't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Tweede Blad.
1
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG,
Uitgaven: BERKHOUT Co., te Helder.
No. 1998
Zaterdag 9 April 1892.
Twintigste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn». 36.
Aljon ti era ent
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,20.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
Bureaus: SPOORSTRAAT an ZUIDSTRAAT
Advertontlön
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk
des
DIN8DAG8- en VHIJDAGSM ORGENS vóór 10
uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NIEU W STIJDINGEN,
HELDER, 8 April 1892.
Met Mei is de regeeriug van plan
alhier den zonen- of gordeltijd in te voe
ren. Tot dat doel kan ons vaderland zich
aansluiten, hetzij bij Midden-Europa of wgI
met 't Westen. In 't laatste geval zou er een
verschil ontstaan van p. m. 20 minuten, die
de uurwerken alsdan teruggezet moesten wor
den, terwijl in 't eerste de wijzers p. m. 40
minuten vooruit zouden gaan.
Dat men zulk een algemeeneu tijd wenscht,
ontstaat uit de aansluiting onzer spoorwegen,
met die van 't buitenland. Niet elke plaats
op aarde heeft op hetzelfde oogenblik middag.
Gaat men 't Oosten in dan valt dat uur vol
gens onze tijdwijzers steeds vroeger, omdat
men alsdan de zon tegemoet gaat en bij 't
trekken naar 't Westen wordt 't geval omge
keerd. 't Is daarom, dat men een tijd wil aan
nemen die voor allen gelijk gerekend wordt,
't Spreekt van zelf dat alle bezigheden, die
door de klok worden geregeld, door de wer
king van 't ministerieel besluit zullen getroHen
worden. Nu vinden velen 't beter dat we ons
bij den Middel-Europeeschen gordeltijd aan
sluiten en daartoe is door een drietal Aroster-
damsche handelsfirma's een adres aan den
Minister van Binnenlandsche zaken gericht,
dat we hieronder laten volgen.
Aan Zijne Excellentie den Minister
van Biunenlandsclie Zaken.
geven met verschuldigden eerbied te ken
nen de ondergeteekenden,
dat zij, indachtig aan de belangrijke gevol
gen die zullen voortvloeien uit de invoering
van den zoogenaamden zóne- of gordeltyd op
een groot gedeelte van het Europeesche spoor
wegnet tegen den eersten Mei a.s.
1°. zich overtuigd houden dat in het alge
meen belang het samenvallen van den
spoorwegtijd en den burgerlijken tijd
zeer wenschelijk is,
2°. levendig hopen dat het alsnog mogelijk
zal blijken de nieuwe tijdregeliog voor
Nederland te doen samenvallen met die,
welke in de Midden-Europeesche zóne
geldt, en wel op gronden, eenerzijds van
bygiënischen, audererzijds van economi-
schen aard, zooals die dezer dagen in
verschillende organen der dagbladpers
ontwikkeld zyn
Redenen waarom zij Uwer Excellentie in
overweging geven het alsnog daarheen te wil
len leidon, dat geene verandering in de bur
gerlijke lijdregeling ingevoerd worde, dan zoo
danige die Nederland in aausluiting brengt
met den zónetijd voor Midden-Europa.
'tWelk doende, enz.
De moord te Gouda.
Tot aanvulling van hetgeen wij in ons vo
rig no. mededeelden, omtrent de [arrestatie
van den verraoedelijken moordenaar van de
wed. van Oudshoorn, kunnen wij nog mode-
deelen, dat hij ten huize zijner moeder, wo
nende Spuistraat 66 te Amsterdam, gevat is,
terwijl hij met haar aan tafel zat. In zyn
bezit zyn bevonden goud, geld en een gouden
horloge, vermoedelijk van diefstal afkomstig,
terwijl later in de woniug zijner moeder door
den rechercheur Doomewaard nog geld iu be
slag is genomen.
Nadere bijzonderheden omtrent den moord
zelf, brengen aan het licht, hoe deze in koe
len bloede is geschied. Tot tweemaal toe
moet er een snede zijn toegebracht, en dat
niet zonder verweer, aangezien de toppen der
vingers waren doorgesneden. Andere aan
wijzingen doen blijken, dat de dood niet plot
seling, maar eerst na een verschrikkelijk lijden
is ingetreden.
Naar men vermoedt is ook het lijk twee- a
driemaal verlegd geworden, om den diefstal
mogelijk te makende diefstal zelf moet, wat
't geld betreft, grooter zijn dan aanvankelijk
werd gemeend, aangezien ook de opbrengst
der winkelgoederen in 't bezit van de ver-
slagene was. Het totaal van het ontvreemde
moet dan ongeveer f 400 hebben bedragen.
Dat de mnordenaar bij den diefstal nog met
oordeel is .te werk gegaan, kan daaruit blij
ken, dat alleen het horloge met ketting van
wijlen O. is medegenomen en de ketting aan
den commensaal behoorende is achtergelaten.
'tls vrij zeker, dat de nu aangehoudene
geen vader heeft, zoodat de navraag van den
z,g. oom bij den heer Brakel nu nog iu een
vreemder licht verschijnt en voor vermoeden
van medeplichtigheid aanleiding geeft.
De gearresteerde verdachte moet werkelyk
's nachts naar Rotterdam zijn geloopen, en
tn3schen Gouda en Moordrecht door den rijks
veldwachter G. zijn ontmoet. Met den tweeden
trein zou hij dan van Rotterdam naar Am
sterdam zyn vertrokken,
Het onderzoek in de woning aan den klei
weg schijnt geëindigd te zijn, aangezien de
goederen der verslagene daaruit zijn verwijderd
en naar het verkoophuis getransporteerd.
Omtrent de inbraak en moordaanslag
te Zaamslag wordt gemeld
De inbrekers haalden de reeds bejaarde
vrouw van bed en mishandelden haar op
deerlijke wijze, zoodat zij met wonden
overdekt is, voornamelijk aan het hoofd.
De zoon werd eveneens uit het bed
gesleurd op hem werd een schot hagel
gelost, dat hem in den arm trof en het
sleutelbeen brak.
Het gestolen bedrag is niet precies op
te geven, maar het moet, behalve goud
en zilvergeld, pl. m. f 1400 aan gelds
waardige papieren bedragen. Voorts wer
den gestolen gouden ringen, 1 paar gouden
stukken en 1 paar zoogenaamde broek
stukken.
Op welke ruwe wijze te werk werd ge
gaan, blijkt als men het terrein der misdaad
opneemt. De vloer en de tafel nl. lagen
letterlijk bezaaid met linnengoed, kleederen
en alles wat zich in kabinet of kast be
vond. De kast, waarin zich het glaswerk,
borden, schotels enz. bevond, bleef onaan
geroerd. Wel zijn eenige stukken gebro
ken, doch dit zal wel het gevolg zijn ge
weest van het instampen der binnendeur.
Dit alles was het werk van twintig
minuten.
De zoon verloor zijn bewustzijn, doch
de vrouw, hoewel op verschrikkelijke wijze
mishandeld, liep in haar nachtgewaad naar
de naastbijiiggende hoeve en kwam Ver
gezeld van de bewoners naar huis terag.
Chr. Dieleraan, die 's middags geopereerd
werd, herkreeg 's avonds het bewustzijn.
Hij verklaarde dat de inbraak gepleegd
werd door zeven personen. Het is echter
in verband met de gevonden voetsporen
aan te nemen dat slechts zes daaraan deel-
Uit Scheveningen bericht men, dat
in den aanstaanden zomer de bezoekers van
die badplaats gelegenheid zullen hebben
niet alleen om een walvisch te zien, maar
ook om in het zeemonster te zitten. De
ondernemer zal zorgen, dat het verblijf in
den walvisch zoo aangenaam mogelijk
zal zijn.
Dezer dagen zal men beginnen het dier
in elkaar te zetten op een terrein aan den
straudweg naast het café Seinpost".
Het hoofd der openbare burgerschool
te 'Alkmaar, de heer C. J. Reiziger, her
dacht Dinsdag den dag waarop hij vóór
50 jaren in betrekking kwam bij het lager
onderwijs Van verschillende zijdenvan
het onderwijzersgenootschap, den arron-
dissements-schoolopziener, de plaatselijke
commissie van toezicht op het lager on
derwijs en niet het minst van zijne te
genwoordige leerlingen en van het onder
wijzend personeel, ontving de jubilaris de
ondubbelzinnigste bewijzen van waardee
ring en genegenheid. Vele aanzienlijke
geschenken en gelukwenschen vielen hem
ten deel. De school, keurig met groen
en bloemen versierd, was in receptiezaal
herschapen, waar de jeugd zich heerlijk
vermaakte.
Te Rotterdam werd Zondag aldus
meldt de „N. Rott. Ct." een moedige
daad verricht door P. O. Schuit, wissel
wachter aan den overweg aan den Dier
gaardesingel. Toen de sneltrein uit Den
Haag, welke te 11.46 uur aan het station
D. P. aldaar aankomt, reeds in het gezicht
was, begaven zich eenige kinderen, komende
van den Beugeldijkschen weg, op den over
weg, om naar den Diergaardesingel over
te steken, en kropen daartoe onder de
reeds neergelaten atsluitboomen door. Een
dier kinderen, een meisje van 10 jaar, ge
naamd S. Duvelaars en wonende aan de
Josephstraat, was reeds bijna den overweg
gepasseerd, toen zij, op de rails staande,
waarlangs de trein moest passeeren, door
het geschreeuw van wandelaars op het
dreigende gevaar opmerkzaam werd ge
maakt doch door den schrik bevangen en
niet wetende wat te doen, doordien men
van weerszijden stond te schreeuwen, bleef
zij op de rails staan. Genoemde wissel
wachter snelde toe en greep, met gevaar
voor eigen leven, het meisje op het oogen
blik, dat de locomotief nog slechts enkele
meters van haar verwyderd was. De moe
dige beambte rolde met het kind aan de
overzijde van de rails op den grond, doch
geen van beiden kreeg eenig letsel.
St. Petersburg, 5 April. In een af-
deeling der buskruitfabriek alhier zyn gis
terenavond 350 pud pyroxyline ontploft.
Met het gebouw vlogen 9 arbeiders in de
lucht, wier uiteengereten lichaamsdeelen
met kalk en puin tot op grooten afstand
werden weggeslingerd. Ook de aangren
zende gebouwen der fabriek werden be
schadigd en 5 arbeiders gewond. Op een
afstand van 2 werst van de fabriek zyn
er nog vensterruiten gesprongen. De oor
zaak der ontploffing is niet bekend.
Tegen laster.
Eene wet, waarvan men haast Boms zou
kunnen wenschen, dat zij ook nog tegenwoordig
en liefst overal bestond, werd in het voorma
lig koninkrijk Polen voorheen toegepast.
Zij betrof de lasteraars, die diep verachte
lijke menschen, tegen welke deze wet eene
harde, maar volkomen billyke straf voorschreef.
De persoon, die van dit vergrijp overtuigd
werd, moest, onder geleide van een gerechts
dienaar, als een hond, op handen en voeten
door de straten loopen, door stof en slijk, door
plassen en vuilnishoopen.
Bij het eerstvolgend openbaar gastmaal werd
hij, weder door een gerechtsdienaar, aan een
touw daarheen gebracht, moest op handen en
voeten onder tafel kruipen, daarbij als een
houd blaffen eu iedere gast had het recht hem
naar hartelust te trappen. Eindelijk nog mocht
werpen, hetwelk do lasteraar dan met don
mond moest oprapen, en daarmede moest hij
dan, op handen en voeten de kamer uitloopen,
waarbij de gerechtsdienaar hem dan nog een
geduebten schop gaf. Zondagsblad
van het »N. v. d. D.«
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur
Met belangstelling vernam ik het bericht,
dat het Bestuur van //Helderis Belang" ein-
delyk is geslaagd in zijne poging om vergun
ning te verkrijgen tot beplanting van den
Parallelweg alhier. Toen mij zulks werd mede
gedeeld, hoorde ik tevens 't verhaal van al
de moeite, die het gekost heeft aan dat Be
stuur om de toestemming te bekomen. Dat
verhaal vormt bijna een lijdensgeschiedenis.
Sedert 24 Augustus des vorigen jaars hebben
Bestuurderen moeten wachten op een beslis
sing ten aanzien van hun verzoek, 't welk
natuurlyk, vóór dien datum reeds, een punt
van gezette overweging en voorbereiding had
uitgemaakt. Nu gelooven we, dat als hot Be
stuur slaagt met de beplanting en als ouderen
en jongeren van jaren helpen om 't plantsoen
te beschermen, dat dan met der tyd daar een
prettige wandelweg zal ontstaan. Onbescha-
duwd als die weg nu is, wordt hij zeer druk
door wandelaars bezochthoeveel te meer zal
dit het geval zijn als twee rijen boomen daar
staan, om schaduw te gevenOnze gemeente
heeft niet, zooals vele andere plaatsen, schoone
environs. Laten we het dan op prijs stellen,
dat we althans in de kom der gemeente lom
merrijke lanen hebben, die den wandelaar
tegen de al te felle zonnestralen beschermen.
Doch laten we dan ook huldigen de zorg en
de moeite, ,die [door opgenoemd Bestuur wer
den aangewend, om het plantsoen in deze ge
meente uit te breiden, 't Lidmaatschap dier
Vereoniging te handhaven of te aanvaarden
is althans een bewijs van zulk een waardee
ring.
Met dank voor de plaatsing,
Uw dw. dnr.
P.
Marine en Leger.
Blbkens bij het departement van marine ont
vangen bericht is ür. Ms. schroefstoomackip le
kl. „Johan Willem Friso", onder bevel van den
kapt- ter zee K- A. Stak man Bosse, den 4en
dezer te üavannah aangekomen, en Hr Ms.
schroefstoomsehip 4e kl. „Lombok", onder bevel
van den luitenant ter zee le kl. M. F. Tydeman,
den 6 den dezer te Gibraltar aangekomen. Aan
boord der beide schepen was alles wel.
Bij kon. besluit is M. G. de Gelder, scheeps
bouwkundige, werktuigkundige en civiel-ingenieur
met 1 Mei a.s. benoemd tot adspirant-ingenieur
der marine.
„ONTÉRFD".
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
27.)
z/Loop naar den duivel met je voorwaarden
stoof Egon op. //Aan jou geef ik mijn eere
woord niet en, wat ik doen zal, dit kan ik
eerst zeggen, zoodra ik je bekentenis gehoord
heb. Het ligt niet in mijn aard om een mensch
in het ongeluk te storten, ik oefen gaarne ge
nade, maar daarvoor verlang ik ook weer, dat
de schuldige zijn daad openhartig bekent.
Komaan, nu gesproken
//Welnu dan, ge zult me onschuldig vinden,
wanneer ge ten minste billijk wilt zijn," zeide
de bode met een diepen zucht, die thans wel
scheen in te zien, dat hij zich aan dezen ener
gieken man op genade of ongenade moest over
geven. »De kamerdienaar wist precies dagen
uur, waarop ik in de herberg kwam, bygevolg
kwam hij mij ook al een eind te gemoet, om
de brieven als anderszins voor zijn meester in
ontvangst te nemen. Dan werd alles nageke
ken en wanneer hy een brief vond, dien hij
onderweg kon afgeven, dan nam hij hem mede
opdat de menschen hem eerder zouden krijgen."
i/En dat kwam je niet verdacht voor vroeg
Egon, die zijn wandeling weder had hervat,
ten einde zijn vreeselijke opwinding meester
te worden. »Deze door God geteekende, loe
rende sluiper heeft je nooit argwaan ingeboe
zemd
«Nooit, mynheer de ritmeester."
«Misschien dat hij je nu en dan wel een
goudstuk in de hand drukte."
«Dat is nooit gebeurd," verzekerde de bode.
irEen glas bier of een brandewijntje heb ik
meermalen van hem gehad, en dat mocht ik
toch, geloof ik, wel aannemen.
//En je gelooft werkelyk, dat hij de brieven
bezorgde, om jou en andere menschen een
dienst te bewyzen
z/Wel zeker, want 't kostte hem immers geen
moeite."
»Je moest toch weten, dat de woning van
den opperhoutvester niet op zyn weg lag?"
»Om u de waarheid te zeggen heb ik me
daarom nooit bekommerd," antwoordde de bode,
«ik vroeg niet, aan wien de brieven geadres
seerd waren, die de kamerdienaar medenam,
hij was voor my reeds een vertrouwd persoon,
dien ik voor geen geld ter wereld zou hebben
willen beleedigen.ot
//Domkop mompelde Egon, met den voet
toornig op den grond stampend. //Deze bereid
willigheid, om de brieven van andere men
schen te bezorgen, moest je verdacht toescbynen.
Wanneer je je maar eens overtuigd hadt, of
de brieven ook werkelyk aan hun adres waren
gekomen, dan zoudt ge terstond de onderschep
ping ontdekt hebbeD. Kunt ge u dan in 't ge
heel niet herinneren of die brieven of ook maar
eenigen daarvan aan juffrouw Von Winterfeld
geadresseerd waren
«Ik weet het werkelijk niet," zeide de bode,
die zich thans gereed maakte om te vertrekken,
z/ik herinnor mij het adres wel, maar of de
kamerdienaar juist deze brieven medegenomen
heeft
»Dit is aan geen twyfel onderhevig, want
juist deze brieven zijn niet aangekomen. Zyt
ge bereid, uw bekentenis voor den rechter te
herhalen
//Om 's Hemels wil. mijnheer de ritmeester,
wanneer mijn chefs het vernemen, dan word
ik onmiddellyk ontslagen."
«Zoo, zoo, je hebt dus geweten, hoe straf
baar je lichtzinnigheid was antwoordde Egon.
»En nu wildet je nog al beweren, dat er geen
schuld op je rustte. Ge hadt waarachtig ver
diend om ontslagen en eenigen tijd in de ge
vangenis opgesloten te worden, want door jou
schuld ben ik myn vermogen en mijn eer
kwyt geraakthet boevenstuk zou zeer zeker
niet gelukt zijn, als mijn brieven in handen
mijner bruid waren gekomen. Maar ondanks
j alles wil ik je genadig behandelen, ik wil aan-
i nemen, dat de vos je te sluw is geweesl, ik
I wil niet gelooven, dat je je aan hem verkocht
hebt, alhoewel, deze veronderstelling zeer voor
de hand ligt. Maar getuigen moet ge voor den
rechter, ik zal je het adres van mijn advocaat
in Breslau opgeven, morgen ga je naar dezen
heer, om hem alles te zeggen wat je mij ge
zegd hebt. Wil je dat doen ?ct
Het gelaat van den bode was doodsbleek ge
worden smeekend keek hij den ritmeester aan,
die zich aan de tafel neergezet en zijn porte
feuille uit den zak gehaald had.
«Wanneer ik dat doe, dan ben ik verloreD,"
zeide hij met sidderende stem.
«Wanneer ik een aanklacht tegen je inbreng,
kan er nog een straf je treffen," antwoordde
Egon, die een blaadje papier uit het notitie
boekje scheurde en schielijk eenige regels er
op neder schreef.
zrHet is al een harde straf voor me, als ik
uit mijn betrekking weggejaagd word.»
z/Hoor eens, wanneer dat gebeuren mocht
en je verklaring draagt er toe bij, dat ik we
der in myn rechten hersteld word, dan wil ik
voor jou en voor je huisgezin zorgen, je een
betrekking geven op mijn goed, die je voor
den verloren post rijkelijk schadeloos zal stel
len. Neemt ge daarmede genoegen
«Ik moet wel, mijnheer de ritmeester l»
z/En je kunt er mede tevreden zyn, want
je zult een vrij wat minder moeilijk bestaan
hebben,» ging Egon voort, die thans het be
schreven briefje samen vouwde. //Ziezoo, dat
briefje breng je morgen naar den advocaat, je
zult iedere vraag, die hy tot je richt openhar
tig en overeenkomstig de waarheid beantwoor
den, en doet ge dat, dan kunt ge in ieder
geval op mijn hulp rekenen, ik logeer in de
herberg «De ster der hoop" en doet ge het
niet, dan zal ik geen de minste verschooning
met je gebruiken, en je weet, welk lotje als
dan wacht."
«Ik zal gehoorzamen," zeide de bode eenigs-
zins bevreesd gemaakt, terwijl hy het briefje
in de tasch stak, die hij inmiddels weder had
omgehangen, sik wil alles doen, wat ge me
bevelen hebt, en dan zult ge me zeker wel
gelooven, dat ik geen schuld op mijn geweten
heb.»
z/Den kamerdienaar moogt ge er niets van
verraden, begrepen Wanneer gy niet schul
dig zijt, dan is hij het, en de schuldige moet
gestraft worden neem je in acht man, zegje
hem ook maar een syllabe om hem te waar
schuwen, dan zijt ge zijn medeplichtige."
Neen, neen, mynheer de ritmeester,* ver
zekerde de bode, die nu met pet en stok in
de hand reisvaardig was, /,ik zeg niets, daar
kunt ge op vertrouwen. Maar ge moet ook
woord houden, wanneer ik myn betrekking
verlies.a
z/Heb maar geen zorg, ik heb myn woord
nog nooit gebroken. De volgende week zul je
mij een brief van mijn advocaat mede bren
gen, pas er goed op, opdat ook niet deze
den kamerdienaar in handen valt.a
De bode verzekerde nogmaais zijn bereid
willigheid en verwijderde zich, en een poos
daarna, liet Egon zijn paard weder voorbrengen.
De ontdekking, die hij gedaan had, was voor
hem van groote waarde, zy kon hem ten gunste
zijner aanspraken een groot gewicht in de
weegschaal leggen.
Dat de kamerdienaar de brieven van Rosa
onderschept had, dit leed nu geen twijfel meer,
waarschijnlijk, was het op last van Werner
geschied, die door het geheel uitblijven van
do brieven van Egon, diens desertie geloof
waardig wilde maken.
Egon had met enkele woorden zijn advocaat
op het gewicht der verklaringen van den post
bode opmerkzaam gemaakt, hij kon het nu ook
gerust aan den ervaren rechtsgeleerde over
laten om dit spoor verder te volgen, dat wel
licht tot ontdekking van den vervalscher voerde.
Kon niet de vervalsching in Eichenfels zelf
gepleegd geworden zijn? Lag niet het vermoe
den voor de hand, dat baron Werner persoonlijk
den brief geschreven en door don kamerdienaar
in de tasch van den postbode had gesmokkeld
Valsche stempels en handteekeningen waren
licht te maken, in een licht opvlammenden
toorn had de vader van Egon er wellicht niet
aan gedacht, om de echtheid van het schrijven
te onderzoeken, en daarop kon baron Werner
gerust zijn laaghartig plan bouwen.
Hoe langer Egon over deze vermoedens na
dacht, des te waarschijnlijker schenen zy hem.
Jakoh moest gearresteerd en naar Breslau
in de gevangenis gebracht worden, het onder
scheppen der brieven gaf daar vermoedelijk
recht toe, hij was het werktuig van den baron,
hy kende diens geheimen, wellicht schoof liy
in zyn lafhartigheid alle schuld op dezen,
wanneer hij inzag, dat hij voor hem de kas
tanjes uit het vuur moest halen.
Het was geen kwaad plan, Egon hoopte
thans bepaald, dat zijn advocaat de gevangen
neming van Jakob onverwijld bewerkstelligen
zou, de gendarmen konden overmorgen reeds
in Eichenfels zyn, om den kamerdienaar, die
heden nog meende te triumfeeren, naar de ge
vangenis te voeren.
Egon had thans het bosch bereikt, waardoor
zijn weg voerde, hy liet zyn paard langzamer
gaan, alhoewel de avond reeds aanbrak, binnen
een kwartier kon hy in de herberg zyn, en
hy was niet van plan, om zyn bruid nog heden
een bezoek te brengen.
In gedachten verzonken sloeg hij geen acht
op den weg, het was doodstil in het rond,
slechts het krassen van een raaf liet zich boven
zijn hoofd vernemen.
Daar viel plotseling in zijn onmiddellijke
nabijheid een schot, het verschrikte paard begon
te steigeren. Egon hoorde het scherpe fluiten
van een kogel, die dicht langs zijn hoofd heen
vloog, en in het volgende oogenblik joeg het
paard in woeste vaart met hem voort.
Tevergeefs waren zijne pogingen, om het
bean-.'stigde dier tot staan te brengen, hy wilde
terugkeeren en het boscb binnendringen, om
den schutter op te sporen, want dat het schot
hem gegolden had, dit leed geen twyfel.
Wie had dit schot afgevuurd? Er moest ge
constateerd worden, wie de dader was, er was
hier een poging tot moord geschied, waarvan
de aanlegger niemand anders dan baron Werner
zyn kon.
(Wordt vervolgd.)