KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder, Texel en Wieringen t Het Spookhuis. Ho. 2769. Woensdag 30 Augustus 1899. 27»te Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. BureauSpoorstraat. Telefoonn0. 59. Honderd jaar geleden. ii. Belangrijker en minder tragisch voor het toenmalig Bewind was hetgeen voorviel te land. Het hoofdkwartier van het Bataafsche leger onder generaal Daendels, aanvankelijk te Scha- gerbrug gevestigd, werd, na de overgave van de vloot en van de stelling van den Helder verlegd naar Schermerhorn, en 't bevel werd uitgevaardigd, om Amsterdam in staat van tegenweer te brengen, 't Begon er weldra voor de Bataven in Noordholland benauwd uittezien. Daendels, een man van onbetwistbaren moed, doch die te weinig geduld en kalmte van geest bezat, om een geregelden krijg te voeren, had reeds het oorlogstooneel willen verlaten, bet geld uit de Bank te Amsterdam lichten, en zich met het uitvoerend Bewind naar Gorin- chem begeven. De Bewindhebbers waren ech ter bedaarder dan bij, en gaven hem last, niet verder terug te trekken. Dit was zeer juist gezien, want de Engelsche opperbevelhebber zelf was, bij zyne onbekendheid met het terrein en met de ware sterkte van de Bataafsche troepen, even bevreesd om een aanval te doen, als Daendels om er een aftewachten. Zoo gebeurde het, dat de beide legers een geruimen tijd tegenover elkander stonden, zonder iets van belang te ondernemen. In het leger der Engelschen bevond zich de Erfprins van Oranje later Koning Willem I die zich over Embden naar den Helder had begeven, waar hü op 7 September met uitbundig vreugdege juich verwelkomd was. De municipaliteit van den Helder was bereids afgezet en door een voorloopig plaatselijk bestuur vervangen. Op Texel had de bevolking de komst der Engel schen niet afgewacht, om zich weér.met de oude kleur te versieren. Hun blijdschap werd echter Bpocdig getemperd door de vorderingen van hooi en levensbehoeften voor het Engel sche leger, waardoor de eilanders, van allen toevoer van buiten verstoken, schier gevaar liepen te verhongeren. De tyd van rust werd door de beide legers niet werkeloos doorge bracht. Terwyl het leger van Daendels gedurig nieuwen toevoer ontving en zich op alle wijze versterkte, dekten zich de Engelschen, die in de Zypo hun stelling van Petten tot Oude- sluis genomen hadden, met goede versterkings- werken, en maakten zich gereed, zoo mogelijk, een beslissenden slag te slaan. De generaal Brune, die inmiddels bij het Bataafsche leger gekomen was, besloot den aanval te doen, eer de Engelschen door de verwachte aankomst der Kussen versterkt zouden worden. Weldra volgden er nu gevechten nabij de dorpen Eenigenburg, Krabbendam, Harcnkarspel, Dirkshorn en Sint-Maarten. Het Bataafsch- Fransohe leger was daarbij verre van voor spoedighet kreeg niet minderdan 1700 man aan doodec, gekwetsten en vermisten, terwijl de Engelschen slechts 184 man buiten gevecht gesteld hadden, en bovendien de sterkte der ingenomen stellingen hadden leeren kennen. Gedurende eenige dagen bleven de beide legers nu wcfr werkeloos op versterking wachten alleen werd in dien tusschentijd het bezit van het dorp Warmenhuizen aan de Engelschen ontweldigd. Inmiddels waren twee afdeelingen Russische troepen aan den Helder ontscheept, waardoor het vijandelijke leger tot 40.000 man was aangegroeid, over welke aanzienlijke krijgsmacht de Hertog van York het bevel had aanvaard. Het Fransch-Bataafsche leger telde slechts 25.000 man. Geen wonder dus, dat York nu ook tot het leveren van een spoedigen en, zoo mogelijk, beslissenden slag besloot. De noodige voorbereidende maatregelen daartoe werden getroflen, en op 19 September ving de strijd aan. Inzonderheid werd er in en om het dorp Bergen gevochten, waar ten slotte de Russische troepen zich ingesloten zagen. Hun generaal Hermann werd met een groot getal der zijnen gevangen genomen, vele Russische officieren sneuvelden, zeven vaandels vielen den overwinnaars in handen, en niet dan met moeite gelukte het aan een deel van het Russische krijgsvolk, den aftocht naar Schoorl te volbrengen. Terwjjl dit te Bergen plaats vond werd te Schoorldam verwoed ge streden en werden, ofschoon zonder gevolg, door het Bataafsche leger glansrijke wapenfeiten volvoerd. Nog werden er ten zelfden tyde go- vechten geleverd nabij Oudkarspel, waar de Bataven, tot den aftocht gedwongen, een ver lies leden van ongeveer 1300 man, die afge sneden en krygBgevangen gemaakt werden. Het Engelsch-Russische leger trok op Zjjpe terug. Het voorgevallene, dat in de geschiedenis gemeenlijk de slag van Bergen genoemd wordt, had heel wat verliezen aan beide zyden veroorzaakt; de Engelschen en Russen telden uan dooden, gekwetsten en vermisten omtront 4000, de Franschen en Batavon nagenoeg 2900 man. De wedorzydsche behoefte aan verademing en de herfstregens, die de kleiwegen van Noordholland onbruikbaar maakten, beletten, dat de vijandelijkheden na den slag bjj Bergen onmiddellijk werden hervat. Dan, weldra acht te de Engelsche opperbevelhebber het nood zakelijk, een nieuwen aanval te doen. Onder scheidene bewegingen der onder-afdeelingen hadden plaats, en Brune, die het vereenigd Fransch-Bataafsche leger aanvoerde, vond het geraden, zich terug te trekken, en zjjn hoofd kwartier te Beverwijk te vestigen. De gevech ten, die den Franschen en Bataven aanleiding gaven, in zuidelijke richting een wijkplaats te kiezen, worden gewoonlijk de slag van Alkmaar genoemd. In deze stad deed de Hertog van York zjjn intocht. Het voordeel, door de Engelschen behaald, was echter slechts schijn baar. Hoe verder zij zich van den Helder verwijderden, hoe moeilijker de aanvoer werd der benoodigdheden, terwijl de steden, waar zy nu gingen post vatten, door hunne voor gangers waren uitgepnt. De behoeften werden dagelijks grooter, de ontberingen pijnlijker. Alleen een spoedige en beslissende slag kon een einde aan dien toestand maken. Een voorposten-gevecht gaf aanleiding, dat die slag zelfs vroeger plaats vond, dan de Engelsche veldheer bedoeld had. Deze schermutseling ving aan nabij de dorpen Liramen, Akersloot en Castricum, welk laatstgenoemd dorp, na ver scheidene verwoede gevechten, door een afdee- ling der Bataafsche Huzaren hernomen werd. Niet minder dan 2500 man hadden de En gelschen en Russen, d. i. bijna tweemaal zooveel als hunne bestrijders, verloren. Eerst- genoemden hadden daarbij bovendien de over tuiging bekomen, dat een verder doordringen onmogelijk, ja, dat hunne tegenwoordige stel ling onhoudbaar was. Met overhaasting trok ken zü dus reeds den volgenden dag terug, door het Fransch-Bataafsche leger vervolgd, 't welk allerwegen zjjn oude stellingen weOr innam. Het Engelsch-Russische leger, moede loos en onderling oneenig, ingesloten door kale duinen, stranden en modderpoelen, in het on gunstigste jaargetijde, zonder drinkwater en voedsel, dan hetgeen over zee moest worden aangevoerd, zou verloren geweest zijn, had niet generaal Brune zich laten overhalen, om op 18 Octobermetde vijanden een voor dezen gunstige overeenkomst te sluiten. Hü vergunde hon daarbij niet slechts een vrijen aftocht, maar verkreeg zelfs niet dan met moeite de vrü lating van 8000 Fransere en Bataafsche krijgsgevangenen, die zich in Engeland be vonden. Noch schadevergoeding, noch de te ruggave van eenige Kolonies, noch zelfs die der vloot, ofschoon door het Bataafsche Bewind als onmisbare voorwaarde gestold, werd door hem bedoDgen. En dat dit Bewind net sluiten van een zoo eerloos verdrag gelaten moest aanzien, bewees genoegzaam, hoe wü hier reeds toen onder Fransche overheersching stonden. Welhaast had nu aan den Helder do weder- inschcping der landingstroepen plaats, en een maand later (27 November) was het land van vyandelyke soldaten gezuiverd. Geheel ont moedigend was de uitslag dezer landing voor de Oranjegezinden geweest. Doch ook van hunne zyde was weinig of niets gedaan, om tot een omwenteling medetewerken. Hoofdza kelijk was dit hieraan te wijten, dat het nati onaal gevoel opkwam tegen het denkbeeld, om hot herstel van het oude Stamhuis van Oranje aan een vreemde kry'gsmacht te moeten danken, en dit te meer, omdat de Engelschen in hunne manifesten van eene teruggave der Koloniën spraken, en zich gedroegen, als wilden zü de Nederlanden tot eene Engelsche Provincie ma ken. Ook de misgreep van den Engelschen admiraal Duncan, die in een züner proclama- tiën den Prins van Oranje wettigen Opper heer" noemde, had zeer velen afgeschrikt. De Erfprins had dan ook te Alkmaar, toen hy zich aldaar vertoonde, geene medewerking ge vonden, en te Amsterdam, waar hij zich in 't geheim een dag ophield by een zijner aan hangers, de overtuiging opgedaan, dat het tyd - stip eener tegenomwenteling nog niet was gekomen. tilt het Buitenland. Nog altyd duurt de behandeling der Drey- fus-zaak voor den krijgsraad te Rennes voort. Achtereenvolgens komen de getuigen op, om het een of ander soms van heel weinig of haast geen belang te verklaren, 't Is niet wel doenlijk daarvan een verslag saam- testellen. We bepalen ons daarom tot de mede- deelingen van eenige gezegden en opmerkingen, die we hier eu daar in de nieuwsbladen aan troffen. Dreyfus sprak dezer dagen tot zyne rechters do volgende opmerkenswaardige woor den .Ik heb Frankrük en het Fransche leger lief. Dit heb ik getuigd in iil mijn brie ven, geschreven in koortslijden, te midden van smartelijke nuchton op het Duivelseiland. Maar ik weet niet wat men verder aan mij toeschryft. Ik kan toch voor alle verdenkingen en leugens niet verantwoordelük worden ge steld. De «Figaro" geeft met een plaat den gemoedstoestand van Dreyfus weèr. Hij is in wanhoop op zyn krib neergevallen de gevangenbewaarder staat er by en zegt: ,Ge vindt dat het lang duurtMaar men heeft nog geen tijd gehad, om bewyzen te vindenEen Nederlander, die als verslaggever de zittingen van don krijgsraad te Rennes Inwoont, schrijft over de getuige nissen der generaals en oud-ministers: ,'t Zijn alle persoonlüke meeningen, vermoedens, ver dachtmakingen, onbeduidende openbaringen, die voor een deel noch direct, noch indirect met de zaak in verband staan, en alleen ge tuigenis afleggen van do bekrompenheid, de naïveteit, het vooroordeel, don haat en de wraakzucht der betrokken personen. De laster toont in de Dreyfus-zaak een bijzonder taai leven te bezitten, maar het woord, inder tijd door den Nederlandschen staatsman, rar. van Gennep, gesproken, zal ook in deze wel bewaarheid worden «Het goede recht moet en zal zegevieron, zoo waar als God eeuwig en de mensch sterfelijk is." Nogeens om trent de getuigen-verklaringen lazen wy .Waarop hebben zij toch dien man in 1894 kunnen veroordeelen Zij halen nu alles by elkaar, en het is nog niets. Wat zijn dat on beduidende verklaringen, die de getuigen ge ven En over den advocaat Labori lazen we deze opmerkingen Welk een krachtige persoonlükbcid heeft deze man, naar wien men luisteren moet, en die door do achting en de bewondering van het denkende Europa boven hen verheven, de generaals dwingt naar hem op to zien en voorzichtig te zyn met wat ze voor bewijs leveren. Ongeveer 4 jaren heeft Labori zich met hart en ziel aan do Dreyfus-zaak gcwy'd en nooit wilde hij daarvoor eenige belooning ontvangen. Toen Zola, na de moedigo verdediging voor het Hof der Seine in 1809} hem daarvoor een honorarium aanbood, weigerde Labori. Hy wilde do zelfvoldooning hebben, een steentje tc hebben bügcdragen aan het gebouw van Waarheid en Gerechtigheid, om don wille dier bcidon, zonder daarvoor eene andere be looning to ontvangen dan die ligt in het besef, zün plicht te hebben gedaan". Een zeer belangrijk besluit is of wordt, naar men verzekert, door de Russische regee ring genomen de Gregoriaansche kalender zal daar eindelijk —orJon ingevoerd- 't Mae bekend worden geacht, dat toon na ruim 3 eeuwen geleden de nieuwe of Gregoriaansche tydrekening in West-Europa word ingevoerd, door Ruslaud daarin niet werd gedeeld. Men bleef zich daar houden mm het oude stelsel, en groot ongerief werd door die vasthoudend heid veroorzaakt, vooral in het handelsver keer met andere volken. Het datumverschil tussclien de Juliaansohe en Gregoriaansche tijdrekeningen bedraagt thans niet minder dan 13 dagon. Een der Franscho dagbladen de .Figaro* die dezer dagen van het bovenstaande besluit melding maakte, voegde er bij de opmerking, dat Rusland door deze belangrijke wijziging opnieuw nadert tot het westelyk Europa en tot het bevriende Frankryk. En nog een ander bly'k van de gezindheid der Russischo regecring, om zich niet langer van de westersche landen van dit werelddeel gescheiden te houden, is wel gelegen ia het Keizerlijk besluit, waarin de invoering van het metrieke stelsel voor maten en gewichten wordt goedgekeurd. Dit beslnit zal op 1 Januari 1900 in werking treden. De Russische regoering speelt er niet meê, als zy zich te weer stolt, om rust en orde te verzekeren. Dezer dagen heeft zy een decreet uitgevaardigd tegen de studenten, die zich nog al eens aan het uitlokken vuu op.-urntjes schul dig maken. Alle studeerenden, die zich com- promittceren in politieke zaken, worden door het decreet met inlyving in het leger bedreigd. Er wordt een speciale Raad ingesteld, om studenten, die handelen tegen den wil der re geering, voor den tüd van 1, 2 of 3 jaar te veroordeelen tot den dienst als soldaat in het leger. De minister heeft de uitspraak van den Raad slechts gocdtckeurcn, en dan is er geen appél. Na afloop van don gedwongen dienst tijd kan de Keizer, by wyzc van gratie, bet opnieuw volgen der univcrsitcits-lossen toe staan. Echt Russisch, voorwaar! Omtrent den toestand to Joliannesbnrg in Transvaal een gevolg der gespannon ver houding tot Engeland schrijft men vandaar het volgende: .Hoewel het werk in do mijnen voortgezet wordt, zyn handel en verkeer in de stad volkomen verlamd. De wanhoop neemt gedurig toe, en zooveel monschen ver laten de stad en do myndistricton, dat men er werkelük bevreesd over begint te worden. Thans zijn het de armere klassen, die met gehcele karavanen naar de Kaapkolonie en naar Natal trekken. Iedere trein in die rich ting is meer dan vol. Zy, die bekend zijn om hun goed oordeel over den toestand, zion nog geen onmiddellijk gevaar, maar de geheim zinnigheid en de staking in de onderhande lingen van de laatstverloopen weken, heeft aan de ruchten vry spel gelaten en de span ning is daardoor toegenomen. By een receptio, jl. Zaterdag gehouden, hield de Engelsche minister Chamberlain eene rede, waarin hy betreurde, dat men, niettegen staande de onderhandelingen, die met Presi dent Krüger gevoerd zijn in de lauwe drie maanden, weinig vooruitkomt, cii dat de crisis nog niet geëindigd is. .Krüger doet aanbie dingen, waarvan hij weet dus verzekert de minister *y onaannemelijk zün, of wei gert aan Engelund het recht toe te kennen, om den aard der door hem gedane voorstellen te besludeeren. De Engelsche regeering toont een geduld zonder wedergade in de betrek kingen tussclien oen suzcrcine mogendheid en een vazalstaat. De door Engeland gevraagde hervormingen zyn door dc geheele wereld aanvaard als billijk en rechtvaardig, en het is onmogelijk met minder genoegen te nemen. Aan Krüger is het om te beslissen tusschcu oorlog en vrede. Indien Krüger liet compromis, door Milner voorgesteld, had aangenomen, zou een zoo kritieke toestand als nu niet zyn ontstaan. Mocht Krüger nog op het laatste oogenblik willen besluiten de gematigde hervormingen, die gevraagd werden, aan te nemen, daD zou de moeiclykhoid rcrdwyncn, en de onafhankelykheid van Transvaal zou verzekerd zyn. De toestand is te dringend en van te gespannen aard, om nog langer te kunnen duren, en als hij nog langer duurt, zal de Engelsche regeering zich niet tevreden stellen met de aangeboden voorwaarden, doch maatregelen nomen, die definitief Engcland's oppermacht in Z.-Afrika zouden vestigen. Indien de breuk, die wü met alle middelen hebben getracht to vermijden, zou ontstaan, zijn wij er zeker van, dat wü den steun hebbeu van geheel het Ryk.* HIEÏÏ WSTIJDIHGSN. HELDER. 20 AI KJ. 1899. Op het drietal by de Doopsgezinde gemeente te Oost-Zaandam komt o a voor Ds. C. B. Hijlkema, alhier. Ds. F. D. J. Moorrees, te Vianeu, voorheen predikant te Helder, legde jl. Zondag zijne ambtsbediening na 40-jarige werkzaamheid neder, om zijue welverdiende rust te Buurrualsen te gaan doorbrengen. Ook op oudheidkundig gebied maakte de heer Moorrees zich iudertyd verdienstelijk. Van zijne hand verscheen e. a. in het licht: »Aan de oevers van Lek en Linge", waarin de belangrijke geschiedenis van Vianen en environs op onderhoud...;de en nauwkeurige wjjze wordt beschreven. Verkiezingen in de toekomst. Wanneer de verkiezingen voor den Raad dezer gemeente voor dit jaar weèr eens zullen zijn ten einde gebracht, treden we indien er althans geene buitengewone vacaturen komen te ontstaan een tijd perk van rust in, tot den jare 1901. Doch het eerste jaar der 20ste eeuw belooft dan weer de noodige verkiezingsdrukte te zullen aanbrengen. Er moeten in den loop van dat jaar achtereenvolgens plaats hebben eene verkiezing van een lid der Provinciale Sta ten voor dit district, eene verkiezing voor een lid der Tweede Kamer, eene verkiezing van zes Raadsleden wegens periodieke af treding, en, wanneer het bij de tienjarige volkstelling aan 't einde van 1899 blijkt, dat de bevolking dezer gemeente, ook vol gens die telling, tusscheu 25.000 en 30.000 zielen bedraagt, moet het aantal leden van den Gemeenteraad, volgens art 4 der Ge meentewet, alsdan van 19 op 21 gebracht worden. De „Prins Willem V". Naar door »Lloyd" en Reuter" wordt geseind, ligt het Nederlandsclie stoomschip Prins Willem V" (Kon. West-Iud. Mail dienst), van Paramaribo naar Amsterdam, met gesprongen 6tuurboordsstooniketel veer tig mijlen ten Znidwesten van Dungeness geankerd. Twee stokers zijn ernstig ge kwetst. Door een te Dover gearriveerd jacht werd dit ongeval gerapporteerd. Vischquaestie te IJmuiden. Door eenige reeders te IJmuiden is een adres gezonden aan de beide Kamers der Staten-Generaal, waarih verschillende feiten worden aangehaald, die volgens adressanten een eigenaardig licht werpen op de wjjze, waarop een kostbaar werk als de haven van IJmuiden wordt gebruikt tot schro-- inelijke belemmering voor den vischhandel. Zij verzoeken al die maatregelen te nemen, welke de haven van IJmuiden een gebruik volgens hare bestemming verze keren, dat is, een gebruik ten bate van den handel en niet tot kwelling en be- moeielijking van den handel. Hoewel de onwillige milicien uit Hilversum, Wendt, katholiek is gedoopt en zegt geen geloof te erkennen, omdat hij eenvoudig christen wil zijn, is toch aan den Haarlemschen gcvangenisdoitfiiiee Veen opgedragen hem tot inkeer te bren gen, en hem te overtuigen dat, al mag men geen wapenen dragen om te verdel gen, men dit wel mag doen ter zelfver dediging. Hy heeft nu een adres gericht aan H. M. de Koningin, om van zijn verder® straf te worden ontheven, en tevens, om dan bij den hospitaaldienst te worden geplaatst. >N. R Ct." Wederinvoering der doodstraf. De te Groningen vergaderde Gerefor meerde Synode besloot een audiëntie te verzoeken aau H. M. de Koningiu om aan bieding van het request, waarin opgekomen wordt- tegen de roepende volkszonden en om te verzoeken tot wederinvoering van de doodstraf. De afschaffing der Hilveraumsche kermis behoeft niet te worden betreurd. gedeeld door menscheu, die haar uit aan schouwing kennen, moet de llilversu'mauhe kermis het in ongebondenheid nog gewon nen hebben van de kermissen in grootêre plaatsen, ook van de Haarlcmsche en de Rotterdamsche. Dat de afschaffing te Hilversum zooveel krachtiger verzet heeft uitgelokt dan in andere gemeenten, waar de bevolking er niet minder aan gehecht is, vindt waar schijnlijk zijn oorzaak in den volksaard. De bevolking bestaat voor een groot deel uit ^lattelandsche fabrieksarbeiders. De Hilversummers zjju Gooiers. De Gooiers hebben door de tjjden heen de reputatie gehad van te zijn onbuigzaam eu vecht lustig. In den volksaard, die den autoriteiten het best bekend kan zjjn, zal wel de reden liggen dat al dadelijk zoo krachtig werd opgetreden Bovendien waren, zooals wjj reeds vroe ger mededeelden, de gemoederen in gisting gebracht door de redevoeringen op de mee- tiug van Zondag op het buiten van prol. Van Rees gehouden. Na afloop van deze samenkomst hadden reeds botsingen plaats tusschen de Aio- sterdamsche meetinggangers en niet-socia- listen uit Hilversum. Dit alles bjj elkaar gaf den burgemeester aanleiding bjj het uitbreken der ongeregeld heden onmiddellijk de militaire macht te requireeren, teneinde onlusten zoo spoedig mogelijk te onderdrukken. Uit Hilversum wordt ons nog gemeld, dat de schade met het inwerpen van rui ten veroorzaakt, ongeveer f 4000 bedraagt. PB TJIXjXjJBTOOSr. DERDE HOOFDSTUK. Nadat majoor Warfield donjongen had ver laten, was hy naar zün logoment gereden, waar hy na een voortreffelyk diner aan het table d'bóte zich naar naar zy'n kamer begaf, om daar uit te rusten, een sigaar te rooken en over zyn plannen na te denken. «Berrd Waarachtig, zeer her rd bromde by voor zich heen. «Waar kan ik nn naar haar vragenDe oude Crewell zeide my, dat zij het ongelukkige kind in de Pavelsteeg by hunne medebewoners, een armo bleekersfamilie, had achtergelaten. Hoe heetten ook weer die lieden?* viel hy zichzelven in de rede, terwyl hy zyn notitieboekje te voor- schyn haalde en daarin bladerde. .Ja, juist, Madlon Simon, waschvrouw, vrouw van Dick Simons, sjouwerman, Pavelsteeg No. 17. Hm, hmEn nu is de Pavelsteeg met hare bewo ners verdwenenArme CapitolaArm kind Zal het my gelnkken je weêr te vinden in dit Babyion, waar je wellicht tijdens Graonv's afwezigheid zy't omgekomen Maar wat geeft het of ik het boofd al laat hangen?* onder brak hy weder zichzelven, terwyl hy met ge weld die droefgeestige gedachte van zich wierp, «daarmede ben ik niet geholpen. Ben ik dan naar New-York gekomen om by den eersten hinderpaal den moed tc verliezen Neen, neen, dat is overigens mijn gewoonte niet. Ik zal onmiddellyk een paar dozyn advertenties^schry ven en ze naar de verschil lende couranten-bureaux zenden, en morgen zal myn eerste werk zy'n, naar de politie te gaan." De oude heer schreef de advertenties, ver zond ze nog dienzelfden avond naar do ver schillende drukkeryen en begaf zich alstoen te rusten. Don volgenden morgen liet hy een rytuig ontbieden en reed, volgens zijn voornemen, naar do politie, waar hij den commissaris persoonlük zyn geval wilde vertellen en het hem dringend aanbevelen. Toen hü de trap van het commissariaat opging, oatwaardde hij, dat het kantoor, zoo wel als de gang, vol menschen stonden, die hier nieuwsgierig waren opeengepakt, om, naar het scheen, over 't een of ander belangry'k voorval direct uit de eerste hand ieU naders te vernemen. Onder die menigte bespeurde majoor War field toevallig den koetsier, die hem' daags te voren had gereden, en wien hij vroeg, wal er cigealyk gaande was. ,0, niets byzonders, sir,' zeide deze, ter wijl hy op koetsiersmanier aan den rand van zy'n hoed tikte, «het betreft maar een jongen, die opgebracht is door de politie, omdat hy in meisjeskleeren liep, of omgekeerd een meisje, dat zich als jongen verkleed had. Precies weet ik het niet.' «Laat my dan maar door, menschen.* riep de majoor, «ik moet de hoofdcommissaris spreken.* ■Dan hadt gij de andere trap, links, moeten opgaan,* kreeg hy ten antwoord, «want zyn kantoor is ginds, aan het andere einde Tan de gang.* De oude gentleman wilde de aangegeven richting inslaan, maar op dat oogenblik viel zyn blik door de deur in het voor hem open staand vertrek van den recorder (een politie ambtenaar) en wat hy daar zag, boeide zyn aandacht dermate, dut h(j in de kamer drong. Voor don politiebeambte stond een knaap, die majoor Warfield oogcnblikkclüb) trots zyn fonkelnieuw pak van grijs laken, eerstens aan zyn mooie, zwarte lokken, vervolgens ook aan zyn gelaat, waarop thans een uitdrukking van groote vorlogenheid zetelde, als zyn wegwüzer van gisterou herkende. Deelnemend naderde de majoor den knaap en klopte hem op zün schouder. «Hei, m'n jongen, zoo 't schijnt, zitten we een beetje in de klem sprak hy welwillend tot hem. «Kom, kom, daarom behoef je nog niet het hoofd te laten hangen. Ik sta er borg voor, dat je een eerlyke jongen bent, nadat ik mü gisteren darrvan zelf overtuigd heb. Dus den moed niet verloren, ik zal je helpen, als bet, zoo ik hoop, maar eenigszins mogelijk is, m'n jongen.» ,Een jongenGod zegene n, sir,« ant woordde een polilie-agent, die naast den knaap stond waarschijnlijk dezelfde, die hem in hechtenis genomen had «de vlegel is geen jongen, 't Is een verkleed meisje, een boosdoenster, die by hare gauwdievenstreken ongetwijfeld zich in dit pak veiliger waant.* «Wal?* riep de oude heer, terwyl hy ver baasd eerst de politieman en vervolgens den kDaap aanzag, myn kleine guit, die my gis teren den weg gewezen heeft, de aardige oonrantenrenter, met zijn openhartig, eerlijk en tevens brutaal gezicht by zou een meisje zyn, een als jongen verkleed meisje •Ja, sir. Een kleine deugniet, of liever een vrouwelykc deugniet,* antwoordde de agent. «Ik pakte hem, neen, ik meen haar, straks op het stationsplein van den Ponltoner spoorweg, toen hü—. och zy... zyne.— ik wil zeggen— hare couranten verkocht.* Een meisje Een meisje iu jongenskloo- ding!' bromde de majoor, op wien deze ont dekking een vreemden indruk scheen te maken. Op dit oogenblik zag de jeugdige aange klaagde hem half droevig, half guitig aan, zoodat Warfield zich onwedorstaanhaar tot hem voelde aangetrokken. Hij wist zichzelf geen rekenschap to geven van sympathie voor den vreemden jongen dan nog wel oen straatjongen desniet temin gaf züne genegenheid zich onmiddellyk lucht op eene wüze, welke op alle toehoorders ten gunste van het arme kind werkte. Een meisje!* riep hy met toornige stem, fallo duivels, mynheer do constabcl, en als het nu werkelyb een meisje is, dat zich als jongen heeft verkleed Al had zy zich in een soldatenrok of een matrozenkiel of in dit of dat rok gestoken, dan dient gü haar met die verschooning, dien eerbied te behandelen, die men in alle omstandigheden der vmuw verschuldigd is ja, mijnheer, met de achting en toegenegenheid, waarop een kind aanspraak heeftGy ziet, dat het een arm schepsel is, zonder vriend of maag, zonder vader of moeder, een van die ongelukkige wezens, zooals er in uw groot Babyion bij duizenden verloren gaan, en nu geen beleedigend woord meer voor haar, mijnheer, verstaat u mij of by alle donders...* «Tot de orde vermaande de recorder kalm en waardig. De oude heer trachtte zyne drift te bohcer- schen. Ofschoon nog rood van toorn, met ge zwollen aderen op zyn voorhoofd en fonke lende oogen, boog by even voor den ambte naar van politic, terwyl hy zeide «Ja, sir, ik zal my bedaard houden, wan neer gij dit onfatsocnlyk, onbehouwen stuk van een oonstabel wilt bevelen, dat hy zyn leelyken, vuilen mond boude." lly' ging op een bank zitten om het ver hoor by te wonen, en plaatsto zich vlak achter de aangeklaagde. .Wat zullen ze met hem doen?" vroeg hy fluisterend aan zyn naasten buurman. «Wat zal nu met den armen jongen gebeuren Men zal hem doodeenvoudig naar den overkant brengen." «Naar welken overkant?* .Naar het eiland Blackwell, in het verbe- terhuis voor jonge misdadigers.' .Naar een verbeteringsgesticht!... Sir! Dit kind!' riep de majoor. «Men zou haar onder het ruw gespuis, onder het uitvaagsel dor maatschappy steken, onder dc ellondelingon, welke uit zulk een verbeterhuis slechter ver trekken, dan zy er zün gekomen Neen, neen, dat zullen zy niet doen Groote God, dat zult Gy niet dulden." Do majoor deed deze verzuchting, terwyl hy zyn hoofd op zyn hand steunde cn ontroerd wachtte op de beslissende uitspraak van den rechter. Op dit oogenblik voelde hü, dat men hem zacht op den schouder klopte, lly keek op het was de kleine overtreder der wet, dio zich naar hem had toegekeerd, om hem ieU to zeggen. •Gouverneur,* fluisterde hy hem toe, met die weeke, heldere stem, die den majoor zelfs een oogenblik in den waan had gebracht, dat het een meisje was, «gouverneur, vergeet u zelve toch niet zoo! Gy weel uiet aan welke onaangenaamheden gy u blootstelt. Gy zyt hier bij den recorder en wanneer gy u niet een beetje intoomt, kan het wel oens gebeu ren, dat men u wegens beleed igiog van een beambte in de uitoefening van zijne functie aanklaagt, omdat gy den verschuldigden eer bied aan het gerecht weigert.* (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1899 | | pagina 1