g 't Vliegend Blaadje KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No 2001 Woensdag 20 April 1892. Twintigste Jaargang. AUvortontlön NIEUWSTIJDINGEN. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn». 86. iVtoonnomont p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent. p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,12'. Afzonderlijke nummers2 Cent. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Sc Co., te Helder. Burnux: SPOORSTRAAT en ZUID8TRAAT. van 1 tot 5 regels25 Cent, Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. De Soldaat - een voornaam persoon. Er is, hier te lande, vooral tijdens de be handeling van de legerwet onder het vorig ministerie, heel wat gesproken over het modern beginsel van den persoonlijken dienstplicht. Over dat onderwerp is niet alleen druk van gedachten gewisseld, maar er is ook een hef tige strijd gevoerd over de afschaffing van de plaatsvervanging bij de nationale militie. Wij willen ons niet mengen in den strijd, die over het vóór of tegen van den persoonlij ken dienst plicht wordt gevoerd, doch willen wèl toege ven, dat het bij ouders, vooral bij moeders van lotelingen, alleszins te verklaren is, dat zij weinig geneigd zyn om hunne zonen naar de kazerne te zien gaan. Men moge wèl aan nemen, dat de militaire dienst vóór meDigen jongeling nuttig is, om hem plichtsvervulling, orde en netheid te leeren, de oudelüi der mi liciens betwijfelen vaak en niet zonder reden de geschiktheid der kazerne, om tot leerschool hunner kinderen te dienen, 't Leven in de kazerne laat, naar veler meening, heel wat te wenschen, en de positie van den ge wonen militair is, naar 't oordeel van de anti- militairisten, verre van benijdbaar. Doch hoe dit zij, niet van belang ontbloot is zeker het volgende, dat wy ontleenen aan een op stel, dat indertyd in 't licht verscheen, onder den gnitigen titel Da soldaat is niets minder dan een Koning. Een koning bewoont niet een gewoon huis, maar een ruim flink, boven andere gebouwen uitstekend paleis kiest hij tot woniDg. De sol daat wil ook niet in zoo'n bekrompen burger mans huis zijn verblijf houden. Een groot ge bouw heeft hij tot woning, een gebouw met zeer ruime zalen, waarin een mensch zich on eindig beter bewegen kan dan in een gewoon burgerhuis. Een koning heeft, ter bescher ming zyner veiligheid en als teeken van hoo- gen rang, een schildwacht voor zyn paleis. De soldaat doet ook in dat geval voor een koning niet onder. Een schildwacht voor 't gebouw, waarin hy verblyft, strekt ter zyner beveiliging en toont zijn hoogen staat. De zorg voor zijn paleis en voor de inrichting daarvan laat een koning geregeld aan zyne hofbeambten overeen vorst staat veel te hoog om zich met zulke eenvoudige zaken te be moeien. Ook de soldaat bemoeit zich niet met zulke aangelegenheden, want hy laat die ge heel en al beredderen door de officieren en opzichters der genie. Hij wil daarmeê zijn hoofd niet eens vermoeien. Rentmeesters en administrateurs staan een koning ten dienste, om zijne financiëele en administratieve zaken te behartigen. Een koning heeft wel wat an ders te doen dan om, evenals een burgerman, zelf zyne huishoudelijke aangelegenheden te regelen. De soldaat doet ook in dit geval niet voor een koning onder, 't Is er verre vandaan, dat hij zich met administratieve za ken, al raken die ook zijne eigene belangen, zon bezighouden. Een soldaat is daarvoor veel te voornaam. Hy heeft daar, even als een koning, zyne menschen voor: de intendanten, de kapitein- en luitenant-kwartiermeesters, en waar die over drukken en veelomvattenden arbeid klagen, staan de serg.-majoors en de fouriers gereed, om hen, in 't belang van den soldaat, ter zyde te staan. Tot het doen van inkoopen voor allerlei levensbehoeften vindt de soldaat in de mannen der administratie de meest gewenschte personen, die alle zorgen in dit opzicht voor hunne rekening nemen. De soldaat zei bemoeit er zich in 't minst niet mede. Daar is hij te voornaam voor. Een koning heeft, in gezonde dagen zoowel als bij ziekte, een lijfarts, die zorgvuldig voor den toestand van zijn lichaam waakt. De sol daat staat ook daarin niet achter. Hij heeft zyn lijfarts in den officier van gezondheid, die maar heel getrouw is in 't vervullen van zij nen plicht in deze. De soldaat weet zelfs dat, mocht zijn lijfarts soms te kort schieten in 't vervullen van zyn plicht, hij daaraan op ge voelige wyze zou worden herinnerd. Wordt de onafhankelijkheid des lands bedreigd, be staat er vrees voor 't behoud der nationaliteit 't is niet vreemd dan, dat een koning het zwaard nit de schede trekt om voor haardsteê en altaar te vechten. De soldaat blijft niet achter, om met en nevens den koning te strij den, om zich op 't veld van eer door moed en beleidte onderscheiden. Een koning is een mensch, met wien de dag- en weekbladen zich gedurig bezig houden. Doch niet minder be moeien zich de mannen van de pers met het geen den soldaat betreft. Heeft een koning plan om over eenigen tyd zich naar elders te verplaatsen, 't zjj definitief of tijdelijk, de couranten vertellen het als een hoogst merk waardig bericht. Evenzoo gaat het met den soldaat. Als een kleermaker op een andere plaats dan die zyner woning een jas of broek gaat aanmeten geen courantier zal 't in zijn hoofd zetten dit onder de nieuwstijdingen zijner courant op te nemen. Maar moet de soldaat elders leger- of schietoefeningen bij wonen, maanden te voren wordt dit reeds in de nieuwsbladen verkondigd. Begeeft zich een koning naar elders langs de stra ten, op de pleinen, en nabij de spoorweg stations beweegt zich in den regel een groote menigte. Maar zie ook eens als de soldaat vertrekt wat een volk op de been Uit verscheidene gebouwen, vooral café's, wappert de vaderlandsche driekleur en een menigte menschen, waaronder in den regel het schoone geslacht sterk is vertegenwoordigd, doet den vertrekkenden militairen uitgeleide. Is een koning ran plan zich naar elders te verplaatsen hy zend zyne beambten voor uit om 't een en ander in orde te maken, om zijne komst voor te bereiden. De soldaat doet evenzoo. De kwartiermakers gaan hem voor uit, om te zorgen, dat het hem by aankomst aan niets zal ontbreken. De vertegenwoor diging des volks wijdt, jaar aan jaar, bare belangstelling aan den koning en zijne familie door een Hoofdstuk der Staatsbegrooting (het lste) vast te stellen. De soldaat heeft ook zyn Hoofdstuk (het 8ste) en verhoovaardigt zich er op, dat by 't begrootingsdebat over hem veel meer door de heersn wordt gepraat dan over den schynbaar veel hooger geplaatsten koning. Vóór 't paleis van een koning wordt herhaaldelijk, ter eere van den vorst muziek gemaakt. Maar ook de soldaat hoort meerma len de tonen der muziek voor zyne woning wêerklinken en zelfs zijn de musici vaak zoo vriendelijk, om hem op zijne wandelingen te vergezellen en hem op de uitvoering van mu ziekstukken te onthalen. In 't leven is er zeker een groote overeen' stemming tusschen een koning en een soldaat op te merken. Die gelijhgeid bestaat ook bij gelegenheid van de laatste eer, die men aan beider stoffelijk overschot bewijst. Dat beiden een koning en de soldaat sterven moeten. we behoeven hieraan niet te herinneren. Zijn ze dood, dan worden ze beiden met militaire honneurs begraven. En nu moge men de op merking maken, dat de begrafenis van een vorst veel luisterrijker is dan die van den sol daat wij herinneren «men», die deze opmerking maakt, aan 't schoone woord, een maal door den voorraaligen, Leidschen hoog leeraar gesproken: Eenvoudigheid is 't ken merk van 't ware." En om te eindigen is door ons betoog, dat de soldaat vrijwel met een koning is gelijk te stellen, nog niet iedereen overtuigd gewor den van 't nut en 't genoegen, dat het verblijf in de kazerne verschaft 't was ons streven niet om den strijd over algemeenen en per soonlijken dienstplicht hier uit te vechten. Ieder moge daaromtrent zijne meening volhouden. Alleen men make zich daarover niet te warm HELDER, 19 April 1892. Door den president der Fransche Republiek zijn de volgende onderscheidin gen toegekendle zilveren medaille le klasse aan J. van den Klooster, gezagvoer der van het reddingsvaartuig Prinses Wil- helminac, en aan D. van den Klooster Azn hoogaarts-schipper, beiden te Berghsluis (Schouwen)2e een gouden med. 2e klasse 1 L. Nieman, schipper van het vaartuig Twee Gebroeders* te Ouddorp, en zulks ter erkenning van hun verdienstelijk ge drag ter gelegenheid der redding van de schipbreukelingen en den loods van het op den Ooster gestrande Fransche driemast schip >Inquique« op 31 Dec. 1891 en 2 Jan. 1892. Voor de Rotterd. rechtbank had zich Donderdag te verantwoorden een 38-jarige vrouw, beklaagd van op 15 Januari 1892 te Rotterdam moedwillig haren echtgenoot een hoeveelheid vitriool (zwavelzuur), al thans eenig bijtend vocht in het aangezicht te hebben geworpen, tengevolge waarvan deze daaraan is verwond. Zes getuigen, waarvan vier als deskun digen, werden gehoord. Bekl. ontkende de bedoeling gehad te hebben haren echtgenoot te verwonden. Zij had hem opgezocht in de woning der vrouw met wie hij in den laatsten tyd leefde, ten einde eenig geld van hem te ontvangen. Bij zyne weigering om haar dit te verstrekken, had zy eenig vocht naar hem toegeworpen, doch een beweging met de hand van den man was oorzaak dat dit in zijn gezicht terecht kwam. Deskundigen verklaarden dat het vitriool was geweest, vermengd met 50pCt. water. De toegebrachte brandwonden waren niet van ernstigen aard. Het O. M. nam aan, dat het de bedoeling van bekl. wel is geweest, haar man te ver wonden, en hoewel de schuld van P. niet geheel was te ontkennen, meende het 6 maanden gevangenisstraf te moeten eischen. Uitspraak 26 April a s. De Russische Joden. De landverhuizing der Joden uit Rusland geeft aan de grenzen aanleiding tot hartroe rende tafereelen. Zooals bekend is, ging die landverhuizing tot heden nog zonder vast plan. Duizenden Joden trokken door Duitschland met de bedoeling zich naar Engeland of de Vereenigde Staten te be geven. De regeering te Washington kijkt echter scherp uit en heeft vele honderden. Joden naar Duitschland terruggezonden. Deze werden toen weder naar de Russische grenzen gebracht, maar daar de meesten van hen of geen paspoorten hadden, öf hun nationaliteit niet konden bewijzen, wilde Rusland hen niet toelaten. TeThorn, Memel en tal van andere grensplaatsen ver- keeren honderden Joden in den allertreu- rigsten toestand. Zij mogen niet vooruit, noch achteruit en zyn van alles ontbloot. De grenscomités van de jodenemigratie zullen van heden af clubjes maken van 100 joden, die er gezond en sterk uitzien en den meesten waarborg geven, dat zij goede kolonisten kunnen worden. Deze emigranten zullen naar de Vereenigde Sta ten gezonden worden. Over een paar maan den, als men in Argentinië gereed is hen te ontvangen, zal de stroom daarheen ge leid worden. Volgens den correspondent van de Ti mes zal het land, in Argentinië door ba ron Hirsch gekocht, wel twintig jaar noo- dig hebben, eer het een volkomen kolonie is geworden. Een geruchtmakend proces werd dezer dagen te Dublin behandeld. Het betrof de in dertijd reeds vermelde wreedheden door Me vrouw Montagu, een dame van zeer aanzien lijke familie te Coleraine in Ierland, tegen hare kinderen gepleegd. De zaak zou in den ge- I wonen loop behandeld zijn te Londonderry, maar wegens de bittere gevoelens jegens de beschuldigde in hare eigene woonplaats, werd het wijzer geacht de behandeling te Dublin te doen plaats hebben. Mevouvv Montagu werd beschuldigd van verschillende wreedheden, maar bepaaldelijk van manslag op haar driejarig dochtertje, eenvoudig omdat het iets gedaan had, waaraan jonge kinderen zich buiten schuld meermalen schuldig maken. Het kind werd door de Fransche gouvernante opgesloten in een hok, waar geen lucht of licht kon toetre den en dat zeer klein was, zonder dat het kind zelfs schoongemaakt werd. Een uur later kwam Mevrouw Montagu thuis en werd door de gouvernante op de hoogte gebracht van wat zij gedaan had. Niettemin ging de moe der eerst eten, en nadat het kind 3 uren lang opgesloten was geweest ging zij er naar kij ken. Maar toen was het arme kind reeds dood. Het bleek dat het meisje ook met een kous was vastgebonden aan een paar ringen in den muur, zoodat het letterlijk gestikt was. Ook jegens de andere 7 kinderen werden verschil lende wreedheden bewezen. Het bleek dat dit alles deel uitmaakte van een systeem van Me vrouw Montagu, die van een beslist optreden tegenover kinderen hield en geen tegenspraak duldde. Zy werd schuldig bevonden en veoordeeld tot 12 maanden gevangei.izstraf, een vonnis dat vrywel algemeen goedgekeurd, zoo niet te licht geacht wordt. Voor iemand van de positie van mevrouw Montagu is echter elke gevangenisstraf reeds zwaar. Aan de lieve Lente. Strooi weer bloemen, lieve lente, Over akker, veld en wei Geef na 't winterwee weer rente Ons vergoeding in de Mei. Wek nieuw leven om ons henen In het woud, in hof en gaard. Nu gy ons weer zijt verschenen, Is uw liefde ons alles waard. Laat ons deelen in den zegen, Dien ge met u mededraagt, En waarmee gij allerwegen Mensch en dier en plant behaagt. Lieve lente, wek nieuw leven Tooi weer de aarde in't schoonste kleed. Wil ons weder alles geven Na het kwellend winterleed. O, voldoe ons zoetst verlangen, Gij hebt ons zoo vaak verheugd Geef na stormgeloei weer zangen Na de smart weer dubble vreugd. Moet ge op uwen tocht soms strijden Met den Noordenwind, wat nood Na het lijden volgt verblijden Gy wekt leven uit den dood. Ingezonden. Mijnheer de RedaJcteur Vergun mij, dat ik, zy 't ook met een enkel woord, myne meening zeg* over een feit, dat in onze goede gemeente beeft plaats gehad en dat in en buiten deze Stelling heel wat ver wondering heeft gebaard, 't Is de «iet-aan vaarding van het Vogelpoel-monument. 'kHeb eenige dagen gewacht eer ik mijne meening wilde uitspreken, 'k Verwachtte, dat de een of ander, genoegzaam op de hoogte, het pu bliek nader zou inlichten. Nu dit niet is geschied, wil ik in het openbaar er aan her inneren dat de gemeenteraad indertijd de plaatsing van dat monument op gemeentegrond toegestaan en tot aanvaarding daarvan beslo ten heeft. Er kon dus thans geen sprake zijn om bet monument niet te aanvaarden, 't Geen op 't Molenplein geschieden moest, was slechts een formaliteitde handeling zelve had reeds in eene openbare zitting van den Gemeente raad plaats gevonden. Had de «iet-aanvaarding plaats gehad in een stad als Kampen, die door zulke zonder linge feiten alom bekend is men zou or het zwijgen toe kunen doen. In deze gemeente was zoo'n gebeurtenis totnogtoe zonder voor beeld. De afwy zing zal zeker wel worden herstold; ten minste men wil het hopen. Helder, Uw dw. dn. 14 April 1892. H. Marine en Leger. Hr. Ms. opleidingsschip „Evertsen" is ver haald van 's Rijks werf in de Marinehaven alhier en gemeerd op de onde ligplaats. Op het met den 3en Mei in dienst te stellen gepantserd materiëel worden geplaatst Machinist le kl. v. k. J. Kisjes, van Conser vatie Willemsoord op Krokodil. Id. 2e kl. J. L. 8chapper, van Marais op Krokodil. Id. 2e kl. H. C. Blanc, van Conservatie Hellevoetslais op j Krokodil. Id. 3e kl. J. Zeeaw van der Laan, van Wachtschip Willemsoord op Krokodil. Id. „ONTJÈRFD". Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 29.) Hij bleef staan, om naar alle zijden rond te zien, aangezien hij meende een zacht hoesten vernomen te hebben, dat alleen van een mensch afkomstig kon zijn. Doch heinde en ver was geen levend wezen te bespeuren. Jochem kwam alleen tot de ont dekking, dat hy zich niet op een gebaand pad maar midden in het kreupelbosch bevond. #Dat komt er nu van als men zoo maar in den blinde voortloopt," bromde hij. »Een echten schaapskop gebeurt zoo iets nooit, hy heeft alleen aan datgeen te denken, wat hy voor zyn neus ziet. Lui, zooals ik, letten op zulke kleinigheden niet. Wanneer ik nu maar de richting wist, die ik volgen moest. D'ich voor uit maar, uit het bosch moet ik toch komen, zoo gek kan het niet loopen." Reeds wilde hy zyn weg voortzetten, toen hy plotseling een geroep om hulp vernam. Een vrouw had dit uitgestooten, het geluid gaf nauwkeurig de richting aan, die Jochem moest inslaan, en in weinige oogenblikken had hij dan .ook de plaats bereikt en een kreet van woede ontsnapte aan zijn lippen, toen hij Resi, het bekoorlijke kameniertje, in le armen van den houtvester zag, die haar trots haar tegenkanten kuste. Holter hield den rug naar hem toegekeerd zonder zich een oogenblik te bedenken, vatte Jochem met zijn gespierde vuist het lichaam in de groene uniform beet en een oogenblik later vloog de houtvester in het struikgewas, en alleen de tegenwoordigheid van geest, waar mede hij naar een boomstam greep, belette dat hy viel. •Schurk, daar zal je voor boetenriep Holter, buiten zich zeiven van woede, toen hy nu zijn aanvaller herkende, en reeds rukte hij de buks van den schouder, maar schielijk trad Resi tusschen beide. Wilt ge nog meer onheil aanrichten zeide zij hijgend, terwijl haar van toorn fonkelende blik vast op het verwrongen gelaat van Holter rustte. »Ge hebt niets meer dan uw verdiende loon, arglistig hadt ge me overvallen." •Ga uit den weg, opdat ik den onbeschaam- den kerel neerschiet," bralde de houtvester. //Wat heeft hy hier in het bosch te maken. Marodeurs en wilddieven duld ik niet op onzen grond." //Denkt ge soms, dat uw kogel van daag beter treffen zou dan gisteren antwoordde Jochem, wien nu ook de woede overmeesterde. //Sluipmoordenaar, je ontloopt de galg niet meer, die je al lang verdiend hebt." f Je onbeschaamde mond zou al lang gesnoerd zijn, als die deerne niet tusschen ons stond," ging de houtvester voort. ffWat je daar leutert van sluipmoord, daar begrijp ik niets van, en die van de galg spreekt, is er zelf niet ver meer van daan." «Hang de boks weder om," beval ReBi, die iedere beweging van Holter gadesloeg en daarbij als beschuttend voor Jochem staan bleef wan neer ik den baron vertel, wat hier is voorge vallen «Dan zal hij je doodeenvoudig de vraag doen, waarom je alleen het bosch bent ingegaan,* spotte Holter. Ik zal toch wel niet om vergunning te vragen hebben, wanneer ik myn tante een be zoek wil brengen." Voor zulke bezoeken is de Zondag de aan gewezen dag, in de week hebben de dienst boden thuis te blijven en te werken.» wGe zijt een onbeschaamd mensch!» tNeem my zooals je wilt, myn vrouw moet en zul je toch worden." tLiever rak ik mij de oogeu uit het hoofd.» //Gekheid 1 Dat is onmogelijk en 't zou ove rigens ook jammer zyn van die mooie oogen. Vandaag vraag ik je van onzen genadigen heer tot vrouw, en hij zal my mijn verzoek niet weigeren." Gelooft ge dan, dat wanneer hy mij beveelt u te trouwen ik zou moeten gehoorzamen spotte Resi, uit wier oogen nog steeds de toorn flikkerde. »Ik ben zijn lijfeigene niet, en ware ik het, dan zou ik nog liever in het water springen, daar, waar het het diepst is, dan my aan zijn bevel te onderwerpen.» Jozef Holter scheen zyn kalmte terugge vonden te hebben, de trotsche houding en het vastberaden gelaat van Jochem misten hunne werking niet. Hij hing de buks weder over den schouder en lachte spottend. //Je zult je nog wel eens bedenken zeide hij. Mejuffrouw de houtvesteres klinkt zoo kwaad nog niet en wanneer ik binnenkort die erfenis krijg ben ik een rijk heer. En jou loop ik nog wel eens tegen het lijf," wendde hij zich tot den huzaar, Wwe zullen alsdan met elkaar afrekenen." Wanneer ge wilt, op ieder uur van den dag en den nacht sta ik tot uw beschikking,» spotte Jochem. »Wij hebben veel met mekaar te regelen, oude en nieuwe zaken, het is een tamelijk lange rekening Do houtvester haalde verachtelijk do schou ders op en keerde beiden den rug toe, zy keken hem zwijgend na, totdat 't kreupelhout hem aan hunne blikken onttrok. Jochem bood der kamenier zijn arm aan, zij legde er hare hand in en keek haar bege leider met een dankbaren blik aan. -Die hulp kwam ter rechter tijd," zeide zy, ik dank u van harte.» •Och, 't is de moeite niet waard, antwoordde hij opgeruimd. «Dat ruwe mensch zou geen medelijden met mij gehad hebben, wanneer gij er niet bijge komen waart.» »Nu, dat zou hem dan toch duur te staan zijn gekomeD, want de baron had niet anders kunnen doen ,dan hem weg te jagen." z/Och, Jozef is de gunsteling van den baron, hy mag alles doen.a •En wordt gij dan op het slot niet geteld vroeg Jochem. „In 't geheel niet, ik ben maar een een voudige dienstmaagd en moet gehoorzamen.o *Ook wanneer de baron u beveelt, den houtvester tot man te nemen z/Neen!» antwoordde Resi verontwaardigd. Ik begrijp me werkelijk niet, wat hy zich wel verbeeldt om zoo te durven spreken. Wan neer my dat bevolen werd, pakte ik mijn arm zalig boeltje bijeen en verliet op staanden voet het kasteel, liever wil ik als bedelaarster de wereld intrekken, dan dit lot op mij te nemen." Maar ge hebt hier immers geen bloedver wanten ?a //Alleen een arme tante, die aan gene zijde van het bosch woont, zy is ziek en zal het denkelyk wel niet lang meer maken, van haar kan ik geen hulp of bescherming verwachten. i/Beiden kunt ge by mij vinden, Resi,« zeide Jochem, terwijl hy de kleine hand vatte, die op zijn arm rustte. «Ik ben wel is waar ook maar een arme duivel, doch mijn heer, de baron, zal voor mij zorgen, daar kan ik my op verlaten. En wee dan dengeen, die mijn bruid ook maar een haar krenkt. Ik vrees den duivel met al zyn gezellen niet. Hadt ge zooeven niet tusschen ons ingestaan, de buks ware den schurk uit de hand gevlogeD, nog eer hy het schot kon lossen." Hij bleef stilstaan en zag met zijn trouw hartige oogen het hevig blozende meisje vol verwachting aan, zij verzette er zich niet tegen, dat hy den arm om haar middel sloeg. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1