KLEINE COURANT.
't Vliegend blaadje.
Ifoor Helder, Texel en Wieringen
ROLANDS LIEFDE.
No. 2ö50.
Zaterdag 9 Jnli 1898.
26ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 81.
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. f 1.12
id. voor het Buitenland fl.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
UitgeversBEBKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidmtraat.
Advertentlön
van 1 tot 5 regela25 Cent
Elke regel meer5
Groote lettera worden naar plaatsruimte berekend.
_Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur ann de Bureaux bezorgd zijn.
KALENDER SER WEEK.
JULI, Hooimaand, 31 dagen.
Opkomst der Zon 3 u. 51 m.
Onderg. 8 u. 18 m.
Zondag 10 Laatste Kwartier.
Maandag 11
Dinsdag 12
Woensdag 13
Donderdag 14
Vrjjdag 15
Zaterdag 16
Utt het Biiilenlnnd.
Ofschoon de Spaansche berichten er voor-
loopig over zwegen schijnt liet volkomen
zeker, dat de Spaansche vloot onder admiraal
Cervera nabjj Santiago de Cuba geheel is
verslagen. De ruimte, waarover wjj in
deze rubriek te beschikken hebben, laat niet
toe, dat we hier een omstandig verhaal leveren
van den zeeslag, die de vloot der Spanjaar
den bjj Cuba totaal vernietigde, 't Vuurge
vecht schijnt zeer verwoed te zijn geweest en
drie kwartier te hebben geduurd. Toen bleek,
dat tal van kanonnen aan boord der Span
jaarden gedemonteerd waren. De schoten der
Amerikanen dus wordt verzekerd troffen
zeer juist, die hunner vijanden waren over
'talgemeen slecht gericht. Onophoudeljjk sprong
een granaat op het dek van een der Spaan
sche kruisersdeze geraakte daardoor her
haalde malen in brand, doch de bemanning
wist telkens de vlammen te blusschen en nam
opnieuw achter de kanonnen plaats. Evenals
andere schepen, werd ook het vlaggeschip van
den Spaanschen admiraal genoodzaakt naar
de knst te wenden en de witte vlag te h jjschen.
Ook op dit schip schijnt slecht te zjjn ge
schoten. Uit het oorlogsvaartuig steeg, toen
tot de overgave werd besloten, een zuil van
rook en vlammen hoog in de lucht op. De
Amerikanen, ophoudende met vuren, deden nn
hl hun best, om de nog levende Spanjaarden,
die op het vó<5rdek waren bijeengedrongen,
te redden.
De vernietiging der Spaansche vloot in de
wateren van Cuba is waarschjjnljjk liet voor
spel geweest van de inneming van Santiago,
op welke stad het nu gemunt is. Het landings
leger is de stad op eenigen afstand genaderd,
en schoon het den Spanjaarden niet aan moed
en dapperheid ontbreekt, is het te voorzien,
dat de val wel spoedig zal volgen. Evenmin
gunstig is de toestand der Spanjaarden op de
Philippjjnsche eilanden in Oost-Azië, waar de
vernietiging van hunne heerschappjj met raa-
sche schreden schjjnt naderbij te komen.
Deze omstandigheden geven voldoende aan
leiding, om aandacht te wjjden aan do mede-
deeling uit Rome, dat kardinaal Rampolla
herhaalde malen een onderhoud heeft gehad
met den Spaanschen gezant, en dat hierdoor
het vermoeden is ontstaan, dat Spanje zich
opnieuw in 't geheim tot den Paus heeft ge
wend, om door diens bemiddeling den vrede
te verkrjjgea. Er is dan ook in Europa maar
éene meening over den toestand, waarin Spanje
verkeert, doch vooralsnog weigert de regee
ring van dat land, er openljjk voor uit te
komen, dat de vrede tot stand moet komen.
Nóg blijkt, op dit oogenblik althans, de Spaan
sche trots zich tegen het denkbeeld te ver
zetten, om stappen te doen tot bet beëindigen
van den oorlog, en durft de president van den
ministerraad daarop te antwoorden: «NooitI<
Een bericht uit Parys vermeldt, dat mevrouw
Dreyfus zich dezer dagen gewend heeft tot
den Minister van Justitie met het verzoek,
om het vonnis, waarbjj haar man in 1894
veroordeeld werd, ter vernietiging in
handen te stellen van het Hof van Cassatie.
Dit verzoek is gegrond op de mededeeling
van geheime stukken, waardoor is gehandeld
in stryd met art. 101 van het Militair Wet
boek in Frankrjjk. De bewuste zaak-Dreyfus
treedt thans weêr opnieuw op den voorgrond.
Twee officieren, die in deze geruchtmakende
en opzienbarende zaak een belangryke rol
spelen Esterhazy en Piquart hebben
dezer dagen met elkaar op de openbare straat
te Parys gevochten. Een straatraaker schoot
toe, om hen te scheiden. Over de beweerde
bekentenis van Dreyfixs wordt dag aan
dag in de Fransche bladen geschreven, en een
betrouwbaar getuige verklaart thans openlijk,
dat de kapiteiu Lebrun-Renault, die de beken
tenis zou hebben opgevangen, van hem heeft
getuigd «Dreyfus heeft geen enkele bekentenis
gedaan, niets gezegd, dat op een bekentenis
geleek". Bovendien zal op Maandag 18
dezer het procès-Zola weder te Versailles in
behandeling komen, en terwijl we dit schrij
ven Donderdag zal in de Kamer van
Afgevaardigden te Parijs aan de orde zijn
eene interpellatie van den heer Castelin, die
der tegenwoordige regeering eens de noodige
inlichtingen zal vragen. Een der leden van
de Kamer heeft dit werd door hem in de
bladen reeds medegedeeld het voornemen,
om liet geheugen van den Minister van Oorlog
eenigszins op te frisschen, door de vraag te
stellen «Laat ons eens zien het in de be
wuste zaak licht verspreidende bowjjsstuk, dat,
volgens uwe verklaring in Januari 11., zich
in handen van den Minister van Oorlog, en
thans dus in uwe eigene handen bevindt?"
Een en ander is zeker genoeg, om te doen
zien, dat de zaak Dreyfus-Zola nog in 't ge
heel niet van de baan is geraakt.
Spanje en it Vereenlgde Stalen.
New-York, 4 Juli. Volgens een telegram
uit Santiago aan het Evening Telegram, van
Zondag gedagteekend, hebben de Amerikaan-
sche schepen weinig geleden van het heftige
vuur van Cervera. Het Spaansche admiraal
schip ging voorop. De Amerikaansche schepen
werden in positie gesteld, maar begonnen eerst
te schieten toen de Spanjaarden de baai van
Santiago uitgekomen waren. Cervera wendde
den steven naar het westen, zoo dicht muge-
ljjk de kust houdende. De .Vizcaya' en de
.Oquendo* volgden het admiraalschip, daarna
kwamen de torpedojagers. Plotseling openden
de Amerikaansche pantserschepen het vuur.
Een hagelbui van kogels daalde op de Spaan
sche schepen neer. De .Cristobal Colon. bleef
echter het vuur van de Amerikanen beant
woorden, maar op tien mijlen van fort Morro
gekomen, moest ook dit schip zich naar de
kust richten. De Vizcaya* en de .Oquendo*
hadden de helft van dezen afstand nog niet
afgelegd, toen zij reeds in brand stonden en
op de kust gezet moesten worden. De beman
ning verrichtte wonderen van dapperheid. Het
eenige Amerikaansche schip, dat beschadigd
werd, was de .Gloucester". Toen een van de
torpedobooten de knst naderde, sprong het
schip in de lucht.
Londen, 5 Juli. Een bericht, eergisteren
twee mjjlen ten westen van Santiago afge
zonden, meldt het volgende
Ofschoon de Amerikaansche schepen tijdens
het gevecht aan een verschrikkelijk vuur bloot
gesteld waren, hebben zij bijna geen schade
geleden. Cervera deed tegenover een zeer
overmachtigen vjjand een heldhaftige poging,
om zijn schepen te redden. Hij streed nog
toen zyn eigen schip reeds in brand stond.
Twee uren lang vervolgde Sampson de wij
kende Spaiyaarden, wier schepen doorschoten
en met bloed bedekt waren. Eerst nadat groote
rookwolken van hun schepen opstegen, lieten
do Spanjaarden ze op het strand loopen, waar
zy het vernielingswerk voltooiden. De beman
ning van de vloot kon zich op den wal red
den, met hulp van de Amerikaansche oorlogs
schepen de Spanjaarden gaven zich aan de
genade van de overwinnaars over. Dezen
zonden soldaten naar de kust om de krijgsge
vangenen te beschermen tegen de Cubanen,
die zich daar in hinderlaag bevonden. Cervera
ging in een Amerikaansche boot aan wal,
waarna hjj op zyn verzoek aan boord van de
«Gloucester» gebracht werd. De commandant
van dat schip wenschte den admiraal geluk
met een van de dapperste zeegevechten, die
ooit geleverd zyn.
De zeeslag.
Toen de «Cristobal Colon' de baai van
Santiago uitstoomde, lagen de Araerikaansehe
slagschepen voor het fort Morro. De twee
schoorsteenen en de donkere bovenbouw van
den Spaanschen kruiser waren duideljjk zicht
baar tegen de groene heuvels. De standaard
woei van den mast, met den rood-gelen wimpel
erboven.
Eenige seconden later was de geheele Ame
rikaansche vloot in beweging, de .Jndiana»
voorop. Toen kwam het eerste schot van de
.Colon», uit een Hontorio kanon van 27 cm.
Kolommen water rezen boven het Amerikaan-
scho slagschip uit en maakten het dek nat,
het projectiel was vlak voor den boeg van
de .Indiana* neergekomen. De Amerikaan
antwoordde met zjjn groote kanonnen van 88
cm., en weldra speelde al zijn geschut. Een
van de gTanaten barstte al spoedig boven het
dek van den Spanjaard. In het voorbjjgaan
gaf de .Colon* de .Indiana* de volle laag.
Maar toen de «Iowa* en de .Texas" nuder-
bijgekomen waren, wendde de .Indiana*, die
zich vlak by de monding der baai bevond,
zich naar de .Almirante Oquendo*, juist tiia-
schen de forten Morro en La Socape zicht
baar. Weldra voegden do .Iowa" en de
«Brooklyn* zich bij de .Indiana*, terwijl de
Oregon' en de .Massachussetts* den Spaan
schen admiraal achtervolgden.
Alle Amerikaansche schepen waren ni
actie. De rook trok slechts langzaam weg, de
waterzuilen toonend die als geysers opspoten
waar de kogels in zee sloegen. Ook de
Vizcaya* had tlmns de baai verlaten en
achter dit schip, met een paar honderd el
lusschenruimte, kwamen de twee torpedojagera,
.Furor' cri «Pluton'. De ,Iowa* hield de
Oquendo* by, de .Indiana* de .Vizcaya.
Zoo stoomden de oorlogsschepen westwaarts.
De Amerikanen lieten een kwartier lang
de Spaansche schepen wat wegstoomen, om
buiten het bereik van de kustbatterijen te
komen toen begon het schieten eerst recht.
De .Oquendo* en de .Vizcaya* bevonden
zich soms op minder dan 1000 meters van de
Indiana*. De dikke pantsering kwam de
Spaansche kruisers nu goed te stade, maar
binnen een uur waren reeds vele Spaansche
kanonnen onbruikbaar geworden. Twee ge-
wapondejachten,de .Gloucester» (Wuinwright)
en de .Corsair*, beschoten de .Vizcaya* toen
de kruiser de baai verliet, en vielen daarop de
Spaansche torpedojagers aan. Deze konden
weldra geen gebruik meer maken van hun
geschut, maar nog wel van hun machines,
en trachtten nu hun torpedo's te richten op
de «Indiana*, maar het lichtere geschut van
het slagschip had de booten spoedig in ont
redderden toestand gebrachtde een liet zich
naar het 6trand drijven na de witte vlag
geheschen te hebben, de andere werd op het
strand gezet, waar de bemanning de boot ia
de lucht liet vliegen.
Te kwart voor elven heesch de «Vizcaya*
de witte vlag, en de .Oquendo* richtte zich
naar de kust, terwijl de vlammen tusschen
de dekken uitbarstten. De .Iowa», de .Indi
ana*, de .Texas* en de .Massuchusetts»
hielden met schieten op; de .Massachnsetts*
voegde zich bij de .Oregon' en de .Brooklyn*,
die de .Cristobal Colon* achterna zetten.
Cervera deed nog een poging om midden
tusschen de .Indiana* cn de .Oregon* door
te gaan, maar de Texas' en do .Iowa*
sloten de opening, en het was met de .Colon*
gedaan. Het schip wendde den boeg naar
het strand en stootte op de kust; een zuil
van rook en vlammen steeg duizend voet de
lucht in. De Amerikanen staakten het ge
vecht en redden de bemanning van de vjjan-
delijke schepen.
Madrid, 5 Juli. Sagasta bevestigt thans
officieel het bericht, dat het eskader van
admiraal Cervera verslagen is. De .Oquendo"
is verbrand, de .Infanta Teresa' gezonken,
admiraal Cervera is krijgsgevangen. Deze
berichten zyn aan de familie van Cervera
geseind door de geredde schipbreukelingen
van de Spaansche vloot.
Voor Santiago, 8 Juli. De geneesheeren by
het hoofdkwartier geven op, dat naar een
nauwkeurige schatting, liet aantal dooden en
gewonden aan Amerikaansche zijde in de
gevechten om Santiago minstens 1700 moet
zijn. Honderdvyftig man werden onmiddellijk
gedood of stierven aan hunne wonden. De
overige gewonden zullen waarschynlyk ge
nezen.
Gaat men na, dat er niet meer dan 12,000
man troepen in het gevecht gewikkeld zyn
geweest, dan zijn de verliezen zeer groot,
vooral onder de officieren. Hoofdzakelijk wordt
dit toegeschreven aan het moedig optreden
der troepen, die vooruitrukten over het open
terrein, onder het zeer krachtig vuur der
Spanjaarden.
Madrid, 6 Juli. De ministerraad besloot
geen onderhandelingen aan te knoopen, maar
den oorlog voort te zetten, zoolang er nog
één Spaansch soldaat op Cuba wezen zal.
NIEUWST IJ DINGEN.
HELDER, 8 Juli 1898.
Bij Kon. besluit islo. de commies
bij de directie der marine te Willemsoord
J. C. J. Graat, op zijn verzoek eervol uit
den dienst ontslagen
2o. bevorderd tot commies bij 's Rijks
werven de adjunct-commiezen J.'Smithen
J. F. Kloprogge
3o. benoemd tot adjunct-commies bij
's Rijks werven de klerk L. W. J. van
Kuaape.
Bij de Woensdag door de Directie
der Marine alhier gehouden inschrijving,
zijn voor de volgende artikelen liet minst
ingeschreven door deheeren; voor no. 15,
kachels J. Mulders f540.50; no. 24, kra
meryen F. Eiselin f701.20; uo. 26, ge
reedschappen dezelfde f348.90; no. 32,
gascokes Gebr. Hofer f 1837.50 no. 34,
houtskolen S. Schellinger f 540.— no. 46,
groene zeep F. H. de Goeij f1130.
Dinsdag is door den ontvanger der
registratie en domeinen alhier in het open
baar, bij inschrjjving voor afbraak ver
kocht: lo. 2 aanbouwen aan de groote goe
derenloods (ijzeren spanten op houten
stijlen, afgedekt met zink)2e het ge
metselde douanekantoor; 8e de eikenhouten
stjjger, 156 X 6.05 M.4e. 2975 M. spoor,
17 wissels, 11 draaischijven enz., alles
behoorende tot het havenstation der Holl.
IJz. Sp.-Maatschappy alhier.
Ingekomen waren 30 biljetten, waarvan
perceel 1 gegund is aan Gerrit Ruigewaard
te Egmond aan Zee en Arie Molenaar te
Alkmaar voor f 4790perceel 2, aan de
zelfden voor f 403perceel 3 aan Wolf
de Leon te Sloten (N.-Holl.) en Abram
Klijnsorge te Amsterdam voor f 3001
perceel 4, (onder voorbehoud) aan Josef
Nijkerk, koopman te Amsterdam voor
f8658.61.
Voor de geheele massa werd ingeschreven
voor f15.400.
Het verplaatsen en vergrooten van
het steenkolenpark op het stations-emplace
ment alhier, jl. Maandag door de Admi
nistratie der H. IJ. S. M. te Amsterdam
aanbesteed, is aangenomen door den heer
W. de Jong, alhier.
De gebeurtenis van 5 Juli 1882, nl.
het vergaan van Zr. Ms. rammonitor »de
Adder" wordt telken jare door de Onder
officiers-Vereeniging Admiraal de Ruijter"
op plechtige wijze herdacht. Zoo ook
laatstleden Dinsdag. Met omfloerste ba
nier bezochten de leden van genoemde
vereeniging de laatste rustplaats der jam
merlijk omgekomenen. De heer A. van
Malsem, majoor-schrijver der Marine, sprak
bjj deze gelegenheid eenige toepasselijke
woorden. Hy bracht in gevoelvolle woor
den de treurige gebeurtenis, nu 16 jaren
geleden, in herinnering, schetste de ontroe
ring die deze overal in den lande had
teweeggebracht, wees er op hoeveel liefde
banden toen op wreede wijze werden ver
scheurd en hoeveel dierbare familiebetrek
kingen in rouw en armoede achterbleven
maar erkende tevens, dat door de liefda
digheid onzer landgenooten veel leed werd
gelenigd en velen der achtergeblevenen
eenigen steun ontvingen en men in staat
was het >Adderfonds" te stichten. Niette
min meende spr., dat de manschappen
met meer gerustheid en onverschrokken
heid hun dikwijls moeielyke en gevaarvolle
taak op het verraderlijke element zouden
vervullen, wanneer zij verzekerd waren,
dat hunne weduwen en weezen na hun
verscheiden niet geheel en al onverzorgd
achterbleven, maar van staatswege pensioen
ontvingen. Na deze toespraak werd
het lint met de nationale kleuren, dat aan
de krans der Vereeniging is gehecht, zoo
als men dit jaarlijks gewoon is, vernieuwd
Vervolgens bedankte de heer Van Malsem
allen, die tegenwoordig waren, voor de
bewijzen van belangstelling, heden getoond
en spoorde ten slotte ieder aan ten allen
tijde zyn plicht te vervullen, en in dit
opzicht hen na te volgen, die hier begra
ven waren. Hiermede was de plechtig
heid afgeloopen.
Na afgelegd examen, waarbij tegen
woordig waren de plaatselijke schoolcom
missie on de commissie van de bewaar
scholen te Leiden, is de hoofdacte voor
bewaarschoolonderwijs uitgereikt aan de
dames C. GaspariJ. GrootesW. Tim
mermans L. GelpkeA. Scheffelaar
Klots; M. de SitterC. van Hall; C. van
DuurenJ. de Gunst en A. J. Portengen.
Persoonlijke Dienstplicht.
De wet op den Persoonlijken Dienst
plicht is jl. Zaterdag door de Koningin-
Regentes bekrachtigd.
Door mevrouw de baronesse Van
Brakel tot den Brakell, douairière van mr.
Th. W. baron Van Zuylen van Nievelt,
zijn in het geheel vermaakt de volgende
legaten, vrij van rechten aan Diaconie
Armen te 's Gravenhage f 6000 en aan
die te Ravenswaay f 4000, de weesinrich
ting te Neerbosch f2000 de inrichting
voor ooglyders te 's Gravenhage f800
het Diaconessenhuis te 's Gravenhage f 1000
aan Talitha Knmi f500; de Utrechtsche
Zendingsvereeniging f 4000.
Goede voorzorgen
Gedurende de Inhuldigingsfeesten te Am
sterdam zullen een 20-tal verpleegsters
van het Witte Kruis" in de verschillende
politieposthuizen gestationneerd zijn, om in
geval van ongelukken de eerste hulp te
verleenen.
AT JEH.
De correspondent van het .Handelsblad*
seinde Woensdag uit Batavia
De vijand viel on» te Edi aan en werd
teruggeworpon met een verlies van 110 man.
Aan onze zijde werden de luitenant Van
Kroon en veertig minderen gewond.
Kolonel Van Heutsz is met liet derde en
veertiende bataljon naar Edi op marscli.
De Regeering ontving Woensdag het
volgende offieiëele telegram betreffende de
Pedir-expeditie
>Bij operatien in de Moekims Moesa en
Langien. Aroeè', Tjoemboek-ooat, Keman-
gan-oost, en Gloempang-Pajong werd ge
ringe tegenstand ondervonden.
Dertig Juni is het civiel etablissement
te Edi aangevallen. Vyand afgeslagen,
zestig dooden achterlatende.
Twee compagnieën, uit Kotta-Radja
daarheen gezonden, verdreven den vyand
naar Edi-Tjoet. Gewond een officier en
veertien militairen beneden dien rang.
Vijand heeft een vijftigtal dooden achter
gelaten.
Kolonel Van Heutsz heden met een
bataljon Edi-waarts vertrokken ter verdere
vervolging van den vyand.
Naar aanleiding van het orerlyden
van mevr. Vemer te 's Gravenhage wordt
nader het volgende bericht:
De varwondingen in don nek en aan 't
hoofd toegebracht, waren nagenoeg genezen,
naaar het herinneringsvermogen was niet
teruggekeerd.
De ongelukkige verkeerde in een staat
van versuftheid en verdooving. Maandag
ging het gestoorde bewnstzyn in totale
bewusteloosheid over en in dien toestand
overleed zy, hare nabestaanden niet erken
nende, die des avonds laat aan het ziekbed
waren ontboden.
Als men oppassend is en braaf en
daarom door goede menschen geholpen
wordt tot het verkrijgen van een eigen
broodwinning en éen oogenblik hl net
geluk vernietigt, dan slaat zelfs de stoere
varensman de handen voor het gezicht en
schreit.
Dit geschiedde met een firielschen vis-
scher, P. Vroombout, die, door hulp van
anderen, een schuitje had kunnen koopen
en. door vlijt en hard werken, op enkele
honderden gulden na, zijn schuld reeds
eerlyk gelost had. Bij zware deining ge
raakte zyn schip deze week tusschen Ter
heiden en 's Graveuzande op het strand,
en hij en zijn knechtje konden ternauwer
nood het leven afbrengen.
De man, nu geheel geruïneerd, tenzy
menschlievende medeburgers hem van ge-
heelen ondergang mogen redden, was pas
in het huwelijk getreden.
Te Ylaardingen is de betrekking van
inspecteur van politie vacant, jaarwedde
f900, vry bovenkleeding en schooisel.
Halifax, Nieuw-Schotland, 6 Juli. Het
zeilschip >Cromartyshire is hier aange
komen en rapporteert, dat het Maandag
op 60 mijl bezuiden Sarable Island, in een
nevel een aanvaring heeft gehad met het
stoomschip la Bourgogne, van New-York
naar Havre. De Bourgogne zonk bjjna
onmiddellijk. Het schip had 800 passa
giers aan boord; slechts 170 passagiers en
dertig koppen van de bemanning zjjn gered.
Bijna alle officieren zjjn omgekomen.
Volgens Lloyd's bericht bevinden zich
onder de geredden der equipage de purser
en drie machinisten.
K>E KERMIS.
Hoewel nu reeds meermalen gespeeld, ver
wachten wo in don Schouwburg Van Lier
nog herhalingen van .Luilekkerland". Zelden
toch zagen wc alhier zooveel ingenomenheid
met een tooneelstuk. De acteurs en actrices
kunucn tevreden zjjn, en naar we vermeenen,
de directie ook. Hoewel iedereen voldaan
was over de opvoering van ,'fweo Straat
jongens", men spreekt uitsluitend over do
Revue.
De Ned. Tooneelvereeniging mag zich in
eeu goede opkomst van 't publiek verheugen.
De lof, dien we de vertooncra hebben toege
zwaaid bij de opvoering van .Jan Ongeluk",
kunnen we by den «Werkstaking" en «Max
Havelaar" herhalen. Ook hier waren de
hoofdrollen in goede handeu en betoonde
't publiek vaak zijne tevredcuhoid door eon
welgemeend applaus.
In den Schouwburg van den hr. W. Hart,
vindt de opvoering van ,De Levende Brug"
steeds 't grootste succes. De opkomst van 't
publiek geeft den directeur dan ook allo reden
tot tevredenheid, zoodat we niet twijfelen,
of de voorstelling van gisterenavond is niet
de laatste geweest
Als men eens harteljjk wil lachen, zonder
juist een geheelcu avond verbonden te zjjn,
gaat men naar Tivoli, om 't gezelschap van
den hr. G. Stroober werkzaam te zien. Do
toeloop van 't publiek verwondert ons daarom
niet, cn die wordt gewoonlijk nog grootcr,
wanneer de kennis eenige dagen oud is. De
directie heeft dan ook dit jaar bjjzondervoor
goeden zang gezorgd, zonder uit 't oog te
verliezen, dat men op dien tjjd gaarne door
't zien van klachten in rroolyke stemming
geraakt.
FEUILLETON.
Stil zat ze weer aan de zjjde van tante
Rosé, toen de graaf eensklaps zei
.Dat ik het niet vergete, beste Roland,
heden ontving ik van den hertog de Gon-
court een brief, waarbij een aan uw adres.
Hy verzoekt my u dien persoonlijk te over
handigen, zoodat hy waarschynlyk van groot
gewicht is..
Dit zeggende gaf hy Roland een brief,
dien deze in den zak wilde steken.
•Neen,* riep de Lomont, .wie weet wat
de Goncourt van n verlangt, lees hem maar
onmiddelljjk de dames zullen het niet kwa-
ljjk nemen.'
Roland doorliep den brief en vonwde hem
lachend samen.
,De brief is gewichtig,* zei hy tot de
heeren.de hertog biedt my aan het beheer
zjjner goederen over te nemen dit zou eene
zeer onafhaokelyke betrekking zjjr..*
En houdt u van onafhankelijkheid, van
vry'heid vroeg Julie.
.Ja,* hernam de directeur schijnbaar on
verschillig, en ging voort: .de hertog schrjjft
mij, dat hy reeds by Lafelte geweest is en
met hem gesproken heeft. Men had hem ge
zegd, dat ik hier was.*
.Hertog de Goncourt weet wat hji doet,*
zei de Moval nadenkend, .aan betere handen
kon hy het bestnur niet toevortrouwen. Gjj
zult het aanbod zeker aannemen."
Ik zal er over denken. Ik schat den her
tog hoog en de voorwaarden zjjn zeer
gunstig.*
Die zullen bij u toch niot van invloed
zijn vroeg Julie met haar aristocratisch
lachje.
Waarom niet Het geld is als middel tot
het doel niet te versmaden.*
Bjjzonder, wanneer het doel het middel
waard is,* hervatte Julie scherp.
.Het is zeer gemakkelijk het geld te ver
achten. Vaak doen het diegenen, welke het
verspild hebben,* zei Roland bits.
Julie beet zich op de lippen wat was die
man vreeseljjk scherp in zjjne woorden
Er werd zachtjes geklopt en Jacob trad
binnen. Bleek van schrik meldde hij, dat de
arbeider Léon Dassoud onder eenen boom
stam geraakt was. Allen sprongen ver
schrikt op.
.In het boech, bjj het kappen vroeg de
graaf.
.Neen, op den weg, by hel vervoeren,*
antwoordde Jacob.
Zadel dadeljjk de paarden,' beval Ro
land, «en maak u gereed mee te gaan; ik
kom oogenblikkeljjk.
«Wacht even,' zei graaf de Lomont, toen
Jacob wilde heengaan. «Wil u niet eerst den
boschwachter hooreu u weet eigenlijk niet,
wat er gebenrd is. Wie weet of gij nog hel
pen knntde sneeuw ligt een voet hoog, en
dezen nacht is liet bitter kond.*
.Zeg den boschwachter, dathjj hier kome.*
Jaeob ging en er ontstond een lange stilte.
Julie ging naar 't venster en koelde haar
voorhoofd aan de kille glazen.
Een paar minutcD later kwam de bosch
wachter. Hij was in den namiddag voor zaken
naar de stad geweest en bjj het vallen van
den avond teruggekeerd. Op den weg had
hij gezien, dat eene slee met hout omgeval
len en bjj den val de arme Dassoud onder
een boomstam geraakt was. Bewusteloos lag
hjj onder den zwaren last.
»En wat werd er gedaan om te helpen?»
vroeg Roland.
.We hebben beproefd Dassoud te verlos
sen, doel» het ging niet. De arme paarden
konden niet vau hun plaats. Het ongeluk is
gebeurd, doordat een paard in de beek is
geraakt. Terwjjl Dassoud zeker het paard
er uit wilde helpen, viel de slede om. Wie
weet, hoe lang de arme man daar lagIk
ben dadeljjk naar Chagey gereden om een
paar boeren te halen en kwam toen hier heen,
om u te verwittigen.'
Het is goed,* zei de directeur, .ik kom
meteen.*
Julie was van het venster teruggetreden.
«U zal in zulk weer toch niet uitrijden,
mjjnheer Roland?* vroeg ze. .Papa heeft
geljjk, u kun moeiljjk helpen.*
.Misschien toch wel, gravin!* hernam
Roland.
Mevrouw de Blagey reikte hem de hand.
,De hemel bescherme u/ sprak ze innig.
Roland boog hoffelijk voor Julie; haar
schuchter uitgestoken hand scheen hjj niette
zien.
In vollen galop reden Felix en zjjn knecht
Jacob naar de plaats des onheils. Van verre
hoorden ze reeds om hulp roepen. Juist had
den vier sterke mannen den armea Dassoud,
die nog altjjd bewusteloos was, op een draag
baar gelegd, toen de directeur aankwam.
Jacob niocts naar den arts. Roland trok zjjn
pelsjas uit en dekte er den ongelukkige mee.
De lichte zwarte jas, dien Roland nu nog
droeg, beschutte weinig voor de scherpe koude.
Langzaam reed Roland ter zjjdc der draag
baar en het duurde geruimen tijd eer men
do herberg in hot dorp bereikt bad.
De goede waardin deed alles wut de di
recteur verlangde. Er werden doeken ge
warmd, de koude ledematen gewreven en
eensklaps opende Dassoud zuchtend de oogen.
Toen de dokter kwam, bevond hjj, dat de
rechterarm gebroken was, zooals Roland ver
moed had. Overigens scheen de arbeider geen
letsel te hebben.
Roland beloofde den volgenden dag terug
te komen en vertrok met den dokter.
Toen Felix zjjn paard wilde bestjjgen,
moe3t hij een oogenblik wachten, want hjj
was een weinig duizelig; onwillekeurig hield
hjj de hand tegen zjjn hoofd.
Heelt u hoofdpijn, mjjnheer?* vroeg de
dokter, die in zjjn rjjtuig stapte.
»Een kleine duizeligheid, het was warm
in de kamer,' hernam Roland eu hjj zat
reeds in het zadel.
«Wel, rj) dan maar flink doorin zulk
een nacht kan mcu zich eene flinke ver
koudheid op den hals halen."
,De meesten zjjn nog wakker,* zei Jacob,
toen hjj zjjn meester in het park van zijn
paard hielp, ,er zjjn nog lichten op de
kumera.*
Op de trap kwamen hem de Moval en de
Lomont tegemoet. .Ik kon niet slapen, zoolang
n weg waart," zeide de laatste.
Roland vertelde het gebeurde, doch hjj
was genoodzaakt zich aan de leuning van
do trap vast te houden, want lijj werd weer
duizelig.
De Moval keek hem aan. .Dacht ik het
niet, dat ge u eene verkoudheid op den hals
zoudt halen. Jacob, maak voor uw meester
eon stevigen grog klaar eer hjj naar bed
gaat.'
«Zeker mjjnheer de burggraaf,* en hjj zag
zjjn meester aDgstig aan.
Deze lachte om hunne bezorgdheid.
Voor Rolands deur wenschten de heeren
elkander goeden nacht.
.Morgen ben ik weer frisch,* zei Roland
vrooljjk, ,ik ben maar een beetje vermoeid.*
Morgen Deze morgen kwam, doch Roland
hield geen woord.
Een hevige koorts had 't krachtige gestel
aangegrepen.
Arme Jacob I Voor hem brak een droevige
tjjd aan, rjjk aan leed en zorgen. Felix Ro
land lag reeds eenige weken ziek en nog
was er geen beterschap waar te nemen.
ADgstig waakte Jacob aan de sponde van
zjjn geliefden meester.
In de eerste dagen der ziekte had mon uit
de stad eene ziekenverpleegster ontboden,
docli de kranke verlangde aanhoudend hare
verwijdering. Het meest tevreden scheen hjj,
wanneer tante Rose bij hem was. En de
dame verpleegde hem zorgvuldig, want ze
had Roland lief gekregen uls haar zoon.
Zjjn toestand verergerde dag op dag. Zou
het edele mannenhart ophouden met kloppen,
op Lomont?
Aan Lafette was reeds den eersten dag
de ziekte van den directeur per telegraaf
bericht. Deze kwam zelf met een der beste
doctoren uit de stad hem bezoeken. De ge
neesheer hechtte het grootste gewicht aan
eene goede verpleging, en verklaarde zich
gaarne bereid zoo vaak mogeljjk naar Lomont
te komen.
Picrre Lafette gaf de noodige bevelen voor
het werk, waarvan hjj de leiding aan Ber-
natu opdroeg. -Kaoul zou in het huisje blijven
wonen cn voor den armen Dassoud werd
gezorgd.
De heer Lafette bedankte den graaf voor
zjjne zorg voor de zieke.
(De beer Roland is mjjn gast,* antwoordde
de slotheer,do zieke geniet zoowel de
gastvrjjheid als de gezonde.*
De eerste Maurtstorm woedde over het
land en Julie maakte weder een uitstapje in
liet bosch tot aan don reuzeneik.
Toen ze voorbjj liet huisje van Raoul kwam,
steeg ze af eu trad binnen.
Hoe gaat het met mjjnheer Roland was
de eerste vraag van den ouden m&n.
.Ik weet het niet,' antwoordde Julie
treurig en ging op een houten stoel zitten.
«Tante Rose zegt maar altjjdhet gaat
tameljjk goedde dokter zegt hetzelfde en
papa ookO, het is om wanhopig te wor
den
De ingevallen oogen van Raoul richtten
zich verbaasd op het bleeke, treurige gelaat
der gravin.
Hjj zei niet, wat hij dacht en vroeg heel
bedaard
«Waart ge zelf nog niet eens bjj onzen
directeur?*
.Ik?* riep Julie verschrikt, «ik! o neen!
Wat zou tante Rose, wat zou de directeur
er van zeggen.
«De directeur? Die zal wel niet veel zeg
gen,* hervatte de grijsaard weemoedig. ,Toen
ik eergisteren in het slot was en ik Jacob
naar den toestand van zjjn heer vroeg, ver
telde hij hjj, dat de zieke aanhoudend ge
voelloos ligt. Vaak herkent hjj meinand. De
arme Jacob, indien hjj zich niet geschaamd
haddo, zou hjj geweend hebben nis oen
kind.
.Waarom?» vroeg Julie.
Waarom herhaalde de oude verwonderd.
.Wjjl hjj meent, dat de dokter den zieke
niet meer redden kan.
(Wordt vervolgd).