g
't Vliegend Blaadje
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No 2001
Woensdag 20 April 1892.
Twintigste Jaargang.
AUvortontlön
NIEUWSTIJDINGEN.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn». 86.
iVtoonnomont
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad fl,12'.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Sc Co., te Helder.
Burnux: SPOORSTRAAT en ZUID8TRAAT.
van 1 tot 5 regels25 Cent,
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
De Soldaat - een voornaam persoon.
Er is, hier te lande, vooral tijdens de be
handeling van de legerwet onder het vorig
ministerie, heel wat gesproken over het modern
beginsel van den persoonlijken dienstplicht.
Over dat onderwerp is niet alleen druk van
gedachten gewisseld, maar er is ook een hef
tige strijd gevoerd over de afschaffing van de
plaatsvervanging bij de nationale militie. Wij
willen ons niet mengen in den strijd, die over
het vóór of tegen van den persoonlij ken dienst
plicht wordt gevoerd, doch willen wèl toege
ven, dat het bij ouders, vooral bij moeders van
lotelingen, alleszins te verklaren is, dat zij
weinig geneigd zyn om hunne zonen naar de
kazerne te zien gaan. Men moge wèl aan
nemen, dat de militaire dienst vóór meDigen
jongeling nuttig is, om hem plichtsvervulling,
orde en netheid te leeren, de oudelüi der mi
liciens betwijfelen vaak en niet zonder
reden de geschiktheid der kazerne, om tot
leerschool hunner kinderen te dienen, 't Leven
in de kazerne laat, naar veler meening, heel
wat te wenschen, en de positie van den ge
wonen militair is, naar 't oordeel van de anti-
militairisten, verre van benijdbaar. Doch hoe
dit zij, niet van belang ontbloot is zeker
het volgende, dat wy ontleenen aan een op
stel, dat indertyd in 't licht verscheen, onder
den gnitigen titel
Da soldaat is niets minder dan
een Koning.
Een koning bewoont niet een gewoon huis,
maar een ruim flink, boven andere gebouwen
uitstekend paleis kiest hij tot woniDg. De sol
daat wil ook niet in zoo'n bekrompen burger
mans huis zijn verblijf houden. Een groot ge
bouw heeft hij tot woning, een gebouw met
zeer ruime zalen, waarin een mensch zich on
eindig beter bewegen kan dan in een gewoon
burgerhuis. Een koning heeft, ter bescher
ming zyner veiligheid en als teeken van hoo-
gen rang, een schildwacht voor zyn paleis.
De soldaat doet ook in dat geval voor een
koning niet onder. Een schildwacht voor 't
gebouw, waarin hy verblyft, strekt ter zyner
beveiliging en toont zijn hoogen staat. De
zorg voor zijn paleis en voor de inrichting
daarvan laat een koning geregeld aan zyne
hofbeambten overeen vorst staat veel te hoog
om zich met zulke eenvoudige zaken te be
moeien. Ook de soldaat bemoeit zich niet met
zulke aangelegenheden, want hy laat die ge
heel en al beredderen door de officieren en
opzichters der genie. Hij wil daarmeê zijn
hoofd niet eens vermoeien. Rentmeesters
en administrateurs staan een koning ten dienste,
om zijne financiëele en administratieve zaken
te behartigen. Een koning heeft wel wat an
ders te doen dan om, evenals een burgerman,
zelf zyne huishoudelijke aangelegenheden
te regelen. De soldaat doet ook in dit geval
niet voor een koning onder, 't Is er verre
vandaan, dat hij zich met administratieve za
ken, al raken die ook zijne eigene belangen,
zon bezighouden. Een soldaat is daarvoor veel
te voornaam. Hy heeft daar, even als een
koning, zyne menschen voor: de intendanten,
de kapitein- en luitenant-kwartiermeesters, en
waar die over drukken en veelomvattenden
arbeid klagen, staan de serg.-majoors en de
fouriers gereed, om hen, in 't belang van den
soldaat, ter zyde te staan. Tot het doen van
inkoopen voor allerlei levensbehoeften vindt
de soldaat in de mannen der administratie de
meest gewenschte personen, die alle zorgen
in dit opzicht voor hunne rekening nemen.
De soldaat zei bemoeit er zich in 't minst
niet mede. Daar is hij te voornaam voor.
Een koning heeft, in gezonde dagen zoowel
als bij ziekte, een lijfarts, die zorgvuldig voor
den toestand van zijn lichaam waakt. De sol
daat staat ook daarin niet achter. Hij heeft
zyn lijfarts in den officier van gezondheid, die
maar heel getrouw is in 't vervullen van zij
nen plicht in deze. De soldaat weet zelfs dat,
mocht zijn lijfarts soms te kort schieten in 't
vervullen van zyn plicht, hij daaraan op ge
voelige wyze zou worden herinnerd. Wordt
de onafhankelijkheid des lands bedreigd, be
staat er vrees voor 't behoud der nationaliteit
't is niet vreemd dan, dat een koning het
zwaard nit de schede trekt om voor haardsteê
en altaar te vechten. De soldaat blijft niet
achter, om met en nevens den koning te strij
den, om zich op 't veld van eer door moed
en beleidte onderscheiden. Een koning is een
mensch, met wien de dag- en weekbladen zich
gedurig bezig houden. Doch niet minder be
moeien zich de mannen van de pers met het
geen den soldaat betreft. Heeft een koning
plan om over eenigen tyd zich naar elders te
verplaatsen, 't zjj definitief of tijdelijk, de
couranten vertellen het als een hoogst merk
waardig bericht. Evenzoo gaat het met den
soldaat. Als een kleermaker op een andere
plaats dan die zyner woning een jas of broek
gaat aanmeten geen courantier zal 't in
zijn hoofd zetten dit onder de nieuwstijdingen
zijner courant op te nemen. Maar moet de
soldaat elders leger- of schietoefeningen bij
wonen, maanden te voren wordt dit reeds
in de nieuwsbladen verkondigd. Begeeft
zich een koning naar elders langs de stra
ten, op de pleinen, en nabij de spoorweg
stations beweegt zich in den regel een groote
menigte. Maar zie ook eens als de soldaat
vertrekt wat een volk op de been Uit
verscheidene gebouwen, vooral café's, wappert
de vaderlandsche driekleur en een menigte
menschen, waaronder in den regel het schoone
geslacht sterk is vertegenwoordigd, doet den
vertrekkenden militairen uitgeleide.
Is een koning ran plan zich naar elders te
verplaatsen hy zend zyne beambten voor
uit om 't een en ander in orde te maken, om
zijne komst voor te bereiden. De soldaat doet
evenzoo. De kwartiermakers gaan hem voor
uit, om te zorgen, dat het hem by aankomst
aan niets zal ontbreken. De vertegenwoor
diging des volks wijdt, jaar aan jaar, bare
belangstelling aan den koning en zijne familie
door een Hoofdstuk der Staatsbegrooting (het
lste) vast te stellen. De soldaat heeft ook zyn
Hoofdstuk (het 8ste) en verhoovaardigt zich
er op, dat by 't begrootingsdebat over hem
veel meer door de heersn wordt gepraat dan
over den schynbaar veel hooger geplaatsten
koning. Vóór 't paleis van een koning wordt
herhaaldelijk, ter eere van den vorst muziek
gemaakt. Maar ook de soldaat hoort meerma
len de tonen der muziek voor zyne woning
wêerklinken en zelfs zijn de musici vaak zoo
vriendelijk, om hem op zijne wandelingen te
vergezellen en hem op de uitvoering van mu
ziekstukken te onthalen.
In 't leven is er zeker een groote overeen'
stemming tusschen een koning en een soldaat
op te merken. Die gelijhgeid bestaat ook bij
gelegenheid van de laatste eer, die men aan
beider stoffelijk overschot bewijst. Dat beiden
een koning en de soldaat sterven moeten.
we behoeven hieraan niet te herinneren. Zijn
ze dood, dan worden ze beiden met militaire
honneurs begraven. En nu moge men de op
merking maken, dat de begrafenis van een
vorst veel luisterrijker is dan die van den sol
daat wij herinneren «men», die deze
opmerking maakt, aan 't schoone woord, een
maal door den voorraaligen, Leidschen hoog
leeraar gesproken: Eenvoudigheid is 't ken
merk van 't ware."
En om te eindigen is door ons betoog,
dat de soldaat vrijwel met een koning is gelijk
te stellen, nog niet iedereen overtuigd gewor
den van 't nut en 't genoegen, dat het verblijf
in de kazerne verschaft 't was ons streven
niet om den strijd over algemeenen en per
soonlijken dienstplicht hier uit te vechten. Ieder
moge daaromtrent zijne meening volhouden.
Alleen men make zich daarover niet te warm
HELDER, 19 April 1892.
Door den president der Fransche
Republiek zijn de volgende onderscheidin
gen toegekendle zilveren medaille le
klasse aan J. van den Klooster, gezagvoer
der van het reddingsvaartuig Prinses Wil-
helminac, en aan D. van den Klooster Azn
hoogaarts-schipper, beiden te Berghsluis
(Schouwen)2e een gouden med. 2e klasse
1 L. Nieman, schipper van het vaartuig
Twee Gebroeders* te Ouddorp, en zulks
ter erkenning van hun verdienstelijk ge
drag ter gelegenheid der redding van de
schipbreukelingen en den loods van het op
den Ooster gestrande Fransche driemast
schip >Inquique« op 31 Dec. 1891 en 2
Jan. 1892.
Voor de Rotterd. rechtbank had zich
Donderdag te verantwoorden een 38-jarige
vrouw, beklaagd van op 15 Januari 1892
te Rotterdam moedwillig haren echtgenoot
een hoeveelheid vitriool (zwavelzuur), al
thans eenig bijtend vocht in het aangezicht
te hebben geworpen, tengevolge waarvan
deze daaraan is verwond.
Zes getuigen, waarvan vier als deskun
digen, werden gehoord.
Bekl. ontkende de bedoeling gehad te
hebben haren echtgenoot te verwonden.
Zij had hem opgezocht in de woning der
vrouw met wie hij in den laatsten tyd
leefde, ten einde eenig geld van hem te
ontvangen. Bij zyne weigering om haar
dit te verstrekken, had zy eenig vocht naar
hem toegeworpen, doch een beweging met
de hand van den man was oorzaak dat
dit in zijn gezicht terecht kwam.
Deskundigen verklaarden dat het vitriool
was geweest, vermengd met 50pCt. water.
De toegebrachte brandwonden waren niet
van ernstigen aard.
Het O. M. nam aan, dat het de bedoeling
van bekl. wel is geweest, haar man te ver
wonden, en hoewel de schuld van P. niet
geheel was te ontkennen, meende het 6
maanden gevangenisstraf te moeten eischen.
Uitspraak 26 April a s.
De Russische Joden.
De landverhuizing der Joden uit Rusland
geeft aan de grenzen aanleiding tot hartroe
rende tafereelen. Zooals bekend is, ging
die landverhuizing tot heden nog zonder
vast plan. Duizenden Joden trokken door
Duitschland met de bedoeling zich naar
Engeland of de Vereenigde Staten te be
geven. De regeering te Washington kijkt
echter scherp uit en heeft vele honderden.
Joden naar Duitschland terruggezonden.
Deze werden toen weder naar de Russische
grenzen gebracht, maar daar de meesten
van hen of geen paspoorten hadden, öf
hun nationaliteit niet konden bewijzen,
wilde Rusland hen niet toelaten. TeThorn,
Memel en tal van andere grensplaatsen ver-
keeren honderden Joden in den allertreu-
rigsten toestand. Zij mogen niet vooruit,
noch achteruit en zyn van alles ontbloot.
De grenscomités van de jodenemigratie
zullen van heden af clubjes maken van
100 joden, die er gezond en sterk uitzien
en den meesten waarborg geven, dat zij
goede kolonisten kunnen worden. Deze
emigranten zullen naar de Vereenigde Sta
ten gezonden worden. Over een paar maan
den, als men in Argentinië gereed is hen
te ontvangen, zal de stroom daarheen ge
leid worden.
Volgens den correspondent van de Ti
mes zal het land, in Argentinië door ba
ron Hirsch gekocht, wel twintig jaar noo-
dig hebben, eer het een volkomen kolonie
is geworden.
Een geruchtmakend proces werd dezer
dagen te Dublin behandeld. Het betrof de in
dertijd reeds vermelde wreedheden door Me
vrouw Montagu, een dame van zeer aanzien
lijke familie te Coleraine in Ierland, tegen hare
kinderen gepleegd. De zaak zou in den ge-
I wonen loop behandeld zijn te Londonderry,
maar wegens de bittere gevoelens jegens de
beschuldigde in hare eigene woonplaats, werd
het wijzer geacht de behandeling te Dublin te
doen plaats hebben. Mevouvv Montagu werd
beschuldigd van verschillende wreedheden, maar
bepaaldelijk van manslag op haar driejarig
dochtertje, eenvoudig omdat het iets gedaan
had, waaraan jonge kinderen zich buiten schuld
meermalen schuldig maken. Het kind werd
door de Fransche gouvernante opgesloten in
een hok, waar geen lucht of licht kon toetre
den en dat zeer klein was, zonder dat het
kind zelfs schoongemaakt werd. Een uur later
kwam Mevrouw Montagu thuis en werd door
de gouvernante op de hoogte gebracht van
wat zij gedaan had. Niettemin ging de moe
der eerst eten, en nadat het kind 3 uren lang
opgesloten was geweest ging zij er naar kij
ken. Maar toen was het arme kind reeds dood.
Het bleek dat het meisje ook met een kous
was vastgebonden aan een paar ringen in den
muur, zoodat het letterlijk gestikt was. Ook
jegens de andere 7 kinderen werden verschil
lende wreedheden bewezen. Het bleek dat dit
alles deel uitmaakte van een systeem van Me
vrouw Montagu, die van een beslist optreden
tegenover kinderen hield en geen tegenspraak
duldde.
Zy werd schuldig bevonden en veoordeeld
tot 12 maanden gevangei.izstraf, een vonnis
dat vrywel algemeen goedgekeurd, zoo niet
te licht geacht wordt. Voor iemand van de
positie van mevrouw Montagu is echter elke
gevangenisstraf reeds zwaar.
Aan de lieve Lente.
Strooi weer bloemen, lieve lente,
Over akker, veld en wei
Geef na 't winterwee weer rente
Ons vergoeding in de Mei.
Wek nieuw leven om ons henen
In het woud, in hof en gaard.
Nu gy ons weer zijt verschenen,
Is uw liefde ons alles waard.
Laat ons deelen in den zegen,
Dien ge met u mededraagt,
En waarmee gij allerwegen
Mensch en dier en plant behaagt.
Lieve lente, wek nieuw leven
Tooi weer de aarde in't schoonste kleed.
Wil ons weder alles geven
Na het kwellend winterleed.
O, voldoe ons zoetst verlangen,
Gij hebt ons zoo vaak verheugd
Geef na stormgeloei weer zangen
Na de smart weer dubble vreugd.
Moet ge op uwen tocht soms strijden
Met den Noordenwind, wat nood
Na het lijden volgt verblijden
Gy wekt leven uit den dood.
Ingezonden.
Mijnheer de RedaJcteur
Vergun mij, dat ik, zy 't ook met een enkel
woord, myne meening zeg* over een feit, dat
in onze goede gemeente beeft plaats gehad en
dat in en buiten deze Stelling heel wat ver
wondering heeft gebaard, 't Is de «iet-aan
vaarding van het Vogelpoel-monument. 'kHeb
eenige dagen gewacht eer ik mijne meening
wilde uitspreken, 'k Verwachtte, dat de een
of ander, genoegzaam op de hoogte, het pu
bliek nader zou inlichten. Nu dit niet is
geschied, wil ik in het openbaar er aan her
inneren dat de gemeenteraad indertijd de
plaatsing van dat monument op gemeentegrond
toegestaan en tot aanvaarding daarvan beslo
ten heeft. Er kon dus thans geen sprake zijn
om bet monument niet te aanvaarden, 't Geen
op 't Molenplein geschieden moest, was slechts
een formaliteitde handeling zelve had reeds
in eene openbare zitting van den Gemeente
raad plaats gevonden.
Had de «iet-aanvaarding plaats gehad in
een stad als Kampen, die door zulke zonder
linge feiten alom bekend is men zou or
het zwijgen toe kunen doen. In deze gemeente
was zoo'n gebeurtenis totnogtoe zonder voor
beeld.
De afwy zing zal zeker wel worden herstold;
ten minste men wil het hopen.
Helder, Uw dw. dn.
14 April 1892. H.
Marine en Leger.
Hr. Ms. opleidingsschip „Evertsen" is ver
haald van 's Rijks werf in de Marinehaven alhier
en gemeerd op de onde ligplaats.
Op het met den 3en Mei in dienst te stellen
gepantserd materiëel worden geplaatst
Machinist le kl. v. k. J. Kisjes, van Conser
vatie Willemsoord op Krokodil. Id. 2e kl. J. L.
8chapper, van Marais op Krokodil. Id. 2e kl.
H. C. Blanc, van Conservatie Hellevoetslais op
j Krokodil. Id. 3e kl. J. Zeeaw van der Laan,
van Wachtschip Willemsoord op Krokodil. Id.
„ONTJÈRFD".
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
29.)
Hij bleef staan, om naar alle zijden rond te
zien, aangezien hij meende een zacht hoesten
vernomen te hebben, dat alleen van een mensch
afkomstig kon zijn.
Doch heinde en ver was geen levend wezen
te bespeuren. Jochem kwam alleen tot de ont
dekking, dat hy zich niet op een gebaand pad
maar midden in het kreupelbosch bevond.
#Dat komt er nu van als men zoo maar in
den blinde voortloopt," bromde hij. »Een echten
schaapskop gebeurt zoo iets nooit, hy heeft
alleen aan datgeen te denken, wat hy voor
zyn neus ziet. Lui, zooals ik, letten op zulke
kleinigheden niet. Wanneer ik nu maar de
richting wist, die ik volgen moest. D'ich voor
uit maar, uit het bosch moet ik toch komen,
zoo gek kan het niet loopen."
Reeds wilde hy zyn weg voortzetten, toen
hy plotseling een geroep om hulp vernam.
Een vrouw had dit uitgestooten, het geluid
gaf nauwkeurig de richting aan, die Jochem
moest inslaan, en in weinige oogenblikken had
hij dan .ook de plaats bereikt en een kreet
van woede ontsnapte aan zijn lippen, toen hij
Resi, het bekoorlijke kameniertje, in le armen
van den houtvester zag, die haar trots haar
tegenkanten kuste.
Holter hield den rug naar hem toegekeerd
zonder zich een oogenblik te bedenken, vatte
Jochem met zijn gespierde vuist het lichaam
in de groene uniform beet en een oogenblik
later vloog de houtvester in het struikgewas,
en alleen de tegenwoordigheid van geest, waar
mede hij naar een boomstam greep, belette
dat hy viel.
•Schurk, daar zal je voor boetenriep
Holter, buiten zich zeiven van woede, toen hy
nu zijn aanvaller herkende, en reeds rukte hij
de buks van den schouder, maar schielijk trad
Resi tusschen beide.
Wilt ge nog meer onheil aanrichten zeide
zij hijgend, terwijl haar van toorn fonkelende
blik vast op het verwrongen gelaat van Holter
rustte. »Ge hebt niets meer dan uw verdiende
loon, arglistig hadt ge me overvallen."
•Ga uit den weg, opdat ik den onbeschaam-
den kerel neerschiet," bralde de houtvester.
//Wat heeft hy hier in het bosch te maken.
Marodeurs en wilddieven duld ik niet op onzen
grond."
//Denkt ge soms, dat uw kogel van daag
beter treffen zou dan gisteren antwoordde
Jochem, wien nu ook de woede overmeesterde.
//Sluipmoordenaar, je ontloopt de galg niet
meer, die je al lang verdiend hebt."
f Je onbeschaamde mond zou al lang gesnoerd
zijn, als die deerne niet tusschen ons stond,"
ging de houtvester voort. ffWat je daar leutert
van sluipmoord, daar begrijp ik niets van,
en die van de galg spreekt, is er zelf niet ver
meer van daan."
«Hang de boks weder om," beval ReBi, die
iedere beweging van Holter gadesloeg en daarbij
als beschuttend voor Jochem staan bleef wan
neer ik den baron vertel, wat hier is voorge
vallen
«Dan zal hij je doodeenvoudig de vraag doen,
waarom je alleen het bosch bent ingegaan,*
spotte Holter.
Ik zal toch wel niet om vergunning te
vragen hebben, wanneer ik myn tante een be
zoek wil brengen."
Voor zulke bezoeken is de Zondag de aan
gewezen dag, in de week hebben de dienst
boden thuis te blijven en te werken.»
wGe zijt een onbeschaamd mensch!»
tNeem my zooals je wilt, myn vrouw moet
en zul je toch worden."
tLiever rak ik mij de oogeu uit het hoofd.»
//Gekheid 1 Dat is onmogelijk en 't zou ove
rigens ook jammer zyn van die mooie oogen.
Vandaag vraag ik je van onzen genadigen
heer tot vrouw, en hij zal my mijn verzoek
niet weigeren."
Gelooft ge dan, dat wanneer hy mij beveelt
u te trouwen ik zou moeten gehoorzamen
spotte Resi, uit wier oogen nog steeds de toorn
flikkerde. »Ik ben zijn lijfeigene niet, en ware
ik het, dan zou ik nog liever in het water
springen, daar, waar het het diepst is, dan
my aan zijn bevel te onderwerpen.»
Jozef Holter scheen zyn kalmte terugge
vonden te hebben, de trotsche houding en het
vastberaden gelaat van Jochem misten hunne
werking niet. Hij hing de buks weder over
den schouder en lachte spottend.
//Je zult je nog wel eens bedenken zeide
hij. Mejuffrouw de houtvesteres klinkt zoo
kwaad nog niet en wanneer ik binnenkort die
erfenis krijg ben ik een rijk heer. En jou loop
ik nog wel eens tegen het lijf," wendde hij
zich tot den huzaar, Wwe zullen alsdan met
elkaar afrekenen."
Wanneer ge wilt, op ieder uur van den
dag en den nacht sta ik tot uw beschikking,»
spotte Jochem. »Wij hebben veel met mekaar
te regelen, oude en nieuwe zaken, het is een
tamelijk lange rekening
Do houtvester haalde verachtelijk do schou
ders op en keerde beiden den rug toe, zy keken
hem zwijgend na, totdat 't kreupelhout hem
aan hunne blikken onttrok.
Jochem bood der kamenier zijn arm aan,
zij legde er hare hand in en keek haar bege
leider met een dankbaren blik aan.
-Die hulp kwam ter rechter tijd," zeide zy,
ik dank u van harte.»
•Och, 't is de moeite niet waard, antwoordde
hij opgeruimd.
«Dat ruwe mensch zou geen medelijden met
mij gehad hebben, wanneer gij er niet bijge
komen waart.»
»Nu, dat zou hem dan toch duur te staan
zijn gekomeD, want de baron had niet anders
kunnen doen ,dan hem weg te jagen."
z/Och, Jozef is de gunsteling van den baron,
hy mag alles doen.a
•En wordt gij dan op het slot niet geteld
vroeg Jochem.
„In 't geheel niet, ik ben maar een een
voudige dienstmaagd en moet gehoorzamen.o
*Ook wanneer de baron u beveelt, den
houtvester tot man te nemen
z/Neen!» antwoordde Resi verontwaardigd.
Ik begrijp me werkelijk niet, wat hy zich
wel verbeeldt om zoo te durven spreken. Wan
neer my dat bevolen werd, pakte ik mijn arm
zalig boeltje bijeen en verliet op staanden voet
het kasteel, liever wil ik als bedelaarster de
wereld intrekken, dan dit lot op mij te nemen."
Maar ge hebt hier immers geen bloedver
wanten ?a
//Alleen een arme tante, die aan gene zijde
van het bosch woont, zy is ziek en zal het
denkelyk wel niet lang meer maken, van haar
kan ik geen hulp of bescherming verwachten.
i/Beiden kunt ge by mij vinden, Resi,« zeide
Jochem, terwijl hy de kleine hand vatte, die
op zijn arm rustte. «Ik ben wel is waar ook
maar een arme duivel, doch mijn heer, de
baron, zal voor mij zorgen, daar kan ik my op
verlaten. En wee dan dengeen, die mijn bruid
ook maar een haar krenkt. Ik vrees den duivel
met al zyn gezellen niet. Hadt ge zooeven niet
tusschen ons ingestaan, de buks ware den
schurk uit de hand gevlogeD, nog eer hy het
schot kon lossen."
Hij bleef stilstaan en zag met zijn trouw
hartige oogen het hevig blozende meisje vol
verwachting aan, zij verzette er zich niet tegen,
dat hy den arm om haar middel sloeg.
(Wordt vervolgd.)