KLEINE COURANT.
't Vliegend blaadje.
Voor HelderTexel en Wieringen
Ho. 2667.
Woensdag 7 September 1898.
26ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn'. 32.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 81.
Aüonnciiiont
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per post 75 id. fl.121/,.
id. voor het Buitenland 1.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureaux» Spoorstraat en Zuidxtnaat.
Advertentlên
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Uil het Buitenland.
Twee aangelegenheden zyn er, die op het
oogenhlik in de allereerste plaats onder de
buitenlandsche berichten de algemeene aan
dacht tot zich trekken: 1. het voorstel van
den Keizer aller Russen, tot de mogendheden
gericht, betreffende het houden eener vredes
conferentie en 2. de Dreyfus-zaak in Frankrijk.
Wat het eerstgenoemde punt betreft, zijn de
uitzichten zeer gunstig. Er is alle kar.s, dat
aan het belangrijk Keizerlijk voorstel gevolg
zal worden gegeven, en wel omdat het af
komstig is van zoo voorname, machtige zyde
omdat stellig geen enkele mogendheid zal
willen achterblijven, waar het geldt instem
ming te betuigen met een zoo nobel, zoo
verheven en schoon denkbeeld en eindelyk
ook, omdat men door deelneming aan de
conferentie, door den Keizer bedoeld, zich
nog tot niets verbindt. Een der Engelsche
bladen weet te vertellen, dat de conferentie,
komt zy byeen, te Brussel zal plaats hebben
dat Koning Leopold van België het voorzit
terschap zal bekleedenen dat zij gesplitst
zal zyn in twee gedeelten1. de vertegen
woordigers der groote mogendheden, en 2.
eene sub-conferentie der kleinere mogend-
beden, wier vertegenwoordigers een advisee-
rende stem zullen uitbrengen. Transvaal wordt
daarby als deelnemer genoemd. Bij het tot
stand komen der conferentie zonden de deel
nemers de bestaande tractaten moeten erkennen,
en dit is in 't byzonder een zeer harde pil
voor Frankrijk, dat zich dan zal moeten
nederleggen bij de bepalingen van het vredes-
tr» Haat van Frankfort, indertyd met Duitsch-
land gesloten, waarbij Elzas-Lotharingen ver
loren ging, maar naar welks lerugkryging nog
altijd door Frankryk wordt uitgezien. In ver
band metdeze opmerkingverdient het de aan
dacht, dat de Fransche minister van Buiten
landsche Zaken dezer dagen in den minister
raad verklaarde, dat hij vooraf hoegenaamd
geen kennis heeft gedragen van de circulaire,
die door den Russischen Keizer tot de mogend
heden is gericht. Men had, by de bestonnde,
innige vriendschap tusschen beide regeeringen
verwacht, dat de Fransche minister vooraf
met dal gewichtige besluit des Keizers zou zijp.
in kennis gesteld. Door die onbekendheid,
ook zelfs bij de meest verknochte regeering,
vervalt de onlangs uitgesproken verwachting,
dat de Czaar zicli inmiddels verzekerd had
van de instemming der mogendheden.
Omtrent de Dreyfus-zaak verkeert men nog
altyd in afwachting van de dingen, die komen
zullen, en tot in 't laatst der vorige week
bernstte men slechts noode in de uitspraak
van den Franschen minister van Oorlog,
Cavaignac, die eene herziening van het in
1894 gevoerde proces met hand en tand
tegenhield. Na de ontdekking echter van do
door kolonel Ilenry gepleegde valschheid,
gevolgd door diens gevangenneming en zelf
moord, kon het niet uitblijven, of aan de
overtuiging van eenige ministers, dat de her
ziening ouvermijdelijk was, moest worden
gevolg gegeven. Nog jl. Zaterdag werd uit
Parijs bericht, dat de heer Cavaignac beslist
bleef weigeren, om tot de gewenschte her
ziening te beslnilen, doch bij deze mededee-
ling werd door den berichtgover de opmer
king gevoegd: »I)an zal liet wel zonder
hem gebeurenDeze voorspelling werd
wondergauw vervuld, want reeds den vol
genden dag werd liet bericht vernomen, dat
minister Cavaignac zijne portefeuille had ne-
dergelegd. 't Uitzicht bestaat dus, dat nu
met bekwamen spoed tot herziening van het
proces zal worden besloten, en dat de twijfel
zal ophouden omtrent de schuld van den ge
vangene, die inmiddels in akelige afzondering
op het Duivelseiland verblijft. 't Bleek in de
laatstverloopen dagen, dat er eene groote om
wenteling was ontstaan iu de moening der
Franschen en zeker is het, dat de nu afge-
tredeu minister daarmede rekening heeft
moeten houden. Bovendien dreigden nit het
buitenland, van de zijde van gezanten, die er
alles of althans meer van weten, openbaringen,
die zeer lastig konden worden, en alles te
zamen genomen, moest men wel komen tot
de overtuiging, dat de gerechtigheid niet op
den duur in 't aangezicht kan worden geslagen
Behalve het succès, dat do Vereenigde Sta
ten van Noord-Amerika zich by de herhaalde
overwinningen in don jongsten oorlog hebben
verworven, daagt er nog een voordeel op,
dat mede wel niet verwerpelyk zal worden
geachtde erkenning als invloedrijke macht
op staatkundig gebied, de zekerheid, dat in
't vervolg, waar door de groote mogendheden
een overwegenden invloed wordt uitgeoefend
op politiek terrein, ook en wel terdege met
de Noord-Amerikaansche Unie moet worden
gerekend. Men sla, om zich daarvan te over
tuigen, een blik op den huidigen toestand. In'
West-Indië zijn de Vereenigde Staten heer
en meester geworden de uitvoering van het
belangrijke Nicaragua-kanaal ia nog slechts
een quaestie van tyd van San Francisco uit
slaan zij over Hawaï, de Ladronen en de
Philippijnen eene brug naar Oost-Azië, waar
voortaan Iran macht en invloed eenige betee-
kenis zullen hebben. De Vereenigde Staten
hebben hunne militie, die tot dusverre den
spotlust der militairen van de Oude Wereld
opwekte, door zeer bevoegden hooren roemen;
zij hebben met eene samengeraapte marine
een kolossaal succes behaald, hetgeen hun
niet belet te erkennen, dat zij zich allereerst
eene groote, sterke vloot dienen aanteschatfen.
En die weelde kunnen zij zich heel wel ver
oorloven, want, niettegenstaande den oorlog,
is hun voorspoed groot en steeds toenemende.
Eigenaardige toestanden bestaan er in de
Groote Republiek, die d.en naam Ver
eenigde Staten van Nóord-Amerika
draagt. Op het gebied der journalistiek o. a.
hebben er voor ons, kalme menschen der
Oude Wereld, feiten plaats, die in ons brein
niet zouden kunnen opkomen. Een hoofd
redacteur te Chicago zond eene zijner mede
werksters, van instructies voorzien, naar de
voornaamste dokters der stad, om hen over
te halen, eene verboden operatie op haar te
doen. Zij gaf in het nieuwsblad, waaraan zy
verbonden is, verslag van hare bevindingen
op dien tochthet artikel maakte reusachtige
sensatie, verscheidene dokters werden naar
de gevangenis gestuurd, en het salaris der
jonge vrouw werd verdubbeld
NIEUWSTIJDINGEN.
HELDER, 6 Sept. 1898.
Ook de Torpedisten-Vereeniging der
Marine alhier verzond jl. Woensdag aan
H. M. onderstaand telegram
>De Torpedisten-Vereeniging »Door
Eenvoud Groot" te Helder, veroorlooft
zich Uwe Majesteit hare eerbiedige hulde
benevens de betuiging van onverander
lijke liefde en trouw jegens Hare
Majesteit op dezen heugeljjken dag be
leefdelijk aan te bieden.
Niesthoven, President."
Waarop zij het volgende antwoord
ontving
Hare Majesteit draagt mij op de
Vereeniging dank te betuigen voor aan
geboden hulde.
Adjudant vak Tets."
De Scherm- en Gymnastiekvereni
ging Oefening kweekt Kunst" en de
Gymnastiek- en Exercitievereeniging >Pro
Patria", alhier, zullen deelnemen aan de
morgen op het Museumterrein te Amster
dam te houden groote uitvoering van het
Nederl. Gymnastiek-Verbond, welke door
HH. MM. de Koninginnen zal worden
bijgewoond.
Als aide-ceremoniemeesters zullen o.a.
bij de Inhuldigingsplechtigheid in de Nieuwe
Kerk te Amsterdam fungeeren de volgende
officieren der marine:
Luitenants ter zee le kl. J. A. M. Bron,
H. W. G. van Bleiswijk Ris, F. E. baron
Mulert en P. Scholten, de luitenants ter
zee 2e kl. E. L F. Bolomey, G. Fock,
P. A. Arriëns, F. J. van den Esch en
Alberda, de officier van administratie G.
J. Jutte, de officier van gezondheid dr.
O. Engelken, de officier-machinist N.
Klaassen en de adelborst le kl. C. C. Kaijser.
Het Ministerie.
De Ministers hebben 31 Augustus hunne
bedieningen ter beschikking van Hare
Majesteit de Koningin gesteld.
Hare Majesteit de Koningin heeft de
Ministers in hunne betrekkingen gehand
haafd.
Hare Majesteit de Koningin heeft bij
Koninklijk besluit van 2 September 1898
mr. N. G. Pierson, minister van financiën,
bevorderd tot commandeur in de orde van
den Nederlandschen Leeuw.
(»St.-Ct.M)
Den 6n September a. s. zal het 40
jaren geleden zyn dat de gepens. vice-
admiraal W. L. A. Gericke, voorzitter der
commissie tot het examineeren van zee
officieren en adelborsten, als luit. 2e kl.
bij de verovering van Djambi het ridder
kruis der M. W. verwierf.
Van hen, die bij diezelfde gelegenheid
gedecoreerd zijn, voor zoover wij hebben
kunnen nagaan, zijn nog in levende oud
bootsmansmaat H. Ruijsendaal, de oud-
matroos H C. Schreuder en de oud-flanbeur
H. Ligtvoet.
Huldeblijk aan H. .71. de Koningin Moeder.
H. M. de Koningin-Moeder ontving
Vrijdagnamiddag half zes in audiëntie de
hoofdcommissie tot aanbieding van het
huldeblijk van het Nederlandsche volk.
De burgemeester van Amsterdam sprak
H. M. toe en bood namens de Nederlandsche
natie het geschenk aan H. M. aan.
Bij het geschenk was gevoegd een
album, bevattende de namen van de leden
der commissie, die zich had gevormd om
het geschenk bjjeen te brengen.
De burgemeester deelde aan H. M.
mede, dat een bedrag van ongeveer f300.000
was bijeengebracht.
H. M. de Koningin-Moeder dankte voor
de aanbieding in de volgende bewoordingen
»Ik ben zeer getroffen door uw woorden
het geschenk Mij aangeboden door het
Nederlandsche volk by het nederleggen
van het Regentschap stel ik op den koog
sten prijs.
>Mijn dank daarvoor uit te drukken,
zooals Ik dien gevoel, is Mij op dit oogen
hlik niet mogelijk. Slechts dit wil Ik u
zeggen, mijne heeren, dat Ik bij het einde
van Mijn taak in de liefde en den dank
van het Nederlandsche volk, waarvan dit
geschenk getuigt, de grootste, de schoonste
voldoening vind voor wat Ik gepoogd heb
te doen in het belang van Land en Volk.
>Ik hoop aan het geschenk een waardige
bestemming te geven, en Ik meen dit niet
beter te kunnen doen dan door het te
bestemmen voor een liefdadig doel.
Sedert lang was het Mijn wensch eene
stichting in het leven te roepen, waaraan
Ik geloof dat groote behoefte bestaatIk
bedoel een sanatorium voor longlijders, in
de eerste plaats ten bate van hen die de
middelen missen in het buitenland hulp
te zoeken tegen de vreeselijke kwaal, die,
helaas! in ons vaderland zoo veelvuldig
voorkomt en zulke ernstige gevolgen na
zich sleept.
>Ik hoop eerlang de vrije beschikking
te krijgen over het landgoed Oranje Nassau-
oord, bij Renkura, en dit af te staan voor
het doel, dat Mij lief is. Door deskundigen
voorgelicht, stel ik Mij voor op dat land
goed het eerste Nederlandsche Sanatorium
te stichten.
»Dat het geschenk van het volk, dat Ik
lief heb, Mij daartoe in staat stelt, maakt
Mij oprecht gelukkig en stemt Mij tot
groote dankbaarheid.
>Moge op deze wijze het huldeblijk Mij
heden aangeboden, een zegen worden voor
velen tot in lengte van dagen.
»Nog hoop Ik ook in onze Indische
bezittingen eene herinnering achter te
laten aan de hulde, Mij liedeu gebracht.
>Oprecht en innig ben Ik dankbaar voor
het My aangeboden geschenk."
Bij de audiëntie vergezelde H. M. de
Koningin, H. M de Koningin-Moeder.
Nadat de aanbieding bad plaats gehad,
heeft H. M. de Koningin-Moeder zich met
alle heeren afzonderlijk onderhouden en
de Koningin eveneens met de meesten
hunner.
Met groote ingenomenheid zal zeker
kennis genomen worden van deze beslissing
van H. M. de Koningin-Moeder, waardoor
aan het geschenk der natie zulk eene
menschlievende bestemming wordt ge
geven.
De daad van H. M. krijgt nog hooger
waarde door Hare toezegging om Oranje
Nassau-oord eerlang voor Hare stichting
af te staan.
Door het besluit van H. M. zullen in
eene niet ver verwijderde toekomst tal van
ongelukkige lijders, die door gebrek aan
middelen zich de voor hen noodige ver
pleging niet kunnen verschaffen, deze
deelachtig worden.
De behoefte aan inrichtingen voor on
vermogende longlijders werd in den laatsten
tijd luide uitgesproken en op tal van
plaatsen zijn comité's verrezen om de op
richting er van in Nederland te bevorderen.
De daad van de Koningin-Moeder is een
beslissende stap voor de verwezenlijking
van hetgeen men van vele zijden zoo har
telijk hoopte.
Ontzettend.
De eenige kinderen van het echtpaar
Steenkamer, te Scheveningen twee jon
gens van 5 en 10 jaar zyn Zaterdagwidd.
in een sprank van het Kanaal, het z. g.
balkengat, met baden verdronken. Door
een politieageut en eenige mannen wer
den de knapen wel spoedig opgehaald,
maar de pogingen, door twee genees-
heeren aangewend om de levensgeesten op
te wekken, mochten niet gelukken.
De lijken zyn naar het politie-bureau
gebracht. De ouders, bekende vischkoopers,
waren nog in de stad voor hun zaken;
zij keerden kinderloos in hunne woning
terug.
AT JEN.
De correspondent van de »N. R. Ct.'
te Batavia seinde Zaterdag
Heden gaat Van Heuts met een half
bataljon en een afdeeliug artillerie en ca
valerie naar Teupin Raja met de bedoeling
daar 14 dagen te bljjven. Een deel van
de krijgsmacht is bestemd voor verschil
lende excursies, het andere voor het ma
ken van een weg naar Segli."
Zakkenrollers te Amsterdam.
Ernstig dient nog eens gewaarschuwd
te worden voor de zakkenrollers, die dezer
dagen zoo herhaaldelijk hun slag slaan.
Vrijdagmiddag vermiste een vreemdeling
tijdens het stappen in de tram, zyn por-
temonnaie. Hij verdacht een paar als dames
gekleede jonge vrouwen, die in het ge
drang zich bij hem voegden. Hoewel daar
voor het bewijs niet geleverd werd, is de
mogelijkheid niet buitengesloten, dat ook
vrouwen zich aan" het vingervlug beroep
wyden.
Toen een passagier van den Franschen
trein Zaterdagmiddag te Roosendaal in de
wachtkamer iets had gebruikt, ontdekte
hij bij zijn vertrek dat zijn beurs was ge
rold met een bedrag van 240 frank. Van
den dader geen spoor.
De bejaarde Belgische zakkenroller nit
Schaerbeek, Dinsdagavond op het perron
van het station D. P. te Rotterdam aan
gehouden, als verdacht een fabrikant eene
portefeuille met geldswaarde te hebben
ontrold, is Vrydag naar het huis van be
waring aldaar overgebracht. In zyn vader
land onderging hij reeds herhaalde malen
gevangenisstraf wegens zakkenrollerij en
ook in ons land was hij reeds vroeger in
hechtenis, Yerdacht van dergelijke wan
daden. Toen hg op het station D. P. aan
gehouden werd, was hij met drie Fransche
collega's op reis naar Amsterdam, waar
zy blijkbaar hun slag meenden te slaan.
Hy heeft op het politiebureau te Rotter
dam een volledige bekentenis afgelegd.
Een laaghartige sluipmoord had
plaats Vrijdagavond te Papendrecht, na
afloop van een vergadering over de aldaar
te houden inhuldigingsfeesten.
De 38jarige landbouwer C. v. Wijn
gaarden werd door den 60jarigen Antonie
van Son opgewacht, die hem onverhoeds
met een slagersmes vier steken toebracht,
een in den buik, zoodat de ingewanden er
uit puilden, een in den rug en twee in
den arm. Een arts was spoedig ter
plaatse. Hij vreesde voor buikvliesont-
steking.
In bedenkelijken toestand is de getrof
fene nog 's nachts naar het ziekenhuis te
Dordrecht overgebracht.
Van Wijngaarden, die ongetrouwd is,
staat in zijne gemeente gunstig bekend.
De misdadiger werd 's nachts van zijn
bed gehaald en naar de gevangenis te
Dordrecht overgebracht. Hij staat zeer
ongunstig bekend.
De beweegreden tot de daad is onbekend.
Het laatste lied.
Dc nachtegaal dacht reeds aan scheidon
't Zon straks September zijn.
Nog even werd zijn lied vernomen,
Zoo schoon, zoo smett'loos rein.
,Och," zuchtte ik, door dien zang betooverd
,Zing, lieve filomeel,
Eën liedje nog vóór gij van hier gaat
Vali' mij die gUDSt ten deel
Dc vogel zweeg ondanks mijn smeeken,
Daar viel me een denkbeeld in
En 'k vroeg.wyd dan uw laatste liedje
Aan onze Koningin.
Zy, thans een bloem van achttien jaren,
Door iedereen bemind.
Neemt Moeders grootsche taak straks over
De tengels van 't bewind."
En aanstonds zei het nachtegaaltje:
Daartoe ben ik bereid
Uw Koningin, zoo goed on edel,
Zy steeds myn lied gewyd."
Toen sloeg hy aan, de schoonste tonen.
Het lied klonk als con beê.
En voor het heil der Koninginne,
Bad ik in stilte mee.
W. M. Ta.
Tijdstippen van verzending der
Brievenmalen.
Naar Ooot-lndlë:
Venondiogiweg.
p. Mcpoot Ti» Amit<rd»iQ
p. K«po»t Ti» IGxUrdam
p, Holl. mail ri» Gtuua.
p HolL mail Ti» Marseille.
p. Kriatcke mtil ii» Maneille
p. Engeltcbe mail vit Briudui
Naar Atjoh en de Oootkuot
Tan Smnatra
p. Duitiche mail via Napel».
Naar Guyana (Suriname)
p. icepoit Tia AmiUrdtra |14 an B0 Sapt.l 6 80'aav.
p. mail orer Engeland 19 ölO'itr.
p. mail ria St. Naaain 7 6.80 'tav.
Naar Curaqao, Bonaire en Aruba
p. ie«po»t Ti» Amilerdim U »n 80 Sept.l 6.30'ov.
p. mail Tia Sosikampton 18 I.anam.
p. mail Tia LWerpool 18 en 26 6.30'» ar.
Naar St. Martin, St. Euitatius en Saba:
p. mail OTer Engeland 19 Sept.l 6.80 'tav
Datum dar ter
po«t-kcxorg.
Tijdtl 4. laat.
boil.ahPoOk.
16 au 80 Sept
6 20 '»»T.
9«D2I
6.80 »T.
IS en 27
6 20 W
20
9 ou 28
6.20 'tav.
16 en 80
9.80 'a ut.
elkon Vrijdag
9.20 't mor.
19 Sept
9.20'o mor.
Feuilleton.
ONDER GEHEIMZINNIGE
BESCHERMING,
Vry bewerkt door AMO.
10)
.Vader,' zoo begon hy, nadat hy naast,
den ouden man had plaats genomen, vader,
ik wilde u een hoogst gewichtige vraag doen
ik hoop, dat ge my daarop zoudcr omwegen
en naar waarheid zult antwoorden.'
Heb ik ooit onwaarheid gesproken
vroeg Dumat ernstig.'
,0 neen, vaderDoch laat ons dade
lijk ter zake komen. Is het waar, dat ik uw
zoon niet ben
>Mijn zoon niet?, herhaalde de oude mnn
verrast. .Wie heeft jo dat gezegd, Eduard
Ik heb het reeds lang vermoed, vader en
gisteravond heeft Ilenri Gardel mij verzekerd,
det het zoo ia. Sprak hij de waarheid?'
,Hcnri Gardel is een zonderling man",
mompelde Jean, terwyl hij het oog op Eduard
gevestigd hield.
rO, spreek niet over hem,' zeide Eduard
met aandrang, .zeg me slechts openhartig of
ik uw zoon ben of niet.»
Het scheen den ouden mun hard te vallen,
op deze vraag te antwoordenmaar eindelyk
sprak hy:
Welnu, Eduard, ge zyt myn zoon niet;
maar ik hoop toch, dat ge mij op mijn
ouden dag niet zult verlaten. Ik heb je lief
gehad, Eduard, alsof je mo eigen kind waart^
je znit daarom nu toch niet van my heen
gaan
(rNeen, vader, neen Hoe het mij ook gaan
moge, niets zal ons scheiden. Doch vertel me
meer, vertel me alles alles, wat ge
omtrent my weet.'
.Dat wil ik, myn jongen! Ik zou het reeds
vroeger gedaan hebben, als ik geweten had,
dat het je van nut had kunnen zyn. Maar
ik vreesde, dat jo er treurig van zoudt wor
den en daarom zweeg ik. llm hm
Henri Gardel is een zonderling man. Hy
heeft iets over zich, dat ik niet kan door
gronden."
.Laat hem zyn, zooals hy wil,' viel Edu
ard eenigszins ongeduldig in.ik wil iets
omtrent mijn geboorte weten.»
«Ja, dat begryp ik welik zal je alles
mededeelen, wat ik weet.'
De oude man zat eenige oogenblikken in
gepeins verzonken en begon toen
„Hot is reeds meer dan achttien jaar ge
leden juist mot aanstaanden November
zal het negentien jaar zyn dat ik je voor
het eerst zag. Ik herinner me het jaar en
den «lag nog heel goed, want het was in
dezelfde maand, waarin onze groote keizer
den slag by Austerlitz won en de trotsche
stad Weenen bezette. Het was een koud.
stormachtige nacht en ik zat met mijn vrouw
by het schoorsteenvnur, op de plek waar je
later wel duizendmaal hebt gezeten. Om
streeks negen uur hoorden we zacht op de
deur kloppen. Ik ging opendoen en een vrouw
met een kind op den arm trad binnen. Zij
zette zich by ons neder om zich te verwarmen
en mijn vrouw gal haar iets te eten. Toen
zij het knaapje op den grond had gezet, zag
hij vrijmoedig rond en zoodra hy mij be-
speunle, kwam hij naar me toe en omvatte
myn knieën, alsof ik zyn vader was. De
arme vrouw begon te schreien, toen zy dit
zag en verhaaldo ons, dat do vader van het
kind dood was; dat hij in het leger van
Napoleon had gediend en in een veldslag
doodelyk was gewond. Wy trachtten haar te
troosten, zoo goed wij konden en zij bleef
den geheelcn nacht bij ons. Den volgenden
morgen smeekte zy onB, voor het kind te
willen zorgen, tot zy terugkwam vau Rennes,
waar zy den gouverneur moest spreken. Wij
voldeden gaarne aan haar verzoek. Een week
later kwam zy terug en bleef toen drie dagen
by ons. Wij hadden intusschen het kind
reeds lief gekregen, alsof het ons eigen was,
want het was een allerliefste knaap, die zich
ook verwonderlijk snel aan ons hechtte. Toen
de arme vrouw ten tweeden male afscheid
van ons nam, bad zy ons, den kleinen knaap
tot ons te nemen en voor hem te zorgen,
alsof hy ons eigen kind was. Wij voldeden
hieraan van ganscher harte; maar hoe wy
de vrouw ook verzochten, by ons te bljjven,
wij konden huar er niet toe bewegen. Zy
verliet ons en eerst in de volgende lente
zagen wy haar weder. Toen bleef zy weer
een week. Iu den zomer kwam zij nog eens
en in den herfst ook; daarna hebben we
baar niet weder gezien en ook niets van haar
vernomen, hoovecl nasporingen ik ook naar
haar gedaan heb".
.Ben ik die knaap?" vroeg Ednard met
bevende stom.
.Die knaap zyt gij. Met een gerust ge
weten durf ik zeggen, dat ik myn belofte
aan je moeder vervuld heb, want ik heb je
altijd behandeld aLs mijn eigen kind".
»Gy gelooft dus, dat die vrouw jnyne
moeder was 7'
.Ik weet het, Myn hart ontroert nog als
ik er aan denk, hoe bedroefd zij was, telkens
als ze naar je kwam zien. Zy nam je in
haar urmen, bedekte je met kussen en weende
luid. Dan zette zy je op den grond, knielde
voor je neder en bad voor je. Als zy haar
tranen bad gedroogd, liet ze my en myn
vrouw nogmaals en nogmaals beloven, dat we
goed voor je zouden zorgen, alsof je ons eigen
kind waart".
Eduard voelde de tranen in zyn oogen
opwellen; hy was een geruime poos niet in
eiaat te spreken.
«Ja, zij moet mijne moeder geweest zijn",
zeide hy eindelyk. .Ik kan mij haar gelaat
nog voorstellen en in myn droomen heb ik
haar gezien, alsof zy levend voor my stond.
Weet ge ook, wat er van myn moeder ge
worden is?"
.Daar kan ik niets van zeggen, Eduard!
Al mijn nusporingen zijn vruchteloos geweest".
.Denkt ge, dat zij dood is?"
Ik vrees het. Sedert zeventien jaar is zij
niet hier geweest; als zy nog leefde, zou zy
zulk een langen tijd niet hebben laten voor
bijgaan, zonder naar haar zoon te komen zien".
.Ja, zoo is het", stemde Eduard in. .Maar
ge hebt van Henri Gardel gesproken, alsof
hy tot myn persoon in bjjzondere betrekking
stond wat weet ge daaromtrent?"
Ik kan me daar geen begrip van vormen;
ik weel alleen, dat hij een zonderling
persoon is".
«Het kan toch niet zijn, dat neen,
neen, dat is niet mogelyk
.Wat bedoelt ge?"
Ge zult het misschien zeer dwaas vinden;
ik dacht zon hy myn vader zyn.
maar
.Neen, dat is niet mogelyk", viel de oude
man in. .Je moeder was er by tegenwoor
dig, toen je vader begraven werd. Hy was
doodelyk gewond van het slagveld naar huis
verroerd en is daar gestorven. Ook is Henri
Gardel niet ond genoeg om je vader te kan
nen zyn".
.Ge hebt gelyk", zeide Eduard.
.En eindelyk", vervolgde de oude man,
kende Gardel je vader zeer goed en was by
hem aan zyn sterfbed".
.Maar ge kent toch den naam van myn
vader Ge weet toch, wat myn familienaam is
.NeenJe moeder heeft nooit je familie
naam genoemd en verzocht, dat ik je mijn
eigen naam zou geven".
Nu liep hot gesprek nog een geruimon tyd
over Henri Gardel; maar het eenig besluit,
waartoe beiden kwamen, was, dat die man
een zonderling persoon was.
Dc oude visscher bleef tot den middag op
het kasteel cn nam toen afscheid. Vóór hy
vertrok, liet hy Eduard nogmaals de belofte
herhalen, dat hij hem niet zou verlaten, die
zoovele jaren bij hem de plaats van vader
verrold had. Eduard beloofde dit gaarne,
want hy hield werkelyk van den ouden man,
als ware hy zyn zoon.
Na het vertrok van Jean Dumat keerde
Ednard naar zijn kamer terug. Hy had veel
stof tot nadenkeueerst toen men hem voor
het middagmaal kwam roepen, ontwaakte hy
uit zijn diep gepeins.
VIL
De zon neigde reeds ten ondergang, toen
Eduard Dumat den markies weer in de groote
zaal aantrof. Sedert den morgen hadden ze
elkaar niet weergezien. De markies stond
verbaasd, toen hy hem zag, en meende aan
vankelijk eon geheel vreemd persoom voor
zich te zien.
(Wordt vervolgd.)