't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL
Adeltrots en Misdaad
Mo. 2134.
Zaterdag 29 Juli 1893.
21ste Jaargang.
KALENDER DER WEEK.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoon n. 36;
Atoonnemeiit
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 idem f 1.12*
id. voor het Buitenland f 1.25, idem f2.00
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux: SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Adlvertontlên
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des
DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Opkomst der Zon 4 u. 19 m.
Onderg. 7 u. 53 m.
JULI (Hooimaand, 31 dagen).
Zondag 30
Maandag 31
AUGUSTUS (Oogstmaand, 31 dagen.)
Dinsdag 1
Woensdag 2
Donderdag 3
V rijdag 4
Zaterdag 5 Laatste Kwartier.
NIEUWST IJ DI NGËÏ7
HELDER, 28 Juli 1893.
Op het buitengoed >Voordaan« van
den heer mr. Grothe, onder Blauwkapel,
had Woensdag het Christelijk Zangers
feest plaats. Het aantal bezoekers bedroeg
ruim 8000, uit alle oorden van het land
samengekomen. Ondanks den voortdurenden
stortregen heeraebte op het terrein een
ware feeststemmingde zaugers lieten zich
niet afschrikken en zongen met groote
toewijding.
Het werk van een kat
Maandagnacht omstreeks 3 uur hoorde
de heer H. Anholt, St. Anthonie-Breestraat
te Amsterdam, eenig geraas.
Toen hij zich uit bed begaf en in het
voorgedeelte kwam van zijn winkel in ga
lanterieën, spiegels en ljjsten, vloog plot
seling de kat tegen hem op, viel daardoor
een lamp, die hij droeg op den grond en
ontstond een ernstige binnenbrand, die
weldra naar buiten uitsloeg.
De heer Anholt snelde naar het ach
tergedeelte van zijn woning, redde zijn
vrouw en kind, en ging toen de boven-
woneuden wekken. Intusschen was door de
politie de brandschel afgetrokken, en de
brandweer spoedig met eenige stralen van
de Vechtleiding het vuur meester, zoodat
de twee stoomspuiten, die aanrukten, niet
behoefden te werken.
Voor het kantongerecht te Wage-
ningen stond Maandag terecht een 64-
jarige vrouw uit de buurtschap Wekerom
onder Ede, beklaagd van het onbevoegd
uitoefenen der verloskunde, bij herhaling
gepleegd zonder noodzakelijke redenen,
meer in 't bijzonder van het feit, dat een
vrouw, den 13den Maart 11. door haar bij
gestaan, vermoedelijk tengevolge harer on
oordeelkundige behandeling, was gestorven.
Als getuigen werden gehoord eenige vrou
wen, insgelijks door haar bijgestaan, en de
man der overledene vrouw.
Uit de verklaringen der beklaagde en
der getuigen bleek, dat zij gehandeld had
te goeder trouw, zonder belooning te
eischen, dat zij geroepen was deels uit
nood, deels uit vertrouwen, dat zij niet
zichzelve had aangeboden en alleen daar
hielp, waar men meende, dat de vroedvrouw
te ver vandaan woonde om die te halen.
Het O. M. achtte het in de dagvaarding
ten laste gelegde voldoende bewezen en
eischte een geldboete van f 25, subs. 6
dagen hechtenis.
Sedert twee dagen wordt op Schier
monnikoog vermist een arme vrouw, 85
jaar oud, algemeen bekend als Amerijntje;
waarschijnlijk heeft zij zich bij hare dage-
lijksche zwerftochten langs het strand te
ver in zee gewaagd en is zij door den
vloed overvaUen en verdronken.
Het tiend der Vlijmsche akkers werd
dezer dagen op de Haarsteeg verpacht.
Het hoogste, doch tevens het eenige bod
dat gedaan werd, was een pruim
tabak.
Het »Rotterd. Nbl.« verhaalt, dat
iemand op de gedachte is gekomen, een
>stoommenschc te vervaardigen, een recla-
i me-pop, die zich door eigen innerlijke
kracht door de straten zal voortbewegen.
De stooramensch is een ijzeren figuur,
een geharnaste en gehelmde ridder met
een sigaar in den mond (o, anachronisme
waaruit de stoom ontsnapt. Een andere
weg daarvoor is de helm, welke op die
wijze versierd wordt met stoompluimen.
De stoom voor de mechaniek wordt, na
tuurlijk, gemaakt in een kleinen ketel,
welke de borstkas van den »mensch« vult,
en die wordt verwarmd door gasolin.
Reeds is een dergelijk stoommensch ge
construeerd, met een lengte van een ge
woon groot mensch (1 meter 80 centime
ter), en bij de proeven bleek dat twee
mannen, die zich in den weg stelden, den
loop van de machine niet ophouden kon
den. De gewone snelheid wordt berekend
op 5 tot 8 kilometer per uur.
Aan het >Bat. Nbld.is uit Batoe
Djadjar een treurig ongeval gemeld. Za
terdag jl. is namelijk bij het proefvuren
met een 12 cM. achterlaad, een granaat
in dien vuurmond gesprongen, ten gevolge
waarvan de geheele bediening, bestaande
uit vier Europeesche kanonniers en een
inlandschen kanonnier onder een Europee-
schen korporaal deerlijk werden verwond.
Een der kanonniers werden de handen af
geslagen, een tweede werd blind en door
granaatscherven met wonden overdekt, een
derde kreeg een granaatscherf tegen den
arm en daardoor eene groote wond, en
allen zijn onkenbaar gemaakt door de ver
schrikkelijke uitwerking van het kruit.
Aan eerstgenoemde heeft men de armen
móeten afzetten.
Volgens uit Indië ontvangen tele
grammen heeft te Padang een groote brand
gewoed, waardoor de toko's van Gebr. Veth
en C. Boon H. Schlüter totaal en die
van Haacke Co. gedeeltelijk afgebrand
zijn.
De totale schade moet niet minder dan
f 700,000 beloopen.
Oog om oog en tand om tand. Te
Bardwelt in Kentucky, het klassieke land
der lynchwet, heeft de onverbiddelijke wet
der prairiën wederom gesproken. Een ne
ger, Charles Miller genaamd, had twee
meisjes, zusters van 16 en 14 jaar, ver
moord.
De politie was hem spoedig op de hie
len en had hem weldra in handen. Maar
op weg naar de gevangenis ontmoette men
een groot aantal burgers, allen in den meest
opgewonden toestand. De politie werd over
mand en moest den gevangene afstaan.
Toen trokken de burgers de stad in, plant
ten in het midden van een groot plein
een langen staak, waaraan de moordenaar
vastgebonden zou worden, terwijl men hem
dan levend zou laten verbranden. De va
der der ongelukkige meisjes zou zelf den
brandstapel aanmaken. Intusschen kwam
de door militaire macht versterkte politie
aangerukt, zoodat de menigte, vreezende
dat haar prooi haar zou worden ontnomen,
den neger aan den eersten den besten boom
ophing. De politie kwam te laat. Niet
minder dan 7000 mensehen namen aan
de wraakoefening deel.
Zeventien jaren geleden werd een
schilderij van Gaingsborough, een portret
der schoone Hertogin Georgina van Devons-
hire gestolen, zonder dat het ooit gelukte
den dief te ontdekken. Het stuk, toen pas
algemeen erkend als een echte Gainsbo-
rough, was kort te voren door de kunst-
koopers Agnew te Londen op een veiling
gekocht voor 10,100 pd. st. (f 121,200),
en het maakte furore. Iedereen kwam het
bij die kunstkoopers zien, totdat het op
eens verdwenen was.
Thans is echter, volgens de »Pall Mali
Gazette", de dief ontdekt, en wel in de
gevangenis te Leuven. De beruchte »in-
ternationale rooverc Wirth, die de pleger
is van de groote diefstallen in allerlei lan
den o. a. een spoorwegdiefstal in Frank
rijk van millioenen francs en den diefstal
van het >Hattingarden «-postkantoor
en die nu te Leuven een vonnis van 7
jaren wegens diefstal ondergaat, heeft be
kend indertijd de beroemde schilderij ge
stolen te hebben. Hij heeft er echter niets
van gehad, want uit vrees voor ontdekking
kon hij er niets van verkoopen en hij
heeft het altijd moeten verstoppen.
Nu moet hij de kroon op zijn bekentenis
zetten door te zeggen, waar het kunstwerk
te vinden is.
Een particulier te Londen, de heer
Richards, is door een helsche machine
gedood. Hij ontving een postpakket, in
bruin papier gewikkeld, en toen hij het
touwtje doorsneed, ontplofte het pakje.
Hij werd zoo ernstig gewond, dat hij kort
daarna overleed. Een persoon, die de zaak
bijwoonde, werd tegen den grond geworpen
dooor den luchtdruk.
Een eigenaardig vonnis is dezer dagen
geveld door het gerechtshof van Crewe
(Engeland). Een zeer arm man van 75
jaren, een bedeelde, was gedagvaard door
iemand, wien hij 8 pd. st. 10 sh. (f42)
schuldig was, en de rechter veroordeelde
hem tot het betalen van die som en wel
bij jaarlijksche afdoeningen van 1 penny
(5 cent).
De Amerikaansche stoomboot »Paris"
van Southampton naar New-York, heeft
het record voor dien afstand met meer
dan 2 uren geslagen. De Paris* deed
den tocht in 5 dagen, 9 uren en 30 mi
nuten.
Omtrent het voorgevallene met het
stoomschip »Rayah Kongsi Atjeh" geeft
de »Haarl. Ct.« de volgende inlichtingen
Genoemd stoomschip is een zusterschip
van de >Hoek Canton," waarop jaren ge
leden Toekoe Oemar zijn verraderlijken
overval deed, hetgeen aan kapitein Hansen
het leven kostte en aan diens vrouw eu
de andere schepelingen een langdurige ge
vangenschap, waaruit zij slechts na beta
ling van een groote som gelds door de
Nederlandsch Indische regeering verlost
werden.
Beide stoomers varen onder Nederland-
sche vlag en behooren aan een schatrijke
Chineesche firma te Penang, en daar de
meeste voor Atjeh en voor onze blokkade
schepen bestemde koopwaren en vooral de
voor onze troepenmacht benoodigde vivres
enz. hun weg over Penang vinden, heb
ben die twee stoomers altijd overvloed van
lading.
Op hun terugreis van Atjeh naar Penang
gaan zij gewoonlijk de Atjeh-kust langs
van Oleh-leh naar Edi, om vooral peper
in te nemen en een aantal Atjehers als
passagiers. Dit aantal bedraagt soms 100
tot 150 man, dus ingeval van opstand een
overstelpende overmacht tegen eon kleine
bemanning van hoogstens vier Europeanen
en ongeveer 15 of 20 inlanders.
Ingezonden.
Mijnheer de Redacteur f
Ik hoop dat gij de goedheid zult willen heb
ben aan het onderstaande een plaatsje te
geven in uw veelgelezen blad. Het handelt
over de laatstgehouden stemming voor leden
van den gemeenteraad.
Maakt u echter niet ongerust over den in
houd, want er wordt geen enkele naam in
genoemd. Welnu dan 1 Iedereen dien men vóór
de stemming hoorde, vermoedde reeds dat een
aantal namen uit de bus zouden komen.
Helaas 1 dat vermoeden heeft zich maar al te
schitterend bewaarheid, want meer dan 100
personen achtte men geschikt voor Raadsheer.
Ik zég helaaswant waarlijk het pleit niet
voor de kiezers. Hoo toch is het mogelijk
dat er zoovele menschen zijn, die zoo weinig
weten van hetgeen van een lid van den Raad
kan en met recht mag gevorderd worden
Of zouden die vele kiezers meenen dat het
genoeg is om met een deftig gezicht en een
mooie zwarte jas aan de raadstafel plaats te
nemen dat het voor raadsleden genoeg is om
van een artikel dat toevallig eens wat veel
aan de orde komt, wat meer te weten dan
een ander, maar van alle andere zaken geen
flauw begrip te hebben en dus daarover geen
oordeel te kunnen vellen.
Zouden de kiezers in waarheid niet begrijpen
of zouden zy het niet willen begrijpen, dat er
wat meer gevergd wordt vau een raadslid dan
kennis van zijn eigen zaak. Gesteld eens,
zoo iemand wordt om die reden en daarom
dan ook alleen, gekozen. Gesteld eens, dat
zoo iemand alsdan benoemd wordt in eene
commissie om de eene of andere zaak te onder
zoeken en hy wordt daarbij tot rapporteur
benoemd, mij dunkt dan toch dat het niet
missen kan of zulk een éénzijdig verstand zal
er al heel weinig van terecht brengen. En
toch kan en zal dat weieens het geval zyn,
want hij kan dat toch niet altijd aan andere
meer ontwikkelde raadsleden overlaten, zelf
voor stommetje spelen en het voldoende vinden
om vóór of tegen te zeggen.
Dit lezende zal men my mogelijk de vraag
doen, zijn dan in alle gemeentebesturen, zulke
ja- of neenzeggers niet te vinden, en zyn ze
hier ook dan niet reeds in den raad maar
dan antwoord ik als dat zoo is, is dat dan een
reden om weder zoo iemand te kiezen. Mogen
wij kiezers dan de verantwoordelijkheid op
ons nemen, om dat getal te vergrooten, en
andere mannen van meer algemeene kennis en
ontwikkeling voorby te gaan Zyn wy niet
zedelijk verplicht om gem akte fouten te her
stellen Denkt daar eens goed over na, mede
kiezers, want nu hebt gij er nog gelegenheid
voor.
En nu tot de candidaten een woord. Hebt
gij wel eens goed overdacht, welke plichten
en verplichtingen gij bij eene eventueele be
noeming op u neemt Hebt gij u zelf wel eens
in gemoede afgevraagd of gij wel geschikt
zijt en de kundigheden bezit om die betrek
king naar behooren te kunnen waarnemen
Ed (al behoeft gij nu juist geen wetgeleerde
te zijn) hebt gy ooit de gemeente-, de onder
wijs-, de armen- en zoovele andere wetten ge
lezen, ja zelfs oppervlakkig gelezen
Of is uwe ydelheid zoo groot, dat het u al
leen maar te doen is om den titel van lid voor
den gemeenteraad te hebben, zelfs met de
wetenschap, dat gij in dien raad een zeer
droevige figuur zult maken Is uwe ijdelheid
zoo groot, dat gy niet eens opziet tegen het
afkeurend oordeel van hen die u afvaardigden,
en te laat inzagen dat zy zich in u vergisten
Ja! indien dat zoo is, dan zeg ik: ydelheid
wat zijt gij machtig. IJdelheid, dié iemand den
moed geeft om het er op en de gemeente
belangen er aan te wagen, maar hem tevens
den moed ontneemt, om zich zelf eens goed te
onderzoeken en wanneer dat onderzoek tegen
valt, de eer voor zich zelf te houden en in het
belang der gemeente voor zijn candtdatuur te
bedanken.
Foei hoe leolykzou ik byna zeggen, want
gij bedriegt en u zelf en de kiezers. Bedenkt
u dus goed, nog hebt gy er de gelegenheid toe.
Volgens mijne opvatting behooren in een
gemeenteraad zitting te hebben mannen van
veelzydige ontwikkeling en een gezond oor
deel, maar die tevens zoo niet geheel dan toch
zooveel mogelyk onafhankelijk zijn van anderen,
opdat eigenbelang en partijdigheid hun geen
parten kunnen spelen mannen met een rui
meren blik dan in het kleine kringetje van
hun eigen vak, mannen die weten wat zy
willen en eerlyk voor hunne opinie durven
(wat hun moed) kannen (wat hun verstand)
en mogen (wat hunne maatschappelijke positie
betreft) uitkomen zonder vrees voor anderen.
Daarom mede-kiezers, kykt goed uit, vóór
gy uw biljet voor de a.s. verkiezing invult;
laat u eigen verstand het u zeggen wien gij
kiezen moet, luistert niet naar den vogelaar
mee zoet gefluit 1 Met andere woorden, naar
de stemmenhengelaars, die u met een mooi
praatje, mogelyk tegen uw wil, zouden doen
stemmen voor hunne candidaten, want meestal
zyn hierbij nevenbedoelingen in het spel.
Kykt goed uit en kiest niet één maar veel
zijdig ontwikkelde mannen en denkt maar
4)
En hoe is dat zoo spoedig gekomen
Een beroerte, mijnheerIn den laatsten
tyd was de baron nog al dik geworden en
Ja, ik begrjjp u. Laten wij voortmaken,
de koetsier moet maar wat aanzetten.
Wij hebben den jachtwagen en het Hon-
gaarsche span, dat vliegt over den weg.
Eduard luisterde nauwelijks naar de woor
den van den bediende. Hij sprong op den
fraaien wagen. Geef my de tengels, zeide hy
tegen den koetsier, en na een enkel aansporend
woordje vlogen de paarden voort en voerden
Eduard Von Altenbrak naar het slot zyner
voorvaderen.
Neem u in acht, heer ritmeester, ver
maande de koetsier. De paarden zyn jong en
worden licht schuw.
De jonge officier luisterde echter niet naar
de woorden van den koetsier, hij legde er
soms de zweep over, zoodat de jonge, vurige
dieren voortdurend in gestrekten galop bleven.
Een half uur later zag hy de donkere om
trekken van het slot tegen het uitspansel af
steken.
DERDE HOOFDSTUK.
Het slot Altenbrak was een van die groote
adollyke landgoederen, zooals men die oostelyk
van de Beneden-Elbe meer aantreft. Eeuwen
oude lindeboomen beschaduwden het slot en
den weg, die van den grooten straatweg daar
heen voerde. Do slottuin was omringd door
een hoogen muur, met een poort, waarboven
het familiewapen in steen v/as uitgehouwen.
De eentonigheid van het geplaveide slotplein
werd verbroken door een springende fontein
in het midden, waar eenige fraaie seringen
omheen in bloei stonden.
Het slot zelf was een massief oud gebouw,
mot een hooge, donkere vestibule, die men
langs een breede marmeren trap bereikte.
Midden op het slot verhief zich een zware
toren, het hoofdgebouw sloot met de beide
vleugels het vierkante slotplein in.
De achtergevel maakte een veel vriende
lijker indruk dan de sombere ouderwetsche
voorgevel. Aan de achterzijde had de nieu-vere
bouwkunst haar krachten mogen beproeven.
Vriendelijke hoekkamers met zeer breede ven
sters waren daar toegankelijk voor licht en
lucht. Van de met wilden wijngaard en klim
rozen begroeide veranda kwam men langs een
breede gemakkelijke trap in den tuin, waar
groene grasperken, fonteinen en boschage het
oog bekoorden. Langs verschillende slingerpa
den kon men van daar het vrije veld bereiken.
Terzyde van het slot vond men nog verschil
lende bijgebouwen, en verderop lag een klein
dorp, dat met zyn oud kerkje, zijn boeren
hofsteden en arbeiderswoningen eveneens tot
de heerlykheid van het slot Altenbrak be
hoorde.
Zoover het oog op den slottoren in h«t
ronde kon zien, behoorde al het land aan de
heerlijkheid. Van het slot uit waren deze uit
gestrekte landeryen niet goed te besturen en
te bewerken. Daarom hadden vorige baronnen
verschillende groote hofsteden laten bouwen
in den omtrek. De grootste daarvan was »Neu-
enbrak," ongeveer op een half uur afstands
van het stamslot gelegen. Jongere zonen uit
het geslacht van Altenbrak hadden reeds be
proefd Neuenbrak van het groote erfgoed af
te scheiden en een onafhankelijke zijlinie te
grondvesten. Doch steeds hadden hun pogin
gen schipbreuk geleden op de bepalingen, die
de groudvester van het majoraat had gemaakt,
daardoor werd iedere deeling van het erfgoed
verboden, op straffe van vervallenverklaring
van het majoraat. Toen by de regeering ver
zocht was, deze bepaling te vernietigen, had
deze iedere verandering geweigerd en zoo was
het geheele landgoed voortdurend door één
enkelen majoraatsheer bezeten. Daarom ook
had in de familie altijd groote aanhankelijk
heid geheerscht, en hoe ver de familie ook in
Dnitschland verspreid was, op dagen, die voor
het geslacht merkwaardig mochten heeten,
verzamelden alle bloedverwanten zich steeds
op het oude stamslot.
Een strong-aristocratische, feodale gezind
heid was het erfdeel der familie Von Alten
brak, en de tegenwoordige bezitter van het
stamgoed, de oude zeventigjarige baron, voelde
zich verplicht die gezindheid zoo zuiver mo
gelijk op zijn erfgenamen over te dragen. Het
volk dat meer en meer vervuld werd van de
nieuwe ideeën, hield weinig van den streng
feodalen baron, ofschoon ieder moest erkennen,
dat hij een voorbeeld van ridderlijke eerlijk
heid was, dat hij steeds gereed was tot hulp
aan noodlijdenden, en dat zijn pachters en
arbeiders onder zijn aartsvaderlijk bestuur een
goed tevreden leven hadden. Schikte men zich
naar den wil van don ouden baron, dan
was hy de goedhartigste en inschikkelykste
patroon ter wereld maar de geringste tegen-
spruak deed hem in toom ontbranden. Zoo
danig was het gesteld met het karakter van
den heer Von Altenbrak, die nu door een be
roerte onverwacht op het ziekbed was gewor
pen.
Dc morgenschemering wierp haar eerste
vale stralen door het open venster in de hooge
sombere kamer, waar de oude baron op zijn
legerstede rastte. Aan de donkere wanden
hingen eenige oude familie-portretten in die
lage breede alcove met haar hooge stylen en
ouderwetschen bedhemel waren zeker reeds
vele leden van het oude geslacht ter eeuwige
rust ingegaan. Aan de zoldering hing een
lamp, uit een hertengewei gesneden en verder
stonden in de kamer eenige stoelen, waarvan
de zittingen met leder waren bekleed, ge
dachtenissen uit een lang vervlogen tyd. Een
wand der kamer werd bijna geheel ingenomen
door een groote kast, waarvan de deuren en
het beslag werk met wonderlijke figuren ver
sierd waren.
Aan het bed van den stervenden majoraats
heer zaten zijn beide zonen, terwijl in de ka
mer daarnaast de dokter uit de naburige stad
in gesprek was met de echtgenoote van den
jongste der beide broeders. Daar lagen ook
haar beide kinderen, een knaapje van zes en
een meisje van twee jaren, op den divan in
een genisten slaap.
Zeg, Willy, vertel me toch eenshoe is
dat zoo spoedig mogelyk gegaan sprak Edu
ard, die pas was aangekomen, tot zijn broeder.
Je weet, dat vader van ouds een lief
hebber was van sterk gekruide spijzen en
zware wynen. In den laatsten tijd had de
dokter hem meermalen vermaand om toch in
dit opzicht de voorzichtigheid te betrachten,
maar je kent vaders stijfhoofdigheidby
liet zich van niemand voorschriften geven.
Zoo kwam gisterenmorgen de catastrophe.
Sedert lang had vader een proces tegen de
naburige gemeente over een stukje boschgron'd,
Uit oude papieren bad hy begrepen, dat hy
recht had op dien grond, en nu liet hy die
aanspraken gelden.
De gemeente won het proces, waarvan vader
gisterenmorgen de uitspraak vernam. Hy was
vreeselyk opgewonden, hy wilde onmiddellyk
naar den koning schryven om zijn recht te
handhaven. Hij nam plaats aan zyn schryf-
tafel, ik zag hoe zijn hand beefde nauwelijks
had hy eenige woorden geschreven, toen hy
onrustig opstond en mij verzocht een glas
wijn te bezorgen. Ik wilde den knecht schel
len, daar zag ik hoe vader opeens wan
kelde en eer ik hem ter hulp kon komen,
stortte hij met een luiden zucht bewusteloos
(Wordt vervolgd.)