't Vliegend Blaadje
KLEINE COURANT
VOOR HELDER NIEUWEDIEP EN TEXEL
Jïifftt (Mtrarik
No. 2461
Woensdag 16 September 1896.
24ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 68.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn. 61.
jitoormomont
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Cfc., met ZondagsbL 80 Ct.
id. franco per poat 75 idem f 1.12
id. roor het Buitenland f 1.25, idem f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT ft Go., te Helder.
Burraux SPOORSTRAAT «n ZUIDSTRAAT.
Aavertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaus bezorgd zijn.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 15 Sept. 1896.
Zaterdagmiddag zag men een onge
wone drukte in onze woonplaats. De ge
combineerde manoeuvres van land- en zee
macht waren geëindigd en de troepen, die
daaraan hadden deelgenomen, trokken des
middags naar 't excercitie-terrein op de
Rjjkswerf. De revue, aldaar gehouden,
werd gecommandeerd door den majoor der
infanterie Evenwel en geinspecteerd door
den kapt. ter zee Engelbrecht, stelling
commandant en directeur der Marine.
Laatstgenoemde betuigde aan de aan
wezige officieren zjjn dank voor de betoonde
medewerking en wel in de eerste plaats
aan den kolonel der artillerie In de Betou.
Vervolgens werd aan de onderscheidene
korpsen de volgende dagorder voorgelezen
DAGORDER.
„Aan het einde der gecombineerde oefeningen
van zee en landmacht, in de stelling van den
Helder onder mijne leidiDg gehouden, is het
mij een aaDgename taak U allen mijnen dank
te betuigen voor de toewijding en den ijver,
door U aan don dag gelegd bij het volbrengen
der somtijds zware diensten, welke van U ge
vraagd moesten worden.
Met opgewektheid hebt gij de ontberingen,
aan den vestingdienst eigen, gedragengij
hebt nwen plicht gedaan.
Het doel der oefeningenons voor te be
reiden voor de volvooring van de moeielijke,
maar eervolle taak, de verdediging van den
Vaderlandschen bodem in de ore des gevaars,
is mede daardoor bereikt.
Leve de Koningin!
De Kapitein ter Zee,
tijdelijk Commandant der Stelling
van den Helder, Leider der
gecomb. oefeningen van Land
en Zeemacht."
Vervolgens defileerden de troepen voor
den leider der oefeningen. Het Stafmuziek
korps der Marine luisterde deze wapen
schouwing met de uitvoering van eenige
muzieknummers op, en begeleidde na afloop,
onder het Bpelen van eenige marschen, de
manschappen der infanterie en der artillerie
naar de kazernes.
In verband met de in dit nummer
voorkomende annonce, vestigen we de aan
dacht onzer lezers op den kunstavond,
morgenavond in Tivoli te geven door de
hr. W. Parber en mej. Cohen, waarbij den
hr. Carl. Althoff, concert-pianist, zal mede
werken.
Voordrachten en kleine tooneelstakjes
zullen elkander afwisselen en 't programma
doet ons verder vermoeden, dat de bezoekers
een aangenamen avond zullen doorbrengt
Stuurlieden ter koopvaardij.
De commissie tot het examineeren van
stnurlieden ter koopvaardij hield op 8, 9,10
en 11 dezer zitting te Amsterdam.
Aangemeld hadden zich 17 candidaten,
voor 28 diploma's.
De volgende diploma's werden uitgereikt
Groote zeilvaart A. Derde-stuurman aan
de heeren H. Brinkman en F. K. Prins.
Groote stoomvaart A. Eerste-stuurman
aan den beer M. C. Braat.
Derde-stuurman aan de heeren H. Brink
man en P. K. Prins.
Staten-Generaal.
De zitting der beide Kamers werd Zaterdag
door den Minister van Binnenlandsche Zaken,
namens de Koningin-Regentes, op de ge
bruikelijke wijze gesloten.
Heden zullen de zittingen der Staten-
Generaal door H. M. de Koningin-Regentes
op plechtige wjjze worden geopend.
Men meldt uit Texel:
Uit Rotterdam kwam hier heden binne
een aak van 700 last inhoud, geladen met
quenast heislag voor een kunstweg op het
eiland.
Tot heden is hier nooit een vaartuig in
de haven geweest, dat zoo groot was. Het
werd gesleept door de M. H. Tromp.
Men meldt van Vlieland:
Een eskader van twintig Duitsche oorlogs
schepen manoeuvreerde Vrjjdag onder den
wal. De schepen vertrokken den volgen
dag oostwaarts.
ATJEH.
De correspondent van de »N. R. Ct."
te Batavia, seint onder dagteekening van
Vrijdag
Het >Bat. Nieuwsblad" meldt, dat een
weggeloopen volgeling van Toekoe Baid
is gevat, en deze bericht heeft dat in
Gedir een officier wordt gevangen gehouden
waarschijnlijk luitenant Hageman, die in
Kota Toeankoe in Jnli 1889 werd vermist.
Het »Rott. Nbld." ontving uit Batavia
het volgend telegram
Vermoedt luitenant genie Hageman
Kotta Pohama 1889 vermist levend ge
vangen".
•Men vermoedt, dat de luitenant der
nie Hageman, in 1889 te Kota Pohama
vermist, in leven is en gevangen wordt
gehouden".
Het voegt hieraan het volgende toe
Naar aanleiding van dit telegram brengen
wjj in horinnering, dat Kota Pohama in den
nacht van 24 op 25 Juli 1889 ernstig be
lten werd door kanonvuur en den daarop
volgenden dag onze troepen uitrukten tot ver
nieling van het vyandelyk geschat. Slechts
stak viel in onze handen, dat lieten wy
springende andere stnkkon waren reeds door
den vijand weggevoerd. Een nabjj gelegen
versterking (Tjadee Kedjoeroan), waar de
vijand hardnekkig tot den laatsten man stand
hield, werd door do onzen genomen. De vjjand
liet 80 dooden achter. Onzerzijds sneuvelden
3 officieren en 18 minderen, gewond werden
4 officieren en 87 minderen.
Van onderscheidene zjjden werd terstond
bericht, dat de luitenant Hageman verdwenen
was en wellicht levend in handen van den
vyand was gevallen. Dit noemde de //Java-
Bode" toen onjuist. Wel werd luitenant Hage
man - aldus voegde het blad er by bjj
het eerste appèl na het gevecht »vermi8t" ge
meld, doch uit het daarna gehouden onder
zoek kwam aan den dag, dat de fuseliers van
het detachement-Veerman Hageman met een
doodeljjk schot in het hoofd hebben «zien"
vallen.
Daarop werd do luitenant der genie Nicolaas
Hageman als gesneuveld opgegeven en aan
zijn familie te Dordrecht gemeld, dat do zeer
bekwame en beminde officier bjj Kota Pohama
het leven had golateD. Eenigen tjjd later moei
de familie zelfs de kleeren van den agesnen-
velde" hebben thuis gekregen, doorschoten er
ten deelo aan flarden gescheurd.
Thans zou dan, blijkens ons telegram, ver
moeden bestaan, dat luitenant Hageman nog
in leven is en door den vyand in gevangen-
sohap wordt gehouden.
Te hopen is dat aan de pjjnljjke onzeker
heid, waarin de familie verkeert, spoedig oen
einde zal worden gemaakt.
Luitenant Hageman gonoot zjjn opleiding
aan de Kon. Militaire Academie te Breda.
Bg het departement van koloniën is van
den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië
ontvangen het volgende telegram, gedag-
teekend van Zaterdag:
Bezetting van Samahani afgelostalles
rustig. Uit Seliraoen naar Reungoreun en
Lepong Bajoe. Vier benden van Panglima
Polini en Habib Samalanga bevochten. Gis
teren naar Kota Radja terug met de hoofden
der bezochte streek. Gewond twee officieren
en drie militairen beneden dien rang. Ge
zien twaalf gesnenvelde vijanden."
Gratis naar Amerika.
Uit IJmuiden is door de politie naar
Amsterdam overgebracht een persoon, die
zich aan boord van het uitgaand stoomschip
•Caland" trachtte te verbergen en geen
plaatsbiljet had.
Men meldt uit Alkmaar:
Heden is in een tochtsloot aan den Om
val, nabjj het Noordhollandsch kanaal, ge
vonden het lijk van J. V. Zeer waarschgnljjk
heeft men hier met zelfmoord te doen. In
de kermisweek toch werd hg door de politie
wegens dronkenschap
waarbjj hg in het bezit werd gevonden van
ongeveer f 700. V. moet toen gezegd hebben,
dat hg de bg hem gevonden gelden er
spoedig zou doorbrengen en dat hg dan
wel zou worden gevonden.
Te Renkum is bg G. B. een zonne
bloem gegroeid, welke in doorsnede 37 cM.
meet. De stengels der plant, waaraan dit
buitengewone exemplaar was gegroed, hadden
eene hoogte van 2.80 M.
In de gevangenis overleden.
De inbreker Boers, die voor eenige jaren
op het Molenpad te Haarlem bg den heer
van Garste diefstal met poging tot moord
pleegde en daarvoor twaalf jaar gevangenis
straf moest ondergaan, is in de gevangenis
te Leeuwarden overleden. Met hem is de
menschheid verlost van een gevaarljjk reci
divist, die meermalen dreigde, zoodra hg
op vrjje voetfen was, weder aan den gang
te zullen gaan.
De concurrentie gaat ver! Gemaakte
kinderhemdjes aan te bieden voor ander
halve cent per stuk, zooals een uitverkoopend
winkelier te Rotterdam doet, goedkooper
kan het toch al niet!
(•Maasbode.")
Terwjjl men Donderdag te 's-Hertogen-
bosch druk bezig was de kermis overeind
te zetten, wist een der viervoetige bewoners
van eene menagerie een gelukkig
al bedaagd «bruintje,dat al geruimen
aan de wildernis onttrokken en met
menscheljjke samenleving vertrouwd scheen
te ontsnappen, waardoor heel wat op
schudding ontstond onder het vrjj talrgke
publiek, meest uit kinderen bestaande.
Gelukkig slaagde zjjn meester er in den
deserteur met behulp van een grooten
en dezen bljjkbaar vrees inboezemenden hond
en een allerliefst zwart doesje, waarvoor
bruintje veel genegenheid scheen te koesteren
in betrekkelijk korten tjjd weêr binnen
de tralies to krjjgen, zonder dat er onge
lukken waren voorgevallen. Het bleek echter,
dat het hok wel eenige voorziening ver-
eischte.
Het Wkbld. van den Diamantbewer-
kersbond meldt:
De grootste diamant, de beruchte Jager-
fonteinsteen, die eenige jaren in ruwen
toestand in de kelders van de een of andere
bank heeft gelegen, zal eindeljjk geslepen
worden en wel op de sljjperjj van den heer
Jacq. Metz, door den heer M. Barends, die
ook den vorigen grooten steen geslepen
heeft. Reeds is het daarvoor bestemde af
geschoten kamertje op de fabriek-Metz ge
reed. De heer Barends denkt anderhalf jaar
voor de bewerking noodig te hebben.
Moord.
Voor de Amsterdamsche rechtbank stond
Vrijdag terecht J. J. Schmitz, werkman,
aan wien, volgens de dagvaarding, ten
laste is gelegd »dat hg op den 4en Mei
jL in zg~ne woning nabjj den Amstel te
Amsterdam, opzetteljjk zjjne echtgenoote
A. A. Schoof, met het oogmerk om deze
het leven te benemen, immers om haar
zwaar lickameljjk letsel toe te brengen of
haar ie mishandelen, met een stoel en
andere harde voorwerpen op hoofd en
lichaam heeft geslagen, haar heeft ge
trapt en zoodanig geweld op haar gepleegd,
dat zjj aan het noofd en andere deelen
des lichaams, onder anderen aan de lever,
belangrjjke verwondingen en kneuzingen
heeft bekomen en ten gevolge van dit op
haar gepleegde geweld dienzelfden dag is
overleden.
In deze zaak werden 29 getuigen h
charge en 2 a decharge gehoord.
De beklaagde, op wiens gelaat geen spoor
van aandoening of berouw is te vinden, werpt
alle schuld van zich af. Hjj is 's avonds na 7
uur thuisgekomen (Amstel 324) en vond zjjn
vronw op don grond liggende, wat hem in 't
niet vreemd voorkwam, omdat zjj, naar
zjjne bewering, wel eens meer dronken op
den grond lag. Maar by nadere beschonwiDg
zag hy dat zjj zwaar gewoüd en naar het
uiterlyk te oordeelon, reeds dood was. Bjj het
deskundig onderzoek bleek dat de verslagene
hevig verwond was en haar lever gescheurd.
De andere wonden waren op zichzelf beschouwd,
levonsgevaarljjk. Maar al de toegebrachte
len en kneuzingen waren, naar 'toordeelder
artsen, het gevolg van stomp geweld, bv. slaan
met een stoel, met den steel van een schop,
't toebrengen van een trap, enz. Aan ver
schillende kleedingstukken van den bekl. zjjn
sporen van menschenbloed gevonden. En al
die zaken heeft de beklaagde op don nood-
lottigen dag gedragen.
Op verzoek van den verdediger, mr. Wes
tendorp, trekt de beklaagdo een vest en oen
roen aan, waarin bloedsporen gevonden
Door professor Kuhn deskundige
thans verklaard dat 't boezeroen, onder
't vest gedragen, zéér moeieljjk met bloed
druppels kon bespat worden. Maar de vraag
is of bekl. ook op 4 Mei zjjn vest geljjk
aas dichtgeknoopt had.
Op de zaak zelve wordt door den recherchenr
Burger eenig licht geworpen. In den avond
van don 4den Mei moest deze beambte voor
een andere zaak op den Amstel zjjn, vlak bjj
't huis van den beklaagde. Deze sprak hem
aan, zeggende,/ik geloof dat ik een moord
heb begaan". De rechercheur hield dit voor
oen dronkemanspraatje, maar de man drong
zéé aan, dat hjj meo naar binnen ging en zag
't Ijjk zag liggen. De beklaagde nam daar o. a.
een stoel en die neerzettende toonde hjj hem
hoe hjj haar doodgeslagen had. De beambte
nam den man mede naar 't bureau en liet het
huis onbewaakt achter. Trouwens dat kon niet
anderB, bjj had geen assistentie en moest den
commissaris en den officier van justitie waar
schuwen.
Een buurman van den beklaagde lag uit
het raam toen de rechercheur het gesprek
hield en bevestigt wat de laatste zeido. Ook
hoorde hjj den bekl. aanwjjzen hoe hjj met
een stoel haar had gedood.
In den loop van het getuigenverhoor wordt
het duideljjk dat hot de drankduivel was, die
de oorzaak van de misdaad was. Een getuige,
die op dien dag in het huis was, verklaarde
dat er door den beklaagdo en zjjn vronw over
vloedig of liever overmatig sterke drank is ge
bruikt.
Ook het zoontje van den bekl. verscheen oj
de zitting. Hjj kreeg slaag van vader en moe
der. Het meest van den eersten. Het wordt
Eén ding is in deze zaak merkwaardig. In
den regel pleegt aan een daad als de hier be
schrevene een woordenwisseling voor af te gaan
en door do buren opgemerkt te worden. Hier
is 't anders. Behoudens etteljjke boosaardige
woorden die 's middags, toen sterke drank
verorberd werd, tusschen man en vrouw gewis-
sold waren, heeft geen der buren een kjjfpartjj
geboord die als voorspel of inleiding tot do
iovensberooving kan beschouwd worden.
Nog meerdere getuigen worden gehoord, die
allen bezwarendo getuigenissen voor den be-
Beklaagdo wordt nu nog korteljjk ondervraagd.
Hjj zegt den ganscheu dag de waarheid ge
sproken te hebboo, en bljjft er bjj, dat bjj on
schuldig is. Bjj God Almachtig verklaart bjj een
gerust geweten te hebben. Hjj bljjft ontkennen,
zjjn vrouw met een stoel geslagon te hebben,
en dat hjj aan don agent gezegd zou hebben,
zjjne vrouw met een stoel de hersenen te hebben
ingeslagen. H» weet van de geheelezaak niets.
De voorzitter wjjst beklaagde op bot geheel
onverklaarbare, dat een ander dan bjj zelf den
moord zou hebben gepleegd. Waarom be-
toondet gij u zoo onversobillig bjj het ljjk
uwer vrouw
Omdat ze zoo vreeseljjk dronk. Ook had
•ik geen tjjd om naar de oorzaak van den
„dood een onderzoek in te stelloD, aangezien
„ik onmiddelljjk in arrest werd genomen".
Te ongeveer vjjf uur was het getuigenver
hoor afgoloopen. Bjj zjjn verder verhoor bleef
de beklaagde alle doel aan den dood zjjner
vronw ontkennen. Aangemaand om zjjn ge
weten te ontlasten door belijdenis van schuld,
antwoordde hjj dat geenerlei bewustzjju van
schuld hem drukte. Zjjn vroegere bekentenis
aan den rechercheur Burger, dat hjj zjjn
vrouw doodgeslagen had, beet hjj liegen. De
bloedvlekken op zjjn kleederen weet hjj moeielyk
te verklaren, maar als krammer van porcelein
sneed bjj zich dikwjjls tot bloedens toe in de
vingers.
Het woord werd thans verleend aan Mr.
Baart de la Faille, subst.-officior van justitie.
Spr. ontwikkelt achtereenvolgens do verschil
lende feiten, die luide op beklaagdes schuld
wjjzen. Bekl. heeft zjjn vrouw reeds vroeger
mishandeld, en zjj zelve hoeft meermalen de
vrees gouit, dat zjj geen natunrljjken dood zoo
sterven.
Is hier doodslag of mishandeling met doo-
doljjken afloop De ambtenaar van het O. M.
meent, dat hier doodslag wasde bekl. had
den wil om zjjn vrouw van het levon te be-
rooven. Hjj beëindigde zjjn met overtuiging en
helderheid voorgedragen requisitoir met de
vordering, dat bekl. zal worden veroordeeld
tot acht jaar gevangenisstraf met ontzetting
uit de vaderljjko macht.
Aan Mr. Westendorp was als toegevoogd
verdediger beschoren de taak den bekl. bü
Staan. PI. meent dat, alles te zamen genomen,
het wettig bewjjs ontbreekt. In flik geval
heeft beklaagde het feit gepleegd, er is geen
bewjjs, dat zjjn wil op doodslag was gericht.
Ten hoogste zon er mishandeling kunnen zjjn.
Niet eene zware mishandeling, want er ia niet
gebleken dat de dader zich bewast was van
de ernstige gevolgen der daad. PI. concludeert
tot vrjjspraak, subsidiair schuldigverklaring
blooteljjk aan mishandeling.
Na re- en depliek werd de uitspraak be
paald op 25 September a.s.
De cycleon te Par(ja.
Een reeks van stortbuien was elkander
Donderdagmiddag te Parjjs gevolgd van 12
uor tot 3 uur en de laatste ging gepaard
met een volslagen orkaan in het centrum
der stad. Op verscheidene punten werden
groote verwoestingen aangerichtde Quai
des Orfèvres vooral was in een woestenij
herschapen. Tusschen de Pont St. Michel
en de Pont Neul woeien 40 boomen in
de Seine. Yan vele openbare gebouwen,
zooals het Paleis van Justitie, de Opéra
Comique, het Chatelet, de Tribunal,deCom-
merce werd het dak gedeelteljjk vernield,
en voorbijgangers werden door de neerval
lende stukken gewond. Een tiental jour
nalisten die uit de Tribnnal de Commerce
kwamen, werden door den wervelwind over
vallen en min of meer gekwetst. Touriaire,
secretaris van de France, liep een schedel
breuk op, en Henri Second, van hetzelfde
blad, had een zjjner schouders ontwricht
en kreeg een gat in zjjn voorhoofd. Op
twee plaatsen woei een omnibus omver;
gelukkig zaten er weinig passagiers in, die
er nog tamelgk goed afkwamen, maar een
koetsier die met rjjtuig en al omverwoei,
werd met zgn paaid gedood. Vlak tegen
over de Préfecture werd een jonge man
gedood. Uit de waschhuizen aan de Seine
kwamen eenige vrouwen in het water te
recht, maar werden bjjtjjds gered. In het
geheel zgn een vgftigtal personen gewond.
Onfczaggeljjke schade is in denJardindes
Plantes aangericht. In het anatomisch la
boratorium en in de photographiezalen is
alles vernieldin de zalen der voorwe
reldlijke dieren is bjjna niets heel ge
bleven.
Het cemtrum van het verschjjnsel was
de Tour St. Jacques. Een meteoroloog, die
^EIUIXjXJETOIsI
•Och neen, daar heb ik niets in dan wat
•paardniten. Het i* niet veel, maar ik zal zien
er van to leven totdat ik woer bezigheid heb
gevonden. Het schjjnt mjj hier een geschikt
oord om kalm on rustig te kunnen wonen. Ik zou
geen beter plek kunnen vinden onx eenigen
tjjd te vertoeven en geheel weer op krachten
te komen."
•Gjj moest ons eerst eens vertellen wie ge
zjjt, waar ge vandaan komt en wat uw beroep
Is," zeide Jacob lomp weg.
De vreemdeling zag hem van boven tot be
neden met een onderzoekenden blik aan.
«Op mijn woord," riep hjj, rgjj zoudt een
ferme grenadier zjjn. Wat nw vraag aangaat,
wanneer zjj door iemand anders was gedaan,
had ik die misschien kwalijk kunnen nomen.
Maar nu gjj zoo goed en vriendeljjk jegens
mjj zjjl geweest, zult ge alles weten. Mjjn
naam is Bonaventure de Lapp. Ik ben militair
en swerver van beroep. Ik kom van Duinker
ken, zooals ge op mjjn boot kunt lezon."
•Ik meende, dat nw schip was vergaan,"
zeide ik.
„Dat is ook zoo," antwoordde bjj met een
blik waarin groote openhartigheid lag uitge
drukt. „Het schip kwam van Duinkerken en
dit ia een zjjner booten. Het aoheepavolk redde
zich in de groote sloep en liet mjj de kleine
boot over. Het schip zonk zoo snel, dat ik
geen tjjd had iets mee te nemen. Dat gebeurde
Maandag.
En heden is het Donderdag. Gjj zjjt dus
drie dagen zonder eten en drinken geweest?"
„Ja, en dat is eigenljjk te lang," antwoordde
hjj. (Tweemaal in mjjn leven ben ik twee da
gen zonder eten geweest, maar zoolang als nu
nog nooit. Ik zal mjjn boot hier laten liggen
en zien of ik in een van gindsche grjjze huisjes
op den heuvel een onderkomen kan vinden.
Hoe brandt daar ginds zoo groot vuur?"
•Dat is van majoor Elliott, die tegen do
Franscben gevochten heeft. Hot is een vreugde
vuur, omdat hot vrede ia."
•O zoo I hier woont dus iemand, die in
dienBt ia geweest. Dat doet me veel pleizior,
want ik ben ook geruimon tjjd soldaat ge
weest."
Hjj zei dit evenwel niet op opgewekten toon
en ik zag, dat zjjn gelaat betrok.
•Gjj zjjt een Franschman, niet waar?"
vroeg ik, terwjjl wjj den heuvel opgingen.
Hjj had de tasch in de hand en zijn blanwen
mantel over de schonders geslagen.
•Ja, dat wil zeggen: ik ben uit den Elz&s
afkomstig, en go weet, dat daar evenveel
Duitschers als Franschen wonen. Ik ben in
zooveel verschillende landen geweest, dat ik
mjj overal thuis gevoel. En waar zondt ge nu
denken, dat ik logies zoa kunnen vinden
Het zoa me moeielyk vallen, na een tjjd-
mimto van vjjf en zeventig jaar te zeggen,
welken indruk de zonderlinge man op mjj
maakte. Zjjn uiterljjk boezemde mjj geen ver
trouwen in, en toch werd ik beelemaal door
hem ingepakt. Hjj had iets over zich in spraak
on manieren, dat ik nog nooit bjj iemand had
opgemerkt. Jacob Horsecroft was een groot en
schoon man en majoor Elliott was zeer dapper,
maar beiden misten iets, wat deze zwerveling
in hooge mate bezat. Het was zjjn scherpe
blik, zjjn gebiedend oog en een
beschaving, die zoo moeielyk te beschrjjven
is. En daarbjj kwam, dat wjj hom hadden
geholpen, toen hjj daar zoo hulpeloos ter neder
lag. Wjj menschen hebben altjjd een zwak
voor iemand, dien wjj geholpen hebben.
•Als gjj met mjj mee wilt gaan", zeide ik,
-dan wil ik trachten n voor een paar nachten
huisvesting te verschaffen, totdat gjj iets beters
zult hebben gevonden."
De vreemdeling nam zjjn hoed af en maakte
een sierljjke buiging, als om zjjn dank te be
tuigen. Maar Jacob Horsecroft trok mjj aan
mjjn buis en fluisterde mij in het oor
•Wees niet mal, Johan. Je weet niet, welk
een avonturier je in huis haalt. Bemoei u niet
verder met hem."
Maar ik was styfhoofdig van aard, en mjj
van iets terng te willen honden werkte juist
meo om mij er toe aan te zetten.
„Hjj is hier vreemd, Jacob", zeide ik, „en
hot is derhalve onze plicht voor hem te zorgen".
„Het zal je berouwen", hernam hjj.
•Wel mogeljjk".
„Als je bet dan niet om je zelf laat, denk
dan ten minste om je nicht."
•O, Eduarda kan best voor zich zelve
zorgen."
•Loop dan naar den drommel en doe zooals
je wiltl" riep hjj boos, en zonder een woord
tot afscheid to zeggen, keerde hjj zich om en
Bloeg een zjjpad in, dat naar zjjn vaders hnis
leidde.
Bonaventure de Lapp glimlachte tegen mjj,
terwjjl wjj verder gingen.
„Uw vriend schjjnt het niet erg op mjj
begrepen te hebben," zeide hjj. „Het stond
hem niet aan, dat gjj mjj naar uw woning
wilt meenemen. Wat zou hjj wel van mjj
donken Zou hjj meenon, dat ik het goud
gestolen heb Wat vreest hjj toch
•Dat weet ik niet en het doet ook niets
ter zake", antwoorddo ik. «Geen vreemdeling
zal onze denr voorbjjgaan, zonder een stuk
brood en een nachtverbljjf".
Mot opgericht hoofd en in de overtuiging
iets heel fraai gezegd te hebbon, in plaats van
te begrjjpon, dat ik do grootste dwaas van ge
heel Schotland was, wandelde ik, met den
vreemdeling naast mjj, don weg naar hnis op.
Mjjn vader schoen de meening van Jacob
Horsecroft to deelen, want hjj was niet erg
vriendeljjk tegen mjjn nieuwen kennis en keek
hem scherp en onderzoekend aan. Hjj schoof
hem een schaal met gemarinoerde haring toe,
en ik zag, dat zjjn stemming in ergernis over
ging, toen De Lapp er negen achter elkander
opat. Onze gewone portie was twee. Toen hjj
ten laatste met eten ophield, vielen hem de
oogen toe. Hjj had nataurljjk gedurende de drie
dagen, die hjj op zeo gezwalkt had, evenmin
geslapen als gegeten. Ik bracht hem in een
zeer eenvondig vertrek. Hjj wierp zich, in zjjn
blauwen mantel gewikkeld, op bod en was in
een ommezien in diepe rust.
Toen ik den volgenden morgen aan het ont-
bjjt kwam, was bjj reeds beDeden. Hjj zat met
mjjn vader aan de keukentafel, do hoofden
dicht bjj elkander on een rol goudstukken tus
schen hen in. Mjjn vader keelt mjj aan en ik
bemerkte een flikkering van hebzucht in zjjn
oogen, zooals ik nog nooit had gezien. Snel
streek hjj het gold naar zich toe en borg het
op.
„Heel bost, mjjoheer," zoide hjj, ,gjj knnt
de kamer zoolang behouden als gjj wilt, als gjj
don oerston van iedere maand betaalt.
„Dat is dus afgesproken. Welzoo, zie
daar mjjn eerste vriend!" riep De Lapp, mjj
de band reikend, met een vriendeljjken glim
lach, die echter wel iets had van de bescher
mende wjjze, waarop men een hond bejegent.
.Ik ben na woer hoelemaal klaar, dank zjj hot
heerljjde avondmaal en een rustigen nacht. Ja,
honger is een scherp zwaard. Honger en koude
maken den dapporste moedeloos.
„Ja, dat ia zoo," antwoordde mjjn vader.
„Ik ben wel eens zes en dertig uren in een
sneouwstorm op de heide geweest. Ik weet
wat het is."
„En ik hob eens drie duizend man den
hongerdood zien sterven," zeide De Lapp, zjjn
handen boven het vuur warmende. Van dag
tot dag werden zjj dunner en magerder. En
zjj kwamen tot den uitersten rand van de
pontons, waar zjj opgesloten waren, brullende
van honger on woede. De eerste dagen klonk
hnn gebrul tot ver over de stad; maar een
week later konden onze schildwachten op de
klip hen nauweljjks meer hooren zoo zwak
waren zjj geworden."
En stierven zjj?" vroeg ik ontzet.
„Ze hielden het lang uit; het waren Oosten -
rjjksche grenadiers van de afdeeling Starowitz
kloeke, dappere mannen, allen minstens zoo
groot als uw vriend van gisteren. Toen de stad
zich eindeljjk overgaf, waren er nog vier hon
derd van in het leven, en die waren zoo licht
geworden, dat één onzer wol drie van hen kon
oplichten. Het was erg jammer. Wel, mjjn
waarde vriend, zondt gjj zoo goed willen zjjn,
mjj aan de dames voor te stellen?"
Met deze laatste woorden wendde hjj zich
tot mjjn moeder en Ednarda, die op dat oogen-
blik in de koukon kwamen. Hjj had se den
vorigen avond niot gezien, on bjj de kenois-
making had ik groote moeite om mjjn lachen
in te houden. Want in plaats van haar op
onze eenvoudige •Sohotscho manier too te knik
ken, zette hjj zjjn rechterbeen vooruit, boog
zjjn rug als een spartelende visch en legde de
hand op het hart. Het leek mjj erg bespotteljjk.
(Wordt vervolgd).