I r is 1 't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT si VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEI, Turf en ei s K tni Ho. 2151. Woensdag 27 September 1898. 21(te Jaargang. n ts d §S"§ s jzen, rtMen S, lengdi 85, enz. NIEUWSTIJDINGEN. 5 k a. ki a Bureau: Zuidstraat. Telefoonn0. 42. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn. 36; riten dooi Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd ver zocht 't verschuldigde abonne mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags blad, 3e kwartaal 1893, te willen over maken per Postwissel of in postzegels, vóór 5 October 1893zullende anders daarover met 5 Cts. verhooging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 2y9 Ct. beplakt te worden. Keeren door prijzen hebbel NTEÏ I 3NT ijzer HELDER, 26 Sept. 1893. Zaterdagavond hield de Gymnastiek- en Exercitievereeniging «Pro Patria" een feestelijke vergadering in Musis Sacrum. Na een openingsrede door den president, den hr. F. C. H. Schlahmilch, nam de secretaris, de hr. H. J. A. Verhoeve Bruin vis 't woord, bracht hulde aan den pen ningmeester, den heer G. D. Hagenaar voor zijn uitmuntend beheer, en aan den president, voor zijne onvermoeide werk zaamheid en reikte aan beide heeren, na mens de Vereeniging een cadeau over, bestaande in een fraaie schrijf cassette, g in herinnering werd gebracht, dat zij respectievelijk hunne betrekkingen sedert 6 en 5 jaren waarnemen. Onder directie van den heer M. P. van Hooy- donck werden de werkzaamheden vlug en krachtig uitgevoerd, waarbij vooral de staaf- oefeningen en de gymnastisehe standen de algemeene goedkeuring verwierven, 't Pro gramma werd afgewisseld door flinke voor drachten en besloten met een lachverwek kend kluchtspel. Op de St^atsbegrooting voor 1894 zijn de uitgaven voor Marine geraamd op f 15,619,355.64, zijnde f 156,554.84 minder dan voor 1893. De lagere raming betreft o.a. het materieel der zeemacht ad f 109.240, ff het personeel der zeemacht ad f132,570 en het loodswezen ad f32,748.18. Daar entegen is voor pensioenen, wachtgelden, enz. f120.000 meer uitgetrokken. Voor Oorlog op f22,323,776, zijnde f 58,224 hooger dan voor 1893. Voor trak tementen en soldijen bij de verschillende staven wordt resp. f 24,126 en f 67,780 meer uitgetrokkenvoor den geneeskun digen dienst f7850 meer, voor studie en onderwijs f 25,450 meer, voor materieel der genie en kazerneering f 26,545 meer, voor non-activiteits-tractementen, enz. f 170.169 meer. Tegenover de gezamenlijke verhoo gingen, ad f 341,424, staan verminderin gen ad f283.200, waaronder f57,350 op den post veor buitengewone uitgaven en f 225,000 voor voltooiin g van het vesting- stelsel. Naar men verneemt, kan het rapport der Staatscommissie voor de droogmaking der Zuiderzee thans spoedig worden te ge- moet gezien. Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft het vonnis bevestigd van de Rechtbank te Heerenveen, waarbg IJ. B., oud 27 jaren, arbeider te Jubbega-Schurega, wegens schaking is veroordeeld tot een jaar ge vangenisstraf, omdat hij (een gehuwd man met twee kinderen) den 9den Juni jl. ïen 19-jarig meisje, Jantje S., tegen den zin harer ouders, doch met hare toestemming, uit de ouderlijke woning gevoerd heeft. Een paar dagen daarna werd het meisje op aanklacht van haren vader, door de politie naar hare ouders teruggebracht Zaak De Jong. Omtrent deze geheimzinnige zaak meldt het „N. v. d. D.« het volgende, dat van groot belang wordt geacht «Zooals uit al de omliggende plaatsen, waren ook ingezetenen uit Huizen op Koninginnedag naar het kamp bij Laren gegaan om er de feestelijkheden, die daar des avonds gegeven werden bij te wonen. Omstreeks 10 uur waren de festiviteiten afgeloopen en begaven de meesten der kijkers zich dan ook huiswaarts. Onder de Huizer feestgangers, die zich het langst in de omgeving van het kamp hadden opgehouden, behoorden drie onderwijzers van de openbare school, de hh. F. Jansma, G. J. Vos en W. v. d. Broek. »Zij gingen omstreeks kwart voor elven op Huizen aan en namen daarvoor den kortsten weg, den z. g. binnenweg, een weg die over de hei en langs bosschen van den Laarder- straatweg, vlak over den ingang van het kamp, naar het dorp heenvoert. Halverwege kruist deze weg den binnenweg van Blaricum naar Naarden. Ongeveer honderd meter voorbij dit kruispunt, trok een eigenaardig, klagend geluid de aandacht van de drie wandelaars, die totnogtoe hun weg zingende hadden vervolgd. Zij bleven staan en luisterden scherper; het geluid herhaalde zich. Er was echter niets te bespeuren. Op ruim 150 meter achter de onderwijzers wandelde het hoofd der school, de heer P. Beemsterboer, die het ge luid ook duidelijk vernam. De heer B. trachtte zelfs door wat luider te spreken de aandacht zijner echtgenoote af te leiden, om haar niet angstig te maken. „In het dorp aangekomen, vernamen do onderwijzers dat hun hospes, de bakker Schil ders, en zgn 15-jarig dochtertje, insgelijks van het kamp gekomen, het kermende geluid in de bosschen aan den binnenweg ook gehoord hadden. Het meisje had zelfs angstig den arm van haar vader gegrepen en gezegd„O, vader, dat is de stem van een mensch In «De Standaard» komt het volgende schrij ven voor, aan dat blad uit Huizen gezonden «Den 31en Augustus ben ik met mijne kin deren naar het Kamp te Laren geweest om het vuurwerk te zien. „Tegen 10 uur 's avonds zijn wij teruggegaan, den weg op naar Huizen. Achter de bosschen van Craailo en Oud-Bussum vernamen we op eens een klagelyk geluid, zoodat een der kin deren mij vastgreep, met den uitroep»o vader, een menschHet geluid herhaalde zich eenige keeren, en ik poogde de kinderen gerust te stellen. Het had echter op ons een zoo diepen indruk gemaakt, dat niemand, te- huisgekomen, over het prachtig vuurwerk sprak, maar allen vervuld waren van wat we hadden vernomen. «Een vogel kan dat geluid niet maken, want die zou gezwegen hebben toen wij spraken. «Een half uur nadat wy dit geluid hoorden, werd het ook vernomen door een viertal on derwijzers alhier, juist op dezelfde plek. «Van onze bevinding hebben wij de politie in kennis gesteld, in de hoop dat een onder zoek der bedoelde bosschen eenige vrucht zou afwerpen." De slotsom, waartoe de schrijver in het »N. v. d. D.« komt, is de volgende «De Jong zal, onder den schyn van met zgn slachtoffer de feestelijkheden in het kamp te zullen gaan bg wonen, van te voren eenige uren met haar in de omgeving gewandeld hebben, wellicht om zgn kennis van het ter rein te verfrisschen. «Beiden zullen zich daarna inderdaad naar het kamp begeven hebben, en daar korter of langer tijd hebben doorgebracht. De Jong zal vervolgens, voorgevende dat de tegenover het kamp liggende binnenweg de kortste weg naar Jan Tabak was (waar men logeoren zou} de vrouw meegetroond hebben, dezen duisteren en eenzamen weg op, tot aan de plek, waar, indien de bovenvermelde veronderstellingen juist zijn, de noodlottige daad moet verricht wezen.' Dat De Jong in dien omtrek moot geweest zgn, wordt nog waarschijnlijker door de ver klaring van Lammertje Rokebrand, oen Blari- kumsche koopvrouw, die eiken Donderdag met de stoomtram heen en weer naar Naarden gaat om boter te koopon en die op 31 Augus tus (een Donderdag) terug gereisd heeft met een heer en een dame, die naar hare aandui ding De Jong enjult'rouw Schmitz wel kunnen geweest zgn. Zij herinnert zich tal van by- zonderheden over dien rit. De verspreiding der portretten van Hen drik de Jong, Sarah Juett en Marie Schmitz wekt hier veel sensatie. Voor de winkels, waar de bekendmaking van den officier van justitie achter het glas prykt, stonden den geheelen morgen groepen nieuwsgierigen de portretten te bekijken en allerlei opmerkingen ten beste te geven. De portretten hebben hier en daar reeds tot herkenning geleid. Zoo is het thans zeker, dat De Jong in het laatst van Augus tus met Marie Schmitz het café «Palais Royal« tusschen 1 en 3 uur heeft bezocht, en daar eenige dagen later met haar en nog een an dere vrouw heeft gedineerd. Beiden zagen er toen zeer stoffig uit, terwijl De Jong zich ta melijk vrijpostig, over het algemeen opvallend, gedroeg. Het personeel van het restaurant weet zich nog te herinneren, dat De Jong eenen brief schreef en dien aan iemand te Bergen- op-Zoom adresseerde. Hg gebruikte daarbij een enveloppe uit het hotel en vertok in een open »aapje.« Omtrent de dagteekening be staat geen zekerheidhoogst waarschijnlijk echter moeten beiden in het laatst van Au gustus worden gesteld. Een dor bedienden meent echter dat het dineeren in een der eer ste dagen van September plaats greep, wat niet te rijmen is met de uitkomsten van het door de recherche ingestelde onderzoek. In verband met de zaak-De Jong deelt de «Echo' nog enkele bijzonderheden mede De vermiste Marie Sybilla Schmitz was als modiste werkzaam gedurende vier seizoenen bij de firma L. S. van Sluyters, in modeartikelen, linten, enz., in de Utrechtschestraat, te Am sterdam. Zy voldeed goed, gedroeg zich zeer fatsoenlijk en was bg de andere dames zeer gezien Men had haar wel eens in gezelschap ge zien van iemand, volkomen gelijkende op De Jong. Na de betrekking bij de firma v. S. verla ten te hebben, kwam Marie zoo nu en dan het atelier bezoeken, het laatst op 8 Augustus, in gezelschap van De Jong. Het paartje reed in een zeer net coupétje, en Marie liet zich uit, als iemand, die spoedig in het huwelgk hoopt te treden. Ook werd door haar nog het een en ander gekocht. Door mevr. de wed. Liket, wonende in de Govert Flinckstraat, werd het volgende verteld Zij schreef eenige maanden geleden op een advertentie in «De Echo,« waarin een dame inwoning verzocht, en kreeg antwoord in het laatst van Juni. Toen kwamen, na dat ant woord, bg haar, Marie Sybilla Schmitz en haar oudere zuster, die toen woonden te Hilversum in de laan naar Trompenberg. De vrucht van dat onderhoud was, dat de oudere zuster bij mevr. de wed. Liket zou blijven inwonen ter assistentie. Evenwel vertrouwde mevrouw Li ket het zaakje niet geheel en ging ze naar H., om zich te overtuigen, wie de zusters wa ren. Hier waren zij, in strijd met hare ver klaringen, bij de geestelijkheid onbekend, en waren de inlichtingen die zij kreeg, zoodanig, dat mevr. L. de andere zuster niet in huis nam. Toch kwamen zij naar Amsterdam. Er werd een woning gezocht in de Jan Steen straat, waarbg mevr. Liket ze in een en ander behulpzaam was. De omgang tusschen de drie vrouwen werd toen echter door de weduwe afgebroken. Mevr. L. zag op het laatst van Juli, dat er een verhuiswagen voorreed voor de woning van de beide zusters en dat een heer, volgens beschrijving De Jong, de goederen wegvoerde. De weduwe waarschuwde den huisopzichter, maar deze meende niet tusschen beide te mogen komen en na dien tijd heeft mevr. Liket de zusters niet meer terug gezien. Ook verklaart zy, dat Marie veel sprak over en uitging met een bewoner van de Prins Hendrikkade. Wie die heer is, heeft zij echter niet kunnen te weten komen. Het schijnt vast te staan, dat de vermiste vrouw dikwijls naar Hilversum een uitstapje maakte. De Jong is Donderdag geboeid van Amster dam naar Arnhem overgebracht. Hij werd daar in verhoor genomen door den officier van just. en in tegenwoordigheid gebracht van den ho telhouder Sluis, den machinist van de Ooster stoomtram Parent, den stoker Viset, den con ducteur Plantenga, de hötelkoudster Wentink, bij wié De Jong na 7 Juli zijn intrek nam, een kellner en de huishoudster van het Hótel- Sluis. De rechter-commissaris B. Simons en de off. van justitie uit Amsterdam woonden de zit ting bij. De machinist Parent, de stoker Viset en de conducteur Plantenga meenden in De Jong den heer te herkennen, die op eenigen afstand stond te lachen toen een dame zich op 6 Juli op korten afstand van de locomotief op het spoor bevond tusschen Oosterbeek en Heelsum doch zij zijn niet zeker. De hötelhouder Sluis legde zijne reeds vroe ger meegedeelde verklaringen af betreffende De Jong's verblijf in zijn hótel. De officier van justitie te Arnhem looft f 25 uit voor het vinden van het lyk van Sara Juett. Bij de politie zijn portretten van haar verkrijgbaar. Uit inlichtingen te Maidenhead, de eerste woonplaats van De Jong's Engelsche vrouw, ingewonnen, blijkt het volgende De Jong, die hofmeester was op een schip, varende tusschen de Nederlandsche havens en Middlesbrough, geraakte aan boord in moeielykheden, naar men zegt door het smokkelen van sigaren en werd tot gevangenisstraf veoordeeld. In de gevangenis werd hij ernstig ziek, zoodat hij naar het hospitaal te Middlesbrough, vervoerd moest worden, waar hij voor oppas seres een 24-jarig meisje, Sara Anna Juett had, wier ouders in goeden doen zijn en te Maidenhead woonden. De jonge dame, die een aardig uiterlijk heeft, trok de aandacht van De Jong en zij waren blijkbaar spoedig op elkaar verliefd. Eenige dagen later stelde De Jong haar voor met hem te trouwendit werd aangenomen. Tegen het eir.d van No vember werd De Jong uit het hospitaal ont slagen, hij ging naar Nederland en het meisje zag hem niet weder voor April jl.; zij schreven eikander echter. Hij zeide haar toen, dat hg van plan was haar dadelijk te trouwen op een Meidag kwam hij te Maidenhaid en werd aan hare ouders voorgesteld. Zijn gedrag gaf in het algemeen geen aanleiding tot verden king, slechts verlegde of verloor hij allijd zijn beurs en leende hij steeds geld van den vader van het meisje en anderen, hoewel hg voorgaf veel geld te hebben en eigenaar van een hotel in Nederland te zijn. Den 15en Juni werd het jonge paar in St. Luke's Church, Northtown, Maidenhaid ge trouwd. Na de plechtigheid, toen het jonggetrouwde paar juist voor de huwlyksreis zou vertrekken ontdekte De Jong, dat hij zijn beurs verloren had. Zyu vrouw gaf hem 5 pd. st. en haar vader schreef een cheque van 20 pd. st. op oen bank in die plaats. Onder het wegrijden riep het meisje haren vader toe,dat hij met een dag of twee het geld zou terughebbon, doch sedert dien tijd heeft De Jong altijd ont kend, dat hg dat geld ontvangen heeft. Na derhand kwam De Jong, intusschen gehuwd met juffrouw Schmitz, met deze te Londen. De Jong bracht een bezoek aan de familie Juett, en voordat hij nog iets zeggen kon, vroeg de moeder hem, waar haar dochter was. De Jong antwoordde dat zij van hem weg- geloopen was «en er met een dikken Ameri kaan van door was gegaan." Hij huichelde een zoo groot verdriet, dat de familie hem moest troosten, daar zijn gedrag aan zijn verhaal een schijn van waarheid gaf. Voor de 5e kamer der arrondissements rechtbank te Amsterdam werd Vrijdagmiddag behandeld de zaak van den heer G. van Deth tegen den heer J. van 't Lindenhout, directeur der weesinrichting te Neerbosch. Den beklaagde Van Deth, wordt in de dag vaarding ten laste gelegd, dat hij den heer J. van 't Lindenhout had uitgemaakt als «ge wetenloos, weezenbeul, leugenaar, huichelaar, schurk, menschenbedrieger, enz." Als getuigen in deze zaak waren gedagvaard de heeren J. van 't Lindenhout, directeur van de weesinrichting te NeerboschJ. Hoekstra, directeur der drukkerij Excelsior"; B. van der Land en F. W. Egeling, boekhandelaars. Beklaagde antwoordt op desbetreffende vra gen, dat hg oud is 53 jaar, van beroep make laar, wonende te Amsterdam. Hg zegt de gewraakte woorden te hebben gebezigd het doel was de feiten neer te schrjj- ven zooals zij waren, niet den persoon Van 't Lindenhout te beleedigen, doch de in de brochure genoemde feiten door de bedoelde woorden nader te qualificooren hij wist niet dat dit bij de wet verboden was. Op een vraag van hot O. M. welke bedoe ling bekl. met de gewraakte woorden had, deelt hij mede, dat hij slechts de feiten wilde mededeelen hij had niet de bedoeling te be leedigen. Het O. M., tot zgn requisitoir komende, wyst er op dat bekl. den get. Van 't Linden hout heeft beleedigd in brochure. Bewezen moet dus worden of bekl. het opzet had to beleedigen en hoe do beleediging geschiedde. De beleediging geschiedde schriftelijk in een brochure, dit is bewezen, rest dus het bewijs of het de bedoeling was te beleedigen. Wel zegt bekl. dat hg feiten wilde aantoonen, doch dat is hier de zaak nietwil men feiten aantoonen dan behoeft men daarvoor nog geen beleedigende woorden te bezigen. Er is fei telijk sprake van beleedigende woorden in 't openbaar en in geschrifte, waarom spr. vraagt voroordeeling tot een hoete van f250. Burgerlijke Stand, gem. Helder. Van 21 tot en met 23 Sept. 1893. ONDERTROUWDJ. Drost, hofmeester bij de marine en T. J. Kroon. GETROUWD H. J. Reinders en G. de Vries. C. Rossenaar en A. M. A. de Barse. BEVALLEN: E. Bijl—Blom, d. C. M. RietveldBrons, z. A. LuitzeDeelstra, d. A. van LeeuwenKraak, d. D. BlansBak ker, z. A. J. BaarsBorger, z, A. Schuur mande Wyn, d. OVERLEDENL. Luidinga, 3 d. J. Lui- dinga, 4 d. H. Cieraad, 59 j. Marine en Leger. Op Hr. Ms. stoomschip „Bonaire," liggende te flellevoetsluis, worden geplaatst de mach. Ie kl. v. o. J. F. A. Mattern, de idem 2e kl. J. F. Koster, de idem 3e kl. J. C. Francino en de machinist-leerlingen le kl. M. W. Horning en K. Rane. De sterkte der manschappen bij het korps ma riniers zal bij de nieuwe organisatie ongeveer gelijk blijven aan de tegenwoordige. Zij worden 20) De oude trouwe ziel ging heen, men hoorde haar de trap opgaan naar de slaapkamer. Margherita legde hoed en mantel af, schonk zich een kop thee in, dronk die haastig leeg en zonk toen op een stoel neer, waar zij in gedachten verzonken voor zich heen bleef sta ren. Hendrik stond bg de deur en draaide verlegen zijn hoed in de handen. Hg scheen geheel vergeten. Eindelijk kuchte hij even. Mevrouw had mij nog iets te zeggen Margherita keek op. Ach ja, daar dacht ik niet meer aan neem me niet kwalijk, Hendrik. Ja, ik wilde je vragen, wat er nu gedaan moet worden. Maar, mevrouw, ik weet volstrekt niet wat er eigenlijk gebeurd is. Men erkent mij niet als de echtgenoote van Eduard Von Altenbrak. Dat moet, mevrouw, antwoordde Hen drik op vasten toou. Het is toch zoo eenvou dig, een werkelijk gesloten huwelijk te bewijzen. Het kantoor van den burgerlijken stand geeft immers het zekerste bewys. Natuurlijk. Reeds morgen vertrek ik naar Italië om mij die bewijzen te verschaffen. 1 Naar Italië, mevrouw Dat is een verre reis en u is nog zeer zwak. Zou een brief niet voldoende zgn Een brief kan verloren gaan. Maar de kinderen, mevrouw. Wildet u die zoo'n langen tijd alleen laten Ge hebt gelyk, Hendrik. Ik kan nu die reis niet ondernemen. Dan zal ik maar een brief schrijven, maar ik ben den naam van den beambte vergeten. De naam van het kantoor is voldoende. De plaats, waar het huwelgk gesloten is, weet u zeker nog wel Ja. De burgemeester van het dorp Frati bg Palermo voltrok het huwelgk. Van avond nog schrijf ik aan hem. Dan breng je den brief morgen vroeg wel naar de post, niet waar Wel zeker, mevrouw! Dat is het beste! Hendrik bracht den volgenden morgen den brief naar de post en nu volgden voor hem, zoowel als voor Margherita dagen van uit wendige schijnbare kalmte, terwijl in hun binnenste de grootste onrust heerschte. Mar gherita verliet nauwelijks het huis, maar stond dikwgls bg het tuinhek om den weg langs te zien naar de brievenbesteller, die misschien een brief voor haar had. Maar de eene dag verliep na den anderen en er kwam geen be richt. Van dag tot dag werd dat vergeefsche wachten pijnlijker voor Margherita. In haar zenuwachtigen toestand kon zij nergens rust vinden. Als zg 's avonds laat te bed ging, kwam geen gezonde slaap baar verkwikken. Al zij tegen den morgen eindelijk insluimerde, kwamen akelige droomen haar verontrusten. Haar gezondheid, die zoo aanmerkelijk ver beterd was, leed opnieuw geducht onder de kwelling van het lirnge wachten. Ook haar stemming tegenover de kinderen en de oude Dorothea leed onder haar kwellende zielepyn. In haar verbitterde ziel bleef zelfs de herin nering aan haar overleden echtgenoot niet rein en zonder vlek. In oogenblikken van angst en vertwijfeling beschuldigde zij haar man van lafhartigheid. De booze geest van het wantrouwen nestelde zich voortdurend vaster m het hart der arme vrouw. Als die men- schen toch gelgk hadden, als Eduard haar bedrogen had Als die huwelijksplechtigheid slechts een bedriegelyke vertooning was ge weest Als zg dus niet de wettige echtgenoote van Eduard Von Altenbrak was geweest Oh, zij kon het niet langer verdragen. Zg bezweek onder den last van haar lijden door de onzekerheid die haar hart zoo folterde. Kermend verborg zg het gelaat in de handen en zat onbeweeglijk daar neder. Zij kon zelfs niet weenen. De ondergaande zon wierp haar licht nog in den tuin en op de villa. De bloemen bloei den en geurden, aan de boomen rypten de appels en aan de leiboomen zag men druiven en abrikozen hangen. Een zoele wind suisde door het houtgewas rondom den tuinalles in de natuur ademde vrede en rust. Doch de arrae vrouw in de eenzame woon kamer, gevoelde niets van dit alles. In stomme vertwijfeling zat zg neder. In haar droefheid en zorg hoorde zy niets van het k winkeleeren der vogels in de boomen, ja, ze hoorde zelfs niet de stem van haar kinderen, die in den tuin bij het spelen hun vrooljjken lach lieten weerklinken. Doch nu trof een toon het oor der eenzame vrouw, die haar deed opschrikken uit baar doffe gevoelloosheid. De deur van het tuinhek knarste men hoorde zware voetstappen op het kiezelzand van het tuinpad Margherita snelde naar buiten, de postbode bracht haar den lang verwachten brief. In vreesolyk opgewonden toestand drukte Margherita den brief aan haar hart, hij droeg den poststempel Palermo. Zij verbleekte en het werd zwart voor haar oogen. De postbode keek haar verwondert aan. Gevoelt ge u niet wel mevrouw vroeg hg medelijdend. Zal ik de meid roepen Neen, neen, dank uHet is reeds over. Met snelle schreden beerde zg naar de ka mer terug. Zy kon den brief nauwelijks ope nen. Zij wierp een haastigen blik op het schrijven haar oogen staarden onnatuurlijk groot op don brief zij werd doodsbleek haar hart bleef stilstaan en met een gil stortte zij neer. De oude Dorothea, die de kiuderen bij het vallen van den avond naar bed wilde bren gen, vond haar zoo liggen. Mot hulp van de andere dienstbode, bracht zy haar meesteres t8 bed en zond toen om Hendrik Tiedemann. Ik kon wel begrijpen, dat er zoo iets moest komen, zei de brave dienaar. Maar zeg mij eens, Dorothea, wat staat er in dien brief Dorothea kon echter evenmin uit den brief wjjs worden als Hendrik. De brief was in het Italiaansch geschreven. Hier staat een stempel, zei ze. Het schijnt eon officiëele brief te zijn. Kijk eens Dorothea, of er geen bewijs in ligt, den naam van mijn ritmeester moeten wy toch kunnen lezen. Hendrik bekeek den brief nauwkeurig. Met het beetje Fransch, dat hij in Frank rijk geleerd had, trachtte hij zelf enkele woor den te ontcijferen doch te vergeefs. Eén ding begreep hij echterhet waren geen goede berichten, die Margherita ontvangen had. Er is niets aan te doen, mompelde Hen drik met een diep bedroefden blik op do be klagenswaardige vrouw, die daar lag te ijlen. Men heeft u bedrogen of een schurkentroep wil u thans uw recht ontnemen. Maar al heeft de hcele wereld u verla ten, dan wil ik u toch niet verlaten. Al ben ik slechts een ellendige hinkebeen, ik heb toch tvree gezonde armen, die nog werken kunnen. En zij zullen voor u arbeiden, arme bedrogene, voor u en voor de kinderen Hij greep de koortsachtigo heete hand van Margherita en drukte daar vol vereering doch beschroomd een kus op. Daar sloeg Margherita de oogen op, keek hem vreemd aan en vroeg zachtKomt Edu ard spoedig Oh, ik heb hem zooveel te ver tellen. Ach, mevrouw, de dooden keeren niet weder, antwoordde Hendrik, die bijna in tranen uitbarstte. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1893 | | pagina 1