KLEINE COURANT. 't Vliegend blaadje. Ifoor Helder9 Texel en Wieringen, Ho. 2661. Woensdag 17 Augustus 1898. 26ste Jaargang. ;tsi Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. BureauSpoorstraat. Telefoonn". 81. Abonnement p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Qt., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 id. fl.121/»» id. roor het Buitenland fl.25,id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidatraat. Ad.vert©rLtlén van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJ DAGStVIORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Uil liet Buitenland. De voorloopige vredesvoorwaarden, waaraan de beide regceringcn van Spanje en van de Vereenigde Staten hun zegel hebben gehecht, honden in: 1. afstand van Cuba, over welks zelfstandigheid nader zal worden beslist; 2. afstand door Spanje aan de Noord-Ameri- kaansche Unie van Portorico, de andere Spaansche eilanden in West-Indië en de La- dronen3. bezetting van Manilla door de Amerikanen, totdat over het bestuur der Philippijnen voor 't vervolg zal zijn beslist; 4. Cuba, Portorico, enz. zullen door de Spaansche troepen onmiddellijk worden ont ruimd, terwyl de bijzonderheden dier ont ruiming nader zullen worden geregeld 5. de onderhandelingen over het definitief vredes verdrag zullen, uiterlijk p°. October te Parys aanvangen en 6. de vijandelijkheden zullen, na de wederzydsche onderteekening van deze voorloopige overeenkomst, terstond worden gestaakt. De oorlog tusschen Spanje en de Noord- Amerikaanschc Unie is dus ten einde, 't Bloedvergieten is voorby. De uitslag heeft ten slotte de verwachting, bij den aanvang reeds gekoesterd, niet beschaamd. Spanje is overwonnen, en komt nit den stryd, dien het zonder kans op wélslagen had ondernomen, terug, met verlies van zijn geheele oorlogs vloot en van nagenoeg zyn geheele koloniaal bezit. Dat dit resultaat reeds zoo betrekkelijk spoedig zou zijn behaald had zelfs de grootste optimist in de Vereenigde Staten niet durven voorspellen. De uitslag was echter te voor zien maar men voorzag dien eerst na een langdurigen, heeten strijd, 't Bleek echter spoedig, dat de Spaansche regeering niet was opgewassen tegen de hooge eischen, die de moderne w(jze van oorlogvoeren stelt. De mislukte kruistocht van admiraal Camera naar Oost-Azië toonde voldoende, dat men in Spanje het hoofd verloren had. Dat toonde ook het bevel van Cervera, om de haven van Santiago de Cnba te verlaten op het oogen- blik, dat hy zoo goed als zeker kon zijn, in handen der Amerikanen te vallen. Dat de Amerikanen znlk eene snelle overwinning behaald hebbeD, danken zij nie* alleen aan hun overmacht, maar in de al.creerste plaats aan de gebrekkige leiding aan de Spaansche zijde. Ook de Hooge Krijgsraad te Washing ton heeft fouten gemaakt, doch ze waren niet zoo groot en zoo veelvuldig als die der Spaansche ecgccring. Amerika heeft ir> dezen oorlog ondervonden, welk eene groote macht een goede, sterke vloot is, en welke voor- deelen het geeft, wanneer het bevel over die vloot berust bij kloeke, doortastende en er varen zeelieden, zooals de udmiraals Dewey en Sampson. Wat er met de Philippynsche eilanden moet gebeuren, zal zeker één der ernstigste vragen zijn by de aanstaande vredes-onder- handelingen. In de .Independance Beige" wordt in een brief uit Chicago in overwegiug gegeven, deze eilanden-groep aan de Neder landers cadeau te doen. Het is waar, zegt de schrijver van den bedoelden brief, wij, Amerikanen, hebben die eitunden eerlijk ge wonnen, maar wy zyn er niot op gesteld ze te behouden. Als we er een kolen-station hebben, zijn we best tevreden. Aan Enge land, Frankryk of Dnitsohland gunnen wy ze njet, maar Nederland met zjjne mooie koloniale traditiön ia, dunkt me, aange wezen om ze te bezitten. En wy willen er geen geld voor hebben, alleen moet Neder land ons beloven, zo goed te zullen besturen. De sohryver van den brief schijnt een politicus met nieuwe denkbeelden te zyn. Aan zijn plan heeft nog niemand gedacht, de Ne derlanders zelf niet, en het staat nog zeer te bezien of zjj de Philippynsche eilanden wel zouden willen hebben. Er zullen wellicht heel moeilijk liefhebbers voor dezen gevaar lijken archipel te krygen zijn! Aan het Russische hof gaat het dus meldt zekere berichtgever uit St. Petersburg weieens een weinig autocratisch toe. Zoo werd voor eenigen tijd medegedeeld, dat het in de genoemde hoofdstad aan de dames verboden was in fietsrokken te gaan wielryden. Later vaardigde de Keizer een bevelschrift uit, waar bij aan de leerlingen van verschillende meis jesscholen verboden werd, een corsot te dragen. Maar nn heeft de Keizerin iets gedaan, waar over de dames van het hof zich veel druk ker maken dan over al het andere. Zij heeft namelijk aan de dames van haren hofstoet het rooken verbodenEn de Russische dames houden, o zooveel, van rooken Het was zelfs volkomen correct, een sigaretten- kokertje van goud of «toula" bij zich te dra gen, gevuld met sigaretten, die elegante dames dikwijls met haar naamcijfer lieten vervaar digen. En dat zou nu plotseling uit zynDe dames schijnen zich echter niet bij het Keizer lijk besluit te hebben neèrgelegd. Zij hebben een verzoekschrift ingediend, dat in eerbiedige, doch krachtige bewoordingen tegen het ver bod protesteert. Alle beroemde historische en vorstelijke rookstera worden er in genoemd, en er wordt in bewezen, dat aan alle Euro- peesche hoven do sigaretto wordt toegelaten. Dat de Keizerin-moeder van den Czaar rookt, evenals de Prinses van Wales, de Keizerin van Oostenrijk, de Koninginnen van Rumenië, van Spanje en van Portugal, en ten laatste, dat de zuster van de Czarina, Prinses Irene, met pleizier een dozyn sigaretten per dag rookt. Als de Keizerin, na deze lange lijst van vorstelijke rooksters gelezen te hebben, nog by baar besluit blijft, wie weet wat er dan gebeurt Waarom zouden dames, die zich eenmaal hèt rooken aangewend hebben, er minder verzot op zyn dan de heeren der schepping En wij weten, hoe moeilyk die de sigaar of pijp kunnen ontberen NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 16 Aug. 1898. De Muziek-vereeniging »Cresendo« geeft, ter gelegenheid van de Kronings feesten, op Woensdag 24 en Donderdag 25 Augustus a.s. een vocaal en en instrumentaal feestconcert, waarvan de baten zullen strekken voor de armen der verschillende kerkbesturen, Liefdadigheid naar Ver mogen en van het Visschersfonds. Het programma is als volgt samengesteld 1. Marsch over het Koraal >Dankt nu allen God", J. Resch. 2. Cantate »Ode aan God", voor Gemengd Koor, Soli en Orchest, J. E. Schmitz. 3. Ouverture Melodrama >Yelva", C. G. Reissiger. 4. Psalm 95, voor Gemengd Koor, Soli en Orchest, Mendelssohn Bartlioldy. PAUZE. 5. Fantaisie »Faust", Ch. Gounod, L. Stasny. 6. Feestzang by gelegenheid van de Kroningsfeesten, voor Gemengd Koor, Soli en Orchest, H. A. Meyroos. De Rijksmiddelen. Lang niet zoo gunstig als zomermaand was hooimaand. Terwijl Juni een surplus boven de raming gaf van f 1.433.818, wijst Juli een te kort op het begroote maandcijfer aan van f 94,349. Terwijl Juni totaal f 11,592.299 gaf leverde Juli slechts f 9.964.432 op, dat is 11.628.167 minder, hoewel een groote 5 ton meer dan Juli 1897, toen er f 9.449.907 werd ont vangen De teleurstelling is echter niet van verontrustenden aard. Zij spruit bijna geheel voort uit de afwisselende indirecte belastingen (onder welke successierechten behooren). Op die groep der middelen is, in vergelijking met Juli 1897, een te kort van f 311.034. terwijl ook de in voerrechten f 20095 ten achter bleven, vergeleken bij Juli 1897. Zoodoende moet f 331.122 worden afgetrokken van het totaal van f 835,673, dat den overigen middelen ten goede komt. In die koogere opbrengst deelen de directe belastingen voor f 324,397, de accijnzen voor f' 417.124, de waarborg der loterij en de jachtakten voor een kleinig heid, de domeinen voor f 42.626, de poste ryen voor f 26.794, de telegrafen voor f 14,245, de loodsgelden voor f 9088. Een flinke vooruitgang dus voor de meeste eu daaronder de belangrijkste middelen- groepen. Over de afgeloopen 7 maanden is de uitkomst dat er f 68.518.262 werd ont vangen, waardoor wij over het tot dusver verstreken deel des jaars bij de raming nog f2.593.205 ten achter zijn. Einde Mei was die achterstand nog f3.787.061 terwyl einde Juni 1897 nog slechts f64.713.364 was ontvangen. Wij hebben dus nog een inooien voorsproèg. Tiuimcrliedenbeweging. Het bestuur van St. Joseph, de ver- eeniging van Timmerlieden uit den R. K. Volksbond te Amsterdam, heeft op 11 Aug. mondeling aan het stakingscomité alle verdere medewerking opgezegd, op grond, dat de beweging thans meer en meer onder invloed komt van sprekers, die in plaats van verzoenend op te treden, de beweging gaan dienstbaar maken aan een agitatie, waaraan St. Joseph niet wenscht mede te doen. Verder heeft het bestuur tot de patroons het schriftelijk verzoek gericht te trachten voor het oogenblik althans tot een goede oplossing der geschillen te komen. Ten einde het werk niet langer te doen stil liggen, heeft het bestuur, afgescheiden van de onderhandelingen die met de pa troons opnieuw zijn aangeknoopt, aange boden reeds nu voor het timmerwerk, noodig voor de versiering, zijn medewer king te verleenen. De Koning Willem I". Zaterdag werd van de werf der maat schappij De Schelde* te Vlissingen te water gelaten het stoomschip Koning Willem I,« van de maatschappij Nederland*. Het schip heeft de volgende afmetingen grootste lengte 402, grootste breedte 45, hol tot opperdek 29 en hoogte tot boven kant kaartenkamer 411/a Eng. voet. Het is gebouwd van staal, volgens de hoogste klasse van Lloyd, onder toezicht van de Nederl. Vereeniging van assuradeuren, heelt 4 vaste dekken van Teakhout en is tevens voorzien van vries- eu koclkamers met koude luchtmachincs, distilleer, enz. De stoomwerktuigen en ketels, die mede door de maatschappij >De Schelde* zijn vervaardigd, staan in de werkplaatsen ge reed oui aan boord te worden opgesteld zij zyn van het quadruple gebalanceerd systeem met 4 krukken en zullen 4000 I. P. K. kunnen ontwikkelen. De stoomketels, doublé ended, zyn drie in getal, alsmede een hulpketel zij zullen werken op een stoomdruk van 210 Eng. ponden en zijn ingericht om met gefor- ceerdeu trek te kunnen werken. Tevens zijn een groot aantal bijmachines aan boord geplaatst, alle volgens de nieuwste vindingen. Het schip liep op een craddle te water, terwyl de laatste beletselen werden wegge nomen door Vrouwe C. D. van Teylingen Optenoort. Op dezelfde helling komt thans in aan bouw het dubbel sehroefstoomschip »Sin- dtfto* voor rekening der Rotterdamsche Lloyd te Rotterdam. De Louden Koets. Men meldt uit Amsterdam aan de >N. R. Ct De Gouden Koets't klinkt als uit een sprookje. De Gouden Koets 't is het top punt van alle heerlijkheid, het grootste geluk en de hoogste eer, in zoo menig eeuwenoud volksverhaal. De Gouden Koets daarin rijden alleen prinsessen en prinsen, vorsten en vorstinnen. >En toen kwam de gouden koets met acht jvitte paarden, en reed de prinses naar het kasteel in het donkere woud, waar zij werd welkom geheeten door alle goede geesten, die haar voerden in eene groote gouden zaal, waar een licht straalde als de zon en haar kleed van goudstof deed schitteren. Zoete en zachte muziek streelde haar oor. En de prinses vroeg waar zij was. En eene schoone jonkvrouw antwoordde U is hier, prinses in het rijk van het geluk, van de heerlijkheid eu van de schoon heid. De koets, die u hier heeft gebracht, het paleis waarin we zijn, heeft de liefde des volks aan u gewijd. Het is eene volkshulde I" Zóó vertelt het sprookje en zóó is de aanhef van een alleraardigst geschreven boekske, verschenen bij gelegenheid van de tentoonstelling van de gouden koets, huldeblijk aan H. M. Koningin Wilhelmina van liet Amsterdamsche Volk. Men weet dat de koets vervaardigd is naar het ont werp van de heeren H. J. Spijker en J. Spijker en uitgevoerd in de labriek der firma Gebr. Spijker. Het spreekt van zelf dat de firma hierbij de hulp heeft inge roepen van verscheidene andere kuustenaars en nijveren. In de eerste plaats dienen hier genoemd de heeren Gevels en Van den Bossche, die het boetseer- en beeld houwwerk leverden en de heer N. v. d. Waay, die het schilderwerk bezorgde. Het is een groot gevaarte deze karos, die in haar ensemble herinnert aan de vele vorstelijke karossen uit vorige eeuwen, die men op prentjes ziet afgebeeld. Reke ning houdende njyt den door de traditie aangewezen hoofdvorm zal men erkennen, dat de lijnen zóó slank mogelijk zyn ge houden. Boven het portier, in het midden der koets dus, is de bovenlijn omhoog gebogen, in een halven cirkel. Koningin Wilhelmina heeft dit zóó gewenscht, om dat zij rechtop, den hoed op, in de koets wenschte te kunnen slaan. De beeldengroep op de koets, voorstellende de vier voor naamste bedrijven, die de volkswelvaart uitmaken en de Kroon van Oranje omhoog houden, mocht eene bepaalde afmeting niet te boven gaan, met het oog op de hoogte der poort, die naar het binnenhof te 's Gravenhage leidt. Dit verklaart het feit, dat de bekroning der koets wel iets rijziger had kunnen zijn. Verder is by de versiering de Holl. renaissance gevolgd en zyn in een kroonlijst de wapens der elf provinciën en van Amsterdam aangebracht. Alles is zwaar verguld, alleen de paneelen zijn beschilderdacademisch-ullegorisch, door den reeds genoemden profesor v. d. Waay, in een teer en gedistingeerd coloriet, aangenaam ook van figuur. Het rechter paneel stelt voorHulde v. Nederland, het linker Hulde der Koloniën, het achter paneel de Historie enz. Omdat alles zwaar verguld is, zou het den indruk kunnen geven alsof de versieringen waren opge legd. Dit is echter niet het geval. Het is alles houtsneewerk of in brons uitgevoerd en niet het minst treft het smeedwerk en de bewerking van het staal. Er kan geen twijfel bestaan of uit liet oogpunt van techniek en van kunstnijverheid is hier een meesterstuk geleverd. Ten slotte herinneren wij er aan, dat de kunstnaald- en borduurwerken zijn uit gevoerd onder leiding van de directie der kunstnaaldwerkschool en dat al het werk van de gouden koets, tot in zijn geringste onderdeelen, te Amsterdam is verricht. Een bewoner van het Spui te 's Gravenhage, die Donderdagavond op zijn kamer de courunt zat te lezen, werd plotseling opgeschrikt door vjjf opeenvol gende schoteu, die blijkbaar op hem ge munt schenen. Een der schoten ging door de vensterruit, gelukkig zonder hem te treffen. ny vluchtte en gaf der politie kennis van het voorgevallene. Op zijn aauwij- zing stelde een hoofdagent een onderzoek in, bij een kastelein van een aan de over zijde van de gracht zijnd koffiehuis. Inderdaad werd bij dezen herbergier een revolver in beslag genomen, die toen zij overhandigd werd, onverhoeds afging, zonder iemand te raken. Het bedoelde koffiehuis is hetzelfde perceel waai* Maandag jl. de inboedel kort en klein werd geslageu, en waar meer malen vechtpartijtjes voorvielen. De klager beweert dat uit het zolder raam van het koffiehuis de schoten op hem gelost zijn. Er zijn echter geen getuigen die zulks bevestigen. AT JEH. De correspondent van de »N. R. Ct.« te Batavia seint onder dagteekening van Vrijdag Dinsdag verrasten onze troepen uit Tjot Geuëh een bende van Toekoe Oemar te Geude Reumbajan. De vijand liet 24 dooden en 24 geweren achter. Onze verliezen be droegen, een marechaussee gedood en drie gewond. Heden gaan twee compagnies van het 6e bataljon onder majoor de Jongh over Selimoen naar Lamteba om daar een leger plaats te vestigen ter bescherming van de bevolking. Ingezonden. Afgeluisterd gesprek van twee dienstmeisjes. (Elkaar op straat tegenkomend.) Cor. Dofiag! Tjitske. Dkïig' Cor. Hé, ik heb je gisterenavond vergeefs gevreebt. Wnur heb je gereten Tjitikc. Dat ml ik je vertellen, wellicht ml het je verwonderen, wellicht ook niet. Cor. Je maakt ine waarlijk nicmv.iiicrig. Vertel het nieuwe ga w, ik heb niet veel lijd. Tjitske. Nu luister dan. Ik had oerat al eana eene advertentie gelezen van dc Chr. Mcitjea-Vereeniging „Vreest niet" eu toen daarover een ingezonden stukje, dat mu dc lual bekroop een» uan du nitnoudiging gehoor te geven. Cor. En hoe ia 'tje bevallen Tjitske. Nn wacht aan, lOTmi nii»jiftlvu. In vallen, ia écu woprd. niuieketid, zoo aardig, too gezellig, zoo gemeemehappelijk ala het daar toegaat, is heerlijk. Nu en dan wunt er een christelijk lied gezongen, een «tuk uit deu Bijbel gelezen en verklaard, inoverl da zwakke krachten het toelaten en gedurende dat allaa, wordt er gewerkt, gebreid en genaaid, ten behoare van arme kinderen Och bet deed mij too goed, om cea paar kiudtrkoutea te mogen breien en ik zag rceda in mijne verbeelding ecu kind met blootc voetjue mijn gebreid# koasjea aan trekken. Cor. Dat ia wel heerlijk. Tjittke. En daarboven xsg ik dat dnr.kbtra kin dergezichtje. Cor. Is dat mor den winter, en wordt er nog onderscheid gemaakt Tjitske. Mei het a.a. Krstlecst hoopt de reraeai- ging ai*, ts deelen en wel aan kinderen Tan alle ge zindten. Neen er wordt alleen getraagd naar armoede. Cor. Maar vanwaar bekomt de Ttreeolging de daar voor benoodigde gelden Tjittke Ja dat ia eigenlijk het nare. l)e benoodigde gelden worden bestreden njl da con- tributie en begnnsiigeradaarom heb ik direct eau mijn me» rouw gevraagd de vereeniging te atanocn eu gelukkig ik heb haar daarvoor gewonnen tegen 10 els. per maand. Cor. Je maakt me toch wel begeerig. Tjitikc. Gerust nit iemand eerst ven* ecu kijkje genomen heeft en wat hartegevocl heelt, dan blijft zoo iemand er graag bg en getroost xieh de moeite roor dien arbeid. Cor. Wanneer i» bat ook w«r. Tjitske. Woenidugavond half acht Laogenslraat 16. tor. Kom je me halen 'r Tjittke. Ju, om zeven uur dan. Cor. Maar npropot. Donderdag! gn ik uit. Tjitake. Nn, dan doe je nel ala ik, vraag om Worm dagavond nit tc mogen, dat heb ik ook gedaan. Ik liet mevrovw het ingezonden atakje en de adrertontia lezen en toen zei mevrouw „Wel Tjitske, ala je daar idéé in hebt, ga dan je gang maar hoirl" En on heb ik de Woensdagavond om uit te gaan. Cor. Nn ik wil mijn best er voor doen-, en moeht bet mij bevallen, dan ben ik ju vriendin ook voor de Christelijk* Moiejet-Vcreeniging „Vrecet niet". Dan doe ik ook zooalt jij gedaan hebt. FeuUloton. ONDER GEHEIMZINNIGE BESCHERMING. Vry bewerkt door AMO. 4) Hij was inderdaad iemand, zooals een werfofficier of een «presgang' ae niet beter verlangen kon. H\j was twee en twintig jaar oud, lang en slank, met een vry open gelaat en zeldzaam schoone trekken, Zijn oogen waren groot, zwart als git en zeer levendig. Zijn haar was ravenzwart en omlijstte in dikke lokken een breed, hoog voorhoofd. Zyn ge stalte verried groote spierkrachtals men hem zag, kon men niet verwonderd zijn, dat zes mannen moeite hadden gehad om hem levend gevangen te nemen. Hy was nu ge kleed als Engelsch matroos, want dadelijk toen hy aan boord gebracht was, had men hem die uniform laten aantrekken. Behalve de jonge Dumat waren er nog wel een dozijn jongelingen op de koebrugde meeaten waren wegens dronkenschap gestraft en lagen in de hangmatten of op den grond te slapen. De schildwacht liep met getrokken sa bel been en weer en uit den blik, dien hij op den jongen Dumat richtte, bleek duidelyk, dat liy ten opzichte van dezen bijzondere orders had gekregen. .Wel, kameraad, zei de soldaat, terwijl hy bleef staan en zich tot Dumat wendde .hoe is het er mee Moet je ook niet in je hang mat Eduard keek hem uan, doch antwoordde niet. Hy stond met do armen over de borst gekruist tegen een kanon te leunen en op zijn gelaat was diepe smart te lezen. Hy was als deserteur gevangen genomen en een schandelyke slavernij zou voortaan zijn lot zijn. Toen de schildwacht het woord tot hom richtte, dacht hij jnist aan het kleine, lieve huisje, waarin hij zoo gelukkig was geweest en aan zijn ouders, die hy achtergelaten had. .Ga slapen,' vervolgde de soldaat eenigs- zins spytig. »Het verveelt mij, zoo het oog op je tc moeten houden het is beter voor je, dat je gaat rusten, want als we morgen het anker lichten, moet je dadelyk aan het werk." ,Ik zal wel gaan liggen,* antwoordde Edu ard. .Wees overigens niet bezorgd voor mij maak het je niet moeiclijk.' „.Ja, ik begryp het welje werdt liever wat minder in hot oog gehouden,' zei de schildwacht weer. «Waarom kyk je zoo ge- dnrig naar het groote luik «Als ik naar dat lnik kijk, doe ik het, omdat ik verdiept ben in gedachten, waarmee jy niet te maken hebt!* .Kom, laat den armen jongen met rust,* klonk een diepo stem van dc achterste ka nonnen der koebrug. Met die yzers aan zyn voeten zal hy niet ver komen, als hy soms plan mocht hebben om te vluchten.' Ha, zijt gy het, Haptree vroeg dc schildwacht, toen hy in het schemerlicht aan dc andere zijde der kanonnen het gelaal van Ilaptree meende te herkennen, te meer daar de stem van dien onderofficier klonk. .Ja, ik ben het; ik kom juist van den wal met een mand sinaasappelen voor de officieren, i antwoordde dezelfde diepe stem. „Sinaasappelen Zeg, geef my er een van.' Dadelyk werd hem over de kanonnen een sinaasappel toegereiktbegeerig nam do soldaat de vrucht aan en fluisterde zyn dank. Haastig keek hij rond, om te zien, of er geen officier in de nabyheid was, schilde toen de vrucht en had die in een oogwenk opge peuzeld. «Geef me er nog een,* duisterde hy, zich weder over het kanon buigend. Maar de gever was reeds verdwenen. De schildwacht had ook, zooals spoedig bleek, aan dien éénen sinaasappel genoeg. Na verloop van omstreeks tien minuten begon de soldaat te geeuwen en zyn oogen vielen dicht; maar hy spande al zijn krach ten in om ze open te houden. Het duurde niet lang, of zijn gang werd waggelend en onzekerhy liep steeds langzumer. Doch duur kwam de sergeant de rondo doen de schild wacht verhoustte zyn schreden en richtte met bewonderenswaardige geestkracht het hoofd op. Is alles in orde vroeg de sergeant. .Alles in orde,* antwoordde de soldaat. De sergeant ging verder en eenige oogen- blikken later zocht de schildwacht steun tegen een kanon. Hoe hij zich ook inspande, hij kon de oogen niet langer openhouden. Nog eenmaal sloeg hij met inspanning van alle krachten een blik op den gevangene, toen begonnen zijn knieën onder hem te knikken en hy zakte ineen. Hij lag uu in volle lengte op het dek uitgestrekt, met hot hoofd tegen het all'uit van een kanon. Nauwelijks was hy ineenge zakt, of de gever van den sinaasappel kwam weer te voorschijn. Een oogenblik bleef hy stuan om zich te overtuigen, dat de schild wacht in vasten slaap was; daarna ging hy tusschen dc kanonnen. Hy blies zacht tusschen de tanden, legde sjjn band op den arm van den jonge Dnmat en fluisterde hem toe: .Maak geen gedruiscb. Ik kom je bevryden. wees dns verstandig en Mijn boot is bier dicht by. Kun je zwem- men „Ja,* fluisterde Eduard snel. Houd je dan stil, ik zal jo boeien los- muken.' Henri Gardel deze was het boog de handboeien met zijn zakmes van elkaartoen Ednards handen vrij waren, brak hy dc aterko voetboeien open met een handboei, die hy er tusschen wrong. Hy keek nu in het rond, of niemand hem bespiedde, cn ging toen de trap op naar het bovendek, op den voet gevolgd door Eduard Dumat. „Volg my en houd voortdurend de rechte lyn van den boegspriet. Zwem, alsof liet uw leven gold.' Dit zeggende, liet Henri Gardel zich snel langs een touw in het water zakken een oogenblik later was Ednard naast hem in de golven. Dc jonkman zwotn wel voort, maar begreep nog niet recht, wat hier op het spel stond. Hy wi»t alleen, dat zijn toestand niet ver ergeren kon daarbij kwam er nu schemering van hoop op redding in hem op. Do schildwacht aan den boegspriet bad evenwel in het water liooren plassenbij riep derhalve aan, maar kreeg natuurlijk geen antwoord van de beide zwemmers, die nu nog meer spoed maakten. Nog eenmaal keerde Herri Gardel bet hoofd omjuist zag bij eeu 1 .ntaren tevoorschijn komen by het luik, war door zij gevlucht waren ook hoorde hij den klank van luid roepende stemmen. Nu loste dc schildwacht zijn geweerde ko gel kwam dicht by de zwemrnenden in het water terecht. Een weinig verder riep Gar del de boot aan, na een paar minuten was die ter zjjdc cn beiden werden er ingetrok ken. Intusschen was den officier kennis gegeven van de vlucht van den gepreaten gevan gene overal werden lichten zichtbaar, ter wyl de bemanning haastig op het dek heen en weer liep. .Ze zetten een boot uit,* zeide Gardel. „Je moet nu ook een riem grypen, myn jon gen laat ze ons dan maar nazetten. Je be hoeft niet bang te wezen, we kunnen met onze kleine boot gemakkelyk tusschen de klippen buiten hun bereik komen, al doen ze nog zoo hun best om ons in te balen.' Henri Gardel en Eduard Dumat namen nu beiden ook de riemen op. Het dnurde niet lang, of xjj waren in hun lichte boot buiten gevaar van ingehaald te worden. Gardel stuurde zyn boot in den stroom, en nadat zij nog omstreeks oen halve mijl tegen den stroom op hadden geroeid, legde hij aan op een plaats waar verscheiden visschers booten bij elkaar lagen. «Volg me," sprak Henri Gardel tot Eduard, nadat hy de zorg voor dc boot aan de iwee mannen bad overgegeven. «Als de Engelschen aan land koincn om je tc zoeken, zullen ze natuurlijk allereerst naar de hut van je vader gaan. Je zult daar dus niet veilig wezen. Volg my daaromik zal zorgen, dat je niets tc vreezen hebt." Eduard deed ook nn nog geen enkele vraag alles was zoo snel en onverwachts gegaan, dat hij zich gaarne liet leiden op het pad, waarop zyn zonderlinge vriend hem voorging. Hy begreep nn echter wel, dat hy uit de handen «Ier Engelschen verlost was dankbaar volgde hy daarom zijn geheimzinnigen leids man, overtuigd, dat het raadsel spoedig voor hem zou worden opgelost. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1898 | | pagina 1