KLEINE COURANT. 't Vliegend blaadje. Voor Helder, Texel en Vlieringen, Ho. 2663. Woensdag 24 Augnstns 1898. 26ste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn*. 32. BureauSpoorstraat. Telefoonn0. 81. ADonnemeut p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct. id. franco per post 75 id. f 1.12 id. voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat. Aavertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VKIJ DAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn Uit tiet Buitenland. De verovering van Manilla door de Ameri kanen zal wellicht nog belangrijke gevolgen hebben en oorzaak zijn, dat de regeering der Vereenigde Staten zich niet verbonden zal achten aan een der voorloopige vredes-voor- waarden, waarbij het nemen van eene beslis sing omtrent 't verdere lot der Philippynsche eilanden aan de nadere overweging der samen- tekomen gemengde commissie werd overge laten. Naar mededeelingen uit Washington begint het er wel wat op te gelijken, dat in Amerika de meening veld wint, om het ver- krege ne nu ook maar als eigendom te be schouwen. Do annexatie-lust, die voorheen bij de Vereenigde Staten niet gevonden werd, schijnt nu ontwaakt. En al vleit mei» zich in Spanje ook, dat de evengenoemde commissie volkomen vryheid van handelen heeft, de ver anderde houding van de regeering dar Noord- Ainerikuunsche Unie, nadat Manilla is ver- meesterd, geeft aanleiding tot het vermoeden, dat, mocht de President der Groote Republiek al niet willen overgaan tot aanhechting van de Philippijnen, hij toch er naar tracht, om aldaar een zeer overwegenden invloed uitte- oefenen. De toestand op Cuba is thans, nn de wapenen zyn nedergelegd, nog verre van rooskleurig voor alle de betrokken partyen. Bij dejCu- baansche opstandelingen bestaat eene morrend vyandige stemming tegen de Vereenigde Staten, die hun best hebben gedaan om hen te bevrijden van 't Spaansche dwangjuk. De Spanjaarden op Cuba koesteren den wensch naar inlyving bij de Noord-Amerikaansche Unie. De Spanjaarden in Spanje nemen de zaak heel onverschillig op en trachten het verlies der koloniën als een ware zegen voor het land te beschouwen. De Vereenigde Staten eindelyk zijn op 't oogenblik besluiteloos en weten niet recht wat nü te beginnen, 't Ori gineelste is dat de Cubanen, ter wier bevrijding de oorlog begonnen is, de meest vijandige houding aannemen tegen hunne bevryders I Met de geruchtmakende zaak Dreyfus-Zola- Picquart-Esterhazy is het, blykens de be richten uit de Fransche hoofdstad, nog in 't geheel niet uit. Majoor Esterhazy, die, met zyne minnares, in vryheid werd gesteld, is thans weêr door den Minister van Oorlog naar een krijgsraad verwezen. Een ander blyk, dat deze zaak nog steeds een brandende quaestie is, werd in de vorige week gezien in het feit, dat het op een dag in den Fran- ■chen ministerraad weêr zeer heftig is toege gaan, toen de jongste gebeurtenissen in ver band roet de Dreyfus-zaak besproken werden. De heer Bourgeois, minister van Onderwijs, heeft, dus wordt verzekerd, opheldering ge vraagd omtrent eene beweerde inmenging van den minister van Justitie in eene door de rechterlyke macht genomen beslissing. Toen verder gesproken werd over dc invrijheid stelling van Esterhazy en zijne beminde, moet het zeer opvallend zyn geweest, dat do mi nister-president, de heer Brisson, over een en ander een hardnekkig stilzwijgen bewaarde. Een groot Europeesch koopman, te Hankau in China gevestigd, die in geestdrift is ont stoken voor het optreden van Emile Zola in do Dreyfus-zaak, heeft een klein stuk land laten beplanten met de uitgelezenste thee zaden, ten einde de daarvan afkomende theeën als een geschenk aan den moedigen schryver en kampvechter te zenden. Gedurende de beide laatstverloopen jaren kwamen steeds zeer ongunstige berichten uit Britsch-lndië, omtrent liet heerschen eencr hevige pestziekte. Sedert deze epidemie aan de kust van Malabar optrad, heeft zy alleen in de stad Bombay aan 28,000 menschen het loven gekost, en in het geheele, gelyknamige presidentschap aan 70.000 menschen. En men behoeft nu niet te denken, dat deze cyfers zyn vergrootintegendeel, dc zucht bij de inlanders, om de voorkomende ziektegevallen zooveel mogelyk geheim te houden, doet de vrees koesteren, dat het aantal slachtoffers in werkelijkheid nog veel grooter is. Ofschoon deze vreeselyke ziekte 't meest voorkomt en 't grootst aantal offers eïacht by de inlanders, kwam het toch dezer dagen nog voor, dut twee Europeesche dames aan de pest kwamen te sterven. Keizer Frans Joseph van Oostenryk vierde in de vorige week zyn 68sten verjaardag. Nn is het tegenwoordig in de Oostenrijksche monarchie, die by zooveel verscheidenheid van nationaliteiten, met een lappendeken kan ver geleken worden, op verre na geen rozongeur en maneschyu. Er heerscht vaak groote on rust en inwendige strijd, grootendeels 't ge volg ook van de verscheidenheid van taal. De Slavische volken zoeken de bovenhand te hebben en de Duitschers teekenen daartegen een heftig protest aan. Met het oog op de ernstige verwikkelingen aldaar, verdient het zeker aandacht, wat de .Abendpost», een Oostenrijksch blad, naar aanleiding van 's Kei zers verjaardag schrijft: ,Op ddzen dag ver stomt alle strijd, zwijgen alle tegenstellingen, en worden de harten vervuld van de hoop op eene gelukkige wending der zaken. Meer nog dan vroeger, is ditmaal deze dag een dag van groote beteekenis voor de Oostenryksche erflunden. Binnen enkele maanden viert de bevolking de voltooiing van 's Keizers v ij f- t i g s t e regeeringsjaar en in de geheele be schaafde wereld zal dit feest een grooten weer klank verwekken. Éën van zin en één van geest moeten wy scheidende tegenstellingen vermijden en verzachten, en moeten alle na tiën zich als één broedervolk, alle klussen zich als ééne familie om den Keizer scharen Voorloopig is het echter niet veel meer dan een vrome wens9h, die door de //Abendpost" werd geuit, ofschoon het bericht uit Bohemen, dat een groot-industrieël te Praag de som van 200.000 kronen heeft aangewezen voor de stichting van een werkmansfonds by ge legenheid van '8 Keizer* s jubilê, toch getui genis aflegt van groote sympathie voor den Keizer, het Keizerlijk Huis en dc te wachten nationale feestviering. NIEUWSTIJDINGEN. HELDER, 23 Aug 1898. Door Burgemeester en Wethouders werd Vrijdag ten Raadhuize openbaar aau- besteedhet van buiten verven van ge meentegebouwen. Ingekomen waren 19 inschrijvingen, van de heerenGebrs. Hoo- gerduijn, ad f797; J, Bakker Az. f790; J. Pronk f 780J. de Vries f 767 H. Keijzer f 730S. Schellinger f 720Gebrs, de Boer f719; J. Lak f718; H. de Wit f 699 J. Tielrooij f 698A. van Pelt f 695 J. Kraak f 691 A. Hejjblok f 690 J. van Brederode f 690J. Freeke f 685 Joh. Hubbeling f 670F. Boon Jr. f 658 C. Kramer f 656 en H. J. Vermeulen f470. Pensionntering voor werklieden. De Staats-Coiumissie, bij Kon. besluit van 31 Juli 1895 benoemd, werd belast met het onderzoek, of, naast de instelling van een Rijks lijfrentenbank, en naast de verzekering tegen ongelukken, maatregelen bij de wet behooren te worden genomen, om te vorderen, dat werklieden en met deze gelijk te stellen personen, die door ouderdom of door invaliditeit bljjken on geschikt te zyn, om in hun onderhoud te voorzien, recht erlangen op geldelijke nitkeering, en bij bevestigende beantwoor ding dier vraag een of meerdere daartoe strekkende wetsvoorstellen met memo rie van toelichting en raming geldeljjke gevolgen te ontvangen en aan H. M. de Koningin in te dienen. Aan het hoofd van de Commissie trad op de heer oir. C. Pynacker Hordijk, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, terwjjl zy overigens was samengesteld uit een aan tal mannen van kennis en invloed, inzon derheid ook bekend als vooratanders van sociale hervorming. Onder hare leden telt men de hh. Kater en Pastoor, president van »Patrimonium" en van den R. K. Volksbond, en den heer Heldt, lid van de Tweede Kamer en voorzitter van het Nederl. Werklieden-Verbond. Aan het zeer uitgebreid rapport der Commissie, waaraan dezer dageu openbaar heid is gegeven, ontleenen we deze mede deelingen. Eenparig heeft de Commissie beslist, dat in dc kosten voor de verplichte verzekering tegen ouderdom en invaliditeit behoort te worden bijgedragen zoowel door den werkgever als door den werkman. Bij het bepalen van een leeftijdsgrens heeft de Commissie zich verklaard vóór het aan nemen van den 65jarigen ouderdom. Met eenparige stemmen heeft de Commissie zich uitgesproken, om als hoofdbeginsel voor de pensioenverzekering aantenemen, dat het pensioens-bedrag verband heeft te hou den met het voorheen genoten werkloon, terwijl zij voorts, in verband met de aan genomen maximum-loongrens heeft opeu- gesteld de navolgende 5 loonklassen le loonklasse m/e. jaarloon v. 0250 gld. 2e 250—400 3e 400600 4e 600 800 5e 8001000 Tevens werd door deCommissie beslist, dat er in 't algemeen verband behoort te bestaan tusschen het pensioen-bedrag en het aantal daarvoor gestorte bijdragen. Uit Amsterdam meldt men Onlangs werd in dc Kalverstraat door burgers gegrepen en daarna door de po litie achter slot en grendel gezet een Engelschman, dien men met een beitel had zien morrelen aan bet luik van een winkelkast. Met dezen man heeft men in het buis van bewaring heel wat last, daar hy weigeren blijft zyn naam en plaats van herkomst te noemen en tot heden ook met goed gevolg aan het nemen van photographieën tot nasporing in het bui tenland wist te ontkomen. Telkens wanneer hij gewaar werd, dat men het objectief eener camera op hem richtte, sloeg hy de handen voor het ge laat of bracht de gelaatspieren in zulke aanhoudende bewegingen, dat het photo- grapheeren tot niets zou kunnen leiden. Dezer dagen heeft de politie voor- loopig geen middelen van geweld willende aanwenden de hulp ingeroepen van een welbekend vakman. Op de binnenplaats der gevangenis zou een photograaf, vermomd als metselaar, met zijn camera verdekt opgesteld in een kalkbak, den gevangene trachten te ver schalken. Maar 't zij dat het doen en laten van den photograaf, die als ambachts man gekleed zyn best deed een ongedwon gen toon aan te slaan in gezelschap der ware metselaars 't zij, dat de vreemde bewegingen met den kalkbak den gevangene verdacht voorkwamen dat is zeker, dat deze list niet mocht haten. Nog vóór de phothograaf den Engelsch man in zijn «vinder» had, bedekte deze het gelaat met de handen en hield zich voortdurend in beweging, zoodat de metse- laar-photograaf onverrichterzake met zijn kalkbak kon heengaan. In de gevangenis te Sneek is een gegoed persoon uit Iieeuwarden, een zekere Sch., aan delirium gestorven. Nadat de man nog geen twee dagen het zonder jenever gesteld had, voljrdf.zhn^dood. Te Udenhout niet ver "Til burg is dezer dagen het ljjk gevonden van de 25jarige Johanna van Rijswyck, die sedert 31 Juli 11. te Kaatsheuvel werd vermist. Omtrent dit treurige geval vermeldt de »N. Br." het volgende Op genoemden datum naar Tilburg ge gaan, ten einde hare daar wonende zuster te bezoeken, werd zij sinds te vergeefs door haar bejaarden vader tehuis verwacht. De onderzoekiugen bleven tot dusver vruchteloos. Zocht men 't lijk niet in eene richting, die door de omstandigheden moest worden aangemerkt als eene groote on waarschijnlijkheid Zeker althans ver wonderen zich hier velen, dat er niet meer nasporingen plaats vonden tusschen Til burgKaatsheuvel via Udenhout. De lijklucht deed nu bij toeval het lijk vinden. De plek, waar het lijk is gevonden is niet ver van de boerenstelling gelegen, waar de ongelukkige nog voor eenigen tijd als dienstmeid werkzaam was. Geen geldswaarde was vervreemd; de kleinigheden, te Tilburg voor de kinderen harer zuster gekocht, waren nog in haar handkorfje aanwezig. Men vond het lijk in liggende houding; kouseband en zakdoek bonden haar den hals aan eenig struikgewas. Wanneer hier misdaad in het spel was het zal nu nog moeielyker vallen zulks te betwijfelen moge dan de ijverige naspo ring der politie, zooveel mogelyk trachten te beletten dat de ljjst der ongestrafte wan daden van de laatste jaren weder met ééne vermeerderd worde. Jammer echter, dat de verregaande staat van ontbinding doet vreezen, dat mogelijke aanwezige sporen van geweld onherkenbaar zijn geworden. ATJEH. De correspondent van de »N. Rott. Ct". seinde Vrijdag uit Batavia Op een troop, die uitgezonden was om Toakoc Oemar in Tangseh te zoeken, werd den 16en dezer in een nauwe kloof met rotssteenen geworpen. De troep bereikte Tangseh niet, door gebrek aan levensmid delen. Zij keerde naar Keumala terug. Aan onze zijde werden gewond de le- luitenant der iufanterie A. J. Gooszen en 4 minderen. De vijand had 18 dooden. Een 2de telegram van haren correspon dent te Batavia meldt Een patrouille in Lepong, onder aan voering van den 1 e-luitenant der infanterie W. van der Vlerk, heeft Pang Abas en Toekoe Abas doodgeschoten. Aan onze zijde werden twee minderen gewond. De correspondent te Batavia van het «Handelsblad" seint: De colonne Rhoigigens ontmoette hevigen tegenstand in het hoogland van Tamses. De vyand was onbereikbaar, door een ravijn. In een nauwen toegang in de rotsen weiden de luitenant Gooszen, benevens drie minderen gewond. Het blad teekent hierbij aan Voor «Tamses" moet zeer waarschynlyk gelezen wordenTamsi. Dit plateau, dat een gelyknamigen bergtop van bijna 800 meter hoogte heeft, ligt in Ueloe Peder, ten zuidwesten van Tjot Moeroug. Het is begrijpelijk, dat de vyand in dit blijkbaar zeer lastige terrein zich gemakkelijker staande kan honden dan in de sawahs dicht by de kust, waar hy tot nu toe zoo beslist werd geslagen. De qualificatie der colonne is, zooals zij daar staat, onverklaarbaar. Mogelijk heeft er gestaan: «frora Gighen" en dan zou het beteekenen (wat in allen geval aan nemelijk is) dat de tocht van Gighen uit is ondernomen. De officier, waarvan sprake is, moet de le-luiteuant-adjudant A. J. Gooszen zijn. De Vesuvius is aan 't spuwen. De lava vloeit in vier stroomen met een snel heid van honderd meter in 't uur den berg af. Uit Indië. Men schryft ons uit Macusser 13 Juli '98 Heden werd hier geopend een militair tehuis, genaamd ,de Verpoozing", onder een commissie Tan de h.h. officieren van land- en zeemacht, waarby tegenwoordig was de Gouverneur en z(jne echtgenoote en verdere hooggeplaatste officieren van land en zeemacht. .De Verpoozing" stelt zich ten doel om allen militairen Tan land- en zeemacht het zoo aangenaam mogelijk te maken, en een tehuis to bezorgen, waarvan vooral door de zeemacht zeer veel gebruik wordt gemaakt. De Verpoozing» is zeer geriefelijk inge richt, ruim en luchtig, voor en achter mooie tuinen, luchtige slaapkamers, lieerlyke frissche badkamers, wat door ons, zeemacht, op prys wordt gesteld, in dat sclioono Insulinde; men behoeft niet gekleed te zyn, namelijk men kan de jas of baatje uitdoen en men kan zich kleéden in nachtbroek en kabaaier staat ook geen schildwacht voor de deur, ook geen pleton zooals in de cantinesmen doet precies alsof men by moeder of vrouw tehuis is. Slaapkamers voor onderofficieren f 0.80, idem voor minderen f 0.80: wat de consumptie aangaat, er is te verkrijgen (geen jenever), wijn, bier, chocolade, koffie, thee, brood met eieren, of ham of kipperedhering, naar verkiezinglimonades in soorten met ijs, aardappelen met biefstuk, alles tegen ge- ringen prys; verders een piano, alle soorten tijdschriften, illustratie- en nieuwsbladen, zoo wel Hollandsche ah Indische, dat voor ons, militairen der zeemacht, recht gelukkig is. (Nn, wat zegt u er van). Ik blyf nog drie jaar langer in de Oost, en dan op Macasser, en dan met zooveel volk. Wat de marine aangaat is hier aanwezig: Hr. Ms. .De Ruijter*, Ilr. Ms. .Emma", Hr. Ms. .Java', Hr. Ms. .Sumatra*, Hr. Ms. »Borneo«. .De Verpoozing' is geopend van 's morgens 8 tot 's avond3 11 uur op de werkdagen, en des Zondags of feesidugen tot 12 ot 1 unr. Leve «de Verpoozing' Eerc aan de oprichters I Toen nu juist een maand geleden het militaire tehuis .de Verpoozing' geopend werd, had men niet durven hopen dat nn reeds uitbreiding der lokaliteiten dringend noodig zoude zyn. En toch dat ineer dan gunstige resultaat is bereikt. Het bezoek is er zoo belangrijk, dat het bestuur de logeer- gelegenheid met 12 slaapplaatsen heeft moeten vermeerdereneen beter bewijs dat .de Ver poozing* in een lang gewcnschle behoefte voorziet, is moeilyk te leveren. Niettegenstaande dit overdrukke bezoek is er nog geen enkele onregelmatigheid of strij digheid met de reglementen voorgekomen en toonde do bezoekers in alles het goede doel van de oprichters te waarde eren. Officieel goedgekeurd programma voor de feesten te Soerabaya in de week van 31 Augnstns tot 7 September 1898 hij gelegenheid van de troonsbestijging van II.M. Koningin Wilhelmina der Nederlanden. Dinsdag 80 Augustus. Voorfeest: 's avonds van 8 uur groote taptoe, 9 uur 's avonds militair assant in den schouwburg. Woensdag 31 Augustus. '9 Morgens 7 uur parade, 'a morgens 10 uur receptie by den Resident. Van af 7 uur 's morgens inl. volks spelen tot 6 uur. 's Avonds 9 unralgemeene verlichting, 's Avonds 9 uur muziek stads tuin's avonds 11 uur vnurwerk achter 't schiotterrein. Optochten van vreemde Oosterlingen. Donderdag 1 September. Militaire volks feesten van af 7 uur 's morgens, 's Avonds van half zeven tot half negen muziek stadstuin. Vrydag 2 September, 's Voormiddags om elf uur groote feestmaaltijd voor alle Euro peesche minderen van land- en zeemacht, 's Namiddags van 46 uur iu do bovenstad Bloemencorso, 's Avonds 9 uur opening Wilhelminatoron, daarheen van af Roode Brug gondeltocht. Zaterdag 3 September. Kermis op het feest terrein voor den Missigit. Om 9 uur galabal in de sociëteit .Concordia". Zondag 4 Sept. Van af 6 uur 's morgens inl. volkspelen. Om G nur 's avonds Ballon Corso. Stadstuin en kermis by den Missigit van af 6 nur 's avonds, 's Avonds 9 uur bal onderofficieren van land- en zeemacht in de Velodrome. Maandug 5 September, 's Namiddugs 4 uur allegorische optocht. Groot feest stadstuin van af 6 uur, kermis feestterrein v. d. Missigit. Dinsdug 6 September. Te Deum 9 uur in alle kerken. Van af 10 uur 's morgens inl. volksspelen. Van af 7 uur 's avonds muziek stadstuin. Optochten van vreemde Oosterlingen. Foullloton. OH DER GEHEIMZINHIGE BESCHERMING. Vry bewerkt door AMO. 6) rZyt ge gekwetst?» vroeg de oudste der twee personen, die zoo juist van pas den markies en zijn dochter te hulp waren ge komen. »Neen mynheer,' antwoordde de markies .ook geloof ik niet, dat de schurken me iets ontroofd hebben.' .Dan kwamen we nog juist bytijds. Indien ge nu weer in uw rijtuig plaat9wilt nemen, zullen wy den koetsier gaan bevrijden; de schnrkon hebben hem daar aan een boom gebonden.* De roover, die door den slag met het pistool was neergeveld, had onder het wisselen van deze woorden zijn bewustzijn teruggekregen by sprong op en vluchtte over de vlakte. Zoodra de man, die den koetsier wilde bevrij den, dit zag, snelde hy den roover na. De markies zag ang9tig naar zyn dochter om en was zeer verheugd, haar in het ry tuig te zien. •Zytgij gekwetst?» vroeg by bezorgd, ter- wyl hy haar liefdevol aari het hart drukte. .Neen vader,* antwoordde Marie; .my is geen leed gedaan.* «Goddank Hy zegene onze redders sprak de markies met warmte. De man, die den vluchtenden roover ver volgd had, kwam nu terug. fik heb van de verdere vervolging afgezien,* verklaarde hy, zwaar hijgende van ver moeienis. De schelm is in de rivier gesprongen toen heb ik hem aan zyn lot overgelaten. De weg is nu veilig, heer markies: ik geloof niet, dat ge op uw verdere reis nog veront rust zult worden. Wees zoo goed plaats te neinen de koetsier zal dadelijk weer op den bok zyn.* Hy ging naar den koetsier, sneed met zijn dolk de tonwen door, waarmee hij aan den boom was gehouden, en groette den markies en de jonkvrouw, om zich met zyn kameraad te verwyderen. «Neen, neen, myn vrienden, zoo laat ik u niet gaan,' riep de markies, die intusschen geheel van den schrik bekomen was. .Zeg mij toch, ik bid u, aan wie heb ik de red ding van my en myn kind te danken .Het toeval beeft ons hierheen gevoerd om u uit de verlegenheid te reddenieder recht schapen mensch zou u bystand hebben ver leend, mynheer. Ge zyt ons dus geen dank schuldig,' antwoordde de oudste der twee vrienden, .Integendeel,' hernam de markies, .ge hebt my ten zeerste aan n verplicht, heeren. Ik ben meer dank schuldig aan hem, die my uit rechtsgevoel bystand verleent, dan aan iemand, die uit achting en vriendschap zijn leven voor my waagt. Myn kasteel ligt nauwelyks een myl van hier. Ga met my, heeren, en blyft tenminste dezen nacht by my vertoeven. Komaan, aarzelt niet, ge moogt niet wei geren.' De twee vreemdelingen wisselden fluiste rend een paar woorden met elkaar en ver klaarden toen, dat zij de uitnoodigingaannamen. Zy stapten in het rytuig en een paar minuten later werd de reis voortgezet. «Morgenvroeg cal ik lieden zenden om de lyken der roovers te halen en aan het ge recht over te leveren,* verklaarde de markies. .Maar,« voegde hij er by, .uw hnlp was hoognoodig. Ik heb enkele staaltjes van deze roovers gehoord, en daaruit blykt, dat zy laaghartige, wreedaardige schurken zyn.* «Zy zouden u toch niet gedood hebben vroeg Maric. „Duur zouden ze niet veel bezwaar in ge zien hebben, mijn kind. «Maar ik weet nog altyd niet, aan wie ik zooveel dank schnldig bon voor onze redding,' zeidc de markies nu, zich tot zyn bevrijders richtende. .Heb slechts geduld, heer markies,* ant woordde een der vreemdelingen, .ge kunt u daarvan overtuigen, zoodra ge in uw kasteel zijt aangekomen.* ,Myn Hemel, ik meen die stem te herken nen!' riep de markies verwonderd uit. Dan zult ge misschien ook het gelaat herkennen, zoodra ge het zult zien,* zei de vreemdeling lachend. De markies vroeg niet verder cn sprak met den vreemdeling nog eenigen tijd over de roovers en hunne gruweldaden. Marie was intusschen in gesprek gekomen met den reisgezel, die tegenover haar zat. Eerst deed zy beschroomd een paar vragen maar toen zy bemerkte, dat de vreemdeling zich zeer wellevend wist uit te drukken, liet zy haar terughouding varen en werd het ge sprek levendig en ongedwongen. Het is licht te begrijpen, dat zy gaarne wilde vernemen, met welke lieden zy te doen had. Dat de vreemdeling jong was, wist zij door den vluchtigen blik, dien zij op liem geworpen had, toen hy haar van den grond tilde en in het rytuig plaatste. Natuurlyk gevoelde zy zich door dank baarheid tot hem aangetrokken het verheugde haar dau ook werkelyk, toen zy bemerkte, dat hy ecu beschaafd man was. Misschien hoopte zy wel, dat hij van uiterlyk eren be gaafd mocht wezen, als liy naar den geest bleek te zyn. Hoe dit zy, het meisje verlangde er naar, zijn gelaat eu gestalte duidclyk te kunnen onderscheidon. ,Wy zyn er,* sprak de markies eensklaps, toen het rytuig een brecde laau met statige boom en insloeg. Weldra stond het rytuig stil voordchooge stoep van het kasteel. De beide vreemdelin gen sprougen er uitde 'oudste hielp den mar kies bij het uitstappen, terwijl de jongste Marie de hand reikte. Zy zag hem onder zoekend aan doch daar hy met den rug naar 't licht gekeerd stond, kon zo zyn gelaat niet onderscheiden en ecnigszins teleurgesteld ging ze het kasteel binnen. De oude heer verzocht den vreemdelingen, hem te volgen, en geleidde hen nuar een kleine huiskamer. IV. Een fraaie albasten lamp vorlichtte de kamer, waarheen de markies do vreemdelin gen bad geleid, en een helder vuur brandde onder den schoorsteen. Daar de nacht kond en mistig was, hadden de bedienden gezorgd dat het vertrok by de terugkomst van hun heer goed verwarmd was. Zoodra de markies zijn oveijas uitgetrokken cn aan een der bedienden overgegeven had, wendde hy zich tot zijn redders. Hy liet zyn blik rusten op het gelaat van den oudste en was blykbaar ten hoogste verrast. Die schit terende, donkere oogen cn die zwarte knevel baard waren hem niet onbekend. .Henri Gordel!' riep hy uit. ■Juist,' antwoordde deze met een glim lach. .Doet het eenigc afbreuk aan uw achting voor uw redders, nu ge weet, wie een van hen is?' «O neen, volstrekt niet,' verzekerde de markies haastigik weet waarlijk niets slechts van u, ik heb integendeel veel goeds van u gehoord. En wie ïb uw metgezel?' Hebt ge hom niet reeds vroeger ont moet vroeg Gardel. .Ik meen zijn gelaat wel meer gezien te hebben,' verklaarde du markies. .Hij is waar schijnlijk een Engelsch zeeman. «Sprak hy dan Engelsch?* «Neen .Ily is ook geen Engelschman. Kent ge den ouden Jean Du mat?* .Dien ouden visscher?' Juist.» «Zeker ken ik hem. Ha, nu herinner ik meuw motgezel is zyn zoon. Hy kwam me wol bekend voor, maar die Engelsche uniform bracht me in de war.. .Met alle genoegen,' verklaarde dc mar kies met warmte. .Overigens geloof ik niet, dat de Engelschen hom weder geweld zouden durven aandoen. Voor een geboren Engelsch man is het zekar niet gem&kkeljjk, zich te vry waren tegen het pressen als matroos, maar onze jonge vriend behoeft slechts de bescher ming der Fransche overheid in te roepen, om geheel veilig te zyn.' «Dat weet ik, heer markies,' zei Gardel na cenige aarzeling, .maar ik wilde in deze aangelegenheid de overheid liever buiten spel laten. Hier op het kasteel zal hy veilig zyn en dan behoeven we niemand lastig te vallen.' (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1898 | | pagina 1