BIJVOEGSEL van ,,'t Vliegend Blaadje",
ELVIRA.
behoorende bij het nummer van ZATERDAG 14 NOVEMBER 1896.
Zooals men weet is door de com
missie, door den Baad benoemd tot het
onderzoeken of de oprichting van een Gym
nasium of een Hoogere Burgerschool met
den financiëelen toestand dezer gemeente
is overeen te brengen, een memorie in
gediend, waarvan de slotsom is>dat
de draagkracht van hare inwoners het
stichten van een dergelijke inrichting niet
toelaat."
De heer J. Korver heeft bjj deze memorie
een Nota gevoegd, die wg hier laten volgen
UOTA
behoorende bij het. Rapport der Commissie,
betreffende een Gymnasium, enz.
Door den Raad benoemd al» lid der boven
genoemde Commissie en die benoeming voor
dezo hoogst belangrijke zaak gaarne aan
vaardende, is hot mjj aangenaam te kunnen
constateeren dat do opdracht, door don Raad
ons verleend, met ailen ernst is behartigd.
Evenwol kwam het ondergetcekonde voor,
dat de opdracht zelve tot veracbil iu gevoelen
aanleiding gaf.
Meende men eeDorzjjds dat de opdracht
deze was, of by ontheffing van de verplichting
voor een gymnasinm eeno Hoogere Burger
school beter met de financiën der gemeente
ware overeen te brengen, anderszijde werd
beweerd de vraag zóó te hebben verstaan, of'
eene Hoogere Burgerschool beter zon kunnen
beantwoorden aan de behoefte dezer gemeente
aan middelbaar onderwijs. De meerderheid
was voor het eerste en de minderheid voor
het laatste gevoelen, en waar die meerderheid
in een uitvoerig en zaakrijk rapport hare
conclusiën neerlei, zoo diende m. i. de min
derheid eveneens haar beweren op zaakrijke
gronden te moeten verdedigen.
Middelbaar onderwya in den zin dor Wet
wordt in deze gemeente niet gegeven.
Van de verplichting voor een Burgeravond
school ontslaat zich do gemeente door een
subsidie asn de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen, die eene industrie-obool heeft opge
richt, waaraan gedurende z-.s wintermaanden
avondonderwys in verschillende vakken wordt
gegeven. Do school mot uitgebreid leerplan
van den heer Vastenou, waarop thans 140
leerlingen zijn, voorziet zooveel mogelijk in
do behoefte aan onderwys on zulks veelal met
uitnemend succes. Maar zij kan als particuliere
schooi wel voor speciale vakken opleiding
geveD, doch onderwys waarop eon officieel
diploma voor den leerling gewenscht is, kan
zjj uiteraard niet verschaffen. En juist dat is
een zoo onwoderlegbnre waarheid, dat tal van
betrekkingen in de burgermaatschappij eon
zoodanig diploma oischen in gemeenten waar
geen gymnasiaal onderwys wordt gegeven is
elke voorbereiding voor het universitair onder
wijs beslist onmogelyk, tenzjj eene Hoogere
Burgerschool iD die leemte voorziet wat betreft
do vorming voor Arts, Apotheker of voor do
Polytechnische School, evenzoo hot toelatings
examen voor do Militaire academie te Breda,
on mot het jaar 1897 voor de opleiding van
officieren van administratie, z|j het dan ook
na een voor allen vergelijkend exameu.
De gemeente Helder met hare talryke be
volking is ten behoeve harer kindoren totaal
machteloos bedoeld onderwys, hoe gowonscht
ook, te govon.
En toch de behoefte is onmiskenbaar, het
Middelbaar onderwijs gueft de noodige kennis
voor tal van beroepen on bedrijven, hare
invloed reikt veel verdor dan oppervlakkig
wordt vermoed, immers hot leven iu al zjjn
schakering, in al zjjue geledingen, eischt van
allen en in steeds meerdere mate intellectueele
ontwikkeling. En juist onder eon bevolking
als aan den Helder wordt gevonden, klemt do
behoefte te meer, om zich door degelyk onder
wijs een plaats te veroveren in de Maat
schappij.
Waar nu de vraag wordt gesteld of Helder
moer behoefte aan, meer belang b|j eeno
Hoogere Burgerschool heeft als aan een gym
nasium, kan dio vraag mjjns inziens niet
anders dan in bevestigenden zin worden beant
woord.
Dio behoefte spreekt dag aan dag luider
onder de burgerij, on vergeleken wjj de toe
standen van middelbaar onderwys alhier mot
andere gemeenten, dan is die vergelijking be
droevend voor den Helder.
Twee jaren geleden is uit den boezem van
de particulieren een commissie voor eene Rjjks
Hoogere burgerschool werkzaam geweest, helaas
met niet gewenscht resultaat, omdat het ge
meentebestuur, bezwaren van financiëelen aard
als motief van het gevraagd advies aanvoerde.
En voorzeker indien do gemeonte zelve tot
de oprichting eoner Hoogere Burgerschool zou
overgaan, dan is de vrees niet onverklaarbaar
dat do lasten op onze zoo weinig draagkracht
bezittende bevolking, ontzettend zwaar zouden
drukken.
De bronnen van bestaan zjjn uiterst beporkt
en de tookomst omhult zich als in nevelen,
wanneer we antwoord verlangen op de vraag
waarin zal die steeds toenemende bevolking
hot noodige levensonderhond kannen vinden
En toch, bewust van de financiëele onmo
gelijkheid, de school voor gemeenterekening
te kunnen stichten, dringen wij er b|j den
Raad der gemeente beslist op aaD, dat zjj
zich in deze zaak tot de Hooge RcgeeriDg
wendo, ten einde eene Hoogere Burgerschool
van R|jkswege alhier verrjjze; do roepstem
uit de burgerjj vinde een weerklank bjj don
Raad der gemeente, en als de tolk van de
behoefte der burgers trede zjj op, om de steeds
meer en meer klemmenden eisch met al den
ernst de zaak waardig to bepleiten, te be
pleiten voor de Heldersche bevolking, maar
ook te bepleiten voor de talryke ambtenaren,
wien door de Hooge Regeering den Helder als
standplaats wordt aangewezen.
Mjjne Hoeren Indion het mjj vergnnd ware
een motie voor te stellen, het zou er een zjjn
als volgt
De Raad der gemeente Helder, doordrongen
van doD steeds meer klemmenden eisch van
Middelbaar onderwys van hare jeugdige be
volking, en zelve tot de stichting eoner Hoogere
Burgerschool niet kunnende overgaan, noodigt
B. on W. uit om zoo spoedig doenljjk zich te
wenden tot de Hooge Regeering, om alhier
eene zoodanige inrichting van Rjjkswego te
willen vestigen.
Zonder in het minsto te willen afdoen op
do opvatting mjjner medeleden in de Commissie
en gaarce elk gemotiveerd gevoelen eerbiedi
gende, meende ik er toch op te moeten wjjzen
dat een negatief antwoord op do aan ons ver
leende opdracht niet genoegzaam ware, het
positiove moest eveneens worden gehoord.
Moge beider arbeid gewenschte vrachten
dragen voor de toekomst der Heldersche be
volking.
Helder, 10 October 1896.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 13 November 1896.
Door de Directie der Marino alhier
werd Woensdag jl. openbaar aanbesteed, ten
behoeve der equipages van Hr. Ms. oorlogs
schepen ter reede van Texel on in het
Nieuwediep
1. Do leveriDg der benoodigde aardappelen,
van 1 Jan. tot uit. Juni 1897. Ingekomen
10 inschrijvingen, als van de lieeren: F. Th.
de Haas, ad f8.40; A. J. de Bnnje f8.C,
van Os f8.P. van Twisk 13.A. Gjjs-
borts f 2.80; M. Smits 12.80, J. Luidinga
f 2.75; S. van Amesfoorl De. f 2.47; C.
Postma f 2.19$ en A. Postma f 2.10, per
100 K.G.
2. Do levering van 18 verschillende soorten
^jhtjixjXJETO :N
Zjjn hand werd kleverig on dan die vreemde
geur, juist dezelfde van straks, die hem weer
in den nens kwam en hem onpasseljjk maakte 1
Ha, nu wist hjj het, dat was bloed
Op dat zelfde oogenblik werd hot portier
geopend. Een frissche luchtstroom drong bin
nen bjj het zwakke morgenlicht, terwjjl de
conducteur riep De reisbiljetten, heeren Wy
zjjn zoo dadel|jk
De woorden bleven den man in de keel
steken. Hjj en Schwerdtner keken elkander
met ontzetting aan geen van beiden kon eon
woord over de lippen brengen.
Bevend over het geboele lichaam, stond
Schwerdtner op en overzag den toestand,
De man, die daar in den hoek godrnkt
zat, was de dikko kaalhoofdige heer. Zjjn
stjjf uitgostrokto beenen versporden den door
gang tusscheD do banken. Zjjn armen hingen
slap, zijn hoofd rustte op de borst, de kleederen
waren in wanorde. En van de borst naar be
neden was bjjna het geheelo lichaam met bloed
bevlekt. Het stroomde nog altjjd langzaam
onder de kin uit en druppelde op den vloer,
waar het reeds een groote plas had govormd.
„Mjjn Godstamelde Schwerdtner, bjjna
het bewustzjjn verliezende. „Datdat is
■Eon moord 1" riep do conducteur uit, ter
wijl hjj in de coupé sprong ojj de vuiBt dreigend
tegen den jonkman ophief.
Deze tuimelde achteruit eo beschouwde vol
ontzetting zjjn met bloed bevlekte hand.
■Ach, ge zult toch niet geloovon, dat ik
De conducteur liet deD arm zakkenwer
kelijk, deze jonkman zag er niet yit als een
moordenaar.
>Ja, ja, er waren drie heeren in decoupó 1
Waar is die andere P'
Eerst nu dacht Schwerdtner aan dien heer,
dio schuin tegenover hem bad gezeten en ge
tracht had een gesprek met hem aan te
knoopen.
Die man was verdwenen doch daar, op
de plaats, waar hjj had gezeten, lagen zijn
lange grjjzo mantel en zijn hoed.
De conducteur richtte den blik naar de
plek, die Schwerdtner hem aanwees en bekeek
den hoed en den mantel. Vervolgens sloeg
bjj het oog op het met bloed bevlekte slachtoffer.
>Is hjj werkeljjk dood?" vroeg Schwerdtner
bevende.
«Zoo dood als een pier," zei de conducteur,
„zjjn handen zjjn koud en verstijfd. Maar wo
zullen hem niet aanraken alles moet hier
zoo blyveD, totdat er proces-verbaal is opge
maakt door de ambtenaren."
.0 God, wat een ongeluk
„Maar, mjjnheor, gjj zjjt er toch b|j ge
weest! Ge moet toch teumioste iets gehoord
hibben."
■Ik ik weet niet ik heb zoo
byzonder vast geslapen op het oogenblik is
hot mjj nog, of ik gekweld word door een
zwaren droomHoe is het mogelijk
een moordeen sluipmoord
De trein reed het reusachtige station der
residoDtie binnen en intusschen overwoog de
conducteur, wat zjjn plicht in do allereerste
plaats nu van hom oischtc.
»Wij moeten eerst de uitstappende passa-
giors laten heengaan," zeide hjj nu. »Kora
hier, mjjnheer, wy verlaten ia elk geval deze
coupé dat is goen aangenaam verbljjf. Wjj
zullen hot portier sluiten on or voor bljjveu
staan. Allereerst mouten wjj den toevloed van
nieuwsgierigen voorkomen. Ais do hoofdcon-
ductour hier langs komt, zal ik hem de zaak
vertellen. Dan moet die de noodige stappen
maar doen."
Dn man verliet de coupé haastig door de
half geopende deur, zoodra de trein stilstond
on wenkte Schwerdtner hem te volgen. Werk
tuigelijk deed de jonkman dit, doch zjjn be
wegingen waron zoo onvast, dat hjj bjj het
uitstappen moest geholpon worden. Toen
veegde hij met zjjn zakdoek het bloed van
zjjn handen, doch hierbjj keerde hjj den voor-
bjjstroomeuden reizigers den rag toe om zijn
vaal gelaat aan hunne blikken te onttrekken.
Daar kwam de hoofdconductenr aan on nu
wenkte de conducteur bem nader te treden,
waarna hjj hem in weinige woorden het ge
beurde mededeelde.
„Wat? Daar?" vroeg hjj ontsteld. »Zjjt
ge daar wel zeker van
De hoofdconductcur trok de deur vau do
coupé een weinig open en op hetzelfde oogen
blik trad hjj met een kreet vau ontzetting
weer terug. Hij beduidde de beide anderen
met een handgebaar, dat zjj daar moesten
wachthouden en snelde been.
Schwerdtner hield |zich aan den waggoo
vasthij had een steun noodig, want hjj
werd duizelig. De grond scheen onder zjjn
voeten te bewogen, verschillende gedachten
vlogen hom in verwarring door het hoofd
de koelo morgenlucht greep hem sterk aan.
Tus8Chenbeide moest bjj zich er op bezinnen,
waarom hjj daar was blijven staan. Op een
ander oogenblik kwam de vraag bjj hom op,
of men hem misschien voor den moordenaar
zou aanzien. Hjj zag zich reeds voor den
rechter staan, hjj hoorde de onsamenhangende
antwoorden, die hjj gaf on die met elkaar in
tegonspraak waren, eu daarbjj knelde hem de
vraagWelke toevallige omstandigheden
kannen nog intreden, die mjj in verdenking
kunnen brengen
Het perron werd allengs ledig; de laatste
reizigers gingen hans weegs. Eenige vracht
karren reden voorbjjde conducteurs gingen
boen en sommigen wierpen een nieuwsgierigen
blik op den jonkman, die daar bij do deur
zjj oer coupé bleef wachten. Zjj geloofden mis
schien, dat daar eon zieke lag, die voorzichtig
moest worden overgebracht.
Er kwam opnieuw leven en beweging. Een
troep mannen in nnifnrm naderde met vluggen
tred een commissaris van politie, de stations
chef, eon dokter on verscheidene onderge
schikte beambten van politie en van de spoor
wegmaatschappij.
Schwerdtner voelde zich beklemd om bet
hart. Hjj hoorde nauwcljjks wat in zijn na
bijheid gesproken werd. Eon paar conducteurs
kwamen haastig aanloopon, doch worden weg
gezonden met last den aandrang van de nieuws
gierigen tegen te honden. Men vormde een
kring om den waggon, waar de commissaris
van politie on de dokter nu binnengingen,
gevolgd door den hoofdconducteur, die mot een
lantaarn moest bijlichten, daar het daglicht
op dien horfstmorgen nog te zwak was om
alles goed te kunnen zien.
Terwjjl de commissaris van politic met
zaakkennis hot toonoel van de misdaad in
oogenschonw nam, hield do dokter zich met
het ljjk bezig. Hjj hioi het hoofd op en zag
eon broode gapende wond aan de keel, een
snede van het eene oor tot het andere, waar
het bloed opnieuw uit begon to stroomen.
Daarbjj viel oen voorwerp op den grond, dat
onder de kin beklemd had gezeten. De com
missaris bukte zich on raapte het op. Het
was een scheermes, waar het bloed afdroop,
bljjkbvir het moordwapen, dat do misdadiger
in de doodeljjke wonde had laten zitten.
„Een koelwond, die onvermijdelijk den dood
tongovolge moest hebben," constateerde de
dokter. «De dood moet spoedig ingetreden
zjjn."
»En wanneer kan dit gebeurd zjjn vroeg
do commissaris.
„Hm, ongeveer drie uur geleden."
„Dus tusschon twee en drie uur."
(Ja."
De commissaris gaf nu het scheermes, den
hoed eu den langen gryzen mantel aan een
van zjjne ondergeschikten ovor, dus de voor
worpen, dio vermoedeljjk aan den moordenaar
hadden toebehoord. Vervolgens werd het ljjk
aan een nader onderzoek onderworpen. Men
zag de kostbare ringen aan de vingers en
vond in een broekzak oen portemonnaie. Van
een portefeuille, die zulk een wolgesteld man
toch zeker wel bjj zich had gehad, was geen
spoor to ontdekken, evenmin als van een
horloge en ketting. Echter kon men bemerken,
dat de jas en het vest ruw waren openge
rukt.
Eon moord om den gepleegde» diefstal aan
de gerechte straf te onttrokken," sprak de
commissaris. Do schurk hoeft de portemonnaie
en de ringen moeten achterlaten, hetzjj hjj
geen tjjd had om het lyk rustig uit te plun
deren, hetzjj hjj bang was zich mot bloed te
bezoedelen. Condutcenr licht eens by daar
op den vloer! Wat is dat?" Hjj raapte een
witten zakdoek op, die daar lag op een plek,
waar het bloed nog niot heengostroomd was.
(Wordt vervolgd).