I
r is
1
't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
si
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEI,
Turf
en ei
s
K
tni
Ho. 2151.
Woensdag 27 September 1898.
21(te Jaargang.
n ts
d
§S"§
s
jzen,
rtMen
S,
lengdi
85,
enz.
NIEUWSTIJDINGEN.
5 k
a.
ki
a
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn. 36;
riten
dooi
Aan onze abonné's buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 3e kwartaal 1893, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 5 October 1893zullende
anders daarover met 5 Cts. verhooging per
post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2y9 Ct. beplakt
te worden.
Keeren
door
prijzen
hebbel
NTEÏ
I 3NT
ijzer
HELDER, 26 Sept. 1893.
Zaterdagavond hield de Gymnastiek-
en Exercitievereeniging «Pro Patria" een
feestelijke vergadering in Musis Sacrum.
Na een openingsrede door den president,
den hr. F. C. H. Schlahmilch, nam de
secretaris, de hr. H. J. A. Verhoeve Bruin
vis 't woord, bracht hulde aan den pen
ningmeester, den heer G. D. Hagenaar
voor zijn uitmuntend beheer, en aan den
president, voor zijne onvermoeide werk
zaamheid en reikte aan beide heeren, na
mens de Vereeniging een cadeau over,
bestaande in een fraaie schrijf cassette,
g in herinnering werd gebracht,
dat zij respectievelijk hunne betrekkingen
sedert 6 en 5 jaren waarnemen. Onder
directie van den heer M. P. van Hooy-
donck werden de werkzaamheden vlug en
krachtig uitgevoerd, waarbij vooral de staaf-
oefeningen en de gymnastisehe standen de
algemeene goedkeuring verwierven, 't Pro
gramma werd afgewisseld door flinke voor
drachten en besloten met een lachverwek
kend kluchtspel.
Op de St^atsbegrooting voor 1894
zijn de uitgaven voor Marine geraamd op
f 15,619,355.64, zijnde f 156,554.84 minder
dan voor 1893. De lagere raming betreft
o.a. het materieel der zeemacht ad f 109.240,
ff het personeel der zeemacht ad f132,570
en het loodswezen ad f32,748.18. Daar
entegen is voor pensioenen, wachtgelden, enz.
f120.000 meer uitgetrokken.
Voor Oorlog op f22,323,776, zijnde
f 58,224 hooger dan voor 1893. Voor trak
tementen en soldijen bij de verschillende
staven wordt resp. f 24,126 en f 67,780
meer uitgetrokkenvoor den geneeskun
digen dienst f7850 meer, voor studie en
onderwijs f 25,450 meer, voor materieel der
genie en kazerneering f 26,545 meer, voor
non-activiteits-tractementen, enz. f 170.169
meer. Tegenover de gezamenlijke verhoo
gingen, ad f 341,424, staan verminderin
gen ad f283.200, waaronder f57,350 op
den post veor buitengewone uitgaven en
f 225,000 voor voltooiin g van het vesting-
stelsel.
Naar men verneemt, kan het rapport
der Staatscommissie voor de droogmaking
der Zuiderzee thans spoedig worden te ge-
moet gezien.
Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft
het vonnis bevestigd van de Rechtbank te
Heerenveen, waarbg IJ. B., oud 27 jaren,
arbeider te Jubbega-Schurega, wegens
schaking is veroordeeld tot een jaar ge
vangenisstraf, omdat hij (een gehuwd man
met twee kinderen) den 9den Juni jl. ïen
19-jarig meisje, Jantje S., tegen den zin
harer ouders, doch met hare toestemming,
uit de ouderlijke woning gevoerd heeft.
Een paar dagen daarna werd het meisje op
aanklacht van haren vader, door de politie
naar hare ouders teruggebracht
Zaak De Jong.
Omtrent deze geheimzinnige zaak meldt het
„N. v. d. D.« het volgende, dat van groot
belang wordt geacht
«Zooals uit al de omliggende plaatsen, waren
ook ingezetenen uit Huizen op Koninginnedag
naar het kamp bij Laren gegaan om er de
feestelijkheden, die daar des avonds gegeven
werden bij te wonen. Omstreeks 10 uur waren
de festiviteiten afgeloopen en begaven de
meesten der kijkers zich dan ook huiswaarts.
Onder de Huizer feestgangers, die zich het
langst in de omgeving van het kamp hadden
opgehouden, behoorden drie onderwijzers van
de openbare school, de hh. F. Jansma, G. J.
Vos en W. v. d. Broek.
»Zij gingen omstreeks kwart voor elven op
Huizen aan en namen daarvoor den kortsten
weg, den z. g. binnenweg, een weg die over
de hei en langs bosschen van den Laarder-
straatweg, vlak over den ingang van het kamp,
naar het dorp heenvoert. Halverwege kruist
deze weg den binnenweg van Blaricum naar
Naarden. Ongeveer honderd meter voorbij
dit kruispunt, trok een eigenaardig, klagend
geluid de aandacht van de drie wandelaars,
die totnogtoe hun weg zingende hadden
vervolgd. Zij bleven staan en luisterden
scherper; het geluid herhaalde zich. Er was
echter niets te bespeuren. Op ruim 150 meter
achter de onderwijzers wandelde het hoofd der
school, de heer P. Beemsterboer, die het ge
luid ook duidelijk vernam. De heer B. trachtte
zelfs door wat luider te spreken de aandacht
zijner echtgenoote af te leiden, om haar niet
angstig te maken.
„In het dorp aangekomen, vernamen do
onderwijzers dat hun hospes, de bakker Schil
ders, en zgn 15-jarig dochtertje, insgelijks van
het kamp gekomen, het kermende geluid in
de bosschen aan den binnenweg ook gehoord
hadden. Het meisje had zelfs angstig den
arm van haar vader gegrepen en gezegd„O,
vader, dat is de stem van een mensch
In «De Standaard» komt het volgende schrij
ven voor, aan dat blad uit Huizen gezonden
«Den 31en Augustus ben ik met mijne kin
deren naar het Kamp te Laren geweest om
het vuurwerk te zien.
„Tegen 10 uur 's avonds zijn wij teruggegaan,
den weg op naar Huizen. Achter de bosschen
van Craailo en Oud-Bussum vernamen we op
eens een klagelyk geluid, zoodat een der kin
deren mij vastgreep, met den uitroep»o
vader, een menschHet geluid herhaalde
zich eenige keeren, en ik poogde de kinderen
gerust te stellen. Het had echter op ons een
zoo diepen indruk gemaakt, dat niemand, te-
huisgekomen, over het prachtig vuurwerk sprak,
maar allen vervuld waren van wat we hadden
vernomen.
«Een vogel kan dat geluid niet maken, want
die zou gezwegen hebben toen wij spraken.
«Een half uur nadat wy dit geluid hoorden,
werd het ook vernomen door een viertal on
derwijzers alhier, juist op dezelfde plek.
«Van onze bevinding hebben wij de politie
in kennis gesteld, in de hoop dat een onder
zoek der bedoelde bosschen eenige vrucht zou
afwerpen."
De slotsom, waartoe de schrijver in het
»N. v. d. D.« komt, is de volgende
«De Jong zal, onder den schyn van met
zgn slachtoffer de feestelijkheden in het kamp
te zullen gaan bg wonen, van te voren eenige
uren met haar in de omgeving gewandeld
hebben, wellicht om zgn kennis van het ter
rein te verfrisschen.
«Beiden zullen zich daarna inderdaad naar
het kamp begeven hebben, en daar korter of
langer tijd hebben doorgebracht. De Jong zal
vervolgens, voorgevende dat de tegenover het
kamp liggende binnenweg de kortste weg naar
Jan Tabak was (waar men logeoren zou} de
vrouw meegetroond hebben, dezen duisteren
en eenzamen weg op, tot aan de plek, waar,
indien de bovenvermelde veronderstellingen
juist zijn, de noodlottige daad moet verricht
wezen.'
Dat De Jong in dien omtrek moot geweest
zgn, wordt nog waarschijnlijker door de ver
klaring van Lammertje Rokebrand, oen Blari-
kumsche koopvrouw, die eiken Donderdag met
de stoomtram heen en weer naar Naarden
gaat om boter te koopon en die op 31 Augus
tus (een Donderdag) terug gereisd heeft met
een heer en een dame, die naar hare aandui
ding De Jong enjult'rouw Schmitz wel kunnen
geweest zgn. Zij herinnert zich tal van by-
zonderheden over dien rit.
De verspreiding der portretten van Hen
drik de Jong, Sarah Juett en Marie Schmitz
wekt hier veel sensatie. Voor de winkels, waar
de bekendmaking van den officier van justitie
achter het glas prykt, stonden den geheelen
morgen groepen nieuwsgierigen de portretten
te bekijken en allerlei opmerkingen ten beste
te geven. De portretten hebben hier en daar
reeds tot herkenning geleid. Zoo is het thans
zeker, dat De Jong in het laatst van Augus
tus met Marie Schmitz het café «Palais Royal«
tusschen 1 en 3 uur heeft bezocht, en daar
eenige dagen later met haar en nog een an
dere vrouw heeft gedineerd. Beiden zagen er
toen zeer stoffig uit, terwijl De Jong zich ta
melijk vrijpostig, over het algemeen opvallend,
gedroeg. Het personeel van het restaurant weet
zich nog te herinneren, dat De Jong eenen
brief schreef en dien aan iemand te Bergen-
op-Zoom adresseerde. Hg gebruikte daarbij
een enveloppe uit het hotel en vertok in een
open »aapje.« Omtrent de dagteekening be
staat geen zekerheidhoogst waarschijnlijk
echter moeten beiden in het laatst van Au
gustus worden gesteld. Een dor bedienden
meent echter dat het dineeren in een der eer
ste dagen van September plaats greep, wat
niet te rijmen is met de uitkomsten van het
door de recherche ingestelde onderzoek.
In verband met de zaak-De Jong deelt de
«Echo' nog enkele bijzonderheden mede
De vermiste Marie Sybilla Schmitz was als
modiste werkzaam gedurende vier seizoenen bij
de firma L. S. van Sluyters, in modeartikelen,
linten, enz., in de Utrechtschestraat, te Am
sterdam. Zy voldeed goed, gedroeg zich zeer
fatsoenlijk en was bg de andere dames zeer
gezien
Men had haar wel eens in gezelschap ge
zien van iemand, volkomen gelijkende op De
Jong.
Na de betrekking bij de firma v. S. verla
ten te hebben, kwam Marie zoo nu en dan het
atelier bezoeken, het laatst op 8 Augustus, in
gezelschap van De Jong. Het paartje reed in
een zeer net coupétje, en Marie liet zich uit,
als iemand, die spoedig in het huwelgk hoopt
te treden. Ook werd door haar nog het een
en ander gekocht.
Door mevr. de wed. Liket, wonende in de
Govert Flinckstraat, werd het volgende verteld
Zij schreef eenige maanden geleden op een
advertentie in «De Echo,« waarin een dame
inwoning verzocht, en kreeg antwoord in het
laatst van Juni. Toen kwamen, na dat ant
woord, bg haar, Marie Sybilla Schmitz en haar
oudere zuster, die toen woonden te Hilversum
in de laan naar Trompenberg. De vrucht van
dat onderhoud was, dat de oudere zuster bij
mevr. de wed. Liket zou blijven inwonen ter
assistentie. Evenwel vertrouwde mevrouw Li
ket het zaakje niet geheel en ging ze naar
H., om zich te overtuigen, wie de zusters wa
ren. Hier waren zij, in strijd met hare ver
klaringen, bij de geestelijkheid onbekend, en
waren de inlichtingen die zij kreeg, zoodanig,
dat mevr. L. de andere zuster niet in huis
nam. Toch kwamen zij naar Amsterdam. Er
werd een woning gezocht in de Jan Steen
straat, waarbg mevr. Liket ze in een en ander
behulpzaam was.
De omgang tusschen de drie vrouwen werd
toen echter door de weduwe afgebroken.
Mevr. L. zag op het laatst van Juli, dat er
een verhuiswagen voorreed voor de woning
van de beide zusters en dat een heer, volgens
beschrijving De Jong, de goederen wegvoerde.
De weduwe waarschuwde den huisopzichter,
maar deze meende niet tusschen beide te mogen
komen en na dien tijd heeft mevr. Liket de
zusters niet meer terug gezien.
Ook verklaart zy, dat Marie veel sprak over
en uitging met een bewoner van de Prins
Hendrikkade. Wie die heer is, heeft zij echter
niet kunnen te weten komen.
Het schijnt vast te staan, dat de vermiste
vrouw dikwijls naar Hilversum een uitstapje
maakte.
De Jong is Donderdag geboeid van Amster
dam naar Arnhem overgebracht. Hij werd daar
in verhoor genomen door den officier van just.
en in tegenwoordigheid gebracht van den ho
telhouder Sluis, den machinist van de Ooster
stoomtram Parent, den stoker Viset, den con
ducteur Plantenga, de hötelkoudster Wentink,
bij wié De Jong na 7 Juli zijn intrek nam,
een kellner en de huishoudster van het Hótel-
Sluis.
De rechter-commissaris B. Simons en de off.
van justitie uit Amsterdam woonden de zit
ting bij.
De machinist Parent, de stoker Viset en de
conducteur Plantenga meenden in De Jong
den heer te herkennen, die op eenigen afstand
stond te lachen toen een dame zich op 6 Juli
op korten afstand van de locomotief op het
spoor bevond tusschen Oosterbeek en Heelsum
doch zij zijn niet zeker.
De hötelhouder Sluis legde zijne reeds vroe
ger meegedeelde verklaringen af betreffende
De Jong's verblijf in zijn hótel.
De officier van justitie te Arnhem looft f 25
uit voor het vinden van het lyk van Sara
Juett. Bij de politie zijn portretten van haar
verkrijgbaar.
Uit inlichtingen te Maidenhead, de eerste
woonplaats van De Jong's Engelsche vrouw,
ingewonnen, blijkt het volgende De Jong, die
hofmeester was op een schip, varende tusschen
de Nederlandsche havens en Middlesbrough,
geraakte aan boord in moeielykheden, naar
men zegt door het smokkelen van sigaren en
werd tot gevangenisstraf veoordeeld.
In de gevangenis werd hij ernstig ziek,
zoodat hij naar het hospitaal te Middlesbrough,
vervoerd moest worden, waar hij voor oppas
seres een 24-jarig meisje, Sara Anna Juett
had, wier ouders in goeden doen zijn en te
Maidenhead woonden. De jonge dame, die
een aardig uiterlijk heeft, trok de aandacht
van De Jong en zij waren blijkbaar spoedig
op elkaar verliefd. Eenige dagen later stelde
De Jong haar voor met hem te trouwendit
werd aangenomen. Tegen het eir.d van No
vember werd De Jong uit het hospitaal ont
slagen, hij ging naar Nederland en het meisje
zag hem niet weder voor April jl.; zij schreven
eikander echter. Hij zeide haar toen, dat hg
van plan was haar dadelijk te trouwen op
een Meidag kwam hij te Maidenhaid en werd
aan hare ouders voorgesteld. Zijn gedrag gaf
in het algemeen geen aanleiding tot verden
king, slechts verlegde of verloor hij allijd zijn
beurs en leende hij steeds geld van den vader
van het meisje en anderen, hoewel hg voorgaf
veel geld te hebben en eigenaar van een hotel
in Nederland te zijn.
Den 15en Juni werd het jonge paar in St.
Luke's Church, Northtown, Maidenhaid ge
trouwd.
Na de plechtigheid, toen het jonggetrouwde
paar juist voor de huwlyksreis zou vertrekken
ontdekte De Jong, dat hij zijn beurs verloren
had. Zyu vrouw gaf hem 5 pd. st. en haar
vader schreef een cheque van 20 pd. st. op
oen bank in die plaats. Onder het wegrijden
riep het meisje haren vader toe,dat hij met
een dag of twee het geld zou terughebbon,
doch sedert dien tijd heeft De Jong altijd ont
kend, dat hg dat geld ontvangen heeft. Na
derhand kwam De Jong, intusschen gehuwd
met juffrouw Schmitz, met deze te Londen.
De Jong bracht een bezoek aan de familie
Juett, en voordat hij nog iets zeggen kon,
vroeg de moeder hem, waar haar dochter was.
De Jong antwoordde dat zij van hem weg-
geloopen was «en er met een dikken Ameri
kaan van door was gegaan." Hij huichelde
een zoo groot verdriet, dat de familie hem
moest troosten, daar zijn gedrag aan zijn
verhaal een schijn van waarheid gaf.
Voor de 5e kamer der arrondissements
rechtbank te Amsterdam werd Vrijdagmiddag
behandeld de zaak van den heer G. van
Deth tegen den heer J. van 't Lindenhout,
directeur der weesinrichting te Neerbosch.
Den beklaagde Van Deth, wordt in de dag
vaarding ten laste gelegd, dat hij den heer
J. van 't Lindenhout had uitgemaakt als «ge
wetenloos, weezenbeul, leugenaar, huichelaar,
schurk, menschenbedrieger, enz."
Als getuigen in deze zaak waren gedagvaard
de heeren J. van 't Lindenhout, directeur van
de weesinrichting te NeerboschJ. Hoekstra,
directeur der drukkerij Excelsior"; B. van
der Land en F. W. Egeling, boekhandelaars.
Beklaagde antwoordt op desbetreffende vra
gen, dat hg oud is 53 jaar, van beroep make
laar, wonende te Amsterdam.
Hg zegt de gewraakte woorden te hebben
gebezigd het doel was de feiten neer te schrjj-
ven zooals zij waren, niet den persoon Van
't Lindenhout te beleedigen, doch de in de
brochure genoemde feiten door de bedoelde
woorden nader te qualificooren hij wist niet
dat dit bij de wet verboden was.
Op een vraag van hot O. M. welke bedoe
ling bekl. met de gewraakte woorden had,
deelt hij mede, dat hij slechts de feiten wilde
mededeelen hij had niet de bedoeling te be
leedigen.
Het O. M., tot zgn requisitoir komende,
wyst er op dat bekl. den get. Van 't Linden
hout heeft beleedigd in brochure. Bewezen
moet dus worden of bekl. het opzet had to
beleedigen en hoe do beleediging geschiedde.
De beleediging geschiedde schriftelijk in
een brochure, dit is bewezen, rest dus het
bewijs of het de bedoeling was te beleedigen.
Wel zegt bekl. dat hg feiten wilde aantoonen,
doch dat is hier de zaak nietwil men feiten
aantoonen dan behoeft men daarvoor nog geen
beleedigende woorden te bezigen. Er is fei
telijk sprake van beleedigende woorden in 't
openbaar en in geschrifte, waarom spr. vraagt
voroordeeling tot een hoete van f250.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Van 21 tot en met 23 Sept. 1893.
ONDERTROUWDJ. Drost, hofmeester
bij de marine en T. J. Kroon.
GETROUWD H. J. Reinders en G. de
Vries. C. Rossenaar en A. M. A. de Barse.
BEVALLEN: E. Bijl—Blom, d. C. M.
RietveldBrons, z. A. LuitzeDeelstra, d.
A. van LeeuwenKraak, d. D. BlansBak
ker, z. A. J. BaarsBorger, z, A. Schuur
mande Wyn, d.
OVERLEDENL. Luidinga, 3 d. J. Lui-
dinga, 4 d. H. Cieraad, 59 j.
Marine en Leger.
Op Hr. Ms. stoomschip „Bonaire," liggende te
flellevoetsluis, worden geplaatst de mach. Ie kl.
v. o. J. F. A. Mattern, de idem 2e kl. J. F.
Koster, de idem 3e kl. J. C. Francino en de
machinist-leerlingen le kl. M. W. Horning en
K. Rane.
De sterkte der manschappen bij het korps ma
riniers zal bij de nieuwe organisatie ongeveer
gelijk blijven aan de tegenwoordige. Zij worden
20)
De oude trouwe ziel ging heen, men hoorde
haar de trap opgaan naar de slaapkamer.
Margherita legde hoed en mantel af, schonk
zich een kop thee in, dronk die haastig leeg
en zonk toen op een stoel neer, waar zij in
gedachten verzonken voor zich heen bleef sta
ren. Hendrik stond bg de deur en draaide
verlegen zijn hoed in de handen. Hg scheen
geheel vergeten.
Eindelijk kuchte hij even. Mevrouw had
mij nog iets te zeggen
Margherita keek op. Ach ja, daar dacht ik
niet meer aan neem me niet kwalijk,
Hendrik. Ja, ik wilde je vragen, wat er nu
gedaan moet worden. Maar, mevrouw, ik weet
volstrekt niet wat er eigenlijk gebeurd is.
Men erkent mij niet als de echtgenoote
van Eduard Von Altenbrak.
Dat moet, mevrouw, antwoordde Hen
drik op vasten toou. Het is toch zoo eenvou
dig, een werkelijk gesloten huwelijk te bewijzen.
Het kantoor van den burgerlijken stand geeft
immers het zekerste bewys.
Natuurlijk. Reeds morgen vertrek ik
naar Italië om mij die bewijzen te verschaffen.
1 Naar Italië, mevrouw Dat is een verre
reis en u is nog zeer zwak. Zou een brief niet
voldoende zgn
Een brief kan verloren gaan.
Maar de kinderen, mevrouw. Wildet u die
zoo'n langen tijd alleen laten
Ge hebt gelyk, Hendrik. Ik kan nu die
reis niet ondernemen. Dan zal ik maar een
brief schrijven, maar ik ben den naam van
den beambte vergeten.
De naam van het kantoor is voldoende.
De plaats, waar het huwelgk gesloten is, weet
u zeker nog wel
Ja. De burgemeester van het dorp Frati
bg Palermo voltrok het huwelgk. Van avond
nog schrijf ik aan hem. Dan breng je den
brief morgen vroeg wel naar de post, niet
waar
Wel zeker, mevrouw! Dat is het beste!
Hendrik bracht den volgenden morgen den
brief naar de post en nu volgden voor hem,
zoowel als voor Margherita dagen van uit
wendige schijnbare kalmte, terwijl in hun
binnenste de grootste onrust heerschte. Mar
gherita verliet nauwelijks het huis, maar stond
dikwgls bg het tuinhek om den weg langs
te zien naar de brievenbesteller, die misschien
een brief voor haar had. Maar de eene dag
verliep na den anderen en er kwam geen be
richt.
Van dag tot dag werd dat vergeefsche
wachten pijnlijker voor Margherita. In haar
zenuwachtigen toestand kon zij nergens rust
vinden. Als zg 's avonds laat te bed ging,
kwam geen gezonde slaap baar verkwikken.
Al zij tegen den morgen eindelijk insluimerde,
kwamen akelige droomen haar verontrusten.
Haar gezondheid, die zoo aanmerkelijk ver
beterd was, leed opnieuw geducht onder de
kwelling van het lirnge wachten. Ook haar
stemming tegenover de kinderen en de oude
Dorothea leed onder haar kwellende zielepyn.
In haar verbitterde ziel bleef zelfs de herin
nering aan haar overleden echtgenoot niet
rein en zonder vlek. In oogenblikken van angst
en vertwijfeling beschuldigde zij haar man
van lafhartigheid. De booze geest van het
wantrouwen nestelde zich voortdurend vaster
m het hart der arme vrouw. Als die men-
schen toch gelgk hadden, als Eduard haar
bedrogen had Als die huwelijksplechtigheid
slechts een bedriegelyke vertooning was ge
weest Als zg dus niet de wettige echtgenoote
van Eduard Von Altenbrak was geweest
Oh, zij kon het niet langer verdragen. Zg
bezweek onder den last van haar lijden door
de onzekerheid die haar hart zoo folterde.
Kermend verborg zg het gelaat in de handen
en zat onbeweeglijk daar neder. Zij kon zelfs
niet weenen.
De ondergaande zon wierp haar licht nog
in den tuin en op de villa. De bloemen bloei
den en geurden, aan de boomen rypten de
appels en aan de leiboomen zag men druiven
en abrikozen hangen. Een zoele wind suisde
door het houtgewas rondom den tuinalles
in de natuur ademde vrede en rust.
Doch de arrae vrouw in de eenzame woon
kamer, gevoelde niets van dit alles. In stomme
vertwijfeling zat zg neder. In haar droefheid
en zorg hoorde zy niets van het k winkeleeren
der vogels in de boomen, ja, ze hoorde zelfs
niet de stem van haar kinderen, die in den
tuin bij het spelen hun vrooljjken lach lieten
weerklinken.
Doch nu trof een toon het oor der eenzame
vrouw, die haar deed opschrikken uit baar
doffe gevoelloosheid. De deur van het tuinhek
knarste men hoorde zware voetstappen op
het kiezelzand van het tuinpad Margherita
snelde naar buiten, de postbode bracht haar
den lang verwachten brief.
In vreesolyk opgewonden toestand drukte
Margherita den brief aan haar hart, hij droeg
den poststempel Palermo. Zij verbleekte en
het werd zwart voor haar oogen. De postbode
keek haar verwondert aan.
Gevoelt ge u niet wel mevrouw vroeg
hg medelijdend. Zal ik de meid roepen
Neen, neen, dank uHet is reeds over.
Met snelle schreden beerde zg naar de ka
mer terug. Zy kon den brief nauwelijks ope
nen. Zij wierp een haastigen blik op het
schrijven haar oogen staarden onnatuurlijk
groot op don brief zij werd doodsbleek
haar hart bleef stilstaan en met een gil stortte
zij neer.
De oude Dorothea, die de kiuderen bij het
vallen van den avond naar bed wilde bren
gen, vond haar zoo liggen. Mot hulp van de
andere dienstbode, bracht zy haar meesteres
t8 bed en zond toen om Hendrik Tiedemann.
Ik kon wel begrijpen, dat er zoo iets moest
komen, zei de brave dienaar. Maar zeg mij
eens, Dorothea, wat staat er in dien brief
Dorothea kon echter evenmin uit den brief
wjjs worden als Hendrik. De brief was in het
Italiaansch geschreven.
Hier staat een stempel, zei ze. Het
schijnt eon officiëele brief te zijn.
Kijk eens Dorothea, of er geen bewijs
in ligt, den naam van mijn ritmeester moeten
wy toch kunnen lezen.
Hendrik bekeek den brief nauwkeurig.
Met het beetje Fransch, dat hij in Frank
rijk geleerd had, trachtte hij zelf enkele woor
den te ontcijferen doch te vergeefs. Eén
ding begreep hij echterhet waren geen goede
berichten, die Margherita ontvangen had.
Er is niets aan te doen, mompelde Hen
drik met een diep bedroefden blik op do be
klagenswaardige vrouw, die daar lag te ijlen.
Men heeft u bedrogen of een schurkentroep
wil u thans uw recht ontnemen.
Maar al heeft de hcele wereld u verla
ten, dan wil ik u toch niet verlaten. Al ben
ik slechts een ellendige hinkebeen, ik heb
toch tvree gezonde armen, die nog werken
kunnen. En zij zullen voor u arbeiden, arme
bedrogene, voor u en voor de kinderen
Hij greep de koortsachtigo heete hand van
Margherita en drukte daar vol vereering doch
beschroomd een kus op.
Daar sloeg Margherita de oogen op, keek
hem vreemd aan en vroeg zachtKomt Edu
ard spoedig Oh, ik heb hem zooveel te ver
tellen.
Ach, mevrouw, de dooden keeren niet
weder, antwoordde Hendrik, die bijna in tranen
uitbarstte.
(Wordt vervolgd.)