KLEINE COURANT. 't Vliegend blaadje. Voor Helder9 Texel en Wieringen. MAM LIEFDE. No. 2044. Zaterdag 18 Juni 1898. 26ate Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. BureauSpoorstraat. Telefoonn". 81. Abonnement p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 id. fl,121/J. id. voor bet Buitenland f 1.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BEEKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat. Advertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Ad verten t.iën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGS MORGENS 10 uur aan fle Bnreaux bezorgd zijn. KALENDER DER WEEK. JUNI, Zomermaand, 30 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 88 m. Onderg. 8 u. 24 m. Zondag 19 Nieuwe Maan, Maandag 20 Dinsdag 21 Woensdag 22 Donderdag 23 Vrijdag 24 Zaterdag 25 Uit het Buitenland. De berichten aangaande den Spaansch- Amerikaanschen oorlog bevatten nog altijd weinig of geen belangrijk en afdoend nieuws. Op Cuba hebben de landingstroepen bet bard te verantwoorden tegen de sterke, geoefende en met het klimaat vertrouwde Spaansche troepen, en tegen de moordende gele koorts: deze laatste een vijand, waartegen maar heel moeilijk valt te strijden. Uit San Franeisco (Californiö) wordt het vertrek der Ameri- kaansche troepen naar de Philippijnen be richt. En wat betreft de geruchten, die er in de laatstverloopen dagen zijn verspreid, over vredesonderhandelingen, die door de Europeesche mogendheden zouden zy'n gedaan de Spaansche Minister van Buitcnlandsche Zaken verklaarde dezer dagen aan eenige journalisten, dat deze geruchten van allen grond ontbloot zyn. Eerst moet liet verder komen Voor een groot deel bepaalt zich het bui- tenlandsch nieuws tot mededeelingon omtrent het gebeurde in de Fransche Kamer van Afgevaardigden. Daar zijn zeer heftige dis- enssiën gevoerdDe regeering, die by monde van den premier, den heer Méline, aan het debat deelnam, deed alle moeite, om de aanneming van een deel eener motie, dat haar voortbestaan onmogelijk zou maken, te verhinderen. Het mocht echter niet baten. Met eene geringe meerderheid van stemmen werden de drie vereenigde deelen der motie aangenomen, en door de v|janden van liet tegenwoordig kabinet werd nu vreugdevol uitgeroepen, dat de Ministers tot het vragen van ontslag waren verplicht. Het Minis terie is dan ook, naar de algemeene opvat ting, doodelyk getroffen. De Keizer van Duitschland geeft nog ge durig aanleiding, om van hem te spreken, meer dan van andere gekroonde hoofden, die zich in den regel vrij rustig houden. Thans heeft hy in 't verschiet zyn tienjarig regee- rings-jubilé. De plannen daartoe heeft hy, na er kennis meê te hebben gemaakt, dezer dagen aan de ontwerpers teruggezonden met de woorden.God heeft my geholpen, Hij zal ray ook verder helpen!* Hoe hard de Keizer dagelijks werkt, blijkt wol uit de vol gende opgaven In het vorige jaar heeft hy ontvangen 1020 rapporten; hy heeft 751 be sluiten genomen, en 802 kabinet-orders on derteekend. 5857 rapporten zyn hem toege zonden betreffende de gewone legeropvolging. Als men hy dit alles voegt 's Keizers reizen, zyne redevoeringen, revue's, enz., dan is het nogal dnidelijk, dat de man een zeer werk zaam leven leidt, en het drukker heeft dan menige werkman, die 9 uren daags arbeidt. De eisch van een 8-urigen werkdag zou dus ook met evenveel recht door Keizer Wilhelm gesteld kunnen wordenEerlang zal de beheerscher van Duitschland een pelgrimsreis naar Palestina het Heilige Land on dernemen. Z. M. zal zich door een talrijk gevolg doen vergezellen. Te Jernzalem zal, naar men verzekert, de keizerlijke hofstoet, by gebrek aan goede hótels, in tenten logeeren. 'tZullen er ook wel tenten naar zijn! Ver schillende plannen zyn gemaakt voor bezoe ken aan bekende heilige plaatsen, maar eiken dag stelt men zich voor, in het kamp te Je ruzalem terug te keeren. De oude geschiedenis verhaalt van een ge neraal, die, toen hy een oorlog op roemrijke wyze had ten einde gebracht, zijn oud be- dryf wéér opvatte, en het land ging bebou wen. Dit geschiedkundig feit werd dezer dagen in herinnering gebracht, toen zich in Frank rijk dergelijk geval voordeed, dat een werk man-afgevaardigde niet wéér voor het Wet gevend Lichaam werd herkozen. De man wa* vroeger kapper geweest, en nu hy door dv kiezers van zijn district aan den dyk w gezet, twijfelde hy geen oogenbiik, om van den nood een deugd te maken i hy hervatte zijn voormalig beroep, nam eene coiffeurs- inrichting over, en beval zich openlijk in ieders gunst aan voor het opknappen van schedels! Bij de herinnering aan het voorbeeld van den generaal uit den onden tijd, komt men als vanzelve tot het besluit, dat de wijze Ivoniug van Israël volkomen gclyk had, toon hij in dertijd de uitspraak deed hooren «Er is niets nieuws onder de zon NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 17 Juni 1898. Van de, bij de Marine gehouden openbare aanbesteding, op Woensdag 15 Juni 1.1. zijn ter dezer plaatse, de minste inschrijvers voorperceel 12, Katoen, G. deBarbanson f2087.perceel 14, Manu facturen, band, garen, boord enz. G. de Barbanson f 775.09 perceel 26, Manden D. Koppen f 1927.80. Woensdag is door den Garnizoens commandant te Helder aanbesteedde levering van ongeveer 800 H. L. aard appelen, gedurende het tijdvak 16 Juli 1 Novémber 1898. Ingeschreven door de heeren F. Th. de Haas f 2.20P. van Twisk f 2.25 A. Postma f 2.43S. van Ames- foort f 2.47 A. Gysbert f 2.60A. J. de Bunje f 2.70, allen te Helder, en K. Demmedaal, Hoorn, f 2.79 per H. L. wegende 66 K. G. Tweede Kamer. In de zitting van jl. Dinsdag had de aan gekondigde interpellatie plaats van den heer Troelstra, in zake de veroordeeling van de gebrs. Hoogerhuis, en wel bepaald met het oog op de beschikking van den Officier van Justitie te Leeuwarden, welke beschikking, op verlangen van den Minister van Justitie, dezer dagen is publiek gemaakt. Wat te ver wachten was, geschiedde de interpellant hield eene langdurige rede, waarin hij een vrij heftige critiek uitoefende op de bewuste beschikking, en het rechtsgeldige van het ge wezen vonnis bestreed. Aan het slot zijner rede, waarin hij de bekende feiten in de zaak der Hoogerhuizen releveerde, sprak hy ten gunste van 't verleenen van gratie, in ver band waarmode hy voorstelde de volgende motie: .De Kamer, gehoord de debatten in de zaak-gebrs. Hoogerhuis, dringt op vrjj- stelling der gebrs. Hoogerhuis aan". Deze motie, met gelach begroot, vond enkel onder steuning bij de heeren van der Zwaag en van der Kol en kwam dus niet in behan deling. Ter beantwoording van den interpellant werd het woord gevoerd door den Minister van Justitie, die pertinent weigerde integaan op een debat over de schuld of onschuld van bestaande personen. Het ëénigc pnnt, dat hy wenschte te bespreken, was, of in eenig op zicht de wet is geschonden en de uitvoerende macht zijne bevoegdheid is te buiten gegaan. De Minister hield vol, dat de gebrs. Hooger huis veroordeeld zijn op wettig en overtui gend bewijs door Rechtbank en Hof. Aan het einde zijner rede merkte de Minister op, dat gratie wordt verleend van een] straf, niet van een veroordeelend vonnis. Gratie is een rechtsmiddel, geen genade dus verzekerde Z. Exc. maar de Kroon moet beoordeelen, of de oplegging eener straf eene hardheid zou zyn. Aan eene veroordeeling raakt de Kroon nooit, De heer van der Zwaag deed uitkomen, dat in onze wet de bepaling ontbreekt, dat by gebleken twijfel over de zedelijke juistheid van een vonnis, herziening mogelyk is. Spreker hield vol, dat er twyfel bestaat, en verzekerde dit in eene openbare vergadering tegon don Officier van Justitie te durven volhouden. Z. i is naar den geest der wet, de schnld der gebrs. Hoogerhuis niet bewezen. Men heeft de motic-Troelstra afgekeurd zeide spreker blijkbaar om den vorm, maar hy roept alle medewerking in, om eene nieuwe formule te vinden, ten einde de veroordeel den zoo spoedig mogelijk uit de gevangenis te doen ontslaan. De Miuister erkende daarop, dat de wettelijke regeling der revisie herziening behoeft, schoon hij daar voor in dit speciale geval daarin geen reden vindt. De interpellatie liep met eene eenvoudige dankzegging aan den Minister ten einde. De Rijksmiddelen. De maand Mei is voor de schatkist niet ongunstig geweest. Bij eene opbrengst van f 10,532,000 heeft zij byna 9 ton meer ge geven dan haar naamgenoot in 1897, met het gevolg dat wij nu voor het tijdvak van 5 maanden f 1.23 millioen vooruit zijn. Zeer belangrijke bewegingen zijn er in Mei niet geweest. In hoofdzaak is haar hooger totaal te danken aan de groepen van de directe belastingen en de accynzen, en aan de postcrij en telegrafie. Voorts hebben medegewerkt de domeinen (f 30,600 meer), cd, zij het in kleine mate, de invoerrechten ff 0,82 pcL) en de loodsgelden (4,6 pet. meer). Bij de directe belastingen heeft de grondbelasting wederom rnim gevloeid, maar de hoofdzaak der totale vermeerdering ad 3 ton ligt by het personeel, hetwelk ruim &/a ton ineer heeft opgeleverd dan ten vorigen jare. Bly- kens do .splitsing* aan den voet van den middelstaat, kwam er onder de opbrengst nog een sommetje van bijna f 1000 voor als aanzuivering op aanslagen uit het dienstjaar 1896. Tevens blijkt dat in Mei de uitgaven ten laste van het dienstjaar 1897 f 19,200 meer hebben beloopen dan de inkomsten, zoo dat de opbrengst met die som is verminderd en dat er feitelijk in Mei reeds f 465,300 voldaan is op de aanslagen voor het nu loopende dienstjaar (1898/99). Gelijk zich verwachten liet, is er voor de bedryfshelas- ting nog flink aangezuiverd, met het gevolg dat de geheele opbrengst in het dienstjaar 1887/98 geklommen is tot f 5,058,100, by eene raming van f 4,620,000. Ook op de vermogensbelasting is nog aangezuiverd (f 91,500). Van deze is dientengevolge nu ■f 7,020,500 ontvangen, dus eene kleinigheid meer dan de raming ad f 7 millioen. By de groep der accijnzen treft wederom het trage vloeien van het gedistilleerd, gepaard met het regelmatig stygen van bieren en azijnen. Terwijl de laatstgenoemden in het tijdvak van 5 maanden vooruitgegaan zijn met het, naar verhouding flinke, bedrag van f 46,600, is het gedistilleerd f 77,800 achteruitgegaan en ruim 8V9 ton beneden de raming gebleven. Van den snikeraccyns was ditmaal do bruto- opbrengst f 1,152,600, waaruit aan premiën eene iets grootere som betaald is dan in de voorafgegane maand, nml. f 57,700. Verge leken met verleden jaar Mei was de opbrengst 6 ton grooter. Bevredigend is wederom de styging bij het geslacht, met f 25,200 of 10.46 pet. Ditzelfde geldt van den waarborg, die een© vermeerdering aanwijst van ruim 6 pet. In de 5 maanden is dit kleine, maar niet geheel onbeteekenende, middel ongeveer f 17,000, of 14.3 pet., vooruit gegaan. De drie indirecte belastingen, zegel, registratie en hypotheek, waren in Mei wat trager dan ver leden jaarvoor de 5 maanden echter staan zy gezamenlijk nog f 22,800 hooger en 2.7 ton boven de raming. De successiebelasting gaf weder een klein bedrag. Sedert den aan vang des jaars is zij, met eene opbrengst van f 4,360,900, ruim 2.2 ton achter by verleden jaar, en 7.4 ton by de raming. De giftmenger M. J. Van Kampen, te Sassenheim, lieeft berust in zyn veroor deeling tot levenslange gevangenisstraf. Vergif ingenomen. Aan de Rijkswerf te Amsterdam wilde een schilder, werkzaam op de >Hollandia", gisteren een flinken slok nemen uit zyn waterkruik. Bij vergissing zette hij een kruik met scherp vocht aan den mond. Op de werf kon men hem eenige hulp ver leenen, maar zyn vervoer naar het Gast huis was evenwel noodig. Hij is er nog, ligt met geheel misvormd lioold en in wendig zwaar verbrand en gewond. Nieuwe vlscbsoort! Er wordt tegenwoordig een nieuwe soort visch aan de markt te Amsterdam gebracht. Men noemt ze zeebaars, 'tls echter niet de fijne zeebaars, die in den herfst naar onze kusten komt. Eerstbedoelde wordt in de lente nabij de Engelsche kust gevangen, 't Is een soort platvisch men zou ze baast, om de kleur der schubben, een goudvisch kunnen noemen. Gestoofd of gebakken, laat ze zich zeer goed gebruikenmen betaalt 30 a 40 cent voor het stuk. De bekende zeebaars is veel grooter en vetter en vindt grage afnemers voor f2 a f2.50. Men schrijft uit Haarlem Geld hadden zij niet, doch zij beminden elkaar zeer, en daar zij reeds 18, hij 20 jaar was, en hij tevens met den zomer werk had, trouwden zij nu 6 weken geleden en gingen wonen in de Raamstraat, 's Ochtends vroeg ging hij naar zijn werk en zij liet hem dan uit, en de baren riepen erover, zoo'n aardig paartje als dat nu was. Maar een der buurvrouwen viel het op, dat byna iederen ochtend als de man een half uurtje weg was, een ander mansper soon binnenging en dan nogal lang bleef, en dit vertelde zij zoo langs haar neus weg aan den jongen echtgenoot. Na Dinsdagochtend een poosje te zijn weggeweest, kwam hy onverwacht thuis en zoowaar, daar vond hij zijn vrouwtje in een teedere omhelzing met een ander. Die andere was heel spoedig in niet best toon baai- toilet op stiaat en de jonge man laadde daarop de meubeltjes op een kar, reed ermede naar de woning zijner moeder, trok daar in, en liet zijn vrouwtje in de leege woning zitten. De bliksem tusschen een biddend echtpaar! De watermolenaar in den Honddijkschen polder, te Koudekerk a/d. Rijn, en zijn echtgenoote, die zich naar bed wilden bege ven, waren juist bezig hun avondgebed te doen, toen een bliksemstraal tusschen het knielend echtpaar door ging, zonder ten van beiden echter te treffen. De straal vernielde een paar schilderyen aan den wand en sloeg een stuk van een der mo lenwieken. Men schrijft uit Baarn ♦Tobey, een der weinige overgebleven Afrikaansche negers uit ons Indisch leger, had reeds in Iudië den wensch te kennen gegeven om de Koningin eens te zien. Met verlof trok hij naar Holland, zoodat hij kans kreeg zyn wensch vervuld te zien. Verleden Zaterdag kwam hij, onder geleide van den sergeant van Hardinxveld te Baarn en zou Zondag, wanneer de Koningin naar de kerk zou rijden, bij het paleis post vatten. Reeds 's morgens om halfzeven was hy bezig zijn Indische uniform op te poetsen, en daarna stapte by naar Soestdyk. Men was reeds op de hoogte van de komst van dezen neger en van ziju verlangen, met het voor hem gunstige gevolg, dat de waar nemende adjudant der Koningin, Jhr. van Sucbtelen van den Haere, Tobey en zijn geleider eene plaats aanwees binnen het hek Eindelijk kwamen drie kofrijtuigen voor, en Tobey was opgetogen vau vreugde. Het oogenbiik was gekomen, dat Hare Ma jesteiten hem zouden passeeren. Terstond nam hij eene onberispelijk militaire hou ding aan. >De Koningin liet haar rijtuig stapvoets rijden en toen H. M. Tobey bespeurde, knikte zij hem lachend toe. Wel had Tobey zich eene Koningin anders voorgesteld zooals hij dat op een plaatje gezien had, met een kroon op doch zooals hij de Koningin nu zag, vond hy Haar toch ook lief. »De Koninginnen reden naar de kerk te Soestmaar Tobey kon het paleis nog niet verlaten. »Nog eens zien Koningin", zeide hy. Eerst toon ook dit verlangeu vervuld werd, was Tobey tevreden. Weldra zal hij weer naar Indië terug- keeren, en men kan er zeker van zyn, dat hij aan zijn makkers veel te vertellen zal hebben van Holland en van de lieve Ko ningin, die Tobey zoo aardig groette". Aangaande den moordaanslag van J. S. op zijn vrouw in de Friesche gemeente Ferwerderadeel kan gemeld worden, dat niet huiselijke oneenigheid daarvan oor zaak is. De man was pakhuisknecht aan de boter- fabriek te Bartelhiem (Ferw.) en had meer malen aan zijn vrouw te kennen gegeven, dat het hem daar niet beviel. In den laat- Rten tijd was zijn zenuwgestel zeer ge schokt. Toen hij des avonds thuis kwam, wilde zijn vrouw hem een ei geven, en onverwacht greep hy nu naar een mes, waarmede hij zijne vrouw verschillende won den aan hoofd en hals toebrachtdie spoedig door Dr. Moesman van Oudkerk, geheeld werden. Na het plegen van de misdaad liep J. S. naar het kanaal en bracht zichzelf een wonde toe aan den hals, waarna hy in het kanaal sprong. Men snelde toe om hem te redden, en toen hij op den wal was ge bracht, bleek het, dat hij zich met het mes ook in den buik had gestoken. De geneesheer, die daarbij tegenwoordig was, verbond den man voorloopïg met windsels en deed hem vervolgens naar Leeuwarden vervoeren, alwaar bij in het Diaconessen- huis werd opgenomen. Zijn toestand moet bedenkelijk zijn. De toestand der vrouw is bevredigend. Er wordt druk gedregd naar het mes, waarmede de verwondingen zyn toegebracht. Rooi Klskeii en 'n Jumrskev. In «De Graafschapsbode" komt het volgende aardige gedichtje voor: „Mooi Elsken zat an 't venster, Met 't briewark op der knêé, Zêê droeg zes ponny-lökskes, An iedre kante drêê. 'n Jungsken, dol van lêefde, Dat kwam vunrbei en hêê. HM had zes henrkes op de lippen An iedre kante drêêl Diep veur zien Elsken boag g-e. Zéé wazzen 't ens, dêé twéé, En hêê stuirden der zes kuskes. An iedre kante drèê! Heur vader kwam en zag dat, En schreeuwde 't uit- ,Zêê, zéé En haf d'rm zesse van achteren, An iedre kante drêê!" Ingezonden. ntivvoi.iiafii:. Wat is dat? Stenografie is kortschrift, dus een verkorte wyze om onze gedachten op 't papier te brengen. Wie er mee vertrouwd is (het is in drie maanden te leeren) kan al zyn schriftelijk werk voor */i bekorten, dat is: wat in 't gewone schrift 5 bladzijden in beslag neemt, besluat in stenografisch schrift een bladzij. Anders gezegdwaar men iu 't gewone schrift een uur aan besteedt, heeft men ste nografisch in minder dan een kwartier opgeteekend. Voor wie is 't aldus van veel belang, zich de kunst verkort te schrijven eigen te maken Voor ieder, die in zyn leven veel do pen heeft te hanteeren. Voor klerken op kantoren van allerlei slag (van dezen wordt de kennis al dikwjjls geëischt) voor stu deerenden, die citaten of korte uit treksels van het geleerde hebben te maken voor politie-ambtenaren, die getui- genverhooren hebben te leveren liefst woordgetrouw voor letterzetters en machioeschrjjvert, die reeds op ver scheidene plaatsen van het stenogram mootcn kunnon zetten en schry venvoor reporters, dagbladschrijvers enz. die al hun kladwerk niet alleen zeer belang rijk kunnen bekorten, maar ook vergemakke lijken. Ik zeg vergemakkelijken, want door de gednehten stenografisch te noteeren, zyn hand beweging en gedachtengang, wat snelheid be treft, vrywel met elkaar in overeenstemming, wat met 't gewone schrift nooit is t 'ven. Maar behalve dat genoemde ct.igo- r i e n van monschcn heel hun leven gemak en plezier kunnon hebben van de beoefening van Stenografie, zoo i9 er feitelijk geen mensch, bij wien in zyn leven niet eens do wensch of de verzuchting is gerezen, dat hy toch zoo graag wat vlugger met de pen zou willen kunnen omgaan. Behalve dus, dat de kennis van stenografie reeds in monigen tak van dienst wordt geëischt en het dus een mid del kan z|jn, waardoor men een gewenschte betrekking verovert, zal ook eene algemeene beoefening leiden tot 't besparen van veel tyd en moeite. Houden wc daarby in 't oog, dat door mannen van naam de stenografie niet alleen wordt gewaardeerd, maar ook toege past, dat onder dokters, advocaten, staatslieden, officieren, procu reurs, enz., enz., warme voorstanders van de stenografie worden gevonden en dat voor 't aanleeren niet meer kennis wordt vereisclit, dan de gewone lagere school verschaft, dan mag 't eenige bevreemding wekken, dal in eene plaats als de onze, waar ook de gelegen heid tot de bcoofening is opengesteld, zoo weinig last schynt te bestaan, zich de kunst eigen te mnken. Nog eens de aandacht op de zaak te vestigen, M. de R., en ouders en voogden op te wekken, do kinderen, vooral als ze nog jong zyn, tot do beoefening aan te sporen, was het doel van dit schrijven. U, Geachte Red., beleefd dankend voordo plaatsing. H. J. Tijdstippen van verzending der Brievenmalen. Naar Oost-lndië: Verzendingzwog. Dntnmder ter post-bezorg. Tgdst d laat. buzLabPostk. f. zeepost vis Amsterdam p. zeepost vin Rotterdam p. Holl. latil vin Gtson. p. HolL mail vin Marseillo. p. Fransche mail via Marseille p. Engelsche muil vit Brindisi Naar Atjeh en de Oostkust p. Duitsche mail vin Napels. 34 Juni. 17 21 28 17 24 eiken Vrijdag. 27 Jnai. 6.80 'env. 6.80 'zav. 6.80 'sav. 8.— 'soa®. 6.80 'sav. 9.80 's mor. 9.80 's mor. 9.80 's nor. Naar Guyana (Suriname) p. zeepost via Amsterdam .1 80 Juni.] 8.S0 p. mail orer Engeland 27 8.80'aav. p. inail via St. Nazair» 7 Joli. 6.80 'ter. Naar Cura^ao, Bonaire en Aruba p. zeepost via AmsterJzm .1 80Juni.) 8 10'aav. p. nail via Livcrpool 28 6.80'aav. Naar SL Martin, St. Eustatius en Saba: p. mail over Engeland 27 Joni.; 6.80'aav Brieven en andere stnkken voor het oor logsschip ,N antilus" zullen, te rekenen van 17 Juni eerstkomende, met elke daartoe bestaande postgelegenheid uit Nederland, worden verzonden in pakketten aan het adres van genoemd oorlogsschip te Funchal (Madeira) tot 14 Juli eerstkomende en daarna te F e r c e i r a (Azorische eilanden) tot 30 Juli eerstkomende. Opdat die brieven eu andere stukken by de sortcering op de postkantoren dadelyk in het oog vallen, worden belanghebbenden uitgenoodigd ze te voorzien van twee zich kruisende strepen over het geheele adres, loopende van den cenen hoek naar den anderen. FEUILLETON. 18) Toch hadden al die lastige middelen niets gebaat; de buit was myn. By m|j werd ook huiszoeking gehouden, Datuurlyk vergeefs. Alle nasporingen bleven zonder gevolgik heb den schathy behoort my, my alleen.' ,Gy zyt dus de heler van den diefstal,* zei Roland ernstig, nadat de onde uitgepraat had. »Een heler, mynheer!* riep Raoul boos. .Hoe kunt ge dat zeggen! Ik heb verhinderd, dat de kostbaarheden gestolen zyn en ik be hield ze, wjjl het toeval my een kleine schadevergoeding in de hand speelde voor hat onrecht, dat ik myn leven lang verduurd heb. De freule krjjgt de juweelen terug, doch eerst na mijnen dood. Do trotsche familie zal dan leeren, dat een bedelaar ook iets ver maken kan.* „Maar ziet ge niet in, hoe onrechtvaardig het is, die kostbare zaken te behouden vroeg Roland dringend. .Ge hadt den vol genden dag reeds naar graaf de Lomont moeten gaan en hem alles vertellen wat ge gehoord hadt. Nu zyt ge inderdaad mede plichtige geworden.' ,Zoo, mynheer En meent u, dat de graaf my een woord geloofd had. Ik zou als dief achter slot zyn gekomen, en men zou meenen, dat ik de juweelen terugbracht, omdat ik ze niet kon verkoopen.* «Ieder mensch begrjjpt toch, dat ge met uwe kruk niet op een ladder kondt klimmen,* merkte Roland op. .Om het even, zeker ware ik gevangeD genomen, ik kon niets bewijzen en de dieven hadden zeker alle schuld ontkend. Neen, mynheer, ge moogt me niets ver wijten. Ik doe geen onrecht door den schat te houden ik denk, dat het een erfdeel is. En wanneer ik in dit hol sluip en de glan zende steenen bewonder, dan gevoel ik mij geen bedelaar meer, dan waan ik my ryk, onmetelijk ryk, dan ben ik een trotsche graaf de Lomont.' .Ik heb u myn woord gegeven niets te verraden van hetgeen ge me zeggen of too- nen zoudt," zei Roland, na gernimen tyd ge zwegen te hebben. ,Het spreekt vanzelf, dat ik myn woord niet breek, gy moogt echter de juweelen niet behouden ze behooren u niet. Ge zult my de juweelen geven en ik zal ze der gravin ter hand stellen. U zal geen haar gekrenkt worden reken daarop.* De bedelaar voerde een hevigen stryd in zyn binnenste. Roland dacht, dat de bedelaar zich bepaald zou verzettendoch neen, hy weigerde niet, maar begon te bidden en te smeeken en de oude zag den directeur zoo smeekend aan, dat het hem smartte neen te moeten zeggen. Wees verstandig, Raoni,* zei Roland. .Welaan dan," hernam de oude man, .ik heb nog een onden reiskoffer bierniemand zal vermoeden, dat een zoo groote schal in een verschoten reiszak steekt.* Roland knikte goedkeurend. .Goed, Raoul, ik ben bljj, dat ge redelijk zijt geworden.» Met eeu zucht verliet de oude Raoul de grot; de directeur volgde hem op de voe ten. Het had opgehouden met regenen, ofschoon de lncht nog bewolkt was. .Zet ge den ingang niet meer dicht vroeg Roland op den steen wijzende. «Waarom hervatte de onde man bedroefd. .De jnweelen zijn er immers niet mecr.« Zwygend gingen beide mannen naar huis. Felix Roland en de bedelaar traden uit het rav|jn in hel bosch. Om in het slot te komen moest de directeur links, de oude Raoul om in de hut te komen rechts gaan. Ge zult moe zijn, Raoul,* zoi de directeur en bleef staan. „Geef my de reistasch ik zal ze zelf drageD. Ga nu naar huis; de mid dag is reeds lang voorbjj.* Raoul keek naar de zon, die juist achtor eene grauwe volk te voorschijn kwam. .Het zal twee uur zyn,' meende de oude. Roland zag op zyn horloge. .Juist twee uur! Tot weerziens Raoul!* De oude man gaf den directeur de reis tasch. Raoul moest werkelyk zeer afgemat zijn, daar hij het voorstel van mynheer Roland zoo dadelijk volgde. Weldra was de bedelaar achter de boom stammen verdwenen. Plotseling boorde hij een schril gefluit in het boseh. Het scheen een hulpkreet. Wie zon in zulk weer nog in het bosch zyn De directeur legde beide handen aan den mond en antwoordde: „ik kom!' Het scheen gehoord te zyn, want een kort gefluit volgde als antwoord. Felix begaf zich dadelyk naar do plaats, waar hy het fluiten meende gehoord te heb ben en eenige minuten later was hij aan den Lizainepas. Onder den reuzeneik stond Julie de Lomont in haar donker rykleed. Ze boog zich over Turlnton, haar p;tard, dat op den grond lag en vergeefs poogde op te staan. Toen Julie voetstappen hoorde, zag ze om. Ze bloosde, toen zij Roland zaghem had ze zeker niet verwacht. Doch de directeur scheen niet min- derd verwonderd. .Wat is er gebeurd?* vroeg hij haastig •heeft de gravin zich bezeerd „Gelukkig neen, ik ben er goed van afge komen,* antwoordde Julie glimlachend, .maar myn arme Turluton is op den gladden weg gevallen en schijnt zich bezeerd te hebben. Het dier kan niet alleen op en ik alleen kan het niet helpen.' De laatste woorden kwamen mot weerzin over haro lippen, alsof het haar moeilyk viel hare eigene zwakheid ie bekennen. KolaDd legde de reistasch op den grond. Het paard was ongelukkig op zyn knie ge vallen en na groote inspanning gelakte het hem het dier zoo te helpen, dat het zich op richten kon. De arme Turluton beefde en hinkteook had hy eene wonde aan de knie. De directeur doopte zyn zakdoek in de beek en bond hem om den gekwetsten poot van het paard. Julie de Lomont had opmerkzaam elke be weging van Roland gadegeslagen. Ze zag, hoe de inspanning zijn bloed naar de wangen dreef en do aderen aan de slapen deed zwel len toch verloor hij geen oogenbiik zijne ge wone bedaardheid. »U is genoodzaakt naar huis te gaan, gra vin, mits u niet wenscht te wachten tot ik n een ander paard zend,* zei do directeur, do reistasch nemende en den teugel vat tende. „Ik wi! liever meegaan,* hernam Julie. Hector, de hond van Roland, kwam eensklaps naast haar staan en keek haar met zyne glanzende oogen aanJulie streelde hem op den kop. „Ik dank n zeer, mynheer Roland,» zei ze na een poos, toen ze naast den directeur ging„u heeft my een grooten dienst be wezen.' .Dat is, gravin," hernam Roland,*.ik heb nw paard een dienst bewezen. U heeft dus aan my geene verplichting.* •U weigert alzoo mynen dank hervatte Juii gekrenkt. Wanneer ik hem niet verdien, zeker,' zei Roland iets minzamer en zyn blik ont moette den haren. ,U komt zoo vaak juist van pas, ant woordde Julie Bohertsond. .Eens roddet gy een kind uit het water, daarna erbarmt ge u over een armen bedelaar en nu is liet een gevallen paard, dat ge behulpzaam zyt.' .Ik ben het toeval zeer dankbaar dat ik van dienst kon zyn," hernam Roland ge laten. En deze dankbaarheid betoont u, doordat u geen onderscheid maakt?* vroeg Julie een beetje spottend. .Juist, gravin. Mag ik u een raad geven Rijd nooit zonder dienaar nit!' Indien n wist, lioc gaarne ik alleen in het bosch ronddwaal, zondt u mij dezen raad niet geven riep zij levendig. „O, dat begryp zeer good» maar toch inoet ik mynen ruad herhalen. U kont wel eens eene zeer onaangename ontmoeting heb ben, daar u ver het bosch inrijdt.* Julie antwoordde niet en ze giogen zwij gend verder. Het ging langzaam vooruit, want het paard hinkte erg en de weg was glibberig van den ysregen. Het zwygen scheen der jonge dame pjjn- lyk en zo zocht naar een nieuw onderwerp. Ze zag de versloten reistasch, die eene scherpe tegenstelling vormde met het deftig uiterlyk van den jongen man. „Heeft u die taech misschien in het bosch gevonden vroeg Julie. Lachend zag Rolund op. ■Ik was bij den berggeest in zyne spelonk hij toonde my zyne schatten en gaf mij zoo veel als ik in deze zak stoppen kon.» Julie koek verrast. U gelooft het niet, gravin,* ging Roland voort, „en toch is het geen sprookje, wat ik u vertelde. Binnen weinigo dagen zal ik n ophelderingen geven.' .Ik ben niet nieuwsgierig,' zei Julie trotsch, on keek onverschillig door het bosch, toen ze eensklaps een akeligen kreet uitstiet en den arm vau Roland omklemde. „Daar, daar, dat gezicht I* riep ze angstig en wees naar de richting, waar ze eene se conde lang een vaal bleek gezicht gezien had, dat de gloeiendo oogen op haar gericht hield. .Welk gezicht, gravin?* vroeg Roland bozorgd. Nauwelijks hoorbaar fluisterde zy (Het was de Mcsnil Is h|j weg?* vroeg z|j, angstig rondziende. ,Ge moet u vergist hebben, gravin,* ant woordde Roland; „ik zag niemand.' dk heb me zeker niet vergist,* verzekerde Julie met luider stemme: rik zag den graaf do Mcsnil 1* Het scheen haar moeito te kosten dien naam nit te spreken. (Zoo duidelyk als dezen eik zag ik hem. Er is geen twyfel aan. Vergeef my mijne zwak heid.* Ze tradon in het park en de gravin bleef staan. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1898 | | pagina 1