't Vliegend Blaadje.
KLEINE COURANT
VOOR HELDER, NIEUWEDIEP EN TEXEL.
Inhuldigingsfeesten te Helder.
Ho. 2671.
Woensdag 6 October 1897.
26»te Jaargang.
Bureau: ZuidstraaL
Telefoonn0. 82.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn. 81.
Atoonnoment
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondags bl. 80 Ct-
id. franco per poet 75 idem f 1.121/,.
id. voor het Buitenland f 1.25, idem f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
ïïitgeYeriBERKHOUT ft Co., te Helder.
Bureiux SPOORSTRAAT en ZUIDSTRAAT.
Aavortentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer 5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Plaatsgenooten I
In 't volgende jaar zal ons VADERLAND zich ver
beugen in de
kroning van onze beminde, jeugdige KONINGIN
WILHELMINA.
Waar Neêrlands vlag wappert, zal die gebeurtenis
VREUGDE en GEESTDRIFT verwekken bij jong en oud
en herinneringen achterlaten tot in lengte van dagen.
De plaats onzer inwoning, waar zooveel wijst op ons
aloud en beroemd Oranjehuis, zal bij de ALGEMEENE
FEESTVREUGDE in de VOORSTE GELEDEREN op
treden en door
versieringen en illuminatiën, muziek en zanguitvoeringen, kinder
feesten en optochten, gondelvaart en vuurwerk,
blijken willen geven van vreugde met dien heuchelijken dag.
Ter voorbereiding en uitvoering heeft zich onderstaande
ALGEMEENE COMMISSIE gevormd, die U binnen enkele
dagen lijsten zal aanbieden, om geldelijke bijdragen te ont
vangen, 't zij in ééns, per maand of per week.
VEEL, ZEER VEEL GELD is noodig. Geett daarom
zoo ruim mogelijk, maar ook de geringste bijdrage zal
welkom zijn.
Algemeen zij de deelname! Orootsch onze feestviering
ORANJE BOVEN! LEVE DE KONINGIN
HELDER, October 1897.
J. J. A. van Stepn,
Eere-Vooriitter
C. D. Zur MQhlen,
Voorzitter
F. P. Schilling,
Penningmeester
G. E. Kloosterhuis,
Secretaris
C. Adriaanse
P. Adriaanse Cz.
W. A. F. Ampt
J. Brouwer
A. Bais
Jb. Bakker
A. L. Beek
P. H. Bos
W. H. Burgers
L. de Brupn
G. Buhse
W. Bakker We.
C. Bot
A. Bos
J. Baert
K. F. C. van Breda
Jb. Brupn
J. G. van Boxcel
C. Bethlehem
A. Bels
DE FEESTC
J. R. Bups
L. Cath
Mr, Croockewit
J. Duinker
J. Dol
A. Frankfort
Jb. Graafi
D. M. Grunwald
J. Gouwenberg
C. van Gjjn
K. Geus
K. Gelder
K. H. A. Heeroma
M. Hoogerdugn
W. Hoogenbosch
L. A. Hartsinck
M. Hopmans
S. Jaring
W. de Jong
J. S. van Juchera
C. S. Jaring
A. Klerk Ae.
D. Klik
I. Korver
J. G vanderKlaauw
S. Krpnen
C.J. J. H.v. Kempen
J. Koning
OMMISSIEi
P. Klein
J. Klein
J. B. Kuiper
P. Knip
A. Leidsman
W. J. Louws
A. van der Leek
H. van der Lee
S. K. Lujjtzen
J. C. Maters
G. T. von Oterendorp
L. vau der Ploeg
M. P. Polak
C. van der Plas
J. F. Philips
A. Postma
W. Poll
P. J. B. Puinbroek
P. Pieters
W. van der Putte
L. Rumpff
J. P. Radius
T. Rpkers
J. H. V. Riemens
A. Rotgans
P. Raadsveld
P. J. Rpkers
S. Scbellinger
J. P. Sweering
F. Sant
H. J. C. Steenman
P. Schilder
C. Stammes
C. J. Stelleman
A. L. Thierens
Fr. van Twiak
P. Thomas
P. Tol
W. Tbie
Tb. Terra
A. van Twisk
J. P. van Varik
Ph. Vrieslander
J. C. de Wit
M. J. Wallast
W. Westendorp
C. Wpn
W. Westerveld
W. Willemse
S. H. van der Woude
J. Wilkers
W. M. van Zweden
D. van Zoonen
P. A. Zwaanswpk
Aan onze abonné's buiten de
gemeente wordt beleefd ver
zocht 't verschuldigde abonne
mentsgeld Vliegend Blaadje en Zondags
blad, 3e kwartaal 1897, te willen over
maken per Postwissel of in postzegels,
vóór 5 October, zullende anders daar
over met 5 cents verhooging per post
worden beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2'/s Ct. beplakt
té worden.
Uit het Buitenland.
Op don laatsten dag van Herfstmaand werd
door do Kamer Van Volksvertegenwoordigers
te Athene eene zeer gewichtige beslissing ge
nomen. De regoering had de qaaestie van
vertrouwen gestold, met het oog op 'e lands
toestand by 't sluiten van den vrede. De uit
slag der stemming, die ten slotte gehouden
werd, had dezen beteekeuisvollen uitslag43
stemmen werden uitgebracht ten gunste der
regeering, 98 tegen en 48 blanco. Een minis-
teriëele crisis was daardoor ontstaan.
Do oplossing van deze crisis schjjnt heel
voel voeten in de aarde te hebben. De toe
stand in Griekonland is verre van rooskleu
rig, en welke de gevolgen zuilen zyn van 't
geen er thans op staatkundig gebied voorvalt,
is daarom moeiljjk te gissen. Wel kwamen
met eeD paar dagen berichten in van de
samenstelling vaB een nieuw ministerie, doch
het buitensluiten van den heer Delyannis,
een beproefd staatsman, deed al dadelijk ver
moeden, dat er weinig kanB bestond op eene
afdoende beëindiging der crisis, 't Behoeft
nauwelijks verzekering, dat in den tegen-
woordigen toestand, waarin de financiën van
Griekenland een zoo groote rol spelen, de
schatkist in hopeloozen staat verkeert en de
vredesvoorwaarden de instelling eener inter
nationale contróle over 's lands geldmiddelen
inhouden, de post van minister van Financiën
de allergewichtigste betrekking moet geacht
worden. Do heer Screit, gouverneur der Nati
onale Bank, tot die betrekking in 't nieuwe
ministerie geroepen, heeft beslist geweigerd,
en de crisis, die men aanvankelijk opgelost
waande, is daardoor weder heropend.
Terwijl in 't midden van Europa kalmte
en rust heerschen, doet het zuiden vau dit
werelddeel in den laatsten tyd druk van zich
spreken. Behalve Griekenland, vraagt ook
Spaoje gedurig om onze aandacht. O ogerekend
nog de woelingen binnen 'e lands van de
Carlisten en do anarchisten, z|ja do koloniale
aangelegenheden daar de oorzaak van groote
bezorgdheid. De verwikkelingen op Cuba
geven de regeering te Madrid haast goeD
oogenblik rust. De Koningin-Regentes, die,
met hure familie, den zomer buiten hare
residentie heeft doorgebracht, is dezer dagen
in de hoofdstad teruggekeerd. Men maakte
zich aanvankelijk ongerust, dat hare reis op
ernstige wijze zou worden ontrnst. Tehuis
gekomen, ondervindt zy daar de gevolgen van
't gemis van haren eorsteu minister Canovas,
die door de hand vau een sluipmoordenaar
om 't leven is gekomen. Wèl hebben de over
gebleven ambtgenooten, naar hun beste ver
mogen, getracht de zaken looponde te houden,
met de regeering der Vereenigde Staten van
Noord-Amerika ter zake van Cuba op goeden
voet te blyven, en maatregelen te beramen
om de Cubaansohe verwikkelingen tot een
gewenscht einde te brengen, doch zjj staan
voor een dreigende toekomst, en 't schijnt hun
op den duur niet mogelyk, de zaken gaande
te houden. In dozen toestand heeft de Regen
tes, op raad van den Voorzitter der Kamer,
het besluit genomen om de hulp van den
liberalen staatsman Sagasta interoopen. Deze
zal, naar men meent, er wel in slagen, spoe
dig een ministerie van zyne richting bijeen
te krygen. Of het hem gelukken zal aan den
op don duur onboudbaren toestand op Cuba
een bevredigend oiude te verzekeren de
tyd zal het moeten leoren.
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Vrydag 1 October 1897.
Voorzitter de heer Van Steyn, Burgemeester.
Tegenwoordig 18 leden; afwezig de heer
RiesselmaD.
Nadat de vergadering is geopend, worden
de notulen der vorige zitting gelezen en
veranderd goedgekeurd.
Daarna geschiedt mededeeling van de vol
gende ingekomen stokken:
1. Een schrijven van den heer Dr. H.
Bitter Jr., meldende, dat bjj zyne benoeming
als Wethonder aanneemt.
2. Een brief van den heer J. G. R. Vos,
waarin by mededeelt ontBlag te hemen als
ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
3. Een missive van Ged. Staten, behel
zende hunne besluiten ten opzichte van eenige
reclames, den hoofdei jj ken omslag betreffende.
Hieruit blykt, dat do aanslag van den heer
A. Klein in do 4e klasse, die van d. n heer
G. J. Colder in de 13e klasse en die van den
heer P. J. Vollegraaf in de 4e klasse behou
den blijft, terwijl Ged. S aten zich onbevoegd
verklaren, omtrent deo aanslag van den heer
D. de Lussanet de la Sabloniére ontheffing te
verleenen.
4. Een adres van de Onderwyzers-Ver-
eeniging ter opleiding van de hoofdacte, waarin
verzocht wordt wederom in het genot van
een subsidie van f200.gesteld to worden.
De Voorzitter stelt voor dit adres in handen
te stellen der Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs om advies. De heerFrowein
acht het wenschelyk, dat ook het gevoelen
van den Arrondissemenf'sohoolopziener wordt
ingewonnen, want hy aarzelt zyn stem hier
voor te geven. Uit het bijgevoegde jaarver
slag dier vereeniging blykt, dat van den cnr-
8us door slechts 5 personen is gebruik ge
maakt, waarvan 2 met ongunstig gevolg examen
hebben gedaan. Verschillende gegovens mist
men in dit verslag, zooalshet aaDtal lesuren,
in welke lokalen het onderwijs gegeven wordt,
of de deelnemers aan den onrsas zeiven ook
een bydrage betalen, enz., terwijl het de op
merkzaamheid trekt, dat slechts in 8 van de
9 examenvakken onderwijs wordt gegeven.
Spreker wil wel de gelden toestaan, mits men
eenigen waarborg heeft, dat zy nuttig besteed
worden en wil daarom het gevoelen ook van
den schoolopziener inwinnen. Niemand is daar
tegen, er wordt aldus besloten.
5. Een adres van den heer Jb. Fray,
ambtenaar ter Secretarie, verzoekende verhoo
ging van jaarwedde. Adressant wyst op zyn
voorganger, dio met dezelfde werkzaamheden
was belast als hy en aanmerkelijk hooger
salaris genoot, terwijl hij in het nu loopende
jaar een groot godeelte van zyn vrijen tyd
heeft opgeofferd om de vele werkzaamheden
te verrichten, door de kieswet gevorderd.
Op voorstel van den Voorzitter wordt dit
adres in handen van B. en W. gesteld om het
by de begrooting te behandelen.
Een adres van de afd. Holdor van don
Bond van Ned. Onderwijzers, waarin een her
ziening der onderwijzerejaar wedden gevraagd
wordt. By dit adres was een memorie van
toelichting gevoegd, de redenen opgevende, die
tot dit verzoek aanleiding gaven. Zoo werd
daarin gewezen op 't feit, dat de bijverdiensten
der ouderwijzers zeer gering zyn, omdat lessen
aan de Normaalschool on dergelijke inrichtin
gen opgedragen worden aan hoofden van scholen.
Vervolgens wordt een vergelijking gemaakt
tuseohen de traktementen der onderwijzers en
andere gemeenteambtenaren en gewezen op
die van hoofden van scholen, wier inkomen
byna het drievoudige bedraagt. Nog komt
iu de memorie een gespecificeerde rekening
voor van uitgaven voor een huisgezia, bostaande
uit man, vrouw en 2 kinderen, welke een totaal
bedrag van f928,50 aanwyst.
7. Een adhaosieadres, geteekend door 40
onderwijzers, instemming betuigende met het
voorgaande. Beido adressen worden in handen
van B. on W. gesteld en zullen by de be
grooting bohaudeld worden.
8. Een adres van de afd. Helder van den
Bond van Ned. Onderw., waarin verzocht
wordt van gemeontowege aan onvermogende
schoolkinderen voeding on kleeding te ver-
strekkon of anders, wanneer door pauicolieren
daartoe het iaitiatief genomen wordt, geldelyken
steun te verleenen. Dit vorzook zal by de
begrooting behandeld worden.
9. Een missive van Ged. Staten, behelzende
do goedkeuring van het bealoit van den Raad,
omtrent de overname van de Diaconiestraat.
10. Een adres vau de ufdoeling Helder
van •P&trimoniam", verzoekende een subsidie
van f800. Patrimonium beijvert zich om
toekomstige werklieden en huismoeders door
onderwijs te bekwamen en heeft daarom ver
schillende cursussen iu 't leven geroepen, waar
van een rnim gebruik gemaakt wordt en dns
in een bestaande behoefte voorzien. Om deze
evenwel iu stand te houden, is een bydrage
uit de gemeentekas wenschelyk. Over dit
verzoek zullen B. en W. advies nitbreDgon,
om het by do begrooting te behandelen.
11. Een adres van den doodgraver R.
Zwaan, waarin hy verhoogicg van tractement
verzoekt, omdat hem het verbod om niet langer
f 1.te mogen heffen voor een graf van 2
diep groote Bchado heeft berokkend, terwyl
zyne werkzaamheden door de uitbreiding der
begraafplaats aanmerkelijk zijn vermeerderd.
Zal hy de begrooting behandeld woi
12. Een verzoek van den heer G. Liger-
wey, uitgever der Heldersche Courant, om de
publicatiëa van het gemeentebestuur niet uit
sluitend iu 't Dagblad van Helder en Hollands
Noorderkwartier te plaatsen; dit toch wordt
niet algemeen golezen. Adressant meent, dat
hot contract indertijd met den heer A. A.
Bakker, uitgever der Heldersche en Nieuwe-
dieper Courant, gesloton, niet bestendigd mag
worden, nu dit blad van naam is veranderd
en door een maatschappij wordt uitgegeven.
Men bealoit ook dit verzoek by de be
grooting te behandelen.
18. Een adres van de heoren J. Katoen
en M. J. Korving, waarin gevraagd wordt hun
salaris voor het geven van onderwys in de
Franeche taal aan School 7b te brengen op
f275 'sjaars, zoodat dit in evenredigheid komt
met de salarissen van hen, die herhalingBon-
derwjjs geven. Wordt in handen gesteld
van de Schoolcommissie om advies.
Hierna wordt in behandeling genomen de
adressen van de heeren Sant en Van der
Ploeg, om als hoofd naar de nieuwe school
aan den Parallelweg te worden overgeplaatst.
Gelezen wordt een missive van B. en W.,
waarin «ij voorstellen de verzoeken van adrea-
santon niet in te willigen. B. en W. komen
tot dit besluit na kennisneming van de advie
zen van den Districtsschoolopziener en do
Comm. van Toezicht op 't Lagor Onderwys.
Zy kannen geeae termen vinden, om den
Raad voor te stellen het besluit tot overplaat
sing in te trokken. Waar eehter de heeren
Sant en Van der Ploeg thans aan het hoofd
staan van kleine scholen met 50 a 60 1(
lingen is het, gelet op genoemde adviezen,
zeer de vraag of bedooldo personen de be
kwaamheid en geschiktheid bezitten, als hoofd
op te treden van een inrichting, waaraan een
personeel van 9 it 10 personen verbonden iB. Hier
over ontspint zich een breedvoerige on langdu
rige discussie. De hr. Frowein wil de uitgebrachte
rapporten iu 't oponbaar voorlezen, de heer
Croockewit op het eenmaal genomen besluit,
om een dezer beide heeren over te plaatsen,
terngkomen en het duB intrekken. Do heer
Staalman acht intrekking geheel onnoodig en
vindt de conclusie van B. on W. al zeer zon
derling, omdat in de vorige zitting toen het
voorstel van B. en W. werd verworpen, hot
in de bedoeling van den Raad lag den heer
Sant of den heer Van dor Ploeg over te plaat
sen. Do heer Croockewit meont, dat men in
belang van 't onderwas handelt, door op 't
besluit terug te komen, nn men konnis heeft
gemaakt met de uitgebrachte rapporten en doet
in dien geest een voorstel, hetwelk hy even
wel intrekt, nadat door den hr. Staalman is bewe
zen, dat zoodanig voorstel overbodig is, nu nog
goen beslissing is genomen over de ingediende
verzoekschriften. Verder geett hy zjjn be
vreemding te kennon over de geheimzinnigheid,
waarmede deze zaak behandeld wordt. Da
heer Korver wyst op art. 28 der onderwijs
wet, waar de gemeenteraad vryheid wordt
gelaten, ieder hoofd eener school ovor te plaat
sen. Behalve de meergenoemde personen wil
hy de andere schoolhoofden in deze gemeente
ook in de gelegenheid stellen te solliciteercn,
opdat niemand onrecht gedaan wordt, hetwelk
zonder in strjjd te handelen met het besluit
der vorige vergadoriog, kan geschieden.
De heer Staalman komt er nogmaals tegon
op, dat er in de laatste zitting oen besluit is
genomen alleen is een voorstel vau B. en W.
verworpen en daarmee do zaak in hetzelfde
stadium teruggebracht, hetwelk duidelyk uit
de notulen blflkt. De heer Frowein geeft
toe, dat er geen besluit genomen is, en meent
daarom, dat er een voorstel gedaan moet
worden, en stelt het volgendo voorDe Raad,
gehoord de adviezen van den Districtsschoolop
ziener en van de Comm. van Toezicht op 't lager
onderw. en het praeadvies van B. en W., be
sluit adressanten kennis te gevendat een op
roeping van sollicitanten zal worden gedaan
Do voorsteller verdedigt zyn voorstol op grond,
dat het dan een eer is, benoemd te worden.
Bovendien heeft men by de vervulling der
vacature voor gemoonto-genoesheer hetzelfde
gehandeld en ook by de vacature voor leeraar
iu de moderne talen aan de Zeevaartschool.
Do heer Van Twisk kan zich biermede ver-
eenigen, wanneer alleen de hoofden van scholen
in deze gemeente recht hebben van sollicitatie.
Do heer Korver spreekt in gelyken geest en
doet een ander voorstel, nl. De Raad besluit
een algemeens oproeping te doen aan hoofden
van scholen in deze gemeente".
De hoer Staalman spreekt nog een enkel
woord over 't voorstel Frowein, en vreest by
aanneming daarvan, dat iemand van buiten
zal benoemd worden en de heeren Sant en
v. d. Ploeg niet in aanmerking komen. Do
hoer Frowein beantwoordt den heer Staalman
door er op te wyzen, dat men het algemeen
belang moer moet behartigen dan om vrienden
ter wille te zyn. Dit belang vordert, dat men
iemand aanstelt, die de beste waarborgen
geeft voor goed en degclyk onderwys. Nadat
nog de heer Stammes verklaart heeft tegen
het voorstel te znllen stemmen, om een een-
t don Raad aangenomen beginsel te
huldigen en de heer Kramer er op gewezen
heeft, dat men het vooruitzicht op promotie op
deze wyze afsoydt on dat niet hy de geschiktste
persoon is die do meeste bekwaamheden bezit,
maar hy, die gezag kan aitoefeneD, wordt
het voorstel des hoeren Frowein in stemming
gebracht on met 10 tegen 8 stemmen ver
worpen. Tegen stemden de heeren Terra,
Kramer, Kuiper, Hartsinck, Korver, Verfaillo,
Staalman, Stammes, Van Twisk en Van Edo.
Alann komt het voorstel Korver aan de orde.
Do hoer de Wit vraagt don heer Korver of
or wol sollicitanten zullen komen, of hy zich
soms hierover vergewist heeft. De heer
Korver meent, dat wat particulier wordt be
sproken nog niet geschikt is voor openbare
rnodedoeling. Tot stemming overgaande, wordt
het voorstel dos heoren Korver met 12 tegon
6 stemmen aangenomen. Tegen stemdon do
heeren van Ede, Kramer, Over de Lindon,
Sevonhnysen on Staalman. (Alzoo isdoordozo
stemming beslist, dat alle hoofden van Scho
len in deze gemeente in de gelegenheid
worden gesteld naar de nienwo school te
8olliciteeren.
Vervolgens heeft de aanbieding der gomoonte-
begrooting over het dienstjaar 1898 plaats. Deze
bedraagt in ontvangst eu uitgaaf f 241.181,82.
Tot onderzoek dier rekening splitst de Raad
zich in 3 sectio's, die op nader te bepalen
dagen, onder voorzitterschap van oen dor leden
vun het Dag. Bestuur, zullen vergadoren. By
lotiog worden aangewezen tot leden der le
sectie: do heeren Terra, Kramer, Kuiper, Van
Edo, de Wit en Stammes; tot die dor 2e
sectie de heeren Van Twisk, Croockewit, Vob,
Verfaille en Korver; tot die der 8e sectie de
heeren Sevonhnysen, Hartsinck, Frowein, Staal-
Riesaelmann. Alsnn wordt aan de orde
geBteld de benoeming van een gemeente-ge
neesheer. Voorgedragen worden de heeren 1*.
Visser Jz„ arts, alhier en £L Jongkind, arts
to Amsterdam. Met 17 stemmen wordt eerst
genoemde gekozen, terwyl de tweede 1 stom
verkreeg.
By de nu volgende rondvraag verkrygt de
heer Korver het woord en vraagt of op de bo-
grooting van 1898 voorloopig gelden zyn uit
getrokken, die in verband staan met zyn in
gediende memorie, omtrent de duinwaterleiding,
waarop de Voorz. ontkennend antwoordt. De
heer Korver drukt daarover z|jn leedwezen
nit, te moer omdat zyn voorstel tot dusverre
nog geen punt van behandeling is geweest.
De heer Kramer wyst er op, dat aan hot
verzoek van den heer Hartsinck, eenigen tyd
geleden gedaan, om een lantaarn te plaatsen
op den hoek van de Stationstraat en Station-
dwarsstraat nog niet is voldaan, hetwolk toch
zeer noodzakelijk is. De Voort zegt, dat
op do begrooting gelden voor 2 meerdere lan
taarns zyn uitgetrokken. De heer Croockowit
vestigt do aandacht er op, dat het een goodo
maatregel zou zyn wanneer de lantaarn in
't plantsoen by de Kooiogdwarsstraat eenige
meters verplaatst word. De beer de Wit
spreekt de wenschelykheid nit dat B. on W.
vergadoringen van hoofden van scholen on
klassoonderwyzers bevorderen en daaraan hun
aandacht wjjdun.
Hierna niets meer to behandelen zynde,
gaat de Raad over in geheime zitting tut on
derzoek van eenige reclames tegen don aan
slag in den Hoofdei. Omslag en wordt de
openbare vergadering gesloten.
De volgende missive is b|) den Raad dezer
gemeente ingekomen
Aan
den Raad der gemeente Helder.
«Bij deze heb ik do eor n kennis to geven,
«dat ik, ingevolge art. 70, al. 8, der ge-
„meentewet, het besluit, genomen in nwe ver
gadering vau den lston dezer, namelyk de
„aannoming eener motie van den volgenden
inhoud
,De Raad der gemeente Helder, zich rcfe-
„reerende aan de afwyzende beschikking om
FEUILLETON
HenmiCH-
(18)
Het eerste wat mevrouw von Melnik op de
treurige mededeeling van haar man ant
woordde, was ook nuHet is niet waar, het
kan niet waar zjjnl"
•Het is. helaas, maar al te waar,» ant
woordde Melnik, „ik. wist het reeds sedert
twee dagen, maar ik brilde je niet bedroevén,
voordat wjj de treurige zekorheid hadden.*
En nn .verhaalde hy van do nasporingen in
het Obermeer, het vinden van het horloge en
•indelyk van het opvisschen van Gertrude's
lijk.
Zjj was opgesprongen en liep nn handen
wringend in de kamer heen en weer. „Mjjo
zuster, oh, bad ik kunnen denken, dat ik je
nooit zoe wederzien jammerde zy. „Maar
ik wil haar zien, ik will» riep z'J, plotseling
een beslnit nemende, terwyl zjj voor haar
man bleef staan. „Waar is zy, Lothar? Ik
wil er heen 1'
Hy stond op en sloot [haar in zyn armen,
„Laat dio godachte varen, lieve Melitta. Het
■ou je te veel aangrijpen. Men heeft haar in
het lijkenhuis te Eutin gebracht; ik ryd er
onmiddellijk heen.* «In het ljjkenhnis? Dat
mogen wjj niet duldenzjj moet dadelyk aan
ons worden overgegeven.
„Dut gaat zoo gemakkelijk niot. Eerst moet
worden vastgesteld dat zjj het ia.«
•En wie zoo dat beter kunnen vaststellen
dan wjj Ik ryd met je mee la
„Maar, Melitta.u
„Neen, daar laat ik mjj niet van terag-
houden," zeide zy, in haar ij ver niet bemer
kende, dat Molnika tegenstand niet ernstig
gemeend was. Hy maakte nog eenige tegen
werpingen, maar eindelijk zeide hy: „Welnn,
je zult je ziu hebben, arme Melitta. Ik zou
je zoo gaarne verschoond hebben, maar ik zie,
dat deze bittere kelk jé niet kan voorbijgaan.*
Hjj had geschelduan den binnentredenden
huisknecht zeide hjj nu(Het rjjtuig met vier
zitplaatsen moet voorkomen de juffrouw moet
mjjn vrouw aankloeden en daarna zich ge
reed houden om met ons naar Eutin te rjjden.
Jij moet ook mee.*
„Waarom, Lothar?"
•Ik wil iemand bjj de hand hebben, wan
neer je door die zaak te voel wordt aange
daan," antwoordde hjj. Dat hy die menschen
meenam om ook getnigonis sf te leggen voor
de herkenning van het ljjk, wilde hy zyn
vrouw niet zeggen.
Een half uur later kwam het rjjtuig voor,
en ondor bet weenen en jammeren der achter
blijvende huisgenootcn, stapte mynheer ven
Meloik met zjjn vrouw en de kamenier in
het rjjtuig, terwyl de huisknecht naast den
koetsier op' den bok plaats nam. Eerst nn
betrenrde men Gertrude von Kauffol als een
overledene; tot dusver bad men nog altjjd
eenige hoop gekoesterd, dat zjj zon terug-
kooroc.
Bjj de komst aan het gerechtsgebouw ont
ving de rechter von Reutern het echtpaar von
Melnik mot alle bewyzen van de innigste
deelneming.
Melnik was reeds onderricht van Georgo's
gevangenneming en zjjn vriend maakte er
geen bezwaar van, hem den uitslag van het
eerste verhoor toe te fluisteren.
•De ellendeling is zoo good als overtuigd
van den moord, zjjn snoeven en zwetsen zal
hem niet veel helpen. Laten wjj er in tegen
woordigheid van mjjn vrouw over zwjjgon
zjj heeft reeds genoog aan hetgeen haar
wacht,* zei Melnik mot «en waarschuwenden
blik zjjwaarts op Melitta.
Von Reutern bracht den heer en mevrouw
von Melnik zelf i aar het ljjkenhuis, waar het
verminkte lyk van het schooue meisje nu
onder een zwart dek lag uitgestrekt op een
paar planken, die op schragen rustten. Hel
dek werd weggenoman eu Melnik die het
eerst nader getreden was, deinsde met een
doffen kreet terug. Z|jn gelaat werd vaal
bleek, zyn tandon klapperden en slechts met
moeite kon hjj zich staando houden. Welke
voorstelling hjj zich ook gevormd had van
het ljjk, de werkelijkheid was nog veel af
grijselijker.
„Bljjf daar, Melitta, je kunt hot niet ver
dragen 1» riep bjj, doch, zjj had don arm van
den rechter reeds losgelaten en was nader
getreden. Mot den uitr >op «Gertrndeviel
ijj in onmacht. Men droeg haar wegbevond
eD schreiend, met de handen voor de oogen,
volgde de kamenier.
In een afzonderlijk vertrek van het ge
rechtsgebouw, dat men ter beschikking vau
den heer on mevrouw von Melnik had ge
steld, kwam Melitta weer tot bewustzijn. Hier
verklaarde zjj, in navolging van haar echt
genoot, dat z|j het ljjk herkende als dat van
haar zuster. Ook do kamenier, de huisknecht
on de koetsier hadden het lyk gezien en legden
dezelfde verklaring af. Al zag men niets meer
van hot gelaat, al onthrak de hand met rin
gen en al waren van de kleedingstukken
slechts eenige lompon overgebleven, toch her
kende men hot fraaio haar, al had dit veel
van zjjn glans verloreu. Verder verklaarde do
kamenier, dat de bealykte kousen en schoenon
de voeten van het lyk dezelfde waren,
waarmee de jonkvrouw de villa verlaten had
om een wandeling te doeD.
Ook de tuinman, het kamermeisje en nog
eenige andere personen, dio Gertrude von
Kauffol gekend hadden en in don loop van
den dag bjj het lyk gebracht werden, ver
klaarden allen, dat zjj daarin het stoffelijk
overschot der vermiste jonkvrouw herkenden.
Alleen do oude keukenmeid sprak haar
twyfel uit en zeide, dat haar jeugdige meeste
res slanker en schoouer van lichaamsbonw
was geweest. Alsof men dat nog kon onder
scheiden aan een ljjk, dat reeds zoo lang in
het water had gelegen
Aan haar bewering werd dan ook geen
gewicht toegekend tegenover het overeenstem
mend oordeel van ai de andere getuigen.
Ook George E'tester werd by het ljjk ge
bracht.
Op zeer stelligen toon weersprak bjj de
meening, dat dit het ljjk van Gertrude von
Kauffol washjj ging zelfs zoover, dat bjj
allen, die dit gezegd hadden, beschuldigde dit
tegen beter weten in te hebben gedaan, of
anders hadden ze zich laten beetnemen.
Waarom dat?" vroeg de inspecteur Dietel,
die even als de rechter bjj dit tooneel tegen
woordig was. Beide heeren wisten niet recht,
wat ze er van denken moesten ze hadden ver
wacht, dat de afschuwelijke aanblik van het
ljjk een treffende nitwerking op hom zou heb-
bon, maar dat kwam verkeerd uit.
George baalde de schouders op, wees naar
het ljjk en zoido„Wie deze ongelukkige ook
zjjn moge, zjj heeft in haar leven niet veel
geleken op Gertrude von Kauffol. Doch al
was do gelijkenis neg zoo groot gewoest,toch
beweer ik zjj kan het niot zjjn."
„Waarom niet vroegen beide heoren in
één adem.
„Omdat zjj leeft."
«Gjj weet dus iets van haar."
„Ja."
Waarom hebt ge dat tot heden ontkend?'
(Omdat ik haar beloofd had te zwjjgen, en
ook omdat ik geloofde, dat het voor haar en
voor mjj van zeer veel belang was, dat nie
mand wist, waar zjj was. Thans zie ik in,
dat ik niet langer kan zwjjgen. Ik mag niet
dalden, dat men Gertrude von Kauffel dood
gelooft en in haar plaats oeo andere begraaft.
Ik mag haar niet langer te vergeefs op mjj
laten wachten
„Wilt ge ons in don waan brengen, dat
Gertrude von Kauffel u verwacht?* vroeg do
rechter blykbaar ongoluovig, en Dietel voogdo
er by
„Ootziot ge u niet om in bjjzjjn van dit
ljjk ons eon praatje op den mouw te spelden
„Het iB geen praatje, het is de volle waar
heid," antwoordde George, „maar wat ik n
wil mededeelon, is niet in eon paar minuten
gezogd misschien wilt ge mjj liever in het
gerechtsgebouw uanhooren, dan hier in het
ljjkenhnis.*
De beide heoren wisselden een blik met
elkander. „Goed," zei do rechter, ,dan zal ik
a dadelyk in de verhoorkamer laten brengen.*
ZEVENDE HOOFDSTUK.
In de kaal gemeubileerde verhoorkamer
stond George Eltestor weder voor den rech
ter, achter wien de inspecteur Dietel plaats
had genomen. Aan een tafel ter zjjde zat de
schrjjver gereed, om elk woord van den ver
dachte op papier te zetten.
Hoewel alle drie deze heeren zich zeer
goed wisten te beheerschen, konden zjj nu
toch hun nieuwsgierigheid uiet geheel ver
bergen.
Het was laat in den namiddag, de lucht
was zwoel en drukkend. Aan den oosteljjkon
horizon kwamen donkere wolken opzetten,
doch do westelijke hemel was nog helder. De
ondergaande zon wierp slechts gebroken stralen
door de takken van oen gfooten boom door
het eenige venster in hot vertroknu eens
viel hot licht weer op het gelaat der heeren,
dan eens op het kruisbeeld, dat voor don
rechter op de tafel stond.
George zelf stond in de schaduwhjj was
bloek cn bleef slechts met moeite staande. H|j
had standvastig geweigerd den aangeboden
gevangeniskost to eten, on gevoelde zich nn
zoer zwak. De rechter bemerkte dit en gaf
hem verlof te gaan zitteD. Dadelyk maukto
George van dit verlof gobruik en nam plaats
op een stoel.
„Wat hebt go ons mede te deelen vroeg
de rechter.
Het duurde eenige minuten eer de jonk
man begon. Er hoerschto oen diepe plechtige
stilte, zoodat het brommon van oen groote
vlieg als een lnid godrniach klonk.
•Bogin nu, wjj wachten,* vermaande de
rochter.
George haalde diep adem eu nu bogon hij,
eerst zacht en bedachtzaam, maar hoe verder
hjj met zjjn verhaal kwam hoe levendiger hy sprak.
•Ge hebt mjj gevraagd, heer rechter, of ik
met Gertrude von Kauffol verloofd ben ge
weest, en dat heb ik erkend. Ik voeg er nu
aan toe, dat wjj elkaar liefhadden sedert de
dagen onzer prille jeugdom haar to kunnen
bezitton heb ik voor do hoogero rangen in
hot bosehwozon geetudeerd in plaats van eun-
voudig in do loopbaan van mjjn vader te
treden en zjjn opvolger op Segefeld te worden.
(Wordt vervolgd).