't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. Tweede Blad. 1 VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG, Uitgaven: BERKHOUT Co., te Helder. No. 1998 Zaterdag 9 April 1892. Twintigste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn». 36. Aljon ti era ent p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent. p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20. Afzonderlijke nummers2 Cent. Bureaus: SPOORSTRAAT an ZUIDSTRAAT Advertontlön Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DIN8DAG8- en VHIJDAGSM ORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. NIEU W STIJDINGEN, HELDER, 8 April 1892. Met Mei is de regeeriug van plan alhier den zonen- of gordeltijd in te voe ren. Tot dat doel kan ons vaderland zich aansluiten, hetzij bij Midden-Europa of wgI met 't Westen. In 't laatste geval zou er een verschil ontstaan van p. m. 20 minuten, die de uurwerken alsdan teruggezet moesten wor den, terwijl in 't eerste de wijzers p. m. 40 minuten vooruit zouden gaan. Dat men zulk een algemeeneu tijd wenscht, ontstaat uit de aansluiting onzer spoorwegen, met die van 't buitenland. Niet elke plaats op aarde heeft op hetzelfde oogenblik middag. Gaat men 't Oosten in dan valt dat uur vol gens onze tijdwijzers steeds vroeger, omdat men alsdan de zon tegemoet gaat en bij 't trekken naar 't Westen wordt 't geval omge keerd. 't Is daarom, dat men een tijd wil aan nemen die voor allen gelijk gerekend wordt, 't Spreekt van zelf dat alle bezigheden, die door de klok worden geregeld, door de wer king van 't ministerieel besluit zullen getroHen worden. Nu vinden velen 't beter dat we ons bij den Middel-Europeeschen gordeltijd aan sluiten en daartoe is door een drietal Aroster- damsche handelsfirma's een adres aan den Minister van Binnenlandsche zaken gericht, dat we hieronder laten volgen. Aan Zijne Excellentie den Minister van Biunenlandsclie Zaken. geven met verschuldigden eerbied te ken nen de ondergeteekenden, dat zij, indachtig aan de belangrijke gevol gen die zullen voortvloeien uit de invoering van den zoogenaamden zóne- of gordeltyd op een groot gedeelte van het Europeesche spoor wegnet tegen den eersten Mei a.s. 1°. zich overtuigd houden dat in het alge meen belang het samenvallen van den spoorwegtijd en den burgerlijken tijd zeer wenschelijk is, 2°. levendig hopen dat het alsnog mogelijk zal blijken de nieuwe tijdregeliog voor Nederland te doen samenvallen met die, welke in de Midden-Europeesche zóne geldt, en wel op gronden, eenerzijds van bygiënischen, audererzijds van economi- schen aard, zooals die dezer dagen in verschillende organen der dagbladpers ontwikkeld zyn Redenen waarom zij Uwer Excellentie in overweging geven het alsnog daarheen te wil len leidon, dat geene verandering in de bur gerlijke lijdregeling ingevoerd worde, dan zoo danige die Nederland in aausluiting brengt met den zónetijd voor Midden-Europa. 'tWelk doende, enz. De moord te Gouda. Tot aanvulling van hetgeen wij in ons vo rig no. mededeelden, omtrent de [arrestatie van den verraoedelijken moordenaar van de wed. van Oudshoorn, kunnen wij nog mode- deelen, dat hij ten huize zijner moeder, wo nende Spuistraat 66 te Amsterdam, gevat is, terwijl hij met haar aan tafel zat. In zyn bezit zyn bevonden goud, geld en een gouden horloge, vermoedelijk van diefstal afkomstig, terwijl later in de woniug zijner moeder door den rechercheur Doomewaard nog geld iu be slag is genomen. Nadere bijzonderheden omtrent den moord zelf, brengen aan het licht, hoe deze in koe len bloede is geschied. Tot tweemaal toe moet er een snede zijn toegebracht, en dat niet zonder verweer, aangezien de toppen der vingers waren doorgesneden. Andere aan wijzingen doen blijken, dat de dood niet plot seling, maar eerst na een verschrikkelijk lijden is ingetreden. Naar men vermoedt is ook het lijk twee- a driemaal verlegd geworden, om den diefstal mogelijk te makende diefstal zelf moet, wat 't geld betreft, grooter zijn dan aanvankelijk werd gemeend, aangezien ook de opbrengst der winkelgoederen in 't bezit van de ver- slagene was. Het totaal van het ontvreemde moet dan ongeveer f 400 hebben bedragen. Dat de mnordenaar bij den diefstal nog met oordeel is .te werk gegaan, kan daaruit blij ken, dat alleen het horloge met ketting van wijlen O. is medegenomen en de ketting aan den commensaal behoorende is achtergelaten. 'tls vrij zeker, dat de nu aangehoudene geen vader heeft, zoodat de navraag van den z,g. oom bij den heer Brakel nu nog iu een vreemder licht verschijnt en voor vermoeden van medeplichtigheid aanleiding geeft. De gearresteerde verdachte moet werkelyk 's nachts naar Rotterdam zijn geloopen, en tn3schen Gouda en Moordrecht door den rijks veldwachter G. zijn ontmoet. Met den tweeden trein zou hij dan van Rotterdam naar Am sterdam zyn vertrokken, Het onderzoek in de woning aan den klei weg schijnt geëindigd te zijn, aangezien de goederen der verslagene daaruit zijn verwijderd en naar het verkoophuis getransporteerd. Omtrent de inbraak en moordaanslag te Zaamslag wordt gemeld De inbrekers haalden de reeds bejaarde vrouw van bed en mishandelden haar op deerlijke wijze, zoodat zij met wonden overdekt is, voornamelijk aan het hoofd. De zoon werd eveneens uit het bed gesleurd op hem werd een schot hagel gelost, dat hem in den arm trof en het sleutelbeen brak. Het gestolen bedrag is niet precies op te geven, maar het moet, behalve goud en zilvergeld, pl. m. f 1400 aan gelds waardige papieren bedragen. Voorts wer den gestolen gouden ringen, 1 paar gouden stukken en 1 paar zoogenaamde broek stukken. Op welke ruwe wijze te werk werd ge gaan, blijkt als men het terrein der misdaad opneemt. De vloer en de tafel nl. lagen letterlijk bezaaid met linnengoed, kleederen en alles wat zich in kabinet of kast be vond. De kast, waarin zich het glaswerk, borden, schotels enz. bevond, bleef onaan geroerd. Wel zijn eenige stukken gebro ken, doch dit zal wel het gevolg zijn ge weest van het instampen der binnendeur. Dit alles was het werk van twintig minuten. De zoon verloor zijn bewustzijn, doch de vrouw, hoewel op verschrikkelijke wijze mishandeld, liep in haar nachtgewaad naar de naastbijiiggende hoeve en kwam Ver gezeld van de bewoners naar huis terag. Chr. Dieleraan, die 's middags geopereerd werd, herkreeg 's avonds het bewustzijn. Hij verklaarde dat de inbraak gepleegd werd door zeven personen. Het is echter in verband met de gevonden voetsporen aan te nemen dat slechts zes daaraan deel- Uit Scheveningen bericht men, dat in den aanstaanden zomer de bezoekers van die badplaats gelegenheid zullen hebben niet alleen om een walvisch te zien, maar ook om in het zeemonster te zitten. De ondernemer zal zorgen, dat het verblijf in den walvisch zoo aangenaam mogelijk zal zijn. Dezer dagen zal men beginnen het dier in elkaar te zetten op een terrein aan den straudweg naast het café Seinpost". Het hoofd der openbare burgerschool te 'Alkmaar, de heer C. J. Reiziger, her dacht Dinsdag den dag waarop hij vóór 50 jaren in betrekking kwam bij het lager onderwijs Van verschillende zijdenvan het onderwijzersgenootschap, den arron- dissements-schoolopziener, de plaatselijke commissie van toezicht op het lager on derwijs en niet het minst van zijne te genwoordige leerlingen en van het onder wijzend personeel, ontving de jubilaris de ondubbelzinnigste bewijzen van waardee ring en genegenheid. Vele aanzienlijke geschenken en gelukwenschen vielen hem ten deel. De school, keurig met groen en bloemen versierd, was in receptiezaal herschapen, waar de jeugd zich heerlijk vermaakte. Te Rotterdam werd Zondag aldus meldt de „N. Rott. Ct." een moedige daad verricht door P. O. Schuit, wissel wachter aan den overweg aan den Dier gaardesingel. Toen de sneltrein uit Den Haag, welke te 11.46 uur aan het station D. P. aldaar aankomt, reeds in het gezicht was, begaven zich eenige kinderen, komende van den Beugeldijkschen weg, op den over weg, om naar den Diergaardesingel over te steken, en kropen daartoe onder de reeds neergelaten atsluitboomen door. Een dier kinderen, een meisje van 10 jaar, ge naamd S. Duvelaars en wonende aan de Josephstraat, was reeds bijna den overweg gepasseerd, toen zij, op de rails staande, waarlangs de trein moest passeeren, door het geschreeuw van wandelaars op het dreigende gevaar opmerkzaam werd ge maakt doch door den schrik bevangen en niet wetende wat te doen, doordien men van weerszijden stond te schreeuwen, bleef zij op de rails staan. Genoemde wissel wachter snelde toe en greep, met gevaar voor eigen leven, het meisje op het oogen blik, dat de locomotief nog slechts enkele meters van haar verwyderd was. De moe dige beambte rolde met het kind aan de overzijde van de rails op den grond, doch geen van beiden kreeg eenig letsel. St. Petersburg, 5 April. In een af- deeling der buskruitfabriek alhier zyn gis terenavond 350 pud pyroxyline ontploft. Met het gebouw vlogen 9 arbeiders in de lucht, wier uiteengereten lichaamsdeelen met kalk en puin tot op grooten afstand werden weggeslingerd. Ook de aangren zende gebouwen der fabriek werden be schadigd en 5 arbeiders gewond. Op een afstand van 2 werst van de fabriek zyn er nog vensterruiten gesprongen. De oor zaak der ontploffing is niet bekend. Tegen laster. Eene wet, waarvan men haast Boms zou kunnen wenschen, dat zij ook nog tegenwoordig en liefst overal bestond, werd in het voorma lig koninkrijk Polen voorheen toegepast. Zij betrof de lasteraars, die diep verachte lijke menschen, tegen welke deze wet eene harde, maar volkomen billyke straf voorschreef. De persoon, die van dit vergrijp overtuigd werd, moest, onder geleide van een gerechts dienaar, als een hond, op handen en voeten door de straten loopen, door stof en slijk, door plassen en vuilnishoopen. Bij het eerstvolgend openbaar gastmaal werd hij, weder door een gerechtsdienaar, aan een touw daarheen gebracht, moest op handen en voeten onder tafel kruipen, daarbij als een houd blaffen eu iedere gast had het recht hem naar hartelust te trappen. Eindelijk nog mocht werpen, hetwelk do lasteraar dan met don mond moest oprapen, en daarmede moest hij dan, op handen en voeten de kamer uitloopen, waarbij de gerechtsdienaar hem dan nog een geduebten schop gaf. Zondagsblad van het »N. v. d. D.« Ingezonden. Mijnheer de Redacteur Met belangstelling vernam ik het bericht, dat het Bestuur van //Helderis Belang" ein- delyk is geslaagd in zijne poging om vergun ning te verkrijgen tot beplanting van den Parallelweg alhier. Toen mij zulks werd mede gedeeld, hoorde ik tevens 't verhaal van al de moeite, die het gekost heeft aan dat Be stuur om de toestemming te bekomen. Dat verhaal vormt bijna een lijdensgeschiedenis. Sedert 24 Augustus des vorigen jaars hebben Bestuurderen moeten wachten op een beslis sing ten aanzien van hun verzoek, 't welk natuurlyk, vóór dien datum reeds, een punt van gezette overweging en voorbereiding had uitgemaakt. Nu gelooven we, dat als hot Be stuur slaagt met de beplanting en als ouderen en jongeren van jaren helpen om 't plantsoen te beschermen, dat dan met der tyd daar een prettige wandelweg zal ontstaan. Onbescha- duwd als die weg nu is, wordt hij zeer druk door wandelaars bezochthoeveel te meer zal dit het geval zijn als twee rijen boomen daar staan, om schaduw te gevenOnze gemeente heeft niet, zooals vele andere plaatsen, schoone environs. Laten we het dan op prijs stellen, dat we althans in de kom der gemeente lom merrijke lanen hebben, die den wandelaar tegen de al te felle zonnestralen beschermen. Doch laten we dan ook huldigen de zorg en de moeite, ,die [door opgenoemd Bestuur wer den aangewend, om het plantsoen in deze ge meente uit te breiden, 't Lidmaatschap dier Vereoniging te handhaven of te aanvaarden is althans een bewijs van zulk een waardee ring. Met dank voor de plaatsing, Uw dw. dnr. P. Marine en Leger. Blbkens bij het departement van marine ont vangen bericht is ür. Ms. schroefstoomackip le kl. „Johan Willem Friso", onder bevel van den kapt- ter zee K- A. Stak man Bosse, den 4en dezer te üavannah aangekomen, en Hr Ms. schroefstoomsehip 4e kl. „Lombok", onder bevel van den luitenant ter zee le kl. M. F. Tydeman, den 6 den dezer te Gibraltar aangekomen. Aan boord der beide schepen was alles wel. Bij kon. besluit is M. G. de Gelder, scheeps bouwkundige, werktuigkundige en civiel-ingenieur met 1 Mei a.s. benoemd tot adspirant-ingenieur der marine. „ONTÉRFD". Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 27.) z/Loop naar den duivel met je voorwaarden stoof Egon op. //Aan jou geef ik mijn eere woord niet en, wat ik doen zal, dit kan ik eerst zeggen, zoodra ik je bekentenis gehoord heb. Het ligt niet in mijn aard om een mensch in het ongeluk te storten, ik oefen gaarne ge nade, maar daarvoor verlang ik ook weer, dat de schuldige zijn daad openhartig bekent. Komaan, nu gesproken //Welnu dan, ge zult me onschuldig vinden, wanneer ge ten minste billijk wilt zijn," zeide de bode met een diepen zucht, die thans wel scheen in te zien, dat hij zich aan dezen ener gieken man op genade of ongenade moest over geven. »De kamerdienaar wist precies dagen uur, waarop ik in de herberg kwam, bygevolg kwam hij mij ook al een eind te gemoet, om de brieven als anderszins voor zijn meester in ontvangst te nemen. Dan werd alles nageke ken en wanneer hy een brief vond, dien hij onderweg kon afgeven, dan nam hij hem mede opdat de menschen hem eerder zouden krijgen." i/En dat kwam je niet verdacht voor vroeg Egon, die zijn wandeling weder had hervat, ten einde zijn vreeselijke opwinding meester te worden. »Deze door God geteekende, loe rende sluiper heeft je nooit argwaan ingeboe zemd «Nooit, mynheer de ritmeester." «Misschien dat hij je nu en dan wel een goudstuk in de hand drukte." «Dat is nooit gebeurd," verzekerde de bode. irEen glas bier of een brandewijntje heb ik meermalen van hem gehad, en dat mocht ik toch, geloof ik, wel aannemen. //En je gelooft werkelyk, dat hij de brieven bezorgde, om jou en andere menschen een dienst te bewyzen z/Wel zeker, want 't kostte hem immers geen moeite." »Je moest toch weten, dat de woning van den opperhoutvester niet op zyn weg lag?" »Om u de waarheid te zeggen heb ik me daarom nooit bekommerd," antwoordde de bode, «ik vroeg niet, aan wien de brieven geadres seerd waren, die de kamerdienaar medenam, hij was voor my reeds een vertrouwd persoon, dien ik voor geen geld ter wereld zou hebben willen beleedigen.ot //Domkop mompelde Egon, met den voet toornig op den grond stampend. //Deze bereid willigheid, om de brieven van andere men schen te bezorgen, moest je verdacht toescbynen. Wanneer je je maar eens overtuigd hadt, of de brieven ook werkelyk aan hun adres waren gekomen, dan zoudt ge terstond de onderschep ping ontdekt hebbeD. Kunt ge u dan in 't ge heel niet herinneren of die brieven of ook maar eenigen daarvan aan juffrouw Von Winterfeld geadresseerd waren «Ik weet het werkelijk niet," zeide de bode, die zich thans gereed maakte om te vertrekken, z/ik herinnor mij het adres wel, maar of de kamerdienaar juist deze brieven medegenomen heeft »Dit is aan geen twyfel onderhevig, want juist deze brieven zijn niet aangekomen. Zyt ge bereid, uw bekentenis voor den rechter te herhalen //Om 's Hemels wil. mijnheer de ritmeester, wanneer mijn chefs het vernemen, dan word ik onmiddellyk ontslagen." «Zoo, zoo, je hebt dus geweten, hoe straf baar je lichtzinnigheid was antwoordde Egon. »En nu wildet je nog al beweren, dat er geen schuld op je rustte. Ge hadt waarachtig ver diend om ontslagen en eenigen tijd in de ge vangenis opgesloten te worden, want door jou schuld ben ik myn vermogen en mijn eer kwyt geraakthet boevenstuk zou zeer zeker niet gelukt zijn, als mijn brieven in handen mijner bruid waren gekomen. Maar ondanks j alles wil ik je genadig behandelen, ik wil aan- i nemen, dat de vos je te sluw is geweesl, ik I wil niet gelooven, dat je je aan hem verkocht hebt, alhoewel, deze veronderstelling zeer voor de hand ligt. Maar getuigen moet ge voor den rechter, ik zal je het adres van mijn advocaat in Breslau opgeven, morgen ga je naar dezen heer, om hem alles te zeggen wat je mij ge zegd hebt. Wil je dat doen ?ct Het gelaat van den bode was doodsbleek ge worden smeekend keek hij den ritmeester aan, die zich aan de tafel neergezet en zijn porte feuille uit den zak gehaald had. «Wanneer ik dat doe, dan ben ik verloreD," zeide hij met sidderende stem. «Wanneer ik een aanklacht tegen je inbreng, kan er nog een straf je treffen," antwoordde Egon, die een blaadje papier uit het notitie boekje scheurde en schielijk eenige regels er op neder schreef. zrHet is al een harde straf voor me, als ik uit mijn betrekking weggejaagd word.» z/Hoor eens, wanneer dat gebeuren mocht en je verklaring draagt er toe bij, dat ik we der in myn rechten hersteld word, dan wil ik voor jou en voor je huisgezin zorgen, je een betrekking geven op mijn goed, die je voor den verloren post rijkelijk schadeloos zal stel len. Neemt ge daarmede genoegen «Ik moet wel, mijnheer de ritmeester l» z/En je kunt er mede tevreden zyn, want je zult een vrij wat minder moeilijk bestaan hebben,» ging Egon voort, die thans het be schreven briefje samen vouwde. //Ziezoo, dat briefje breng je morgen naar den advocaat, je zult iedere vraag, die hy tot je richt openhar tig en overeenkomstig de waarheid beantwoor den, en doet ge dat, dan kunt ge in ieder geval op mijn hulp rekenen, ik logeer in de herberg «De ster der hoop" en doet ge het niet, dan zal ik geen de minste verschooning met je gebruiken, en je weet, welk lotje als dan wacht." «Ik zal gehoorzamen," zeide de bode eenigs- zins bevreesd gemaakt, terwijl hy het briefje in de tasch stak, die hij inmiddels weder had omgehangen, sik wil alles doen, wat ge me bevelen hebt, en dan zult ge me zeker wel gelooven, dat ik geen schuld op mijn geweten heb.» z/Den kamerdienaar moogt ge er niets van verraden, begrepen Wanneer gy niet schul dig zijt, dan is hij het, en de schuldige moet gestraft worden neem je in acht man, zegje hem ook maar een syllabe om hem te waar schuwen, dan zijt ge zijn medeplichtige." Neen, neen, mynheer de ritmeester,* ver zekerde de bode, die nu met pet en stok in de hand reisvaardig was, /,ik zeg niets, daar kunt ge op vertrouwen. Maar ge moet ook woord houden, wanneer ik myn betrekking verlies.a z/Heb maar geen zorg, ik heb myn woord nog nooit gebroken. De volgende week zul je mij een brief van mijn advocaat mede bren gen, pas er goed op, opdat ook niet deze den kamerdienaar in handen valt.a De bode verzekerde nogmaais zijn bereid willigheid en verwijderde zich, en een poos daarna, liet Egon zijn paard weder voorbrengen. De ontdekking, die hij gedaan had, was voor hem van groote waarde, zy kon hem ten gunste zijner aanspraken een groot gewicht in de weegschaal leggen. Dat de kamerdienaar de brieven van Rosa onderschept had, dit leed nu geen twijfel meer, waarschijnlijk, was het op last van Werner geschied, die door het geheel uitblijven van do brieven van Egon, diens desertie geloof waardig wilde maken. Egon had met enkele woorden zijn advocaat op het gewicht der verklaringen van den post bode opmerkzaam gemaakt, hij kon het nu ook gerust aan den ervaren rechtsgeleerde over laten om dit spoor verder te volgen, dat wel licht tot ontdekking van den vervalscher voerde. Kon niet de vervalsching in Eichenfels zelf gepleegd geworden zijn? Lag niet het vermoe den voor de hand, dat baron Werner persoonlijk den brief geschreven en door don kamerdienaar in de tasch van den postbode had gesmokkeld Valsche stempels en handteekeningen waren licht te maken, in een licht opvlammenden toorn had de vader van Egon er wellicht niet aan gedacht, om de echtheid van het schrijven te onderzoeken, en daarop kon baron Werner gerust zijn laaghartig plan bouwen. Hoe langer Egon over deze vermoedens na dacht, des te waarschijnlijker schenen zy hem. Jakoh moest gearresteerd en naar Breslau in de gevangenis gebracht worden, het onder scheppen der brieven gaf daar vermoedelijk recht toe, hij was het werktuig van den baron, hy kende diens geheimen, wellicht schoof liy in zyn lafhartigheid alle schuld op dezen, wanneer hij inzag, dat hij voor hem de kas tanjes uit het vuur moest halen. Het was geen kwaad plan, Egon hoopte thans bepaald, dat zijn advocaat de gevangen neming van Jakob onverwijld bewerkstelligen zou, de gendarmen konden overmorgen reeds in Eichenfels zyn, om den kamerdienaar, die heden nog meende te triumfeeren, naar de ge vangenis te voeren. Egon had thans het bosch bereikt, waardoor zijn weg voerde, hy liet zyn paard langzamer gaan, alhoewel de avond reeds aanbrak, binnen een kwartier kon hy in de herberg zyn, en hy was niet van plan, om zyn bruid nog heden een bezoek te brengen. In gedachten verzonken sloeg hij geen acht op den weg, het was doodstil in het rond, slechts het krassen van een raaf liet zich boven zijn hoofd vernemen. Daar viel plotseling in zijn onmiddellijke nabijheid een schot, het verschrikte paard begon te steigeren. Egon hoorde het scherpe fluiten van een kogel, die dicht langs zijn hoofd heen vloog, en in het volgende oogenblik joeg het paard in woeste vaart met hem voort. Tevergeefs waren zijne pogingen, om het bean-.'stigde dier tot staan te brengen, hy wilde terugkeeren en het boscb binnendringen, om den schutter op te sporen, want dat het schot hem gegolden had, dit leed geen twyfel. Wie had dit schot afgevuurd? Er moest ge constateerd worden, wie de dader was, er was hier een poging tot moord geschied, waarvan de aanlegger niemand anders dan baron Werner zyn kon. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1