KLEINE COURANT.
't Vliegend blaadje.
Ifoor Helder9 Texel en Wieringen,
Ho. 2661.
Woensdag 17 Augustus 1898.
26ste Jaargang.
;tsi
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 81.
Abonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Qt., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. fl.121/»»
id. roor het Buitenland fl.25,id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidatraat.
Ad.vert©rLtlén
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJ DAGStVIORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Uil liet Buitenland.
De voorloopige vredesvoorwaarden, waaraan
de beide regceringcn van Spanje en van de
Vereenigde Staten hun zegel hebben gehecht,
honden in: 1. afstand van Cuba, over welks
zelfstandigheid nader zal worden beslist; 2.
afstand door Spanje aan de Noord-Ameri-
kaansche Unie van Portorico, de andere
Spaansche eilanden in West-Indië en de La-
dronen3. bezetting van Manilla door de
Amerikanen, totdat over het bestuur der
Philippijnen voor 't vervolg zal zijn beslist;
4. Cuba, Portorico, enz. zullen door de
Spaansche troepen onmiddellijk worden ont
ruimd, terwyl de bijzonderheden dier ont
ruiming nader zullen worden geregeld 5. de
onderhandelingen over het definitief vredes
verdrag zullen, uiterlijk p°. October te Parys
aanvangen en 6. de vijandelijkheden zullen,
na de wederzydsche onderteekening van deze
voorloopige overeenkomst, terstond worden
gestaakt.
De oorlog tusschen Spanje en de Noord-
Amerikaanschc Unie is dus ten einde, 't
Bloedvergieten is voorby. De uitslag heeft
ten slotte de verwachting, bij den aanvang
reeds gekoesterd, niet beschaamd. Spanje is
overwonnen, en komt nit den stryd, dien het
zonder kans op wélslagen had ondernomen,
terug, met verlies van zijn geheele oorlogs
vloot en van nagenoeg zyn geheele koloniaal
bezit. Dat dit resultaat reeds zoo betrekkelijk
spoedig zou zijn behaald had zelfs de grootste
optimist in de Vereenigde Staten niet durven
voorspellen. De uitslag was echter te voor
zien maar men voorzag dien eerst na een
langdurigen, heeten strijd, 't Bleek echter
spoedig, dat de Spaansche regeering niet was
opgewassen tegen de hooge eischen, die de
moderne w(jze van oorlogvoeren stelt. De
mislukte kruistocht van admiraal Camera
naar Oost-Azië toonde voldoende, dat men in
Spanje het hoofd verloren had. Dat toonde
ook het bevel van Cervera, om de haven van
Santiago de Cnba te verlaten op het oogen-
blik, dat hy zoo goed als zeker kon zijn, in
handen der Amerikanen te vallen. Dat de
Amerikanen znlk eene snelle overwinning
behaald hebbeD, danken zij nie* alleen aan
hun overmacht, maar in de al.creerste plaats
aan de gebrekkige leiding aan de Spaansche
zijde. Ook de Hooge Krijgsraad te Washing
ton heeft fouten gemaakt, doch ze waren niet
zoo groot en zoo veelvuldig als die der
Spaansche ecgccring. Amerika heeft ir> dezen
oorlog ondervonden, welk eene groote macht
een goede, sterke vloot is, en welke voor-
deelen het geeft, wanneer het bevel over die
vloot berust bij kloeke, doortastende en er
varen zeelieden, zooals de udmiraals Dewey
en Sampson.
Wat er met de Philippynsche eilanden
moet gebeuren, zal zeker één der ernstigste
vragen zijn by de aanstaande vredes-onder-
handelingen. In de .Independance Beige"
wordt in een brief uit Chicago in overwegiug
gegeven, deze eilanden-groep aan de Neder
landers cadeau te doen. Het is waar, zegt
de schrijver van den bedoelden brief, wij,
Amerikanen, hebben die eitunden eerlijk ge
wonnen, maar wy zyn er niot op gesteld ze
te behouden. Als we er een kolen-station
hebben, zijn we best tevreden. Aan Enge
land, Frankryk of Dnitsohland gunnen wy
ze njet, maar Nederland met zjjne mooie
koloniale traditiön ia, dunkt me, aange
wezen om ze te bezitten. En wy willen er
geen geld voor hebben, alleen moet Neder
land ons beloven, zo goed te zullen besturen.
De sohryver van den brief schijnt een
politicus met nieuwe denkbeelden te zyn. Aan
zijn plan heeft nog niemand gedacht, de Ne
derlanders zelf niet, en het staat nog zeer te
bezien of zjj de Philippynsche eilanden wel
zouden willen hebben. Er zullen wellicht
heel moeilijk liefhebbers voor dezen gevaar
lijken archipel te krygen zijn!
Aan het Russische hof gaat het dus
meldt zekere berichtgever uit St. Petersburg
weieens een weinig autocratisch toe. Zoo werd
voor eenigen tijd medegedeeld, dat het in de
genoemde hoofdstad aan de dames verboden
was in fietsrokken te gaan wielryden. Later
vaardigde de Keizer een bevelschrift uit, waar
bij aan de leerlingen van verschillende meis
jesscholen verboden werd, een corsot te dragen.
Maar nn heeft de Keizerin iets gedaan, waar
over de dames van het hof zich veel druk
ker maken dan over al het andere. Zij heeft
namelijk aan de dames van haren hofstoet
het rooken verbodenEn de Russische
dames houden, o zooveel, van rooken Het
was zelfs volkomen correct, een sigaretten-
kokertje van goud of «toula" bij zich te dra
gen, gevuld met sigaretten, die elegante dames
dikwijls met haar naamcijfer lieten vervaar
digen. En dat zou nu plotseling uit zynDe
dames schijnen zich echter niet bij het Keizer
lijk besluit te hebben neèrgelegd. Zij hebben
een verzoekschrift ingediend, dat in eerbiedige,
doch krachtige bewoordingen tegen het ver
bod protesteert. Alle beroemde historische en
vorstelijke rookstera worden er in genoemd,
en er wordt in bewezen, dat aan alle Euro-
peesche hoven do sigaretto wordt toegelaten.
Dat de Keizerin-moeder van den Czaar rookt,
evenals de Prinses van Wales, de Keizerin
van Oostenrijk, de Koninginnen van Rumenië,
van Spanje en van Portugal, en ten laatste,
dat de zuster van de Czarina, Prinses Irene,
met pleizier een dozyn sigaretten per dag
rookt. Als de Keizerin, na deze lange lijst
van vorstelijke rooksters gelezen te hebben,
nog by baar besluit blijft, wie weet wat er
dan gebeurt Waarom zouden dames, die
zich eenmaal hèt rooken aangewend hebben,
er minder verzot op zyn dan de heeren der
schepping En wij weten, hoe moeilyk die
de sigaar of pijp kunnen ontberen
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 16 Aug. 1898.
De Muziek-vereeniging »Cresendo«
geeft, ter gelegenheid van de Kronings
feesten, op Woensdag 24 en Donderdag 25
Augustus a.s. een vocaal en en instrumentaal
feestconcert, waarvan de baten zullen
strekken voor de armen der verschillende
kerkbesturen, Liefdadigheid naar Ver
mogen en van het Visschersfonds. Het
programma is als volgt samengesteld
1. Marsch over het Koraal >Dankt nu
allen God", J. Resch. 2. Cantate »Ode
aan God", voor Gemengd Koor, Soli en
Orchest, J. E. Schmitz. 3. Ouverture
Melodrama >Yelva", C. G. Reissiger.
4. Psalm 95, voor Gemengd Koor, Soli
en Orchest, Mendelssohn Bartlioldy.
PAUZE. 5. Fantaisie »Faust", Ch.
Gounod, L. Stasny. 6. Feestzang by
gelegenheid van de Kroningsfeesten, voor
Gemengd Koor, Soli en Orchest, H. A.
Meyroos.
De Rijksmiddelen.
Lang niet zoo gunstig als zomermaand
was hooimaand. Terwijl Juni een surplus
boven de raming gaf van f 1.433.818,
wijst Juli een te kort op het begroote
maandcijfer aan van f 94,349. Terwijl
Juni totaal f 11,592.299 gaf leverde Juli
slechts f 9.964.432 op, dat is 11.628.167
minder, hoewel een groote 5 ton meer dan
Juli 1897, toen er f 9.449.907 werd ont
vangen De teleurstelling is echter niet
van verontrustenden aard. Zij spruit bijna
geheel voort uit de afwisselende indirecte
belastingen (onder welke successierechten
behooren). Op die groep der middelen is,
in vergelijking met Juli 1897, een te
kort van f 311.034. terwijl ook de in
voerrechten f 20095 ten achter bleven,
vergeleken bij Juli 1897. Zoodoende
moet f 331.122 worden afgetrokken van
het totaal van f 835,673, dat den overigen
middelen ten goede komt.
In die koogere opbrengst deelen de
directe belastingen voor f 324,397, de
accijnzen voor f' 417.124, de waarborg der
loterij en de jachtakten voor een kleinig
heid, de domeinen voor f 42.626, de poste
ryen voor f 26.794, de telegrafen voor
f 14,245, de loodsgelden voor f 9088.
Een flinke vooruitgang dus voor de meeste
eu daaronder de belangrijkste middelen-
groepen.
Over de afgeloopen 7 maanden is de
uitkomst dat er f 68.518.262 werd ont
vangen, waardoor wij over het tot dusver
verstreken deel des jaars bij de raming
nog f2.593.205 ten achter zijn. Einde
Mei was die achterstand nog f3.787.061
terwyl einde Juni 1897 nog slechts
f64.713.364 was ontvangen. Wij hebben
dus nog een inooien voorsproèg.
Tiuimcrliedenbeweging.
Het bestuur van St. Joseph, de ver-
eeniging van Timmerlieden uit den R. K.
Volksbond te Amsterdam, heeft op 11
Aug. mondeling aan het stakingscomité
alle verdere medewerking opgezegd, op
grond, dat de beweging thans meer en
meer onder invloed komt van sprekers, die
in plaats van verzoenend op te treden,
de beweging gaan dienstbaar maken aan
een agitatie, waaraan St. Joseph niet
wenscht mede te doen.
Verder heeft het bestuur tot de patroons
het schriftelijk verzoek gericht te trachten
voor het oogenblik althans tot een goede
oplossing der geschillen te komen.
Ten einde het werk niet langer te doen
stil liggen, heeft het bestuur, afgescheiden
van de onderhandelingen die met de pa
troons opnieuw zijn aangeknoopt, aange
boden reeds nu voor het timmerwerk,
noodig voor de versiering, zijn medewer
king te verleenen.
De Koning Willem I".
Zaterdag werd van de werf der maat
schappij De Schelde* te Vlissingen te water
gelaten het stoomschip Koning Willem I,«
van de maatschappij Nederland*.
Het schip heeft de volgende afmetingen
grootste lengte 402, grootste breedte 45,
hol tot opperdek 29 en hoogte tot boven
kant kaartenkamer 411/a Eng. voet. Het
is gebouwd van staal, volgens de hoogste
klasse van Lloyd, onder toezicht van de
Nederl. Vereeniging van assuradeuren, heelt
4 vaste dekken van Teakhout en is tevens
voorzien van vries- eu koclkamers met
koude luchtmachincs, distilleer, enz.
De stoomwerktuigen en ketels, die mede
door de maatschappij >De Schelde* zijn
vervaardigd, staan in de werkplaatsen ge
reed oui aan boord te worden opgesteld
zij zyn van het quadruple gebalanceerd
systeem met 4 krukken en zullen 4000
I. P. K. kunnen ontwikkelen.
De stoomketels, doublé ended, zyn drie
in getal, alsmede een hulpketel zij zullen
werken op een stoomdruk van 210 Eng.
ponden en zijn ingericht om met gefor-
ceerdeu trek te kunnen werken. Tevens
zijn een groot aantal bijmachines aan boord
geplaatst, alle volgens de nieuwste vindingen.
Het schip liep op een craddle te water,
terwyl de laatste beletselen werden wegge
nomen door Vrouwe C. D. van Teylingen
Optenoort.
Op dezelfde helling komt thans in aan
bouw het dubbel sehroefstoomschip »Sin-
dtfto* voor rekening der Rotterdamsche
Lloyd te Rotterdam.
De Louden Koets.
Men meldt uit Amsterdam aan de >N.
R. Ct
De Gouden Koets't klinkt als
uit een sprookje.
De Gouden Koets 't is het top
punt van alle heerlijkheid, het grootste
geluk en de hoogste eer, in zoo menig
eeuwenoud volksverhaal.
De Gouden Koets daarin rijden
alleen prinsessen en prinsen, vorsten en
vorstinnen.
>En toen kwam de gouden koets met
acht jvitte paarden, en reed de prinses
naar het kasteel in het donkere woud,
waar zij werd welkom geheeten door alle
goede geesten, die haar voerden in eene
groote gouden zaal, waar een licht straalde
als de zon en haar kleed van goudstof
deed schitteren.
Zoete en zachte muziek streelde haar oor.
En de prinses vroeg waar zij was.
En eene schoone jonkvrouw antwoordde
U is hier, prinses in het rijk van het
geluk, van de heerlijkheid eu van de schoon
heid.
De koets, die u hier heeft gebracht,
het paleis waarin we zijn, heeft de liefde
des volks aan u gewijd.
Het is eene volkshulde I"
Zóó vertelt het sprookje en zóó is de
aanhef van een alleraardigst geschreven
boekske, verschenen bij gelegenheid van
de tentoonstelling van de gouden koets,
huldeblijk aan H. M. Koningin Wilhelmina
van liet Amsterdamsche Volk. Men weet
dat de koets vervaardigd is naar het ont
werp van de heeren H. J. Spijker en J.
Spijker en uitgevoerd in de labriek der
firma Gebr. Spijker. Het spreekt van zelf
dat de firma hierbij de hulp heeft inge
roepen van verscheidene andere kuustenaars
en nijveren. In de eerste plaats dienen
hier genoemd de heeren Gevels en Van
den Bossche, die het boetseer- en beeld
houwwerk leverden en de heer N. v. d.
Waay, die het schilderwerk bezorgde.
Het is een groot gevaarte deze karos,
die in haar ensemble herinnert aan de
vele vorstelijke karossen uit vorige eeuwen,
die men op prentjes ziet afgebeeld. Reke
ning houdende njyt den door de traditie
aangewezen hoofdvorm zal men erkennen,
dat de lijnen zóó slank mogelijk zyn ge
houden. Boven het portier, in het midden
der koets dus, is de bovenlijn omhoog
gebogen, in een halven cirkel. Koningin
Wilhelmina heeft dit zóó gewenscht, om
dat zij rechtop, den hoed op, in de koets
wenschte te kunnen slaan. De beeldengroep
op de koets, voorstellende de vier voor
naamste bedrijven, die de volkswelvaart
uitmaken en de Kroon van Oranje omhoog
houden, mocht eene bepaalde afmeting
niet te boven gaan, met het oog op de
hoogte der poort, die naar het binnenhof
te 's Gravenhage leidt. Dit verklaart het
feit, dat de bekroning der koets wel iets
rijziger had kunnen zijn. Verder is by de
versiering de Holl. renaissance gevolgd en
zyn in een kroonlijst de wapens der elf
provinciën en van Amsterdam aangebracht.
Alles is zwaar verguld, alleen de paneelen
zijn beschilderdacademisch-ullegorisch,
door den reeds genoemden profesor v. d.
Waay, in een teer en gedistingeerd coloriet,
aangenaam ook van figuur. Het rechter
paneel stelt voorHulde v. Nederland,
het linker Hulde der Koloniën, het achter
paneel de Historie enz. Omdat alles zwaar
verguld is, zou het den indruk kunnen
geven alsof de versieringen waren opge
legd. Dit is echter niet het geval. Het is
alles houtsneewerk of in brons uitgevoerd
en niet het minst treft het smeedwerk en
de bewerking van het staal. Er kan geen
twijfel bestaan of uit liet oogpunt van
techniek en van kunstnijverheid is hier
een meesterstuk geleverd.
Ten slotte herinneren wij er aan, dat
de kunstnaald- en borduurwerken zijn uit
gevoerd onder leiding van de directie der
kunstnaaldwerkschool en dat al het werk
van de gouden koets, tot in zijn geringste
onderdeelen, te Amsterdam is verricht.
Een bewoner van het Spui te
's Gravenhage, die Donderdagavond op
zijn kamer de courunt zat te lezen, werd
plotseling opgeschrikt door vjjf opeenvol
gende schoteu, die blijkbaar op hem ge
munt schenen. Een der schoten ging
door de vensterruit, gelukkig zonder hem
te treffen.
ny vluchtte en gaf der politie kennis
van het voorgevallene. Op zijn aauwij-
zing stelde een hoofdagent een onderzoek
in, bij een kastelein van een aan de over
zijde van de gracht zijnd koffiehuis.
Inderdaad werd bij dezen herbergier
een revolver in beslag genomen, die toen
zij overhandigd werd, onverhoeds afging,
zonder iemand te raken.
Het bedoelde koffiehuis is hetzelfde
perceel waai* Maandag jl. de inboedel kort
en klein werd geslageu, en waar meer
malen vechtpartijtjes voorvielen.
De klager beweert dat uit het zolder
raam van het koffiehuis de schoten op
hem gelost zijn. Er zijn echter geen
getuigen die zulks bevestigen.
AT JEH.
De correspondent van de »N. R. Ct.«
te Batavia seint onder dagteekening van
Vrijdag
Dinsdag verrasten onze troepen uit Tjot
Geuëh een bende van Toekoe Oemar te
Geude Reumbajan. De vijand liet 24 dooden
en 24 geweren achter. Onze verliezen be
droegen, een marechaussee gedood en drie
gewond.
Heden gaan twee compagnies van het
6e bataljon onder majoor de Jongh over
Selimoen naar Lamteba om daar een leger
plaats te vestigen ter bescherming van de
bevolking.
Ingezonden.
Afgeluisterd gesprek van twee dienstmeisjes.
(Elkaar op straat tegenkomend.)
Cor. Dofiag!
Tjitske. Dkïig'
Cor. Hé, ik heb je gisterenavond vergeefs gevreebt.
Wnur heb je gereten
Tjitikc. Dat ml ik je vertellen, wellicht ml het
je verwonderen, wellicht ook niet.
Cor. Je maakt ine waarlijk nicmv.iiicrig. Vertel het
nieuwe ga w, ik heb niet veel lijd.
Tjitske. Nu luister dan. Ik had oerat al eana
eene advertentie gelezen van dc Chr. Mcitjea-Vereeniging
„Vreest niet" eu toen daarover een ingezonden stukje,
dat mu dc lual bekroop een» uan du nitnoudiging gehoor
te geven.
Cor. En hoe ia 'tje bevallen
Tjitske. Nn wacht aan, lOTmi nii»jiftlvu. In
vallen, ia écu woprd. niuieketid, zoo aardig, too gezellig,
zoo gemeemehappelijk ala het daar toegaat, is heerlijk.
Nu en dan wunt er een christelijk lied gezongen, een
«tuk uit deu Bijbel gelezen en verklaard, inoverl da
zwakke krachten het toelaten en gedurende dat allaa,
wordt er gewerkt, gebreid en genaaid, ten behoare van
arme kinderen
Och bet deed mij too goed, om cea paar kiudtrkoutea
te mogen breien en ik zag rceda in mijne verbeelding
ecu kind met blootc voetjue mijn gebreid# koasjea aan
trekken.
Cor. Dat ia wel heerlijk.
Tjittke. En daarboven xsg ik dat dnr.kbtra kin
dergezichtje.
Cor. Is dat mor den winter, en wordt er nog
onderscheid gemaakt
Tjitske. Mei het a.a. Krstlecst hoopt de reraeai-
ging ai*, ts deelen en wel aan kinderen Tan alle ge
zindten. Neen er wordt alleen getraagd naar armoede.
Cor. Maar vanwaar bekomt de Ttreeolging de daar
voor benoodigde gelden
Tjittke Ja dat ia eigenlijk het nare.
l)e benoodigde gelden worden bestreden njl da con-
tributie en begnnsiigeradaarom heb ik direct eau mijn
me» rouw gevraagd de vereeniging te atanocn eu gelukkig
ik heb haar daarvoor gewonnen tegen 10 els. per maand.
Cor. Je maakt me toch wel begeerig.
Tjitikc. Gerust nit iemand eerst ven* ecu kijkje
genomen heeft en wat hartegevocl heelt, dan blijft zoo
iemand er graag bg en getroost xieh de moeite roor
dien arbeid.
Cor. Wanneer i» bat ook w«r.
Tjitske. Woenidugavond half acht Laogenslraat 16.
tor. Kom je me halen 'r
Tjittke. Ju, om zeven uur dan.
Cor. Maar npropot. Donderdag! gn ik uit.
Tjitake. Nn, dan doe je nel ala ik, vraag om
Worm dagavond nit tc mogen, dat heb ik ook gedaan.
Ik liet mevrovw het ingezonden atakje en de adrertontia
lezen en toen zei mevrouw „Wel Tjitske, ala je daar
idéé in hebt, ga dan je gang maar hoirl" En on heb
ik de Woensdagavond om uit te gaan.
Cor. Nn ik wil mijn best er voor doen-, en moeht
bet mij bevallen, dan ben ik ju vriendin ook voor de
Christelijk* Moiejet-Vcreeniging „Vrecet niet". Dan doe
ik ook zooalt jij gedaan hebt.
FeuUloton.
ONDER GEHEIMZINNIGE
BESCHERMING.
Vry bewerkt door AMO.
4)
Hij was inderdaad iemand, zooals een
werfofficier of een «presgang' ae niet beter
verlangen kon. H\j was twee en twintig jaar
oud, lang en slank, met een vry open gelaat
en zeldzaam schoone trekken, Zijn oogen
waren groot, zwart als git en zeer levendig.
Zijn haar was ravenzwart en omlijstte in dikke
lokken een breed, hoog voorhoofd. Zyn ge
stalte verried groote spierkrachtals men
hem zag, kon men niet verwonderd zijn, dat
zes mannen moeite hadden gehad om hem
levend gevangen te nemen. Hy was nu ge
kleed als Engelsch matroos, want dadelijk
toen hy aan boord gebracht was, had men
hem die uniform laten aantrekken.
Behalve de jonge Dumat waren er nog wel
een dozijn jongelingen op de koebrugde
meeaten waren wegens dronkenschap gestraft
en lagen in de hangmatten of op den grond te
slapen. De schildwacht liep met getrokken sa
bel been en weer en uit den blik, dien hij op
den jongen Dumat richtte, bleek duidelyk,
dat liy ten opzichte van dezen bijzondere
orders had gekregen.
.Wel, kameraad, zei de soldaat, terwijl hy
bleef staan en zich tot Dumat wendde .hoe
is het er mee Moet je ook niet in je hang
mat
Eduard keek hem uan, doch antwoordde
niet. Hy stond met do armen over de borst
gekruist tegen een kanon te leunen en op
zijn gelaat was diepe smart te lezen. Hy
was als deserteur gevangen genomen en een
schandelyke slavernij zou voortaan zijn lot
zijn. Toen de schildwacht het woord tot hom
richtte, dacht hij jnist aan het kleine, lieve
huisje, waarin hij zoo gelukkig was geweest
en aan zijn ouders, die hy achtergelaten
had.
.Ga slapen,' vervolgde de soldaat eenigs-
zins spytig. »Het verveelt mij, zoo het oog
op je tc moeten houden het is beter voor
je, dat je gaat rusten, want als we morgen
het anker lichten, moet je dadelyk aan het
werk."
,Ik zal wel gaan liggen,* antwoordde Edu
ard. .Wees overigens niet bezorgd voor mij
maak het je niet moeiclijk.'
„.Ja, ik begryp het welje werdt liever
wat minder in hot oog gehouden,' zei de
schildwacht weer. «Waarom kyk je zoo ge-
dnrig naar het groote luik
«Als ik naar dat lnik kijk, doe ik het,
omdat ik verdiept ben in gedachten, waarmee
jy niet te maken hebt!*
.Kom, laat den armen jongen met rust,*
klonk een diepo stem van dc achterste ka
nonnen der koebrug. Met die yzers aan zyn
voeten zal hy niet ver komen, als hy soms
plan mocht hebben om te vluchten.'
Ha, zijt gy het, Haptree vroeg dc
schildwacht, toen hy in het schemerlicht aan
dc andere zijde der kanonnen het gelaal van
Ilaptree meende te herkennen, te meer daar
de stem van dien onderofficier klonk.
.Ja, ik ben het; ik kom juist van den wal
met een mand sinaasappelen voor de officieren, i
antwoordde dezelfde diepe stem.
„Sinaasappelen Zeg, geef my er een van.'
Dadelyk werd hem over de kanonnen een
sinaasappel toegereiktbegeerig nam do
soldaat de vrucht aan en fluisterde zyn dank.
Haastig keek hij rond, om te zien, of er geen
officier in de nabyheid was, schilde toen de
vrucht en had die in een oogwenk opge
peuzeld.
«Geef me er nog een,* duisterde hy, zich
weder over het kanon buigend. Maar de
gever was reeds verdwenen. De schildwacht
had ook, zooals spoedig bleek, aan dien éénen
sinaasappel genoeg.
Na verloop van omstreeks tien minuten
begon de soldaat te geeuwen en zyn oogen
vielen dicht; maar hy spande al zijn krach
ten in om ze open te houden. Het duurde
niet lang, of zijn gang werd waggelend en
onzekerhy liep steeds langzumer. Doch duur
kwam de sergeant de rondo doen de schild
wacht verhoustte zyn schreden en richtte met
bewonderenswaardige geestkracht het hoofd
op.
Is alles in orde vroeg de sergeant.
.Alles in orde,* antwoordde de soldaat.
De sergeant ging verder en eenige oogen-
blikken later zocht de schildwacht steun tegen
een kanon.
Hoe hij zich ook inspande, hij kon de oogen
niet langer openhouden. Nog eenmaal sloeg
hij met inspanning van alle krachten een
blik op den gevangene, toen begonnen zijn
knieën onder hem te knikken en hy zakte
ineen. Hij lag uu in volle lengte op het dek
uitgestrekt, met hot hoofd tegen het all'uit
van een kanon. Nauwelijks was hy ineenge
zakt, of de gever van den sinaasappel kwam
weer te voorschijn. Een oogenblik bleef hy
stuan om zich te overtuigen, dat de schild
wacht in vasten slaap was; daarna ging hy
tusschen dc kanonnen.
Hy blies zacht tusschen de tanden, legde
sjjn band op den arm van den jonge Dnmat
en fluisterde hem toe: .Maak geen gedruiscb.
Ik kom je bevryden. wees dns verstandig en
Mijn boot is bier dicht by. Kun je zwem-
men
„Ja,* fluisterde Eduard snel.
Houd je dan stil, ik zal jo boeien los-
muken.' Henri Gardel deze was het
boog de handboeien met zijn zakmes van
elkaartoen Ednards handen vrij waren,
brak hy dc aterko voetboeien open met een
handboei, die hy er tusschen wrong. Hy keek
nu in het rond, of niemand hem bespiedde,
cn ging toen de trap op naar het bovendek,
op den voet gevolgd door Eduard Dumat.
„Volg my en houd voortdurend de rechte
lyn van den boegspriet. Zwem, alsof liet uw
leven gold.' Dit zeggende, liet Henri
Gardel zich snel langs een touw in het water
zakken een oogenblik later was Ednard
naast hem in de golven.
Dc jonkman zwotn wel voort, maar begreep
nog niet recht, wat hier op het spel stond.
Hy wi»t alleen, dat zijn toestand niet ver
ergeren kon daarbij kwam er nu schemering
van hoop op redding in hem op.
Do schildwacht aan den boegspriet bad
evenwel in het water liooren plassenbij
riep derhalve aan, maar kreeg natuurlijk
geen antwoord van de beide zwemmers, die
nu nog meer spoed maakten. Nog eenmaal
keerde Herri Gardel bet hoofd omjuist zag
bij eeu 1 .ntaren tevoorschijn komen by het
luik, war door zij gevlucht waren ook hoorde
hij den klank van luid roepende stemmen.
Nu loste dc schildwacht zijn geweerde ko
gel kwam dicht by de zwemrnenden in het
water terecht. Een weinig verder riep Gar
del de boot aan, na een paar minuten was
die ter zjjdc cn beiden werden er ingetrok
ken.
Intusschen was den officier kennis gegeven
van de vlucht van den gepreaten gevan
gene overal werden lichten zichtbaar, ter
wyl de bemanning haastig op het dek heen
en weer liep.
.Ze zetten een boot uit,* zeide Gardel.
„Je moet nu ook een riem grypen, myn jon
gen laat ze ons dan maar nazetten. Je be
hoeft niet bang te wezen, we kunnen met
onze kleine boot gemakkelyk tusschen de
klippen buiten hun bereik komen, al doen ze
nog zoo hun best om ons in te balen.'
Henri Gardel en Eduard Dumat namen nu
beiden ook de riemen op. Het dnurde niet
lang, of xjj waren in hun lichte boot buiten
gevaar van ingehaald te worden. Gardel
stuurde zyn boot in den stroom, en nadat zij
nog omstreeks oen halve mijl tegen den stroom
op hadden geroeid, legde hij aan op een plaats
waar verscheiden visschers booten bij elkaar
lagen.
«Volg me," sprak Henri Gardel tot Eduard,
nadat hy de zorg voor dc boot aan de iwee
mannen bad overgegeven. «Als de Engelschen
aan land koincn om je tc zoeken, zullen ze
natuurlijk allereerst naar de hut van je vader
gaan. Je zult daar dus niet veilig wezen.
Volg my daaromik zal zorgen, dat je niets
tc vreezen hebt."
Eduard deed ook nn nog geen enkele vraag
alles was zoo snel en onverwachts gegaan,
dat hij zich gaarne liet leiden op het pad,
waarop zyn zonderlinge vriend hem voorging.
Hy begreep nn echter wel, dat hy uit de
handen «Ier Engelschen verlost was dankbaar
volgde hy daarom zijn geheimzinnigen leids
man, overtuigd, dat het raadsel spoedig voor
hem zou worden opgelost.
(Wordt vervolgd.)