't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
No. 2018.
Zaterdag 18 Juni 1892.
Twintigate Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
NIEUWSTIJDINGEN.
„ONTÈRFD".
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 42.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn0. 36;
Abonnement
p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent.
p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad f1,12*.
Afzonderlijke nummers2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Buruux: SP00R8TRAAT «n ZUIDSTRAAT.
A.dvortontlén
Groote letters worden naar plaateruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk
des
DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10
uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Opkomst der Zon 3 u. 38 m.
Onderg. 8 u. 24 m.
JUNI, Zomermaand, 30 dagen.
Zondag 19
Maandag 20 Begin van den Zomer.
Dinsdag 21
Woensdag 22
Donderdag 23
Vrijdag 24 Nieuwe Maan.
Zaterdag 25
HELDER, 17 Juni 1892.
Bij het inschieten van vischtorpedo's
ter reede van Texel is Dinsdag de marine-
stoomsloep No. 39 door een ongeladen
torpedo zoodanig getroffen, dat het vaar
tuig zwaar lek werd en in zinkenden staat
moest worden binnengesleept.
Dinsdagmorgen werd op de Marine
werf te Amsterdam uit Den Haag het
bevel ontvangen dat de monitor «Tjjgerc
in den kortst mogeljjken tijd moest worden
uitgerust, bewapend en bemand, om daarna
onmiddellijk naar de reede van Texel te
vertrekken. In den namiddag, na schaft
tijd, kwam alles op de werf in beweging
om den monitor, die nóg onder de kap in
conservatie lag, geheel ten oorlog uit te
rusten. Wanneer men bedenkt dat daarbij
alle inventarisgoederen van dezen bodem
uit de magazijnen moesten worden over
gebracht en het vaartuig moest worden
toegerust met ammunitie, welke van Nieu-
wer-Amstel en Kadoelen moet worden aan
gevoerd en te gelijker tijd al het voorbe
reidende werk in de machinekamer moest
afloopen, dan mag deze mobilisatieproef
zeker als geslaagd worden beschouwd, nu
de Tijger c reeds tegen zes uur op het
IJ voor de stad gereed lag voor de inspectie,
welke door den directeur en commandant
der marine en andere officieren werd ge
houden.
De zorg voor de zuiverheid en het
gehalte onzer levensmiddelen.
Eenige dagen geleden werd hier de klacht
vernomen over de levering aan particulieren
van vleesch, dat voor de gezondheid der ge
bruikers bleek schadelijk te zijn, Wij zullen
ons niet wagen aan eene beoordeeling van de
klacht en van de verdediging der betrokken
personen. Te eerder moeten we ons daarvan
onthouden, omdat er hoegenaamd geen kans
bestaat om met eenige zekerheid over het
plaats gehad hebbende te oordeelen. 't Vleesch,
dat by gebruik tot de bedoelde klacht aanlei
ding had gegeven, was verbruikt, toen een
onderzoek had moeten ingesteld worden naar
de juistheid van het aangevoerde. Er valt
van het gebeurde dan ook niets anders te zeg
gen, dan dat zy die klagen, meenen reden
daartoe te hebben. Een afdoend bewys wordt
gemist.
Toch geeft het gebeurde genoegzame aan
leiding tot de vraagIs het niet noodig, dat
er van overheidswege zorg worde gedragen
voor het noodige toezicht over het gehalte
onzer levensmiddelen In den Volks-almanak
voor 'tjaar 1888, uitgegeven door de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, kwam on
der den titel, dien we hierboven plaatsten,
een belangrijk artikel voor, van de hand van
den heer Vitus Bruinsma. De schrijver vangt
aldus aan De lezer denkt bij dit opschrift
natuurlyk het eerst aan vervalsching van le
vensmiddelen. Er wordt over die vervalsching
van levensmiddolen veel gepraat en geschre
ven meer zelfs daar, waar het wantrouwen
vry sterk is, gaat men er toch zelden toe
over, eenig voedingsmiddel scheikundig te laten
onderzoeken. Er loopen dan ook meer praat
jes en verhalen over vervalsching, dan er
goed bewezen feiten bekend zijn, en een des
kundige ik bedoel een chemicns, niet een
waren-vervalscher kan, bij het aanhooren
van gesprekken en het lezen van Couranten
artikelen over het onderwerp, dikwijls niet
nalaten het woord //overdrijving" te mompelen.
Vaak toch worden deze klachten aangeheven
onze fabrikanten en handelaars, vooral de
kleinere winkeliers, laten zich niet onbetuigd,
waar het op vervalsching der levensmiddelen
aankomt. In onze koffie wordt heel wat fijn
gemalen, wat nooit met de koffieplant in aan
raking is geweest; in het brood wordt soms
evenveel kunstmeel als tarwe gebakkende
suiker wordt vermengd met meel, het meel
met aardappel bloem, fijn gestooten krijt of
steen, en zoo meer. Op dezen toon wordt
herhaaldelijk gesproken, doch ongelukkig de
man, die de bewijzen van zulke beweringen
zou moeten opdiepen. Natuurlijk zou hij zich
het eerst wenden naar de groote steden in ons
land, met haar honderden verkoopers van de
genoemde waren, omdat daar, eerder dan in
kleinere plaatsen, vervalsching te duchten is.
En wat leeren nu de jongst verschenen ver
slagen der inspecteurs van voediugsmiddelen
te Amsterdam Dat het herhaald ingesteld
onderzoek slechts één enkele maal eenige ver
valsching heeft aan 't licht gebracht."
De schrijver erkent verder, dat er ja, wel
eenige vervalschingen plaats hebben, b. v. met
peper cn saffraan, doch hy merkt op, dat deze
specerijen niet tot de meer noodzakelijke levens
behoeften kunnen gerekend worden. Vervolgens
wijst hy op het verdunnen der melk, het ver-
koopen van brood beneden het vereischte ge
wicht en het al te veel gebruik maken van
water by de bereiding der meest gebruikte
zeepsoorten.
Het publiek zegt daarna de schrijver
drijft door zijne eischen dikwijls tot verval
sching, en zyn aandrang is soms zóó sterk,
dat er algemeen door alle verkoopers gevolg
aan gegeven wordt; doch dan is het ook zéé
ver, dat door de algemeenheid van't verschijn
sel niemand er meer het karakter van verval
sching in ziet.
Een voorbeeld hiervan levert het kleuren
van boter en vleesch, door een aftreksel van
cochenille te kleuren en daardoor aan hetgeen
een of twee weken oud is het voorkomen van
versch geslacht te geven, men gruwt
er van, en terecht. Maar aan boter kunst
matig een veel donkerder gele tint te geven,
dan zy anders zou hebben, dit beschouwt
niemand meer als een bedrog. De oorsprong
van dit kleuren zal wel zyn, dat men aan de
byna witte winterboter het uiterlijk van gras-
boter wilde gevendocb thans geschiedt het
's zomers zoo goed als 's winters, en geen
boer, die er zich voor schaamt, de noodige in-
koopen van boterkleursel te doen. Zelfs wor
den door landbouw-maatschappyen prijsvragen
voor goed boterkleursel uitgeschreven of een
zeker kleursel openlijk aanbevolen.
Na een aantal feiten opgesomd en naar aan
leiding daarvan in beschouwingen getreden te
zyn, komt de schrijver als vanzelve tot de
vraagHoe kunnen w jj óns tegen dat alles
beveiligen Antwoordende op deze vraag, zegt
hy, door gebruik te maken van de in onder
scheidene gemeenten des lands bestaande ge
legenheden tot het instellen van een chemisch
en microscopisch onderzoek. Doch dit kost
geld en de minder gefortuneerde kan dus on
mogelijk van dit middel gebruik maken. Daar
om beveelt de schryver de stichting van on-
derzoekingsbureaux door de gemeentebesturen
of door het Ryksbestuur aan. Ter aanbeve
ling van dit denkbeeld wyst de schrijver er
op, dat door het ijkwezen op flinke wyze ge
zorgd wordt voor de levering der gevraagde
kwantiteit der waren. Laat nu de Staat
zegt hij ook er voor zorgen dat er ook
toezicht op de kwaliteit der levensmiddelen is.
Merkwaardig is het, zegt de heer Bruinsma,
dat enkele soorten van waren reeds nu van
Staatswege onderzocht worden. Er zyn Ryks-
laboratoria, namelyk de kantoren voor den
waarborg van goud- en zilverwerken, waar van
deze metalen met juistheid het gehalte bepaald
wordt. Hier zyn het niet liet leven en de
gezondheid der burgers, die den Staat er toe
drijven, als chemicus op te treden, maar de
belangen der schatkist. Zoo ook worden her
haaldelijk in de Staatscourant de uitkomsten
der van Staatswege verrichte suiker-analyses
openbaar gemaakt, die ingesteld worden om
eene nauwkeurige accynsberekening te verze
keren. Zouden daarnaast Ryks-laboratoria, om
onze dagelyks gebruik wordende spijzen en
dranken te onderzoeken, zoo misplaatst zyn
Men zou zegt de schrijver eindelijk
kunnen beweren, dat die inrichtingen onnoo-
dig zijn wegens de bepalingen van het nieuwe
strafwetboek, die zoowel vervalsching met
schadelijke als met onschadelijke stoffen betref
fen en misschien zelfs tegen verontreiniging
zouden kunnen te hulp komen. Menigeen
gelooft nog altyd, dat dergelyke strafbepalingen
op zichzelf iets kunnen helpen. De ervaring
zal wel leeren, dat wie daarop bouwt, doet
als hij, die in onzen drassigen bodem een
fraai huis zet, maar verzuimd heeft te heien.
Om aan de verschillende straten van
Groningen bij het bezoek der Koninginnen
een luisterrijk aanzien te geven, worden
niet minder dan 26 eerepoorten gebouwd,
benevens decoratieve fonteinen, tempels,
zuilen, drijvende tuinen, enz. Bovendien
heeft men verlichting a giorno, gas en il-
luminatiën met gekleurd licht, aangebracht.
Gedurende het verblijf van HH. MM.
zal het carillon van den Martinitoren zich
op verschillende uren doen hooren.
De Prins Hendrik-Stichting te Eg-
mond aan Zee ontving van H. K. H. de
Groothertogin van Saksen, Prinses Sophia
der Nederlanden, een gift van f 500.
Op het kantoor van een makelaar
in tabak te Rotterdam is door een inspec
teur van politie gearresteerd een pakhuis
knecht, die zijn patroon voor een aanzien
lijk bedrag (men zegt tusschen de f 900
a f 1000) had bestolen. Die som was
door hem bij gedeelten, over een tijdvak
loopende van de laatste maanden, uit een
lessenaar op het kantoor ontvreemd, waarbij
hy hetzij van braak gebruik maakte, hetzij
de gelegenheid afwachtte dat men den
lessenaar liet open staan. Van het ont
vreemde werd op enkele centen na niets
meer in zijn bezit gevonden.Hij heeft
volledige bekentenis afgelegd.
De politie te Utrecht heeft Maandag
morgen in een bierhuis een paar Duit-
schers gearresteerd, die de aandacht trok
ken door het roekeloos omgaan met geld.
De inspecteur Woldringh en de recher
cheur Werkmeester namen hen mede naar
het bureau, waar bij onderzoek bleek, dat
zij nog in het bezit waren van 900 mark
in Duitsch geld en eenig Hollandsch bank
papier. Zij bekenden de Dresdener bank
te Berlijn te hebben bestolen voor 1500
mark.
Aan een toestand, welke eeuwen
achtereen in Amsterdam bestond, zal eerst
daags een einde komen. De dagmarkt,
thans gehouden op de Nieuwmarkt, zal
met ingang van Maandag 4 Juli, worden
opgeheven en verplaatst naar het Water-
looplein. De kooplui hebben de mede-
deeling ontvangen, dat op genoemd tijd
stip het markterrein op de Nieuwmarkt
geheel moet ontruimd zijn.
Uit Grave wordt gemeld
Omdat boer P. v. D. te Neerlangel,
gemeente Dieden, zijne dienstmeid H. K.
nooit eens wilde laten uitgaan met de
jongens harer keuze, nam zij Donderdag
jl. de gelegenheid, dat zij alleen tehuis
was, te baat om het dak der woning in
brand te steken. Naar het schijnt over
hare eigen daad verlegen, snelde zij de
straat op en riep den boer van het veld.
Gelukkig was men spoedig den brand
meester.
De brigade-commandant der koninklijke
maréchaussee alhier, die weldra ter plaatse
was, vond de zaak wel wat duister en nam
de meid daarom in een scherp verhoor,
wat leidde tot hare bekentenis.
Onmiddellijk werd zij gearresteerd.
Te Sitoebondo (Indië) had volgens
gerucht op Nieuwjaarsdag een verschrik
kelijk voorval plaats. Door een waanzinni
gen inlander in de dessa Sembangan werden
zeven personen gedood en eenige min of
meer gevaarlijk gewond. Reeds eenige da
gen te voren zag men hem vreemde dingen
doen. Hij sleep al zijn wapenen met bij
zonder veel zorg. Niemand had daar iets
van begrepen. Op Nieuwjaarsdag bleek
echter wat zijne bedoeling was. Gewapend
met een groot mes, viel hij eerst zijne vrouw
aan en sneed haar den hals af, daarna
zocht hij naar zijn kinderen, die echter
gevlucht waren. Al zoekende ontmoette hij
zijnen yader, zijne schoonmoeder en eenige
andere familieleden, die hij óf doodde of
verwondde. De petinggi van Sembangan,
die den waanzinnigen moordenaar wilde
vatten, moest zijne onvoorzichtigheid met
den dood bekoopen. Na nog verscheidene
personen gewond en zijn huis in brand ge
stoken te hebben, sprong hij eindelijk in
een put, waar men hem nog levend
kunnen uithalen.
gepleegd door een Niasser, tuinman bjj den
heer R. Om tot dusver onbekende redenen
sneed de Niasser met een tafelmes, hetwelk
hij bezig was te scherpen, het 7jarig zoontje
van den heer P. schier geheel den hals
af. Na het plegen dezer euveldaad vluchtte
hij tot voor het gebouw van den raad van
justitie, waar hij door zijne vervolgers in-
gehaald werd. De moordenaar bood een
evigen tegenstand, verwondde nog een
Maleier ernstig en een militair licht, tot
hij van een op post staand militair een
honw over het hoofd ontving en door po-
litie-oppassers zwaar gekwetst gevangen
genomen werd.
-— Van een verschrikkelijk ondier wordt
in «the Calcutta Englishman" verhaald.
Het was een luipaard in Bengalen, die,
als de berichten niet overdreven zjjn, niet
minder dan 154 menschen heeft gedood.
Het heeft geheele dorpen ontvolktwant
de inwoners vluchtten in woesten angst,
zoodra de luipaard zich uit hun midden
een offer had gekozen. De menschen durf
den na het vallen van den avond hunne
huizen niet meer uit te komen. Maar het
wilde dier viel ook menschen aan, die op
veranda's zaten, en soms drong het zelfs
in de huizen door, om daar kinderen te
rooven. Het liefst verslond de luipaard kin
deren en oude vrouwen. Onder zijne slacht
offers zyn maar zes mannen.
De inlanders hielden hem voor een boozen
geest en durfden hem niet aan. Maar ein
delijk werd in het Ruishadi-district met 20
olifanten jacht op hem gemaakt. Daarby
werd hij eindelijk uit zyn schuilhoek ge
dreven en door een kogelregen neergeveld.
In den dierentuin te New-York heeft
men heel waf te stellen met een paar
«kleintjes.* Het jonge nijlpaard Fatty is
van zijn moeder gescheiden en gaat gewel
dig te keer. De moeder is ook boos en
heeft haren echtgenoot, Caliph, in het
water gejaagd. Sedert twee dagen duldt
zy niet, dat hy daaruit komt. Caliph is
byna tweemaal zoo groot als zijne vrouw,
maar zij is hem de baas. Tip, de olifant,
heeft acht mannen gedood en tracht tegen
woordig gedurig zyn oppasser, Snyder,
om het leven te brengen. De hond van
Snijder, Gijp, is het eenigste wezen, dat
Tip tot bedaren kan brengen, als deze
woedend is. Hy loopt maar blaffende om
het dier heen, maar zorgt er voor buiten
het bereik van de slurf te blijven.
Geene.
Burgerlijke Stand, gem. Helder,
Van af 13 Juni tot en met 15 Juni.
ONDERTROUWD:
GETROUWD
BEVALLENA. MeursfluiterKorver, d.
A. ZwaanMens, z. C. Keetv. d. Park, z.
A. LangedykReiueri, d. S. ElteBeek, d.
C. T. StigterBerlenbach, d. J. A. v. Olm
de Graaf, z. R. de GraafKramer, d. B. E.
VastenouStark, d. C. Harte veldPlatvoet, d.
A. Harmsvan Loon, d. C. M. A. G. van
Bleyswyk Risvan Vliet, d. H. J. Bom
Vlam, z.
Nagelaten roman van
EWALD AUGUST KöNIG.
45.)
Holter trad aarzelend naar de schryftafel,
er was echter nog een gebiedende wenk toe
noodig, om hem tot gehoorzaamheid te brengen.
Je zult het briefje er nog heden heenbren
gen," ging de baron voort, „het geval kan zich
voordoen, dat wij voor ons houtvervoer ook
van de wegen in de koninklyke houtvesterij
gebruik wilden maken, een weigering van den
opperhoutvester zou ons alsdan hoogst onaan
genaam wezen."
Hy nam het bewys, las het en gaf het ver
volgens weder aan den houtvester terug.
//Wanneer zie ik u weer wendde hij zich
tot den houthandelaar.
„Welllicht heden nog," antwoordde Wetter
bedaard, «kunnen wy ons thans echter nog
op weg begeven
„Zooals ge wilt. Ik zou u wel vergezellen,
maar
«Geef u volstrekt geen moeite, de inlichtin
gen, die ik wensch, kan de houtvester mij
immers zeer goed verstrekken."
«Zeker en Over al het andere kunnen wy
later spreken," antwoordde de baron, wien de
hontkooper zeer aan het hart scheen te liggen.
Wetter nam afscheid en verliet met het
vroolykste gezicht het kasteel, hy scheen de
ontevredenheid niet eens te bemerken,
mede Holter hem volgde.
„Zijt ge hier al lang, houtvester, vroeg de
houtkooper, nadat zy een eind geloopen had en.
«Lang genoeg om mijn ambt te kennen."
«Is het een goede betrekking?"
«Daar kan ik niet erg over roemen."
«Dan zal er u zeker ook wel weinig aan
gelegen zyn, of ge haar verliest."
«En waarom zou ik haar verliezen vroeg
Holter met een vorschenden blik op zijn be
geleider. «Heeft de baron u soms gezegd, dat
hy my den dienst wil opzeggen 1"
«Nu, nu, maak u nog maar niet ongerust
«Hel en duivelstoof de houtvester op,
die zyn kwaadheid thans niet langer scheen
te kunnen gebieden. «Ik ken de gronden, waar
op ik ontslagen zou worden, doch zoo spoedig
ga ik nog niet heen."
«Wind u in 's hemels naam toch niet op,"
schertste Wetter, «een flinke houtvester kan
immers overal een betrekking vinden. Ik ben
met vele eigenaars van landgoederen bekend,
wanneer ik soms eens een goed woord voor
u wil doen
«Ik dank u, ik wil mijn geluk later in de
stad beproeven, hier buiten leidt men toch
maar een hondenleven."
«In de stad kan ik u ook van nut zyn.'
»Zoo, dat klinkt al wat beter, doch ik ben
hier nog niet vandaan. Wat heeft de baron
van mij gezegd
«Och, we willen daar nu maar niet verder
over spreken. De hoofdzaak is maar, dat ik
met u goede vrienden blyfdoe ik hier goede
zaken, dan zal dat uw schade niet zijn.
«Nu, zoo mag ik het hooren," hernam Holter,
wiens lippen een boosaardige glimlach om
speelde. «Geld kan men altyd gebruiken, en
wie goed betaalt, wordt ook goed bediend."
«En die een ruim geweten heeft, komt het
best door de wereld."
Daarom dan ook brengt menige voorname
heer het zoover, een eerlyke kerel blijft toch
maar altyd een arme duivel."
«Wilt ge daarmede zeggen, dat de baron
een ruim geweten heeft vroeg Wetter
lachend.
Die?" antwoordde Holter schouderophalend.
«Wanneer ik klappen wilde, dan zou die heer
lijkheid voor hem hier spoedig een einde ge
nomen hebben."
„Werkelyk Kom, kom, zoo erg zal het
toch, dunkt me, niet zijn."
«Hoe erg het is, dat weet hy zelf het best,
daarom ook maar dat zyn dingen die u
niets aangaan."
Op het laatste oogenblik had Holter nog
ingezien, dat hij op het punt stond, van te
ver te gaan, hy wierp wederom een wantrou
wenden blik op zijn begeleider, doch in het
trouwhartige, vriendelyke gelaat van den hout
kooper vond hy niets, dat dit wantrouwen
rechtvaardigen en versterken kon.
«Neen, die zaken gaan my ook niets aan,'
antwoordde Wetter kalm, het ia merkwaardig
ik hoor ze byna op ieder goed, een ieder meent
zich by mij te moeten beklagen en dat is een
bewys, dat men my overal vertrouwen schenkt.
Ik ben al op vele plaatsen als bemiddelaar
opgetreden en de lui zijn mij daar nog heden
dankbaar voor wanneer wij beiden mekaar
wat leeren kennen
,Ik heb geene bemiddeling noodig," onder
brak Holter hem barsch, «ik kan alleen mijn
woord wel doen."
„Zooals ge wilt. Waneer ik het geheele
bosch koop
„Het geheele bosch?"
„Nu ja, zoudt ge niet denken, dat ik daar
een goede zaak mede deed
Voor u zeer zeker, maar
Voor den baron ook. Hij krygt een aardig
sommetje gelds in handen, en geld heeft hy
toch zeker wol noodig, wanneer hy in de re
sidentie woont."
Een vloek ontsnapte aan de lippen van den
houtvester, haat, toorn en wraakzucht straal
den uit zyne verraderlijke oogen, hy zag den
heimelijken blik niet, waarmede zyn begeleider
hem beschouwde.
rDus dat is uwe bedoeling, vroeg hy honend.
«Hy zou het geheele bosch willen laten kap
pen, alleen om een vroolijk leven in de resi
dentie te kunnen leiden Niet kwaad bedacht.
Maar wanneer hy leven wil moet hy ook laten
leven, dat is een oude regel, waarvan ik de
waarheid hem wel duidelijk zal maken."
„Dat is ook mijn grondstelling," knikte Wet
ter, «ge zult over mij tevreden zyn."
«Dan zult ge door my ook goed bediend
worden. Ge moet wel zeer ryk zyn, dat ge
een geheel bosch kunt koopen."
„Hm, zulke zaken moet men wel doen, wan
neer men ryk wil worden."
«Betaalt ge het geld contant uit?"
«Zoodra de zaak beklonken is."
«En wanneer zal dat gebeuren?"
„Dat weet ik nog niet. In de eerste plaats
dien ik het bosch te bezichtigen en te taxeeren."
«Dan zal u ook wel weinig aan de stammen
gelegen zyn, die wy tot duBver geveld hebben."
«Is de weg daarheen nog ver?"
„Zoo wat een half uur."
«En hoever is het tot aan de woning van
den opperhoutvester Winterfeld
«Ook een half uur I"
«Voert deze weg er heen
«Ja, maar dan moet ge het eerste voetpad
rechts inslaan."
„De stammen liggen zeker links?"
„Ja 1"
„Dan wil ik maar liever eerst naar den
opperhoutvester gaan, met wien ik ook zaken
heb," zeide Wetter, na even nagedacht te
hebben, „'tIsbijna middag een glas wyn en
een klein ontbyt zal hy mij zeker wel geven
kunnen."
„Wilt ge van hem ook hout koopen
«Voorloopig nog niet, ik wil alleen met dien
heer kennis maken, vrienden hebben my aan
hem aanbevolen. Staat ge niet op een goeden
voet met hem?"
«Ik bemoei me niet met hem, en hy heeft
mij niets te bevelen," antwoordde de houtves
ter schouderophalend. „Met myn meester is hy
niet bevriend, de redenen zult ge later wel
eens vernemen."
(Wordt vervolgd.)