't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL Nieuwst ij dingen; Ho. 2152. Zaterdag 30 September 1893. 21ate Jaargang. KALENDEB DER WEEK. De Motsjprlaot te Helder. ProEramma van Iet 194e Zomer-Concert Bureau: Zuidstraat. Telefoonn0. 42. Bureau: 8poorstraat. Telefoonn. 36; Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd ver zocht 't verschuldigde abonne mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags blad, 3e kwartaal 1893, te willen over maken per Postwissel of in postzegels, vóór 5 October 1893zullende anders daarover met 5 Cts. verhooging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 21/3 Ct. beplakt te worden. Opkomst der Zon 6 u. 3 m. Onderg. w 5 u. 35 m. OCTOBER (Wijnmaand, 31 dagen). Zondag 1 Maandag 2 L. K. Isr. Loofhuttenfeest. Dinsdag 3 Leiden ontzet Isr. Vreug- Woensdag 4 [dedag der Wet. Donderdag 5 Vrijdag 6 Zaterdag 7 HELDER, 29 Sept. 1893. Met genoegen vermelden wij, dat de openbare weg in de z g. nieuwe stade achter de R. K. parochie-kerk dezer dagen door de zorg van den eigenaar dier stra ten in behoorlijkea toestand is gebracht. In de Staatscourantvan eergiste ren zyn opgenomen de voorwaarden voor de concessie in zake den aanleg van een spoorbaan van Alkmaar naar Hoorn. De gepens. vice-admiraal P. ten Bosch is, met ingang van 1 October a. s., benoemd tot lid van den Raad van State. Jl. Dinsdagmiddag werd het vaandel van de Tste sectie der Amsterdamsche af- deeling van de Metalen Kruis-Vereeniging op plechtige wijze overgebracht naar het Rijks-Museum, waar het, nevens andere gedenkteekenen van alouden roem, zal wor den bewaard en tentoongesteld. Van de 400 leden, waaruit de sectie aanvankelijk bestond, zgn er thans nog slechts 12 in leven. Tot dit twaalftal behoort onze vroe gere plaatsgenoot, de heer J. A. van Viegen. Met 30 tegen 14 stemmen heeft de Eerste Kamer de faillissementswet aan genomen. Door den commissaris der koningin in Noord-Holland is benoemd tot buiten gewoon gemeente-veldwachter, te Haarlem K. Tackema, bezoldigd middernachtszende ling aldaar. Vlie, 26 Sept. Aangespoeld ongeveer 200 grenen battings, gedeeltelijk gemerkt Nas, gedeeltelijk O. G. Terschelling, 25 Sept. Aan het strand alhier is een reddingsboei aangespoeld, gemerktL T 296 Frolic. Mede lagen aan 't strand dekstukken van eenen Engelschen kotter, welke vrij zeker eergisternacht in de Buitengronden is vergaan. Een lage wraakoefening. Te Gameren werden twee runderen met diepe messneden over de achterbouten in de weide gevonden. Daar deze dieren, welke door de droge slooten gemakkelijk de weide konden verlaten, nog al eens op het nabij gelegen met kool en groenten beplante bouwland werden aangetroffen, vermoedt men, dat een der op deze wijze benadeelde eigenaren deze lage wraakneming heeft toegepast. Een nader onderzoek wordt in gesteld. In de laatste dagen zijn niet minder dan vier personen door de Haagsche politie aangehouden en ter beschikking van de justitie gesteld, verdacht van misdrijven tegen de zeden. Twee personen zijn naar het Huis van Bewaring aldaar overgebracht. Op de Lijnmarkt te Utrecht is Maan dagnacht een man op straat met een scherp voorwerp zoodanig aan de borst verwond, dat hij spoedig bewusteloos neerviel. Een politieagent bracht hem ter verpleging naar het naastbgzijnd politie bureau, alwaar de ongelukkige kort daarna is overleden. Twee mannen, die met den verwonde in aanraking moeten zgn geweest, zijn aangehouden. Maandagochtend is gevankelijk te Heerenveen binnengebracht, onder verden king van brandstichting, een een-en-twin tig-jarige vrouw, moeder van drie kinderen, van welke zij het jongste, elf maanden oud, bij zich had. Wegens de lage graanprijzen hebben de broodbakkers te Zevenbergen het tar webrood met «én cent per kilogram in prijs verminderd. Zaak De Jong*. In de zaak de Jong hebben zich twee ge tuigen opgedaan, die kunnen verklaren dat zij de Jong en Maria Schmitz in den avond van 31 Augustus in de legerplaats van Laren heb ben gezien en beiden omstreeks 93/4 uur den weg bebben zien inslaan naar Bussum. Een nieuw getuigenis is dezer dagen afge legd door een der buffetmeisjes aan het Cen- traal-Station. De Jong moet daar op zekeren avond in zeer geagiteerden toestand twee broodjes met kaas bebben gekocht en die ter stond weder aan eenen portier hebben weg gegeven. Dit erkent bij ook, maar hy doet het thans voorkomen, dat dit juist voorviel bij zijn vertrek met den Londenschen trein op 30 Aug. jl. Jammer genoeg weet bet buffetmeisje zich den datnm niet meer te bin nen te brengen, maar stellig kon zij verzeke ren dat het gebeurde voorviel nadat de Lon- densche trein reeds vertrokken was en daar entegen de avondtrein naar Rotterdam, die veel later vertrekt, voor het perron geroed stond. Ook na dit getuigenis verstrikte De Jong zich in allerlei leugens en gaf bij dan deze, dan weder gene uitlegging aan het voorval, waarvan hij blijkbaar niet veel wil weten. Schipper C. den Duik Cz. van de Scheveningsche bomschuit »S. C. H. 34," reeder Jac. Jenezon, van de haringvisscherij terugkomende, heeft den waterschout te Scheveningen gerapporteerd, dat een trawl- visscher van Grimsby hem op zee op klaar lichten dag 15 haringnetten moedwillig vernield heeft. Gelukkig is het nommer van de Engelsche smak bekend. Naar men verneemt, is het bevel van gevangenhouding, voor alle verdachten in zake den moord op den wachtmeester Hoekman gepleegd, wederom door de recht bank verlengd. Een aanklacht. Onder dit opschrift schrijft de Bood schapper" het volgende Let men niet alleen op de cyfers, die de Minister van Financiën Vrijdag in zijn Milli- oenen-rede gaf, maar ook op de bronnen, waaruit de ontvangsten voor het Ryk vloeien dan zeker past geen toon van dank en jubel. In 1892 toch bracht de accijns op het ge distilleerd weder ruim 1 ton meer op dan in het daaraan voorafgaande jaar, nl. 24 millioen 7 ton zyude ruim het vyfde gedeelte van al de ontvangston, die verleden jaar bedroegen ruim 119 millioen 7 ton. Op den «Staat van opbrengst van 'o Rijks middelen over het dienstjaar 1892" is de post van drank-accijns het grootst. De post is nog 1 millioen hooger dan de gezamenlijke opbrengst van grondbelasting (ruim 127s millioen) en personeel (ongeveer 11V2 millioen gulden) en een ongeveer gelijk bedrag hooger dan de gezamenlijke opbrengst van het successie-recht (rnim 15 millioen) registratie-recht (ruim 8 millioen) en hypotheek rechten (ruim 1 millioen gulden.) Dat de ontvangsten en de uitgaven van het Rijk zoo ongeveer beginnen te kloppen het ligt óók aan de steeds klimmende opbrengst van den accyns op het gedistilleord. Zoo wordt ten slotte de betrekkelyk gun stige toestand van 's lands middelen een schrikkelijke aanklacht tegen het Ned. Volk 1" De >Camperdown" dreigt het onge luksschip der Britscke marine te worden. Na onlangs de Victoria" in den grond geboord te hebben en daardoor zelve mee belangrijke averij te hebben geleden, was haar eerste werk zoodra zij uit het dok als hersteld ontslagen was zich- zelve aan den grond te loopen, zoodat zg nu verder niets doen heeft dan maar weer naar het dok terug te keeren, om opnieuw te worden nagezien. Is het dan niet mogelijk (vraagt de »Pall Mali Ga- zette in vertwijfeling) een pantserschip te bouwen, dat drie maanden lang zonder ongelukken op het water drijven kan Zoo neen, hoe eer wij dan tot de ouder- wetsche houten zeilschepen terugkeeren, des te beter. Bij het vergaan van het Russische oorlogsschip «Russalka," zyn naar schat ting 181 personen, waarbij 10 officieren, omgekomen. Ingezonden. Het departement Helder der Maatschappij «Tot Nut van 't Algemeen," dat den 6 De cember 1822 werd opgericht, heeft gedurende den tijd van zijn bestaan onderscheidene heil- zanyt instellingen in het leven geroepen, en onder deze bekleedt voorzeker eeno voorname plaatsde Spaarbank, gesticht den 8 Maart 1843. Het doel der stichting wordt in art. 1 van het nog figeerendc Reglement aangewe zen te zijn «bevordering van algemeene wel vaart en wering van armoede, door middel van spaarzaamheid." Eerst bykaos 40 jaren nh de stichting dezer nuttige instelling hier ter plaatse in 1881 ging 'de Hooge Re - geeriug er toe over, om de Rijkspostspaarbank te stichten. In dien tusschentijd was onze Nuts- spaarbank reeds voor honderden ingezetenen dezer gemeente tot nut en voordeel geweest. Hoevelen danken daaraan niet den gunetigen geldelijken toestand, waarin zij zich mogen verheugen 1 Sedert de stichting der Rijks postspaarbank is het voortbestaan der Nuts- spaarbank echter niet van zoo overwegend belang als vóór dien tijd. Dit werd indertijd reeds volmondig erkend door onzen vroegeren plaatsgenoot, den heer D. Dekker, een man, die jarenlang met ijver en toewijding is werk zaarn geweest. En bovendien gingen in den boezem van het departement meermalen stem men op tegen het voortbestaan der Spaarbank, omdat men steeds vrees koesterde, dat by een mogelijken crisis het aanwezige reservekapitaal onvoldoende zou zyn, om de Bank aan hare verplichtingen jegens de inleggers te laten voldoen. Verder wees men er op, dat de Rijks postspaarbank d a g e 1 ij k s gelegenheid geeft tot inleg en terugvordering van geldendat by haar inlagen kunnen geschieden ten be drage van f 1.door middel van frankeer zegels dat op alle plaatsen, waar postkan toren bestaan, terugvraging van gelden kan geschieden. En daarenboven werd, raet het oog op do aangeduide vrees omtrent het vol doende van het reserve-kapitaal gewezen op de veel grootere zekerheid, die de zorg van den Staat boven die van particulieren aan biedt. Van lieverlede werd het streven van hen, die opheffing der Spaarbank verlangden, meer duidelijk, totdat in November 1887 in de ver gadering van het departement het voorstel in behandeling kwam, om tot opheffing der Spaar bank te besluiten. Dit belangrijk voorstel werd handen gesteld van een gemengde com missie, bestaande uit ledon vati het departe mentaal bestuur, van de Directie der Spaar bank en van het departement, van ieder twee, met den voorsteller. Deze Commissie bracht in December d. a. v. een uitvoerig rapport uit, waarin o. a. deze Stellingen waren vervat: 1. De Spaarbank der M. T. N. van 'tA. heeft de reden vaa bestaan, die de verkla ring harer oprichting is, door de instelling der Rijks-postspaarbank verloren. 2. De Rijks-postspaarbank geeft meerderen waarborg van zekerheid voor de ingelegde spaargelden dan de Spaarbanken dor M. T. N. van 't A. door hunne reserve-kassen doen kunnen. 3. Het iustaadhouden der Nutsspaarbank wordt onder die omstandigheden door de voorzich tigheid ontraden en bij de erkenning hiervan is de opheffing dier bank plicht. Na zeer belangrijke discussiën, naar aanleiding van dit rapport gevoerd, werd echter tot instand houding der Spaarbank besloten. Aanvan kelijk bleef de zaak rusten, totdat onverwacht opnieuw een voorstel tot opheffing bij het Departements-bestuur inkwam. Do aanleiding tot het doen van het tweede voorstel was nu minder gelegen in het besef van de mindere zekerheid voor de inleggers, dan wel in het verlangen om het vrijvallende reserve-kapitaal aan te wenden tot het stichten van andere, meer noodige en nuttige instellingen. Een paar jaren vroeger was door het departement de wensch uitgesproken, dat een gebouw zou worden tot stand gebracht in het westelijk deel der gemeente, geschikt tot Bewaarschool en zoo mogelijk, ook tot Gymnastiekschool. Eene Commissie van 9 ledon was tot dit doel werkzaam, doch hare pogingen stuitten af op het verkrijgen van het benoodigde kapitaal. Nu meende de voorsteller van het nieuwe opheffingsplan, de pogingen van bedoelde Commissie het best te steunen, door het re servekapitaal, dat in den loop der jaren tot meer dan f20.000 was aangegroeid, ter be schikking van het departement te doen stellen. Aan 't slot van art. 22 van het Spaarbank reglement wordt bepaald, dat bij opheffing, zonder dat daartoe noodzakelijkheid bestaat, het reservefonds in de kas van het departe ment zal worden gestort. Men vargete hierbij echter niet, dat inleggers van vóór de regle- ments-herziening (dus vóór 17 Juni 1881) deze bepaling niet behoeven te erkennen, omdat in het ongewijzigde Reglement de baten en lasten bij opheffing alle ten voor- of ten nadeele der inleggers zouden komen. Opnieuw werd het voorstel tot opheffing verworpen, doch nu volgden pogingen, om door wijzigin gen van het reglement te komen tot de be schikking over zij 'took een deel van het re servefonds. Tal van vergaderingen zijn ter behandeling van dusdanige voorstellen van verschillende herkomst, gehouden en niet het minst viel daarbij de aandacht op de meer dere of mindere zelfstandigheid van Directeu ren der Spaarbank en over de meerdere of mindere macht van het departement in zake de Spaarbank, 't Kwam zelfs zoover dat men in deze aangelegenheid voorlichting ging vra gen by twee rechtsgeleerden en deze gaven op overtuigende gronden eenparig als hun ge voelen te kennen, dat de gelden, in beboer by de ^paarbank, niet tot andere doeleinden mogen aangewend wordendat de inleggers van voor 1881 recht hebben op hun aandeel in de behaalde winsten en dat de inhoud van het Reglement bij de stichting der Bank op afdoende wijze de rechten der deelnemers en de verplichting van Directeuren voorschrijft. Deze rechtsgeleerde adviezen hebben aan leiding gegeven, dat Directeuren tot het beslnit zyn gekomen, om in 't vervolg in geen geval eenige gelden uit de fondsen der Bank tot andere doeleinden af te staan, zooals voorheen geregeld of van tijd tot tijd geschiedde, 's Jaar- lyks werd tot nog toe de som van f 300 uit de rente van het reserve-fonds aan het depar tement uitgekeerd, tot stichting en instand houding van nuttigo instellingen. Dit zal voor taan niet meer geschiedenmon had echter verwacht, dat die som, in 't afgeloopen boek jaar althans nog, zou zyn uitgekeerd. De ver zekering welke althans gegeven werd, dat die toelage in 1892/93 niet was toegestaan, was zeer waarschijnlijk de oorzaak, dat aan de rekening en verantwoording der Spaar bank de gevraagde goedkeuring werd onthouden. Huishoudelijke zaken gevolgen van de gespannen verhouding tusschen het departe ment en het Spaarbank-bestuur laten we natuurlijk geheel buiten bespreking, ofschoon we erkennen, dat zy op den loop der zaken een belangrijken invloed hebben uitgeoefend en nog uitoefenen. Van de zijde van het de partement wordt afgewezen het aanbod, om voor rekening ^an de Spaarbank een doelma tig gebouw te stichten, ten dienste van 't geen door 't Nut wordt gewenschtedoor de di rectie der Spaarbank het voorstel, om 's jaarlijks een deel der rente van het reserve-kapitaal ten behoeve van nuttige instellingen van het departement te blijven afstaan. Te midden van dezen gespannen toestand, die al maanden heeft voortgeduurd, is nu het voorstel door een der leden ingediend, om de Bank op te heffen, de zaken in den tyd van drie maanden te liqoideeren en een nieuwe Spaarbank op nieuwe grondslagen te stichten. De departementsvergadering, op 13 October e. k. te houden, zal over dit voorstel te be slissen hebben. De Nuts-spaarbank is eene voor het publiek openstaande instellingeene openbare, onpar tijdige bespreking van de verwikkelingen, waar in zij in den loop der jaren is geraakt en waar door ,haar voortbestaan herhaaldelijk wordt bedreigd, zal dos niet ongepast worden geacht. En worden in nieuwsberichten de belangrijkste besluiten van 't plaatselijk Nutsdepartement, ook wat de Spaarbank betreft, vermeld, eeno meer uitvoerige uiteenzetting der feiten is, dunkt ons, voor het publiek in 't geheel niet ongewenscht. op ZONDAG 1 OCTOBER 1893, '8 middags 21/* uur. 1. 1848—1893. «Feestmarsch opgedragen aan het Delftsch Studentenkorps ter gelegen heid van haar 9e Lustrum,door G. van Tionhoven van den Boogaard. 8. «Jubel- Ouverture" (met slot «Oud-Wilhelmus van Nassauen" van Marnix van St. Aldogonde 1583) C. M. von Weber. 3. «Alpenhorn- Klange am Rosenlaui-Gletscher", E. Kronach. (mit Solo für Cor Anglaise). 4. Grande Fan- taisio sur des Motifs de 1' opéra de G. Doni- zetti«La Fille du Regiment", F. Blumen- tritt. PAUZE. 5. Ouverture «Sol- datenleben", Kélar Béla. 6. «Eine Musikreise dnrch Europa", A. Conradi. 7. «La Serenata4, Valse Espagnole, Olivier Métra. No. 1, 3, 4 en 5 eerste uitvoering. 21) Dood? Wat praat je van dooden Edu- ard is niet dood ze houden hem gevangen in dien vochtigen toren daar willen ze mij ook gevangen zetten levend begraven o God, myn God, heb medelijden heb me delijden Het spreken ging over in een hartverscheu rend snikken, doch de tranen, die zij stortte, schenen haar eindelijk de zoo noodige verlich- ting te geven. Het weenen verminderde lang zamerhand en eindelijk sloot een vaste slui mering haar oogen. Weldra toonde een lach op haar gelaat, dat een gelukkige droom haar geest bezighield. Tweede Deel. TWAALFDE HOOFDSTUK. Op een heerlijken lentemorgen wierp de opgaande zon haar eerste stralen over de vrucht bare vlakte, waar de majestueuze Elbestroom zich doorheen slingert als een breede zilveren band. Onafzienbaar ver strekte de vlakte zich naar het noorden en oosten uit, terwyl in het westen reeds enkele verhoogingen van den bodem te zien waren, die later overgingen in het Harz- en Elms-gebergte. In het zuiden verhieven zich de slanke torens van de oude Maagdenburger domkerkrondom doken de torens der andere kerken uit den morgennevel op, en de daken en kroonlijsten der moderne hooge huizen gloeiden in de stralen der zon. Tegen den nevel aan den horizon teekenden zich de omtrekken van groote gebouwen af, uit hooge schoorsteenen kwamen donkere rook wolken te voorschijn en tusschen het gezang der leeuwrikken vernam men nu en dan het schril geluid van een stoomfluit of het doffe gedruisch van een stoommachine. Naast den landbouw had ook de fabrieks nijverheid bezit genomen van de rijke Maag denburger vlakte. Na de wederoprichting van het Duitsche keizerrijk in 1871 was de fa brieksnijverheid tot grooten bloei gekomen, voornamelijk die, welke landbouwvoortbreng- selen verwerkto, en kon vele suikerfabrieken en spiritusstokerijen aanwijzen. De meeste landheeren hadden zoo'n fabriek of steunden die door de levering van beetwortels of aard appelen. De oude stad Maagdenburg was aan merkelijk uitgebreid, bij den roem van een sterke onneembare vesting to zijn, kreeg zij het aanzien van een der voornaamste handels plaatsen van Noord-Duitschland, de hoofdmarkt voor de beetwortelsuikor. Rondom de nauwe, hoekige straten der oude stad was een net van nieuwe, breede, voor name straten aangelegd, en bniten de ves tingwallen zag men talrijke voorsteden. Fraaie tuinen met vriendelijke huisjes omringden de muren der stad. Op den breeden Elbestroom voeren stoombootcn en zwaar beladen aak schepen op en af, on goed onderhonden straat wegen doorsneden de vlakte en verloren zich in de verte in den nevel. Op een dier straatwegen, welke noordwaarts voerde, liep met rustigen tred een jonkman voorttelkens keek hij naar de stad om, als wilde hij nogmaals afscheid nemen van de ge liefden, die hij daar achterliet. Hij had een flink voorkomen en maakte een junstigeu indruk. Wel was hij nog niet ge heel volwassen, maar aan zijn krachtige ge stalte en zijn breede schouders kon men wel zien, dat hij frisch en gezond was. Hij keek moedig uit zijn helderblauwe oogen, de bruine kleur van zijn gelaat verried een langdurig vertoeven in de buitenlucht. Een fraaie, zachte baard sierde zijn gelaat en mooie, braine lok ken vielen bijna op zijn schouders. Hij was eenvoudig, maar net gekleed. Hy droeg een zware tasch aan een riem over den rechter schouder en hy had een stok in de hand, waarmee hij nu en dan in de lucht schermde. De straatweg liep door een beukenwoud, dat zich ver over de vlakte uitstrekte. Toen hij het bosch doorgeloopen had, trof hem een fraai gezicht op het landschap. Do streek was bergachtiger geworden en op enkele hoogten stonden groene beukenbosehjes. Aan den lin kerkant slingerde 'de Elbe tusschen weiden en akkers, aan den rechterkant verhief zich een ry met houtgewas begroeide heuvelen. Aan den rivieroever zag men de dorpen, omringd door tuinen en boomgaarden, verderop stond een fabriek, welker schoorsteen donkere rookwol ken deed opstijgon en ginds een oud slot, waar van de talrykc vensters de zonnestralen schit terend weerkaatsten. Hier zal ik wat uitrusten, sprak de wan delaar en ging onder een grooten beuk in het gras liggen. Met levendige belangstelling be schouwde hij het landschapeindelijk bleef zyn oog op het oude slot rusten en zijn blik werd somber. Lang tuurde hij naar dat oude gebouw, maar eindelijk begon het voor zijn oogen te schemeren. Toen pakte hij zijn tasch weer op en wilde zijne wandeling voortzetten. Doch daar hoorde hij geritsel in de afgeval lene bladeren en een groote, langharige dog sprong uit hot kreupelhout te voorschijn. On willekeurig hield de jonkman zijn stok steviger vastde hond viel hem echter volstrekt niet aan. Het beest keek den vreemdeling nieuws gierig aan en wendde dan den kop weer naar het bosch, alsof het daar iemand uit ver wachtte. De jonkman keek met welgevallen naar den grooten, prachtigen hond, die een fraaien, zilverachtigen halsband droeg. Hy zag daaraan, dat het dier aan een welgostelden eigenaar moest toobehooren. Met zekere nieuwsgierig heid wachtte de vreemde op het verschijnen van den eigenaar. Lang behoefde hij niet to wachten. Weer ritselde en kraakte het in het bosch en klonk het gehinnik van een paard, en plotseling vloog een dame te paard over de sloot, die rondom het bosch liep. Vroolijk blaffend sprong de hond tegen het paard op. Hond toch op met dat geblaf, Hektor riep de jonge dame vroolijk, terwijl zy den hond een tikje met haar ryzweep gaf. Oogen- blikkclyk gehoorzaamde het dier en ging in het gras liggen, maar hij hield zijn meesteres voortdurend in het oog. Nu keerde de jonge dame zich naar den vreemdeling en zeide glimlachendHector zal u hoop ik, niet met zoo'n woest gebrul be groet hebben, mijnheer. Duidt het my niet ten kwade, als hij u soms verschrikt mocht hebben. O neen, juffrouw, de hond was buiten gewoon hoffelijk, hy heeft my alleen verwon derd aangekeken. Ja, ja, Hector verwachtte hier zoo vroeg in den morgen geen vreemde, evenmin als ik. Het kan zoo vroeg niet meer zyn, juf frouw, daar ik u reeds op uw wandelrit aantref. Ik houdt het meest van die vroege mor genuren, antwoordde de jonge dame, terwyl een vluchtig rood over haar wangen vloog. Zelfs in den vroegen morgen is het op het slot bedompt en heet. Behoort u op het gindsche slot thuis vroeg de jonkman, en het scheen wel of zyn stem dof en dreigend klonk de jonge dame keek hem althans verwonderd aan. Juist, mynheer. Ik ben de dochter van den heer van Altenbrak. Ah, dat had ik wel kunnen denken I Met een verwonderdentrotscben blik mat de jonge dame hem van het hoofd tot de voeten. Neem my niet kwalijk, juffrouw, haastte do vreemde zich toen te zeggen, mijn naam is Eduard Montelli, werktuigkundig ingenieur. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1893 | | pagina 1