KLEINE COURANT. 't Vliegend blaadje. Woor Helder, Texel en Vlieringen. ROLANDS LIEFDE. Ho. 2«bG. Zaterdag 21 Mei 1833. 26ate Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn". 81. Aloomi oraont p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 id. fl.12%. id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidatraat. Advortentlöii van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertpntiün moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRI.IPAGS.MOKQRNS vóór 10 uur aan de Bnreaux bezorgd zün KALENDER DER WEEK. MEI, Bloeimaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 56 m. Onderg. 7 u. 58 m. Zondag 22 Maandag 23 Dinsdag 24 Woensdag 25 Donderdag 2(i Vrijdag 27 Israël. Pinksteren. Zaterdag 28 E. Kwart. Uit liet Buitenland. Eindelijk is de ontruiming van Thcssalië de noordelijke provincie van liet konink rijk Griekenland door de Turksche troepen, een feit. Per stoombooten werd een deel van het bezettingsleger naar het Turksche grond gebied in de richting van Salouica overge bracht. Een andor deel der troepen werd naar Ellassona getransporteerd. Het leger dur Grieken neemt nu weder bezit van liet indertijd verlaten gebied, zoodat hot land weêr binnen zijne oude grenzen ligt. De eerste termijn der oorlogsschatting aan Tur- kjje is betaald. De aanbieding van het huldeblijk van Ne derlanders aan de nagedachtenis van den grooten Portugeeschen zeereiziger Vasco da Gama heeft te Lissabon op plechtige wijze plaats gehad. Ter reede aldaar bevinden zich negen vreemde oorlogsschepen, wier bevel hebber» door den Koning tot bijwoning van een grooten zeilwedstrijd zijn uitgenoodïgd. Te Madrid werd vóór cenigc dagen een stierengevecht gehouden ten voordcele der Spuansche vloot. Ongeveer de geheele bevol king der hoofdstad was komen kijken, zoodat aan ontrëe's tweo millioen pesótas (h f 0.47$) ontvangen werden, 't Was alles zuivere winst, daar alle toreadors hunne diensten uit vader landsliefde belangeloos bewezen. Dames ver kochten voor liet schoone doel bloemen, en een enkel» roos bracht o. a. 1000 pesétas op. 't Geheel leverde een merkwaardig voorbeeld van offervaardigheid voor het Vaderland op. Nieuws omtrent don SpaanschAmori- kuanachen oorlog valt er, nu wij dit over zicht samenstellen niet te melden. Bovendien is hetgeen er wordt medegedeeld in 't geheel ni»t betrouwbaar, want grootendeel» komt het slecht» van ééne zijde. De leden van het Amerikaansclie kabinet klagen er over, dat de Regee'ring zoozeer gehinderd wordt door de onbescheiden publiciteit in de nieuwsbladen, zoodat de bowegingen van leger en vloot en het plan de campagne dcu vijand vooraf worden kenbaar gemaakt. De Spanjaarden mochten daarom wel wat meer dunkbaar- heid betoonen jegen» de journalisten, die hun zoo groote diensten bewijzen. Te Havana worden de Amerikaansclie berichtgevers ge vangen gehouden en als spionnen beschouwd. Een journalist op Portorico, die zich ver stoutte om photografiën te nemen van de versterkingen aldaar, werd gearresteerd. De Spaansche admiraal, die dezer dagen met zjjn eskader de Kaapverdische eilanden verliet, heeft bjj het vertrek eene proclamatie tot zijne onderhebbenden gericht, waarin hjj, van de Amerikanen sprekende, zeide>Zy hebben ons den meest onrechtvaardigen oorlog aangedaan en eiscben van ons, wat Span jaarden onder de leiding van Colnmbus ont dekt hebben. Laten wjj ten strijde gaan, sterk in ons recht, vertrouwend op God, die een zoo rechtvaardige zaak niet zal verlaten en onze pogingen zal beschermen. Ik zal u noch krijgstucht noch moed inspreken, liet Spanje van thans i» nog altijd het Spanje van vroeger. Wanneer ik u in het gevecht voer, strijdt dan met vertrouwen!* Het bericht, dat de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, na de op de Spaansche vloot bij Manilla behaalde overwinniug, voornemens zyn, om do Philippijn»che eilanden te be zetten, is, naar men verzekert, in Japan niet zonder bezorgdheid ontvangen. Du Rsgcering vaa dat land moet stellig voornemens zijn, om tegen dergeljjken maatregel ten sterkste te pro testeeren, en zjj moot zich reed», tot liet ver krijgen van den unudigen steun, tot Rusland gewend lubben. Tc Petersburg houdt men zich dit wordt verzekerd overtuigd, dat niet alleen Rusland, maar ook Frankrijk en Duitscblund de bezetting der Pbüippijnen zullen trachten te beletten en het protest van Japan kracht zullen bijzetten. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 20 Mei 1898. - Bij de Ilerv. Gemeente te Oudeschild op Texel is beroepen Ds. S. Miedema, te Anna Paulowna. Vissclierij - Vtrgail.-i lag. JI. Maandag werd te Amsterdam de jaar- lijksche vergadering gebonden van de Ver- eeniging ter bevordering der Ncderlandscbe Visscberij. In den breede werd gesproken over de zalmvisscherij, en ten slotte tot inzending van een adres aan de Regeering, de wenscbelijkbeid der opheffing van 'tzalm- tractaat uitende, besloten. Verder werd het besluit genomen tot bet houden van een Visscherij-Uongres, waarin op de invoering van nieuwe bepalingen v/d. binnenvissclierij zal worden aangedrongen. Met eene zeer kleine minderheid van stemmen, werd daar op aangenomen het drieledig voorstel van de afdeeling Helder, aldus luidende a. Het Hoofdbestuur wende zich tot de directiën der Nederlandsche Spoorwegmaat schappijen, ten einde te verkrijgen, dat versche viscb in >binnenlandscb" verkeer als ijlgoed verzonden, worde vervoerd met wit ten vrachtbrief tegen vrachtgoederen tarief. b. Het Hoofdbestuur traebte te ver krijgen van de Hollandscbe IJzeren Spoor wegmaatschappij, om aan het station Hel der viscb als ijlgoed te verzenden per eer sten morgentrein naar alle stations in Nederland, evenals zulks geschiedt aan het station IJnniidon, en c. Do Vereeniging wende zich tot bet Gemeentebestuur van Amsterdam, met ver zoek'aldaar een olïiciëelen vischafslag in te voeren, zooals die bestaat te Rotterdam en in bijna alle Belgische steden. Het laatste gedeelte van dit voorstel lokte nogal discussie uit. Het werd gesteund door de afdeelingen Amsterdam en Egmond a/z., doch van andere zijden werd het be streden, o. a. met de opmerking, dat de ervaring, te Antwerpen en te Brussel op gedaan, zeer ongunstig was. Ook werd aangevoerd, dat o. a. de Ivralingsehe vis- schers bij voorkenr niet te Rotterdam verkoopen, 'omdat de officiëele afslag aldaar te veel tijd in beslag neemt. De voorzitter deelde op eene desbetreffende vraag mede, dat de officieële afslagplaatsen geene ver plichting meebrengen, om daar uitsluitend visch te verkoopen. Een drietal voor stellen, door de afdeeling Huizen ingezon den, en de uitoefening der visscherij op de Zuiderzee betreffende (bet voeren van een toplicht en van een nummer en letterteeken) werd vervolgens aangenomen, gelijk mede een voorstel van de afdeeling Urfe, de stich ting van een vluebthaven op dat eiland en het aanbrengen van meer voldoende bakens op Terschelling beoogende. Na eenige bespreking over den vischafslag te IJrauiden, in verband met insinuaties, die daarover in een nieuwsblad waren ge> schreven, werd deze jaarvergadering ge- ■loten. Voor toelating tot de opleiding voor leerling-machinist te Hellevoetsluis hebben zich slechts 55 jongelingen aangemeld voor 20 pluatsenverleden jaar 57 voor 18 plaatsen en de vorige drie jaren gemiddeld 73 a 75. Het schriftelijk «xamen begint voor alle aspiranten op 1 Juli. Uülrivhlijk uau Vnscu da Gama. Reuter seint uit Lissabon In een plechtige vergadering van de Sociedade de Geographia hebben de Neder landsche gezant, baron Van Heeckeren van Keil, de commandant van Hr. Ms. Evertsen", kapitein-ter-zee B. de Groot, de Hollandsche gedelegeerde kolonel W a t- te, en de état-major van het Hollandsche pantserschip, aan M. den koning van Portugal, eere-voorzitter van genoemde •Sociedade," het huldeblijk van het Neder landsche volk, den vergulden lauwerkrans uiet het bijbehoorende album overhandigd. In de toespraak, waarmede kapitein De Groot zich van zijne opdracht kweet, roemde hjj de ontdekkingen van den Por tugeeschen zeevaarder. Koning Carlos antwoordde bewogen, dat Portugal zeer getroffen was door deze blijken van sympathie vau Holland. Uit Den Haag wordt gemeld, dat bij de regeeriug geen protesten waren inge komen tegen de aanwezigheid van Spaan sche oorlogsschepen te Cura^oo, noch uit Washington, noch vau den Amerikaan- schen gezant te 's-Gravenhage. Na te hebben bekend de schrijver te zijn geweest van den dreigbrief, Vrijdag jl, bij een iugezetene te Leiden ontvangen, is het jongemenscli, te dier zake als ver moedelijke dader in den avond van dien dag op den Vinkweg in voorloopig arrest genomen, Dinsdagochtend zwaar geboeid naar 's-Gravenhage overgebracht en ter beschikking gesteld van den officier van justitie. (»L. C.") Volgens het »Dordr. Nwsbl.'" woont te Giessendam eene juffrouw, die de zeld zame gave bezit om.kippeneieren uit te broeden. Naar schatting heeft zij reeds aan een 100-tul kuikens het levenslicht geschonken. Een roed geloof! Een jong dokter zat met een jonge dame in de komedie. Op zeker oogenblik, toen het tooneel half in duister was gehuld, fluisterde zij hem in. dat zij zich onwel voelde en bang was flauw te vallen. De dokter haalde iets uit zyn vestzak, gaf het haar en zeide dat zij dat tabletje dadelyk in den mond moest stoppen, maar het vooral niet moest inslikken. Zij legde het op de tong en bewoog het heen en weder, maar het loste niet op toch voelde zy zich beter. Toen het stuk uit was, stak zij het in haar handschoen om thuis te kijken wat het toch was dat haar zoo goed geholpen had, terwyl er toch geen smaak aan was en het ook niet was opgelost. En toen zij thuis kwam en de handschoen los maakte vond zij een knoop Uit Oost-liiriië. Omtrent bet vergaan vam do •Loudon schrijft de •Macassuarsche Ct.- van 9 Maart Gisterenmorgen bracht de „Zwaan* te Makasscr bet bericht aan, dat dc pakciboot .Loudon" op een rif bewesten het eiland Poelasi gestrand wa» en door zware zeetin wrak geslagen werd. De opvarenden waren allen gered en be vonden zich aan boord van dien gouverne- mentsstoomer. Woensdag 2 Maart des middags ora 3 ▼•rtrok de «Loudon" van Bonerate om via Saleijer, Boelekomba en Bonthain naar Ma kasser te stevenen. 't Was een hondenweer dien dag, de regen kletterde by stroomen neder, de wind gierde door 't wand en de zee bonkte tegen den stoomer op, alsof zij hem uit all» macht wilde beletten zijne reis te vervolgen. 't Mocht niet helpen, de Loudon' moest er door; den 7den Maart zou de boot van Makasser naar Java vertrekken. Daar rest geen tijd om rekenschap te bon den met een weerspannige zee, om een zon neschijntje af te wachten. 't Was zoo somber, zoo helseh donker, dat de overgang van dag en nacht nauwelijks opviel. In stijvo oliejassen gestopt, stonden do wachtdoenden aan de railing vastgeklemd, zich schier blind turend in den ondoordring- bareu nacht. Geen ster was zichtbaar, aldoor cn aldoor brulden zee, regen en wind in vereenigde krachten, den loggen sloomer als een veertje optillend om hem dan uit macht vnn al zijn zwaarte te doen neerkwakken in het zwavelachtig lichtende schuim. Zoo bleef het gedurende de geheele eerste en du hondenwacht, doch wat nood, dc machine was sterk, het kompas goed en de log be proefd cn al raasden en tierden de onstuimige baren ook nog zoo, toch schoot inen vooruit. Acht glazen, 4 uurjuist treedt de dag- wacht aan dek, daar een trillend schokken en het schip zit. Slop en volle kracht achteruit, 't geeft niet*, met oen 8 mjj Is vaart liep het op de steenen, een blinde klip tusschen Poelasi en het eilandje Mamalaki. De log, de eenige raadsman, had door zwaren tegenstroom, ontydig het mijlental aangewezen, waarop koersverandering moest plaats gehad hebben. Volgens haar moest men Mamelaki ruim gepasseerd zijn en werd dan ook reeds om half vier de Noordeljjke koers Oostwaarts uitgezet. Hevig beukte de logge scheepsromp tegen het scherpe koraalhet uitgeworpen lood gaf slechts een diepte van 2l/s vaam aan. Waar zat men Niet de minste verkenning was mogelijk en onheilspellend bulderde de ziedende zee. De weinige hoop op behoud vervloog, toen uit de machinekamer de roep weerklonk, dat het water daar binnenstroomde oen kwartier later was het reeds tot in bet salon gestegen en rolde dc zeeën met donderende slagen over 't dok. In doodsangst vluchtte de op varenden naar de brug, waar in bange span ning do naderende dug werd afgewacht. Eerst na zevenen helderde het weer in zooverre op, dat men meende een bergland aan stuurboord te ontdekken. Spoedig ver kende men daarop de op nog geen 5 mijlen ufstand gelegon eilanden Poelasi en Tam- balongang. De nog altijd hooggaande zee maakte echter iedere verbinding met den wal onmogelijk. Eerst tegen den middag trad een weinig kalmte in en mocht het toen dan ook den kranigen commandant Kamminga gelukken om een viertal sloepen te strijken en daarmede 120 opvarenden, waaronder een zestigtal Chi neescho on Inlandsebe passagiers van een wissen dood te redden. Aan het hergen van eenige bagage kon niet gedacht worden, zelfs de post ging verloren en het mag zeker een wonder hecten, dat bij dit mociljjke reddings werk door een kokende branding zelfs geen enkel menschenleven verloren ging. De weinige bewoners van het sieenachtige Poelasi, die van het strand werkelooze toe schouwers van de ramp moesten bljjven, beijverden zich nu om dc arme schipbreuke lingen zooveel in hun macht was te helpen met de meeste bereidwilligheid werd in povere atappen huisjes een plaats voor hen afgestaan, cn klappers, zooveel zij verkozen, tot lafenis aangeboden rijst was er niet, maar djagoong met een stukje gezouten visch smaakte eren- goed als de rysttafel aan boord. Dadelijk werd een prauwtje bemand om het Inlandsche hoofd, den glarang van Tam- balougan, met het ongeval in kennis testellen en per ommegaande kwam deze zich ter be schikking van den gezagvoerder stellen eu hielp waar hij maar oenigszins helpen kon. In welwillend daartoe afgestane prauwen was men reeds naar het eiland Tambalongan overgestokeu met het plan verder naar Saleijer door te zeilen, toen de gouvernementsstoomer Zwaan* in zicht kwam en deze spoedig gepraaid was. Allen werden aan boord ge nomen en liefderijk verpleegd De controleur van Saleijsr, ongerust over het lange wegblijven der Loudon,* had den commandant der Zwaan,* die daar toevallig ter reedc lag, verzocht de pakciboot tc willen opzoeken, waaraan gaarne gevolg verleend werd. Wanneer men weet dat de kampong Tam balongan gevestigd werd door begenadigde zeeroovers (do vrouw van den tegenwoor- digon glarang, eene zeer voorkomende behulp zame Tobadjoscbe, is de dochter van een in die streken berucht en gevreesd ex-zeeroovers- hoofdman), dan krijgt de hulp van die men- schen dubbele waarde en zoude de een of andere onderscheiding van regceruigawcge voor dien glarang niet misplaatst zyn. Zonder nu fciteljjk het plan van roovon of plunderen tc hebben, zullen die luidjes Toewan Allah toch nog wel eens bedanken, dat hij het schip daar heeft laten stranden. Aan zoo'n wrak, als is door den eigenaar er alles afgehaald, zit voor hen nog zooveel van waarde, dat in do eerstvolgende kalme maanden het van een druk prauwtjesbezoek verzekerd kan zijn. Niet zelden zeilen de menscben uit die buurt nu nog naar den Bril, om op dat rif nuar bouten, spykers en andere roestrommel van vroeger iluar gestrande schepen afkomstig te zoeken, zaken die voor hun prauwbouw altijd te pas komen. Wat een buitenkansje dus, zooveel en zoo dicht bij. Om nog even op de «Loudon* terug te komen, gisterenmiddag kwam van Batavia de last, dat de gezagvoerder met zyn volk per „Van Ondhoorn" naar Saleijer moest ver trekken, van waaruit de uit do Molukkcn torug verwachte .Japara* hen naar 't wrak moest brengen, om daar alsnog te trachten te redden, wat te redden valt. De gezaghebber van do Dnitsclie stoomboot .Baijern* beleefde op zijn reis van Singapore naar Hongkong een vermakelijk avontuur, schrijft «Ie .Singapore Free Press*. Te Singapore had hij de mail, bestemd voor prins Heinrich en zijn eskader, ontvangen en werd hem verzocht die af te geven als by onderweg de Duiteche vloot zou ontmoeten. Nabij Hongkong kwam de kapitein twee oor logsschepen voorbij, en in de meening dat dit prins Heinrich's schepen waren, praaide hy ze om te sloppen en do mail in ontvangst te nemen. Aan dit sein werd gevolg gegeven en dadelyk werd van een der twee schepen een boot gestreken en bemand met een offi cier en zestien matrozen, nieuwsgierig als men was te weten wat de Duitschers toch wel zouden verlangen. Met groote moeite werd toen door een zware zee naar do Bajjern* geroeid men stelle zich echter do verbazing van den kapitein voor, toen hij bemerkte dat niet éón Duilscher zich onder de bemanning der sloep bevond. Het waren allen Russen, van twee Russische kruisers afkomstig. Ver ontschuldigingen over het vermakelijk mis verstand waren natuurljjk gemakkelijk aan to bieden do Russen echter hadden niet veel trek over do onstuimige zee weder naar hunne kruiser» terug te roeien en zoo werd de boot door de .Baijern* opgenomen en vlak bij de Russische schepen weder neergelaten. De passa giers van de .Baijern' hebben zich natuurlyk over deze grappige vergissing recht vrooljjk ge maakt en waren bij hun aankomst te Hong kong nog niet ovër het geval uitgepraat. Voor de haven van Hamburg kon men dezer dagen een zeegevecht in het klein aanschouwen. Een sleep bootje schuurde op het oogenblik dat het de haven wilde binnendraaien langs den romp van een visschersschuit. De visscher, over deze onhandige manoeuvre uiterst gebelgd, maakte den kapitein van het stoombootje uit voor al wat leelijk is en smeet hem ten slotte ook nog een blok hout naar het hoofd. De sleeper stelde zich tegen den vischer te weer door den kouden waterstraal van een dekspuit op zijn aanvaller te laten spelen. Op het hulpgeroep van den visscher kwamen acht beroepsgenooten van dezen tot zyn ontzet aanvaren en geholpen door hnnne vrouwen en kinderen begon dit auxiliair eskader een formeel bombardement tegen den stuur man van de atoomboot. Toen het nog twijfelachtig scheen of de nat gespoten visschers op stuk van zaken zouden af deinzen dan wel er iu slagen zouden de sleepboot te enteren, kwam een bootje van de havenpolitie aan de herrie een einde maken. Er der wagens van de Compagnie Paris-Lyon-Méditerranée, die te Parijs de verzonden goederen van waarde aan hun bestemming brengt, is Maandag tusschen de Gare de Lyon en de Place de la Bns- tille, zonder dat de koetsier er iets van be merkt heeft, van achteren geopend. Een dief is erin geklommen, heeft van de zak ken die er lagen, den kostbaarsten uitge pikt en is er weer uitgesprongen, na het deurtje te hebben dichtgedaan. De gesto len zak bevatte zestien aangeteekende brie ven, met waardeu tot een bedrag van een half millioen franc, aan het adres van het Cródit Lyonnais. Iemand die volkomen be kend is met de wyze van sluiting der wagens, moet de diefstal begaan hebben. Een ander spoor heeft men niet. Protraiaa vaa het 2ii Zomer-CoBcert, te geven op Zondag 22 Mei 1898, 's nam. '2l/t uur. 1. .Untcr dein doppel Adler", Marsch, J. F. Wagner. 2. Concert-Ouverture (.Es Ma jeur"), Carl. Maclits. 3. Paraphraso über.Die Loreley", E. Nesvadba. 4. .Fantasie sur les motifs de Giucoioo Verdi", Ford. Degrez. PAUZE. 5. Ouverture-romantiqne, Kéler- Buln. 6. Musikalische Ueberrasschungen, .Charivari", Louis Stetefcld. 7. .Die Ztirt- lichen 'j Walser, Emil Waldteufel. 8. Finale. La Czarine", Mazurka caractéristiqiie, Louis Gaone. Insezonden. Helder, 16 Mei 1898. Geachte Redacteur! Met belangstelling wordt door mjj gevolgd, hetgeen zoo nu en dan eens wordt publiek gemaakt van de feestplannen onzer feest commissie. 't Is voorzeker aan te bovelen, dat deze commissie een weinig spaarzaamheid betracht in 't publiceercu dier plannen er zou andere licht voor 't publiek geen enkele verrassing ovorbly ven. Maar, onder 't geen ik daaromtrent van tjjd tot tjjd te hooren en te lezen krijg, mis ik nog steedshet planten van een „Wilhelmina-eik". Mjj dunkt, nu er zoovele gemeenten des landa zyn voorgegaan, behoort Helder daarin niet achtertcbljjven. Onze actieve feestcommissie moge toonen, dat zij ook hierin de eer der gemeente zoekt te handhaven, 't Zal zeker velen hoogst aan genaam zijn,wanneer eerlang de dagbladon't be richt her- en derwaarts verspreiden o o k o p Hollands noordpunt is door de goede zorg van de vanjjvergloei- ende feestcommissie eenWilhol- mina-eik geplant. Tot bevordering van dit feit werden deze regelen noèrgesteld en ter plaatsing in uw courant toegezonden, door Uw abonné, E. Tweede Kamer. De diepe indruk van 'tgeen in de na middag-zitting der Kamer van jl. Vrydag was voorgevallen, was nog niet uitgewischt, toen de werkzaamheden Dinsdag 11. zouden worden voorgezet. Achtereenvolgens wer den waardeerende woorden gewyd aan de nagedachtenis van den zeer verdienstelijken afgevaardigde Bahlman, die zoo plotseling, in 't midden zyuer werkzaamheid, werd afgeroepen van zijn post. Achtereenvolgena sprak over dit onverwachts en treffend verliesde Voorzitter dor Kamer, de Mi nister van Biunenlandsche Zaken (namens de Regeering), en de heeren Seret en van Stirnm, die beiden over het aanhangige dienstplicht-ontwerp het woord voerden. De Katholieke leden der Kamer waren in deze bijeenkomst allen afwezig, hetzy om de begrafenis van den heer Bahlman te Nymegeu bytewonen, hetzy als teeken van rouw over zyn overljjden. De algemeen e beraadslaging over het FEUILLETON. 10) Een vurig rood kleurde het gelaat der gravin. Ze knikte eventjes en rende voort naar het kasteel, waar ze een knecht beval onmiddellijk den directeur te gaan hulpen. Vyftien sterke mannen in eenvoudig werk manspak waren op weg naar het slot Lomont. .Vooruit, mannen!" roept de voorste zyn kameraden toe, .indien wc niet op tijd zijn, krjjgen wo een zuur gezicht van mijnheer Roland, daar kunt ge op rekenen.* „Nu, dat behoeft ge ons niet tc vertollen, Michaux,* sprak een jonkman met een vroo lyk gelaat. „Ieder onzer weet, hoe scherp de directeur ons op de vingers ziet." .Wat by u ook zeer noodig is, Lóón Dassoud,' hernam Michaux. ,Ik behandel u nog genadig.* »Zoo,* zei Dassoud een weinig bits, .dan is 't goed, dat gij onze directeur niet zjjt. Dan had ik niet noodig Zondag naar de kerk te gaan, want ik kroeg eiken dag een preek. Kibbelt ge al weer riep een ineer be jaard man, dia achteraan kwam, .onze direc teur verlangt vrede. Ge weet, Dassoud, dat het rog niet uitgemaakt is, of mynhcer Roland u weer aanneemt. Wat hij eenmaal zegt, blijft gezegd. En indien ge verlangt, dat we een goed woord voor u doen, wees dan maar verstandig.' Dassoud keek voor zich en zei geen woord meerook de anderen begonnen geen ge sprek meer met hem. Eindelijk kwamen de mannen aan het kasteel en gingen twee aan twee den tuin in. .Wat zyn dut voor lieden?* vroeg de kok en stak zijn hoofd de keukendeur uit. .De houtkappers van den heer Rolund, die gisterenavond te Clmgey aangekomen zyn," sprak de stalknecht, die toevallig voorbijging. De kok trok de denr weer toe. Hy hield niet van dit slag van lieden, zooals het een aristocratischen kok betaamt. Doch des te grooter was de belangstelling van Ilobert, den kamerdienaar van graaf de Mesnil. Robert namelijk was na het onverwacht vertrok van zyn meester in Lomont gebleven om, zooals hij zijn beer verzekerde, alles in het oog te houden en hem van gewichtige zaken te verwittigen. En Robert zat niet ledig; overal, waar Roland verscheen of per sonen waren, die tot hem in betrekking stonden, was hy te vinden. In de laatste dugen had de graaf de boomen in oogcnschouw genomen, die kapbaar waren. Mynheer Roland was daarbij van Jacob en den ouden Bernatn vergezeld. Deze laatste was goed thuis op de goederen van Lomont, want hij was 25 jaren bij den graaf in dienst geweest en slechts voor eenige maanden ont slagen, niet door den slotheer zeiven, maar door diens rentmeester, die hem vau weer spannigheid beschuldigde. De bosohwachter was dadelijk naar don graaf gegaan, doch deze hoorde hem nanwe- ljjks aan, zeggende, dat, wat de Mesnil deed, gedaan bleef. De arme man vertrok naar P., waar hy in kennis kwam met den directeur Roland, die hem dadelyk opnam. Roland bracht den oudea Bernatn mee naar Lomont, wjjl deze in de bosschsn gosd bekend was. Roland wist zeer goed, dat den man in Lomont ongelijk gebeurd wastoch bedacht hij zich geen oogenblik hem mee te nemen, al was dit den graaf ook niet zeer aangenaam. De slotheer was vergezeld van Robert, wien geen woord ontging van wat er ge sproken werd. Tot groot misnoegen van Robert hoorde hij steeds over handelszaken spreken. Toen de heeren bij de reuzeneik gekomen waren, zei de graaf tot Roland Ik heb een verzoek, waarde hesr, laat dezsn boom staan, hy is de lieveling mijner dochter.' Ook had Robert beproefd «cn gesprek aan te knoopen met Frunchon, het kamermeisje der gravin, maar hij was tumelyk slecht van de rsis gekomen. Franchon was heden al vroeg in de weer. Alsof zs het vermoedde, dat er volk in don tuin moest komen, opende ze het venster dor gravin met tamclyk veel geraas. En werke lijk, daar stond Jacob hij sprak mot de honlkappors, doch zy kon niet verstaan, wat hij zei. Ze beantwoordde vluchtig zyn groet en trok snel haar hoofdje terug, want mjjn- hoor Roland Wus in den tuin gekomen en voor dezen was zo een weinig bevreesd. Vlug snelde ze dc kamer uit der gravin deze had gebeld en was sedert da Mesnil's vertrek slecht geluimd, zoodat het gsvaarljjk was, haar lang to laten wachten. ,Wat is er van uw dienst, gravin?' vroeg Franchon eerbiedig aan hare meesteres, die voor een spiegel stond. Breng het ontbijt," zei de jonge durae kortaf, zonder om tc zien. Gravin,* begon Franchon aarzelend, «in den tuin Wel, was is er in den tuin vroeg d# dame wrevelig. „Er staan wel meer dan vyftien mannsn en de directeur is by hsn.* Het meisje hield op, want hare gebiedster weadde zich vlug om en zag haar dreigend aan. «Ik heb u gezegd het ontbjjt ts brengen,' sprak de gravin met nadruk, en Franchon liep been. Nauwelyks was het meisje weg of Julie trad aau het venster. Daar zag ze Roland voor de werklieden, •n hunne houding was zoo eerbiedig als stonden ze voor een vorst. Ze kon aan de liedea zien, dat Roland tot hen sprak de directeur stond met den rug nuar haar ge keerd. Julie ging naar haar slaapkamer, waar ze dichter by den troep was. Roland herinnerde zjjne lieden aan hun plicht, vermaande bon vljjtig te werken en met de werklieden ran Lomont en Ckagey goede kameraden te zyn. ,Uw kost cn inwoning heb ik by den waard in Chagey besprokenheeft iemand te klogsn, dan wende hij zich tot mjj echter aeein ik geene ongegronde klachten aan. Indien iemand uwer nog iets te zeggen heeft, kan hy dadelijk spreken.* De directeur zweeg een oogenblik en Julie zag, dat een nog jonge man uit de achterste rjj naar voren trad „Lëon Dassoud,zei de directeur streng, .hoe komt gij hier?" De man antwoordde zoo zacht, dat Julie het niet hooren kou. .Voor dronkuard» heb ik geen werk,* hernam Roland luid. «Ge hebt geweten, wat u wucht, indien ge drinkt.' Weder mompelde Dassoud iets en eenige andere werklicdon zeiden luid: Behoud hem, mynheer, hjj zal weer goed werken. Hy zal aan rronw en kinderen denken," zei Michaux. De directeur gaf een teeken met de hand en allea zwegen. Uwe kameraden spreken voor u, Dassoud,* zei de directeurzijne stem klonk door dea tuin, „en Michaux herinnert my aan uwe arme vrouw en kinderen. Om harentwil zal ik het nog eens met u beproevenuw vol loon krijgt ge echter niet eerder in handen, voor ik zie, dat ge u gebeterd hebt. Ik zal zorgen, dat uw vrouw twee derden van uw loon ontvangt. Gij moet het met een derde doenindien u dit niet bevalt, zegt het dan eer ge begint.* Dassoud verzekerde by hoog en laag, dat hy tevreden was ook de andere werklieden schenen zeer verheugd over de schikking van den directeur. Deze keek op zyn horlogo en zei: .nu, gaat allen aan het werk. Bernatu zal iedereen zjjne plaats aanwyzen. We moeten vlytig zyn en van het goede weer gebruik maken. Ik kom later zien.' Met een vriendelyken groet liet de direc teur hen gaan. Julie maakte onwillekeurig eene beweging, alsof ze wilde terugtredenRoland keek echter niet op, noch een der arbeiders. „Uwe vrouw zal wel tevreden zijn, dat ge weer aungenomeu bent," zei Michaux en als teeken zyner vreugde klopte hy Dassoud tamelijk liurd op den schouder. Ik ben niet minder tevreden,* hernam Dassoud, ,en de directeur zal zien, dat ik ordelijk kan zyn als ik wiL* „Des te beter voor o,* riep de oude Ber- naiu„het moet waar zyneen man gelijk onze directeur vindt men niet iederen dag hy praat wel niet veel, doch draagt den werkman oen goed hart toe.« Genocglyk pratend en lachend gingen do werklieden naar 't bosch, terwyl Julie door baar kamer wandelde. Waar heb ik die stem nog meer gehoord dacht ze. .Ik weet het niet meer. Toen hy boschwachter by papa was, bevond ik injj op do kostschool en toch weet ik, dat die man reeds tot mjj gesproken heeft, maar waar ergens?' Toen Franchon het ontbijt binnenbracht, zag ze hare meesteres treurig in een stoel zitten en hot meisje vroeg angstig of de freule niet wel was. .Ik ben heel wel," zei Jnlie en richtte zich op; heeft papa naar mjj gevraagd?' Ja, mijnheer dc graaf wo» bezorgd, waarom de gravin niet naar de ontbijtkamer kwam.' ,Gjj moogt papa zeggen, dat ik slecht ge slapen hebga nu heen.* Franchon ging cn de gravin nam een boek om onder liet ontbjjt tc lozen ze las echter ■iet en ook het ontbjjt bleef onaangeroerd en altjjd dacht ze: Waar heb ik die stem meer gehoord?* ZESDE HOOFDSTUK. Aan den zoom van het bosch, ongeveer een half uur van het slot, stond een oude halt ingestorte hut. De scheeve vensters waren slechts voor do helft van glazen voorzien, de andere helft was met papier beplakt, en door een zonderling toeval kon men er op lezen .Geluk en glas breekt ras.* Op het rotte strooien dak groeiden verschillende planten even welig als in een goeden grond. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1898 | | pagina 1