't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. - No. 2010. Zaterdag 21 Mei 1892. Twintigste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn». 86. KALENDER DER WEEK. Gemeenteraad van Helder. NIEUWSTIJDINGEN. „ONTËRFD". Opkomst der Zon 3 u. 56 m. Onderg. 7 u. 53 m. MEI, Bloeimaand, 31 dagen. Zondag 22 Maandag 23 Vastendag. Dinsdag 24 Woensdag 25 Donderdag 26 Hemelvaartsdag. N. M, Vrydag 27 Zaterdag 28 Zitting van Dinsdag 17 Mei 1892. Voorzitter de heer C. A. Beukenkamp. Te genwoordig zijn 15 leden. Afwezig de heeren Hoogenbosch, Hordijk, Govers en Franken. De tribune is, behalve door de verslaggevers, door slechts enkele personen bezet. Na de opening van deze, worden de notulen der vorige ver gadering voorgelezen en goedgekeurd. 't Eerst komt daarna aan de orde de in de vorige vergadering ter tafel gebrachte concept verordening, regelende de genees- en heelkun dige hulp aan behoeftigen. Na de voorlezing van dit ontwerp, maakt de Voorzitter bezwaar tegen de vaststelling van art. 1, waarin be paald wordt, dat de geneeskundige dienst der armen wordt opgedragen aan drie geneeshee- ren. Hij vindt dit eene bepaling, die al te zeer bindt. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, stelt de heer Zur Mühlen voor te bepalen, dat er minstens drie geneesheeren zullen zijn. Het amendement-Zur Mühlen wordt later herhaal delijk door de heeren Oudenhoven en Maalsteed ondersteund. De Voorzitter handhaaft ech ter zijn bezwaar, deelt mede dat er vroeger vier geneesheeren waren, waarvan de heer Bitter Sr. uitsluitend belast met de heelkundige practijk in alle deelen der gemeente. Volgens het aanhangige ontwerp zouden de heelkundige diensten door ieder der geneesheeren in zijn eigene wijk moeten vervuld worden en zou genoemde heer Bitter als geneesheer in een bepaalde wyk optreden, 't Bedrag van f 2000, voor de geneeskundige hulp aan behoeftigen uitgetrokken, zou dan worden verdeeld over de drie geneesheeren, terwijl aan ieder genees heer vroeger slechts f 500 's jaars werd toe gekend. De vraag ontstond, welk honorarium aan een vierden geneesheer zou moeten toe gekend worden, ingeval tot de benoeming van nog een gemeente-arts, tengevolge van geble ken behoefte, moest worden overgegaan. De heeren Klik, over de Linden, van Neck, Vos en de Voorzitter houden de wenschelijkheid vol, dat in het ontwerp van vier geneesheeren zal worden gesproken. De heer van Neck doet te midden der langdurige discussie het voorstel, om te bepalen dat er zullen zyn vier genees heeren, wier taak voorloopig wel door drie kan worden waargenomen, doch aan wie niet meer dan f2000 te zamen als honorarium wordt toegekend. De heer Korver komt herhaal delijk tegen deze bepaling op. Hy doet uitko men, dat er feitelyk slechts drie geneesheeren zyn en dat men met het aannemen van het amendement-van Neck een voorloopigen toe stand bestendigt. Ook hy vereenigt zich met het amendement Zur Mühlen, om art. 1 van minstens drie geneesheeren te spreken. Een voorstel van den heer Vos, om in het ontwerp een nieuw artikel op te nemen, bepalende, dat het Gemeentebestuur, bij gebleken meerdere behoeften, gemachtigd is een vierden genees heer aan de aanwezige doctoren toe te voegen, vindt geen ondersteuning. Nadat de heer Maal steed er op gewezen heeft, dat, wordt het voor- stel-van Neck aangenomen het geheele ontwerp zal moeten omgewerkt worden, vooral wat be treft de verdeeling der gemeente in wijken, wordt het amendement-van Neck met 9 tegen tegen 6 stemmen aangenomen. Tegenstemden de heeren Zur Mühlen, Oudenhoven, Spruit, Korver, Maalsteed en Van Twisk. Tengevolge van deze beslissing zal het ontwerp omgewerkt en eerst in de volgende zitting behandeld wor den. Nu komt aan de orde de door B. W. aan geboden Concept-Verordening, waarin bepaald wordt dat door de gemeente in 't vervolg geene wegen, die nè, het jaar 1885 zyn aangelegd, zullen worden overgenomen, of ze moeten ten genoegen van het Gemeentebestuur zijn be straat en gerioleerd. Na eene korte discussie, waarby door den Voorzitter aan den heer Korver eenige inlichting wordt gegeven naar aanleiding van zyne vraag omtrent de aanwij zing van 'tjaar 1885, wordt het ontwerp met eenparige stemmen aangenomen. Op zyn daartoe gedaan verzoek, wordt aan den onderwijzer C. Scbuijl, werkzaam aan de school no. 1 (te Koogras), uithoofde zijner be noeming te Haarlem, met ingang van 1 Juni e. k. een eervol ontslag verleend. Aan den heer mr. D. P. H. Aberson wordt op zijn daartoe gedaan verzoek, een gevolg van zijD aanstaand vertrek naar elders, een eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van regent van 't Algemeen Weeshuis, onder dankbetuiging voor de in die betrekking der gemeente bewezen diensten, 't Voorstel daartoe wordt door de leden met applaus begroet. De behandeling van een voorstel van 't Be stuur der Vereeniging tot bestrijding der prostitutie, om, in navolging van 'tgeen te Harderwijk is geschied, om 't toezicht en 't onderzoek in zake de prostitutie af te schaffen, wordt, met het oog op een gewenschte ken nismaking met het ingezonden geschrift der Vereeniging, tot een volgende zitting verdaagd. Er geschiedt voorlezing van eene missive van dèn heer J. Goedkoop Dz. te Amsterdam, eigenaar der stoomboot //Anna Cornelia" va rende van Amsterdam naar hier vice versa, inhoudende het verzoek, dat art. 88 der al- gemeene politie-verordening zoodauig worde gewyzigd, dat daaruit verwijderd wordt 't ver bod om onder stoom op 't Helderache Kanaal te mogen varen. Adressant wijst in zijn ver zoekschrift op de belangen van ingezetenen, die zeer gebaat zyn door 't aanleggen der ge noemde stoomboot voor hunne aan 't kanaal gelegen pakhuizen en werkplaatsen en op den last, die er gelegen is in 't bewuste verbod. Die last zou het waarschijnlijk maken, dat de boot voortaan in de Binnenhaven zou moeten laden en lossen. Bij de discussie over dit adres houdt de voorzitter vol, dat de handha ving van 't verbod om te stoomen aanbeveling verdient, vooral met het oog op de i£ het kanaal liggende kabels der telegraaf en telefoon en de buizen der gasfabriekeen en ander kan ligt worden beschadigd. De heer Over de Linden ondersteunt 't aangevoerde door den Voorzitter en meent, dat de Directie der boot zich heel geschikt van jaagpaarden kan bedie nen. De heeren van Twisk en Bakker spreken ten gunste van 't adres, laatstgenoemde beveelt o.a. aan, dat de kabels in 't kanaal aanwezig, door een paar merken worden aan geduid. De heor Van Neck herinnert, dat door de //Anna Cornelia", die al vele jaren onder stoom het kanaal passeert, nog nooit schade aan kabels of bermen is toegebracht. De heer Oudenhoven doet uitkomen, dat, wordt op 't adres gunstig beschikt, dit besluit niet enkel op de stoomboot //Anna Cornelia" betrekking heeft, maar dat ook anderen daar van kunnen profiteeren. Door den heer Zurmuhlen wordt met het oog op een derge lijke bepaling, die voor het Noordhollandsch Kanaal, volgens hem wel (volgens den Voor zitter niet) bestaat, in de Verordening opgeno men, dat alle schaden aan kabels, bermen enz. moet vergoed worden. Op 't verzoek van den heer Goedkoop wordt ten slotte met 9 tegen 5 stemmen (de hr. Van Neck onthield zich) gunstig beschikt. Tegen stemden de heeren Vos, Maalsteed, over de Linden, Groen en Beukenkamp. Deze beslissing lokt nog een nieuwe discussie uit omtrent de vraag: hoe nu te handelen De een wilde de vergunning om te mogen stoomen aan B. en W. overge laten hebben een ander wil het maximum van snelheid bepaleneen derde herinnert aan 't voorstel om te veroorzaken schade te doen vergoeden; en eindelijk wordt gerust stellend verzekerddat de bestuurder der boot zelf wel tegen'tveroorzaken van schade, ook zonder voorschrift zal waken. Met 9 tegen 6 stemm.wordt bepaald, dat wijziging van art. 88 der Alge* meene Politie-Verordening, met beperkende bepalingen omtrent de stoomvaart op het Hel- dersche Kanaal zal plaats hebhen. Tegen stemden de heeren Vos, Maalsteed, Over de Linden, van Neck, Groen en Beukenkamp. Op voorstel van B. en W. wordt besloten, art. 78 der Algemeene Politie-Verordening zoo danig te wijzigen, dat daarin een bepaald ver bod voorkomt ten aanzien van het rijden met aan elkander gekoppelde voertuigen In de Ver- ordering was zulks wel verboden, doch alleen voor 't geval van harder rijden dan stapvoets. 't Besluit tot wijziging wordt genomen met 8 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Spruit, Oortgijzen, Klik, Vos, Bakker, van Twisk en Verfaille. Door den Voorzitter wordt voorgesteld, over te gaan tot het bouwen van een wagenhuis en een hooischuur op het terrein bestemd tot opslagplaats voor faecaliën (raming f 900.) Na eene discussie, waaraan door de heeren Over de Linden, Zur Mühlen, Oudenhoven, Verfaille enden Voorzitter wordt deelgenomen, en waarby hoofdzakelijk gesproken wordt over de verant woording der gelden voor dezen aanbouw, óf op de rekening der gemeente óf op die van den reinigingsdienst, wordt met algemeene stemmen op 1 na, die van den heer Verfaille, tot de uitvoering van het werk besloten. Voor kennisgeving worden aangenomen de volgende mededeelingen1. dat by de jongst gehouden verificatie van de boeken en de kas des gemeenteontvangers een en ander in orde is bevonden, in kas zynde de som van f 13.172.58; 2. dat de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid op het verzoek, om den afslag van zeevisch anders dan door gemeente-amb tenaren te verbieden, heeft geantwoord, dat de Regeering daartoe niet by machte is, dat de Commissie voor zeevisscherijen de wensche lijkheid er van wel heeft erkend, doch dat de regeling hiervan ligt op den weg van het Gemeentebestuur3. dat door HH. Gedep. Staten de voljaarekohieren voor den hoofd, omslag en voor de belasting op de honden, dienst 1892, zyn goedgekeurden 4, dat de HH. dr. Frowein, Vermeer, Roem en W. Bak ker Wz. hebben medegedeeld, dat zij hunne benoeming tot leden der Commissie voor het Middelbaar Onderwijs hebben aangenomen. Eene missive van den hr. B. H. Heldt, betref fende den 8 uurs-werkdag, wordt bestemd tot rondzending bij de leden, en eene andere over toetreding tot den Midden-Europeeschen tyd geeft geen aanleiding om in 't volgen van den Amst. tijd verandering te brengen. Voorlezing geschiedt van een adres van eigenaars van perceelen aan de Loodsgracht. (De inhoud van dit adres is door ons in ons voorlaatste nummer medegedeeld.) Nadat de discussie over ditadres is geopend, vraagt de heer Korver naar 't prae-advies van B. en W. De heer Zur Mühlen acht de som, waarover 't geschil loopt, te nietig en meent, dat de ad viseurs der eigenaren meer dan zy zeiven tegen de door den Raad gemaakte bepaling ageeren. De heer Oudenhoven verdedigt den inhoud van 't adreswijst er op, dat de menschen meer dan 30 jaren in het ongestoord bezit der gronden zijn geweestmeent dat het Gemeen tebestuur door de brandsteeg te laten af schutten zelve aanleiding heeft gegeven, dat men moest denken de gronden in eigendom te hebben, en toont aan, dat het Gemeentebestuur, dat de vordering doet, verplicht is zyn recht op die gronden te bewijzen. Door den heer Over de Linden, wordt herinnerd aan het ge beurde met perceelen nabij de Looiersteeg, waar van de eigenaars f 2 per M3 werd gevor derd. Hy meent, dat blijven adressanten vol harden, het op den weg ligt van den Raad, om tot publieken verkoop te besluiten, anders zou men den menschen aan de westzyde der Looiersteeg de schade moeten vergoeden. Ten slotte wordt op 't adres met 11 tegen 4 stem men afwijzend beschikt. Vóór het toestaan van 't verzoek tot kosteloozen afstand, alléén met betaling der kosten van overdracht, stemden de heeren Oortgijsen, Oudenhoven, Bakkeren van Twisk. By de gewone rondvraag vestigt de heer Over de Linden de aandacht op het rijden met te zwaar beladen vrachtwagens met aard appelen beladen en noodigt hij den Voor zitter uit, daarop te doen letten. De Voorzitter verzekert, nadat de heer Van Twisk heeft doen uitkomen, dat dit uitsluitend de schuld is van de voerlieden, dat hij aan de klacht van den heer Over de Linden zijne aandacht zal wjjden. De heer Spruit vraagt of nog weêr een poging zal worden gedaan om het Hel- dersche kanaal als vischwater te verpachten. Hij meent, dat het dan tyd wordt, om daar toe over te gaan. De Voorzitter antwoordt, dat er nog geen plan toe bestaat om opnieuw een poging daartoe te doen. Op eene vraag van den heer Bakker naar het tot stand komen der Zeevaartkundige School, antwoordt de Voorzitter, dat het verzoek om subsidie van die school zich in handen bevindt van H. M. de Koningin Regentes. Door den heer Zurmuhlen wordt eene vraag beantwoord, door den heer Oudenhoven gedaan, omtrent het uitblijven van 't rapport der Commissie, in zake de verbetering der tractementen van een aantal ambtenaren en beambten der ge meente. Hy verzekert, dat het rapport't welk nogééne handteekening vereischt, binnen enkele dagen in 't bezit van het Dag. Bestuur zal zijn. Ontkennend antwoordt de Voorzitter op eene andere vraag van den heer Oudenhoven, of er een schrijven is ingekomen van den pre sident en den secretaris der Vogelpoel-Com missie. Over de gunning der levering van wagens voor den reinigingsdienst aan een ander dan de minste inschrijver bij de herbesteding, wordt door don heer Verfaille een en ander in 't midden gebracht. Spreker had het beter gevonden, dat de uitvoering aan den bekwamen wagenmaker Van Meerten ware opgedragen dan nu aan den smid Tinkelenberg. De Voorzitter verdedigt de door het Dag Best. gevolgde handelwijze, somt op de redenen, die dat Bestuur had om zoo te handelen en vindt het minder goed, dat de heer Verfaille daarvan zulk een grief maakt. Door den heer Korver wordt, met het oog op art. 18 der concessie, voorgesteld de Duinwaterleiding van den Helder en het Nieuwediep voor 't vervolg in eigen exploitatie te nemen en de overeenkomst op te zeggen. Hij meent, dit zou zijn in 't belang der gemeente en beveelt B. on W. aan, zijne opmerking in overweging te nemen. De Voorzitter zegt die overweging toe. Door den heer Van Twisk wordt gevraagd of de bepaling in de Algemeene Politie-Verordening betreffende de afmeting der vrachtwagens zal worden gehandhaafd. De Voorzitter antwoordde bevestigend en sluit daarop de zitting. HELDER, 20 Mei 1892. Op Dinsdag a,s. zal in het hoofd kiesdistrict Helder de herstemming plaats hebben ter verkiezing van één lid voor de Provinciale Staten. Er moet een keuze worden gedaan tnsschen de heeren Mr. M. Büchner, aftredend lid en C. A. Beuken kamp, die bij de eerste stemming respec tievelijk 305 en 202 stemmen op zich vereenigden. Ook nu houden de stembu- reaux zitting van 's morgens 9 tot 's na middags 5 uur. De opening der stem bussen en de opneming der stemmen zal plaats heben op Donderdag 26 dezer (He mels vaartsdag), des morgens te 9 uren, in de Bouwzaal aan de Kerkgracht. Jl. Woesndag is door den eerstaan wezend Ingenieur der Genie alhier in het openbaar aanbesteedHet verbeteren van het fort op de Harssens. Er waren ingekomen 3 inschrijvings biljetten, als van de heeren: J. Kikkert alhier, ad. f1397, J. A. Zoetelief, alhier, ad. 1714 en A. E. Stjjkel te Appingadam, ad. 1700. Het bedrag der begrooting was f 2000, zoodat de heer J. Kikkert f 603 daarbene den is. Pensioenen-Loodspersoneel. Iu de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gehouden op Dinsdag 17 dezer, kwam aan de orde het onlangs door ons ver melde wetsontwerp tot regeling der pensioenen en onderstanden van 't personeel by den Loodsdienst voor zeeschepen en aan weduwen en kinderen van dat personeel. Aan het algemeen debat over dit ontwerp werd door de heeren Bahlman en Land en door den minister van Marine deelgenomen. Door den heer Land werd het voorstel der Commissie van rapporteurs, in welke Commissie hy zit ting had, met kracht verdedigd. De afgevaar digde van den Helder wees o. a. ter aanbe veling van 't voorstel, om aan de verhooging der pensioenen terugwerkende kracht toe te kennen, op de vroeger bestaan hebbende loodskas, welker fondsen indertijd aan 't Rijk zyn overgegaan. De Commissie van rappor teurs handhaafde de beide door haar gedane voorstellen op voortreffelijke wyze en behaalde een volkomen succès. 't Eene amendement had de strekking, om ook pensioen toe te kennen ter zake van verwonding, verminking, ziels- of lichaamsgebreken, bekomen bij eene poging tot redding van schipbreukelingen, in dienst eener Redding-Maatschappij. Dit amen dement werd, na verdediging door den heer Guyot, met 41 tegen 19 stemmen aangenomen, 't Andere amendement strekte, om terugwer kende kracht te geven aan de pensioensver- hoogingen, door aan hen, die vroeger zyn gepensionneerd, 3/4 der verhooging toe te staan. Na eene discussie, waarby de minister het amendement om financieële redenen bestreed, werd het aangenomen met 44 tegen 29 stemmen. Met 70 tegen 3 stemmen is ten slotte de pensioen-wet in haar geheel door de Kamer aangenomen. 't Loodspersoneel en in 't by zonder de vroeger gepensionneerde loodsen, zullen met dezen uit slag zeker tevreden zyn en ongetwijfeld hulde brengen van al de bemoeiingen in hun belang, van de heeren Guyot en Land. Omtrent de ramp, Zondagmiddag n vier jongelieden uit Workum op het Zandmeer overkomen, meldt men van daar nader, dat de namen der verongelukten zijn; Charles Degens, 20 jaar, afkomstig uit Middelburg, Sikke Koornatra, 20 jaar, van Koudum, en Johannes van der Linde, 20 jaar, van Wolvega. De laatste was juist Zaterdagmiddag aldaar komen wonen. De eenige geredde, Lucas Dijkstra, van Rien afkomstig, verklaart, dat de ramp veroorzaakt werd door rukwinden, die het vaartuig deden kantelen. Alleen aan hem mocht het gelukken op het gekantelde aartuig te blijvende overigen gleden er achtereenvolgens af. Een woord van lof komt toe aan de vier wakkere knapen, die met eigen levens gevaar Dijkstra hebben gered, en ook aan den landbouwer, die den geredde zeer liefdevol verpleegde. Uit Utrecht meldt men, dat A. R. B., de boekhouder van „De Ned. Finan cier", verdacht van brandstichting in de drukkerij van Gebr. Binger te Amsterdam en vervalsching van boeken, zich daar ter stede Zaterdag in het plantsoen bij Manen- burgh van het leven heeft beroofd. Het lijk werd terstond na de ontdek king naar het hoofdbureau van politie vervoerd, waar het Maandagochtend door familie uit Vianen werd herkend. Tnsschen Akersloot en Alkmaar is een 18jarige schipper uit Castricum van een schuit gevallen en verdronken. Het lijk is met een dreg opgehaald. Een oud-strijder van 1831, T. van IJzendoorn te Anna Paulowna, viert 20 dezer zijn 50jarig huwelyk. De ijverige en oppassende man zal zeker niet onaan genaam gestemd worden wanneer hem bij die gelegenheid eenige belangstelling van stoffelyken aard wordt betoond. De 24jarigeJ. Vermeulen, te Muiden, ging jl. Maandagavond met een roeibootje in zee om te visschen. Dinsdag is zijn schuitje omgekeerd aangespoeldde vis- scher is nog niet terechtmen vermoedt dat hij 'verdronken is. Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 38.) Ge kunt gerust spreken, hernam de graaf, »in mijn huis denkt niemand er aan om te luistervinken.» Reinhard deelde nu alle ontdekkingen mede, die reeds gedaan waren, en hy zag zich in zijn verwachting niet teleurgesteld. Graaf Waldringen verheelde zyn veront waardiging geenszins, hy kwam er rond voor uit, dat de verdenking tegen baron Werner gegrond^ scheen, doch aan den anderen kant nam hy nog steeds de mogelijkheid aan, dat de schijn kon bedriegen. •Ge zult zeker wel niet verlangen, dat ik nnj terstond vereenig met uwe vermoedens en op grond daarvan het engagement mijner doch ter zal verbreken,» zeide hy na een langdurig nadenken en de diepe vore lusschen de wenk brauwen verried de slechts met moeite onder drukte opwinding, „ik kan aan uw vrt eselijke beschuldiging slechts dan geloof schenken, wanneer de bewyzen voor de waarheidervan gevonden zyn.* «En die bewijzen zullen, naar wij hopen willen, zeer spoedig gevonden worden,» ant woordde Reinhard met het volste vertrouwen. «Ik verwacht van u voorloopig slechts stil zwijgendheid, mynheer de graaf, ge zult het vertrouwen, dat ik u heb geschonken, niet misbruiken, het ligt immers ook in uw belang, dat wy volledige helderheid erlangen.» •Zeker," hernam graaf Waldringen, „en ik zeg u met eerlijke openhartigheid, dat ik ook thans baron Werner nog niet tot zulke eerlooze handelingen in staat acht.» „Maakt dan myne mededeeling, dat Holter reeds vroeger zijn bediende is geweest, vol strekt geen indruk op u „Is het niet menschlievend gehandeld, wan neer een heer een bediende, die tot armoede vervallen is, weder opneemt?* wEn de moordaanslag dan „Heeft Holter dien gepleegd „Het op de schouwplaats van de misdaad gevonden mes getuigt tegen hem „Schijnbaar, dat spreek ik u niet tegen, doch Holter kan het ook vroeger ën bij een andere gelegenheid daar verloren hebben. Doch, zooals ik reeds zeide, ik wil de dingen stilletjes hun loop laten nemen, alvorens ik een besluit neemhiervan kunt ge echter verzekerd zyn, dat het huwelyk van myn dochter niet zal plaats hebben, voor en aleer er volledige helderheid is verkregen.» i En het levensgeluk van Sabine „Myn waarde mynheer Von Tiefenthal, ik heb u reeds gezegd, dat myn woord is gege ven en daaraan valt nu eenmaal niets meer te veranderen. Bewjjst ge mij op overtuigende wyze de juistheid uwer beschuldiging, dan zal ik er u dankbaar voor zijn, dat ge ons behoed hebt voor een nauwere verbinding met een misdadiger, want een misdadiger ware baron Werner in dit geval. Kunt ge my echter dat bewys niet leveren, dan zijn er voor mij geen redenen aanwezig, om mijn woord terug te nemen. En nu, dunkt me, kunnen wy ons onderhoud wel als geëindigd beschouwen,* ging graaf Waldringen voort, terwijl hy opstond, „ik zal van uwe mededeelingen niets verraden, doch ik wys ook iedere verantwoordelijkheid voor de gevolgen uwer nasporingen af.* En wanneer de bewijzen gevonden zijn?» vroeg Reinhard, die eveneens was opgestaan. Dan zult ge my bereid vinden ze te onder zoeken en ik behoef zeker wel niet te her halen, wat ik doe, wanneer dit onderzoek de i waarheid uwer verklaringen aantoont.* Hiermede moest Reinhard zich vergenoegen, hy nam afscheid en daar graaf Waldringen hem tot aan de huisdeur uitgeleide deed. bleef zijn hoop op een ontmoeting met Sabine onvervuld. Hy was geenszins ontevreden over het resultaat van dit onderhoud. Dat zyn aanzoek terstond zou aangenomen worden, dit had hy niet kunnen verwachten, graaf Waldringen had hem echter vriendelijker behandeld dan hy na de gezegden van Sabine mocht hopen. Hy had er ook geen berouw over, dat hy den graaf onverholen de waarheid had gezegd, de oude heer mocht nu over de gedane ont dekkingen denken, gelyk hy wilde, het wan trouwen bleef steeds achter, en in den loop des tjjds moest het immer vaster en dieper wortelen. Wellicht gaf dit wantrouwen, dat den ver loofde van Sabine onmogelijk kon ontgaan, aanleiding tot de breuk, nog eer de bewijzen gevonden waren geworden, doch in elk geval mocht Reinhard er thans met zekerheid op rekenen, dat het huwelyk zoo spoedig nog niet plaats vond. In gepeins verzonken, nu eens de heerlijkste luchtkasceelen bouwend, dan weder met nieuw opduikenden twijfel kampend, had Reinhard den zy weg ingeslagen, die door het bosch naar de herberg voerde, waar Egon op den terug keer van zyn vriend wachtte. Uit dit gepeins wekte hem de doffe klank van eentonige bijlslagen, en kort daarop hoorde hy ook menschelijke stemmen, en nadat hy nog een kort eind was doorgeloopen, bevond hy zich op een uitgestrekte open plaats in het bosch, waar hy verscheiden arbeiders bezig zag met het vellen van een boom. Aan den hoogen schouder van den heer, die in de naby- heid stond, herkende hij terstond baron Werner, de houtvester, die naast hem stond, moest dus Holter zyn. Hy had den tijd nog niet gevonden er over na te denken, of hy teruggaan of naar de groep toeschrijden zou, toen baron Werner hem reeds te gemoet kwam, er bleef hem nu niet anders over dan zich voor te stellen. De baron beantwoordde den groet op de be minnelijkste wijze en monsterde daarby met een snellen, onderzoekenden blik, den hem volkomen onbekenden heer. »En wat voert u zoo in deze stille, afgelegen streek?" vroeg hy luchtig. „Ge logeert zeker by een familie, die hier in den omtrek haar kasteel heeft?» •O neen," antwoordde Reinhard kalm, „ik logeer in »de Ster der Hoop,* en ben nu bezig eens rond te kyken of ik voor een matige som niet in het bezit van een landgoed zou kunnen komen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1