't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. No. 2018. Zaterdag 18 Juni 1892. Twintigate Jaargang. KALENDER DER WEEK. NIEUWSTIJDINGEN. „ONTÈRFD". Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. BureauSpoorstraat. Telefoonn0. 36; Abonnement p. 3 maanden binn. de gem. 50 Cent, met Zondagsblad 80 Cent. p. 3 maanden franco p. post 75 met Zondagsblad f1,12*. Afzonderlijke nummers2 Cent. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Buruux: SP00R8TRAAT «n ZUIDSTRAAT. A.dvortontlén Groote letters worden naar plaateruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Opkomst der Zon 3 u. 38 m. Onderg. 8 u. 24 m. JUNI, Zomermaand, 30 dagen. Zondag 19 Maandag 20 Begin van den Zomer. Dinsdag 21 Woensdag 22 Donderdag 23 Vrijdag 24 Nieuwe Maan. Zaterdag 25 HELDER, 17 Juni 1892. Bij het inschieten van vischtorpedo's ter reede van Texel is Dinsdag de marine- stoomsloep No. 39 door een ongeladen torpedo zoodanig getroffen, dat het vaar tuig zwaar lek werd en in zinkenden staat moest worden binnengesleept. Dinsdagmorgen werd op de Marine werf te Amsterdam uit Den Haag het bevel ontvangen dat de monitor «Tjjgerc in den kortst mogeljjken tijd moest worden uitgerust, bewapend en bemand, om daarna onmiddellijk naar de reede van Texel te vertrekken. In den namiddag, na schaft tijd, kwam alles op de werf in beweging om den monitor, die nóg onder de kap in conservatie lag, geheel ten oorlog uit te rusten. Wanneer men bedenkt dat daarbij alle inventarisgoederen van dezen bodem uit de magazijnen moesten worden over gebracht en het vaartuig moest worden toegerust met ammunitie, welke van Nieu- wer-Amstel en Kadoelen moet worden aan gevoerd en te gelijker tijd al het voorbe reidende werk in de machinekamer moest afloopen, dan mag deze mobilisatieproef zeker als geslaagd worden beschouwd, nu de Tijger c reeds tegen zes uur op het IJ voor de stad gereed lag voor de inspectie, welke door den directeur en commandant der marine en andere officieren werd ge houden. De zorg voor de zuiverheid en het gehalte onzer levensmiddelen. Eenige dagen geleden werd hier de klacht vernomen over de levering aan particulieren van vleesch, dat voor de gezondheid der ge bruikers bleek schadelijk te zijn, Wij zullen ons niet wagen aan eene beoordeeling van de klacht en van de verdediging der betrokken personen. Te eerder moeten we ons daarvan onthouden, omdat er hoegenaamd geen kans bestaat om met eenige zekerheid over het plaats gehad hebbende te oordeelen. 't Vleesch, dat by gebruik tot de bedoelde klacht aanlei ding had gegeven, was verbruikt, toen een onderzoek had moeten ingesteld worden naar de juistheid van het aangevoerde. Er valt van het gebeurde dan ook niets anders te zeg gen, dan dat zy die klagen, meenen reden daartoe te hebben. Een afdoend bewys wordt gemist. Toch geeft het gebeurde genoegzame aan leiding tot de vraagIs het niet noodig, dat er van overheidswege zorg worde gedragen voor het noodige toezicht over het gehalte onzer levensmiddelen In den Volks-almanak voor 'tjaar 1888, uitgegeven door de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen, kwam on der den titel, dien we hierboven plaatsten, een belangrijk artikel voor, van de hand van den heer Vitus Bruinsma. De schrijver vangt aldus aan De lezer denkt bij dit opschrift natuurlyk het eerst aan vervalsching van le vensmiddelen. Er wordt over die vervalsching van levensmiddolen veel gepraat en geschre ven meer zelfs daar, waar het wantrouwen vry sterk is, gaat men er toch zelden toe over, eenig voedingsmiddel scheikundig te laten onderzoeken. Er loopen dan ook meer praat jes en verhalen over vervalsching, dan er goed bewezen feiten bekend zijn, en een des kundige ik bedoel een chemicns, niet een waren-vervalscher kan, bij het aanhooren van gesprekken en het lezen van Couranten artikelen over het onderwerp, dikwijls niet nalaten het woord //overdrijving" te mompelen. Vaak toch worden deze klachten aangeheven onze fabrikanten en handelaars, vooral de kleinere winkeliers, laten zich niet onbetuigd, waar het op vervalsching der levensmiddelen aankomt. In onze koffie wordt heel wat fijn gemalen, wat nooit met de koffieplant in aan raking is geweest; in het brood wordt soms evenveel kunstmeel als tarwe gebakkende suiker wordt vermengd met meel, het meel met aardappel bloem, fijn gestooten krijt of steen, en zoo meer. Op dezen toon wordt herhaaldelijk gesproken, doch ongelukkig de man, die de bewijzen van zulke beweringen zou moeten opdiepen. Natuurlijk zou hij zich het eerst wenden naar de groote steden in ons land, met haar honderden verkoopers van de genoemde waren, omdat daar, eerder dan in kleinere plaatsen, vervalsching te duchten is. En wat leeren nu de jongst verschenen ver slagen der inspecteurs van voediugsmiddelen te Amsterdam Dat het herhaald ingesteld onderzoek slechts één enkele maal eenige ver valsching heeft aan 't licht gebracht." De schrijver erkent verder, dat er ja, wel eenige vervalschingen plaats hebben, b. v. met peper cn saffraan, doch hy merkt op, dat deze specerijen niet tot de meer noodzakelijke levens behoeften kunnen gerekend worden. Vervolgens wijst hy op het verdunnen der melk, het ver- koopen van brood beneden het vereischte ge wicht en het al te veel gebruik maken van water by de bereiding der meest gebruikte zeepsoorten. Het publiek zegt daarna de schrijver drijft door zijne eischen dikwijls tot verval sching, en zyn aandrang is soms zóó sterk, dat er algemeen door alle verkoopers gevolg aan gegeven wordt; doch dan is het ook zéé ver, dat door de algemeenheid van't verschijn sel niemand er meer het karakter van verval sching in ziet. Een voorbeeld hiervan levert het kleuren van boter en vleesch, door een aftreksel van cochenille te kleuren en daardoor aan hetgeen een of twee weken oud is het voorkomen van versch geslacht te geven, men gruwt er van, en terecht. Maar aan boter kunst matig een veel donkerder gele tint te geven, dan zy anders zou hebben, dit beschouwt niemand meer als een bedrog. De oorsprong van dit kleuren zal wel zyn, dat men aan de byna witte winterboter het uiterlijk van gras- boter wilde gevendocb thans geschiedt het 's zomers zoo goed als 's winters, en geen boer, die er zich voor schaamt, de noodige in- koopen van boterkleursel te doen. Zelfs wor den door landbouw-maatschappyen prijsvragen voor goed boterkleursel uitgeschreven of een zeker kleursel openlijk aanbevolen. Na een aantal feiten opgesomd en naar aan leiding daarvan in beschouwingen getreden te zyn, komt de schrijver als vanzelve tot de vraagHoe kunnen w jj óns tegen dat alles beveiligen Antwoordende op deze vraag, zegt hy, door gebruik te maken van de in onder scheidene gemeenten des lands bestaande ge legenheden tot het instellen van een chemisch en microscopisch onderzoek. Doch dit kost geld en de minder gefortuneerde kan dus on mogelijk van dit middel gebruik maken. Daar om beveelt de schryver de stichting van on- derzoekingsbureaux door de gemeentebesturen of door het Ryksbestuur aan. Ter aanbeve ling van dit denkbeeld wyst de schrijver er op, dat door het ijkwezen op flinke wyze ge zorgd wordt voor de levering der gevraagde kwantiteit der waren. Laat nu de Staat zegt hij ook er voor zorgen dat er ook toezicht op de kwaliteit der levensmiddelen is. Merkwaardig is het, zegt de heer Bruinsma, dat enkele soorten van waren reeds nu van Staatswege onderzocht worden. Er zyn Ryks- laboratoria, namelyk de kantoren voor den waarborg van goud- en zilverwerken, waar van deze metalen met juistheid het gehalte bepaald wordt. Hier zyn het niet liet leven en de gezondheid der burgers, die den Staat er toe drijven, als chemicus op te treden, maar de belangen der schatkist. Zoo ook worden her haaldelijk in de Staatscourant de uitkomsten der van Staatswege verrichte suiker-analyses openbaar gemaakt, die ingesteld worden om eene nauwkeurige accynsberekening te verze keren. Zouden daarnaast Ryks-laboratoria, om onze dagelyks gebruik wordende spijzen en dranken te onderzoeken, zoo misplaatst zyn Men zou zegt de schrijver eindelijk kunnen beweren, dat die inrichtingen onnoo- dig zijn wegens de bepalingen van het nieuwe strafwetboek, die zoowel vervalsching met schadelijke als met onschadelijke stoffen betref fen en misschien zelfs tegen verontreiniging zouden kunnen te hulp komen. Menigeen gelooft nog altyd, dat dergelyke strafbepalingen op zichzelf iets kunnen helpen. De ervaring zal wel leeren, dat wie daarop bouwt, doet als hij, die in onzen drassigen bodem een fraai huis zet, maar verzuimd heeft te heien. Om aan de verschillende straten van Groningen bij het bezoek der Koninginnen een luisterrijk aanzien te geven, worden niet minder dan 26 eerepoorten gebouwd, benevens decoratieve fonteinen, tempels, zuilen, drijvende tuinen, enz. Bovendien heeft men verlichting a giorno, gas en il- luminatiën met gekleurd licht, aangebracht. Gedurende het verblijf van HH. MM. zal het carillon van den Martinitoren zich op verschillende uren doen hooren. De Prins Hendrik-Stichting te Eg- mond aan Zee ontving van H. K. H. de Groothertogin van Saksen, Prinses Sophia der Nederlanden, een gift van f 500. Op het kantoor van een makelaar in tabak te Rotterdam is door een inspec teur van politie gearresteerd een pakhuis knecht, die zijn patroon voor een aanzien lijk bedrag (men zegt tusschen de f 900 a f 1000) had bestolen. Die som was door hem bij gedeelten, over een tijdvak loopende van de laatste maanden, uit een lessenaar op het kantoor ontvreemd, waarbij hy hetzij van braak gebruik maakte, hetzij de gelegenheid afwachtte dat men den lessenaar liet open staan. Van het ont vreemde werd op enkele centen na niets meer in zijn bezit gevonden.Hij heeft volledige bekentenis afgelegd. De politie te Utrecht heeft Maandag morgen in een bierhuis een paar Duit- schers gearresteerd, die de aandacht trok ken door het roekeloos omgaan met geld. De inspecteur Woldringh en de recher cheur Werkmeester namen hen mede naar het bureau, waar bij onderzoek bleek, dat zij nog in het bezit waren van 900 mark in Duitsch geld en eenig Hollandsch bank papier. Zij bekenden de Dresdener bank te Berlijn te hebben bestolen voor 1500 mark. Aan een toestand, welke eeuwen achtereen in Amsterdam bestond, zal eerst daags een einde komen. De dagmarkt, thans gehouden op de Nieuwmarkt, zal met ingang van Maandag 4 Juli, worden opgeheven en verplaatst naar het Water- looplein. De kooplui hebben de mede- deeling ontvangen, dat op genoemd tijd stip het markterrein op de Nieuwmarkt geheel moet ontruimd zijn. Uit Grave wordt gemeld Omdat boer P. v. D. te Neerlangel, gemeente Dieden, zijne dienstmeid H. K. nooit eens wilde laten uitgaan met de jongens harer keuze, nam zij Donderdag jl. de gelegenheid, dat zij alleen tehuis was, te baat om het dak der woning in brand te steken. Naar het schijnt over hare eigen daad verlegen, snelde zij de straat op en riep den boer van het veld. Gelukkig was men spoedig den brand meester. De brigade-commandant der koninklijke maréchaussee alhier, die weldra ter plaatse was, vond de zaak wel wat duister en nam de meid daarom in een scherp verhoor, wat leidde tot hare bekentenis. Onmiddellijk werd zij gearresteerd. Te Sitoebondo (Indië) had volgens gerucht op Nieuwjaarsdag een verschrik kelijk voorval plaats. Door een waanzinni gen inlander in de dessa Sembangan werden zeven personen gedood en eenige min of meer gevaarlijk gewond. Reeds eenige da gen te voren zag men hem vreemde dingen doen. Hij sleep al zijn wapenen met bij zonder veel zorg. Niemand had daar iets van begrepen. Op Nieuwjaarsdag bleek echter wat zijne bedoeling was. Gewapend met een groot mes, viel hij eerst zijne vrouw aan en sneed haar den hals af, daarna zocht hij naar zijn kinderen, die echter gevlucht waren. Al zoekende ontmoette hij zijnen yader, zijne schoonmoeder en eenige andere familieleden, die hij óf doodde of verwondde. De petinggi van Sembangan, die den waanzinnigen moordenaar wilde vatten, moest zijne onvoorzichtigheid met den dood bekoopen. Na nog verscheidene personen gewond en zijn huis in brand ge stoken te hebben, sprong hij eindelijk in een put, waar men hem nog levend kunnen uithalen. gepleegd door een Niasser, tuinman bjj den heer R. Om tot dusver onbekende redenen sneed de Niasser met een tafelmes, hetwelk hij bezig was te scherpen, het 7jarig zoontje van den heer P. schier geheel den hals af. Na het plegen dezer euveldaad vluchtte hij tot voor het gebouw van den raad van justitie, waar hij door zijne vervolgers in- gehaald werd. De moordenaar bood een evigen tegenstand, verwondde nog een Maleier ernstig en een militair licht, tot hij van een op post staand militair een honw over het hoofd ontving en door po- litie-oppassers zwaar gekwetst gevangen genomen werd. -— Van een verschrikkelijk ondier wordt in «the Calcutta Englishman" verhaald. Het was een luipaard in Bengalen, die, als de berichten niet overdreven zjjn, niet minder dan 154 menschen heeft gedood. Het heeft geheele dorpen ontvolktwant de inwoners vluchtten in woesten angst, zoodra de luipaard zich uit hun midden een offer had gekozen. De menschen durf den na het vallen van den avond hunne huizen niet meer uit te komen. Maar het wilde dier viel ook menschen aan, die op veranda's zaten, en soms drong het zelfs in de huizen door, om daar kinderen te rooven. Het liefst verslond de luipaard kin deren en oude vrouwen. Onder zijne slacht offers zyn maar zes mannen. De inlanders hielden hem voor een boozen geest en durfden hem niet aan. Maar ein delijk werd in het Ruishadi-district met 20 olifanten jacht op hem gemaakt. Daarby werd hij eindelijk uit zyn schuilhoek ge dreven en door een kogelregen neergeveld. In den dierentuin te New-York heeft men heel waf te stellen met een paar «kleintjes.* Het jonge nijlpaard Fatty is van zijn moeder gescheiden en gaat gewel dig te keer. De moeder is ook boos en heeft haren echtgenoot, Caliph, in het water gejaagd. Sedert twee dagen duldt zy niet, dat hy daaruit komt. Caliph is byna tweemaal zoo groot als zijne vrouw, maar zij is hem de baas. Tip, de olifant, heeft acht mannen gedood en tracht tegen woordig gedurig zyn oppasser, Snyder, om het leven te brengen. De hond van Snijder, Gijp, is het eenigste wezen, dat Tip tot bedaren kan brengen, als deze woedend is. Hy loopt maar blaffende om het dier heen, maar zorgt er voor buiten het bereik van de slurf te blijven. Geene. Burgerlijke Stand, gem. Helder, Van af 13 Juni tot en met 15 Juni. ONDERTROUWD: GETROUWD BEVALLENA. MeursfluiterKorver, d. A. ZwaanMens, z. C. Keetv. d. Park, z. A. LangedykReiueri, d. S. ElteBeek, d. C. T. StigterBerlenbach, d. J. A. v. Olm de Graaf, z. R. de GraafKramer, d. B. E. VastenouStark, d. C. Harte veldPlatvoet, d. A. Harmsvan Loon, d. C. M. A. G. van Bleyswyk Risvan Vliet, d. H. J. Bom Vlam, z. Nagelaten roman van EWALD AUGUST KöNIG. 45.) Holter trad aarzelend naar de schryftafel, er was echter nog een gebiedende wenk toe noodig, om hem tot gehoorzaamheid te brengen. Je zult het briefje er nog heden heenbren gen," ging de baron voort, „het geval kan zich voordoen, dat wij voor ons houtvervoer ook van de wegen in de koninklyke houtvesterij gebruik wilden maken, een weigering van den opperhoutvester zou ons alsdan hoogst onaan genaam wezen." Hy nam het bewys, las het en gaf het ver volgens weder aan den houtvester terug. //Wanneer zie ik u weer wendde hij zich tot den houthandelaar. „Welllicht heden nog," antwoordde Wetter bedaard, «kunnen wy ons thans echter nog op weg begeven „Zooals ge wilt. Ik zou u wel vergezellen, maar «Geef u volstrekt geen moeite, de inlichtin gen, die ik wensch, kan de houtvester mij immers zeer goed verstrekken." «Zeker en Over al het andere kunnen wy later spreken," antwoordde de baron, wien de hontkooper zeer aan het hart scheen te liggen. Wetter nam afscheid en verliet met het vroolykste gezicht het kasteel, hy scheen de ontevredenheid niet eens te bemerken, mede Holter hem volgde. „Zijt ge hier al lang, houtvester, vroeg de houtkooper, nadat zy een eind geloopen had en. «Lang genoeg om mijn ambt te kennen." «Is het een goede betrekking?" «Daar kan ik niet erg over roemen." «Dan zal er u zeker ook wel weinig aan gelegen zyn, of ge haar verliest." «En waarom zou ik haar verliezen vroeg Holter met een vorschenden blik op zijn be geleider. «Heeft de baron u soms gezegd, dat hy my den dienst wil opzeggen 1" «Nu, nu, maak u nog maar niet ongerust «Hel en duivelstoof de houtvester op, die zyn kwaadheid thans niet langer scheen te kunnen gebieden. «Ik ken de gronden, waar op ik ontslagen zou worden, doch zoo spoedig ga ik nog niet heen." «Wind u in 's hemels naam toch niet op," schertste Wetter, «een flinke houtvester kan immers overal een betrekking vinden. Ik ben met vele eigenaars van landgoederen bekend, wanneer ik soms eens een goed woord voor u wil doen «Ik dank u, ik wil mijn geluk later in de stad beproeven, hier buiten leidt men toch maar een hondenleven." «In de stad kan ik u ook van nut zyn.' »Zoo, dat klinkt al wat beter, doch ik ben hier nog niet vandaan. Wat heeft de baron van mij gezegd «Och, we willen daar nu maar niet verder over spreken. De hoofdzaak is maar, dat ik met u goede vrienden blyfdoe ik hier goede zaken, dan zal dat uw schade niet zijn. «Nu, zoo mag ik het hooren," hernam Holter, wiens lippen een boosaardige glimlach om speelde. «Geld kan men altyd gebruiken, en wie goed betaalt, wordt ook goed bediend." «En die een ruim geweten heeft, komt het best door de wereld." Daarom dan ook brengt menige voorname heer het zoover, een eerlyke kerel blijft toch maar altyd een arme duivel." «Wilt ge daarmede zeggen, dat de baron een ruim geweten heeft vroeg Wetter lachend. Die?" antwoordde Holter schouderophalend. «Wanneer ik klappen wilde, dan zou die heer lijkheid voor hem hier spoedig een einde ge nomen hebben." „Werkelyk Kom, kom, zoo erg zal het toch, dunkt me, niet zijn." «Hoe erg het is, dat weet hy zelf het best, daarom ook maar dat zyn dingen die u niets aangaan." Op het laatste oogenblik had Holter nog ingezien, dat hij op het punt stond, van te ver te gaan, hy wierp wederom een wantrou wenden blik op zijn begeleider, doch in het trouwhartige, vriendelyke gelaat van den hout kooper vond hy niets, dat dit wantrouwen rechtvaardigen en versterken kon. «Neen, die zaken gaan my ook niets aan,' antwoordde Wetter kalm, het ia merkwaardig ik hoor ze byna op ieder goed, een ieder meent zich by mij te moeten beklagen en dat is een bewys, dat men my overal vertrouwen schenkt. Ik ben al op vele plaatsen als bemiddelaar opgetreden en de lui zijn mij daar nog heden dankbaar voor wanneer wij beiden mekaar wat leeren kennen ,Ik heb geene bemiddeling noodig," onder brak Holter hem barsch, «ik kan alleen mijn woord wel doen." „Zooals ge wilt. Waneer ik het geheele bosch koop „Het geheele bosch?" „Nu ja, zoudt ge niet denken, dat ik daar een goede zaak mede deed Voor u zeer zeker, maar Voor den baron ook. Hij krygt een aardig sommetje gelds in handen, en geld heeft hy toch zeker wol noodig, wanneer hy in de re sidentie woont." Een vloek ontsnapte aan de lippen van den houtvester, haat, toorn en wraakzucht straal den uit zyne verraderlijke oogen, hy zag den heimelijken blik niet, waarmede zyn begeleider hem beschouwde. rDus dat is uwe bedoeling, vroeg hy honend. «Hy zou het geheele bosch willen laten kap pen, alleen om een vroolijk leven in de resi dentie te kunnen leiden Niet kwaad bedacht. Maar wanneer hy leven wil moet hy ook laten leven, dat is een oude regel, waarvan ik de waarheid hem wel duidelijk zal maken." „Dat is ook mijn grondstelling," knikte Wet ter, «ge zult over mij tevreden zyn." «Dan zult ge door my ook goed bediend worden. Ge moet wel zeer ryk zyn, dat ge een geheel bosch kunt koopen." „Hm, zulke zaken moet men wel doen, wan neer men ryk wil worden." «Betaalt ge het geld contant uit?" «Zoodra de zaak beklonken is." «En wanneer zal dat gebeuren?" „Dat weet ik nog niet. In de eerste plaats dien ik het bosch te bezichtigen en te taxeeren." «Dan zal u ook wel weinig aan de stammen gelegen zyn, die wy tot duBver geveld hebben." «Is de weg daarheen nog ver?" „Zoo wat een half uur." «En hoever is het tot aan de woning van den opperhoutvester Winterfeld «Ook een half uur I" «Voert deze weg er heen «Ja, maar dan moet ge het eerste voetpad rechts inslaan." „De stammen liggen zeker links?" „Ja 1" „Dan wil ik maar liever eerst naar den opperhoutvester gaan, met wien ik ook zaken heb," zeide Wetter, na even nagedacht te hebben, „'tIsbijna middag een glas wyn en een klein ontbyt zal hy mij zeker wel geven kunnen." „Wilt ge van hem ook hout koopen «Voorloopig nog niet, ik wil alleen met dien heer kennis maken, vrienden hebben my aan hem aanbevolen. Staat ge niet op een goeden voet met hem?" «Ik bemoei me niet met hem, en hy heeft mij niets te bevelen," antwoordde de houtves ter schouderophalend. „Met myn meester is hy niet bevriend, de redenen zult ge later wel eens vernemen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1