KLEINE COURANT.
't Vliegend blaadje.
Ifoor Helder, Texel en Wieringenm
ROLADS LIEFDE.
Ho. 2655.
Woensdag 27 Jnli 1898,
26ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 81.
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. fl.121/,.
id. voor het Buitenland f 1.25, id. f 2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BEBKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat.
Ad.vertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk deal DINSDAGS- en VRIJDAGSMOHUENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn
llit het Buitenland.
De reisweg van nit Europa Daar Indiö en
Oost-AziÖ heeft zich in den loop van jaren
en eeuwen in groote mate gewijzigd, en nóg
staan groote veranderingen te wachten. In
overoudon tyd werden de Aziatische produc
ten door karavanen over land naar Europa
overgevoerd, Zeer langdurig, vermoeiend en
niet zonder gevaar waren die tochten. Later,
nadat het kompas was uitgevonden, ontdekte
men den zeeweg naar het Oosten langs
Afrika's zuidpunt Kaap de Goede Hoop.
Weder had een zeer groote wijziging plaats,
foen de landengte van Suez was doorgegraven
en men door de Roode Zee naar Indië en
Ooat-Azië kon reizen. En nauwelijks is een
halve eonw over de opening van het Suez-
kanaal heengegaan, of twee nieuwe, grootsche
plannen voor het personen- en goederenver
voer worden ontworpen, waarvan het eene
reeds wordt uitgevoerd. Dat eene is de groote
spoorweglijn, die door Siberië wordt gelegd,
en bestemd is om Europa direct met de kust
van Oo8t-Azië in verbinding te brengen. Het
tweede der bedoelde plannen betreft eene
verbinding van de Middellandsche Zee met
de Perzische golf door een midden door
Aziatisch-Turkye aanteleggen spoorwegen.
Ook dit plan moet, naar men verzekert, van
Rusland uitgaan, en van de toestemming des
Sultans houdt men zich overtuigd. Door den
aanleg van laatstbedoelde lyn zou, by eene
treinsnelheid van 60 K. M. per uur, de reis
van de Middellandsche Zee naar Bombay in
Britsch-Indië met 5 dagen worden verkort,
en de belangrijkheid van het Snez-kanaal zon
er zeker door verminderd worden.
Van vredesonderhandelingen ter beëindiging
van den Spaansch-Amerikaanschen oorlog
blijkt voorshands geen sprake te zijn. Er waren
geruchten dienaangaande verspreid o. a. zou
dus verzekerde men de Spoansche ge
zant te Parijs de opdracht hebben ontvangen,
om met den Amerikaanschen gezant aldaar
onderhandelingen aanteknoopen. Deze bewe
ring werd echter kort daarop officieel tegen
gesproken. Daarbij sluit zich aan de procla
matie, die dezer dagen door den Spaanschen
gouverneur en opperbevelhebber op Cuba
werd uitgevaardigd. Terwijl daarin de bezet
ting van Santiago door de Amerikanen onbe
langrijk en zonder invloed op de toekomstige
Spaansche campagne wordt genoemd, verzekert
de generaal, dat het Spaansche leger verlangt,
zich met de Amerikanen te meten. Hy vleit
zich zelfs, trots zooveel gevaren en hinder
palen, de Spanjaarden ter overwinning te
zullen leiden. Men schryft den Amerikanen
het stellige voornemen toe, om zich van Por-
torico meester te maken, en dit eiland als
maritiem-station in de West-Indische wateren
te behouden.
Ten aanzien van de Philippijnsche eilanden
wordt bericht, dat Aguinaldo, het hoofd der
opstandelingen aldaar, beslist weigert, om zich
aan dp Amerikanen te onderwerpen. Hij tracht
een Philippijnsche Republiek te stichten
roeds heeft hij een ministerie gevormd, een
aangenomen, en de onafhankelijkheid
geproclameerd. Ook hier, even als op Cuba,
schynen de Amerikanen het erg te kwaad te
krygen met hunne vrienden en bondge-
nooten
Een zeer eigenaardig voorstel werd dezer
dagen gedaan door een lid der Plaatselijke
Schoolcommissie te Mitcham, in Engeland,
't Bedoelde voorstel luidde als volgt: ,In
aanmerking nemende de steeds groeiende nei
ging van kinderen, om tot het gebruik van
messen en revolvers hun toevlucht te nemen,
en om dit te verhinderen, moeten aan elke
jongensklasse een paar bokshandschoenen ver
schaft worden, en moet een bevoegd persoon
worden aangesteld, om les in het boksen te
geven, welke les een onderdeel van de opvoe
ding der jongens behoort uit te maken." De
voorsteller bracht nog ter aanbeveling van
zyn voorstel in het midden, dat uit de vele
in de couranten dagelyks vermelde gevallen
van gevechten tusschen jongens met messen
en revolvers blykt, dat jongens neiging, ja,
meer dan dat, dringende behoefte aan vechten
hebben. En dit behoort ook zoo te zyn
verzekerde het lid der Schoolcommissie
alleen ligt het aan do opvoeders, om de jon
gens cr op te wjjzen, dat zy alleen met de
vuist mogen vechten, en hen te onderwyzen
hoe zy dit moeten doen. Het is echt EngelBch
en bovendien een van de mooiste lichaumsbe-
wegingen, die er bestaan, de beste veiligheids
klep voor den menschelijken vechtshartstocht.
Men leert geduld en zelfbedwang door boksen.
Om hl deze .overwegende" redenen drong het
Schoolcommissie-lid op verplicht onderwys in
het boksen aan. Niet alle leden der Commis
sie waren het echter met den voorsteller
een9, en zoo gebeurde het, dat het voorstel
by meerderheid van stemmen werd verwor
pen. Door die meerderheid werd er op
gewezen, dat het jnist de roeping, de taak
van den opvoeder is, om den lust tot vechten
geheel te doen verdwijnen, en de behoefte aan
wraak voor een zachter gevoel van vergevens
gezindheid te doen plaats maken.
Wy vreezen niet, dat in de Heldersche
Schoolcommissie, die, naar we meenen, uit
zeer bedaarde, kalme menschen bestaat, een
der leden zal opstaan, om, in navolging van
zijnen collega uit Mitcham, het nut van
'i onderwys in het boksen te verdedigen
NIEUWST IJ DINGEN.
HELDER, 26 Juli 1898.
By kon. besluit zyn benoemd tot
leeranr aan de Rijks boogere burgerschool
te Den Helder
H. Schuitema, thans leeraar aan de
hoogere burgerschool te Enkhuizen
dr. A. C. van Rijn van Alkemade, thans
leeraar aan de hoogere burgerschool te
Apeldoorn
I. G. de la Fontaine Yerweij, thans
leeraar aan de Rijks hoogere burgerschool
te Bergen-op-Zoom
G. C. C. Bethe, thans leeraar aan de
hoogere burgerschool te Goes;
H. L. Bouwman, thans leeraar aan de
Rijks hoogere burgerschool te Warüum
H. G. Baints, thans leeraar aan de
hoogere burgerschool en het gymnasium
te Deventer
dr. T. D. Detmers, te Leeuwarden
IJ. de Haan, thans leeraar aan de Rijks
hoogere burgerschool te Warffum
W. N. Francken, thans onderwijzer aan
eene bijzondere school te 's-Gravenhage.
By kon. besluit is de arts W. Vos,
tweede geneesheer aan het Rijkskrank
zinnigengesticht te Medemblik, voor het
tijdvak van 1 September 1898 tot en met
31 Augustus 1899 belast met de waar
neming der betrekking van geneesheer
directeur van het Rijkskrankzinnigenge-
sticht te Grave.
Marinefonds.
Zaterdagavond werd door de afd. Willems
oord van bovengemelde vereeniging een ver
gadering gehouden in 't .Centrum". De op
komst was ditmaal niet groot. De president,
de beer P. P. J. Kloppers opende met een
woord van welkom en deelde verder mede,
dat de vereeniging niet voor maar ook niet
achteruit was gegaandat er vele ondersteu
ningen in 't afgeloopen jaar zijn uitgereikt;
hoopte dat ook dezen winter de noodige on
dersteuning kon worden verstrekt, liefst tot
hooger bedrag en wees daarna op 't doel der
vereeniging.
De secretaris, de heer M. v. d. Veer, las
daarop de notulen der vorige vergadering,
die na enkele opmerkingen werden goedge
keurd.
Daarna word voorlezing gedaan van 't tiende
Jaarverslag, waarvan onze ruimte echter niet
toelaat meer dan enkele punten aan te stippen.
't Maken van propaganda werd zeer noodig
geoordeeld, 't Geldelijk bedrag, dat van Nov.
1889 tot Nov. 1890 slechts een som van
f 1672,50 aanwees, is thans gestegen totrnim
f 4000 per jaar.
De aanvragen om hulp blyven intusschen
mede stijgenen toch kon er aan worden
voldaan, in zooverre ze niet strydig waren
met statuten en reglement.
Men moet wel in 'toog houden, dat door de
vereeniging slechts ondersteuning en geen
afdoende hulp kan worden verstrekt.
Aanvragen om voorschot moeten wordon
afgewezen als verboden by art. 52 van 't
reglement.
Onder de belangrijke giften, dit jaar ont
vangen, dienen vermeld te worden die van
H.H. M.M. onze Koninginnen, ten bedrage
van f200; van 't korps adelborsten der K. N.
Marine f775. Door de hoeren Beem en Polak,
colporteurs, f 1008,50 afgedragen.
In den loop des jaars werd aan den Minister
van Marine opnieuw 't verzoek gericht een
subsidie nit 's Rijks schatkist te mogen ont
vangen, evenals bij de landmacht geschiedt,
maar Z.E. vond geen termen dit verzoek in
te willigen.
De tegenwoordige minister Jlir. J. A. Roëll,
beschermheer van 't Fonds, verblijdde de
vereeniging met een post van f 5000, uitge
trokken op do begrooting om als gratificatiën
te dienen voor hen, die zonder pensioen den
dienst wegens lichaamsgebreken verlaten.
Op do vraag, aan 'tslot van 't jaarverslag
gedaan Heeft de vereeniging aan haar doel
beantwoord zegt de 3teller van genoemd
verslag: We hebben getracht zooveel mogelijk
daaraan te voldoen, door onderstand te ver
leenen zonder de zelfstandigheid te ontnemen;
we hebben getracht te bevorderen door eigen
kracht armoede te boven te komen. Aan de
kameraden wordt toegeroepen niet achteraf
te blijven maar zich aan te sluiten en de
handen ineen te slaan en aan hen die be
langstellen in 't lot van don Marineman, toe
te treden als beschermer, donateur of be
gunstiger.
't Verslag van den penningmeester doet ons
zien dat 't kapitaal onaangeroerd is gebleven
dat de vereeniging telt 20 milit. beschermers,
293 milit. donateurs, 15 burgerbeschermsters,
6 donatrices, 51 beschermers, 111 donateurs,
18 bcgunstigsters en 86 begunstigers.
Aan 128 behoeftigen werd ondersteuning
verleend, als aan59 weduwen, 50 gepen-
sionneerden beneden den graad van sergeant,
12 onderofficieren en aan 7 zonder pensioen
ontslagenen uitkeeringen voor eens.
Ontvangsten t 73G8,87. - Uitgaven f 4874,37.
Als afgevaardigden van hier waren op du
11de Alg. Verg. te Amsterdam aanwezig de
hh. M. v. d. Veer, A. C. van Malsen en
W. v. d. Putten.
Onze afgevaardigden wisten door hunne
volharding gedaan tokrygen, dat art. 46
werd aangevuld, wat betreft 't onderzoek
naar behoeftige omstandigheden, en ook, dat
de volgende alg. verg. niet te Rotterdam
maar te Willemsoord zal gehouden worden.
De eere-commissaris, de kapt. t. z. J. J.
do Bruync ën de luit. kol. der mariniers J.
R. J. P. Cambier werden by acclamatie tot
leden van verdiensten benoemd.
Onze afgevaardigden stolden voor de hh.
P. B. Bosch, voorzifter van 't hoofdbestuur en
P. P. J. Kloppers, voorzitter van de afd.
Willemsoord dezelfde onderscheiding toe te
kennen, hetgeen werd aangenomen. Ook dron
gen onze afgevaardigden er op aan, zooveel
mogelijk geponsionneerdc leden in 't hoofd
bestuur to brengen, hetgeen echter bestryding
vond.
Nu volgden eenigo besprekingen van huis-
houdelijken aard, hoofdzakelijk met betrekking
tot 't verstrekken van onderstand, 't Bestnur
beloofde zooveel mogelijk aan de wenschen
der voorstellers tegemoet te komen. Daarna
sloot de president met een woord van dank
aan allen op de gebruikelijke wijze de ver
gadering.
De verslagen, onder de leden verspreid,
vormen een boekje, dat er keurig net uitziet
en prijkt met een fraai portret van H. M.
Koningin Willielmina.
Men schrijft uit Hellevoetsluis
Het fraaie vaartuig, door Rotterdamsche
burgers in 1849 aan koning Willem III
aangeboden, is Vrijdagmorgen van Araster
dam op '8 rijks werf alhier aangekomen.
De sloep, nu reeds betiteld als »Koning-
inne-sloep", moet geroeid worden door 20
man, 10 aan weerszijden. Zij is rjjk met
beeldhouwwerk versierd. Onder aan den
achtersteven, op Chineesche wijze uitge
bouwd, komen twee godinnen, de Faam
voorstellende, goed uit. En op den voor
steven, prachtig gebeeldhouwd, zit god
Neptunus, de beheerscher der zee, met zyne
zeepaarden en tritons
De Koninginne-sloep werd Zaterdag op
de helling gpbracht om goed nagezien te
worden. Daarna worden de zitplaatsen
onder het buldakijn aan den achtersteven
in orde gemaakt met kussens van blauwe
zijde en keurige tapijten met wapens.
Aldus uitgerust, vertrekt de sloep, be
mand met 20 matrozen en een bootsman
of schipper, onder bevel van een luitenant
ter zee le kl. op den bestemden tijd naar
Moerdijk of Willemstad om koningin Wil-
heliuina op den dag der vlootrevue naar
het vlaggeschip te voeren en verder naar
de schepen, die H. M. zal aanwijzen.
Over de aanstaande feesten
Een Rotterdamsche berichtgever schrijft
in een der nieuwsbladen, met het oog op
de naderende In huldigings feesten o. a. het
volgende: De middenstund hier in de
Maasstad is thans algemeen zeer oranje
gezind; zoo goed als alle handelsartikelen
zijn van lieverlede in kroningsartikelen ge-
metamorpboseerd. Men drijft dat hier
zooveel mogelijk op: kroningspetten, kro
ningsmutsen kroningsdassen, kroningskoek,
kroningsbanket, kronings chocolade, kro
ningssigaren, kroningkrakelingen, kronings
ham, kroningserwten, kroningsstroop en
kroningskaas, om niet te spreken van de
verschillende soorten oranje margarine, die
er langzamerhand zóó »oranjerig" begint
uit tezieu dat men eiken dag moet vreezen
voor eene algeuieeue uitbarsting van God
weet welke ziekte, tengevolge van het
gebruik van dat zeer verdachte goedje.
»Wanneer we, mijn vrouw en ik" dus
gaat de berichtgever voort onze offers
brengen aan de feestcommissie, aan het
buurt-comité, aan eene vakvereeniging, en
wat daartoe verder behoort dan komen
we aan 't einde waarschijnlijk voor een
aardig tekort te staan. Mijn wederhelft
stelde mi) dus dezer dagen voor, eene
subsidie uit de gemeentekas te vragen.
Daar de Raad zoo royaal is geweest,
f 60.000 voor de feestelijkheden uittetrekken
meende zij, dat de mingegoede gemeente
naren in hun privé van die som wel een
douceurtje zouden kunnen krijgen. Ik be
duidde haar echter niet zonder veel moei
te dat particulieren daarin niet kunnen
deelen, en tengevolge van de gegeven
inlichting vertrouw ik, dat de subsidie
aanvrage mijner »lieve" ega vooreerst wel
in portefeuille zal blyven.
Zooals men weet, had eenige weken
geleden een brutale inbraak plaats in den
zilversmidswinkel aan de Prinsengracht bij
de Rozenstraat te Amsterdam, toebehoorend
aan de weduwe Heek.
Wjj konden toen melden, dat door de
geheimzinnige houding van de bestolene
vrouw, die de politie, evenals de vertegen
woordigers der pers vrij snibbig weigerde
inlichtingen te geven, een onderzoek in
deze zeer moeilijk was.
Toch is de politie geslaagd drie personen
te arresteeren als schuldig aan dit brutaal
stukje.
Hieromtrent kunnen wij het volgende
melden
De inspecteur van politie Van Kervel,
dienst doende als afdeelingschef aan het
betrokken politiebureel Lauriergracht, die
trots de zwijgende houding van de we
duwe Heek, gaarne licht in de zaak wilde
hebben, zette stilzwijgend een onderzoek
voort, ook naar een familielid van de
weduwe.
Een van onze meest bekende recher
cheurs, Peeters, had de sporen van de
braak opgenomen en meende hier veel over
eenkomst te zien met het swerken" van
inbrekers voor eenige jaren geleden aan den
Zeedijk by de firma K., waar ook heel
wat waarde was gesloten.
Een van de personen, zekere A., die
destijds was gevonnist wegens medeplich
tigheid aan die inbraak, was kort geleden
op vrije voeten gesteld en nu meende Peeters
dien haas te moeten volgen.
Met zijn chef Van Kervel en zijn collega
Boonen toog hij er op uit en toen bleek,
dat zijn vermoeden juist was.
De verdachte B. en zekere S. en L. met
hem, werden gearresteerd en aau de jus
titie overgeleverd.
Eenige bewijsstukken zijn mede in be
slag genomen. (»Tyd'\)
P E O I R.
De correspondent van de sNieuwe Rott.
Ct.« seint onder dagteekening van Vry dag
Drie compagnieën van het 3de battaillon
zijn Maandag op een tocht door het Noor
den van Satna Indra door den vijand
achtervolgd. Wij leden geen verliezen.
Luitenant-kolonel Willemsisdaarop Woens
dag met een grooter troepenmacht over
Garot en Kong Kong laugs de rivier
naar Keumala Raja en Tjot Moeroeng ge
trokken. De pretendent-sultan, Oemar, en
de hoofden zyn hier ontboden om reken
schap te geven van den hernieuwden
tegenstand.
Een wreede mode.
Ook in Bazel zyn vele dames aange
grepen door de wreede mode om doode
vogels op haar hoeden te dragen hoele
vogelbegraafplaatsen voeren zij aldus mee.
Andere, fijner voelende vrouwen, zyn
daartegen in opstand gekomen, en zelfs
de politie bemoeit zich er mee, maar
zonder succes. En nu hebben de school
jongens zich tegen dien lugubren smaak
gekeerd, en op doeltreffende wijze. Bij
een jongensschool wandelde een elegaute
dame op en neer, en op het hoofd droeg
zij een krans van vogellijken. Nauwe
lijks hadden de scholieren die griezelige
uitstalling in *t zicht, of in ganzenmarsch
gingen ze achter haar loopen, al maar
zingend in lagen toon, door rhythmisch
handgeklap begeleidmo-de-pop-pie,
vo-gel-moordmo-de-pop-pie, vo-gel-
moord Bijna dc geheele school, jongen
achter jongen, sloot zich by dezen langen
hoontocht aan. Geweldig zenuwachtig
moest de lijkendraagster bij kennissen
vluchten. Zij zal zeker wel nooit meer
een hoed met vogels dragenen voor
andere barbaarsche juffers zal 't een goede
les zijn.
Tijdstippen van verzendiug der
Brievenmalen.
Naar Ooat-lndiê:
Veneudiogiveg.
Ditwadur ter Tijd»! d U»t.
poit-bezorg. buil.thPofJt.
p. xeepoêt vi» Amiterdam 5
p. zeepoit vis Kotterdsin
p. Hoil. mail rik Genus. 2
p Hot), muil ris Msnoill*. 9
p. Fn niche msil via Marxillt j
p. Engelsche msil ris Brindüi en
p. Duitsche msil ria Napels, j
Naar Guyana (Suriname)
p. zeepost vis Amiterdsm I
p. msil over Engelsnd 8 en
p msil ris St. Nsuire
Naar CuraQao, Bonaire e
p. zeojmst ris Amiterdsm
msil ris Liverpool
lflAeg
29 Juli.
16 Aug.
28
29 Juli.
19 Ang.
Vryd*.
22 Aug.
6 80 'ssr.
6.30 ssv
6,80 'isv.
8.— nam
6 80'ssr.
9.80 's mor.
9.80 'smor.
9.80 'smor.
91 Jnli. 6.30'ssr.
22 Aug. 6.50'ssr.
7 6.30'ssr.
n Aruba
31 Juli. 6.30'ssr.
2& 6.80'ssv.
Naar SL Martin, St. Euatatius en Saba:
p. msil orer Engelsnd 8 en 22 Ang. 6.80'ssr
Brieven, enz. voor Hr. Ms. •Nautilus"
naar F e r c e i r a (Azorischc eilanden), tot
30 Juli.
FEUILLETON.
29)
•Ook myne tegenwoordigheid was slechts
plicht.'
Hoe toonloos trilde hare stem.
•Neen, gravin, dat was niet uw plicht,
maar wunneer gij dat alles zoodanig opvat,
dank ik u ook daarvoor. Zeker, voor louter
plichtsvervulling mag men geen dank vorderen.
Hij echter, die de weldaad geniet, is dubbel
verplicht, dankbaar tc zyn. Vergeef mij, gra
vin, dat ik u niet eerder dankteik kon het
niet. Lieht ware my een woord ontglipt, dat
ik niet mocht uitspreken, een woord, dat u
wellicht gekwetst had en dat wilde ik
niet
Julie boog het hoofd nog dieper.
„Ik heb altyd gemeend, dat u een meester
waart in de kunst van zelfbehccrsching. En
een woord, dat my zon gekwetst hebben 1,
Wat nog meer? Het ware slechts eene ver
gelding geweest.'
«Julie I" riep Roland verwytend, doch ze
zag niet op. *Wel kan ik mij bcheerschen
maar volmaakt ben ik toch niet- U te kwet
sen zou mij altijd leed doen, en vergelden
Acht u my in staat eene beleediging te ver
gelden
„Neen
Dat wist ik wel. Laat my u dan heden
verzekeren, gravin, daj ik nooit vergeten zal,
dat op het slot Lomont zy woont, die my het
leven redde. Ik geef u myn woord, dat waar
ook zyn moge, een wenk van u voldoende
is om mij hierheen te roepen, indien u ooit
de hulp of den bystand van eenen man noo
dig heeft.'
.O, mynlieer, zwyg toch!# riep Julie harts
tochtelijk, ,we staan immers gelyk, want
ook gy hebt my onschatbare diensten be
wezen en tot loon daarvoor heb ik u gehaat,
vervolgd en gekrenkt. Vergeef niy, dat ik u
zoo oneindig miskend heb.#
Het jonge meisje stond nn vlak voor
Roland.
Zachtjes vatte hij hare handen.
Wees bedaard, gravin,' smeekte hij en
leidde haar naar de bank terug, .ik heb u
niets te vergeven. Ik ontken niet, dat uw
wantrouwen my zeer gekwetst heeft, doch
het was te doen om mij te leeren kennen.
Nu kent n my zeker beter en daarom zul
len we die oude zaken maar laten rusten en
ais vrienden scheiden, gravin Julie. U hebt
gehoord dat ik het voorstel van den hertog
aangenomen hebmorgenvroeg vertrekken
we. Wie weet of 't toeval ons nog niet eens
te zamen brengt en daarom veroorloof my,
na u mijn dank botuigd te hebben, een wensch
voor de toekomst uit te sprekenU is zeer
schoon, vreugde zal, waar gij ook komt, uw
deel zyn. Denk altyd, dat vreugde nog niet
het geluk is, en dat wc slechts leven, om het
te zoeken.
Ik wensch gravin, dat gy het geluk moogt
vinden, dut ligt in de tevredenheid met ons-
zelven.'
Roland zweeg en bleef een poos Julie
aanstaren. Teeder en met weemoed rustte zyn
oog op het blonde hoofd, toen hy verder
sprak
,Ik heb gedaan, gravin, en veroorloof mij
nu ook u vaarwel tc zeggen. In het byzyu
van vreemden kan ik dat niet en wellicht
spreek ik u niet meer voor mijn x-ertrek.
Geef my de hand, gravin, en zeg my, dat
goene bittere gedachte achter blijft in uw
hart, aan den vreemdeling, die vaak ge
dwongen was, u leed tc doen. Zeg mij, dat
ge nog soms vriendelyk myner gedenken
zult.'
Langzaam reikte Julie hem hare hand, die
hy vast met do zyne omklemde, doch geen
woord kwam over hare lippen.
Roland wachtte vergeefs op de woorden
waarom hy gesmeekt had. Toen Julie bleef
zwygcn, liet hij hare hand los.
„Vaarwel, Julie,' herhaalde Roland cn
keerde zich om, om heen te gaan.
„O, ga niet weg ga niet!» riep het
meisje, dat opnieuw zijne hand vatte en hem
met tranen in de oogen aanzag.
Het was een hevige strijd, dien de sterke
man in zyn hart voerde. Hij was doodsbleek
geworden, toen hy zeide
„Ik bid u, gravin Julie, wees bedaard, gij
hebt gesproken onder de hevigste ontroering.*
Julie schrikte bij deze woorden. .Gravin
Julie,' herhaalde ze langzaam. ,Myn hemel,
wat zyt gij wreed
Julie, ik smeek n, hoor mij bedaard aan,'
hernam Rolaud, terwijl hij haar naar de bank
voerde cn nuast de gravin ging zitten.
Onze toestand is zonderling en daarom
zullen we beiden openhartig zyn. Toen ik
naar Lomont kwam, ontwaakte by de eerste
ontmoeting der fiere gravin de Lomont myne
liefde, maar ik achtte n hoogmoedig en on
genaakbaar. Het schoone meisje verbitterde
menigmaal, doch het bleef mij niet onver
schillig en toen ik met Kerstmis naast Julie
stond, wist ik, dat ik haar beminde.'
Een lacbje van geluk vloog over Julie's
gelaat. Zo had het wel voruioed en nu zei
hy het; wat was het zoet dit vermoeden
uit zijn mond te hooren bevestigen. Nu was
alles goeder mocht gebeuren wat wilde.
,Doch ook verried my menig woord,»
ging Roland voort, .dat gravin Julie baren
adeltrots gebruikte als een wapen om de ont
kiemende neiging voor een burger te bestry-
den eu te overwinnen.
,En nu begon voor my een leven vol
kwelling. Ik mocht het meisje, waaraan heel
myn hart hing, niet vragen: «Wilt gij mijne
vrouw worden, Julie?»
.Waarom niet?' vroeg de gravin byna
bits.
.Wyl de gravin de Lomont zich nooit in
een eenvoudig, burgerlijk leven zou kunnen
schikken, wijl ze altijd aan hare adellyko
geboorte zou terugdenken, wyl het haar eens
zou berouwen haren stand cn rang te hebben
verloochend en geen toegang meer te hebben
tot hooge kringen. Daarom zou dan de gra
vin de Lomont nooit de vrouw van een bur
ger worden.»
«Op de tafel by neef Raoul lag een boek,
waarin ik las, dat do liefde niet trotsch is,
dat ze alles verduurt,# zei Julie met half
stekende stem.
Zeker, Julie, maar juist de gedachte, dat
gij zoudt lijden, zou myn leven verbitteren.
Mij ontbreekt do overtuiging, dat gy eens
toch niet gelooven zult een offer gebracht to
hebben.'
,En wat moet ik doen om u die overtui
ging te geven vroeg Julie smartelijk aan
gedaan.
,Ik weet het niet, Julie, dat is het
juist ik gevoel, dat ik het vertrouwen in
dc hooggeboren freule mis, waarin ik zoo
graag mijn geliefde zou zien, maar ik kan
niet zeggen, waardoor ik dit vertrouwen
kan krygen.
Gy zijt opgevoed in duizend rooroordeclcn, die
men niet afschudt als het stof van de schoe
nen. Maar genoeg, Julieheden wellicht
doen u myue woorden zeer, doch als ge lator
er bezadigd over nadenkt, zult gy my gelyk
geven. Vaarwel Julie.#
Do gravin voelde de brandende lippen op
hare lmnd, en ze was alleen. Peizcnd boog
ze het schoone hoofd.
•Gy bemint mij dus, Felix,» fluisterde zij,
en dit bewustzyn geeft my moed. Ik wil
uw vertrouwen winnen en de wil is al
machtig.'
Het was nog vroeg in den namiddag, toen
hertog de Goncourt, graaf dc Lomont en zijne
dochter naar den zaagmolen redenFclix
Roland, wien de arts het paardrijden verboden
had, zat by den heer de Moval in een open
rytuig. Bij den zaagmolen werd stilgehouden
de oude Raoul stond in do deur, trillende
van vreugde, en stak den heer Roland beide
handen toe.
,Dat de hemel my dezen dag liet boleven
lispelde do oude, toen Roland hein de hand
drukte.
Een zonderlinge grijsaard!* zei do hertog
tot Julie, ,wie is die oude?*
Hoe gaarne hadde Jnlic gezegd„Mijn
neef Raoul, doch daar stond haar vader en
keek haar angstig aan, en ook de directeur
wenkte neen. .In den heelen omtrek heet de
man .de oade Raoul,' zei Julie vroolyk.
Doch mij heeft hy verlof gegeven hem
neef Raoul,' te noemen, daar' we beste
maatjes zyn.'
(Wordt vervolgd.)