't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
os
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL. "SStST
I
Adeltrots ei Misdaad.
Mo. 2143.
Woensdag 30 Augustus 1898
21ste Jaargang.
eren H
t leven
ante A
E c
iheiminaat Telefoonn0.42
1.)
FN
EN
8.485
saf
en!
dnr.
hagensfcraaj
sehstraafc.
aven.traat, BureauZuidstraat,
0 in 't Vel
tnenhaven.
isdijkstraa) ATmnnam ftnt
Achter pt 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
uwstraat. id. franco per post 75 idem f 1.12*
id. voor het Buitenland f 1.25, idem f2.00
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
BurcauxSPOORSTRAAT en ZUID8TRAAT.
Advertontlöii
van 1 tot 5 regels.25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
1862.
gemen
en, hel
LGENT
sch.
ïescl
fiset
an A.
wor
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 29 Aug. 1893.
De openbare onderwijzers en onder
wijzeressen in deze gemeente hebben
j't volgend adres aan den gemeenteraad
Overzonden
Geven met verschuldigde hoogachting te
'kennen, ondergeteekenden, Onderwijzers en
Onderwijzeressen aan de openbare lagere
scholen te Helder
dat zij met groote teleurstelling hebben kennis
genomen van de regeling hunner tractementen,
zooals die in uwe vergadering van lOAugus-
jtus jl. is goedgekeurd;
In die regeling toch ziju de vooruitzichten
zoo gering, dat het zelfs den knapsten, den
meest practischen onderwijzer, die jarenlang
getrouw en ijverig zijnen plicht heeft betracht
en op wiens maatschappelijk gedrag niet het
minste valt aan te merken, onmogelijk is met
zijn huisgezin van zijne jaarwedde te kunnen
leven
dat er bij die regeling volstrekt niet gelet
is op de vele moeiten en opofferingen, die de
meesten onzer zich getroost hebben om de
acte voor vrije- en orde-oefeningen te ver
krijgen
dat vooral door de geringe toekomstige be
zoldiging het te voorzien is, dat er steeds vele
vacaturen zullen blijven, tot groot nadeel van
het onderwijs
redenen, waarom ondergeteekenden beleefd,
doch dringend verzoeken, hunne jaarwedden
zoodanig te regelen, dat zij op lateren leeftijd
met minder kommervolle omstandigheden heb
ben te kampen en opdat hunne ambitie voor
het onderwyVsteeds levendig blijve, wat ten
goede moet komen aan het opkomend geslacht.
Bij den Raad dezer gemeente is dezer
dagen door het Bestuur der Floralia-Ver-
eeniging een adres ingediend, 't verzoek
inhoudende tot het verleenen eener sub
sidie, ten behoeve der eerlang te houden
bloemententoonstelling. Bestuur wijst
daarbij op het feit, dat vroeger herhaal
delijk tot dit doel een subsidie werd ver
leend.
De heer E. Duif er, photograaf alhier
is bij het nemen der schietproeven op ver
schillende pantserplaten, welke dezer dagen
op het Texelsche strand genomen werden,
werkzaam tot het doen van photographi-
sche opnemingen. We hopen later in staat
te zijn, de geleverde afbeeldingen te kun
nen vermelden.
Ter gelegenheid van het 56jarig be
staan van de Synagoge der Israëlitische
gemeente alhier, wapperde jl. Zaterdag de
vlag op het voorplein dier kerk.
De verplaatsing van den heer P.
Raadsveld, als commies der telegraphie
naar Amsterdam, is, naar we vernemen,
op zijn verzoek ingetrokken.
Donderdag a.s., ter gelegenheid van
den verjaardag van H. M. de Koningin,
zal door de Artillerie-Schutterij deelgeno
men worden aan de parade, welke 's mor
gens ten 12 uur plaats heeft nabij het ob
servatorium. Aantreden ten 10.45 uur aan
het Stationsplein.
Onder goedkeuring van den Majoor-
Commandant zijn bij de 2 Comp. Schut
terij alhier bevorderd tot sergeant J. Bug tink,
tot korporaal W. van Heijst.
YerschiHende kunstvoorwerpen, door
oud-Hollanders in Amerika aan Hr. Ms.
schroefstoomschip «Van Speyk," aange
boden, en thans in de magazijnen op 's Rijks
werf alhier berustende, zullen, naar we
vernemen, eerlang aan het Rijks Museum
te Amsterdam in bruikleen worden afge
staan.
Vanwege de Vereeniging tot ont
wikkeling van den Landbouw in Holland's
Noorderkwartier, zal op 6 September e. k.,
's morgens 10 uren, op de plaats Wel
gelegen" in Anna Paulowna, de beproeving
(in 't openbaar) plaats hebben van de vol
gende werktuigen1Een petroleum-
motor van 4 p. k., waaraan een Marshalls
dor8chmaehine zal worden bevestigd2.
Een éénpaards Bertin's rechtstroo-dorsch-
machine met treemolenen 3. Een ver
beterde Wiudkafmolen.
Naar wij vernemen, zal de reorga
nisatie van het korps mariniers 1 Mei van
het volgende jaar eerst intreden. Een be
langrijke wijziging zal alsdan bij dit korps
plaats vinden.
De heeren P. J. Boom en G. S. Groe-
newoud, beiden te Alkmaar, zijn op de in
ternationale Bakkerij-tentoonstelling te
Mainz, voor hunne inzendingen, de eerste
van honigzoet de laatste van fijne tafel
beschuit, met de hoogste onderscheiding en
eere-diploma bekroond.
Een nieuwe manier van oplichting
heeft zich te Amsterdam voorgedaan. Een
persoon verkocht aan een kapper aldaar
eenige flesschen haar- en reukwater. Al
spoedig bleek, dat die flesschen slechts een
kleurloos vocht inhielden. Men zg dus op
zijne hoede.
Hr. Ms. «Rhenusc is Woensdagna
middag, opstooraende van Nijmegen, bij
het invaren in het Pannerdensche kanaal
vastgevaren op een zandplaat, een paar
honderd meter buiten het vaarwater.
Vergeefs is beproefd het vaartuig van
de plaat af te sleepen, wat trouwens niet
mogelijk zal zijn, zoolang het water val
lende blijft.
Op de markt te Middelburg zijn pe
ren verkocht voor 4 a 6 cent de 5 liter.
De jutteperen konden niet meer dan op
zijn hoogst 8 cent per 5 liter opbrengen.
Naar aanleiding van het feit, dat te
Rotterdam van de tot dusver voorgekomen
9 choleragevallen er slechts vier doodelijken
afloop hadden, wordt in het »Utr. Dgbld."
de opmerking gemaakt, dat uit deze gun
stige sterfteverhouding blijkt, dat de ziekte
te Rotterdam niet kwaadaardig optreedt.
Bijna zonder uitzondering zijn de aan
getaste personen, die met de scheepvaart
en schipperij in betrekking staan, en elk
geval staat tot dusver op zichzelf, zoodat
er van een epidemisch karakter in de verte
zelfs geen sprake kan zijn.
Zekere heer Ph. Trompetter Azn.
heeft een adres aan den Raad der gemeente
Amsterdam gezonden, waarin hg er op aan
dringt, dat voor de vacantieweken niet
meer schoolgeld zal worden in rekening
gebracht.
Hij vindt het al erg genoeg, dat er va-
cantie gegeven wordt of, zooals hg het uit
drukt, het is een schreeuwende onrecht
vaardigheid een niet door de ouders ge
wilde vacantie op te dringen.
Wreede vader
Toestand van den Landbouw
Aan den laatsten «Brief van Nelis« in
het »Hbl.« ontleent het «Rott. Nbid.«het
volgende
In ons vaderland behoorden in 1890
reeds 3/5 gedeelte van den bodem der pro
vinciën Noord- en Zuid-Holland aan per
sonen, die zelf geen landbouwers waren
en sedert is het er niet op verbeterd. Zeer
vele eigenaars werden huurders, en de hy
pothecaire schulden namen toe. Dat treu
rige verschijnsel zal wel komen, doordat
het groot-kapitaal zich meester maakt van
den bodem. Een gevolg daarvan is weder,
dat, door zware concurrentie, de huursom-
men tot het uiterste worden opgedreven
en het gebruikrecht van den boer te on
zeker is.
Men moest de huurprijzen regelen naar
de opbrengst der landerijen en dan verder
lange pachttermgnen invoerenziedaar
het advies van een eenvoudige «Purrner-
boer.« Te recht is er op gewezen, dat
onze agrarische toestanden dringend be
hoefte hebben aan een andere regeling.
Rijp zgn de denkbeelden tot verbetering
nog niet. Maar allengs zal zich wel een
vaste opinie vormen, want het algemeen
belang wordt werkelijk ernstig bedreigd
door den achteruitgang van den boerenstand.
»Nelis« wenscht daarom der Regeering
wijsheid toe, want de tgden zgn érnstig
voor land en volk.
Voor een Staat als de onze, waar de
landbouw een zoo voorname plaats bekleedt
onder de bestaansmiddelen, is het van het
hoogste belang, dat de klasse der eigen-
geërfde boeren niet alleen blijve, maar uit
gebreid worde
Een mijl op zeven. Dit spreek
woord wordt heel dikwijls gebezigd, hoewel
zeer velen met de herkomst er van stellig
onbekend zullen zgn. De verklaring van
die uitdrukking vindt men in de Peel (een
vroeger zeer moerassige streek op de
grenzen van Noordbrabant en Limburg.
Zuidelijk van Helenaveen ligt het dorp
Meyel, noordelijk het dorp Sevenum. Beide
dorpen liggen in een rechte lijn, betrekke
lijk dicht bg elkaar. Doch daar men
vroeger door den moerassigen Peel den
rechten weg tusschen beide plaatsen niet
kon nemen, moest men om van Meyel te
Sevenum te komen een grooten omweg
maken, en zoo ontstond, als er sprake
was van een grooten omweg, de uitdrukking:
«van Meyel op Sevenum", die allengs ver
basterd werd in: «mijl op zeven."
Te Stobbegat (Fr zaten Donderdag
avond tijdens het hevige onweer de 17-ja-
rige Reks en de 12-jarige zoon van H.
Klaren in een veldtent, toen de bliksem
daarin sloeg. Rekfe werd terstond doodelijk
De jongen werd bewusteloos, doch kwam
later bg. Daar hg over pijn klaagde, werd
hij naar Dr. Hinkes, te Heerenveen ver
voerd, die constateerde dat de bliksem op
zgn lichaam den volgenden weg genomen
had Linkerschouderblad, linkerzijde, bin
nen- en achterkant linkerdij, linkerkuit.
Op den schouder en kuit waren vrij groote
brandwonden te zien. In de kleeren waren
gaten geslagen. De toestand van den jon
gen is naar omstandigheden vrij wel.
Twee andere personen, die in dezelfde
tent zaten, kregen hoegenaamd geen letsel.
De geneeskundige inspecteur in Zuid-
Holland heeft Donderdag Leerdam bezocht
en geconstateerd, dat aldaar Aziatische
cholera voorkomtsedert Maandag 11. zgn
5 personen aangetast, waarvan 3 zgn over
leden, 1 nog lijdende en 1 hersteld is.
De minister Tan koloniën maakt bekend, dat
ter beschikking van den gouverneur-generaal van
Ned.-Indië kannen worden gesteld eenige onder
wijzers eu onderwijzeressen, om te worden geplaatst
als onderwijzer 3de kl. en als hulponderwijzeres
bij het openbaar lager onderwijs voor Europeanen
en daarmede gelijkgestelden daar te lande. Zij
ontvangen eene gratificatie voor uitrusting van
f 500, hebben vrijen overtocht naar Batavia als
gouvernementspassugier lste kl. o. q. ook voor
het wettig gezin, en genieten een voorloopig trak
tement van f 100 's m&ands, ingaande met den
dag van aankomst te Batavia. Aanmelding vóór
15 Nov. a. s. bij het Dep. van koloniën. (Men
zie verder de „Staatscourant" van 26 dezer.)
Naar de «Schied. Ct.« verneemt, zul
len de stoomschepen der firma Krupp
Co. voorloopig te Schiedam de ladingen
ijzererts lossen, daar de haven van Rotter
dam besmet is verklaardZaterdag werd
het eerste dier stoomschepen, de «Hoch-
feld«, aldaar verwacht.
Den 288ten Dec. 1843 werd de spoor-
weglijn Utrecht--Amsterdam (N. R. S.)
geopend. Men kan dus dit jaar nog haar
halve eeuwfeest vieren, al is zij sinds van
vorm en richting, zelfs van naam en be
heer gewijzigd.
De wespenplaag is in het westelijk
deel van Noord-Brabant zoo groot, dat
men van vele boomen de vruchten niet
durft plukken. Vooral pruimen en peren
moeten het ontgelden. Men tracht de in
secten te vernietigen door des avonds pe
troleum of teer in het nest te gieten.
De Radja Kongsi Atjeli."
Omtrent de muiterij op de Radja" waarvan
wij indertyd bericht hebben gegeven, wordt
aan de »J.-B." uit Penang, den 24n geseind
Donderdagavond is de Radja" op reis van
Edi hierheen door een kleine bende van de
Atjehsche passagiers gedeeltelijk uitgemoord
en beroofd en daarna ter hoogte van Simpang
Olim op strand gezet, waar hot schip Vrij
dagochtend door de „Madura" werd aange
troffen met een veertigtal geredde personen.
Van de epuipage en de passagiers werden
minBtens 60 man vermoord of vermist en tien
gewond. Van de vior Engelsche officieren zyn
de kapitein en de stuurman gedoodde beide
machinisten bleven gespaard. De Atjehera
voerden alleen drie inlandsche vrouwen mee
eu lieten de lading ongedeerd, die thans in
prauwen wordt gelost. Vermoedelijk zal het
schip met lioog water vlot komen.
Daarentegen ontving het blad uit Medam
dit bericht
Volgens een telegram uit Kotta-radja aan
de «Deli-Courant# is op het stoomschip
«Radja" den 20sten Juli 's avonds om 10 uur
ter hoogte van Diamant-punt amok gemaakt,
en daarna het schip op strand gezet. De ka
pitein Woodt en de stuurman zyn gedood, de
twee Europeesche machinisten zyn in leven
gebleven. In het geheel zijn 24 personen
vermoord en 15 gewond, terwyl eenige pas
sagiers als gevangenen het binnenland zijn in
gevoerd. Het schip is door onze marine bezet.
Daarby teekent het blad aan
De «Radja," die eigenlyk «Raja Kongsi
Atjeh« heet, en toebehoort aan den Chinees
The Tiauw Siat, consul van China te Penang
en hier te lande als een groot pachter en aan
nemer bekend, vaart onder Nederlandsche vlag.
Het aantal dooden en gekwetsten in het
vorenstaande telegram uit Medan opgege
ven, komt overeen met het officieele bericht,
omtrent het voorgevallene ontvangen. Ons
telegram uit Penang sprak van 60 doodonon
vermistenzyn er nu 24 menschen vermoord,
dan zouden er 36 vermist zyn.
Wederom heeft te Chicago een vree-
selgke brand gewoed. Het vuur ontstond
op den hoek van 91st street in de Supe-
riorstreet. Aangewakkerd door een feilen
westenwind grepen de vlammen steeds ver
der om zich heen en breidden zich met on
gelooflijke snelheid uit. Te vergeefs poogde
de geheele brandweer van Chicago, bijge
staan door alle drijvende handspuiten, het
vuur te beperken eerst toen de wind ging
liggen, slaagden zij er in den brand te
blusschen. Een groote politiemacht was
op de been en had de handen vol werk
met de dieyen, die de bedreigde huizen
binnenslopen en daar kostbare voorwerpen
stalen. De eerste Mcthodistenkerk en de
Duitsche Luthersche kerk behooren tot de
verwoeste gebouwen. Het zuidelijk gedeelte
van Chicago waar de brand woedde
biedt een verschrikkelijk schouwspel. De
straten zgn volgepropt met 5000 jamme
rende vluchtelingen, die geen onderkomen
meer hebben en het weinigje dat zij nog
konden redden, met zich voerende, wee
klagend staren op de zwarte rookende
puinhoopen van wat eens hunne woningen
waren.
Men schat de schade op zgn minst op
1,500,000. Een oogenblik vreesde men,
dat ook den tentoonstellingsgebouwen door
de vonkenregen aangestoken zouden wor
den deze vrees werd echter niet bewaar
heid.
In het proces tegen de roovers der
bende van Anastasius (die 3 jaren geleden
een trein van Berlijn naar Constantinopel
aanhield en vijf Duitsche reizigers gevangen
nam, welke eerst tegen een hoog losgeld
werden vrijgelaten) is thans te Adrianopel
1<
ne
Fiin
ri
13)
Even als immer, wanneer zij door het een
of ander herinnerd werd aan de gebeurtenis
sen van hot laatste jaar, werd ook nu Mar-
gherita's hart pijnlijk getroffen. Zij keek schuw
achter zich, als wilde zy in huis vluchten
doch daar stond de man reeds voor haar. Hij
stak haar de breede hand toe en sprak met
bevende stem Kent u me niet meer, mevrouw
Ik ben het Hendrik Tiedemann de op
passer van mynheer.
Een zachte kreet van verrassing kwam over
Margherita's lippen, nu herkende zij hem
en reikte hem de hand. Doch een doodelijke
bleekheid overtoog haar gelaat en zij zou ze
ker gevallen zyn, wanneer Hendrik haar niet
gegrepen had. Hij voerde haar in huis en
deed haar op de sofa plaats nemen. Verlegen
in het ronde ziende, en zelf met tranen in de
oogen, stond Hendrik daar. Eindelyk vatte
hij moed en zette zich naast Margherite neder,
die hevig snikte. Haar hand vattende, zeide
hij met in tranen verstikto stemNeem
het my niet kwalyk, mevrouw, dat ik u zoo
verschrikt heb. Ik had u vooraf behooren te
schryveumaar dat werk gaat my zoo slecht
van de hand en na dacht ik dat ik maarda-
delyk zelf moest gaan.
Ik dank je hartelijk Hendrik, mijn har-
telyken dank! Gy zijt zelf ook gekwetst ge
worden.
Ja, mevrouw, voor Parijs hebben ze
mijn rechterbeen te pletter geschoten. De dok
tere hebben het afgezaagd eu nu strompel ik
als een kreupele voort met een pensioentje
van dertig mark per maand. Doch laten wij
nu niet over my spreken, mevrouw, maar
over u. Hoe is het u gegaan
Margherita's tranen vloeiden milder. Nu
had zy toch iemand gevonden, met wien zij
over den dierbaren doode kon spreken. O, wat
deed het haar goed, toen de brave oppasser
zonder omhaal over haar Eduard sprak. Om
haar gevoel te sparen, wilde hij in het ge
sprek over het sterven van zijn heer behen
dig heenglijden maar daarmee was zij niet
tevreden. Hy moest alles in bijzonderheden
vertellen en ondertusschen hing zij in adem-
looze spanning aan zyn lippen. Hij besloot
zyn verhaal met de woordenIn mijn ar
men is de ritmeester gestorven, mevrouw, en
zyn laatste woorden waren Hendrik, ga
naar mijn vrouw, verlaat mijn kinderen
niet en hier ben ik nu, mevrouw zeg maar,
waarmee ik u helpen kan.
In dat oogenblik kwam by Margherita een
geheel nieuw gevoel op, iets dat op een
nieuwen levensloop geleek. Zij zag haar echt
genoot weer voor zich staan, zy hoorde weder
de ernstige woorden, die hij bij het afscheid
gesproken had. Zij herinnerde zich de belofte,
die zij haren man dien laatsten avond gedaan
had en plotseling kreeg zij schaamte en be
rouw, dat zij die belofte zoo lang had ver
geten. Zij dacht aan haar kinderen, aan zijn
zoon en erfgenaam, dien zij de gedachtenis
aan zijn vader zon inprenten, en zij gevoelde
nienwe kracht. Een licht rood kleurde haar
wangen eu haar oogen, die anders zoo dwa
lend rondkeken, kregen nieuwen glans.
Met een vlugge beweging stond zy op,
stak Hendrik de hand toe en vroegHen
drik, wilt gij myn vriend zijn, een vriend,
op wien ik kan rekenon
Maar, mevrouw
Gij weet, toch wel, Hendrik, dat ik de
rechtmatige echtgenoote van baron Ednard
Von Altenbrak ben, en dat mijn kinderen de
erfgenamen van zyn naam zyn. Maar de we
reld zal dit niet willen erkennen, want ons
huwelyk is geheim gehouden, omdat mijn man
als officier en als erfgenaam van Altenbrak
niet in het openbaar met een arm burger
meisje kon trouwen.
Dus, dan is u of de kleine Eduard de
erfgenaam van het slot Altenbrak?
Ja, mijn zoon is de erfgenaam van Al
tenbrak, en het is eindelyk tyd, dat hij zijn
erfenis aanvaardt. Myn echtgenoot heeft de
papieren van ons huwelijk in het familie-archief
op het slot Altenbrak nedergelegd. Ik moet
mij tot zyn broeder, baron Willy Von Alten
brak wendenhy zou alles voor my rege
len Hendrik, als gij werkelyk aan mijn
echgenoot beloofd hebt, ons te beschermen en
te helpen, ga dan mee met mij naar mijn
schoonbroeder om myn rechten te laten gelden.
Voor zoover ik weet, is de broeder van
mijn heer ook gekwetst geworden en leeft hij
na op het slot Alten brak.
Laten wij dan daarheen gaaa l Aan mijn
zoon komt de plaats toe, die hij wederrech
telijk inneemt.
Maar bedenk toch, mevrouw
Ik weet wat ik moet doen. sprak Mar
gherita heftig. I c weet, wat ik aan mijn man
en kindoren verschuldigd ben. Die man, die
nu op het slot Altenbrak woont, meent het
niet eerlyk met ons, anders had hy reeds lang
aan de opdracht van zijn broeder, mijn man,
voldaan.
Hij was zelf gewond, mevrouw hy heeft
lang gelegen.
Ik hoop, dat ik hem onrecht doe. Per-
soonlyk zal ik hem in de gelegenheid stellen
daarvan het bewys te leveren. Wilt gy mee
gaan, Hendrik
Van harte gaarne, mevrouw.
Nu, dan gaan wij binnen weinige dagen
op reis.
Op dit oogenblik werd de deur geopend.
Eduard en de kleine Margherita stormden de
kamer binnen, beide beladen met bloemen nit
veld en bosch, die zy vol vreugde hun moe
der reeds by de deur tegemoet hielden.
Kyk eens, lieve mama, wat wij voor u
hebben meegebracht, riep Eduard, doch plot
seling zweeg hy en keek ten uiterste ver
wonderd naar Hendrik.
Jongen, riep deze, kent ge my niet meor
Daar vloog op eens een straal van vreugde
over het bloeiende gelaat van den knaap. Hij
liet alle bloemen vallen en sprong op Hendrik
toedeze greep hem met beide handen en
wipte hem op, tot boven zyn hoofd.
Ja, mevrouw, sprak Hendrik toen met
geestdrift, dat ia de zoon van myn ritmeester,
voor wien ik door het vuur ga en door den
dichtsten kogelregen, al moest dat ook nog
myn andero been kosten 1 Hy moet de erfge
naam van Altenbrak worden 1 Hier mijn hand
er op, mevrouw, ik verlaat u niet u en
den zoon van mijn ritmeester
Die avond was de eerste sedert een jaar,
dat het gejuich der kinderen weer luid door
het huis klonk en dat Margherita met wee
moedige vreugde by de spelen van haar kin
deren toezag.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Bij den aanvang van den oorlog tot rit
meester bevorderd, was Willy Von Altenbrak
in den krijg gewond. Hy kreeg een lanssteek
in de borst en ter genezing daarvan had hy
een langdurig verlof verkregeD, onmiddellijk
na het einde van den oorlog. Om tot volko
men genezing der gekwetste long te geraken,
had de dokter hem aangeraden een geruimen
tijd in een warmer klimaat te vertoeven en
zoo was Willy dan besloten voor eenige
maanden naar de Reviera te gaan. Zijn vrouw
en kinderen zouden meegaaD, op de kosten
kwam het niet aan, want op Rogalla's aan
dringen had Willy de nalatenschap aanvaard,
slechts voorloopig zeide hy bij zichzelven
om zyn knagend geweten tot rust te brengen.
(Wordt vervolgd.)