't Vliegend Blaadje. KLEINE COURANT VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL. ft No 2330. Zaterdag 15 Juni 1895 23ste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 68. Bureau: Spoorstraat Telefoonn. 51 Abonnement p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct, id. franco per post 75 idem f 1.12 id. voor het Buitenland f 1.25, idem f 2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. BurMux 8POOR8TRAAT mi ZUIDSTRAAT, Advertentlön van 1 tot 5 regels 25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. AdvertentiëD moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. KALENDER DEK WEEK. Opkomst dor Zon 3 n. 39 m. Onderg. 8 u. 22 m. JUNI, (Zomermaand 30 dagen.) Zondag 16 Maandag 17 Dinsdag 18 Woensdag 19 Donderdag 20 Vrijdag 21 Begin van den Zomer. Zaterdag 22 Nieuwe Maan. NIEUWSTIJDING EH. HELDER, 14 Juni 1895. De leden der oudste-adspiranton-afdeeling van „Pro Patria" vertrokken gepasseerden Zondagmorgen onder geleide van bun Directeur en met medegeleide van een viertal leden der club met de boot naar Akersloot, om vandaar uit eenen turnmarscb te maken. Te Akersloot aangekomen, werd met opge wektheid en onder vroolijk gezang een flinke pas aangenomen en ging het af over Uitgeest naar het kasteel Assumburg, hetwelk na tweo uur word boreikt en waar de eerste rust werd genomen. Men at en dronk er naar hartelust in de „Oranjerie" en bezocht daarna het be zienswaardige kasteel. De potloodjes werden voor den dag gehaald en danig gebezigd. Om 2 u. 10 miD. ging men weer op marsch over Heemskerk naar Castricum, alwaar de tweede rust werd genoten. De weg leidde verder door Limmen naar Heiio, en na de derde rust aldaar gehouden te hebben, wandelde men heerlijk naar Alkmaar. In de Hout werd de resteerende tijd zoo aangenaam mogelijk gesleten en men vertrok daarna weder met de boot, die om elf uur alhier arriveert. De jongelui hebben zich, ondanks de niet geringe warmte, kranig gehoudeD. Z(j zullen nog laDg oen prettige heugenis bewaren van dezen dag. Do zeewering; nabij Callantsoog. Wjj deelden reedB niet een enkel woord mede, dat in de a. s. zomerzitting der Provinciale Staten van Noord-Holland een belangrijk voorstel aan de orde komt in zake de zeewering te Callantaoog. Het voorstel, door Ged. Staten gedaan, komt hierop neer, dat de Prov. Staten zul len besluiten te bepalen: lo. dat er voor de Staten geene termen bestaan om de duinen te Callantsoog onder het gebied van den polder van dien naam te brengen 2o. dat er evenmin redenen aanwezig zijn, die de Staten nopen voor onderhoud dier duinen een nieuw waterschap op te richten 3o. dat er ook geen redenen zijn om een waterschapsregeling te maken voor de verdediging der gebeele zeekust van Rijn land af tot den Helder, aangezien de zorg voor al deze werken, met uitzondering van de Hondsbos8cbe zeewering, wier onderhond op andere wjjze is geregeld, bjj den Staat behoort 4. de wijze van handelen van Ged. Staten, ook waar zij van hun breedvoerig toegelicht beginsel zijn afgegaan om door toenadering hunnerzijds het geschil met de regeering ten einde te brengen, wordt goed gekeurd en er alzoo in beginsel mede wordt ingestemd dat óf wel voor buitengewone, door het rjjk te verrichten werken, eene bjjdrage uit de provinciale fondsen worde verstrekt, waaromtrent telkens, zoo noodig nadere voorstellen zullen worden iogewacht, óf wel eene wettelijke regeling tusschen rjjk en provincie tot stand kome 5o. goed te keure de uitgaven van f 658, bereids door Gedeputeerde Staten gedaan en voldaan uit den post hoofdstuk VIH afdeeling II, Bijdragen voor het onderhoud van zeeweringen en »>calamiteuse dijken"" van de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven voor 1895, voor het overhalen en ver- breeden van het duin op een punt onge veer 440 M. benoorden Callantsoog Go. Gedeputeerde Staten te machtigen den zanddijk vóór den Voordjjk, door den rjjks- en provincialen waterstaat aanbe volen ter herstelling van den weggespoel- den duinregel, geheel voor rekening der provincie, door den polder Callantsoog te doen maken; 7o. Gedeputeerde Staten uit te noodigen de bovengenoemde besluiten ter kennis te brengen van den minister van waterstaat, handel en ny verheid. Uit een breedvoerige toelichting bljjkt, dat de regeering ten stelligste ontkent verplicht te zijn tot onderhoud der zee weringen in de provincie Noord-Holland tegen de Noordzee, behalve van de Hel- dersche zeewering, de zeewering (zanddijk) vóór het dorp Callantsoog, het steenen hoofd vóór Petten en de beplanting van de duinen aan de zee, zjjnde alleen de objecten in het Kon. besluit van 1876 bjj name vermeld. Ged. Staten daarentegen beweren, dat die onderhoudsplicht wel voor de regeering bestaat, dat die ontstaan is door de histo rische ontwikkeling van de kust, dat die bevestigd is in het Kon. besluit van 1876, waarin alles genoemd is, wat op dat oogen- blik genoemd kon worden en dat die er kend is vóór 1876, toen de minister Thor- becke verdere werken benoorden Petten voor rekening van het rijk nam, en na 1876 toen al die werken op de kust door het rjjk zjju aangelegd. In het belang der zaak en met het dreigend gevaar voor oogen is door hen van hun beginsel afgeweken en hebben zij voorgesteld verschillende wijzen van toe nadering, om althanB het water uit het land te houden. De regeering heeft even wel alle voorstellen van de hand gewezen. Ged. Staten hopen nu, dat door een besluit der Prov. Staten de minister van waterstaat tot andere gevoelens zal worden gebracht, maar meeuen in afwachting daarvan niet te mogen stilzitten. Bij Kon. Besluit wordt met ingang van 1 Juli a. s.lo. aan den lste-machinist bjj 's Rjjks werf te Willemsoord, H. Brau- tigam, ter zake van meer dan 55-jarigen leeftijd, eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend; 2o bevorderd tot lste-machinist bij gemelde werf de commandeur der werk tuigmakers V. E. Pollé. Bjj Kon. Besluit is aan den eervol ontslagen baas der smeden bij 's Rjjks werf te Willemsoord, M. Hopmans, een pensioen verleend van f 644 'sjaars, ingaande 1 April 1895. Een viscli, die verdwijnt. Meermalen vezekerden zeer oude Texel- sche visschers, dat zjj in hunne jeugd onbe kend waren met een visch die pieterman" genoemd werd. Deze verklaring klonk aan de jongeren bjjna ongelooflijk in de ooren, omdat zjj jaar aan jaar, zoodra de Mei maand in het land was, ook de pietermannen bjj duizenden en duizenden langs de kust zagen zwemmen. Dit is nog geen vjjf-en-twintig jaar ge leden. Een aantal kustbewoners vonden toen in de maanden Mei en Juni een middel van bestaan in het vangen en voor het gebruik bereiden van pietermannen. Met een bootje en eenige korte hengeltjes ving men er soms in éen dag wel duizend. De smakeljjke doch gevaarlijke vischjes werden van jaar tot jaar in ruimeren kring als volksvoedsel in den handel gebracht. Thans echter heeft men sedert eenige jaren waargenomen, dat het getal pieter mannen sterk vermindert. Verleden jaar werden maar zeer weinige gevangen, en dit jaar zjjn zjj aan de Texelsche kust nog niet gezien. De visschers, die uren ver van land zeilen om hun beroep nit te oefenen, gewagen er ook al van, dat zjj bjjna geen pieterman meer vangen. Of de visch een andere koers neemt en zich aan de Hollandsche kust niet meer vertoont, weet men nietdoch de mogelijk heid bestaat, dat het verschjjnsel zich ook vroeger heeft voorgedaan, nameljjk in de dagen waarvan de oude visschers spreken, toen de pieterman hon onbekend was. Dc moord te Bussnui. In booger beroep werd Dinsdag voor het gerechtshof te Arasterdam behandeld de zaak tegen Henriette Momber en Hendrik Coelman, door de rechtbank beiden veroordeeld tot le venslange gevangenisstraf wegens den moord den 19 Augnstns 1894 te Bnssum op bet doch tertje van den heer Meinders gepleegd. Voor het Hof waren slechts vier getuigen gedagvaard, nl. de geneesheeren-deskundigen dr. Clinge Doorenbosch te Buasum en dr. Jacobi van hot Binnen-Gasthuia te Amster dam en de getuigen G. van Woudenberg on H. D. Mantel. Beklaagden waren gekleed zooals zjj voor de rechtbank waren Coelman droeg de uniform van kanonnier, Momber eon blauw japonnetje met dito omslagdoek, een zwart hoedje met zwarte en gele veeren beiden zagen er eenigs- zins bleek uit. Daarna wordt bekl. Coelman door den pre sident ondervraagdbjj houdt in hoofdzaak zjjue vroegere verklaringen vol, en bljjft be weren, dat bjj beneden met bet kind heeft geworsteld, en toen bij het los liet, bemerkte dat het levenloos was. Daarna is bjj boven Momber gaan waarschuwen, die bjj bezig vond met een schaar, om te trachten de muurkast open te breken. He» kind was niet boven ge weest en is boven niet gedood. Na het getuigenverhoor werd bekl. Momber gohoord. Met radde tong deod zjj een geheel verbaal van de gebeurtenissen van den dag. Waar zjj voor de rechtbank verklaarde, dat zjj bet kind hoorde gillen terwjjl zjj boven was, zeide zjj nu op dat oogenblik in den tuin te zjjn geweest. Bovod, zeide zjj, was in 't geheel niet ge- zjj vond Jansje beneden op den grond ende en de krabbels in haar gelaat had Jansje baar niet toegebracht, doch Coelman, toen zjj met hem geworsteld had. Als de president er Coelman op wjjst dat do buren bet kind hebben hooren gillen, zegt dozo bekl. dat het kind niet gegild beeft on „dat Momber zal gegild hebben." Hjj zeide verder niet met Momber geworsteld te hebben. Na de pauze is het woord aan het O. M. Mr. Op ten Noort zeide dat men gehoord had dat na de arrestatie van 20 Augustus 1894 de ware toedracht der zaak zou bljjken. Even wel het onderzoek hoeft heel wat moeite ge kost, de beide beklaagden ontkenden aanvan- keljjk en legden eerst later gedeelteljjke bc- kontenissen af. Momber legde op 28 Augustus, Coelman eerst op 29 December bekentenissen af, terwjjl de tweede bekl. tot dat tjjdstip bad volgehouden van de zaak niets al te weten. Tjjdens de terechtzitting hebben de beklaag den nog goon volle waarheid verteld en ook heden meent het O. M. is geen volledige be kentenis afgelegd en nog een en ander ver zwegen. Na te hobben nagegaan de pogingen tot diefstal, ging het O. M. na de vraag of beide beklaagden zich, zooals de rechtbank aannam, hebben schuldig gemaakt aan bet bun ten laste gelegde, in caso den moord op Jansje Meinders. Dat het kind door wnrging om het leven kwam, staat volgens de verklaring der des kundigen en Coelman's eigen bekentenis vol- doonde vast. Dat Coelman het kind van het leven heeft willen berooven staat vast, daar hjj zelf beweerde, dat hjj bet kind uit den weg wilde ruimcD, opdat bet niemand vor- radon zou. Wat nu aangaat de tweede beklaagde, spr. heeft zich afgevraagd, of uit de processtukken wel voldoende is gebleken, dat zjj medeplichtig is aan den moord. Coelman heelt steeds vol gehouden dat Momber hem bjj den moord niet beeft geholpen, maar de rechtbank Dam dit wel aan en noemt als bewjjs de krabben in Momber's gelaat, doch de verklaringen om trent dio krabben loopen herhaaldelijk nitcon. Die krabben mogen voor beklaagde Momber een bezwarend getuigenis zjjn, zjj bowjjzen volstrekt niet dat die door Jansje Meinders zjjn toegebracht, zelfs al is de aanval op de bovenkamer geschied. Coelman beeft nog heden nadrukkeljjk verklaard, dat hjj het kind boneden heeft aangegrepen en gewurgd. De andera grond van de rechtbank was dat de moord boven is gepleegd en bet gegil ook uit de bo venkamer tot de baren doordrong. Wat dit laatsto betreft, Coelman verklaarde beden dat het kiod de deur in de gang opende toen hjj het zag en hij het daarop naar bin nen dnwdein dat geval kan het gegil uit de benedenkamer ook bij de buren gehoord zjjn. Spreker kan ook niet medegaan met het denk beeld der rechtbank, dat het kind op kousen naar boven ia geg&aD, de beklaagden bjj het breken aan de kast beeft overvallen en toen is aangevallen. Het O. M. boowel niet vast overtuigd van do onschuld van bekl., kan na rijpe over weging, na de stukken nauwkeurig to bobben nagegaan, niet medegaan met de rechtbank, waar deze beklaagde Momber ook medeschul dig noemde aan den moord, op het kind ge pleegd. Spr. gelooft niet dat de hulp van de eerste beklaagde noodig was voor een krach- als tweede bekl. kind te doodeD. tig man i om een twaalfjarig Het spjjt spr. dat, door deze overweging de straf voor de eerste bekl. zeer moet verminderd worden, waar zjj misschien de aanleidende oorzaak van het gebeurde was en waar zjj op zoo scbandeijjke wjjze misbruik maakte van het vertrouwen haars meesters. Spr. erkent dat er nog vele vragen onbo- antwoord blijven, die beklaagden niet willen verklaren, doch bjj vraagt als requisitoir van het Hof het vonnis der rechtbank te vernie tigen od opnieuw reebt doende beklaagde Momber vrjj te spreken van moord, haar schul dig te verklaren aan poging tot braak on daartoe gelegenheid te hebben opengesteld en haar te veroordeelen tot een gevangenisstraf voor den tjjd van vier jaren bekl. Coelman wegens moord te veroordeelen tot levonslango gevangenisstraf. Het Hof zal uitspraak doen over veertien Uit Alkmaar schrjjft menDrie jongelui (2 jongens en 1 meisje) van 17, 17 en 18 jaar, huurden verleden Zater dagavond een bootje om een roeitochtje te maken. Te 97a uur gingen ze het Noordhollandsche kanaal op, in de rich ting van Akersloot en keerden tot heden niet terug. Alle nasporingen omtrent per sonen en schuitje bleven vruchteloos, zoo dat het vermoeden dat aan hen een on geluk is overkomen, meer en meer veld wint, te meer omdat het schuitje (een jjzeren platbooms zonder kiel) zeer ge- makkelyk kantelt. Een later bericht meldt Woensdagochtend werden voorbjj de ge bouwen der gemeentereiniging te Alkmaar in het Noordhollandsch Kanaal de lyken gevonden van de twee vermiste jongens De Haan en A. Biscanter. Van het meisje M. Spruit is nog niets bekend. Gemeenteraad van Wieringen. VERGADERING van 10 JUNI 1895. Voorzitter de Burgemeester. Afwezig door ziekte de heer V. Hejjblok. De Voorzitter opeDt de vergadering, do notnlen worden nu voorlezing goedgekeurd. Ingekomen zjjn e»nige reclames in belas tingzaken, als: van Germen Kunt, verzoekende in de ge meente-belasting ééne klasse te worden verlaagd, hetgeen met algemeene stemmen wordt afgewo- zen van Cornelis Smit, verzoekende kwijtschel ding van achterstallig schoolgelddit wordt met algemeene stemmen toegestaan van Paolns Halfweg, verzoekende hem dit jaar vrjj te lalon van gemeente-belasting insgelijks met algemeene stemmen toegestaan van Pieter Verfaille, verzoekende hem te ontheffen van hondenbelasting en daarentegen zjjn zoon Cornelis Verfaille aan te slaan; waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. Een verzoek van de heeren Gedeputeerde Staten om advies op eene reclame van J. H. Lochner tegen zjjn aanslag in de gemeente-be lasting. De Raad besluit aan Gedeputeerde Staten mede te doelen op welken grond de aanslag berust. Verzoek van Armvoogden dor Hervormde Armen klassen tot benoeming van een Armvoogd in plaats van wjjlen den hoer F. Keulenop de voordracht van Heeren Armvoogden zjjn vermeld de Heeren P. Asjes Lz., J. Snoojj Wz. i D. Mulder Jz. De Heer Asjes wordt met 5 stommen be noemd 1 stem wordt op den Heer Snoojj uitgebracht. Daarna wordt den Raad eene voordracht aangeboden tot benoeming van een c-nderwjjzer in plaats van wijlen den Heer F. Keulen. Op die voordracht komen alpbabetisch voor de HeerenW. Biezen, to Vcendam, G. Glastra, te Heerenveon en P. Zondervan te Giethoorn. De Heer Glastra wordt met algemeene stemmen benoemd. Bjj do gewone rondvraag komt ter sprake de verhooging van traktement van eene onder- wjjzere9 op Hippolytnshoef. De Raad besluit met algemeene stemmen om dit traktement geljjk te stellen met het traktement der onderwjjzeres toWosterland en alzoo te brengen op f600, en aan boide be trekkingen het vooruitzicht te verbinden op eene verhooging van f 50 na driejurige ambts vervulling. Daarna wordt de openbare vergadering door den Voorzitter gesloten en gaat do Raad in geheime vergadering over. Pnpima van bet 5de Zomer-Concert, op ZONDAG 16 JUNI 1895, '8 nam. 21/* uur. 1. „Kuiser Wilhelm", Militair Marsch, Ri- chard Eilenberg. 2. Ouverture „Burgröjschona Hocbzeit", E. Eule. 3. #Gruss in die Ferne", Intermezzo, Emil Kronach. 4. Fantaisie de 1' opéra-comiqne „Le petit Fausl", Florimond Hervé. PAUZE. 5. Ouverture: «Péché Mig non", Otlo Langey. 6. „Reisebilder", Diver tissement, Johann Resch. 7. Kuss-Walzer aas der Operette„Der Lnsligo Krieg", Job. Strauss. Correspondentiepartij tussohen Amstelveen (Wit) en Helder (Zwart). Wit (Amstelveen). Zwart (Heldor). 8.Pc3 e2 8.Lc8 e6 9. L c 1 g 5 P b 8 d 7 10. c2 e 3 Dd8 e7 Stand der partjj na den lOden zet van zwftrt. Helder. <:E SÉ M* WÊ i i i i SlSL i ÉI Ég n k m a b c Ut d e f K h Amstelveen. Burgerlijke Stand, gem. Helder. Vanaf 10 tot en met 12 Juni 1895. GETROUWDA. v. d. Linde en G. Kikkert. BEVALLEN: A. lTsteUe—Kwast, d. J. GomesMorsink, z. S. VelingWartena, z. A. WurtzBolk, d. A. RieuwersSpigt, z. M. P. Bok.Jucbter, z. A.LuidingaGreinerd. OVERLEDENJ. Edene 6 maanden. G. Molenaarwed. J. C. Lub 72 jaar. J. C. E. v. d. Kaajjwed. W. Gerritsen 82 jaar. EEN ONVERSTANDIGE BELOFTE. 17) „Kunnen niet andere redenen den graaf ge noopt hebben van het leven afscheid te nemen „Mjjnheor, dit vermoeden is voor de familie en de vrionden des afgestorvenen beleedigend 1" bruiste von Bramen op. »Gij weet zelf, dat een dusdanig vermoedon niet steekhoudend is, en dat gjj mjj daarmede evenmin ontwjjken als op een dwaalspoor brengen kantwaarom beproeft gjj bet desniettemin Ik weet, gjj beschouwt datgene, wat de baron u heeft toevertrouwd, als een geheim; ik woet echter ook, dat ieder geheim zjjn prijs hooft, wel aan, noem den prjjs, dien gjj eischtwjj zullen hem betalen." Born wendde bet gelaat af en schudde na denkend het hoofd. Het scheen haast, als achtte bjj dit voorstel een rjjp beraad over- waardig. •Tans zjjt gjj do beleedigende partjj zeide hjj na een pauze. »Ik drjjf geen handel met geheimen dat doen zjj slechts, die bon werk er van maken, geld af te perseD." «Het doel tot afpersing wordt daardoor uit gesloten, dat ik uit vr jje beweging het aanbod gedaan heb. Ik verlang van u niets meer, dan dat gjj mjj mededeelt, wat tussohen graaf Fallersleben en baron von Felsen is voorge vallen. Dat gjj daarvan nauwkeurig op de hoogte zjjt, is mjj uit ons kort gesprek on dubbelzinnig geblekeD, en weigert gjj de ge- wensebte verklaring, dan kan ik duarnit ver van vleiende gevolgtrekkingen maken." De bittere, dreigende toon, waarmede von Bramen deze ten eenenmale de gewenschte uitwerking; stout wierp Born het hoofd terug, en eon trek van honendo minachting werd op zjjn gelaat zichtbaar, Ik heb u geene verklaring te geveD," zeide hjj met eene beslist afwjjzende handbeweging wend u tot den baron in persoonik heb een bjjzondoron afkeer voor de rol van tnsschen- persoon." Dat beteekent met andere woorden gjj wilt niet spreken •Noem gjj bet, zooals 't u belieft, ik heb mijn laatsto woord in deze aangelegenhoid gesproken." Von Bramen zeg in, dat h«t nutteloos was, vordere pogiDgen in hei werk te stellen reeds naderde hjj do deur, toen deze geopend werd en vbn Felsen binnentrad. Verrast bleef dezo op den drempel staan met een onderzoekenden blik nam hjj den vriend zjjns medeminnaars van het hoofd tot do voeten op, terwjjl deze in dreigende hou ding tegenover hem stond. •Ik stoor u vermoedelijk zeide hjj spot tend. «Ik wilde alleen afscheid van u nemen, August." „Gjj stoort mjj geenszins," viel von Bramen hem koel in do rede, „ik sta op het punt mjj to verwjjdoren. Hetgeen mjj herwaarts voer de zal nw vriend n zeker niet verzwjjgen heb ik ook thans mjju doel niet bereikt, zoo laat ik daarom toch den moed nog niet zak ken en hoop met het volste vertrouwen op oen gunstigen uitslag, zoodat ik den sluier kan oplichten, en dan, mjjnheer, rekenen wjj m t elkander af." De baron lachte sarkastischmaar de blik, dien 1 jj zjjn schielijk zich verwjjdoranden vjjand nazond, was vol van gloeieDden haat. „Wanneer die aftekening maar niet in uw eigen nadeel plaats vindt!" spotte hjj. «Het loopt vaak anders uit dan men denkt en ver wacht. Wat wilde lijj van u „Bah I hjj bood mjj een handel aan," ant woordde Born «geld voor een geheim. Hjj wensebte te weten wat tusschen u en graaf Fallersleben is voorgevallen de zelfmoord van den graaf doet meer van zich spreken, dan meD aanvankelijk zou vermoeden. Ik had de zaak kunnen tc gelde maken, maar oogonblik- keljjk past het mjj niet; ik heb hem op een wjjze geantwoord, die hem niet nopen zal, zich nogmaals tot mjj te wenden." De baron stampte met den voet op den grond. »Hjj moet zjjne nasporingen achterwege luteD," zeide hjj„wanneer bjj mij in den weg komt, vertrap ik hem onder mjjne voeten. Wilhelm von Fallersleben is ook aangekomen ik denk dat hij den dood zjjnB broeders zal zegenen, waardoor hjj in hot bezit van het majoraat is gekomen. Bovendien schijnen ook do navorschingen niet zoo ernstig gedaan te worden. Ida was na haar onderhoud met graaf Wilhelm on von Bramen zeer kalm en gelatenzjj richtte zelfs eenige vriendeljjke woorden tot mjj, waaruit ik mag afleidoD, dat mjju gezelschap haar ver van onaangenaam is." •Neem u in acht, Paal; hare vriendelijk heid kon schjjn weceD, om u in een valstrik te lokkon." „Ik heb er ook reeds aan gedacht," ant woordde de baron met een verachteljjk lachje «maar het verontrust mjj niet. Wil zjj mot mjj spolen, dat zjj dan oplette, opdat het spel niet door haar verloren worde. Wjj reizen hedenmiddag af, naar den Rigi, waar wjj den Dacht doorbreDgoD, morgen naar Brunticn on vandaar naar Flnelen. Van Flnelen uit be ginnen wjj de reis over den Gothard naar Italië, waar wjj vermoedcljjk eenige weken zullen vertoeven." «En bjj nwe terugkomst hoopt gjj uw doel bereikt te hebben vroeg zjjn vriend ironisch. •Met het volste vertrouwen I Ik moet aan dit wispelturig bestaan weldra een oinde maken, wanneer niet de bodem onder mjjne voeton ineen zal storten. Ware ik niet aan Ida gekluisterd, dan zou ik uwen raad gevolgd en met de schoone bankiersweduwe nadere kennismaking aangeknoopt hebben Gevoelt gjj berouw bet niet te hebben goduan, dan komt het berouw nu al te laat!" viel Born hem in de rede, *ik zou mjj als uw medeminnaar moet kenbaar maken." •Gjj vroeg von Felsen vebaasd. „Verwondert n dit?' „Neen, ik zelf heb u immers don weg ge diend. Dus heb ik het waarschjjoljjk ook aan u te danken, dat mevrouw Blote mjj voor een uur niet ontvangen heeft?" „Toch niet; ik heb zelfs ten i gesproken want ik bevond mjj ji maar zij antwoordde, dat gjj gisteren baur hadt afgowezen, en zjj wilde u de eeDe verontschuldiging daarvoor te besparen De baron lachte, maar die lach klonk ge dwongen. •Mag men n al feliciteeran vroeg hjj. •Dat waie te vroeg!" Hebt gij ernstige oogmerkendraal dan niet langde genadigde vrouw kon lust ge- voelon, informatica omtrent u in te winnen „Woos onbezorgddat is het wapen, dat ik hot minste vrees, ik ben er reeds op voor bereid." „Gjj denkt: zjj zal niemand vinden, die haar klaren wjjn over u schenkt." Dit zou baar ten minste zeer moeiljjk vallen." •Zjj kon zich tot mij wenden." „Gjj zoudt u wel in acht nomen, haar de waarheid te zeggen." „Wilt gjj alweder dreigen .Neon, maar ik zou het gaarne in uw ge heugen prenten, dat ik mjj door u geen steenen voor de voeten laat werpen. Mevrouw Blüte bevalt mjjzjj is rj)^ en bet huwelijk met h&ar zou mij het maatschappeljjk evenwicht hergeven. Dezelfde oorzakeD, die u nopeD, eon behouden haven zoeken, gelden ook mjjwjj znllen zien, wie het eeret ejjn dool bereikt ik hinder n niet, laat dus ook mjj mjjn wog gaan." „Welnu, ik wil hopen, dat gjj uw oogmerk bereikt," antwoorddo de baron •alleen vrees ik, dat de geestdrift zal nitdooven, wanneer mevronw B'öte verneemt, dat gjj niet van adel zjjt. Apropos, gjj schjjnt op dit oogenblik good bjj kas te zjjn." •Waaruit maakt gjj deze gevolgtrekking?" vroeg Born haastig. •Uit den inkoop dien gjj bedon morgen of gisteravond gedaan hebt. Of zou dan deze diamanten ring en do zware gouden horloge ketting een geschenk van mevrouw Blote zyn i" Born sloeg voor den vorschenden blik zjjns vrieDds de oogen neer. ,lk bezit deze kleinodiën reeds lang," zeide bjj onlwjjkend; „wanneer ik ze thans draag, dan geschiedt hel slechts, om mevrouw zand in de oogen te strooien." „Foei, waarom wilt gjj mjj bedriegen V' «Gelooft ge mjj niet?" •Neen, want ik weet maar al te wel, dat gjj. nooit edelgesteenten bezeten hebtboven dien behoeft men geen bjjzondor kenner te wezen, om te erkennen, dat de zaken nog nieuw zjjn. Kunt ge mjj duizend francs leenen T' Als reismaarschalk van vrjjheer von Steinpels beschikt gjj over eeno som,die (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1895 | | pagina 1