I 't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT HELDER, Twintigste Jaargang. BLANCA's GEHEIM. No. 2053 Woensdag 19 October 1892. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0. 36. NIEUWST IJ BIN OEN. HELDER, 18 Oet. 1892. Aan de plaatselijke teekenschool had jl. Woensdag de twee jaarlijksche uitrei king van prijzen plaats. Bij de meisjes- afdeeling kwamen daarvoor in aanmerking de jongejuffrouw J. Leijer, A. Arriëns en A. van Neck, terwijl de jongejuffrouw A. Bruin, hoewel zij op een len prijs aanspraak maakte, daarvoor niet in aanmerking wenschte te komen. Bij de jongensaf- deeling verwierven een prijs de jongehee- ren Simon, Oortgijsen, de Jongh, CharboD, Veen, Thijssen, Heeroma, Jonker en Buijs. De prijzen werden met een toepasselijk woord door den heer A. van Voornveld uitgereikt. Bij de op jl. Zaterdag alhier gehouden aanbesteding van de levering van aardap pelen aan het garnizoen, is voor onder staande prijzen, ingeschreven door Postma voor fl.45, Amesfoort f 1.55, Huijsiüg f 1.60, Van Os f 1.60, De Haas f 1.63, Harjer f 1.64, Jakobs f 1.98 de H. L. Een biljet werd ongeldig verklaard. Naar wij met genoegen vernemen, heeft de onderofficiers-vereeniging voor zee- en landmacht Vaderland en Oranje," een toestemmend antwoord gegeven op 't verzoek, door het Bestuur van Volksbij eenkomsten alhier gedaan, om de eerste bijeenkomst in dit seizoen, te houden op Dinsdag 1 November e. k., door de uit voering van een tooneelstuk op te luisteren. Bij het onderzoek der marine-begroo ting in de Tweede Kamer heeft de heer Land in zijne afdeeling een nota overge legd betreffende het personeel der zeemacht. Dat de Urker schuit »U. K. 152, waarschijnlijk zou vergaan zijn, kan, naar men uit Urk aan de >Haarl. Ct." meldt, ten stelligste worden tegengesproken. »U. K. 152," is een oud vaartuig, dat al gerui- men tijd half onder water in de haven ligt en spoedig zal gesloopt worden. Aangezien gebleken is, dat bij offi cieren van de zeemacht de meening bestaat, dat binnenslandsch gedistilleerd aan boord van oorlogsschepen, bestemd voor buiten- landschen dienst, vrij van aeeijns kan wor den nitgevoerd, is door den Minister de aandacht gevestigd op het besluit van zijn ambtgenoot van Financiën, dd. 11 Maart 1891, betreffende uitvoer met afschrijving of teruggaaf van accijns en doorvoer van accijnsgoederen met oorlogsschepen. Blijkens hier te lande ontvangen be richt is de 1ste luitenant der infanterie P. C. M. A. Hoolboom, te Atjek, bij het laten openkappen van terrein, gesneuveld. Het a-capella-koor van den Heer Daniël de Lange verwierf zich ook bij zijn tweede concert in de »Philharmonie," te Berlijn groot succes. De bewondering en geestdrift van het uitgelezen publiek namen steeds toe en ten slotte zoo getuigt het «Berliner Tageblatt," namen de toejuichin gen een vorm van klauter Begeisterung" aan, zooals tot dusverre alleen vernomen werd, als er »een ster" zich hooren liet. Het afscheids-concert voor een stamp volle zaal, was bezet door de keur van het Berlijnsche muziekminnend publiek Ook nu nam de geestdrift met ieder num mer toe. Aan het slot werd de Heer De Lange vijfmaal teruggeroepen. Het koor zong, op luid en dringend verlangen van het bewonderend publiek, nog een extra nummer. Herhaaldelijk hoorde men in de zaal «tot weerziens" en terugkomen" roepen. De steenkolenkooper E. D., te Oud karspel (N.-Hen zijn knecht J. P. ver trokken Vrijdag met een aak naar Alk maar, om steenkolen te halen. Toen zij gisterenavond laat nog niet thuis waren, werd dit aan den tegenwind toegeschreven, terwijl zij alles moesten trekken. Zaterdag morgen echter is de aak met steenkolen gezonken gevonden en de beide opvaren den waren verdronken. E. D., laat een vrouw met 6 kinderen achter. Het treurig geval wekt algemeene deelneming. In den trant van de gedichten van den Schoolmeester heeft de heer M. A. C. Nierstrasz het soldatenleven bezongen. Onder den titel van Militaire Penkras- sen" zijn deze rijmpjes bij Gebr. de Grauw te Ouderkerk in het licht verschenen. Pen en teekenstift dingen om den voorrang in dit boekje, dat, zooals majoor Van Schermbeek in een inleidend woord terecht zegt, niet alleen door militairen, maar ook door niet-militairen gewaardeerd zal worden. Omkooperij. De Haarlemsche rechtbank hehandelde Don derdag de zaak van Jan Smit, gewezen onbe zoldigd rijksveldwachter te Haarlem, beschul digd van aanleiding te hebben gegeven tot omkooperij. De zaak had zich als volgt toe gedragen Smit was op 20 Maart jl. gekomen te As sendelft en was daar gegaan in de woning van Pieter Oorver, herbergier, dien hij te kennen gaf er den bierhuishouder Van Ham eens te zullen „bijlappen" wegens verkoop van sterken drank in het klein. Werkelijk begaf hij zich naar de woning van Van Ham, waar hij diens huisvrouw in de gelagkamer aantrof en haar om een borrel vroeg. De vrouw gaf te kennen geen vergunning te hebben en dus geen jenever te kunnen tappen, doch op zyn aanhoudend aandringen, haalde zy toch eene karaf uit de huiskamer en gaf S. eep borrel. S. vroeg toen aan vrouw v. Ham eens bij hem te komen zitten, doch deze wei gerde, te kennen gevende baug te zijn, dat S. haar kwaad wilde doen, waarop deze ant woordde dit tpch wel te kunnen, al kwam zij niet bij hem. Hij liet toen zijn penning en aanstelling aan de vrouw zien en later ook aan haren man, dien hy zeide te bekeuren en wien hij tevens beduidde, dat dit hem minstens f25 zou kosten. Van Ham begreep uit ver schillende uitdrukkingen van S. al spoedig waar deze heen wilde, bood hem twee rijks daalders aan, die gretig werden aangenomen, met den uitroep „vooruit dan maar", en de zaak was iu den doofpot. Smit nam eerst nog een borrel bij v. Ham, ging toen naar Oorver terug, pakte ook daar nog een glaasje eu bleef toen bij C. eten. Aan tafel werd door hem nogal goede sier gemaakt. Hij gaf o,a. boter en eieren cadeau. De beklaagde, die niet kon ontkennen de twee rijksdaalders te hebben aangenomen, trachtte zich nu, evenals vroeger reeds bij den officier door allerlei draaierijen te redden. De officier had hij wijs trachten te maken, dat hy in 't geheel niet te Assendelft wus geweestlater was hy er weder wèl geweest doch op een anderen datum, wat eveneens bleek gelogen te zijn, in één woord, hij had zich iu een net van leugens verstrikt. Op het hoogst ernstige van het feit wijzende, requireerde de officier van justitie 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. Uitspraak 21 October. Uit Vlaardingen wordt gemeld Schipper C. Itaeleveld, voerende de bom «Drie Gebroeders", tehuis behoorende te Scheveningen, van den reeder W. Groen aldaar, bier binnengekomen, heeft Maandag jl. visschend ter hoogte van Schiermonnik oog opgevischt een kleine jol, met drie man der equipage van den Deenscben schooner «Bellona", welk schip geladen met hout van Kotschie naar Rochester gezonken is. De drie geredden, zijnde de kapitein stuurman en jongen, bevonden zich op het achterdek van genoemden bodem, terwijl de overige 6 man der equipage zich op het voorschip bewogen; er bestond het plan te trachten zich met de groote boot te reddendoor het breken van het schip werd echter de gemeenschap van het voor naar het achterdek verbroken, en waagden zich de drie geredden in de kleine jol, die, zoodra zij waren afgestoken, het schip zagen zinken, zoodat vermoedelijk het overige deel der equipage den dood in de golven zal hebben gevonden. De drie geredden, in eenigszins bewuste- loozen toestand, zijn aan boord van genoem de bom liefderijk verpleegd en bij binnen komen hier, na behoorlijk van kleederen te zyn voorzien, door den vice-consul van Denemarken alhier, den heer C. A. van Buuren van Heyst, naar het Zeemanshuis te Rotterdam getransporteerd. Men schrijft in „De Amsterdammer" Dag blad voor Nederland Sociëteit „Vriendschap en Genoegen." De „Staatscourant no. 237", van Zaterdag be vat de koninklijke bewilliging op de statuten der Vereeniging Sociëteit „Vriendschap en Genoegen," te Amsterdam gevestigd in de Nes no. 17. Iemand ging Zaterdagmorgen naar bet sociëteits gebouw om te zien iets meer te weten te komen van deze Kon, goedgek. vereeniging. Dij deelt bet volgende mede. „Naast den breeden ingang van het café-concert „The Empire" ia een smal deurtje, licht geel ge verfd met groene randjes. Ik ging naar boven op den tast, want zien kon ik er niet. Eindelijk was ik er en van de laatste trede stond ik, na één stap iu een langwerpig vierkante zaal, met banken langs de muren en een heel groot, onheilspellend diep en breed buffet. Een man in het zwart, oogenscbijnlijk een kellner was in zijn hemdsmouwen bezig glazen te spoelen. „Meneer", vroeg ik, zoudt u mij ook kunnen zeggen, hoe ik lid kan worden van de sociëteit P" „Dan bent uwe aan het rechte adres, antwoordde de kellner, ik ben de secretaris. Voor 10 galden in het juar, zoo af en toe komt er een hoof- delijken omslag bij hebt u de rechten van onze soos. Dan kunt u alle nachten van 10 uur tot 's morgeus vroeg dansen." i/O zoo, dus dansen is het doel der vereeniging. Maar in bet reglement stuat, dat zij de beoefening van de muziek betrucht en van het tooneelspel, benevens het geven van concerten en tooneeluit- voeringen." „Nou ja de man knipte geheimzinnig, „dansen is toch veel prettiger en er zijn altijd een massa dames." „Hoe komen die er „Wel, elk lid en elke introducé, kan er zooveel meebrengen als ie wil." „Kunnen dames ook geïntroduceerd worden „Welzeker;" de portier staat's avonds aan de deur, heel netjes, en die vraagt aan alle aardige lni, die voorbij komen, zoowel dames als beeren, of zij door het bestuur geïntroduceerd willen worden. Toch behoudt het bestuur en voornamelijk de commissuris van orde bij de babitnés beter bekend als „uitsmijter") zich het recht voor de genen, die zich niet behoorlijk gedragen, de deur te wijzen. Ik dacht aan die donkere trap. „Wie is de president P" vroeg ik. „Meneer Hendriks, de kastelein maar, wil ik u nu inschrijven P" „Och, neen," zei ik, „nog maar niet. Ik wil eerst eens nader kennis maken." „Komt u dan van avond eens kijken Ik beloofde het. „Dat zaakje hebben we netjes ingepikt, vind u niet P Och ja, je moet je bij zoo iets altijd eerst tot de regeering wenden, dan heb je reoht, en je hoeft niet altijd bang te zijn voor de politie. Er zijn tegenwoordig ook zooveel van die socië teiten." Ik was op de hoogte." Te Londen werden in 1889 3000 vrouwen door de politie opgepakt wegens dronkenschap in lt>90 4000 en in 1891 niet minder dan 8000 Het is der Londenschen politie ge lukt den Franschen anarchist Francis of Fran^is in handen te krygen, die de hoofd schuldige moet geweest zijn bij de ont ploffing in het restaurant Very. Eerst na het overwinnen van een hardnekkigen te genstand kon men zich van hem meester maken. Correspondentie. Niet slechts uit bloote nieuwsgierigheid zegt R. maar gedreveu door belangstelling in de zaken der gemeente, richt ik tot de Redactie dezer Courant het verzoek, de vraag in 't openbaar te doen, of het niet eindelijk tyd wordt om de Zeevaartkundige School al hier te openen en met den gemeentelijken vischafslag aan te vangen. R. herinnert, dat het personeel voor beide instellingen benoemd en uitstel dus niet noodig is. Waar hapert het dan aan vraagt hij. schen te spreken, de pendant van smaad en laster, niet meer beoefenaars telt. Ook is het opvallend, dal men zelfs verzuimd heeft, deze deugd een naam te geven, terwyl de laster onderscheidene benamingen telt. Is dit mis schien een gevolg van het veelvuldig kwaad spreken en van do zeer spaarzame beoefening van de deugd zonder naam 't Is mo gelijk, maar waarheid is en blyft het, dat het veel schooner en odelcr is, het goede, dan het gebrekkige in den naaste op te merken. Eu dan nog ditbehalve het verkeerde, dat de kwaadspreker weet, doet hy er vaak nog zoo heel veel bij, dat allen grond van waarheid mist. P. Burgerlijke Stand, gem. Helder. Van af 13 tot en met 15 October. ONDERTROUWDD. Schouten, Koffie huishouder eu A. Bosman. L. J. Sterzenbach, spoorbeambte eu M. C. Valkenstijn. GETROUWD: J. Lak en T. Koopman. P. Bruin en L. Schieke. J. Glotze en G. He melrijk. BEVALLENW. HubbelingFasol, z. S. TauberDubbliuga, z. A. KramerKaptyn, z. T. BreetLastdrager, z. A. J. KorffDuin- ker, d. L. BaisBakker, z. OVERLEDENN. Smit, 35 jaar. S. Kra merGomes, 64 jaar. J. N. Gelder, 3 maanden. IrLgezouden. S ui a a d. 't Is opvallend, zooals in den laatsten tijd door de rechtbanken vrij strenge straffen zijn toegepast op hen, die zich aan smaad in woord en geschrift schuldig maakten. Een onzer plaatsgenooten ondervond voor eenige dagen, dat ook de Alkmaarscho rechters genoemd misdrijf niet licht tellen, en zich er niet afma ken met het opleggen eener boete, 't Is te hopen, dat dit voorbeeld menigeen ter waar schuwing moge strekken, 't Is zoo gewoon, dat men, zonder nadeuken, geruchten en ver moedens als onomstooteliike waarheid mede deelt menigeen maakt zich in onbezonnenheid gedurig daaraan schuldig. En 't gelijkt wel, dat mededeelingen van iets kwaads, iets lee- lijks, gaarne verteld en gaarne aangehoord worden. In eeno redevoering, indertijd hier tor plaatse gehouden, hoorden we den wensch uiten, dat de laster, dat vuige monster, voor goed mocht worden begraven. Herhaaldelijk blijkt het echter, dat die geweuschte lijkplech- tigheid nóg niet heeft plaats gehad, 't Is wel bijzonder, dat de deugd, om goed van de men- Vergun mij Mynheer de Redacteur, eenige plaatsruimte in uw veelgelezen blad. Ik las in uw blad van 15 dezer het verslag van de vergadering gehouden in Tivoli op Woensdag 12 dezer over de gedeeltelijke droog legging der Zuiderzee. Ik ben nog bijna nimmer op groote vergaderingen geweest en heb nu voor het eerst van mijn leven in zulk een vergadering een woord gesproken. Het spijt mij dat ik verkeerd verstaan of begrepen ben. Ik heb gezegd niet bevreesd, te zijn voor het verzanden van het Marsdiep of onze haven op grond van den stroom, welke m. i. kracht genoeg zal behouden om dat te beletten. Voor 24 jaar toen ik nog varende was, was de loop van den stroom zoo, dat als hier de vloed begon er nog 330 eb liep het Vlie- gat uit tusschen Vlie en Terschellingik heb nog niet vernomen dat daarin verandering kwam. Hierop rekenende is er van ieder tij 330 doorstrooming en is derhalve myne overtuiging dat er daardoor stroom genoeg zal blijven en voor droog worden hier geen gevaar bestaat. Ik had gedacht dat do hoer Faure op het eerste debat van schipper Mas- seliDg hem zulks wel duidelijk gemaakt had, maar daar werd niets van openbaar en ik begreep dat ook de hr. Faure van dezen doorloopenden stroom niet wist. Toen nu schipper Masse- ling voor de tweede maal er op terug kwam, begreep ik dat het niet ondienstig was den hr. Faure daarop attent te maken. Ik meende my duidelijk genoeg te hebben uitgedrukt, dat ik in 't minst niet bevreesd was voor verzanden van onze vaarwaters, maar wel voor watoropstopping, waardoor wij verplicht werden de dijken buiten den afsluitdijk aanmerkelyk te moeten verzwaren en ophoo- gen, waarom ik ook gezegd heb ia plaats van Sl/9 voet, wy wel 7 voet val en was van water zouden krijgen, wat bij stormweder en springtij meer dan verdubbeld zal worden. Dat heb ik als mijne meening, ik dacht nog al vrij verstaanbaar, uitgedrukt. Doch een leek zijnde in redevoeringen, zal het geëerde publiek my in deze wel eenigszins toegefelijk zijn. UEd. bij voorbaat dankzeggende voor de plaatsing, blijf ik uw J. BOOD. Helder, 17 October 1892. Mijnheer de Redacteur! In de vorige week, te midden van de over vloedige regenbuien, moest ik de Gravenstraat passeeren. Ik wierp toevallig een blik in de Kroon 9traat en vond daar een toestand, die met i. z. onhoudbaar is. De passage was er, tengevolge van het gemis van riool en bestra ting, zoo goed als geheel gestremd. Dat kan toch in dezen tijd des jaars niet zoo blijven, 't Is waar, 'tis voor het Gemeentebestuur hoogst moeilijk, waar de eigenaars van huizen ver zuimen, om, wat anderen doen, gezamenlijk voor rioleering on bestrating te zorgen, do kosten voor een en ander voor rekening der gemeente te nemon. Er dient echter iets op gevonden te worden, 't Best was, dat de huis eigenaren zich vereenigden om een som bijeen te brengen, ter gedeeltelijke dekking van de BEWER KT DO OB AM O. 29.) -•Hij was wel een beetje langdradigver volgde deze. »Had hy maar ronduit gevraagd, of ik hem nemen wou of niet, maar eerst sprak hij van de mogelijkheid, dat hij afgewe zen kon worden, toen van een medeminnaar, toen zei hij, dat hij eerst nog met zijn tante moest spreken en God weet. wat hij in zyn beschroomdheid nog meer bazelde. Nu, het kan bij de Engelschen zoo de manier zijn Hij vroeg ook, of er nog teedere betrekkingen van vroeger bestonden en zoo al meer. Ik be grijp niet, waarom hij niet als een verstandig man rondborstig voor zijn gevoel uitkwam. Maar dat kan me niets schelen Ik ben ge lukkig, overgelukkig Als ik eenmaal gravin Norton ben, moet je bij me komen en als een geliefde zuster altijd by me blyven, Bertha Dat wordt je eenmaal toch, als je met Charles trouwtEn zij omhelsde haar nicht en kuste haar hartstochtelyk. Bijna ruw stiet Bertha haar terug, en terwijl haar lichaam trilde, zei ze «Laat mij naar bed gaan." „En zeg je verder niets, Bertha Neem je dan geen deel aan mijne vreugde »Ik wensch je veel geluk," wrong het meisje met moeite nit haar keel. „Ach, was ik maar alleen," dacht ze. Het byzyn van hare nicht werd haar met elke seconde onverdragelijker. «Je bent niet heel vriendelijk», zeide deze en stond op. «Je schynt werkelijk onwel te zyn, en dan is het best, dat je te bed gaat 1" Nog een omhelzing en Bertha loosde een zucht van verlichting, toen de deur achter Beatrice dichtging. Dus Beatrice had het ook gewonnenHoe onbegrijpelijk het toch scheen, bet was zoo. En Bertha had durven zweren, dat zij zelve de uitverkorene zou zyn. Haar hadden zijn woorden, zijn blikken ge golden, tegenover haar had zijn stem altijd anders geklonken dan tegenover de overigen van het gezelschap. In haar nabijheid verkreeg zijn bleek gelaat meer warmte en toch was het nu BeatriceZij legde haar arm op de vensterbank eu ondersteunde daarmee het hoofd. Zij was en bleef Bertha Darrell, de arme bloedverwante, en Beatrice, die vaa af haar geboorte nooit anders dan geluk had ge kend, die werd gravin NortonAls een verterende koorts greep dit haar hersenen aaD. Zij zakte ineen, als ware het hart doodelijk getroffen Nu had zij alles verloren, zy had zijne liefde verloren en wat zij als haar geluk beschouwd had, was in ï'ook vervlogen. Zy werd overmeesterd door wanhopige smart. En slechts eenige schreden van haar ver wijderd was Beatrice, wier hart van vreugde jubelde. Onophoudelijk klonken haar de woor den vau den graaf in de ooreu «Slechts weinige dagen en dan mag de ge- heele wereld het weten Maar wat mocht de wereld dan weten XXI. „Nog één nacht en dan zijn we er. Dan blijft u eenige weken bij mij op het kasteel Powsys uitrusten, niet waar, mevrouw Stuart vroeg lady Carley, toen ze in een coupé eerste klasse van den trein zaten. In Dublin moesten ze nog op een stoomboot om naar Engeland over te steken. Er was een week verloopen sedert den tocht op het meer van Macroom en sedert had Bertha elke aanraking met deu graaf vermeden, geheel in tegonstelling met Beatrice, die bijna geen oogen- blik zyn zijde verliet. Bertha zag dat en lachte bitter wat in haar hart omging, zou ze moeilijk zelf hebben kunnen zeggen. Zy was geheel veranderd. De overtocht van Dublin naar Liverpool duurde slechts kort. Voor middernacht kwamen ze aan. De sneltrein voerde hen langs bosschen. akkers en waiden en eindelijk stopte men aan het station te Chester, waar twee groote lan dauers voor het gezelschap gereed stonden. De morgen brak reeds aan, toen men voor hot portaal van het slot Powsys stilhield. Het gi zeischap was verheugd, na zulk een vermoeiende reis te kunnen uitstappen. (Welkom in mijn huis!" sprak lady Carley tot haar Amerikaansche vrienden, toen deze met haar binnentraden. Ondanks het ongewono uur zat men nog vroolijk aan den maaltijd by elkaar en het was reeds helder dag geworden, toen men ter roste ging. Met pantoffels met hooge Fransche hakken aan de voeten, trippelde Beatrice, toen zij was opgestaan, over den gladden vloer van de gang, om uit haar kamer naar het salon te gaan, waar het overige gezelschap zich bevond. Plotseling struikelde zij en met een gil viel zy op haar knie. Allen kwamen dadelyk toeschie ten. Graaf Victor was het eerst bij haar en zoo was hy het, die haar ophielp en naar baar kamer droeg. Bertha legde koude omslagen om de gekwetste knie, richtte alles tot haar ge mak in en bleef, tot zy in een sluimering was vervallen. Toen opende Bertha de kamerdeur en trad naar buiten. Nauwelijks had ze de deur zacht dichtgetrokken, of de graaf stond voor haar. „Ik heb op u gewacht, miss Darrell, om te zorgen, dat ook u geen ongeluk overkomt, zeide hij. „Ik zal hier dadelyk een looper laten ;gen. Is u niet wel? U ziet zoo bleek!" Hij deed die eenvoudige vraag met zooveel hartelijke deelneming, met zooveel bezorgdheid en zijn blik sprak zoo duidelijk, dat Bertha zeker meer hoop had gekregeo, als ze dat be merkt had. Doch ze was geheel in zich zelf verdiept en bemerkte niets. »Ik ben geheel wel, ik ben gezond.» ant woordde zij koel. Bemerkte hy die koelheid dan in 't geheel niet Wil u een weinig met mij wandelen vroeg hij 8meekend. (Het park ia der moeite wel waard om het eens te gaan zien. Als de toe stand van miss Stuart het toelaat, zuUen wy het slot Northmiuster gaau bezichtigen. Kom, miss Darrell, het zal u goed doenzoon' wan deling Een oogenblik stond zy in twyfel wat zij doen zou. Zy was bier gast. Had zij het recht om onvriendelijk te zijn Neen Daarom gaf zij toe. Het was een mooie lentedag bosch en veld stond in volle pracht. Ook Bertha kwam onder den invldli van al het schoons, dat zy zag. „Wanneer men dat heuveltje ginder beklimt, kan men een gedeelte van het slot Northmin- ster zien. Mag ik u daarheen, geleiden vroeg graaf Yictor. Het was Bertha volkomen onverschillig, waar hy haar heen bracht. Zij nam den aangeboden arm en schreed naast hom voort. «Een schoone streek hier!» zeide zij. Ik geloof, dat, wie eenmaal hier geleefd heeft, moeilijk van deze plek kan scheiden Als ik geen Amerikaansche was, zou ik een Engelsche willen zyn «Zij lachte helder op haar natuurlijke vroo- lijkheid keerde langzamerhand terug. „Inderdaad?" vroeg hy. «Miss Darrell, wil u daarmee zeggen, dat ge uw geheele leven in Engeland zoudt kunnen blyven eu Amerika, met alles wat u daaraan bindt, zoudt kunnen vergeten Zy haalde de schouders op byna met verachting. „Dat offer zou niet groot zijn. Behalve mija vader is er in Amerika niemand, dien ik daar mee leed zou doen. En een Engelseh tehuis heeft iets zeer innemends, vind ik, vooral, wanneer ik aan Sandypoint denk (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1892 | | pagina 1