KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder9 Texel en Wieringen,
Ho. 2757.
Woensdag 10 Juli 1899.
27»to Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 81.
AlDonnement
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., met Zondagsbl. 80 Ct.
id. franco per poat 75 id. fl.121/,.
id.voor het Buitenland f 1.25, id. f2.00.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat.
Advertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJ DAGSMOKtrENS vóór 10 uur aan 'ie Bureaux bezorgd zijn
lilt het Buitenland.
Eeno Engelsch-Affikaansche dame Olive
Schreiner geeft van de stad der Uitlanders
Joliannesburg in Transvaal de
volgende beschrijving: .Hier worden die ver
schillende en veelkleurige menschelijke wezens
gevonden, die overal in de wereld verschijnen,
waar goud is ontdekt. De Chinees met zyn
staart, de Indische Koelie, de stoere Kaffer
en de bastaard, alle soorten van donkere en
gekleurde menschen worden hier gevonden, cn
zijn aanmerkelijk grooter in aantal dan do
blanken. Doch ook de blanke bevolking is niet
minder verscheiden en gemengd. Wanneer men
voor het eerst door de straten wandelt, heeft
men een gevoel alsof men Zuid-Afrika heeft
verlaten, cn men zich slechts in hot een of
ander cosmopolitische centrum bevindt, hetwelk
overal zou kunnen zijn, waar allo naties en
kleuren zich om den Gelen Koning verzamelen.
Bussische Joden en Polen zyn hier bij dui
zenden, die in Z. Afrika vryheid zoeken van
verdrukking, welke vryheid dat verguisde ras
in hun eigen geboorteland werd ontzegd
mijnwerkers van Cornwall en Northumberlaud,
werklieden van alle deelen der aardeFransche,
Duitsche en Engelsche handelsliedenterwijl
op de Beurs menschen worden gevonden van
iedere Europeesche nationaliteit, ofschoon de
Israëliet wel in de meerderheid is. De Ame-
rikaansche vreemdelingen zyn niet groot in
aantal, doek worden vertegenwoordigd door
de meest ontwikkelde klasse in het kamp. De
mijningenieur en de groote importeurs van
mynmachineriën behooren dikwyls tot dat ras;
onze rechtsgeleerden en dokters behooren tot
allerlei nationaliteiten, terwyl boven en behalve
alle vreemdelingen er nog een zeker by mengsel
is van Engelsche en Hollandsche Afrikaners.
In den loop van den dag komt men in aan
raking met mannen van allerlei slag. Uw
huisknecht mag een Kaffer zyn, uw waschvrouw
is een bastaard, uw slager is een Hongaar, uw
bakker is een Engelschman, de man, die uw
schoenen verzoolt, een Duitschergij koopt
uwe groenten ea vrachten van eon Indischen
Koelie, uw steenkool van don Chinees om den
hoekuw kruidenier is een Bussische Jood,
en uw beste vriend een Amerikaan. Dit is
een werkelyke en niet een denkbeeldige be
schrijving. Men vindt hier de meest bekende
prostitudes van Chicago, benevens dat slag
van vrouwen, dat in Johannesburg bekend staat
ouder den naam van continentale vrouwen",
en die by honderden van Parijs en het overige
gedeelte van Europa hier zyn binnengestroomd.
Even als in alle uaynkampen, wordt hier ook
druk gedobbeld niet slechts mannen, maar
ook vrouwen plaatsen hun geld op de .totali-
sator". Deze beschrijving van eeno zoo
geheel eigenaardige stad als Johannes
burg verdient in dezen tijd wel onder de
aandacht te komen van hen, die betrekkingen
en vrienden in Transvaal hebben wonen, en die
dus in groote mate belang stellen in den toe
stand daarginds, vooral by de woelingen der
z.g. Uitlanders en het daardoor dreigend oor
logsgevaar.
Blykens do velo kolommen, die dagelijks
door do nieuwsbladen met beschouwingen over
de verwikkelingen tusschen Engeland en Trans
vaal worden gevuld, is deze aangelegenheid
tegenwoordig wbl van zeer overwegend be
lang, en dit geeft ons gereedelyk aanleiding,
om nog de volgende merkwaardige regelen
van de bovengenoemde schryfster optenemon
.Ik veronderstel, dat er geen man is, die
heden zijn land lief heeft, die niet heeft op
gemerkt, dat in het leven der natiën, evenals
in het leven van den individu, het uur van
uitwendig succès het uurkan zyn van onher
stelbare mislukking, en dat daarentegen het
doodsuur, hetzij van natiën of van individu's,
dikwyls het uur van onsterfelijkheid is. Toen
Willem de Zwijger met zijne kleine bende
Hollanders opstond, om het hoofd te bieden
aan het toenmaals zoo groote, ryke en mach
tige Spanje, denk ik, dat er geen mensch is,
die niet erkent, dat het uur der grootste over
winning niet was, toen men Spanje overwon
nen en teruggeslagen had, om zyn langzamen
dood te sterven het was het uur, toen
de kleine bende alleen stond met het water
voor hunne huizen, het hoofd biedende aan
wanhoop en dood, daar stonden en niet wil
den wijken. Het is dht uur, 't welk Neder
land onsterfelijk en zyne geschiedenis het
eigendom gemaakt heeft van alle menschelyke
harten-. Op de vraag: Wie heeft voor
deel by den oorlog? antwoordt de begaafde
schryfster als volgt: .Niet de groote vrouw,
wier 80 jaren heden bereikt werden, dit
werd geschreven op 24 Mei jl., den 80sten
verjaardag van H. M. Koningin Victoria van
Engeland, die de herinneringvan de langste
en reinste regeering mot zich naar het graf
zou willen dragen die zou willen, dat, wan
neer de natiën om haar zerk vergudcren, er
in het rond gefluisterd wordt: ,Dat was do
hand eener Moeder, zy heeft geen kind ge
slagen». En de schryfster vraagt nog eens
wéér: «Wie heeft voordeel by oorlog?'Haar
antwoord luidt dan.Niet de dappere En
gelsche soldaater zijn in Z. Afrika geen
lauweren voor hem. De stervende knaap, met
de handen versch van den ploeg, de oude
man, waggelende naar het graf, die 't geweer
opvat, om er mede te sterven, de eenvoudige
boer, die, terwijl hy valt, nog het laatste ge
fluister zyner vrouw hoort: „Voor de vry
heid en voor ons landen diU hoorondo
sterft, deze mannen kunnen geen lauweren
winden om het hoofd van een soldaat; zy
kunnen doodgeschoten, maar niet overwonnen
worden, roem berust by mannen Gaat,
dappere soldaten, en verdedigt het eiland,
dat wy, Engelschen van afkomst, liefhebben
er zyn in Z. Afrika geen lauweren voor
u 1" Nog eenmaal deelen we een antwoord
op de vraag: .Wie heeft voordcel bij den
oorlog?» mede. Dat antwoord luidt: .Enge
land niet. Het heeft het hart eener groote,
jonge natie te verliezen. Het heeft een kabel
van kameraadschap, die over do zee strekt,
te breken. Het hooft tractaten te schenden.
Het heeft de groote tradities van zijn ver
leden te verliezen. Wie ook speelt om te
winnen Engeland verliest!»
Naai- het tydstip, waarop de alom bekende
Dreyfus-zaak voor den krijgsraad to Bennes
zal worden behandeld, wordt dezer dagen
druk gevraagd en gegist. Eerst was er sprake
van, dat de behandeling dier zaak aan 't
einde dezer maand zou aanvangenthans
wordt de meening geuit, dut de zittingen met
dat doel eerst half Augustus zullen beginnen.
'tZou dan, by den omvang van dit proces,
ongeveer September zijn eer do zaak haar
beslag zou krygon. Men vermoedt, dat do
verdedigers van den beschuldigde er niet
tegen op zullen zien, een aantal getuigen te
doen dagvaarden, opdat de onschuld van den
indertyd veroordeolde des te helderder aan 't
licht zal treden. Dit hooren van getuigen
zal zeker geen kwaad doen aan dc uitspraak
tegenover den beklaagde, maar kon heel
licht aanleiding geven tot kwade gevolgen
voor de mannen, die indertijd het veroor-
deelend vonnis hebben uitgelokt. De heer
De Pressensé, die zich steeds een ijveraar
betoonde voor de herziening van het proces-
Dreyfus, hield dezer dagen te dier zake eene
voordracht in eene openbare vergadering te
BysseL Deze samenkomst was door duizen
den bezocht, en aan toejuichingen ontbrak
hot den begaafden spreker niet. Tegen 10 uur
des avonds kwam echter een bende, uit tegen
standers der herziening bestaande, voor het
gebouw, waar de vergadering gehouden werd,
doch werd door do groote menigte, die geen
plaats in de zaal had kunnen krijgen, met ge
fluit en gejouw ontvangen. Bereden gen
darmes hadden weldra die bende uiteenge
dreven en verstrooid.
Onlangs vermeldden wy, dat in Denemar
ken een groote werkstaking was ontstaan,
tengevolge van geschillen tnsschen de geza
menlijke werklieden en de gezamenlijke
patroons. Onderscheidene pogingen, om een
vergelijk tusschen partyen tot stand te bren
gen, zij tot nog toe zonder resultaat gebleven.
Een scheidsgerecht, tot dit doel werkzaam,
had een ontwerp samengesteld, 't welk be
stemd was, tot bevrediging te leiden, doch
ditmaal waren het de patroons, die in de
voorstollen niet konden bewilligen. Toen nu
de patroons met een voorstel te berde kwamen,
konden de werklieden zich daarmede weêr
niet vereenigen, en men ging onverrichter
zake uiteen. Men vermoedt, dat het scheids
gerecht nu nog eens een nieuwe poging zal
beproeven.
FEUILLETON.
81).
Ook over het optreden der heeren van het
gerecht te Laibach had men slechts lof, vooral
voor den rechter van instructie, die in dón
dag Schorn's leven gedurende de laatste we
ken bad ontdekt. Byna alle heeren en ook
een aantal andero menschen, alsmede Rassak
en Bela waren door hem verhoord. Over hun
verhoor zeiden de heeren echter niets, ook hun
was diep stilzwijgen daaromtrent opgelegd,
maar dat zy Franz schuldig hieldeD, konden
^j zeggen en deden dat dan ook. Alleen de
adjunct, de heer von Eynern, hield voor
zichtig zijne meening voor zich en sprak geen
oordeel uit.
Of eok de dokter thans aan Franz' schuld
geloofde? Hy en de districts-rechter luidden
my sedert dien ochtend niet meer bezocht.
De rechter kon bepaald nog niet vergeten,
dat ik hem niet wilde antwoorden op zyn
vragen, hy voelde zich nog steeds beleedigd.
Het was my recht aangenaam, dat hy niet
kwam, zyn bezoek had waarschijnlijk slechts
kunnea leiden tot een onverkwikkelijke ver
klaring, doch den dokter had ik nog gaarne
gesproken, deels om zyn geneeskundigen raad
voor den nacht te vernemen, deels ook om
dat zyn oordeel over de verdenking jegens
Franz Schorn my zeer waardevol scheen.
Myn wensch werd laat in den avond, te
gen negen uur, vervuld. De dokter kwam,
doch niet alleen, maar tot myne verbazing
vergezeld van Anna Pollenz.
NIEUWST IJ DINQEN.
HELDEIt, 18 Juli 1899.
Bij de Herv. gemeente alhier is tot
predikant beroepen Ds. A. L. Th. v.d. Ven,
thans te Grootebroek.
Bij de Ger. Gemeente alhier is voor
de tweede maal een beroep uitgebracht
op Ds. Koers, thans predikant te Wanswerd.
Aan 's Ryks Kweekschool voor Kunst
nijverheid te Amsterdam, is het eindexamen
van den 4 jarigen cursus voor decoratieve
schilderkunst met goed gevolg afgelegd
o. a. door den heer J. B. Mulders, van
hier.
Promotie van de leerlingen der
Rijks Hoogere Burgerschool.
Zaterdagavond 1.1. word in „Tivoli* eene
voor onze gemeente buitengewone samen
komst gebonden. Er bad namelyk dc eerste
publieke promotie van de leerlingen der Ryks
Hoogere Burgerschool plaats. De belangstel
ling was ongemeen groot. Behalve directeur,
leeraren cn leerlingen dor school waren de le
den van de commissie van toezicht op 't mid-
delbaar onderwys, onderscheidene ouders en
vele andere belangstellende dames en heeren
opgekomen. De kleine kapel van het muziek
korps der Marine luisterde door do uitvoering
van eenige muzieknummers de bijeenkomst op.
De directeur der school, de heer Dr. R. Ry-
kens, hield een rede, waarin hy, na allen
welkom geheeten te hebben, zyn erkentelijk
heid uitsprak over de hulp en medewerking,
die hy by de aanvaarding zijner betrekking
van onderscheideno zijden mocht ondervin
den. Aan die samenwerking en goede ver
standhouding schreef hij het toe, dat aan de
verwachting van de Ryks Hoogere Burger
school alhier gekoesterd, beantwoord is. Om
niet te uitvoerig te worden, gaf spreker geen
opsomming van al het lief en leed in het
eerste jaar van het bestaan der school onder
vonden, maar deelde slechts enkele feiten mede,
waarvan er hier eenige volgen. By den aan
vang in September 1898 telde de school 40
leerlingen der le, 19 dor 2e en 9 der
Se klasse, onder deze laatsten waren er 5
die slechts enkele lessen by woonden. In den
loop vaa den cursus verlieten 3 de school en
5 kwamen van elders. Over de resultaten, die
het onderwys opgeleverd had, kon men nog
niet oordeelen. Dc lessen werden evenwel
onafgebroken en geregeld gegeven en hocwol
de lokalen, waarin onderwezen word, veel te
wen8chen overliet, had het onderwys geen
schade geleden. Dit was voor een goed deel
toe te schrijven aan den yver en de toewy-
ding, waarmedo de leeraren hun taak hadden
vervuld. Spr. bracht hun daarvoor zyn op
rechten dank. Ook bracht hij hulde aau de
commissie van toezicht voor de zeer gewaar
deerde hulp en medewerking en beval de
school verder bij haar aan. Vervolgens deelde
hy den leerlingen mede, dat de vergadering
van leeraren uit hunne aanteekeningen on na
gehouden examen beoordeeld had, wie al of
niet tot een hoogere klasse kon bevorderd
worden, hetwelk den volgenden uitslag had
opgeleverd
Van de le tot de 2e klasse konden
overgaan J. F. K. Oudt, H. Ham, L. J- F.
van den Heuvel, W. Jonker, R. A. M.Ver
meulen, J. E. du Cellide Muller, J. C. Smid,
A. KorfF, M. Oudkerk, F. A. A. Gregory,
M. C. Brouwer, M. J. C. Vogelvanger, C
W. D. Taaie, G. Fabius, H. F. B. de Bar-
banson, M. J. N. C. de Wijn, G. Moorman,
J. Krijnen, G. H. Poolman, J. P. M. Kor
ving, H. van Praag, J. Hoek, C. J. Reij en
S. Sporry. De vijf laatst: n voorwaardelijk. 16
leerlingen werden niet bevorderd.
Van dc 2e naar de 3e klasse konden
overgaanH. E. Uurbanus, N. A. J. H. van
Hengelaar, J. W. Roem, J. C. Schcllinger,
G. J. van der Lee, J. F. Uabermann. A.
GrUnwald, P. Rezelman, A. Govers, G. S.
Hoek, J. Roukens, G. W. Bakker, J J. Vor-
faille, J. C. Klerk, P. de Barbanson en S.
W. Visser. De zeven laatsten voorwaardelijk.
2 leerlingen werden niet bevorderd.
Van de 3e naar de 4e klasse werden
alle leerlingen bevorderd, n.1. C. L. doJongh,
H. C. J. Kiesselmann, S. C. Sporry, G. H.
Nord, A. H. Nord, A. J. Klerk, II. Seven-
huijsen, F. Webcr en H. Kemp. De beide
laatsten voorwaardelijk.
Na de mededeeliug van deze promotie zegt
de directeur, dat enkelen waarschijnlijk te
leurgesteld zijn, doch dat de oorzaak grooten-
deels te wijten is aan de weinige vlyt en
yver, door hen betoond. Hy hoopt evenwel,
dat deza slechte uitslag hen een prikkel
zy, om zich met meer lust op de studie toe
te leggen. Hen, die bevorderd zyn, wenscht
hij geluk en vertrouwt, dat zij op den inge
slagen weg zullen voortgaan, opdat xy later in
de maatschappij met eere eon betrekking kun
nen vervullen. Allen roept hij toeten allen
tjjde zij plicht uw richtsnoor, arbeid uw lenze.
Ten slotte wenscht spreker den leerlingen
een genoegelijke vacantie. Een daverend
applaus volgde op deze toespraak.
Daarna neemt do heer Dr. P. C. F. Frowein,
Voorzitter der Commissie van toezicht op 't
middelbaar onderwys, het woord. Hy acht het
een aangename plicht, dat de commissie blijk
kan geven van hare belangstelling bij het
eerste feest der hoogere burgerschool, by dit
feest van den arbeid! De vruchten van dien
arbeid worden heden geplukt. Het verheugt
spr., dat dit feest in 'topenbaar gevierd wordt,
opdat de school eon plaats verovere in het
hart der Heldersche burgers. Hy doet uitko
men, dat de tegenstand on verdachtmaking
op deze wjjze verdwynen on dat het argument,
als zoude een hoogere burgerschool aan den
Helder geen levensvatbaarheid hebben te niet
worde gedaan. Het laat zich nu reeds aan
zien, dat deze inrichting een van de meest
bloeiende in het land wordt. Zij zal ongetwij
feld medewerken tot meerdere ontwikkeling,
tot vergrooting van het intellect, dat de
bronnen van welvaart voor onze plaats zal ver
meerderen. Hy wenscht evenwel, dat de school
binnen korten tjjd gehuisvest wordt in een
gebouw harer waardig, on dat de directeur,
wiens benoeming men met belangstelling ver
nam, nog lang aan deze inrichting van on
derwys verbonden bly veDaarna sprak spr.
een woord van gelukwensch aan de ouders,
wier kinderen bevorderd waren, cn ook aan
de Heldersche jeugd, die deze burgerschool
bezocht. De laatste drukt hy op 't hart,
don tijd nuttig te besteden, waarover men
nimmer berouw zal gevoelen, maar wel over
de uren, die men in zyn jonge jaren ver
beuzeld heeft. Ook deze toespraak werd
met applaus begroet.
Vervolgens deed de muziek wederom zich
hooren en aan de leerlingen werden de be
wijsstukken van hunne bevordering overhan
digd. Na afloop daarvan namen de leerlin
gen afscheid van hunne docenten, werden
handdrukken gewisseld en wenschte men el
kander een aangename vacantie.
Wat het onderwijs kost!
Het zuiver bedrag der uitgaven van Rijk
en gemeenten te zameu voor het lager on
derwijs was in 1897 f 15,507,249,86'/»
tegenover f 14,737,361,52'/9 in 1896.
Het zuivere totale bedragder uitgaven voor
het middelbaar onderwijs was f 2,886,258,67.
Het zuiver bedrag der uitgaven van bet
hooger onderwijs was f 2,448,737 tegen
f2,366,666 in 1896.
Djambi.
De correspondent van de »N. R. C." te
Batavia seinde ZaterdagVijfhonderd
Djambineezen loopen stroopend het land
af. Het flottieljovaartuig »Edi" is van Pa-
lembamg naar Djambi vertrokken.
Men schrijft van het eiland Urk
Evenals elders in de Zuiderzee is ook
om dit eiland de ansjovis-visschery voor dit
jaar geëindigd. De totale aanvoer van het
laatst van April tot het begin van Juli
bedroeg op enkele duizenden na zeven-en-
een-half millioen stuks. De prijs, aanvan
kelijk f9, werd spoedig 10 en llgld. per
1000 stuks. Die menigte viach werd hier
aangevoerd niet alleen door Urker visschers,
maar ook door niet weinige visschers van
Yollenhove, Lemmer en andere plaatsen
aan de Zuiderzee.
Als gewoonlijk liepen de vangsten der
verschillende visschers zeer uiteen voor
de meesten was echter de gemiddelde vangst
niet onbevredigend.
Men schrift uit Gelsclaar d.d, 13 Juli
aau de Zutph Ct.
Hedenmiddag toen de landbouwer T. met
zyn zoon en een arbeider bezig waren een
vracht raapzaad op te laden, werd de zoon,
die zich op den wagen vlyde, door een blik
semstraal uit een wolk doodelijk getroffen. Hij
viel van den wagen en werd door den ar
beider in zyn armen opgevangen. De vader,
die met veel moeite het geschrikte paard
tot staan bracht, bemerkte eerst daarna
welk een vreeselijk ongeluk hem getroffen
had. De getroffene was aan het hoofd ge
wond, verder was zyu geheele borst rauw,
alsook verschillende plaatsen aan de beenen.
De pet, de broek en de sokkeu waren aan
flarden gereten.
Nieuwe oplichterij.
Een rijk Fransch grondbezitter werd
onlangs op een origineele wijze voor de
bagatel van 600 frank opgelicht. Hij reed
in een wagentje van zyn villa, die dicht
bij Parys is gelegen, naar de hoofdstad.
Plotseling wen! hy door elegant gekleed
voetganger aangesproken, die hem vroeg
of het nog ver was naar de stad. Zooals
te verwachten was, bood hy den vreem
deling aan, plaats te nemen in zijn wagen
tje, hetgeen met dank werd aangenomen.
Nauwelijks hadden de heeren samen
een paar minuten gesproken, of het bleek
dat ze zich hyzonder tot elkaar voelden
aangetrokken.
In een levendig gesprek gewikkeld reden
ze langs de keurige vchaussée", toen de
vreemdeling plotseling met een uitroep
van verbazing óp een mijlpaal wees. Aan
de naar den weg gekeerde zijde was een
speelkaart gevestigd, en wel klaveren
heer. Dit moest bepaald een grapje van
de een of ander zyn. Nadat beide heeren
hun vermoeden hadden te kennen gege
ven, hoe die klaverenheer daar beland was,
ging men weer over andere zaken spreken.
Eindelyk verzonk de vreemdeling in een
diep gepeins, waaruit hij tot de werkelijk
heid terugkeerde met de woorden»lk
kan mijn gedachten toch maar niet van
dien hartenheer afzeltsn. Als men op
die kaart speelde, zou ze bepaald geluk
aanbrengen." »Hartenheer vroeg de
grondbezitter verwonderd, u bedoelt toch
klaverheer De andere bleef echter by
zyn hartenheer. >Parbleu," riep nu de
grondbezitter uit, »ik verwed er de 600
frank, die ik by mij heb, onder, dat het
klaverenheer is." De weddenschap werd
met een handdruk bezegeld. Men keerde
terug, cn ziedaar eon harten heer prijkte
aan den mijlpaal. Geheel verbluft betaalde
de eerlyke landeigenaar zjju 600 frank.
Toen de nieuwe vriend reeds lang met
zyn gemakkelijk verdiend geld was ver
dwenen, kwam een flauw vermoeden bjj
den verliezer der weddenschap op, dat
hy misschien leeljjk was beetgenomen. Op
eens herinnerde hy zich, dat zyn reisgenoot
onderweg een persoon, die zij waren tegen
gekomen, had toegeknikt. Dat was zeker
het teeken geweest, waaraan hij het ver
lies van zijn geld had te wijten.
De bedrogene gaf het geval bij de po-
lietie aan, doch het is niet denkbaar, dat
hij zjjD geld zal terugkrijgen. Als proeve
van een oorspronkelijk stukje van oplich
terij is het geval zeker merkwaardig.
(»Aiust."
De verbazing de schoone Anna aan den
arm van baar vriend myn kamer te zien bin
nenkomen, spiegelde zich bepaald op myn ge
zicht af, want Anna bloosde eu de dokter
zeide lachend
Gy verwondert u over dit late bezoek, niet
waar, professor? Gy hebt gelijk 1»
»De kleine had u even goed morgen op
een beter uur kunnen bezoeken, doch zy heeft
niet opgehouden tot ik haar Leur zin gaf en
met haar hierheen kwam. Zy was anders
misschien alleen hierheen gegaan en had dan
bepaald de praatjes-makendo lui te Lnttach
aanleiding tot nieuw gepraat gogeven. Die
lui hier zjjn dol geworden, zelfs de verstan-
digsten worden gek gemaakt door den onzin,
die aan alle kanten verteld wordt. Ik had het
nooit kunnen gelooven, doch zelfs dc kapitein
en de burgemeester hebben, sedert Franz ge
arresteerd werd en naar Laibach gebracht,
hun geloof in hem verloren en houden hem
voor schuldig. En toch is alles, wat thans
tegen Franz wordt ingebracht, klinkklare on
zin, er is geen woord van waar.»
Do heeren uit Laibach sollen sich met
zyne arrestatie bespottelijk makeo, zy zouden
er ook zeker niet toe zyn overgegaan, als
niet de districts-rechtcr gezorgd had, dat hun
al die kwade geruchten, die hij zelf verspreid
heeft, van andere zijden ter oore waren ge
komen. Die arme kleine hier heeft een vree-
sclykcn dag doorleefd. Niet alleen, dat haar
Franz gearresteerd is, dat is het ergste niet,
want die aal spoedig genoeg vry gelaten wor
den, maar dut de geheele wereld behalve
de adjunct cn ik aan zijne schuld gelooft
en de menschen zich niet schamen dit open
lijk te zeggen, dat brengt haar tot vertwyfe-
liug. „De professor, die zoo veel met Franz
op heeft, kan hem ook niet schuldig achten,*
1 zeide zy, en daarom wilde zjj tot u gaan. Ik
moest aan haar verlangen voldoen on hier
zijn wy. Misschien is het zoo goed. By u
zal het arme kind Diet aan doovemans ooren
kloppen en gerustgesteld worden, wanneer zy
bemerkt, dat niet allen FraDz Schorn voor
een moordenaar on dief aanzieu. Ga nn zit
ten, mijn kind, hier op dezen stoel en stort
voor den professor je hart uit, hy zal je be
paald kalm aanlioorcn.»
jk had Anna bij die lange inleiding aan
gezien, zij word beurtelings bleek en rood
toen de oude heer over den districts-recbter
sprak, flikkerden haar oogen en toen hy zich
tot my wendde, keek zy mij smeekend aan.
Het schoone kind was zoo aanvallig, dat myn
hart als 't ware onder haar blik samenkromp.
Ik was niet vry van alle schuld
Anna nam op aanwijzing van haarvriend,
plaats aan mijn bed. Zij keek my met haar
oogen vorschend aaD, 't was als wilde zy iu
myn hart lezen, om daarin to zien, of ik ook
aan Franz' schuld geloofde.
„Gij kunt niet aan hem twyfelen, profes
sor,» zeide zy zacht, .hy hondt zooveel van
u en heeft u het leven gered
Er lag weinig logica in die woorden, doch
ik moest er my toch door schamen. Franz
kon slechts schuldig zyn als zy zjjn mede
plichtige was, en ik had bijna aan zyn schuld
geloofd Ik kon den blik der reine, heldere
oogen niet verduren, ik moest de myne neer
slaan en schaamde my.
,A1 achten ook allen hem schuldig,» her
nam zy vol overtuiging, »gy kunt dat niet
doen. Gy gelooft in hem, en hot is uw plicht
alles te doen om zyn onschuld te bewyzen,
want by redde uw leven. Daarom kwam ik
tot u, daarom moest ik o spreken, voor de
Dacht valtIk zal rustig slapen, als ik weet
dat gy my helpen wiltFranz heeft my gis
terenavond verteld, dat de rechter u van 't lo
ven heeft willen berooven, dat hy uw bitterste
vyand isGy zult mij den besten raad geven
als ik u een geheim toevertrouw, dat ik tot
dusverre bewaard heb, eene verdenking mede
deel, die ik zelfs tegen myn besten vrienden
bloedverwant niet waagde uit te spreken.
Spreek, lief kind,» zeide ik, hare hand in
de mijne Domende cn hartelijk drukkende,
.ik verzeker u, dat ik niets liever wensch,
dan de onschuld van den redder mjjos levens
te kunnen bewyzen.»
.Ik wist dat, en ik zal u vertrouwen,»
zeido Anna trouwhartig, iU en mijn goeden
vriend, den dokter. Gy beiden zult my raden,»
vervolgde zy, met do eene hand de myne
vasthoudende, met de andere die des dokters
grijpende.
.Wat heb je dan te vertellen, dwaas kind,'
zeide de dokter, .als je een geheim hebt, had
je my dit reeds lang moeten mededeelen, als
je raad noodig hebt, had je die reeds lang
kunnen krygon!'
.Ik mocht niet! Franz had hot mij ver
boden. Franz zelf heeft mij tot gisterenavond
niet geloofd. Hij is onschuldig!» zeide hy,
,je vrees voor hem, de afschuw jegens hem,
voert je op dwaalwegen
„Wat praat je toch kind Over wien heb
je hot vroeg de dokter.
In plaats hem te antwoorden, wendde Anna
zich tot my.
Toen ge op dien vreeselyken dag het ver
laten huis bereiktet, professor, hebt ge toen
in do buurt van dat huis nog geen ander
ontmoet dan Franz vroeg zy.
Neon, niemand."
.Ik bedoel niet by het huis zelf of iu dc
onmiddellijke nabijheid, doch op de bergen,
die langs dc rots naar Luttach zyn!»
.Ook daar heb ik niemand gezien.'
Gy hebt hem niet gezien |Dat is ver
schrikkelijk Franz dacht dit gisteren be
paald.
Maar wien zou de professor dau wel ge
zien hebben?' vroeg de dokter nieuws
gierig.
„Den districts-rechterantwoordde Anna,
,ik meen hem gezien tv hebben, doch ik kan
hot thans niet mot zekorheid zeggon, en Franz
dacht gisteren BOg, dut ik ray kon vorgist
hebben en zeide, dat ik op eene, misschien
verkeerde waarneming, geen verdenking tegen
een onschuldige mocht uitspreken.*
De dokter was door Anna's woorden evea
verbaasd en verschrikt als ik. Hy verlangde
meer van haar te hooren, en toen ik het jonge
meisje vroeg, ons geheel vertrouwen te schen
ken en alles to zeggen wat zy meende, gaf
zy aan ons verlangen gehoor en vertelde, wat
haar reeds lang op het hart had gelegen.
Toen Anna dien dag het huis had ver
laten en met Johanna langs den gewonen
weg naar Luttach was gegaan, had zij toe
vallig daar, waar de eikeD op zich zelf staan
en een blik op de rotsen toelaten, naar boven
gekeken en boveo langs iemand naar hst al-
gelogen huis zien gaan. Zy had gemeend in
dien man den districts-rechter te herkennen,
doch met zekerheid kon zy dit niet zeggen,
want d® gedaante had zy slechts even ge
zien en zy had zich ook niet de moeite ge
geven verder to zion, aangezien zy op dat
oogenblik het zien van dien persoon niet be
langrijk vond. Do rechter was dikwyls by
haar vader gekomen en had gewoonlijk don
weg boven over genomen, zy had er dus niet
verder over gedacht.
(Wordt vervolgd.)