't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL. taTT
Ho 2333.
Woensdag 22 Mei 1895
23ste Jaargang.
Bureau: Zuiditraat.
Telefoonn0. 63.
Abonnement
p. 8 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct,
id. franco per post 75 idem f 1.12
id. voor het Buitenland f 1.25, idem f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Sc. Co., te Helder.
Buitaux .- SPOORSTRAAT «l ZUIDSTRAAT.
Ad.vertontlön
van 1 tot 5 regels25 Cent*
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaataraimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 21 Mei 1895.
Dat men Vrijdagavond in Tivoli een
avond van kunstgenot verwachte, bleek uit de
vrij goede opkomst van 't publiek, altijd rekening
houdende met 't vergevorderd seizoen en 't min
garstige weer.
't Was een uitgezocht programma, dat voor
ons werd ten gehoore gebracht door de dames
EngelenSewing, TyssenBremerkamp en de
b.h. Tyssen en Engelen. We zjjn hier op't
punt van vocale muziek niet verwend en daar
om wist men 'tliefljjk en heldor sopraangeluid
der dames en de heldere en krachtige tenor,
poowel als 'tedel baritongeluid, respectievelijk
van de b.h. Tijgen ea Engelen, naar waarde
te schatten. Klonk na afljop der nummers een
daverend applaus, 'tmag stormachtig genoemd
worden, na de uitvoering van 't kwartet «Ave
Maria," uit Cavalleria Rusticana van Maecagni.
Op algemeen verlangen verkreeg men van
dit nummer een da capo.
Door verandering in 't programma werden
de du'os uit Mignon vervangen door Cavatino
en Duo uit «La Favorite," van Donizetti.
Na de pauze werd opgevoerd, 't derde be
drijf uit Mignon, van Thomas, en de slotscène
nit Faust, van Gonnod, (kerkerscène). 't
Costuum, waarin de artiaten optraden, verhoogde
den iadruk van 't geheel. Mevr. TyssenBre-
merkump vervulde de party van Mignon en
mevr. EngelenSewing die van Margaretha,
terwijl de hr. Tyssen als Faust en de hr.
Engelen als Mephistopheles optrad.
We stemmen van harte in met den lof, die
door 't publiek aan bovengenoemde artisten
werd toegebracht.
Aan ieder der beide dames werd, namens
eenige kunstvrienden, een fraaie bouquet vereerd.
We hopen dit gezelschap in een volgend
seizoen hier bjj vernieuwiog te zien optreden
en zouden alsdan een rnimere opkomst durven
voorspellen.
Zaterdag is aandewerf der konink
lijke maatschappij «de Schelde" te Vlis-
singen de kiel gelegd van het stoomschip
Koningin Wilhelmina", dat voor rekening
van de stoom vaart-Maatschappy Neder
land" te Amsterdam zal worden gebouwd.
Dit stoomschip krjjgt een laadvermogen
van 4100 ton en wordt 't grootste van de
thans tot de vloot van de «Nederland" be-
hoorende stoomschepen. De afmetingen zjjn:
lengte 389', breedte 45', diepte 29,1".
Zaterdagmorgen kwam te Katwijk
aan, de bomschuit «Katwjjk aan Zee IV",
schipper P. Guyt, met het treurig bericht
dat de Btorm nog een offer geëisebt heeft,
n. 1. den vgftienjarigen W. v. B. Hooge
zeeën water hadden het dek geheel schoon
Volgens ontvangen telegram maakt
men zich ongerust over de bom Katwijk
15, schipper Zwaan, te Katwijk te huis
behoorende.
De bomschuit «Concordia" die te
Katwjjk a/Zee voor de kust verging, is
volgens ontvangen bericht te Monster aan
gedreven, doch zal vermoedelgk wel stuk
•laan. Nadat de bemanning van de schuit
geslagen was, moeten de schipbreukelingen
allen op een zwaard of een luik eenigen
tijd hebben rondgedreven en de schipper,
z\jn broeder Klaas en de matroos J. van
den Oever, waren dicht aan het strand nog
bij elkaar. Toen men den schipper aan
het strand vond, was hjj geheel bewusteloos,
en eenigszins bijgekomen was zjjn eerste
vraag naar de overige bemanning en zjjn
broer. Deze hadden allen een graf in de
golven gevonden. Eenige ljjken zjjn reeds
aangespoeld. Het is ongeveer dertig jaar
geleden, dat een zelfde ongeluk in het ge
zicht van het dorp plaats had.
Benoorden Egmond is gestrand de
Duitsche schoener >Etta M. Jacobs," van
Iheringsfehn, kapt. Von Aswegen, van
Londen naar Danzig, met spendoxyde.
Van de bemanning zjjn vier mannen
met de reddingsboot gered geworden. Schip
en lading zjjn vermoedelijk verloren.
Storm.
Het gansche eiland Marken stond Don
derdag blankhet plotseling hooge water
(iets wat in dezen tjjd van het jaar nooit
voorkomt) heeft groote schade aan weiden
en tuinen gedaan. De koeien konden slechts
met moeite gered worden. Ook te Monni
kendam leed menigeen groote schade, vooral
tuiniers.
In onderscheidene plaatsen in Friesland
zjjn Donderdagavond, tengevolge van het
koude weder, koeien en schapen dood in de
weide gevonden.
Omtrent den toestand van den stuur
man Wicher Smit van de >Anna", die
zwaar gekwetst in het hospitaal te Gibral
tar ligt, kwam te Oud-Pekela het volgend
bericht.
De toestand van stuurman Smit is zeer
gunstig, doch nog verre van genezen, want
van de vjjf kogels zjjn nog twee niet
verwjjderd, hetgeen door zwakte achterwege
moest big ven. Volgens verklaring van den
doctor kan het nog gernimen tjjd duren
vóór genezen hg is".
Personeel.
Het wetsontwerp tot herziening van de
Personeele Belasting is in druk verschenen.
De herziening gaat uit van het beginsel,
dat enkel verteringen worden belast, ter-
wjjl kleine verteringen lichter worden ge
troffen dan groote.
Grondslagen big ven: huurwaarde, dienst
boden, paarden en mobilair. De grondslag
„deuren en vensters" vervalt.
Haardsteden en mobilair worden ontdaan
van de tegenwoordige gebrekende ge
meubelde woning met de in gebruik zjjnde
stookplaatsen wordt het kenteeken.
Winkels, plaatsen van uitstalling, werk-
boden, werkpaarden, worden zonder eenige
beperking onbelast.
Kantoren bljjren belast, evenals koetsiers,
paarden van geneesheeren en paarden van
paardenverkoopers en verhuurders.
De belasting bljjft behouden voor socië
teiten, koffiehuizen, restauratiên, schouw
burgen en andere inrichtingen, tót gébruik
van eet- of drinkwaren of tot 'vermaak of
ontspanning.
Het mooie Keetje.
Een uit de Camera Obscura bekende fi
guur, het «Noordbrabantsch meisje," is
gisteren overleden. Keetje van der Maade,
de vroegere eigenares van het bekende
hotel Van Gend en Loos te Oosterhout,
ontving in 1886 nog een bezoek vanHil-
dehranddit was kort na zjja 70n ver
jaardag, bjj welke gelegenheid zg hem
haar kaartje had gezonden. Keetje was
toen reeds 80 jaar. Bg die gelegenheid
schonk de schrjjver haar een exemplaar
van zjjn beroemd boek en schreef op het
titelblad de volgende opdracht
„Aan Keetje van der Maade, tot een
aandenken aan mjjn bezoek aan het hotel
Hildebrand en hare tegenwoordige woning
te OoBterhout, den 6n Juli 1886.
Hildebrand.
De handteekening echt verklaard door mg
Nicolaas Biets.
Aanslag op het leven.
De aanslag, die den lln Maart jl. op het
leven van den heer S. te Zeist door den jong
gezel Hendrik Maldaar gepleegd werd,
nam Donderdag de gehèele zitting van de
arrondissements-rechtbank te Utrecht in beslag.
Er waren zestien getuigen gedagvaard en on
der dezen, behalve den persoon tegen wion de
aanslag gericht is geweest, de burgemeester
van Zeist, de inspectour van politie en ean
paar veldwachters van dat dorp, alsmede een
paar vrienden van den beklaagde.
Uit het zeer langdurig getuigenverhoor bleek,
dat bekl. iemand was op wiens gedrag niet
de geringste aanmerking te maken was. Hjj
ging echter zeer gebukt onder de smet, die
door zijne onechte geboorte op hem kleefde,
en na den dood van een aanzienlyk ingezetene,
die by diens leven zjjne moeder en hare kin
deren steeds stoffelijk gesteund had, was hjj
van meening, dat het verleenen van dien steun
verder was opgedragen aan den heer S., die
ook de andere zaken van den overledene
waarnam.
Door den heer S. werd bekl. echter nogal
onheusch bejegend, waarom hij een wrok tegen
hem opvatte eo, zooala mr. E. A. Smidt,
subat.-tfScier van justitie, aanicocde, reeds
geruimen tjjd het plan had opgevat bem te
dooden. Daartoe had hy van een ?y oer vrien
den een revolver geleend, onder voorwendsel
zjjn hond te willen doodschieten. Op den dag
van den aanslag had by nieuwe patronen ge
kocht en de kracht daarvan op een schuttiDg
beproefd.
Des avonds had hy in een paar herbergen
jenever gedronken en ofschoon volgens ge
tuigen volstrekt niet beschonken was hy
om half tien naar de woning van den hr. S. ge
gaan en had op dezen, na een kort geBprek,
drie revolverschoten gelost, waarvan de eene
kogel op den horlogeketting afstuitte, terwjjl
de beide andere zooals dr. Snellen ver
klaarde slechts een paar kleine bloederige
huidvlekken hadden veroorzaakt, waarvan de
dokter na de eerste bezichtiging verder gean
notitie meer genomen had. Na de vlucht van
den heer S. had bekl.de revolver in zjjn mond
afgeschoten, doch ook daarmede slechte een
wond veroorzaakt, die in een paar weken in
het ziekenhuis te Utrecht was hersteld.
Tusschen de verklaringen van den inspec
teur van politie en den burgemeester van
Zeist bestond strjjd over de bekantenis, door
bekl. by zjjn eerste verhoor in hun beider
tegenwoordigheid afgelegd. Terwyl de eerste
verklaarde dat Hendrik M. toen gezegd had
wel vroeger, maar niet op den avond, toen
hy naar den heer S. ging, het voornomen te
hebben gehad dezen te dooden, hield de bur
gemeester -rol dat hy tot twee malen toe be
kend had, met de handen voor do oogen ge
slagen, dat hij wel degelyk met dit voornemen
bezield, den heer S. in zyn woning was gaan
bezoeken.
Het O. M. achtte dit laatste het aaneme-
lykste en meende daarvoor ook een bewjjs te
vinden in een briefj dien beklaagde reeds
lang had by zich gedragen en in welken hy
aan den heer Huydekoper en diens echtge-
noote dank betnigde voor den aan zijne familie
verleenden steun, en hun, onder vrjj duidelyko
mededeeling van zyn voornemen, een vaarwel
toeriep. Die brief, primitief gedateerd op een
dag in Februari, droeg thans den datum van
11 Maart, welke verandering bekl. beweerde
„onwillekeurig" te hebben gemaakt.
Een der vrienden van den beklaagde, die
dezen brief vooraf gelezen had, kreeg een
ernstige reprimande van het O. M. omdat hy
deze omstandigheid in de instructie steeds ver
zwegen had en ook nu nog ter terechtzitting
bjjna niet tot het afleggen van getuigenis te
bewegen was.
Het O. M. noemde het misdryf teer ern
stig, qualificeerde het als poging tot moord en
eischte een gevangenisstraf van acht jaren.
De toegevoegde verdediger, mr. Tiboel van
den Ham, toonde in een schoon pleidooi aan,
hoe geriög het gevaar was geweeBt, waaraan
de heer S. had blootgestaan, daar de kogels
byna niet door zjjne kleeren hadden vermogen
door te dringen, en verwachtte dat de recht
bank, ook met hot oog op de bjjzondere om
standigheden waarin bekl. verkeerde en do
gelukkig weinig ernstige gevolgen zyner daad,
eene veel geringere dan de door het O. M.
geëischte straf zou opleggen.
Na re- en dupliek word de uitspraak be
paald over 14 dagen.
Een tiental conducteurs van de Holl.
Stoomtram naar Scheveningen, keerde
Vrjjdag f 850 per hoofd rjjker van hun
dienst huiswaarts. Op het nummer van
hun 1/10 gedeelte in een lot der Staats
loterij is Vrjjdag de 100,000 gevallen.
Een Ved. schip gezonken.
De Engelsche stoomboot Parkfield" uit
Buenos-Ayres heeft in de Noordzee een
Nederlandsch schip, »De Gebroeders", in
den grond geboordde bemanning is te
Hamburg aan land gezet.
Levend begraven.
Te Doussard werd dezer dagen een vrouw
begraven. De kist was in het graf neerge
laten en de knil zou gevuld worden, toen
de doodgraver tegen het deksel hoorde tik
ken. Het was op dit oogenblik juist negen
uur in den morgen.
De doodgraver haalde een kameraad en
beiden gingen luisteren of de eerste zich
ook vergist had, Zg hoorden het tikken
beiden en gingen daarop de overheid waar
schuwen. De pastoor kwam het eerst aan
het graf, maar er was nog geen vergun
ning tot opgraving van het lijk gekomen
hg liet dus alleen een paar gaatjes in het
deksel der kist boren, opdat de vrouw niet
stikken zon. Drie uren nadat het tikken
was gehoord, kwam de langverwachte ver
gunning. De kist werd geopend, de vrouw
had de oogen nog open, de wangen rood
gekleurd. Er verliepen nog 61/, uur voor
een geneesheer was gehaald en deze con
stateerde toen dat de vrouw niet langer
dan zes oren dood was. Het was toen
avond en half zeven
- Een heer, die in den trein van
Valenciennes naar Brussel zat, is op nood
lottige wijze om het leven gekomen. Toen
de trein Quiévrain passeerde, boog hy zich
voorover uit het portier, om zyn ouders
die daar waren, een groet toe te wuiven.
Plotseling sloeg hg met het hoofd tegen
den pyler van een brug, waarbij zjjn
schedel verbryzeld werd. De ongelukkige
was onmiddellijk dood.
Beschaving bij de zwartjes.
Een jong Engelsch zendeling, die naar
Queensland gezonden was, besloot in hei
ligen jjver een meer verheven en meer
zuiver Christendom te prediken.
Hij verkondigden aan zijn zwarte kudde:
Wjj zallen niets meer hebben geen
dekens, geen rum en geen tabak.
Algemeene verslagenheid.
Koning Billv, wiens waardigheid door
een koperen plaat aangeduid wordt, staat
op, gaat langzaam naar den missionaris
toe en vraagt ernstiggeen dekens meer
De zendeling moedig: Neen!
Geen rum meer?
Neen,
Geen tabak meer?
Neen.
De koning slaat zich op de borat, ziet
den zendeling aan met diepe verachting
en zegt dan gelaten All richt, goeden
dag, geen Halleluja's meer!
Mr. J. R. Arthur, die deze geschiedenis
mededeelt in zyne «Australische Schetsen,"
verhaalt een reeks recht vermakelijke
opmerkingen, waarmee de inboorlingen
hun oordeel uitspreken over de hun onbe
kende werking der beschaving.
Een Maori b. v., die voor het eerst tele
graafpalen en draden zag, schudde het
hoofd en merkte smalend opWat is
dat nu voor een hek.
Torpedoboot gezonken.
Het bljjkt dat het onheil met de Fransche
torpedoboot XX het leven heeft gekost
aan een adelborst eerste klasse en zes man.
De boot was met nog een andere, nr. CXIX,
uitgegaan van de reede van La Rochelle
en was op weg naar Rochefort. Het weder
was gunstig. Plotseling zag de commandant
van nr. CXIX, die vooropging, dat nr. XX
een averechtscbe beweging maakte en
middellijk zonk. De bemanning van CXIX
deed wat ze kon om die van de andere te
redden, maar vischte slechts vjjf man op.
Een woedende strjjd.
Met reebt kon men den lof van Meimaand
[thans vermelden,
Zjj tooide bosch en beemd, zjj tooide tuin
[en velden,
Zjj strooide bloeaemsrond alom met milde band.
En stemde oud en jong tot vreugd door 't
[gansche land.
De oofttuin, rijk gesierd met bloemen op de
[boomen,
Gaf nitzicht op een oogst, die ryk zou bin
nenkomen.
De zangers in da lucht, in bonton vcderdos,
Ze kweelden in den tnin, zo kweelden in
[het boscb.
Het dartel vee liep rond in malsche kla
verweiden
En mocht zich in 't genot van volop voer
[rerblyden.
Heel 't menschdom was verhougd, zoodat
[een ieder zei
«Dat is eerst lenteweer, dat is een echte Mei!''
De vreugdekreten, dio bet gansche land
[vervulden,
Kon d' onde Boreas in 'tjjzig Noord
[niet dulden.
Hij gordt, in ijspaleis, zich dra ton strjjde aan.
Om wat den mensch verheugt, vernielend
[neer te slaan.
Vereenigd met zijn harren broeder uit het
[Westen,
Doet hy een aanval uit zjjn onverwinbre
[veste.
Het menschdom rilt en boeft, de boomtop
[zweept en zwiert,
Terwijl de bulderbast verwoed door 't lucht
ruim giert.
«Geen bloem, geen enkel blad zal er meer
[overblijven",
Zoo brnlt hjj«alles zal mjjn adem doen
verst jj ven,
De juichtoon, die er klonk van jeugd en
[ouderdom,
Zal in eon wanhoopskreet veranderen alom".
De bloesems fraai van klenr, de lust der
menschenoogen,
Zyn door zjja woedo in oon oogenblik
[vervlogen,
En dekten dra den grend, zoo heldoren zoo wit,
Alsof die onder 't kleed der sneeuw bedol-
[ven zit.
Het lieve, frissche groen, waarin do vogels
[kweelen,
Door bem fluks zwart geklourd, kan d' oogen
[niet moer streelen,
En menig boom, van tuin of bosch de
[schoonste praal,
Staat trenrig op zjjn plaats, mot takken
[dor en kaaL
Maar Baldur, lente's God zoo onver
hoeds besprongen,
Ziet door dien aanval zich tot tegenweer
[godrongen.
Hjj roept zjjn Zefirs op en vraagt den zon-
[neschjjn,
Of die zjjn bondgenoot in dezen strjjd wil zjjn.
Met hunne knip wordt dan ook de liran
[verdreven.
En d' aarde wordt gewekt tot nieuw en
[krachtig leven.
Hoeveel ook Boreas verwoestend ons ontnam,
Meer bleef ons over, dut zjjn razernij
[ontkwam.
Baldur, de held, wist hem, den woostaard
[te verdreven,
Moog' hjj deea' zomer maar voor goed in
ft Noorden blijven.
Gkrkit J.
D« Noordenwind.
lialdor. God der Unte. Noorsche mythologie.
KEN ONVERSTANDIGE
BELOFTE.
i°)
«Wanneer is het gebeurd?" vroeg de vrjj-
boer met een bezorgenden blik op zyn dochter,
die langzaam binnentrad en voor de tafel
staan bleef, waarop zjj do smalle hand gesteund
hield.
Heden voormiddag in Brunnen," antwoordde
de baron, den blik der barones, die onafge
wond op hem rustte, ontwjjkend. «Wjj ont
vingen de verpletterende tjjding, toen wjj aan
den middagdiscb zaten."
«En welke redenen kannen bem daartoe
genoopt hebben
//lk weet het nietmisschien vindt men in zy
ne nagelaten papieren een bevredigend uitsluit
sel, Zyne bagage bevindt zich nog hier in het
Lótelwjj allen dachten, dat hjj slechts een
uitstapje had ondernomen, waarvan hjj heden
avond of morgen zon trrugkeeren.
«Vreemd 1" sprak de vrjjheer, terwjjl hjj
langzaam heon en weer ging. „Fallersleben
was rjjk en onafhankeljjk, jong en gezond;
wat kan bem tot dien noodlottigen stap aan
leiding hebben gegeven T'
«Ootcjjler dit raadsel, wanneer gjj er toe
in staat zjjt I" wendde Ida zich tot den baron,
en hare stem klonk scherp en bevelend. «Ib
bet mogeljjk dat graaf Fallersleben als het
offer eener misdaad is gevallen
«In dit geval zou hjj waarsuhjjnljjk geen
brief hebben achtergelaten
«Waar is de brief?"
„Mjjnheer von Bremen heeft hem ontvan
genbjj was aan hem geadresseerd."
J£en zware zucht ontkaapte aan de borst
van het meisje.
Mjjnheer von Bremen is das hier vroeg
zjj.
Ja, hjj heeft na oavangst van den brief
zich terstond naar Brnnnen begeven, om in
lichtingen op de plaats zelve te ontvangen."
«Den Hemd zjj dankzeide Ida met go-
smoorde stom, «dan is ten minste een zjjner
vrinden hier, in wiens oprechtheid men ver
trouwen kan stellen."
Von Steinpels was blijven staanop zjjn
gelaat teekenden zich sporen van misnoegd
heid.
«Ik begrjjp u niet," sprak hjj wrevelig.
«Hoe onverwacht deze tjjding ook moge zijn,
zjj kan u echter niet dieper treffen dan een
ander. Moge Fallersleben ook beproefd hebben,
nadere kennismaking met u aan te knoopen,
dan weet gjj immers, dat tasschen hem en mjj
eene te diepe klove lag, dan dat zjj over het
hoofd kon gezien worden. Wat kon das die
maa voor u zjjn of worden Do tjjding van
zjjn plotselingen dood brengt ook bjj mjj eon
hevige ontsteltenis te weeg; maar ik vraag
mjj af, of dit trenrig einde niet te wjjten is
aan een oorzaak, die ons tot dnsver onbekend
is gebleven."
«Ware dit het geval, dan zon mjjnheer
voorzeker niet dralen, ons met de oorzaak
bekend te maken," antwoordde Ida, nog altoos
eene oiterljjke kalmte vertoonende, hoe vreese-
Ijjk de storm ook in haar binnenste mocht
woeder).
«Ea welke schald kon op hem rasten
«Wellicht was het oogonblikkeljjke zinsver
bijstering," zeide von Felsen «eene andere
oorzaak kan ik niet vinden. Grsat Fallersleben
was een jjverig politicus; zyne partjj had in
den lsatsten tjjd verscheidene nederlagen
ondergaan, en hjj zelf is peraoonljjk aange
vallen geworden. Er wordt een sterk zenuw
gestel toe vereischt, dit alles lankmoedig te
verdragen."
«En gelooft gjj inderdaad, dat ik die reden
als geldig beschouw vroeg Ida sarkastisch.
«Waarom niet?"' antwoordde de vrjjheer.
«Het zou niet de eerste maal zyn, datdo aan
voerder eener staatkundige partjj dit eiDde
boven een achandeljjke nederlaag verkozen
had."
«Is het werkeljjk schandeljjk, wanneer eene
politieke party eene nederlaag ondergaat?"
«Het is onnoodig, daaromtrent met u te
redetwisten, Ida, te meer daar gjj met uwe
zienswjjze aan den kant mjjner tegenstanders
staat. De papieren van den overledene zullen
bet raadsel wel oplossen. Ik hoop dat mjjn
heer von Bremen ons de gewensebto ophelde
ring kan verschaffen. Met u, baron, heeft von
Bremen er waarschjjnljjk niet over gespro
ken
«Neen, hjj is terstond vertrokkenboven
dien weet gjj immers, dat deze hoer onze
vriend niet kan zjjn. Men scbjjnt bot voorval
voorloopig geheim te willen houden't is
mogeljjk, dat men de zaak als ren 'o-valkige
ramp tracht te vergoeljjken, om eiken smet van
den naam des dooden ait te wisschen. Ik zon
er niet» op hebben aan te merken
«En waarom zou de waarheid verzwegen
worden viel Ida hem scherp in de rede.
«Vreest men dat het feit nienwe zaken aan
het licht zou brengen Wat mjjoe krachten
niet te boven gaat, zal zeker geschieden, ten
einde licht in dezo duisternis t> brengen. Met
de eenvoudige daadzaak, dat fallersleben zich
beeft doodgeschoten, stel ik mjj niet tevreden.
Heeft hjj in waarheid zelf da hand aan zjjn
leven gei lagen, dan moeten beweegredenen,
die nu nog voor mjj in het duister zjjn ge
hold, dio ik echter uitvorschen zal, bem daar
toe gedwongen hebben, en ik vermoed, dat
Marine en Leger.
De minister van marine heeft den officier
van gez. Ie kJ. J. C. H. H. Mackay met 20
dezer geplaatst in de rol van Hr. Ms. wacht
schip te Willemsoord en tjjdeljjk gedetacheerd
aan boord van Hr. Ms. logementschip «Nop-
tunus."
De opperschipper der marine H. J. Jerphanion
wordt 21 dezer op Hr. Ms. «Aljeh", en de
idem F. G. J. Koop ep Hr. Ms. wachtschip
«Prina van Oranje" geplaatst.
zjjae vijanden er het hunne van zallen
weten.
De baron had haar in den aanvang vast en
kalm in het gelaat gestaardbjj do laatste
woorden sloeg hjj den blik nêer.
«Ik versta dit niet," zeide hjj«moge de
aanleiding wezen, hoe zjj wil, het feit is ge-
8ch:ed, en ons bljjft niets moer over, dan een
man te beklagen, die, met zeldzame geestes
gaven begiftigd, op znik een wjjze moest
sterven
Te dien opzichte deel ik geheel uwe ziens
wjjze 1" knikte von Steinpels. «En nu genoeg
daarvan 1 Gjj znlt u dus bjj ons voegen,
baron
«Met de grootste dankbetuiging voor de eer,
die gjj door deze uitneodiging mjj bewjjst."
«Integendeel, ik ben u grooten dank ver
plicht, wanneer ik de gelden voor de reis aan
uwe banden mag toevertrouwen ik zou daar
door van een grooten kst zjjn ontheven."
«Ik belast mjj met genoegen daarmede."
«Goed, hondt gjj de kasgjj zjjt daarin
bepaald meer bedreven dan ik, daar de er
varingen, die gjj bjj vroegero reizen hebt op-
godaan, u dsarbjj ter zjjde staan. Wjj nemen
te Fiuelon een goschikten reiswagen en ryden
daarmede over den Gothavd naar Airoio, waar
wjj weder van den spoorweg kannen gebraik
manen."
«Zeer goed, en wat zjjs gjj voornemens mor
gen te doen
Eene vaart over Vierwaldatii'.termeer."
«Wilt gjj niet den Rigi op?"
«Kunt gjj dit aanraden?"
«Bjj dit heerlijk aéor zonder twjjfel."
«Dan kouden wjj morgen op den Rigi over
nachten."
Ida had de kamer verlatende beeren be
merkten bet eerst thans.
«Ik vind, voor zooveel mjjne dochter be
treft, de geschiedenis uiterst noodlottig," zeide
de vrjjheer met een peinzenden blik op de
gesloten deur van de zjjkamer«Fallersleben
had voor zjjn waanzinnige daad eene andere
plaats kunnen kiezen."
«Had ik slechts oen vermoeden gebad, dat
barones Ida in de nabjjheid was, dan zou ik
gezwegen hebben."
Gjj zjjt er onschnldig aan," waarde baron
gjj kondat dit niet welen, en bovendien had
Ida de tjjding heden of morgen toch vorno-
men. Ik hoop dat zjj spoedig hare kalmte zal
herkrjjgen en den kwaden droom vergeten
allengs moet het haar immers duidelijk wor
den, dat deze man hare liefde niet waard was.
Wjj willen gedold bobben en bare zienswjjze
voorloopig niet tegenwerkenmoge zij ovor
do daad denken wat zjj wil, zjj werpt altyd
een smet op den naam des overledenen."
De baron draaide in gepeins aan de panton
van zjjn knevel.
«Iets hebben wjj nog vergeten," zeide hjj
„dat mogen wjj niet over hot hoofd zieD."
«En wat zou dat zjjn?"
«Ik kan wel openhartig met u spreken gjj
zult zeker niet boos zjjn, wanneer ik betvor-
moeden uitspreek, dat onder de papieren van
den overledene eenige brieven van Ida zich
kannen bevinden."
Von Steinpels zag hom strak aan;daaraan
bad hjj neg niet gedacht. liet govear dat in
deze mogeljjkheid lag opgcsloteD, word hem
oogenblikkelijk duideljjk.
„Gjj kont geljjk hebben," zeide hjj ontroerd,
„deze brieven moeten onder alle omstandigheden
teruggeëischt worden."
„Ik vrees dat zjj reeds in handen van von
Bremen zjjn."
(Wordt vervolgd.)