KLEINE COURANT. 't Vliegend blaadje. Ifoor Helder, Texel en Wieringen ROLANDS LIEFDE. No. 2ö50. Zaterdag 9 Jnli 1898. 26ste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0. 81. Abonnement p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 id. f 1.12 id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. UitgeversBEBKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidmtraat. Advertentlön van 1 tot 5 regela25 Cent Elke regel meer5 Groote lettera worden naar plaatsruimte berekend. _Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur ann de Bureaux bezorgd zijn. KALENDER SER WEEK. JULI, Hooimaand, 31 dagen. Opkomst der Zon 3 u. 51 m. Onderg. 8 u. 18 m. Zondag 10 Laatste Kwartier. Maandag 11 Dinsdag 12 Woensdag 13 Donderdag 14 Vrjjdag 15 Zaterdag 16 Utt het Biiilenlnnd. Ofschoon de Spaansche berichten er voor- loopig over zwegen schijnt liet volkomen zeker, dat de Spaansche vloot onder admiraal Cervera nabjj Santiago de Cuba geheel is verslagen. De ruimte, waarover wjj in deze rubriek te beschikken hebben, laat niet toe, dat we hier een omstandig verhaal leveren van den zeeslag, die de vloot der Spanjaar den bjj Cuba totaal vernietigde, 't Vuurge vecht schijnt zeer verwoed te zijn geweest en drie kwartier te hebben geduurd. Toen bleek, dat tal van kanonnen aan boord der Span jaarden gedemonteerd waren. De schoten der Amerikanen dus wordt verzekerd troffen zeer juist, die hunner vijanden waren over 'talgemeen slecht gericht. Onophoudeljjk sprong een granaat op het dek van een der Spaan sche kruisersdeze geraakte daardoor her haalde malen in brand, doch de bemanning wist telkens de vlammen te blusschen en nam opnieuw achter de kanonnen plaats. Evenals andere schepen, werd ook het vlaggeschip van den Spaanschen admiraal genoodzaakt naar de knst te wenden en de witte vlag te h jjschen. Ook op dit schip schijnt slecht te zjjn ge schoten. Uit het oorlogsvaartuig steeg, toen tot de overgave werd besloten, een zuil van rook en vlammen hoog in de lucht op. De Amerikanen, ophoudende met vuren, deden nn hl hun best, om de nog levende Spanjaarden, die op het vó<5rdek waren bijeengedrongen, te redden. De vernietiging der Spaansche vloot in de wateren van Cuba is waarschjjnljjk liet voor spel geweest van de inneming van Santiago, op welke stad het nu gemunt is. Het landings leger is de stad op eenigen afstand genaderd, en schoon het den Spanjaarden niet aan moed en dapperheid ontbreekt, is het te voorzien, dat de val wel spoedig zal volgen. Evenmin gunstig is de toestand der Spanjaarden op de Philippjjnsche eilanden in Oost-Azië, waar de vernietiging van hunne heerschappjj met raa- sche schreden schjjnt naderbij te komen. Deze omstandigheden geven voldoende aan leiding, om aandacht te wjjden aan do mede- deeling uit Rome, dat kardinaal Rampolla herhaalde malen een onderhoud heeft gehad met den Spaanschen gezant, en dat hierdoor het vermoeden is ontstaan, dat Spanje zich opnieuw in 't geheim tot den Paus heeft ge wend, om door diens bemiddeling den vrede te verkrjjgea. Er is dan ook in Europa maar éene meening over den toestand, waarin Spanje verkeert, doch vooralsnog weigert de regee ring van dat land, er openljjk voor uit te komen, dat de vrede tot stand moet komen. Nóg blijkt, op dit oogenblik althans, de Spaan sche trots zich tegen het denkbeeld te ver zetten, om stappen te doen tot bet beëindigen van den oorlog, en durft de president van den ministerraad daarop te antwoorden: «NooitI< Een bericht uit Parys vermeldt, dat mevrouw Dreyfus zich dezer dagen gewend heeft tot den Minister van Justitie met het verzoek, om het vonnis, waarbjj haar man in 1894 veroordeeld werd, ter vernietiging in handen te stellen van het Hof van Cassatie. Dit verzoek is gegrond op de mededeeling van geheime stukken, waardoor is gehandeld in stryd met art. 101 van het Militair Wet boek in Frankrjjk. De bewuste zaak-Dreyfus treedt thans weêr opnieuw op den voorgrond. Twee officieren, die in deze geruchtmakende en opzienbarende zaak een belangryke rol spelen Esterhazy en Piquart hebben dezer dagen met elkaar op de openbare straat te Parys gevochten. Een straatraaker schoot toe, om hen te scheiden. Over de beweerde bekentenis van Dreyfixs wordt dag aan dag in de Fransche bladen geschreven, en een betrouwbaar getuige verklaart thans openlijk, dat de kapiteiu Lebrun-Renault, die de beken tenis zou hebben opgevangen, van hem heeft getuigd «Dreyfus heeft geen enkele bekentenis gedaan, niets gezegd, dat op een bekentenis geleek". Bovendien zal op Maandag 18 dezer het procès-Zola weder te Versailles in behandeling komen, en terwijl we dit schrij ven Donderdag zal in de Kamer van Afgevaardigden te Parijs aan de orde zijn eene interpellatie van den heer Castelin, die der tegenwoordige regeering eens de noodige inlichtingen zal vragen. Een der leden van de Kamer heeft dit werd door hem in de bladen reeds medegedeeld het voornemen, om liet geheugen van den Minister van Oorlog eenigszins op te frisschen, door de vraag te stellen «Laat ons eens zien het in de be wuste zaak licht verspreidende bowjjsstuk, dat, volgens uwe verklaring in Januari 11., zich in handen van den Minister van Oorlog, en thans dus in uwe eigene handen bevindt?" Een en ander is zeker genoeg, om te doen zien, dat de zaak Dreyfus-Zola nog in 't ge heel niet van de baan is geraakt. Spanje en it Vereenlgde Stalen. New-York, 4 Juli. Volgens een telegram uit Santiago aan het Evening Telegram, van Zondag gedagteekend, hebben de Amerikaan- sche schepen weinig geleden van het heftige vuur van Cervera. Het Spaansche admiraal schip ging voorop. De Amerikaansche schepen werden in positie gesteld, maar begonnen eerst te schieten toen de Spanjaarden de baai van Santiago uitgekomen waren. Cervera wendde den steven naar het westen, zoo dicht muge- ljjk de kust houdende. De .Vizcaya' en de .Oquendo* volgden het admiraalschip, daarna kwamen de torpedojagers. Plotseling openden de Amerikaansche pantserschepen het vuur. Een hagelbui van kogels daalde op de Spaan sche schepen neer. De .Cristobal Colon. bleef echter het vuur van de Amerikanen beant woorden, maar op tien mijlen van fort Morro gekomen, moest ook dit schip zich naar de kust richten. De Vizcaya* en de .Oquendo* hadden de helft van dezen afstand nog niet afgelegd, toen zij reeds in brand stonden en op de kust gezet moesten worden. De beman ning verrichtte wonderen van dapperheid. Het eenige Amerikaansche schip, dat beschadigd werd, was de .Gloucester". Toen een van de torpedobooten de knst naderde, sprong het schip in de lucht. Londen, 5 Juli. Een bericht, eergisteren twee mjjlen ten westen van Santiago afge zonden, meldt het volgende Ofschoon de Amerikaansche schepen tijdens het gevecht aan een verschrikkelijk vuur bloot gesteld waren, hebben zij bijna geen schade geleden. Cervera deed tegenover een zeer overmachtigen vjjand een heldhaftige poging, om zijn schepen te redden. Hij streed nog toen zyn eigen schip reeds in brand stond. Twee uren lang vervolgde Sampson de wij kende Spaiyaarden, wier schepen doorschoten en met bloed bedekt waren. Eerst nadat groote rookwolken van hun schepen opstegen, lieten do Spanjaarden ze op het strand loopen, waar zy het vernielingswerk voltooiden. De beman ning van de vloot kon zich op den wal red den, met hulp van de Amerikaansche oorlogs schepen de Spanjaarden gaven zich aan de genade van de overwinnaars over. Dezen zonden soldaten naar de kust om de krijgsge vangenen te beschermen tegen de Cubanen, die zich daar in hinderlaag bevonden. Cervera ging in een Amerikaansche boot aan wal, waarna hjj op zyn verzoek aan boord van de «Gloucester» gebracht werd. De commandant van dat schip wenschte den admiraal geluk met een van de dapperste zeegevechten, die ooit geleverd zyn. De zeeslag. Toen de «Cristobal Colon' de baai van Santiago uitstoomde, lagen de Araerikaansehe slagschepen voor het fort Morro. De twee schoorsteenen en de donkere bovenbouw van den Spaanschen kruiser waren duideljjk zicht baar tegen de groene heuvels. De standaard woei van den mast, met den rood-gelen wimpel erboven. Eenige seconden later was de geheele Ame rikaansche vloot in beweging, de .Jndiana» voorop. Toen kwam het eerste schot van de .Colon», uit een Hontorio kanon van 27 cm. Kolommen water rezen boven het Amerikaan- scho slagschip uit en maakten het dek nat, het projectiel was vlak voor den boeg van de .Indiana* neergekomen. De Amerikaan antwoordde met zjjn groote kanonnen van 88 cm., en weldra speelde al zijn geschut. Een van de gTanaten barstte al spoedig boven het dek van den Spanjaard. In het voorbjjgaan gaf de .Colon* de .Indiana* de volle laag. Maar toen de «Iowa* en de .Texas" nuder- bijgekomen waren, wendde de .Indiana*, die zich vlak by de monding der baai bevond, zich naar de .Almirante Oquendo*, juist tiia- schen de forten Morro en La Socape zicht baar. Weldra voegden do .Iowa" en de «Brooklyn* zich bij de .Indiana*, terwijl de Oregon' en de .Massachussetts* den Spaan schen admiraal achtervolgden. Alle Amerikaansche schepen waren ni actie. De rook trok slechts langzaam weg, de waterzuilen toonend die als geysers opspoten waar de kogels in zee sloegen. Ook de Vizcaya* had tlmns de baai verlaten en achter dit schip, met een paar honderd el lusschenruimte, kwamen de twee torpedojagera, .Furor' cri «Pluton'. De ,Iowa* hield de Oquendo* by, de .Indiana* de .Vizcaya. Zoo stoomden de oorlogsschepen westwaarts. De Amerikanen lieten een kwartier lang de Spaansche schepen wat wegstoomen, om buiten het bereik van de kustbatterijen te komen toen begon het schieten eerst recht. De .Oquendo* en de .Vizcaya* bevonden zich soms op minder dan 1000 meters van de Indiana*. De dikke pantsering kwam de Spaansche kruisers nu goed te stade, maar binnen een uur waren reeds vele Spaansche kanonnen onbruikbaar geworden. Twee ge- wapondejachten,de .Gloucester» (Wuinwright) en de .Corsair*, beschoten de .Vizcaya* toen de kruiser de baai verliet, en vielen daarop de Spaansche torpedojagers aan. Deze konden weldra geen gebruik meer maken van hun geschut, maar nog wel van hun machines, en trachtten nu hun torpedo's te richten op de «Indiana*, maar het lichtere geschut van het slagschip had de booten spoedig in ont redderden toestand gebrachtde een liet zich naar het 6trand drijven na de witte vlag geheschen te hebben, de andere werd op het strand gezet, waar de bemanning de boot ia de lucht liet vliegen. Te kwart voor elven heesch de «Vizcaya* de witte vlag, en de .Oquendo* richtte zich naar de kust, terwijl de vlammen tusschen de dekken uitbarstten. De .Iowa», de .Indi ana*, de .Texas* en de .Massuchusetts» hielden met schieten op; de .Massachnsetts* voegde zich bij de .Oregon' en de .Brooklyn*, die de .Cristobal Colon* achterna zetten. Cervera deed nog een poging om midden tusschen de .Indiana* cn de .Oregon* door te gaan, maar de Texas' en do .Iowa* sloten de opening, en het was met de .Colon* gedaan. Het schip wendde den boeg naar het strand en stootte op de kust; een zuil van rook en vlammen steeg duizend voet de lucht in. De Amerikanen staakten het ge vecht en redden de bemanning van de vjjan- delijke schepen. Madrid, 5 Juli. Sagasta bevestigt thans officieel het bericht, dat het eskader van admiraal Cervera verslagen is. De .Oquendo" is verbrand, de .Infanta Teresa' gezonken, admiraal Cervera is krijgsgevangen. Deze berichten zyn aan de familie van Cervera geseind door de geredde schipbreukelingen van de Spaansche vloot. Voor Santiago, 8 Juli. De geneesheeren by het hoofdkwartier geven op, dat naar een nauwkeurige schatting, liet aantal dooden en gewonden aan Amerikaansche zijde in de gevechten om Santiago minstens 1700 moet zijn. Honderdvyftig man werden onmiddellijk gedood of stierven aan hunne wonden. De overige gewonden zullen waarschynlyk ge nezen. Gaat men na, dat er niet meer dan 12,000 man troepen in het gevecht gewikkeld zyn geweest, dan zijn de verliezen zeer groot, vooral onder de officieren. Hoofdzakelijk wordt dit toegeschreven aan het moedig optreden der troepen, die vooruitrukten over het open terrein, onder het zeer krachtig vuur der Spanjaarden. Madrid, 6 Juli. De ministerraad besloot geen onderhandelingen aan te knoopen, maar den oorlog voort te zetten, zoolang er nog één Spaansch soldaat op Cuba wezen zal. NIEUWST IJ DINGEN. HELDER, 8 Juli 1898. Bij Kon. besluit islo. de commies bij de directie der marine te Willemsoord J. C. J. Graat, op zijn verzoek eervol uit den dienst ontslagen 2o. bevorderd tot commies bij 's Rijks werven de adjunct-commiezen J.'Smithen J. F. Kloprogge 3o. benoemd tot adjunct-commies bij 's Rijks werven de klerk L. W. J. van Kuaape. Bij de Woensdag door de Directie der Marine alhier gehouden inschrijving, zijn voor de volgende artikelen liet minst ingeschreven door deheeren; voor no. 15, kachels J. Mulders f540.50; no. 24, kra meryen F. Eiselin f701.20; uo. 26, ge reedschappen dezelfde f348.90; no. 32, gascokes Gebr. Hofer f 1837.50 no. 34, houtskolen S. Schellinger f 540.— no. 46, groene zeep F. H. de Goeij f1130. Dinsdag is door den ontvanger der registratie en domeinen alhier in het open baar, bij inschrjjving voor afbraak ver kocht: lo. 2 aanbouwen aan de groote goe derenloods (ijzeren spanten op houten stijlen, afgedekt met zink)2e het ge metselde douanekantoor; 8e de eikenhouten stjjger, 156 X 6.05 M.4e. 2975 M. spoor, 17 wissels, 11 draaischijven enz., alles behoorende tot het havenstation der Holl. IJz. Sp.-Maatschappy alhier. Ingekomen waren 30 biljetten, waarvan perceel 1 gegund is aan Gerrit Ruigewaard te Egmond aan Zee en Arie Molenaar te Alkmaar voor f 4790perceel 2, aan de zelfden voor f 403perceel 3 aan Wolf de Leon te Sloten (N.-Holl.) en Abram Klijnsorge te Amsterdam voor f 3001 perceel 4, (onder voorbehoud) aan Josef Nijkerk, koopman te Amsterdam voor f8658.61. Voor de geheele massa werd ingeschreven voor f15.400. Het verplaatsen en vergrooten van het steenkolenpark op het stations-emplace ment alhier, jl. Maandag door de Admi nistratie der H. IJ. S. M. te Amsterdam aanbesteed, is aangenomen door den heer W. de Jong, alhier. De gebeurtenis van 5 Juli 1882, nl. het vergaan van Zr. Ms. rammonitor »de Adder" wordt telken jare door de Onder officiers-Vereeniging Admiraal de Ruijter" op plechtige wijze herdacht. Zoo ook laatstleden Dinsdag. Met omfloerste ba nier bezochten de leden van genoemde vereeniging de laatste rustplaats der jam merlijk omgekomenen. De heer A. van Malsem, majoor-schrijver der Marine, sprak bjj deze gelegenheid eenige toepasselijke woorden. Hy bracht in gevoelvolle woor den de treurige gebeurtenis, nu 16 jaren geleden, in herinnering, schetste de ontroe ring die deze overal in den lande had teweeggebracht, wees er op hoeveel liefde banden toen op wreede wijze werden ver scheurd en hoeveel dierbare familiebetrek kingen in rouw en armoede achterbleven maar erkende tevens, dat door de liefda digheid onzer landgenooten veel leed werd gelenigd en velen der achtergeblevenen eenigen steun ontvingen en men in staat was het >Adderfonds" te stichten. Niette min meende spr., dat de manschappen met meer gerustheid en onverschrokken heid hun dikwijls moeielyke en gevaarvolle taak op het verraderlijke element zouden vervullen, wanneer zij verzekerd waren, dat hunne weduwen en weezen na hun verscheiden niet geheel en al onverzorgd achterbleven, maar van staatswege pensioen ontvingen. Na deze toespraak werd het lint met de nationale kleuren, dat aan de krans der Vereeniging is gehecht, zoo als men dit jaarlijks gewoon is, vernieuwd Vervolgens bedankte de heer Van Malsem allen, die tegenwoordig waren, voor de bewijzen van belangstelling, heden getoond en spoorde ten slotte ieder aan ten allen tijde zyn plicht te vervullen, en in dit opzicht hen na te volgen, die hier begra ven waren. Hiermede was de plechtig heid afgeloopen. Na afgelegd examen, waarbij tegen woordig waren de plaatselijke schoolcom missie on de commissie van de bewaar scholen te Leiden, is de hoofdacte voor bewaarschoolonderwijs uitgereikt aan de dames C. GaspariJ. GrootesW. Tim mermans L. GelpkeA. Scheffelaar Klots; M. de SitterC. van Hall; C. van DuurenJ. de Gunst en A. J. Portengen. Persoonlijke Dienstplicht. De wet op den Persoonlijken Dienst plicht is jl. Zaterdag door de Koningin- Regentes bekrachtigd. Door mevrouw de baronesse Van Brakel tot den Brakell, douairière van mr. Th. W. baron Van Zuylen van Nievelt, zijn in het geheel vermaakt de volgende legaten, vrij van rechten aan Diaconie Armen te 's Gravenhage f 6000 en aan die te Ravenswaay f 4000, de weesinrich ting te Neerbosch f2000 de inrichting voor ooglyders te 's Gravenhage f800 het Diaconessenhuis te 's Gravenhage f 1000 aan Talitha Knmi f500; de Utrechtsche Zendingsvereeniging f 4000. Goede voorzorgen Gedurende de Inhuldigingsfeesten te Am sterdam zullen een 20-tal verpleegsters van het Witte Kruis" in de verschillende politieposthuizen gestationneerd zijn, om in geval van ongelukken de eerste hulp te verleenen. AT JEH. De correspondent van het .Handelsblad* seinde Woensdag uit Batavia De vijand viel on» te Edi aan en werd teruggeworpon met een verlies van 110 man. Aan onze zijde werden de luitenant Van Kroon en veertig minderen gewond. Kolonel Van Heutsz is met liet derde en veertiende bataljon naar Edi op marscli. De Regeering ontving Woensdag het volgende offieiëele telegram betreffende de Pedir-expeditie >Bij operatien in de Moekims Moesa en Langien. Aroeè', Tjoemboek-ooat, Keman- gan-oost, en Gloempang-Pajong werd ge ringe tegenstand ondervonden. Dertig Juni is het civiel etablissement te Edi aangevallen. Vyand afgeslagen, zestig dooden achterlatende. Twee compagnieën, uit Kotta-Radja daarheen gezonden, verdreven den vyand naar Edi-Tjoet. Gewond een officier en veertien militairen beneden dien rang. Vijand heeft een vijftigtal dooden achter gelaten. Kolonel Van Heutsz heden met een bataljon Edi-waarts vertrokken ter verdere vervolging van den vyand. Naar aanleiding van het orerlyden van mevr. Vemer te 's Gravenhage wordt nader het volgende bericht: De varwondingen in don nek en aan 't hoofd toegebracht, waren nagenoeg genezen, naaar het herinneringsvermogen was niet teruggekeerd. De ongelukkige verkeerde in een staat van versuftheid en verdooving. Maandag ging het gestoorde bewnstzyn in totale bewusteloosheid over en in dien toestand overleed zy, hare nabestaanden niet erken nende, die des avonds laat aan het ziekbed waren ontboden. Als men oppassend is en braaf en daarom door goede menschen geholpen wordt tot het verkrijgen van een eigen broodwinning en éen oogenblik hl net geluk vernietigt, dan slaat zelfs de stoere varensman de handen voor het gezicht en schreit. Dit geschiedde met een firielschen vis- scher, P. Vroombout, die, door hulp van anderen, een schuitje had kunnen koopen en. door vlijt en hard werken, op enkele honderden gulden na, zijn schuld reeds eerlyk gelost had. Bij zware deining ge raakte zyn schip deze week tusschen Ter heiden en 's Graveuzande op het strand, en hij en zijn knechtje konden ternauwer nood het leven afbrengen. De man, nu geheel geruïneerd, tenzy menschlievende medeburgers hem van ge- heelen ondergang mogen redden, was pas in het huwelijk getreden. Te Ylaardingen is de betrekking van inspecteur van politie vacant, jaarwedde f900, vry bovenkleeding en schooisel. Halifax, Nieuw-Schotland, 6 Juli. Het zeilschip >Cromartyshire is hier aange komen en rapporteert, dat het Maandag op 60 mijl bezuiden Sarable Island, in een nevel een aanvaring heeft gehad met het stoomschip la Bourgogne, van New-York naar Havre. De Bourgogne zonk bjjna onmiddellijk. Het schip had 800 passa giers aan boord; slechts 170 passagiers en dertig koppen van de bemanning zjjn gered. Bijna alle officieren zjjn omgekomen. Volgens Lloyd's bericht bevinden zich onder de geredden der equipage de purser en drie machinisten. K>E KERMIS. Hoewel nu reeds meermalen gespeeld, ver wachten wo in don Schouwburg Van Lier nog herhalingen van .Luilekkerland". Zelden toch zagen wc alhier zooveel ingenomenheid met een tooneelstuk. De acteurs en actrices kunucn tevreden zjjn, en naar we vermeenen, de directie ook. Hoewel iedereen voldaan was over de opvoering van ,'fweo Straat jongens", men spreekt uitsluitend over do Revue. De Ned. Tooneelvereeniging mag zich in eeu goede opkomst van 't publiek verheugen. De lof, dien we de vertooncra hebben toege zwaaid bij de opvoering van .Jan Ongeluk", kunnen we by den «Werkstaking" en «Max Havelaar" herhalen. Ook hier waren de hoofdrollen in goede handeu en betoonde 't publiek vaak zijne tevredcuhoid door eon welgemeend applaus. In den Schouwburg van den hr. W. Hart, vindt de opvoering van ,De Levende Brug" steeds 't grootste succes. De opkomst van 't publiek geeft den directeur dan ook allo reden tot tevredenheid, zoodat we niet twijfelen, of de voorstelling van gisterenavond is niet de laatste geweest Als men eens harteljjk wil lachen, zonder juist een geheelcu avond verbonden te zjjn, gaat men naar Tivoli, om 't gezelschap van den hr. G. Stroober werkzaam te zien. Do toeloop van 't publiek verwondert ons daarom niet, cn die wordt gewoonlijk nog grootcr, wanneer de kennis eenige dagen oud is. De directie heeft dan ook dit jaar bjjzondervoor goeden zang gezorgd, zonder uit 't oog te verliezen, dat men op dien tjjd gaarne door 't zien van klachten in rroolyke stemming geraakt. FEUILLETON. Stil zat ze weer aan de zjjde van tante Rosé, toen de graaf eensklaps zei .Dat ik het niet vergete, beste Roland, heden ontving ik van den hertog de Gon- court een brief, waarbij een aan uw adres. Hy verzoekt my u dien persoonlijk te over handigen, zoodat hy waarschynlyk van groot gewicht is.. Dit zeggende gaf hy Roland een brief, dien deze in den zak wilde steken. •Neen,* riep de Lomont, .wie weet wat de Goncourt van n verlangt, lees hem maar onmiddelljjk de dames zullen het niet kwa- ljjk nemen.' Roland doorliep den brief en vonwde hem lachend samen. ,De brief is gewichtig,* zei hy tot de heeren.de hertog biedt my aan het beheer zjjner goederen over te nemen dit zou eene zeer onafhaokelyke betrekking zjjr..* En houdt u van onafhankelijkheid, van vry'heid vroeg Julie. .Ja,* hernam de directeur schijnbaar on verschillig, en ging voort: .de hertog schrjjft mij, dat hy reeds by Lafelte geweest is en met hem gesproken heeft. Men had hem ge zegd, dat ik hier was.* .Hertog de Goncourt weet wat hji doet,* zei de Moval nadenkend, .aan betere handen kon hy het bestnur niet toevortrouwen. Gjj zult het aanbod zeker aannemen." Ik zal er over denken. Ik schat den her tog hoog en de voorwaarden zjjn zeer gunstig.* Die zullen bij u toch niot van invloed zijn vroeg Julie met haar aristocratisch lachje. Waarom niet Het geld is als middel tot het doel niet te versmaden.* Bjjzonder, wanneer het doel het middel waard is,* hervatte Julie scherp. .Het is zeer gemakkelijk het geld te ver achten. Vaak doen het diegenen, welke het verspild hebben,* zei Roland bits. Julie beet zich op de lippen wat was die man vreeseljjk scherp in zjjne woorden Er werd zachtjes geklopt en Jacob trad binnen. Bleek van schrik meldde hij, dat de arbeider Léon Dassoud onder eenen boom stam geraakt was. Allen sprongen ver schrikt op. .In het boech, bjj het kappen vroeg de graaf. .Neen, op den weg, by hel vervoeren,* antwoordde Jacob. Zadel dadeljjk de paarden,' beval Ro land, «en maak u gereed mee te gaan; ik kom oogenblikkeljjk. «Wacht even,' zei graaf de Lomont, toen Jacob wilde heengaan. «Wil u niet eerst den boschwachter hooreu u weet eigenlijk niet, wat er gebenrd is. Wie weet of gij nog hel pen knntde sneeuw ligt een voet hoog, en dezen nacht is liet bitter kond.* .Zeg den boschwachter, dathjj hier kome.* Jaeob ging en er ontstond een lange stilte. Julie ging naar 't venster en koelde haar voorhoofd aan de kille glazen. Een paar minutcD later kwam de bosch wachter. Hij was in den namiddag voor zaken naar de stad geweest en bjj het vallen van den avond teruggekeerd. Op den weg had hij gezien, dat eene slee met hout omgeval len en bjj den val de arme Dassoud onder een boomstam geraakt was. Bewusteloos lag hjj onder den zwaren last. »En wat werd er gedaan om te helpen?» vroeg Roland. .We hebben beproefd Dassoud te verlos sen, doel» het ging niet. De arme paarden konden niet vau hun plaats. Het ongeluk is gebeurd, doordat een paard in de beek is geraakt. Terwjjl Dassoud zeker het paard er uit wilde helpen, viel de slede om. Wie weet, hoe lang de arme man daar lagIk ben dadeljjk naar Chagey gereden om een paar boeren te halen en kwam toen hier heen, om u te verwittigen.' Het is goed,* zei de directeur, .ik kom meteen.* Julie was van het venster teruggetreden. «U zal in zulk weer toch niet uitrijden, mjjnheer Roland?* vroeg ze. .Papa heeft geljjk, u kun moeiljjk helpen.* .Misschien toch wel, gravin!* hernam Roland. Mevrouw de Blagey reikte hem de hand. ,De hemel bescherme u/ sprak ze innig. Roland boog hoffelijk voor Julie; haar schuchter uitgestoken hand scheen hjj niette zien. In vollen galop reden Felix en zjjn knecht Jacob naar de plaats des onheils. Van verre hoorden ze reeds om hulp roepen. Juist had den vier sterke mannen den armea Dassoud, die nog altjjd bewusteloos was, op een draag baar gelegd, toen de directeur aankwam. Jacob niocts naar den arts. Roland trok zjjn pelsjas uit en dekte er den ongelukkige mee. De lichte zwarte jas, dien Roland nu nog droeg, beschutte weinig voor de scherpe koude. Langzaam reed Roland ter zjjdc der draag baar en het duurde geruimen tijd eer men do herberg in hot dorp bereikt bad. De goede waardin deed alles wut de di recteur verlangde. Er werden doeken ge warmd, de koude ledematen gewreven en eensklaps opende Dassoud zuchtend de oogen. Toen de dokter kwam, bevond hjj, dat de rechterarm gebroken was, zooals Roland ver moed had. Overigens scheen de arbeider geen letsel te hebben. Roland beloofde den volgenden dag terug te komen en vertrok met den dokter. Toen Felix zjjn paard wilde bestjjgen, moe3t hij een oogenblik wachten, want hjj was een weinig duizelig; onwillekeurig hield hjj de hand tegen zjjn hoofd. Heelt u hoofdpijn, mjjnheer?* vroeg de dokter, die in zjjn rjjtuig stapte. »Een kleine duizeligheid, het was warm in de kamer,' hernam Roland eu hjj zat reeds in het zadel. «Wel, rj) dan maar flink doorin zulk een nacht kan mcu zich eene flinke ver koudheid op den hals halen." ,De meesten zjjn nog wakker,* zei Jacob, toen hjj zjjn meester in het park van zijn paard hielp, ,er zjjn nog lichten op de kumera.* Op de trap kwamen hem de Moval en de Lomont tegemoet. .Ik kon niet slapen, zoolang n weg waart," zeide de laatste. Roland vertelde het gebeurde, doch hjj was genoodzaakt zich aan de leuning van do trap vast te houden, want lijj werd weer duizelig. De Moval keek hem aan. .Dacht ik het niet, dat ge u eene verkoudheid op den hals zoudt halen. Jacob, maak voor uw meester eon stevigen grog klaar eer hjj naar bed gaat.' «Zeker mjjnheer de burggraaf,* en hjj zag zjjn meester aDgstig aan. Deze lachte om hunne bezorgdheid. Voor Rolands deur wenschten de heeren elkander goeden nacht. .Morgen ben ik weer frisch,* zei Roland vrooljjk, ,ik ben maar een beetje vermoeid.* Morgen Deze morgen kwam, doch Roland hield geen woord. Een hevige koorts had 't krachtige gestel aangegrepen. Arme Jacob I Voor hem brak een droevige tjjd aan, rjjk aan leed en zorgen. Felix Ro land lag reeds eenige weken ziek en nog was er geen beterschap waar te nemen. ADgstig waakte Jacob aan de sponde van zjjn geliefden meester. In de eerste dagen der ziekte had mon uit de stad eene ziekenverpleegster ontboden, docli de kranke verlangde aanhoudend hare verwijdering. Het meest tevreden scheen hjj, wanneer tante Rose bij hem was. En de dame verpleegde hem zorgvuldig, want ze had Roland lief gekregen uls haar zoon. Zjjn toestand verergerde dag op dag. Zou het edele mannenhart ophouden met kloppen, op Lomont? Aan Lafette was reeds den eersten dag de ziekte van den directeur per telegraaf bericht. Deze kwam zelf met een der beste doctoren uit de stad hem bezoeken. De ge neesheer hechtte het grootste gewicht aan eene goede verpleging, en verklaarde zich gaarne bereid zoo vaak mogeljjk naar Lomont te komen. Picrre Lafette gaf de noodige bevelen voor het werk, waarvan hjj de leiding aan Ber- natu opdroeg. -Kaoul zou in het huisje blijven wonen cn voor den armen Dassoud werd gezorgd. De heer Lafette bedankte den graaf voor zjjne zorg voor de zieke. (De beer Roland is mjjn gast,* antwoordde de slotheer,do zieke geniet zoowel de gastvrjjheid als de gezonde.* De eerste Maurtstorm woedde over het land en Julie maakte weder een uitstapje in liet bosch tot aan don reuzeneik. Toen ze voorbjj liet huisje van Raoul kwam, steeg ze af eu trad binnen. Hoe gaat het met mjjnheer Roland was de eerste vraag van den ouden m&n. .Ik weet het niet,' antwoordde Julie treurig en ging op een houten stoel zitten. «Tante Rose zegt maar altjjdhet gaat tameljjk goedde dokter zegt hetzelfde en papa ookO, het is om wanhopig te wor den De ingevallen oogen van Raoul richtten zich verbaasd op het bleeke, treurige gelaat der gravin. Hjj zei niet, wat hij dacht en vroeg heel bedaard «Waart ge zelf nog niet eens bjj onzen directeur?* .Ik?* riep Julie verschrikt, «ik! o neen! Wat zou tante Rose, wat zou de directeur er van zeggen. «De directeur? Die zal wel niet veel zeg gen,* hervatte de grijsaard weemoedig. ,Toen ik eergisteren in het slot was en ik Jacob naar den toestand van zjjn heer vroeg, ver telde hij hjj, dat de zieke aanhoudend ge voelloos ligt. Vaak herkent hjj meinand. De arme Jacob, indien hjj zich niet geschaamd haddo, zou hjj geweend hebben nis oen kind. .Waarom?» vroeg Julie. Waarom herhaalde de oude verwonderd. .Wjjl hjj meent, dat de dokter den zieke niet meer redden kan. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1898 | | pagina 1