't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXE1
O m
m
9o. 2154.
Zaterdag 7 October 1893
21ste Jaargang.
KALENDEB DEK WEES.
l§ 'mk lUt i
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn0. 42.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn. 36.
Opkomst der Zon 6 u. 15 m.
Önderg. f, 5 u. 19 ra.
OCTOBER (Wijnmaand, 31 dagen).
Zondag 8 Nieuwe Maan.
Maandag 9
Dinsdag 10
Woensdag 11
Donderdag 12
V rijdag 13
Zaterdag 14
NÏEÜWSTÏJDIEGEN.
BELDEK, 6 Oct. 1893.
Dinsdagavond werd in Tivoli door 't Ge
zelschap der Ned. Tooneelvereeniging, ondor
directie van don heer L. H. Chrispijn, opge
voerd Muliatuli's Vorstenschool. De opkomst
van 't publiek was bevredigend. Met genoegen
Lebben we kenDis gemaakt met bovengenoemde
Tooneelvereeniging, die op zeer goede krach
ten mag roemen. Koning en Koningin, voor
gesteld door den hr. en mevr. Schwab, speelden
uitmuntend. Wist de edele koningin Louise in
't eerste bedrijf aller sympathie te verwerven
door hare plannen tot verbetering van don
toestand des volk8, koning George maakte in
't volgend bedrijf den lachlust gaande door
zijne beuzelachtigheid. De hh. van Westerho-
ven en Chrispijn, de- eerste als ven Sehukeu-
acheuer en de laatste als prins Spiridio, wisten
wat levendigheid in 't spel te brengen, dat
in 't begin wel r.oodig was. 't Spel van mej.
van der Lucht, in de rol van Anua, was uiterst
boeiend, zoodat 't slotbedrijf goed tot zijn
recht kwam. De overige spelers droegen bet
hunne by tot een goed geheel. Aan 't einde
van 't spel werden de intriguanten ontmaskerd
en gestraft, terwijl 't der koningin mocht ge-
lukkeu, den koning uit zijne onbeduidendheid
op te hellen.
Herhaaldelijk klonk een welgemeend applaus
door de zaal en bij velen ontstond de wensch,
dat we den heer Chrispyn en zijne toonoel-
listea rueornwlen hier mogen zien optreden.
Voor 't decoratief hebben we gaarne een
woord van lof over, daar men met de voor
handen beperkte hulpmiddelen 't tooneel steeds
een 1'risch en naar omstandigheden passend
aanzien wist te geven.
Wegens verhinderende omstandighe
den, zal de eerste der alhier te houden
Volksbij eenkomsten niet op 17, maar op
Maandag 16 dezer plaats hebben.
Het eerste winter-concert, door het
Stafmuziekkorps der Marine, onder directie
van den heer J. Koning in het lokaal
Tivoli alhier te geven, zal plaats hebben
op Dinsdag 17 dezer.
In een manufacturen-winkel in de
Schagenstraat No. 21, ontstond jl. Woens
dagmorgen te 9 uren door een onbekende
oorzaak brand. Gelukkig werd het gevaar
spoedig ontdekt en waren een aantal
mannen gereed om te blusschen, waartoe
de buurvrouwen de benoodigde hoeveelheid
water aanbrachten. De inspecteur .van
politie was met eenige agenten aanwezig
en zonder schade voor de huiskamer ach
ter den winkel liep het onheil af. De
winkel met den aanwezigen voorraad manu
facturen heeft echter groote schade gele
den. De winkelgoederen waren tegen
brandschade verzekerd.
De schietoefeningen der artillerie
met hét vesting-gsschut op een beweeg
baar doel alhier zijn dezer dagen geëindigd.
We vestigen de aandacht onzer lezers
op de a.s. Maandag in Tivoli alhier te
houden lezing over het Prostitutie-vraag-
stuk door den heer H. Pierson. Hoe men
ook over de al of niet-reglementeering
j der prostitutie moge denken 't is on
getwijfeld van belang deD man te hooren,
die, zoowel in het buitenland als in ons
vaderland, algemeen bekend is als den
bestrijder van de reglementeering en van
het geneeskundig onderzoek. We bevelen
daarom onzen lezers aan, den geaehten
spreker te gaan hooren. Tot vorming van
een zelfstandig oordeel in deze is het
zeker gewenscht, den woordvoerder zeiven
het veelbesproken onderwerp te hooren be
handelen.
De heer J. van de Ven, commies
bij de directie der marine te Amsterdam,
herdacht den 2 dezer, onder vele blijken
van belangstelling, zijne 25-jarige ambts
vervuiling. Het grootste gedeelte van zijn
diensttijd was de geachte jubilaris aan
'8 Rijks werf te Willemsoord werkzaam.
Aan den eervol ontslagen militie
commissaris in het 3e district van Noord
holland, den luit.-kol. C. T. Hackstroh, is
verleend een jjpenaioen van f 275, met
instandhouding van zijn militair pensioen
ad f1750.
In den nacht van Dinsdag is de
toren van de Herv. Kerk te den Hoorn
op Texel door den bliksem getroffen en
veroorzaakte ook een oogenblik brand,
welke echter door het flink optreden dei-
dorpelingen geen verder gevolg had, dan
dat eenig hekwerk om den toren ver
brand is.
De geheimzinnige verdwijning.
De 20-jarige broeder der verdwenen juffrouw
Juett is naar Holland overgekomen om, zoo
mogelijk, nadere bijzonderheden te vernemen
omtrent het onderzoek in zake De JoDg en
desnoods nadere inlichtingen te geven. Een
verslaggever van het ^Handelsblad" ontmoette
den heer Juett te Arnhem en is met hem
naar Amsterdam gereisd. Onderweg voerden
beide heeren een druk gesprek, waaraan wij
volgende bijzonderheden ontleenen
Leende De Jong dikwijls geld van uw
vader vroeg de verslaggever.
Volstrekt nietdat wordt wel beweerd, doch
is onwaar. Ook is onwaar dat hij telkens
vertelde zijn portemounaie verloren te hebben.
Slechts éénmaal beweerde hij zijn beurs te
hebben verloren, waarin, naar zijn voorgeven,
ongeveer elf pond zathij gaf het aan bij de
politie en loofde twee pond voor den vinder
uit, doch die beurs is hij bepaald nooit kwyt
geweest.
Maar leende uw vader hem dan geen 20
pond op den huwlijksdag?
Jawel, doch dat had zijn reden. Hy zou
zijn huwelijksreis maken naar Holland. Nu kou
hij, zeide hij, zijn geld wel in Londen losma
ken, doch dan verloor hij er veel opvader
vond het zelf beter, dat hy het in Holland
deed en gaf hem toen twintig pond. De Jong
drong er vóór het huwelijk meermalen bij
vader op aan, dat deze met hem naar Hol
land zou gaan om het hótel, dat hij gekocht
had, eens te zien. Vader beloofde eindelijk
mede te zullen gaan, doch op den bepaalden
dag werd hij geroepen om met de ingenieurs
van een spoorwegmaatschappij over een werk
te spreken. Hij trachtte dat nog uitgesteld te
krijgen, doch dat was onmogelijk, en zoo is
er nooit iets van zijn reis naar Holland ge
komen. De dag van de voltrekking des huwe
lijks was bovendien met den geestelijke der
parochie reeds bepaald. De Jong had ons
beloofd, dat hy in Holland gekomen, met mijne
zuster nog eecs zou overtrouwen, volgens de
Hollandsche wetten.
Schreef uw zuster in haar brieven veel over
haar raan
Geen woord. In geen.enkele harer brieven
meldde zy iets omtrent de zaken van haar
echtgenoot, met niet één woord doelde zij op
hem. Wij vonden dat wel dwaas, omdat onze
zuster altijd zoo openhartig jegens ons was,
doch die brieven waren ovorigous voor ons
geen reden om eenige verdenking te koesteren.
Thans zijn wy overtuigd, dat De Jong eiken
brief las, dien zij schreef, en er alles liet
uithalen wat hem niet aanstoud, zoodat de
brieven vrij onbeteekenend werden. Dat haar
brieven uit verschilleude plaatsen (Arnhem,
Antwerpen, Nijmegen) kwamen, verwonderde
ons niet, daar hy gezegd had met zijn jonge
vrouw verschillende plaatsen te zullen bezoeken,
alvorens zich te vestigen in zijn hêtel. Wij
van onzen kant adresseerden al onze brieven
naar het Hötel-Sluis te Arnhem. Na den 15n
Juli hebben wij van mijn zuster niets meer
gehoord, tot op 16 Aug. De Jong op eens bij
ons verscheen. Hij vertelde ons onder bittere
tranen, dat hij met zijn vrouw te Wiesbaden
had gelogeerd iu het Baa-Hötel, dat ons later
gebleken is in 't geheel niet te bestaan. Ge
durende hun verblijf aldaar hadden De Jong
en mijne zuster veel uitstapjes per boot gedaan,
dik wij Is in gezelschap van een Amerikaan,
die ook in genoemd hótel logeerde. De Ame
rikaan had mijn zuster het hof gemaakt. Zij
had gaarne met hem omgegaan, omdat die
man zooveel beter Engelsch sprak dan De
Jong en op een goeden morgen, vertelde hij,
was zij, toen hij wakker werd, verdwenen,
meênemeude een hem toebehoorend bedrag
van f 1000. Een dienstbode in het hótel had
hem verteld, dat de dame mot den Amurikaan
was heengegaan. De Jong was, zooais ik
zeide, zielsbedroefd, zeide dat hij naar het
vasteland terugkeerde om dien Amerikaan te
zoeken en mijn zuster dan nog bij zich teiug
te willen nemen. Hy bracht tevens alle brieven
mede, die wij naar het Hotel Sluis hadden
gestuurd, alsmede het portret van onze over
leden moeder wy hebben thans oen stief
moeder dat mijn zuster steeds bij zich had
en de getuigschriften, die zij in het gasthuis te
Middiesbrough had gekregen. Hij bleef toen
slechts een paar uien by ons. Later is ons
gebleken, dat hy dien dag, dat hij by ons was,
uit Londen was gekomen, waar hij in hetzelfde
hócel waar hij terstond na zijn huwelijk met
mijn zuster was geweest, thans logeerde met
een andere vrouw, dat zeker die miss Schrailz.
is gewsest.
Geloofdet gy zijn verhaal
Neen, wij gingen nu verdenking koesteren,
omdat wij, het karakter mijner zuster kennende,
overtuigd waren, dat zy niet van haar man
zou wegloopeu zonder het ons te melden en
dan in elk geval tot ons zou gokomen zijn, en
vader deed nu nwsporiugen by den Engolschen
cousul te Amsterdam. Toen kwam al spoedig
aan den dag, welk een man wij ons vertrouwen
hadden geschonken.
Is uw meeniug dat uw zuster vermoord is
Als zij niet door hem in een huis is opge
sloten waar zij odb niets van zich kau laten
hooren, dan moet zy vermoord zyn, anders
ik ben er zeker van was zij tot ons terug
gekeerd.
Om welke reden denkt u, dat hy uw zuster
huwde
Waarom weet ik niet, om het geld zeker
niet. Ik herhaal, dat hij wist dat wij niet rijk
zyn. Wij gelooven met iemand te doen te
hebben, die als 't ware een manie heeft vrou
wen ongelukkig te maken of uit den weg te
ruimen.
Een soort van Jack the Ripper dus
Iets vau dien aard.
Uit Reukum meldt men van 2 dezer
Op aanwyzing van den landbouwer v. d. B.
alhier, 'die vóór geruimen tyd bij het vervoe
ren van varkeus per as naar Arnhem, om
streeks 4 uur des ochtends, den straatweg bij
de Kievitsdel onder Dorenwerd passeerde, en
uit de daar aanwezige bosschen een heer zag
komen, gedekt met een hoogen hoed, die zich
snel verwijderde, en in wien hy nu meent De
Jong te herkennen, is Dinsdag door een 10-tal
personen, waaronder do veldwachters uit deze
gemeeyte on Dorenwerd en den Rijksveldwach
ter-jachtopziener, gestationneerd op het konin
klijk landgoed //Oranje Naa8au-oord,« een on
derzoek in do bosschen aldaar en te Heelsura
ingesteld. Ofschoon een zeer uitgestrekt terrein
met de meeste nauwkeurigheid is onderzocht,
hoeft dit onderzoek nog geen resultaat opge
leverd. Aangezien men blijft vermoeden, dat
het lyk vaa Sara Juett tusschen Heelsura en
Oosterbeek zal begraven zyn, zal het onder
zoek worden voortgezet.
De heer Juett, de broeder van de vermiste
Engelsche dame, heeft, naar we vernemen.
Dinsdag jl. een langdurig onderhoud gehad
met den rechter-commissaris te Amsterdam en
ia met De Jong geconfronteerd. Zijne ver
klaringen moeten vooralsnog geheim blijven.
Uit Londen wordt aan het //VI. BI. v.
Amst.' o. a. geschreven
Het is niet zoo geheel onmogelijk, dat De
Jong en Jack the Ripper een en dezelfde
persoon zijn. Ik heb vau middag met eender
meest bekwame detectives een onderhoud ge
had, waaruit blijkt, dat De Jong te Londen
uitstekend bekend is en dat men hem in de
dokbuurc Silverfcown in Oostelijk Londen kent,
waur hij geruimen tijd in een slaapsteê woonde.
Een oogenblik van drift bracht een
19-jarig jongmensch, kettingmaker op de
Koninklijke Grofsmederij te Leiden, op het
bankje van de beklaagden van de arrond.-
rechtbauk te 's Gravenhage.
Gelijk het meer gaat in werkplaatsen,
stoeiden de jougens wel eens onder elkaar.
Zoo ook op 5 Augustus jl., toen naar be
klaagde met een stuk cokes geworpen werd.
De jongen, werd hierover driftig, greep een
hamer, welke voor hem op het aanbeeld
lag, en wilde den plaaggeest treffen. Het
zware voorwerp miste zijn doel en trof een
17-jarigen knaap in den nek, die binnen
eenige oogenblikken bezweek. Uit het zeer
uitvoerig Visum repertum* bleek dat de
dood door het treffen niet den hamer was
veroorzaakt.
De beklaagde, die diep berouw toonde,
bekende, zich door drift te hebben laten
verleiden. Natuurlijk was het volstrekt
zijne bedoeling niet geweest den knaap te
treffen, die hem niets misdaan had.
Het O. M., den treurigen samenloop van
omstandigheden in aanmerking nemende,
vorderde beklaagdes veroordeeling tot 7
maanden.
Uitspraak Donderdag a. s. over 8 dagen.
Op het Noordzeekanaal is het schip
»De Jonge Arie,« schipper H. de Boer,
geladen met steenkolen, door een praam-
schuit aangevaren. Het eerstgenoemde vaar
tuig is onmiddellijk gezonken. De opva
renden konden zich ternauwernood redden.
Te Utrecht zijn naar het U. D. c
meldt tien personen, die op eene brui
loftspartij van eene roomtaart hadden ge
geten, daarna zóó ongesteld geworden, dat
voor de meesten hunner de hulp van een
geneeskundige moest worden ingeroepen.
Gelukkig wareu bijna allen den volgenden
ochtend weder beterende, zoodat geen vrees
voor ernstige gevolgen schijnt te bestaan
Intusschen is toch aan de politie het ge
beurde medegedeeld, wijl er grond is om
te vermoeden, dat eenig vergif in de taart
is geweest Of dit vermoeden juist is, zal
uit het onderzoek moeten blijken.
Bij een ontwerp tot wijziging der
wet van 15 April 1891, houdende uitvoe
ring der internationale overeenkomst tot
het tegengaan van drankverkoop op de
Noordzee, zijn in die uitvoeringswet eenige
veranderingen aangebracht in verband met
het feit, dat Frankrijk, 't welk aan de over
eenkomst had deelgenomen deze niet mede
heeft' geratificeerd.
Uit 's Hertogenbosch meldt men, dat
van de vijf personen, indertijd gevangen
genomen als verdacht van den moord op
den wachtmeester der maréchaussee Hoek
man, te Osch op 26 Maart jl., vier naar
de openbare terechtzitting zyn verwezen,
zoodat na eenige weken de behandeling
van die zaak kan worden tegemoet gezien.
Uit Oostburg meldt men aan de
^Middelb. Ct.*\ dat, volgens een daar loo
pend gerucht, de justitie nog tevergeefs
zoekt naar de wettelijke bewijzen der schuld
van Lampier, den verdachte van den drie-
voudigen moord te Marolleput. Zelfs beweert
men, dat er alle reden zou bestaan, om
weldra zijne invrijheidstelling te ver
wachten.
DAMPROBLEEM NO.~6T"
Ingezonden door den Heer E. G. Dettmeijer
te Amersfoort.
abcdefghi
wit.
Wit speelt en wint in 4 zetten.
Oplossingen worden ingewacht tot Maandag
16 October a.s.
Oplossing van Probleem No. 5.
Wit Zwart
le zet e 5 b 6 gedwongen.
2e e 3 f4
3e»cl f4
4e g 1 h 2
5e d i 5 e 9. slaat 2
6e k 4 - b 8 8
7e a 1 f2 5 en wint.
Wy ontvingen slechts één goede oplossing,
zynde die van den jongeheer J. van Roon,
te Helderdeze alleen heeft zich flink gehou
den en daarom ligt eon prijsje voor hem ter
afhaling aan 't Bureau Spoorstraat.
Nog andere proeven"van oplossingen kwamen
by ons in, die wel getuigden van goeden wil,
maar die geen goed resultaat hadden.
Wij herinneren nog eens, dat zwart steeds
tot den zet gedwongen moet worden en ook
dat damslag niet vóór gaatals het aantal
stukken gelijk staat, dan is het vrij gelaten te
doen wat men wil.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Van 2 tot en met 4 Oct. 1893.
ONDERTROUWD: Geene.
GETROUWDC. Vlaming en A. Bot.
BEVALLENG. LastdragerBlikkenhorst,
d. S. C. BoeklagenSpil, z. C. Pfenninger
Schoenmaker, z. W. DoorgeestKoopman, d.
M. A. KeijzerAggenbach, z.
23)
Daarom sprak zij op zekeren dag tot haar
man Beste Willy, gy hebt me dikwyls
beschuldigd, dat ik te veel geld noodig had.
Ik zie in, dat onze levenswyze veel geld vor
dert, maar als wij daar verandering in brach
ten, zouden wij ons niet meer op ons gemak
gevoelen. Wij moeten dus uitzien naar nieuwe
hulpbronnen, en ik geloof, dat ik die gevonden
heb.
Verrast keek Willy zyn vrouw aan.
De tijd, dien wij beleven, wordt beheerscht
door de nijverheid, vervolgde Rogalla. Wij
moeten ons ook meer op dc ny verheid toe
leggen. Ik zie bij voorbeeld welke groote win
sten de beetwortelsuikerfabrieken afwerpen.
Waarom richt ge ook niet zoo'n fabriek op,
even als andere groote landheeren
Dat plan beviel Willyhij zou er Feldner
over raadplegen. De oude inspector verklaarde
echter brommend, dat hy van suikerfabrieken
geen vorstand hadals men zoo'n fabriek wilde
oprichten, moest men naar een geschikt per
soon omzien.
En zoo gebeurde het. Rogalla hield voet by
stuk, totdat op Neuenbrak een groote beet
wortelsuikerfabriek stond, die van de nieuwste
machines was voorzien. Een directeur werd
benoemd, en deze man wist in de eerste jaren
de grootst mogelyke voordeelen te behalen.
Langzamerhand werd echter de concurrentie
te groot en de fabriek te Neuenbrak kon
slechts met moeite blijven bestaan, daar het
geld ontbrak om mot andere fabrieken gelijken
tred te houden in het aanschaffen van nieuwe
en betere machines. Nu moest op andere wyzo
bezuinigd worden de loonen van het werk
volk werden aanmerkelijk verlaagd en daar
de arme werklieden meest allen op de uitge
strekte bezittingen van het slot Altenbrak
woonden, schikten zy zich in dezen maatregel,
waarvan zij de onrechtvaardigheid echter zeer
goed gevoelden. Reeds meermalen waren on-
eenigheden en werkstakingen op kleine schaal
voorgekomen en zoo veroorzaakte Neuenbrak
met zyn fabriek ten laatste den baron de
zwaarste zorgen. Rogalla hoopte echter nog
steeds op groote winsten van de fabriek, die
zij onder haar bijzondere hoede genomen had.
Heden heerschte aan den maaltijd een on
tevreden zwijgen. Daar er geen gasten waren,
bestond het gezelschap aan tafel alleen uit
den baron en zyn echtgenoote, verder barones
Gerda, de juffrouw van gezelschap, juffrouw
Harder en den ouden inspector. De directeur
der fabriek op Neuenbrak, mijnheer Guttmann,
was dien morgen wel op het slot geweest om
verslag te geven, doch hij had niet kunnen
blijven, wegens dringende zaken in de fabriek.
Zijn verslag was zeker niet gunstig geweest
aan het ernstige, bezorgde gelaat van den
baron kon men wel zien, dat hij geen goede
berichten had gekregen.
Dat stilzwijgen drukte loodzwaar op alle
aanwezigen, zelfs de vroolijk geluimde barones
Gerda kon dat drukkende gevoel niet af schud
den. Eindelijk kon de jonge dame 'c stil
zwijgen niet langer verdragen, met een vrien-
delijken glimlach op het gelaat zei ze
Weet u reeds, vader, dat ik dezen morgen
met iemand heb kennis gemaakt en dat die
kennismaking me vooral om u belangstelling
heeft ingeboezemd 'i
Het was den baron zeer welkom, dat hij
met zijn dochter een onschuldig gesprek kon
voeren, en daarom antwoordde hij met een
verlicht hart:
Hoe zou ik dat weten, kind Was het
een heer of een dame
Een heer, en nog wel een knappe, flinke
jonkman.
Maar Gerdasprak haar moeder vermanend.
Nu, wees maar niet boos, er is volstrekt
geen gevaar by, zei het meisje lachend. Op
mijn morgenrit trof ik den heer aan, terwijl
hy aan den zoom van het Neuroder bosch
uitrustte. Hy moest naar Neurode, het was
de nieuwbenoemde ingenieur van de fabriek
aldaar.
Ah zoodus daar bogint men nu met
het opstellen der nieuwste machiues, antwoordde
de baron met een zucht. Ja, myn waarde
Feldner, ons zal ook wel niels anders over
blijven dan zoo spoedig mogelijk de fabriek
van nieuwe machines te voorzien.
Mijnheer de baron kent mijn gedachten
omtrent de fabriek, antwoordde de inspector,
tamelyk knorrig. Wij hadden daar nooit aan
moeten beginnen, zonder dat zou het ook wel
gegaan zyn.
Dat is zoo, mijn waarde, maar de fabriek
staat er nu eenmaal, wy hebben geen keus
meer.
Stel u voor, vader, vervolgde Gerda na
een poosje, die jonge ingenieur is een buiten
lander, hy draagt tenminste een vreemden
naam.
Is die kennismaking reeds zoo ver, dat
hij zijn naam heeft genoemd
Nu jain den loop van het gesprek
vertelde ik hem, dat ik uw dochter ben en
het was opmerkelijk, hoeveel indruk die mede-
deeling op hem maakte. Hij werd bepaald
onbeleefd is dat niet komiek
De baron haalde de schouders op. Hoe beet
die jonkman dan
Hy heet Eduard Montelli.
De baron verbleekte en spande zich blijk
baar in om zich te beheerschen. Hij keek
schuw naar zyn vrouw, die daar trotsch en
stijf neerzat en zeide met moeiteGe neemt
me niet kwalijk, Rogalla, als ik me verwij
der. Ik gevoel me een beetje onwel. Iu mijn
kamer is het koeler dan hier, daar zal het
wel spoedig weer beter zijn.
Wil ik méégaan vader, vroeg Gerda
bezorgd.
Neen, kind, blijf maar bij je moeder.
Ik kom alleen wel terecht.
Met de hand streek hy over de bruine lok
ken van zijn dochter en verliet de zaal. Gerda
keek hem medelijdend na. Wat scheelde haar
vader Zoo vervallen, zoo gebrekkig als heden
had zij hem nog nooit te voren gezien.
Rogalla stond van tafel op en zeiGerda
kom eens meê in den tuin, ik moet eens met
je spreken. Juffrouw Harder, wees zoo goed
de koffie op de veranda te laten brengen.
Zeer goed, mevrouw.
Iu zijn kamer gekomen, zonk Willy Von
Alteubrak in den armstoel voor zijn schryf-
tafel neer, en verborg het gelaat in zijn ver
magerde handen. Langen tijd zat hij zoo, zon
der zich te verroeren. Nu en dan beefde hy
over het geheele lichaam en liet hij een ker
mend geluid hooren, alsof hij door diepe smart
gekweld werd.
In dezen vervallen man, had zeker geen
van zijn vroegere vrienden den vroolijken
officier van weleer herkend, tien jaren geleden
nog de trots van het garde-regiment huzaren.
Vijftig jaar oud, was Willy Von Altenbrak
een grijsaard met versleten lichaam en door
angst gekwelde ziel.
Niet zonder inspanning stond hy van zyn
zetel op, richtte de oogen angstig naar het
portret zijner moeder aan den muur boven
de schryftafel en fluisterdeDe schaduwen
van het verleden treden op als levende wezens.
Te laat te laat het kan niet moer
goed gemaakt worden, wat ik misdaan heb
te laat
Hij zonk weer op zyn stoel neer en bedekte
het gelaat met de handen. Plotseling schrikte
hy ophij voelde een hand op ziju schouder
leggen. Zijn vrouw stond vóór hem. Schuw,
byna bevreesd blikte hy in haar groote, som
ber op hem neerziende oogen.
(Wordt vervolgd.)