't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER. NIEUWEDIEP EN TEXEL.
ft
No 2330.
Zaterdag 15 Juni 1895
23ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 68.
Bureau: Spoorstraat
Telefoonn. 51
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct,
id. franco per post 75 idem f 1.12
id. voor het Buitenland f 1.25, idem f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
BurMux 8POOR8TRAAT mi ZUIDSTRAAT,
Advertentlön
van 1 tot 5 regels 25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
AdvertentiëD moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
KALENDER DEK WEEK.
Opkomst dor Zon 3 n. 39 m.
Onderg. 8 u. 22 m.
JUNI, (Zomermaand 30 dagen.)
Zondag 16
Maandag 17
Dinsdag 18
Woensdag 19
Donderdag 20
Vrijdag 21 Begin van den Zomer.
Zaterdag 22 Nieuwe Maan.
NIEUWSTIJDING EH.
HELDER, 14 Juni 1895.
De leden der oudste-adspiranton-afdeeling
van „Pro Patria" vertrokken gepasseerden
Zondagmorgen onder geleide van bun Directeur
en met medegeleide van een viertal leden der
club met de boot naar Akersloot, om vandaar
uit eenen turnmarscb te maken.
Te Akersloot aangekomen, werd met opge
wektheid en onder vroolijk gezang een flinke
pas aangenomen en ging het af over Uitgeest
naar het kasteel Assumburg, hetwelk na tweo
uur word boreikt en waar de eerste rust werd
genomen. Men at en dronk er naar hartelust
in de „Oranjerie" en bezocht daarna het be
zienswaardige kasteel. De potloodjes werden
voor den dag gehaald en danig gebezigd. Om
2 u. 10 miD. ging men weer op marsch over
Heemskerk naar Castricum, alwaar de tweede
rust werd genoten. De weg leidde verder door
Limmen naar Heiio, en na de derde rust aldaar
gehouden te hebben, wandelde men heerlijk
naar Alkmaar. In de Hout werd de resteerende
tijd zoo aangenaam mogelijk gesleten en men
vertrok daarna weder met de boot, die om elf
uur alhier arriveert.
De jongelui hebben zich, ondanks de niet
geringe warmte, kranig gehoudeD. Z(j zullen
nog laDg oen prettige heugenis bewaren van
dezen dag.
Do zeewering; nabij Callantsoog.
Wjj deelden reedB niet een enkel
woord mede, dat in de a. s. zomerzitting
der Provinciale Staten van Noord-Holland
een belangrijk voorstel aan de orde komt
in zake de zeewering te Callantaoog.
Het voorstel, door Ged. Staten gedaan,
komt hierop neer, dat de Prov. Staten zul
len besluiten te bepalen:
lo. dat er voor de Staten geene termen
bestaan om de duinen te Callantsoog onder
het gebied van den polder van dien naam
te brengen
2o. dat er evenmin redenen aanwezig
zijn, die de Staten nopen voor onderhoud
dier duinen een nieuw waterschap op te
richten
3o. dat er ook geen redenen zijn om
een waterschapsregeling te maken voor de
verdediging der gebeele zeekust van Rijn
land af tot den Helder, aangezien de zorg
voor al deze werken, met uitzondering van
de Hondsbos8cbe zeewering, wier onderhond
op andere wjjze is geregeld, bjj den Staat
behoort
4. de wijze van handelen van Ged.
Staten, ook waar zij van hun breedvoerig
toegelicht beginsel zijn afgegaan om door
toenadering hunnerzijds het geschil met de
regeering ten einde te brengen, wordt goed
gekeurd en er alzoo in beginsel mede wordt
ingestemd dat óf wel voor buitengewone,
door het rjjk te verrichten werken, eene
bjjdrage uit de provinciale fondsen worde
verstrekt, waaromtrent telkens, zoo noodig
nadere voorstellen zullen worden iogewacht,
óf wel eene wettelijke regeling tusschen
rjjk en provincie tot stand kome
5o. goed te keure de uitgaven van f 658,
bereids door Gedeputeerde Staten gedaan
en voldaan uit den post hoofdstuk VIH
afdeeling II, Bijdragen voor het onderhoud
van zeeweringen en »>calamiteuse dijken""
van de begrooting der enkel provinciale
en huishoudelijke inkomsten en uitgaven
voor 1895, voor het overhalen en ver-
breeden van het duin op een punt onge
veer 440 M. benoorden Callantsoog
Go. Gedeputeerde Staten te machtigen
den zanddijk vóór den Voordjjk, door den
rjjks- en provincialen waterstaat aanbe
volen ter herstelling van den weggespoel-
den duinregel, geheel voor rekening der
provincie, door den polder Callantsoog te
doen maken;
7o. Gedeputeerde Staten uit te noodigen
de bovengenoemde besluiten ter kennis te
brengen van den minister van waterstaat,
handel en ny verheid.
Uit een breedvoerige toelichting bljjkt,
dat de regeering ten stelligste ontkent
verplicht te zijn tot onderhoud der zee
weringen in de provincie Noord-Holland
tegen de Noordzee, behalve van de Hel-
dersche zeewering, de zeewering (zanddijk)
vóór het dorp Callantsoog, het steenen
hoofd vóór Petten en de beplanting van
de duinen aan de zee, zjjnde alleen de
objecten in het Kon. besluit van 1876 bjj
name vermeld.
Ged. Staten daarentegen beweren, dat
die onderhoudsplicht wel voor de regeering
bestaat, dat die ontstaan is door de histo
rische ontwikkeling van de kust, dat die
bevestigd is in het Kon. besluit van 1876,
waarin alles genoemd is, wat op dat oogen-
blik genoemd kon worden en dat die er
kend is vóór 1876, toen de minister Thor-
becke verdere werken benoorden Petten
voor rekening van het rijk nam, en na
1876 toen al die werken op de kust door
het rjjk zjju aangelegd.
In het belang der zaak en met het
dreigend gevaar voor oogen is door hen
van hun beginsel afgeweken en hebben zij
voorgesteld verschillende wijzen van toe
nadering, om althanB het water uit het
land te houden. De regeering heeft even
wel alle voorstellen van de hand gewezen.
Ged. Staten hopen nu, dat door een
besluit der Prov. Staten de minister van
waterstaat tot andere gevoelens zal worden
gebracht, maar meeuen in afwachting
daarvan niet te mogen stilzitten.
Bij Kon. Besluit wordt met ingang
van 1 Juli a. s.lo. aan den lste-machinist
bjj 's Rjjks werf te Willemsoord, H. Brau-
tigam, ter zake van meer dan 55-jarigen
leeftijd, eervol ontslag uit 's Rijks dienst
verleend; 2o bevorderd tot lste-machinist
bij gemelde werf de commandeur der werk
tuigmakers V. E. Pollé.
Bjj Kon. Besluit is aan den eervol
ontslagen baas der smeden bij 's Rjjks werf
te Willemsoord, M. Hopmans, een pensioen
verleend van f 644 'sjaars, ingaande 1
April 1895.
Een viscli, die verdwijnt.
Meermalen vezekerden zeer oude Texel-
sche visschers, dat zjj in hunne jeugd onbe
kend waren met een visch die pieterman"
genoemd werd. Deze verklaring klonk aan
de jongeren bjjna ongelooflijk in de ooren,
omdat zjj jaar aan jaar, zoodra de Mei
maand in het land was, ook de pietermannen
bjj duizenden en duizenden langs de kust
zagen zwemmen.
Dit is nog geen vjjf-en-twintig jaar ge
leden. Een aantal kustbewoners vonden
toen in de maanden Mei en Juni een middel
van bestaan in het vangen en voor het
gebruik bereiden van pietermannen. Met
een bootje en eenige korte hengeltjes ving
men er soms in éen dag wel duizend. De
smakeljjke doch gevaarlijke vischjes werden
van jaar tot jaar in ruimeren kring als
volksvoedsel in den handel gebracht.
Thans echter heeft men sedert eenige
jaren waargenomen, dat het getal pieter
mannen sterk vermindert. Verleden jaar
werden maar zeer weinige gevangen, en
dit jaar zjjn zjj aan de Texelsche kust nog
niet gezien. De visschers, die uren ver van
land zeilen om hun beroep nit te oefenen,
gewagen er ook al van, dat zjj bjjna geen
pieterman meer vangen.
Of de visch een andere koers neemt en
zich aan de Hollandsche kust niet meer
vertoont, weet men nietdoch de mogelijk
heid bestaat, dat het verschjjnsel zich ook
vroeger heeft voorgedaan, nameljjk in de
dagen waarvan de oude visschers spreken,
toen de pieterman hon onbekend was.
Dc moord te Bussnui.
In booger beroep werd Dinsdag voor het
gerechtshof te Arasterdam behandeld de zaak
tegen Henriette Momber en Hendrik Coelman,
door de rechtbank beiden veroordeeld tot le
venslange gevangenisstraf wegens den moord
den 19 Augnstns 1894 te Bnssum op bet doch
tertje van den heer Meinders gepleegd.
Voor het Hof waren slechts vier getuigen
gedagvaard, nl. de geneesheeren-deskundigen
dr. Clinge Doorenbosch te Buasum en dr.
Jacobi van hot Binnen-Gasthuia te Amster
dam en de getuigen G. van Woudenberg on
H. D. Mantel.
Beklaagden waren gekleed zooals zjj voor de
rechtbank waren Coelman droeg de uniform
van kanonnier, Momber eon blauw japonnetje
met dito omslagdoek, een zwart hoedje met
zwarte en gele veeren beiden zagen er eenigs-
zins bleek uit.
Daarna wordt bekl. Coelman door den pre
sident ondervraagdbjj houdt in hoofdzaak
zjjue vroegere verklaringen vol, en bljjft be
weren, dat bjj beneden met bet kind heeft
geworsteld, en toen bij het los liet, bemerkte
dat het levenloos was. Daarna is bjj boven
Momber gaan waarschuwen, die bjj bezig vond
met een schaar, om te trachten de muurkast
open te breken. He» kind was niet boven ge
weest en is boven niet gedood.
Na het getuigenverhoor werd bekl. Momber
gohoord. Met radde tong deod zjj een geheel
verbaal van de gebeurtenissen van den dag.
Waar zjj voor de rechtbank verklaarde, dat
zjj bet kind hoorde gillen terwjjl zjj boven
was, zeide zjj nu op dat oogenblik in den
tuin te zjjn geweest.
Bovod, zeide zjj, was in 't geheel niet ge-
zjj vond Jansje beneden op den grond
ende en de krabbels in haar gelaat had
Jansje baar niet toegebracht, doch Coelman,
toen zjj met hem geworsteld had.
Als de president er Coelman op wjjst dat
do buren bet kind hebben hooren gillen,
zegt dozo bekl. dat het kind niet gegild beeft
on „dat Momber zal gegild hebben." Hjj
zeide verder niet met Momber geworsteld te
hebben.
Na de pauze is het woord aan het O. M.
Mr. Op ten Noort zeide dat men gehoord had
dat na de arrestatie van 20 Augustus 1894
de ware toedracht der zaak zou bljjken. Even
wel het onderzoek hoeft heel wat moeite ge
kost, de beide beklaagden ontkenden aanvan-
keljjk en legden eerst later gedeelteljjke bc-
kontenissen af. Momber legde op 28 Augustus,
Coelman eerst op 29 December bekentenissen
af, terwjjl de tweede bekl. tot dat tjjdstip bad
volgehouden van de zaak niets al te weten.
Tjjdens de terechtzitting hebben de beklaag
den nog goon volle waarheid verteld en ook
heden meent het O. M. is geen volledige be
kentenis afgelegd en nog een en ander ver
zwegen.
Na te hobben nagegaan de pogingen tot
diefstal, ging het O. M. na de vraag of beide
beklaagden zich, zooals de rechtbank aannam,
hebben schuldig gemaakt aan bet bun ten
laste gelegde, in caso den moord op Jansje
Meinders.
Dat het kind door wnrging om het leven
kwam, staat volgens de verklaring der des
kundigen en Coelman's eigen bekentenis vol-
doonde vast. Dat Coelman het kind van het
leven heeft willen berooven staat vast, daar
hjj zelf beweerde, dat hjj bet kind uit den
weg wilde ruimcD, opdat bet niemand vor-
radon zou.
Wat nu aangaat de tweede beklaagde, spr.
heeft zich afgevraagd, of uit de processtukken
wel voldoende is gebleken, dat zjj medeplichtig
is aan den moord. Coelman heelt steeds vol
gehouden dat Momber hem bjj den moord niet
beeft geholpen, maar de rechtbank Dam dit
wel aan en noemt als bewjjs de krabben in
Momber's gelaat, doch de verklaringen om
trent dio krabben loopen herhaaldelijk nitcon.
Die krabben mogen voor beklaagde Momber
een bezwarend getuigenis zjjn, zjj bowjjzen
volstrekt niet dat die door Jansje Meinders
zjjn toegebracht, zelfs al is de aanval op de
bovenkamer geschied. Coelman beeft nog heden
nadrukkeljjk verklaard, dat hjj het kind boneden
heeft aangegrepen en gewurgd. De andera
grond van de rechtbank was dat de moord
boven is gepleegd en bet gegil ook uit de bo
venkamer tot de baren doordrong.
Wat dit laatsto betreft, Coelman verklaarde
beden dat het kiod de deur in de gang opende
toen hjj het zag en hij het daarop naar bin
nen dnwdein dat geval kan het gegil uit de
benedenkamer ook bij de buren gehoord zjjn.
Spreker kan ook niet medegaan met het denk
beeld der rechtbank, dat het kind op kousen
naar boven ia geg&aD, de beklaagden bjj het
breken aan de kast beeft overvallen en toen
is aangevallen.
Het O. M. boowel niet vast overtuigd van
do onschuld van bekl., kan na rijpe over
weging, na de stukken nauwkeurig to bobben
nagegaan, niet medegaan met de rechtbank,
waar deze beklaagde Momber ook medeschul
dig noemde aan den moord, op het kind ge
pleegd. Spr. gelooft niet dat de hulp van de
eerste beklaagde noodig was voor een krach-
als tweede bekl.
kind te doodeD.
tig man i
om een twaalfjarig
Het spjjt spr. dat, door deze overweging de
straf voor de eerste bekl. zeer moet verminderd
worden, waar zjj misschien de aanleidende
oorzaak van het gebeurde was en waar zjj
op zoo scbandeijjke wjjze misbruik maakte
van het vertrouwen haars meesters.
Spr. erkent dat er nog vele vragen onbo-
antwoord blijven, die beklaagden niet willen
verklaren, doch bjj vraagt als requisitoir van
het Hof het vonnis der rechtbank te vernie
tigen od opnieuw reebt doende beklaagde
Momber vrjj te spreken van moord, haar schul
dig te verklaren aan poging tot braak on
daartoe gelegenheid te hebben opengesteld en
haar te veroordeelen tot een gevangenisstraf
voor den tjjd van vier jaren bekl. Coelman
wegens moord te veroordeelen tot levonslango
gevangenisstraf.
Het Hof zal uitspraak doen over veertien
Uit Alkmaar schrjjft menDrie
jongelui (2 jongens en 1 meisje) van 17,
17 en 18 jaar, huurden verleden Zater
dagavond een bootje om een roeitochtje
te maken. Te 97a uur gingen ze het
Noordhollandsche kanaal op, in de rich
ting van Akersloot en keerden tot heden
niet terug. Alle nasporingen omtrent per
sonen en schuitje bleven vruchteloos, zoo
dat het vermoeden dat aan hen een on
geluk is overkomen, meer en meer veld
wint, te meer omdat het schuitje (een
jjzeren platbooms zonder kiel) zeer ge-
makkelyk kantelt.
Een later bericht meldt
Woensdagochtend werden voorbjj de ge
bouwen der gemeentereiniging te Alkmaar
in het Noordhollandsch Kanaal de lyken
gevonden van de twee vermiste jongens
De Haan en A. Biscanter. Van het meisje
M. Spruit is nog niets bekend.
Gemeenteraad van Wieringen.
VERGADERING van 10 JUNI 1895.
Voorzitter de Burgemeester.
Afwezig door ziekte de heer V. Hejjblok.
De Voorzitter opeDt de vergadering, do
notnlen worden nu voorlezing goedgekeurd.
Ingekomen zjjn e»nige reclames in belas
tingzaken, als:
van Germen Kunt, verzoekende in de ge
meente-belasting ééne klasse te worden verlaagd,
hetgeen met algemeene stemmen wordt afgewo-
zen
van Cornelis Smit, verzoekende kwijtschel
ding van achterstallig schoolgelddit wordt
met algemeene stemmen toegestaan
van Paolns Halfweg, verzoekende hem dit
jaar vrjj te lalon van gemeente-belasting
insgelijks met algemeene stemmen toegestaan
van Pieter Verfaille, verzoekende hem te
ontheffen van hondenbelasting en daarentegen
zjjn zoon Cornelis Verfaille aan te slaan;
waartoe met algemeene stemmen wordt besloten.
Een verzoek van de heeren Gedeputeerde
Staten om advies op eene reclame van J. H.
Lochner tegen zjjn aanslag in de gemeente-be
lasting.
De Raad besluit aan Gedeputeerde Staten
mede te doelen op welken grond de aanslag
berust.
Verzoek van Armvoogden dor Hervormde
Armen klassen tot benoeming van een Armvoogd
in plaats van wjjlen den hoer F. Keulenop
de voordracht van Heeren Armvoogden zjjn
vermeld de Heeren P. Asjes Lz., J. Snoojj Wz.
i D. Mulder Jz.
De Heer Asjes wordt met 5 stommen be
noemd 1 stem wordt op den Heer Snoojj
uitgebracht.
Daarna wordt den Raad eene voordracht
aangeboden tot benoeming van een c-nderwjjzer
in plaats van wijlen den Heer F. Keulen.
Op die voordracht komen alpbabetisch voor
de HeerenW. Biezen, to Vcendam, G.
Glastra, te Heerenveon en P. Zondervan te
Giethoorn.
De Heer Glastra wordt met algemeene
stemmen benoemd.
Bjj do gewone rondvraag komt ter sprake
de verhooging van traktement van eene onder-
wjjzere9 op Hippolytnshoef.
De Raad besluit met algemeene stemmen
om dit traktement geljjk te stellen met het
traktement der onderwjjzeres toWosterland en
alzoo te brengen op f600, en aan boide be
trekkingen het vooruitzicht te verbinden op
eene verhooging van f 50 na driejurige ambts
vervulling.
Daarna wordt de openbare vergadering door
den Voorzitter gesloten en gaat do Raad in
geheime vergadering over.
Pnpima van bet 5de Zomer-Concert,
op ZONDAG 16 JUNI 1895,
'8 nam. 21/* uur.
1. „Kuiser Wilhelm", Militair Marsch, Ri-
chard Eilenberg. 2. Ouverture „Burgröjschona
Hocbzeit", E. Eule. 3. #Gruss in die Ferne",
Intermezzo, Emil Kronach. 4. Fantaisie de
1' opéra-comiqne „Le petit Fausl", Florimond
Hervé. PAUZE. 5. Ouverture: «Péché Mig
non", Otlo Langey. 6. „Reisebilder", Diver
tissement, Johann Resch. 7. Kuss-Walzer aas
der Operette„Der Lnsligo Krieg", Job.
Strauss.
Correspondentiepartij tussohen Amstelveen
(Wit) en Helder (Zwart).
Wit (Amstelveen). Zwart (Heldor).
8.Pc3 e2 8.Lc8 e6
9. L c 1 g 5 P b 8 d 7
10. c2 e 3 Dd8 e7
Stand der partjj na den lOden zet van zwftrt.
Helder.
<:E
SÉ
M*
WÊ
i
i
i
i
SlSL
i
ÉI
Ég
n
k
m
a
b
c
Ut
d
e
f
K
h
Amstelveen.
Burgerlijke Stand, gem. Helder.
Vanaf 10 tot en met 12 Juni 1895.
GETROUWDA. v. d. Linde en G. Kikkert.
BEVALLEN: A. lTsteUe—Kwast, d. J.
GomesMorsink, z. S. VelingWartena, z.
A. WurtzBolk, d. A. RieuwersSpigt, z.
M. P. Bok.Jucbter, z. A.LuidingaGreinerd.
OVERLEDENJ. Edene 6 maanden. G.
Molenaarwed. J. C. Lub 72 jaar. J. C. E.
v. d. Kaajjwed. W. Gerritsen 82 jaar.
EEN ONVERSTANDIGE
BELOFTE.
17)
„Kunnen niet andere redenen den graaf ge
noopt hebben van het leven afscheid te nemen
„Mjjnheor, dit vermoeden is voor de familie
en de vrionden des afgestorvenen beleedigend 1"
bruiste von Bramen op. »Gij weet zelf, dat
een dusdanig vermoedon niet steekhoudend is,
en dat gjj mjj daarmede evenmin ontwjjken
als op een dwaalspoor brengen kantwaarom
beproeft gjj bet desniettemin Ik weet, gjj
beschouwt datgene, wat de baron u heeft
toevertrouwd, als een geheim; ik woet echter
ook, dat ieder geheim zjjn prijs hooft, wel
aan, noem den prjjs, dien gjj eischtwjj zullen
hem betalen."
Born wendde bet gelaat af en schudde na
denkend het hoofd. Het scheen haast, als
achtte bjj dit voorstel een rjjp beraad over-
waardig.
•Tans zjjt gjj do beleedigende partjj zeide
hjj na een pauze. »Ik drjjf geen handel met
geheimen dat doen zjj slechts, die bon werk
er van maken, geld af te perseD."
«Het doel tot afpersing wordt daardoor uit
gesloten, dat ik uit vr jje beweging het aanbod
gedaan heb. Ik verlang van u niets meer, dan
dat gjj mjj mededeelt, wat tussohen graaf
Fallersleben en baron von Felsen is voorge
vallen. Dat gjj daarvan nauwkeurig op de
hoogte zjjt, is mjj uit ons kort gesprek on
dubbelzinnig geblekeD, en weigert gjj de ge-
wensebte verklaring, dan kan ik duarnit ver
van vleiende gevolgtrekkingen maken."
De bittere, dreigende toon, waarmede von
Bramen deze
ten eenenmale de gewenschte uitwerking;
stout wierp Born het hoofd terug, en eon trek
van honendo minachting werd op zjjn gelaat
zichtbaar,
Ik heb u geene verklaring te geveD," zeide
hjj met eene beslist afwjjzende handbeweging
wend u tot den baron in persoonik heb
een bjjzondoron afkeer voor de rol van tnsschen-
persoon."
Dat beteekent met andere woorden gjj wilt
niet spreken
•Noem gjj bet, zooals 't u belieft, ik heb
mijn laatsto woord in deze aangelegenhoid
gesproken."
Von Bramen zeg in, dat h«t nutteloos was,
vordere pogiDgen in hei werk te stellen reeds
naderde hjj do deur, toen deze geopend werd
en vbn Felsen binnentrad.
Verrast bleef dezo op den drempel staan
met een onderzoekenden blik nam hjj den
vriend zjjns medeminnaars van het hoofd tot
do voeten op, terwjjl deze in dreigende hou
ding tegenover hem stond.
•Ik stoor u vermoedelijk zeide hjj spot
tend. «Ik wilde alleen afscheid van u nemen,
August."
„Gjj stoort mjj geenszins," viel von Bramen
hem koel in do rede, „ik sta op het punt mjj
to verwjjdoren. Hetgeen mjj herwaarts voer
de zal nw vriend n zeker niet verzwjjgen
heb ik ook thans mjju doel niet bereikt, zoo
laat ik daarom toch den moed nog niet zak
ken en hoop met het volste vertrouwen op
oen gunstigen uitslag, zoodat ik den sluier
kan oplichten, en dan, mjjnheer, rekenen
wjj m t elkander af."
De baron lachte sarkastischmaar de blik,
dien 1 jj zjjn schielijk zich verwjjdoranden
vjjand nazond, was vol van gloeieDden haat.
„Wanneer die aftekening maar niet in uw
eigen nadeel plaats vindt!" spotte hjj. «Het
loopt vaak anders uit dan men denkt en ver
wacht. Wat wilde lijj van u
„Bah I hjj bood mjj een handel aan," ant
woordde Born «geld voor een geheim. Hjj
wensebte te weten wat tusschen u en graaf
Fallersleben is voorgevallen de zelfmoord van
den graaf doet meer van zich spreken, dan
meD aanvankelijk zou vermoeden. Ik had de
zaak kunnen tc gelde maken, maar oogonblik-
keljjk past het mjj niet; ik heb hem op een
wjjze geantwoord, die hem niet nopen zal,
zich nogmaals tot mjj te wenden."
De baron stampte met den voet op den
grond.
»Hjj moet zjjne nasporingen achterwege
luteD," zeide hjj„wanneer bjj mij in den
weg komt, vertrap ik hem onder mjjne voeten.
Wilhelm von Fallersleben is ook aangekomen
ik denk dat hij den dood zjjnB broeders zal
zegenen, waardoor hjj in hot bezit van het
majoraat is gekomen. Bovendien schijnen ook
do navorschingen niet zoo ernstig gedaan te
worden. Ida was na haar onderhoud met
graaf Wilhelm on von Bramen zeer kalm en
gelatenzjj richtte zelfs eenige vriendeljjke
woorden tot mjj, waaruit ik mag afleidoD, dat
mjju gezelschap haar ver van onaangenaam
is."
•Neem u in acht, Paal; hare vriendelijk
heid kon schjjn weceD, om u in een valstrik
te lokkon."
„Ik heb er ook reeds aan gedacht," ant
woordde de baron met een verachteljjk lachje
«maar het verontrust mjj niet. Wil zjj mot
mjj spolen, dat zjj dan oplette, opdat het spel
niet door haar verloren worde. Wjj reizen
hedenmiddag af, naar den Rigi, waar wjj den
Dacht doorbreDgoD, morgen naar Brunticn on
vandaar naar Flnelen. Van Flnelen uit be
ginnen wjj de reis over den Gothard naar
Italië, waar wjj vermoedcljjk eenige weken
zullen vertoeven."
«En bjj nwe terugkomst hoopt gjj uw doel
bereikt te hebben vroeg zjjn vriend ironisch.
•Met het volste vertrouwen I Ik moet aan
dit wispelturig bestaan weldra een oinde
maken, wanneer niet de bodem onder mjjne
voeton ineen zal storten. Ware ik niet aan
Ida gekluisterd, dan zou ik uwen raad gevolgd
en met de schoone bankiersweduwe nadere
kennismaking aangeknoopt hebben
Gevoelt gjj berouw bet niet te hebben
goduan, dan komt het berouw nu al te laat!"
viel Born hem in de rede, *ik zou mjj als
uw medeminnaar moet kenbaar maken."
•Gjj vroeg von Felsen vebaasd.
„Verwondert n dit?'
„Neen, ik zelf heb u immers don weg ge
diend. Dus heb ik het waarschjjoljjk ook aan
u te danken, dat mevrouw Blote mjj voor een
uur niet ontvangen heeft?"
„Toch niet; ik heb zelfs ten i
gesproken want ik bevond mjj ji
maar zij antwoordde, dat gjj gisteren baur
hadt afgowezen, en zjj wilde u de
eeDe verontschuldiging daarvoor te
besparen
De baron lachte, maar die lach klonk ge
dwongen.
•Mag men n al feliciteeran vroeg hjj.
•Dat waie te vroeg!"
Hebt gij ernstige oogmerkendraal dan
niet langde genadigde vrouw kon lust ge-
voelon, informatica omtrent u in te winnen
„Woos onbezorgddat is het wapen, dat
ik hot minste vrees, ik ben er reeds op voor
bereid."
„Gjj denkt: zjj zal niemand vinden, die
haar klaren wjjn over u schenkt."
Dit zou baar ten minste zeer moeiljjk
vallen."
•Zjj kon zich tot mij wenden."
„Gjj zoudt u wel in acht nomen, haar de
waarheid te zeggen."
„Wilt gjj alweder dreigen
.Neon, maar ik zou het gaarne in uw ge
heugen prenten, dat ik mjj door u geen steenen
voor de voeten laat werpen. Mevrouw Blüte
bevalt mjjzjj is rj)^ en bet huwelijk met
h&ar zou mij het maatschappeljjk evenwicht
hergeven. Dezelfde oorzakeD, die u nopeD, eon
behouden haven zoeken, gelden ook mjjwjj
znllen zien, wie het eeret ejjn dool bereikt
ik hinder n niet, laat dus ook mjj mjjn wog
gaan."
„Welnu, ik wil hopen, dat gjj uw oogmerk
bereikt," antwoorddo de baron •alleen vrees
ik, dat de geestdrift zal nitdooven, wanneer
mevronw B'öte verneemt, dat gjj niet van adel
zjjt. Apropos, gjj schjjnt op dit oogenblik good
bjj kas te zjjn."
•Waaruit maakt gjj deze gevolgtrekking?"
vroeg Born haastig.
•Uit den inkoop dien gjj bedon morgen of
gisteravond gedaan hebt. Of zou dan deze
diamanten ring en do zware gouden horloge
ketting een geschenk van mevrouw Blote zyn i"
Born sloeg voor den vorschenden blik zjjns
vrieDds de oogen neer.
,lk bezit deze kleinodiën reeds lang,"
zeide bjj onlwjjkend; „wanneer ik ze thans
draag, dan geschiedt hel slechts, om mevrouw
zand in de oogen te strooien."
„Foei, waarom wilt gjj mjj bedriegen V'
«Gelooft ge mjj niet?"
•Neen, want ik weet maar al te wel, dat
gjj. nooit edelgesteenten bezeten hebtboven
dien behoeft men geen bjjzondor kenner te
wezen, om te erkennen, dat de zaken nog
nieuw zjjn. Kunt ge mjj duizend francs leenen T'
Als reismaarschalk van vrjjheer von
Steinpels beschikt gjj over eeno som,die
(Wordt vervolgd.)