't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL
Nieuwst ij dingen;
Ho. 2152.
Zaterdag 30 September 1893.
21ate Jaargang.
KALENDEB DER WEEK.
De Motsjprlaot te Helder.
ProEramma van Iet 194e Zomer-Concert
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: 8poorstraat.
Telefoonn. 36;
Aan onze abonné's buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 3e kwartaal 1893, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 5 October 1893zullende
anders daarover met 5 Cts. verhooging per
post worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 21/3 Ct. beplakt
te worden.
Opkomst der Zon 6 u. 3 m.
Onderg. w 5 u. 35 m.
OCTOBER (Wijnmaand, 31 dagen).
Zondag 1
Maandag 2 L. K. Isr. Loofhuttenfeest.
Dinsdag 3 Leiden ontzet Isr. Vreug-
Woensdag 4 [dedag der Wet.
Donderdag 5
Vrijdag 6
Zaterdag 7
HELDER, 29 Sept. 1893.
Met genoegen vermelden wij, dat de
openbare weg in de z g. nieuwe stade
achter de R. K. parochie-kerk dezer dagen
door de zorg van den eigenaar dier stra
ten in behoorlijkea toestand is gebracht.
In de Staatscourantvan eergiste
ren zyn opgenomen de voorwaarden voor
de concessie in zake den aanleg van een
spoorbaan van Alkmaar naar Hoorn.
De gepens. vice-admiraal P. ten Bosch
is, met ingang van 1 October a. s., benoemd
tot lid van den Raad van State.
Jl. Dinsdagmiddag werd het vaandel
van de Tste sectie der Amsterdamsche af-
deeling van de Metalen Kruis-Vereeniging
op plechtige wijze overgebracht naar het
Rijks-Museum, waar het, nevens andere
gedenkteekenen van alouden roem, zal wor
den bewaard en tentoongesteld. Van de
400 leden, waaruit de sectie aanvankelijk
bestond, zgn er thans nog slechts 12 in
leven. Tot dit twaalftal behoort onze vroe
gere plaatsgenoot, de heer J. A. van Viegen.
Met 30 tegen 14 stemmen heeft de
Eerste Kamer de faillissementswet aan
genomen.
Door den commissaris der koningin
in Noord-Holland is benoemd tot buiten
gewoon gemeente-veldwachter, te Haarlem
K. Tackema, bezoldigd middernachtszende
ling aldaar.
Vlie, 26 Sept. Aangespoeld ongeveer
200 grenen battings, gedeeltelijk gemerkt
Nas, gedeeltelijk O. G.
Terschelling, 25 Sept. Aan het strand
alhier is een reddingsboei aangespoeld,
gemerktL T 296 Frolic. Mede lagen aan
't strand dekstukken van eenen Engelschen
kotter, welke vrij zeker eergisternacht in
de Buitengronden is vergaan.
Een lage wraakoefening.
Te Gameren werden twee runderen met
diepe messneden over de achterbouten in
de weide gevonden. Daar deze dieren, welke
door de droge slooten gemakkelijk de weide
konden verlaten, nog al eens op het nabij
gelegen met kool en groenten beplante
bouwland werden aangetroffen, vermoedt
men, dat een der op deze wijze benadeelde
eigenaren deze lage wraakneming heeft
toegepast. Een nader onderzoek wordt in
gesteld.
In de laatste dagen zijn niet minder
dan vier personen door de Haagsche politie
aangehouden en ter beschikking van de
justitie gesteld, verdacht van misdrijven
tegen de zeden.
Twee personen zijn naar het Huis van
Bewaring aldaar overgebracht.
Op de Lijnmarkt te Utrecht is Maan
dagnacht een man op straat met een
scherp voorwerp zoodanig aan de borst
verwond, dat hij spoedig bewusteloos
neerviel. Een politieagent bracht hem ter
verpleging naar het naastbgzijnd politie
bureau, alwaar de ongelukkige kort daarna
is overleden. Twee mannen, die met den
verwonde in aanraking moeten zgn geweest,
zijn aangehouden.
Maandagochtend is gevankelijk te
Heerenveen binnengebracht, onder verden
king van brandstichting, een een-en-twin
tig-jarige vrouw, moeder van drie kinderen,
van welke zij het jongste, elf maanden oud,
bij zich had.
Wegens de lage graanprijzen hebben
de broodbakkers te Zevenbergen het tar
webrood met «én cent per kilogram in prijs
verminderd.
Zaak De Jong*.
In de zaak de Jong hebben zich twee ge
tuigen opgedaan, die kunnen verklaren dat zij
de Jong en Maria Schmitz in den avond van
31 Augustus in de legerplaats van Laren heb
ben gezien en beiden omstreeks 93/4 uur den
weg bebben zien inslaan naar Bussum.
Een nieuw getuigenis is dezer dagen afge
legd door een der buffetmeisjes aan het Cen-
traal-Station. De Jong moet daar op zekeren
avond in zeer geagiteerden toestand twee
broodjes met kaas bebben gekocht en die ter
stond weder aan eenen portier hebben weg
gegeven. Dit erkent bij ook, maar hy doet
het thans voorkomen, dat dit juist voorviel
bij zijn vertrek met den Londenschen trein
op 30 Aug. jl. Jammer genoeg weet bet
buffetmeisje zich den datnm niet meer te bin
nen te brengen, maar stellig kon zij verzeke
ren dat het gebeurde voorviel nadat de Lon-
densche trein reeds vertrokken was en daar
entegen de avondtrein naar Rotterdam, die
veel later vertrekt, voor het perron geroed
stond. Ook na dit getuigenis verstrikte De
Jong zich in allerlei leugens en gaf bij dan
deze, dan weder gene uitlegging aan het
voorval, waarvan hij blijkbaar niet veel wil
weten.
Schipper C. den Duik Cz. van de
Scheveningsche bomschuit »S. C. H. 34,"
reeder Jac. Jenezon, van de haringvisscherij
terugkomende, heeft den waterschout te
Scheveningen gerapporteerd, dat een trawl-
visscher van Grimsby hem op zee op klaar
lichten dag 15 haringnetten moedwillig
vernield heeft. Gelukkig is het nommer
van de Engelsche smak bekend.
Naar men verneemt, is het bevel
van gevangenhouding, voor alle verdachten
in zake den moord op den wachtmeester
Hoekman gepleegd, wederom door de recht
bank verlengd.
Een aanklacht.
Onder dit opschrift schrijft de Bood
schapper" het volgende
Let men niet alleen op de cyfers, die de
Minister van Financiën Vrijdag in zijn Milli-
oenen-rede gaf, maar ook op de bronnen,
waaruit de ontvangsten voor het Ryk vloeien
dan zeker past geen toon van dank en
jubel.
In 1892 toch bracht de accijns op het ge
distilleerd weder ruim 1 ton meer op dan in
het daaraan voorafgaande jaar, nl. 24 millioen
7 ton zyude ruim het vyfde gedeelte van
al de ontvangston, die verleden jaar bedroegen
ruim 119 millioen 7 ton.
Op den «Staat van opbrengst van 'o Rijks
middelen over het dienstjaar 1892" is de post
van drank-accijns het grootst.
De post is nog 1 millioen hooger dan de
gezamenlijke opbrengst van grondbelasting
(ruim 127s millioen) en personeel (ongeveer
11V2 millioen gulden) en een ongeveer gelijk
bedrag hooger dan de gezamenlijke opbrengst
van het successie-recht (rnim 15 millioen)
registratie-recht (ruim 8 millioen) en hypotheek
rechten (ruim 1 millioen gulden.)
Dat de ontvangsten en de uitgaven van het
Rijk zoo ongeveer beginnen te kloppen het
ligt óók aan de steeds klimmende opbrengst
van den accyns op het gedistilleord.
Zoo wordt ten slotte de betrekkelyk gun
stige toestand van 's lands middelen een
schrikkelijke aanklacht tegen het Ned.
Volk 1"
De >Camperdown" dreigt het onge
luksschip der Britscke marine te worden.
Na onlangs de Victoria" in den grond
geboord te hebben en daardoor zelve mee
belangrijke averij te hebben geleden, was
haar eerste werk zoodra zij uit het
dok als hersteld ontslagen was zich-
zelve aan den grond te loopen, zoodat
zg nu verder niets doen heeft dan maar
weer naar het dok terug te keeren, om
opnieuw te worden nagezien. Is het dan
niet mogelijk (vraagt de »Pall Mali Ga-
zette in vertwijfeling) een pantserschip te
bouwen, dat drie maanden lang zonder
ongelukken op het water drijven kan
Zoo neen, hoe eer wij dan tot de ouder-
wetsche houten zeilschepen terugkeeren,
des te beter.
Bij het vergaan van het Russische
oorlogsschip «Russalka," zyn naar schat
ting 181 personen, waarbij 10 officieren,
omgekomen.
Ingezonden.
Het departement Helder der Maatschappij
«Tot Nut van 't Algemeen," dat den 6 De
cember 1822 werd opgericht, heeft gedurende
den tijd van zijn bestaan onderscheidene heil-
zanyt instellingen in het leven geroepen, en
onder deze bekleedt voorzeker eeno voorname
plaatsde Spaarbank, gesticht den 8 Maart
1843. Het doel der stichting wordt in art. 1
van het nog figeerendc Reglement aangewe
zen te zijn «bevordering van algemeene wel
vaart en wering van armoede, door middel
van spaarzaamheid." Eerst bykaos 40 jaren
nh de stichting dezer nuttige instelling hier
ter plaatse in 1881 ging 'de Hooge Re -
geeriug er toe over, om de Rijkspostspaarbank
te stichten. In dien tusschentijd was onze Nuts-
spaarbank reeds voor honderden ingezetenen
dezer gemeente tot nut en voordeel geweest.
Hoevelen danken daaraan niet den gunetigen
geldelijken toestand, waarin zij zich mogen
verheugen 1 Sedert de stichting der Rijks
postspaarbank is het voortbestaan der Nuts-
spaarbank echter niet van zoo overwegend
belang als vóór dien tijd. Dit werd indertijd
reeds volmondig erkend door onzen vroegeren
plaatsgenoot, den heer D. Dekker, een man,
die jarenlang met ijver en toewijding is werk
zaarn geweest. En bovendien gingen in den
boezem van het departement meermalen stem
men op tegen het voortbestaan der Spaarbank,
omdat men steeds vrees koesterde, dat by een
mogelijken crisis het aanwezige reservekapitaal
onvoldoende zou zyn, om de Bank aan hare
verplichtingen jegens de inleggers te laten
voldoen. Verder wees men er op, dat de Rijks
postspaarbank d a g e 1 ij k s gelegenheid geeft
tot inleg en terugvordering van geldendat
by haar inlagen kunnen geschieden ten be
drage van f 1.door middel van frankeer
zegels dat op alle plaatsen, waar postkan
toren bestaan, terugvraging van gelden kan
geschieden. En daarenboven werd, raet het
oog op do aangeduide vrees omtrent het vol
doende van het reserve-kapitaal gewezen op
de veel grootere zekerheid, die de zorg van
den Staat boven die van particulieren aan
biedt.
Van lieverlede werd het streven van hen,
die opheffing der Spaarbank verlangden, meer
duidelijk, totdat in November 1887 in de ver
gadering van het departement het voorstel in
behandeling kwam, om tot opheffing der Spaar
bank te besluiten. Dit belangrijk voorstel werd
handen gesteld van een gemengde com
missie, bestaande uit ledon vati het departe
mentaal bestuur, van de Directie der Spaar
bank en van het departement, van ieder twee,
met den voorsteller. Deze Commissie bracht
in December d. a. v. een uitvoerig rapport
uit, waarin o. a. deze Stellingen waren vervat:
1. De Spaarbank der M. T. N. van 'tA.
heeft de reden vaa bestaan, die de verkla
ring harer oprichting is, door de instelling
der Rijks-postspaarbank verloren. 2. De
Rijks-postspaarbank geeft meerderen waarborg
van zekerheid voor de ingelegde spaargelden
dan de Spaarbanken dor M. T. N. van 't A.
door hunne reserve-kassen doen kunnen. 3.
Het iustaadhouden der Nutsspaarbank wordt
onder die omstandigheden door de voorzich
tigheid ontraden en bij de erkenning hiervan
is de opheffing dier bank plicht. Na zeer
belangrijke discussiën, naar aanleiding van dit
rapport gevoerd, werd echter tot instand
houding der Spaarbank besloten. Aanvan
kelijk bleef de zaak rusten, totdat onverwacht
opnieuw een voorstel tot opheffing bij het
Departements-bestuur inkwam. Do aanleiding
tot het doen van het tweede voorstel was nu
minder gelegen in het besef van de mindere
zekerheid voor de inleggers, dan wel in het
verlangen om het vrijvallende reserve-kapitaal
aan te wenden tot het stichten van andere,
meer noodige en nuttige instellingen. Een paar
jaren vroeger was door het departement de
wensch uitgesproken, dat een gebouw zou
worden tot stand gebracht in het westelijk
deel der gemeente, geschikt tot Bewaarschool
en zoo mogelijk, ook tot Gymnastiekschool.
Eene Commissie van 9 ledon was tot dit doel
werkzaam, doch hare pogingen stuitten af op
het verkrijgen van het benoodigde kapitaal.
Nu meende de voorsteller van het nieuwe
opheffingsplan, de pogingen van bedoelde
Commissie het best te steunen, door het re
servekapitaal, dat in den loop der jaren tot
meer dan f20.000 was aangegroeid, ter be
schikking van het departement te doen stellen.
Aan 't slot van art. 22 van het Spaarbank
reglement wordt bepaald, dat bij opheffing,
zonder dat daartoe noodzakelijkheid bestaat,
het reservefonds in de kas van het departe
ment zal worden gestort. Men vargete hierbij
echter niet, dat inleggers van vóór de regle-
ments-herziening (dus vóór 17 Juni 1881) deze
bepaling niet behoeven te erkennen, omdat
in het ongewijzigde Reglement de baten en
lasten bij opheffing alle ten voor- of ten
nadeele der inleggers zouden komen. Opnieuw
werd het voorstel tot opheffing verworpen,
doch nu volgden pogingen, om door wijzigin
gen van het reglement te komen tot de be
schikking over zij 'took een deel van het re
servefonds. Tal van vergaderingen zijn ter
behandeling van dusdanige voorstellen van
verschillende herkomst, gehouden en niet het
minst viel daarbij de aandacht op de meer
dere of mindere zelfstandigheid van Directeu
ren der Spaarbank en over de meerdere of
mindere macht van het departement in zake
de Spaarbank, 't Kwam zelfs zoover dat men
in deze aangelegenheid voorlichting ging vra
gen by twee rechtsgeleerden en deze gaven op
overtuigende gronden eenparig als hun ge
voelen te kennen, dat de gelden, in beboer by
de ^paarbank, niet tot andere doeleinden
mogen aangewend wordendat de inleggers
van voor 1881 recht hebben op hun aandeel
in de behaalde winsten en dat de inhoud van
het Reglement bij de stichting der Bank op
afdoende wijze de rechten der deelnemers en
de verplichting van Directeuren voorschrijft.
Deze rechtsgeleerde adviezen hebben aan
leiding gegeven, dat Directeuren tot het beslnit
zyn gekomen, om in 't vervolg in geen geval
eenige gelden uit de fondsen der Bank tot
andere doeleinden af te staan, zooals voorheen
geregeld of van tijd tot tijd geschiedde, 's Jaar-
lyks werd tot nog toe de som van f 300 uit
de rente van het reserve-fonds aan het depar
tement uitgekeerd, tot stichting en instand
houding van nuttigo instellingen. Dit zal voor
taan niet meer geschiedenmon had echter
verwacht, dat die som, in 't afgeloopen boek
jaar althans nog, zou zyn uitgekeerd. De ver
zekering welke althans gegeven werd, dat
die toelage in 1892/93 niet was toegestaan,
was zeer waarschijnlijk de oorzaak, dat aan
de rekening en verantwoording der Spaar
bank de gevraagde goedkeuring werd onthouden.
Huishoudelijke zaken gevolgen van de
gespannen verhouding tusschen het departe
ment en het Spaarbank-bestuur laten we
natuurlijk geheel buiten bespreking, ofschoon
we erkennen, dat zy op den loop der zaken
een belangrijken invloed hebben uitgeoefend
en nog uitoefenen. Van de zijde van het de
partement wordt afgewezen het aanbod, om
voor rekening ^an de Spaarbank een doelma
tig gebouw te stichten, ten dienste van 't geen
door 't Nut wordt gewenschtedoor de di
rectie der Spaarbank het voorstel, om 's jaarlijks
een deel der rente van het reserve-kapitaal
ten behoeve van nuttige instellingen van het
departement te blijven afstaan.
Te midden van dezen gespannen toestand,
die al maanden heeft voortgeduurd, is nu het
voorstel door een der leden ingediend, om de
Bank op te heffen, de zaken in den tyd van
drie maanden te liqoideeren en een nieuwe
Spaarbank op nieuwe grondslagen te stichten.
De departementsvergadering, op 13 October
e. k. te houden, zal over dit voorstel te be
slissen hebben.
De Nuts-spaarbank is eene voor het publiek
openstaande instellingeene openbare, onpar
tijdige bespreking van de verwikkelingen, waar
in zij in den loop der jaren is geraakt en waar
door ,haar voortbestaan herhaaldelijk wordt
bedreigd, zal dos niet ongepast worden geacht.
En worden in nieuwsberichten de belangrijkste
besluiten van 't plaatselijk Nutsdepartement,
ook wat de Spaarbank betreft, vermeld, eeno
meer uitvoerige uiteenzetting der feiten is,
dunkt ons, voor het publiek in 't geheel niet
ongewenscht.
op ZONDAG 1 OCTOBER 1893,
'8 middags 21/* uur.
1. 1848—1893. «Feestmarsch opgedragen
aan het Delftsch Studentenkorps ter gelegen
heid van haar 9e Lustrum,door G. van
Tionhoven van den Boogaard. 8. «Jubel-
Ouverture" (met slot «Oud-Wilhelmus van
Nassauen" van Marnix van St. Aldogonde
1583) C. M. von Weber. 3. «Alpenhorn-
Klange am Rosenlaui-Gletscher", E. Kronach.
(mit Solo für Cor Anglaise). 4. Grande Fan-
taisio sur des Motifs de 1' opéra de G. Doni-
zetti«La Fille du Regiment", F. Blumen-
tritt. PAUZE. 5. Ouverture «Sol-
datenleben", Kélar Béla. 6. «Eine Musikreise
dnrch Europa", A. Conradi. 7. «La Serenata4,
Valse Espagnole, Olivier Métra.
No. 1, 3, 4 en 5 eerste uitvoering.
21)
Dood? Wat praat je van dooden Edu-
ard is niet dood ze houden hem gevangen
in dien vochtigen toren daar willen ze
mij ook gevangen zetten levend begraven
o God, myn God, heb medelijden heb me
delijden
Het spreken ging over in een hartverscheu
rend snikken, doch de tranen, die zij stortte,
schenen haar eindelijk de zoo noodige verlich-
ting te geven. Het weenen verminderde lang
zamerhand en eindelijk sloot een vaste slui
mering haar oogen. Weldra toonde een lach
op haar gelaat, dat een gelukkige droom haar
geest bezighield.
Tweede Deel.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Op een heerlijken lentemorgen wierp de
opgaande zon haar eerste stralen over de vrucht
bare vlakte, waar de majestueuze Elbestroom
zich doorheen slingert als een breede zilveren
band. Onafzienbaar ver strekte de vlakte zich
naar het noorden en oosten uit, terwyl in het
westen reeds enkele verhoogingen van den
bodem te zien waren, die later overgingen in
het Harz- en Elms-gebergte. In het zuiden
verhieven zich de slanke torens van de oude
Maagdenburger domkerkrondom doken de
torens der andere kerken uit den morgennevel
op, en de daken en kroonlijsten der moderne
hooge huizen gloeiden in de stralen der zon.
Tegen den nevel aan den horizon teekenden
zich de omtrekken van groote gebouwen af,
uit hooge schoorsteenen kwamen donkere rook
wolken te voorschijn en tusschen het gezang
der leeuwrikken vernam men nu en dan het
schril geluid van een stoomfluit of het doffe
gedruisch van een stoommachine.
Naast den landbouw had ook de fabrieks
nijverheid bezit genomen van de rijke Maag
denburger vlakte. Na de wederoprichting van
het Duitsche keizerrijk in 1871 was de fa
brieksnijverheid tot grooten bloei gekomen,
voornamelijk die, welke landbouwvoortbreng-
selen verwerkto, en kon vele suikerfabrieken
en spiritusstokerijen aanwijzen. De meeste
landheeren hadden zoo'n fabriek of steunden
die door de levering van beetwortels of aard
appelen. De oude stad Maagdenburg was aan
merkelijk uitgebreid, bij den roem van een
sterke onneembare vesting to zijn, kreeg zij
het aanzien van een der voornaamste handels
plaatsen van Noord-Duitschland, de hoofdmarkt
voor de beetwortelsuikor.
Rondom de nauwe, hoekige straten der oude
stad was een net van nieuwe, breede, voor
name straten aangelegd, en bniten de ves
tingwallen zag men talrijke voorsteden. Fraaie
tuinen met vriendelijke huisjes omringden de
muren der stad. Op den breeden Elbestroom
voeren stoombootcn en zwaar beladen aak
schepen op en af, on goed onderhonden straat
wegen doorsneden de vlakte en verloren zich
in de verte in den nevel.
Op een dier straatwegen, welke noordwaarts
voerde, liep met rustigen tred een jonkman
voorttelkens keek hij naar de stad om, als
wilde hij nogmaals afscheid nemen van de ge
liefden, die hij daar achterliet.
Hij had een flink voorkomen en maakte een
junstigeu indruk. Wel was hij nog niet ge
heel volwassen, maar aan zijn krachtige ge
stalte en zijn breede schouders kon men wel
zien, dat hij frisch en gezond was. Hij keek
moedig uit zijn helderblauwe oogen, de bruine
kleur van zijn gelaat verried een langdurig
vertoeven in de buitenlucht. Een fraaie, zachte
baard sierde zijn gelaat en mooie, braine lok
ken vielen bijna op zijn schouders. Hij was
eenvoudig, maar net gekleed. Hy droeg een
zware tasch aan een riem over den rechter
schouder en hy had een stok in de hand,
waarmee hij nu en dan in de lucht schermde.
De straatweg liep door een beukenwoud,
dat zich ver over de vlakte uitstrekte. Toen
hij het bosch doorgeloopen had, trof hem een
fraai gezicht op het landschap. Do streek was
bergachtiger geworden en op enkele hoogten
stonden groene beukenbosehjes. Aan den lin
kerkant slingerde 'de Elbe tusschen weiden en
akkers, aan den rechterkant verhief zich een
ry met houtgewas begroeide heuvelen. Aan den
rivieroever zag men de dorpen, omringd door
tuinen en boomgaarden, verderop stond een
fabriek, welker schoorsteen donkere rookwol
ken deed opstijgon en ginds een oud slot, waar
van de talrykc vensters de zonnestralen schit
terend weerkaatsten.
Hier zal ik wat uitrusten, sprak de wan
delaar en ging onder een grooten beuk in het
gras liggen. Met levendige belangstelling be
schouwde hij het landschapeindelijk bleef
zyn oog op het oude slot rusten en zijn blik
werd somber. Lang tuurde hij naar dat oude
gebouw, maar eindelijk begon het voor zijn
oogen te schemeren. Toen pakte hij zijn tasch
weer op en wilde zijne wandeling voortzetten.
Doch daar hoorde hij geritsel in de afgeval
lene bladeren en een groote, langharige dog
sprong uit hot kreupelhout te voorschijn. On
willekeurig hield de jonkman zijn stok steviger
vastde hond viel hem echter volstrekt niet
aan. Het beest keek den vreemdeling nieuws
gierig aan en wendde dan den kop weer naar
het bosch, alsof het daar iemand uit ver
wachtte.
De jonkman keek met welgevallen naar
den grooten, prachtigen hond, die een fraaien,
zilverachtigen halsband droeg. Hy zag daaraan,
dat het dier aan een welgostelden eigenaar
moest toobehooren. Met zekere nieuwsgierig
heid wachtte de vreemde op het verschijnen
van den eigenaar.
Lang behoefde hij niet to wachten. Weer
ritselde en kraakte het in het bosch en klonk
het gehinnik van een paard, en plotseling vloog
een dame te paard over de sloot, die rondom
het bosch liep. Vroolijk blaffend sprong de
hond tegen het paard op.
Hond toch op met dat geblaf, Hektor
riep de jonge dame vroolijk, terwijl zy den
hond een tikje met haar ryzweep gaf. Oogen-
blikkclyk gehoorzaamde het dier en ging in
het gras liggen, maar hij hield zijn meesteres
voortdurend in het oog.
Nu keerde de jonge dame zich naar den
vreemdeling en zeide glimlachendHector zal
u hoop ik, niet met zoo'n woest gebrul be
groet hebben, mijnheer. Duidt het my niet
ten kwade, als hij u soms verschrikt mocht
hebben.
O neen, juffrouw, de hond was buiten
gewoon hoffelijk, hy heeft my alleen verwon
derd aangekeken.
Ja, ja, Hector verwachtte hier zoo vroeg
in den morgen geen vreemde, evenmin als ik.
Het kan zoo vroeg niet meer zyn, juf
frouw, daar ik u reeds op uw wandelrit aantref.
Ik houdt het meest van die vroege mor
genuren, antwoordde de jonge dame, terwyl
een vluchtig rood over haar wangen vloog.
Zelfs in den vroegen morgen is het op het
slot bedompt en heet.
Behoort u op het gindsche slot thuis
vroeg de jonkman, en het scheen wel of zyn
stem dof en dreigend klonk de jonge dame
keek hem althans verwonderd aan.
Juist, mynheer. Ik ben de dochter van den
heer van Altenbrak.
Ah, dat had ik wel kunnen denken I
Met een verwonderdentrotscben blik mat
de jonge dame hem van het hoofd tot de voeten.
Neem my niet kwalijk, juffrouw, haastte do
vreemde zich toen te zeggen, mijn naam is
Eduard Montelli, werktuigkundig ingenieur.
(Wordt vervolgd.)