KLEINE COURANT.
't Vliegend blaadje.
Voor Helder, Texel en Vlieringen,
Ho. 2663.
Woensdag 24 Augnstns 1898.
26ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn*. 32.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn0. 81.
ADonnemeut
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. f 1.12
id. voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat.
Aavertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VKIJ DAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn
Uit tiet Buitenland.
De verovering van Manilla door de Ameri
kanen zal wellicht nog belangrijke gevolgen
hebben en oorzaak zijn, dat de regeering der
Vereenigde Staten zich niet verbonden zal
achten aan een der voorloopige vredes-voor-
waarden, waarbij het nemen van eene beslis
sing omtrent 't verdere lot der Philippynsche
eilanden aan de nadere overweging der samen-
tekomen gemengde commissie werd overge
laten. Naar mededeelingen uit Washington
begint het er wel wat op te gelijken, dat in
Amerika de meening veld wint, om het ver-
krege ne nu ook maar als eigendom te be
schouwen. Do annexatie-lust, die voorheen
bij de Vereenigde Staten niet gevonden werd,
schijnt nu ontwaakt. En al vleit mei» zich in
Spanje ook, dat de evengenoemde commissie
volkomen vryheid van handelen heeft, de ver
anderde houding van de regeering dar Noord-
Ainerikuunsche Unie, nadat Manilla is ver-
meesterd, geeft aanleiding tot het vermoeden,
dat, mocht de President der Groote Republiek
al niet willen overgaan tot aanhechting van
de Philippijnen, hij toch er naar tracht, om
aldaar een zeer overwegenden invloed uitte-
oefenen.
De toestand op Cuba is thans, nn de wapenen
zyn nedergelegd, nog verre van rooskleurig
voor alle de betrokken partyen. Bij dejCu-
baansche opstandelingen bestaat eene morrend
vyandige stemming tegen de Vereenigde
Staten, die hun best hebben gedaan om hen
te bevrijden van 't Spaansche dwangjuk. De
Spanjaarden op Cuba koesteren den wensch
naar inlyving bij de Noord-Amerikaansche
Unie. De Spanjaarden in Spanje nemen de
zaak heel onverschillig op en trachten het
verlies der koloniën als een ware zegen voor
het land te beschouwen. De Vereenigde Staten
eindelyk zijn op 't oogenblik besluiteloos en
weten niet recht wat nü te beginnen, 't Ori
gineelste is dat de Cubanen, ter wier bevrijding
de oorlog begonnen is, de meest vijandige
houding aannemen tegen hunne bevryders I
Met de geruchtmakende zaak Dreyfus-Zola-
Picquart-Esterhazy is het, blykens de be
richten uit de Fransche hoofdstad, nog in 't
geheel niet uit. Majoor Esterhazy, die, met
zyne minnares, in vryheid werd gesteld, is
thans weêr door den Minister van Oorlog
naar een krijgsraad verwezen. Een ander
blyk, dat deze zaak nog steeds een brandende
quaestie is, werd in de vorige week gezien
in het feit, dat het op een dag in den Fran-
■chen ministerraad weêr zeer heftig is toege
gaan, toen de jongste gebeurtenissen in ver
band roet de Dreyfus-zaak besproken werden.
De heer Bourgeois, minister van Onderwijs,
heeft, dus wordt verzekerd, opheldering ge
vraagd omtrent eene beweerde inmenging van
den minister van Justitie in eene door de
rechterlyke macht genomen beslissing. Toen
verder gesproken werd over dc invrijheid
stelling van Esterhazy en zijne beminde, moet
het zeer opvallend zyn geweest, dat do mi
nister-president, de heer Brisson, over een en
ander een hardnekkig stilzwijgen bewaarde.
Een groot Europeesch koopman, te Hankau
in China gevestigd, die in geestdrift is ont
stoken voor het optreden van Emile Zola in
do Dreyfus-zaak, heeft een klein stuk land
laten beplanten met de uitgelezenste thee
zaden, ten einde de daarvan afkomende theeën
als een geschenk aan den moedigen schryver
en kampvechter te zenden.
Gedurende de beide laatstverloopen jaren
kwamen steeds zeer ongunstige berichten uit
Britsch-lndië, omtrent liet heerschen eencr
hevige pestziekte. Sedert deze epidemie aan
de kust van Malabar optrad, heeft zy alleen
in de stad Bombay aan 28,000 menschen het
loven gekost, en in het geheele, gelyknamige
presidentschap aan 70.000 menschen. En men
behoeft nu niet te denken, dat deze cyfers
zyn vergrootintegendeel, dc zucht bij de
inlanders, om de voorkomende ziektegevallen
zooveel mogelyk geheim te houden, doet de
vrees koesteren, dat het aantal slachtoffers in
werkelijkheid nog veel grooter is. Ofschoon
deze vreeselyke ziekte 't meest voorkomt en
't grootst aantal offers eïacht by de inlanders,
kwam het toch dezer dagen nog voor, dut
twee Europeesche dames aan de pest kwamen
te sterven.
Keizer Frans Joseph van Oostenryk vierde
in de vorige week zyn 68sten verjaardag.
Nn is het tegenwoordig in de Oostenrijksche
monarchie, die by zooveel verscheidenheid van
nationaliteiten, met een lappendeken kan ver
geleken worden, op verre na geen rozongeur
en maneschyu. Er heerscht vaak groote on
rust en inwendige strijd, grootendeels 't ge
volg ook van de verscheidenheid van taal.
De Slavische volken zoeken de bovenhand te
hebben en de Duitschers teekenen daartegen
een heftig protest aan. Met het oog op de
ernstige verwikkelingen aldaar, verdient het
zeker aandacht, wat de .Abendpost», een
Oostenrijksch blad, naar aanleiding van 's Kei
zers verjaardag schrijft: ,Op ddzen dag ver
stomt alle strijd, zwijgen alle tegenstellingen,
en worden de harten vervuld van de hoop
op eene gelukkige wending der zaken. Meer
nog dan vroeger, is ditmaal deze dag een dag
van groote beteekenis voor de Oostenryksche
erflunden. Binnen enkele maanden viert de
bevolking de voltooiing van 's Keizers v ij f-
t i g s t e regeeringsjaar en in de geheele be
schaafde wereld zal dit feest een grooten weer
klank verwekken. Éën van zin en één van
geest moeten wy scheidende tegenstellingen
vermijden en verzachten, en moeten alle na
tiën zich als één broedervolk, alle klussen zich
als ééne familie om den Keizer scharen
Voorloopig is het echter niet veel meer dan
een vrome wens9h, die door de //Abendpost"
werd geuit, ofschoon het bericht uit Bohemen,
dat een groot-industrieël te Praag de som
van 200.000 kronen heeft aangewezen voor
de stichting van een werkmansfonds by ge
legenheid van '8 Keizer* s jubilê, toch getui
genis aflegt van groote sympathie voor den
Keizer, het Keizerlijk Huis en dc te wachten
nationale feestviering.
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 23 Aug 1898.
Door Burgemeester en Wethouders
werd Vrijdag ten Raadhuize openbaar aau-
besteedhet van buiten verven van ge
meentegebouwen. Ingekomen waren 19
inschrijvingen, van de heerenGebrs. Hoo-
gerduijn, ad f797; J, Bakker Az. f790;
J. Pronk f 780J. de Vries f 767 H.
Keijzer f 730S. Schellinger f 720Gebrs,
de Boer f719; J. Lak f718; H. de Wit
f 699 J. Tielrooij f 698A. van Pelt
f 695 J. Kraak f 691 A. Hejjblok f 690
J. van Brederode f 690J. Freeke f 685
Joh. Hubbeling f 670F. Boon Jr. f 658
C. Kramer f 656 en H. J. Vermeulen f470.
Pensionntering voor werklieden.
De Staats-Coiumissie, bij Kon. besluit
van 31 Juli 1895 benoemd, werd belast
met het onderzoek, of, naast de instelling
van een Rijks lijfrentenbank, en naast de
verzekering tegen ongelukken, maatregelen
bij de wet behooren te worden genomen,
om te vorderen, dat werklieden en met
deze gelijk te stellen personen, die door
ouderdom of door invaliditeit bljjken on
geschikt te zyn, om in hun onderhoud te
voorzien, recht erlangen op geldelijke
nitkeering, en bij bevestigende beantwoor
ding dier vraag een of meerdere daartoe
strekkende wetsvoorstellen met memo
rie van toelichting en raming geldeljjke
gevolgen te ontvangen en aan H. M. de
Koningin in te dienen. Aan het hoofd
van de Commissie trad op de heer oir.
C. Pynacker Hordijk, lid van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, terwjjl zy
overigens was samengesteld uit een aan
tal mannen van kennis en invloed, inzon
derheid ook bekend als vooratanders van
sociale hervorming. Onder hare leden telt
men de hh. Kater en Pastoor, president
van »Patrimonium" en van den R. K.
Volksbond, en den heer Heldt, lid van de
Tweede Kamer en voorzitter van het
Nederl. Werklieden-Verbond.
Aan het zeer uitgebreid rapport der
Commissie, waaraan dezer dageu openbaar
heid is gegeven, ontleenen we deze mede
deelingen. Eenparig heeft de Commissie
beslist, dat in dc kosten voor de verplichte
verzekering tegen ouderdom en invaliditeit
behoort te worden bijgedragen zoowel door
den werkgever als door den werkman. Bij
het bepalen van een leeftijdsgrens heeft
de Commissie zich verklaard vóór het aan
nemen van den 65jarigen ouderdom. Met
eenparige stemmen heeft de Commissie zich
uitgesproken, om als hoofdbeginsel voor
de pensioenverzekering aantenemen, dat
het pensioens-bedrag verband heeft te hou
den met het voorheen genoten werkloon,
terwijl zij voorts, in verband met de aan
genomen maximum-loongrens heeft opeu-
gesteld de navolgende 5 loonklassen
le loonklasse m/e. jaarloon v. 0250 gld.
2e 250—400
3e 400600
4e 600 800
5e 8001000
Tevens werd door deCommissie beslist,
dat er in 't algemeen verband behoort te
bestaan tusschen het pensioen-bedrag en
het aantal daarvoor gestorte bijdragen.
Uit Amsterdam meldt men
Onlangs werd in dc Kalverstraat door
burgers gegrepen en daarna door de po
litie achter slot en grendel gezet een
Engelschman, dien men met een beitel
had zien morrelen aan bet luik van een
winkelkast. Met dezen man heeft men in
het buis van bewaring heel wat last, daar
hy weigeren blijft zyn naam en plaats
van herkomst te noemen en tot heden
ook met goed gevolg aan het nemen van
photographieën tot nasporing in het bui
tenland wist te ontkomen.
Telkens wanneer hij gewaar werd, dat
men het objectief eener camera op hem
richtte, sloeg hy de handen voor het ge
laat of bracht de gelaatspieren in zulke
aanhoudende bewegingen, dat het photo-
grapheeren tot niets zou kunnen leiden.
Dezer dagen heeft de politie voor-
loopig geen middelen van geweld willende
aanwenden de hulp ingeroepen van een
welbekend vakman.
Op de binnenplaats der gevangenis zou
een photograaf, vermomd als metselaar,
met zijn camera verdekt opgesteld in een
kalkbak, den gevangene trachten te ver
schalken. Maar 't zij dat het doen en
laten van den photograaf, die als ambachts
man gekleed zyn best deed een ongedwon
gen toon aan te slaan in gezelschap der
ware metselaars 't zij, dat de vreemde
bewegingen met den kalkbak den gevangene
verdacht voorkwamen dat is zeker, dat
deze list niet mocht haten.
Nog vóór de phothograaf den Engelsch
man in zijn «vinder» had, bedekte deze
het gelaat met de handen en hield zich
voortdurend in beweging, zoodat de metse-
laar-photograaf onverrichterzake met zijn
kalkbak kon heengaan.
In de gevangenis te Sneek is een
gegoed persoon uit Iieeuwarden, een zekere
Sch., aan delirium gestorven. Nadat de
man nog geen twee dagen het zonder
jenever gesteld had, voljrdf.zhn^dood.
Te Udenhout niet ver "Til
burg is dezer dagen het ljjk gevonden
van de 25jarige Johanna van Rijswyck,
die sedert 31 Juli 11. te Kaatsheuvel werd
vermist.
Omtrent dit treurige geval vermeldt de
»N. Br." het volgende
Op genoemden datum naar Tilburg ge
gaan, ten einde hare daar wonende zuster
te bezoeken, werd zij sinds te vergeefs
door haar bejaarden vader tehuis verwacht.
De onderzoekiugen bleven tot dusver
vruchteloos. Zocht men 't lijk niet in eene
richting, die door de omstandigheden moest
worden aangemerkt als eene groote on
waarschijnlijkheid Zeker althans ver
wonderen zich hier velen, dat er niet meer
nasporingen plaats vonden tusschen Til
burgKaatsheuvel via Udenhout.
De lijklucht deed nu bij toeval het lijk
vinden. De plek, waar het lijk is gevonden
is niet ver van de boerenstelling gelegen,
waar de ongelukkige nog voor eenigen
tijd als dienstmeid werkzaam was.
Geen geldswaarde was vervreemd; de
kleinigheden, te Tilburg voor de kinderen
harer zuster gekocht, waren nog in haar
handkorfje aanwezig.
Men vond het lijk in liggende houding;
kouseband en zakdoek bonden haar den
hals aan eenig struikgewas.
Wanneer hier misdaad in het spel was
het zal nu nog moeielyker vallen zulks te
betwijfelen moge dan de ijverige naspo
ring der politie, zooveel mogelyk trachten
te beletten dat de ljjst der ongestrafte wan
daden van de laatste jaren weder met ééne
vermeerderd worde. Jammer echter, dat de
verregaande staat van ontbinding doet
vreezen, dat mogelijke aanwezige sporen
van geweld onherkenbaar zijn geworden.
ATJEH.
De correspondent van de »N. Rott. Ct".
seinde Vrijdag uit Batavia
Op een troop, die uitgezonden was om
Toakoc Oemar in Tangseh te zoeken, werd
den 16en dezer in een nauwe kloof met
rotssteenen geworpen. De troep bereikte
Tangseh niet, door gebrek aan levensmid
delen. Zij keerde naar Keumala terug.
Aan onze zijde werden gewond de le-
luitenant der iufanterie A. J. Gooszen en
4 minderen. De vijand had 18 dooden.
Een 2de telegram van haren correspon
dent te Batavia meldt
Een patrouille in Lepong, onder aan
voering van den 1 e-luitenant der infanterie
W. van der Vlerk, heeft Pang Abas en
Toekoe Abas doodgeschoten. Aan onze
zijde werden twee minderen gewond.
De correspondent te Batavia van het
«Handelsblad" seint:
De colonne Rhoigigens ontmoette hevigen
tegenstand in het hoogland van Tamses.
De vyand was onbereikbaar, door een ravijn.
In een nauwen toegang in de rotsen
weiden de luitenant Gooszen, benevens drie
minderen gewond.
Het blad teekent hierbij aan
Voor «Tamses" moet zeer waarschynlyk
gelezen wordenTamsi. Dit plateau, dat
een gelyknamigen bergtop van bijna 800
meter hoogte heeft, ligt in Ueloe Peder,
ten zuidwesten van Tjot Moeroug. Het is
begrijpelijk, dat de vyand in dit blijkbaar
zeer lastige terrein zich gemakkelijker
staande kan honden dan in de sawahs
dicht by de kust, waar hy tot nu toe zoo
beslist werd geslagen.
De qualificatie der colonne is, zooals zij
daar staat, onverklaarbaar. Mogelijk heeft
er gestaan: «frora Gighen" en dan zou
het beteekenen (wat in allen geval aan
nemelijk is) dat de tocht van Gighen uit
is ondernomen.
De officier, waarvan sprake is, moet de
le-luiteuant-adjudant A. J. Gooszen zijn.
De Vesuvius is aan 't spuwen. De
lava vloeit in vier stroomen met een snel
heid van honderd meter in 't uur den
berg af.
Uit Indië.
Men schryft ons uit Macusser 13 Juli '98
Heden werd hier geopend een militair
tehuis, genaamd ,de Verpoozing",
onder een commissie Tan de h.h. officieren
van land- en zeemacht, waarby tegenwoordig
was de Gouverneur en z(jne echtgenoote en
verdere hooggeplaatste officieren van land
en zeemacht. .De Verpoozing" stelt zich ten
doel om allen militairen Tan land- en zeemacht
het zoo aangenaam mogelijk te maken, en een
tehuis to bezorgen, waarvan vooral door de
zeemacht zeer veel gebruik wordt gemaakt.
De Verpoozing» is zeer geriefelijk inge
richt, ruim en luchtig, voor en achter mooie
tuinen, luchtige slaapkamers, lieerlyke frissche
badkamers, wat door ons, zeemacht, op prys
wordt gesteld, in dat sclioono Insulinde; men
behoeft niet gekleed te zyn, namelijk men
kan de jas of baatje uitdoen en men kan
zich kleéden in nachtbroek en kabaaier
staat ook geen schildwacht voor de deur,
ook geen pleton zooals in de cantinesmen
doet precies alsof men by moeder of vrouw
tehuis is. Slaapkamers voor onderofficieren
f 0.80, idem voor minderen f 0.80: wat de
consumptie aangaat, er is te verkrijgen (geen
jenever), wijn, bier, chocolade, koffie, thee,
brood met eieren, of ham of kipperedhering,
naar verkiezinglimonades in soorten met
ijs, aardappelen met biefstuk, alles tegen ge-
ringen prys; verders een piano, alle soorten
tijdschriften, illustratie- en nieuwsbladen, zoo
wel Hollandsche ah Indische, dat voor ons,
militairen der zeemacht, recht gelukkig is.
(Nn, wat zegt u er van). Ik blyf nog drie
jaar langer in de Oost, en dan op Macasser,
en dan met zooveel volk. Wat de marine
aangaat is hier aanwezig: Hr. Ms. .De
Ruijter*, Ilr. Ms. .Emma", Hr. Ms. .Java',
Hr. Ms. .Sumatra*, Hr. Ms. »Borneo«.
.De Verpoozing' is geopend van 's morgens
8 tot 's avond3 11 uur op de werkdagen, en
des Zondags of feesidugen tot 12 ot 1 unr.
Leve «de Verpoozing'
Eerc aan de oprichters I
Toen nu juist een maand geleden het
militaire tehuis .de Verpoozing' geopend
werd, had men niet durven hopen dat nn
reeds uitbreiding der lokaliteiten dringend
noodig zoude zyn. En toch dat ineer dan
gunstige resultaat is bereikt. Het bezoek is
er zoo belangrijk, dat het bestuur de logeer-
gelegenheid met 12 slaapplaatsen heeft moeten
vermeerdereneen beter bewijs dat .de Ver
poozing* in een lang gewcnschle behoefte
voorziet, is moeilyk te leveren.
Niettegenstaande dit overdrukke bezoek is
er nog geen enkele onregelmatigheid of strij
digheid met de reglementen voorgekomen en
toonde do bezoekers in alles het goede doel
van de oprichters te waarde eren.
Officieel goedgekeurd programma
voor de feesten te Soerabaya in de week
van 31 Augnstns tot 7 September 1898 hij
gelegenheid van de troonsbestijging van II.M.
Koningin Wilhelmina der Nederlanden.
Dinsdag 80 Augustus. Voorfeest: 's avonds
van 8 uur groote taptoe, 9 uur 's avonds
militair assant in den schouwburg.
Woensdag 31 Augustus. '9 Morgens 7 uur
parade, 'a morgens 10 uur receptie by den
Resident. Van af 7 uur 's morgens inl. volks
spelen tot 6 uur. 's Avonds 9 unralgemeene
verlichting, 's Avonds 9 uur muziek stads
tuin's avonds 11 uur vnurwerk achter 't
schiotterrein.
Optochten van vreemde Oosterlingen.
Donderdag 1 September. Militaire volks
feesten van af 7 uur 's morgens, 's Avonds
van half zeven tot half negen muziek stadstuin.
Vrydag 2 September, 's Voormiddags om
elf uur groote feestmaaltijd voor alle Euro
peesche minderen van land- en zeemacht,
's Namiddags van 46 uur iu do bovenstad
Bloemencorso, 's Avonds 9 uur opening
Wilhelminatoron, daarheen van af Roode
Brug gondeltocht.
Zaterdag 3 September. Kermis op het feest
terrein voor den Missigit. Om 9 uur galabal
in de sociëteit .Concordia".
Zondag 4 Sept. Van af 6 uur 's morgens
inl. volkspelen. Om G nur 's avonds Ballon
Corso. Stadstuin en kermis by den Missigit
van af 6 nur 's avonds, 's Avonds 9 uur
bal onderofficieren van land- en zeemacht
in de Velodrome.
Maandug 5 September, 's Namiddugs 4
uur allegorische optocht. Groot feest stadstuin
van af 6 uur, kermis feestterrein v. d. Missigit.
Dinsdug 6 September. Te Deum 9 uur in
alle kerken. Van af 10 uur 's morgens inl.
volksspelen. Van af 7 uur 's avonds muziek
stadstuin. Optochten van vreemde Oosterlingen.
Foullloton.
OH DER GEHEIMZINHIGE
BESCHERMING.
Vry bewerkt door AMO.
6)
rZyt ge gekwetst?» vroeg de oudste der
twee personen, die zoo juist van pas den
markies en zijn dochter te hulp waren ge
komen.
»Neen mynheer,' antwoordde de markies
.ook geloof ik niet, dat de schurken me iets
ontroofd hebben.'
.Dan kwamen we nog juist bytijds. Indien
ge nu weer in uw rijtuig plaat9wilt nemen,
zullen wy den koetsier gaan bevrijden; de
schnrkon hebben hem daar aan een boom
gebonden.*
De roover, die door den slag met het pistool
was neergeveld, had onder het wisselen van
deze woorden zijn bewustzijn teruggekregen
by sprong op en vluchtte over de vlakte.
Zoodra de man, die den koetsier wilde bevrij
den, dit zag, snelde hy den roover na.
De markies zag ang9tig naar zyn dochter
om en was zeer verheugd, haar in het ry tuig
te zien.
•Zytgij gekwetst?» vroeg by bezorgd, ter-
wyl hy haar liefdevol aari het hart drukte.
.Neen vader,* antwoordde Marie; .my is
geen leed gedaan.*
«Goddank Hy zegene onze redders sprak
de markies met warmte.
De man, die den vluchtenden roover ver
volgd had, kwam nu terug.
fik heb van de verdere vervolging afgezien,*
verklaarde hy, zwaar hijgende van ver
moeienis.
De schelm is in de rivier gesprongen
toen heb ik hem aan zyn lot overgelaten.
De weg is nu veilig, heer markies: ik geloof
niet, dat ge op uw verdere reis nog veront
rust zult worden. Wees zoo goed plaats te
neinen de koetsier zal dadelijk weer op den
bok zyn.*
Hy ging naar den koetsier, sneed met zijn
dolk de tonwen door, waarmee hij aan den
boom was gehouden, en groette den markies
en de jonkvrouw, om zich met zyn kameraad
te verwyderen.
«Neen, neen, myn vrienden, zoo laat ik u
niet gaan,' riep de markies, die intusschen
geheel van den schrik bekomen was. .Zeg
mij toch, ik bid u, aan wie heb ik de red
ding van my en myn kind te danken
.Het toeval beeft ons hierheen gevoerd om
u uit de verlegenheid te reddenieder recht
schapen mensch zou u bystand hebben ver
leend, mynheer. Ge zyt ons dus geen dank
schuldig,' antwoordde de oudste der twee
vrienden,
.Integendeel,' hernam de markies, .ge hebt
my ten zeerste aan n verplicht, heeren. Ik
ben meer dank schuldig aan hem, die my uit
rechtsgevoel bystand verleent, dan aan iemand,
die uit achting en vriendschap zijn leven
voor my waagt. Myn kasteel ligt nauwelyks
een myl van hier. Ga met my, heeren, en
blyft tenminste dezen nacht by my vertoeven.
Komaan, aarzelt niet, ge moogt niet wei
geren.'
De twee vreemdelingen wisselden fluiste
rend een paar woorden met elkaar en ver
klaarden toen, dat zij de uitnoodigingaannamen.
Zy stapten in het rytuig en een paar minuten
later werd de reis voortgezet.
«Morgenvroeg cal ik lieden zenden om de
lyken der roovers te halen en aan het ge
recht over te leveren,* verklaarde de markies.
.Maar,« voegde hij er by, .uw hnlp was
hoognoodig. Ik heb enkele staaltjes van deze
roovers gehoord, en daaruit blykt, dat zy
laaghartige, wreedaardige schurken zyn.*
«Zy zouden u toch niet gedood hebben
vroeg Maric.
„Duur zouden ze niet veel bezwaar in ge
zien hebben, mijn kind. «Maar ik weet nog
altyd niet, aan wie ik zooveel dank schnldig
bon voor onze redding,' zeidc de markies nu,
zich tot zyn bevrijders richtende.
.Heb slechts geduld, heer markies,* ant
woordde een der vreemdelingen, .ge kunt u
daarvan overtuigen, zoodra ge in uw kasteel
zijt aangekomen.*
,Myn Hemel, ik meen die stem te herken
nen!' riep de markies verwonderd uit.
Dan zult ge misschien ook het gelaat
herkennen, zoodra ge het zult zien,* zei de
vreemdeling lachend.
De markies vroeg niet verder cn sprak met
den vreemdeling nog eenigen tijd over de
roovers en hunne gruweldaden.
Marie was intusschen in gesprek gekomen
met den reisgezel, die tegenover haar zat.
Eerst deed zy beschroomd een paar vragen
maar toen zy bemerkte, dat de vreemdeling
zich zeer wellevend wist uit te drukken, liet
zy haar terughouding varen en werd het ge
sprek levendig en ongedwongen.
Het is licht te begrijpen, dat zy gaarne
wilde vernemen, met welke lieden zy te doen
had. Dat de vreemdeling jong was, wist zij
door den vluchtigen blik, dien zij op liem
geworpen had, toen hy haar van den grond
tilde en in het rytuig plaatste.
Natuurlyk gevoelde zy zich door dank
baarheid tot hem aangetrokken het verheugde
haar dau ook werkelyk, toen zy bemerkte,
dat hy ecu beschaafd man was. Misschien
hoopte zy wel, dat hij van uiterlyk eren be
gaafd mocht wezen, als liy naar den geest
bleek te zyn. Hoe dit zy, het meisje verlangde
er naar, zijn gelaat eu gestalte duidclyk te
kunnen onderscheidon.
,Wy zyn er,* sprak de markies eensklaps,
toen het rytuig een brecde laau met statige
boom en insloeg.
Weldra stond het rytuig stil voordchooge
stoep van het kasteel. De beide vreemdelin
gen sprougen er uitde 'oudste hielp den mar
kies bij het uitstappen, terwijl de jongste
Marie de hand reikte. Zy zag hem onder
zoekend aan doch daar hy met den rug naar 't
licht gekeerd stond, kon zo zyn gelaat niet
onderscheiden en ecnigszins teleurgesteld ging
ze het kasteel binnen.
De oude heer verzocht den vreemdelingen,
hem te volgen, en geleidde hen nuar een
kleine huiskamer.
IV.
Een fraaie albasten lamp vorlichtte de
kamer, waarheen de markies do vreemdelin
gen bad geleid, en een helder vuur brandde
onder den schoorsteen. Daar de nacht kond
en mistig was, hadden de bedienden gezorgd
dat het vertrok by de terugkomst van hun
heer goed verwarmd was.
Zoodra de markies zijn oveijas uitgetrokken
cn aan een der bedienden overgegeven had,
wendde hy zich tot zijn redders. Hy liet zyn
blik rusten op het gelaat van den oudste en
was blykbaar ten hoogste verrast. Die schit
terende, donkere oogen cn die zwarte knevel
baard waren hem niet onbekend.
.Henri Gordel!' riep hy uit.
■Juist,' antwoordde deze met een glim
lach. .Doet het eenigc afbreuk aan uw
achting voor uw redders, nu ge weet, wie
een van hen is?'
«O neen, volstrekt niet,' verzekerde de
markies haastigik weet waarlijk niets slechts
van u, ik heb integendeel veel goeds van u
gehoord. En wie ïb uw metgezel?'
Hebt ge hom niet reeds vroeger ont
moet vroeg Gardel.
.Ik meen zijn gelaat wel meer gezien te
hebben,' verklaarde du markies. .Hij is waar
schijnlijk een Engelsch zeeman.
«Sprak hy dan Engelsch?*
«Neen
.Ily is ook geen Engelschman. Kent ge
den ouden Jean Du mat?*
.Dien ouden visscher?'
Juist.»
«Zeker ken ik hem. Ha, nu herinner ik
meuw motgezel is zyn zoon. Hy kwam me
wol bekend voor, maar die Engelsche uniform
bracht me in de war..
.Met alle genoegen,' verklaarde dc mar
kies met warmte. .Overigens geloof ik niet,
dat de Engelschen hom weder geweld zouden
durven aandoen. Voor een geboren Engelsch
man is het zekar niet gem&kkeljjk, zich te
vry waren tegen het pressen als matroos, maar
onze jonge vriend behoeft slechts de bescher
ming der Fransche overheid in te roepen,
om geheel veilig te zyn.'
«Dat weet ik, heer markies,' zei Gardel
na cenige aarzeling, .maar ik wilde in deze
aangelegenheid de overheid liever buiten spel
laten. Hier op het kasteel zal hy veilig zyn
en dan behoeven we niemand lastig te
vallen.'
(Wordt vervolgd.)