KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel en Wieringen.
Het Spookhuis.
No. 2770.
Zaterdag 2 September 1899.
27ste Jaargang.
Bureau: Zuidstraat.
Telefoonn". 32.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn". 59.
KALENDER DER WEEK.
SEPTEMBER, Herfstmaand, 30 dagen.
Opkomst der Zon 5 u. 15 m.
Onderg. 6 u. 42 m.
Zondag 3
Maandag 4
Dinsdag 5 Nieuwe Maan.
Woensdag C
Donderdag 7
Vrydag 8
Zaterdag 9
Uit het Buitenland.
In ons vorig nummer deelden wjj den hoofd
inhoud meê van de jongstgehouden rede, door
den Engelschen minister van Koloniën uitge
sproken. Allerwegen, waar men den wensch
koestert naar eene vredelievende oplossing der
Transvaalsche zaak, maakte het gesprokene
een diepen, een onaangenamen indruk, en ook
de Londensche geldmarkt ontging niet aan de
gevolgen er van. Volgens de gebruikelijke
termen, was de markt daarna zeer gedrukt.
Wel verbeterde zich de stemming nog eenigs-
zins, doch de druk bleef lieerschen. En ook
buiten die geldmarkt en buiten Engeland heeft
hetgeen door den minister werd gesproken,
eene zeer onaangename stemming teweeg ge
bracht. Het ergste is dan ook te voorzien, en
veler hoop is nog gevestigd op de voorzichtig
heid en het wijs beleid van President Kriiger,
die zeker een laatste poging tot behoud des
vredes niet zal verzuimen. Menigeen hoopt ook
nog op gunstige gevolgen van de adressen,
gericht tot het Engelsche volk, 't verzoek in
houdende, om bjj de Regeering des lands op
eene minnelijke schikking aantedringen. In
middels wisselen allerlei, soms tegenstrijdige,
berichten omtrent deze gewichtige aangelegen
heid zich af. Zoo werd dezer dagen uit Kaap
stad bericht, dut men den oorlog tusschen En
geland en Transvaal in den loop van September
zeker verwachtdat het Engelsche ministerie
van Oorlog de toebereidselen met alle kracht
voortzet, tengevolge waarvan schier dagelijks
wèlgeladea transportschepen do havens van
Liverpool en Southampton verlatenen dat
ook de Boeren hun best doen, om voorbereid
te z\jn op de dingen, die heel licht mogelijk
komen zullen. Troepen worden door hen aan
geworven en ammunitie wordt verzameld. Vele
Duitschers te Johannesburg boden reeds der
Transvaalsche regeering hunne diensten aan,
en te midden van dat alles, dat heenwijst op
een spoedig uitbreken van den oorlog, vernoemt
men, dat er te Pretoria ernstig over gedacht
wordt, om nog een poging aantewenden, ten
einde te geraken tot eene vredelievende op
lossing der hangende en zeer dreigende quaestie.
Wordt hieraan werkelijk gevolg gegeven, dan
is het waarlyk te hopen, dat deze poging wèl
moge gelukken
De behandeling der Dreyfus-zaak voorden
krijgsraad te Rennes vordert wel, doch is nog
niet ten einde. Met groote belangstelling
wordt intusschen èn in Frankrjjk èn daar
buiten uitgezien naar de te nemen beslissing.
De uitslag is niet te gissen, vooral niet nu
de schriftkundigen zich opnieuw hebben uit
gesproken. Van veel gewicht wordt geacht
de verklaring van kapitein Freystatter, die
in 1894 lid van den krijgsraad was, welke
Dreyfus veroordeelde, welke officier aantoonde,
dat bjj deze veroordeeling onregelmatigheden
hebben plaats gegrepen, die op de uitspraak
invloed hebben geoefend. De spanning, die
in Frankryk te dezer zake is ontstaan, wordt
door hetgeen de krygsraad thans onderzocht,
niet opgeheveneenerzyds bljjft men vast
gelooven aan de schuld van Dreyfus, ander
zijds houdt men zich meer en meer overtuigd
van 's mans onschuld en van de onrechtvaar
dige bejegening, die hjj heeft moeten verduren,
't Is uit de houding der leden van den krygs
raad niet op te maken, welk oordeel zjj over
de zaak zich vormen, en zeker zal vóór het
nemen der beslissing van veel gewicht zjjn,
hetgeen de beide advocaten van de beschul
digde Demange en Labori in 't belang
van hun cliënt in 't midden weten te brengen.
De getuigen-verhooren geven hun voorzeker
alle aanleiding om 's mans onschuld in het
licht te stelleD, of althans glashelder aan te
toonen, dat zijne veroordeeling niet is ge
schied met inachtneming van datgene, wat
bjj zulk eene beslissing dringend noodig is.
't Is by de bewoners van Finland volko
men ernst met hun voornemen, om, nu 's lands
rechten en vryheden door don Keizer van
Rusland zyn vernietigd, het land te verlaten,
om een nieuw vaderland in den vreemde
te zoeken. Sedert de uitvaardiging van het
besluit, waarbjj aan de onafhankelykheid der
Finnen een einde wordt gemaakt, hebben
reeds 8000 gezinnen het land verlaten. En
thans wordt bericht, dat door eene werklieden-
vcrecniging eenige afgevaardigden naar
Australië zullen worden uitgezonden, om er
land tot ontginning te zoeken voor Finlanders,
die wenschen nit te wijken. Dat de regee
ring deze ontvolking des lands met leede
oogen aanziet, blijkt wel hieruit, dat een paar
Finsche nieuwsbladen op last van den gou
verneur zijn verboden.
Omtrent het uitbreken der pest-epidemie
te Oporto ^Portugal) bevatten de nieuws
bladen herhaaldelijk bijzonderheden. Het
bestuur der stad schynt alle moeite te doen,
om den omvang van de verspreiding dier
vreeseljjke ziekte aldaar geringer voortestellon.
Terwijl de correspondenten van buitenl. bladen
van een aantal voorgekomen gevallen mede-
deeling doen, poogt het stadsbestuur in zyne
officieele rapporten de beteekenis van de
pest-epidemie te verkleinen, en de Portugee-
sche regeering doet mede haar best, om den
omvang der ramp naar buiten minder te doen
schijnen.
't Valt echter niet te doen ontkennen, dat on
derscheidene gevallen, en daaronder vele met
doodelyken afloop, zyn voorgekomen. De
maatregelen, die de regeering heeft genomen,
duiden dan ook aan, dat het uitbreken der
ziekte zich niet tot zeer eukele gevallen be
paalt zij doet alle moeite, om artsen, die
de pest kennen, naar Oporto te trekken, en
een huis, waar dezer dagen een pestlyder is
gestorven, werd spoedig daarna van regeerings-
wege verbrand. Door een militair cordon is
de stad van het verkeer afgesloten. De han
del ligt stil, en er heerscht groote beroering
onder de bevolking der anders zoo bedryvige
stad. Een aantal winkels zijn gesloten, uit
vrees voor besmetting, en velen achten de
door de regeering en het stadsbestuur geno
men maatregelen nog onvoldoende. Reeds
zyn in den omtrok der stad een paar geval
len geconstateerd. De Norddeutsche Lloyd
heeft besloten, haar stoomschepen geen en
kele Portugeesche haven te laten aandoen,
zoolang er gevaar voor pest blyft bestaan.
Een bericht uit Parjjs, dat echter niet on-
voorwaardelyk geloof verdient, meldt, dat
zich ook dailr gevallen van pestziekte hebben
voorgedaan.
Men verzekert, dat de President der Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika eene pro
clamatie heeft geteckend, die eerlang op het
eiland Cuba zal worden bekend gemaakt.
Den Cubanen wordt er in beloofd, dat zy
zullen worden opgeroepen, deeltenemen aan
algemeene verkiezingen tegen het einde des
jaars. De bedoeling der Versenigde Staten
is Cuba zoo spoedig mogelijk volkomen onaf-
hankelykheid en eene constitutioneele regee
ring te geven.
HIEU W8TIJDIHGEH.
HELDER, 1 Sept. 1899.
De »St.-Ct." No. 203 bevat de Sta
tuten van de Yereeuiging:
Marine Jachtclub", te Willemsoord (bet
bevorderen van roei- en zeilsport onder
officieren, ingenieurs, enz.).
Bij Kon. besluit vau 23 dezer is,
voor het tijdvak van 1 Sept. 1899 tot en
met 31 Aug. 1900, benoemd tot leeraar
aan de Rvjks-Hoogere Burgerschool alhier
de heer D J. Hissink, thans assitent aan
de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam.
De afdeeliDg Helder van den Nederl.
Bond van Oud-Onderofficieren hield Woens
dagavond 1.1 in »Tivoli" een feestvierende
vergadering. Zy werd gehouden ter viering
van den verjaardag van H. M. de Konin-
gie en om de nieuwe banier der vereeni-
ging te onthullen. Nadat de Voorzitter, de
heer H. C. Omans, de vergadering met
een hartelijk welkom had geopend, hield
de beschermheer der Vereeniging, de heer
Van Kempen een rede, waarin spreker een
terugblik wierp op het Kroningsfeest van
verleden jaar, wees op 't vele goede dat Ne
derland genoot onder de regeering van de
jeugdige vorstin, de leden aanspoorde tot
aaneensluiting om de hinderpalen, die den
vooruitgang tegenhouden, uit den weg te rui
men en steeds pal te staan voor 't welzijn
van Koningin en Vaderland. Met een slang
leve de Koningin werd de rede besloten.
Alsnu nam de Voorzitter wederom het
woord. Hjj herinnerde er aan, dat den
29en April 1894 in een feestvierende ver
gadering een banier der vereeniging was
onthuld, doch dat deze op hot laatst van
het vorige jaar. behalve andere bezittingen
der afdeeling, in 't Café Central" was
verbrand. De leden, die een deel van hun
leven in staatsdienst hadden doorgebracht,
gevoelden evenwel behoefte aan een nieuwe
banier, die heden onthuld zou worden. Zy
is het vaandel, waaraan alle opnieuw de
belofte van trouw afleggenzij herinnert
allen aan het doel, dat de Bond beoogt,
n.1. het beoefenen der liefdadigheid, de
toewijding aan Vorstin en Vaderland, het
yveren voor betere levensvoorwaarden van
weduwen en weezen der leden. Hij hoopt,
dat men van allen kan zeggen, wanneer
zij met omfloerste banier naar de laatste
rustplaats worden gebracht, zy hebben hun
plicht gedaanDaarop werd de vlag, die
de banier aan het oog onttrok, verwijderd
en de aanwezigen aanschouwden onder
daverend applaus een sierlijk vaandel te
midden van groen en bloemen, waarbij de
buste der Koningin niet vergeten was.
Het zangkoor »Sta Pal" zong nu het Wil
helmus. Na afloop dezer plechtigheid werd
een varieerend programma uitgevoerd, dat
aan de vele bezoekers een prettigen avond
bezorgde. Een muziekkorps, onder leiding
van den heer W. Dol, speelde bij afwis
seling concertnummers, de zangafdeeling
Sta Pal" zong zeer verdienstelijk, eenige
liederen, terwijl de bekende tooneelspeler
en declamator, de heer C. P. T. Bigot uit
Amsterdam een achttal voordrachten hield,
die de lachspieren niet weinig in bewe
ging brachten. Een bal volgde. Het ge
heel heeft zonder twijfel allen voldaan.
By 't sluiten der vergadering werddoor
den president mededeeling gedaan, dat een
telegram van gelukwensching aan H. M.
Koningin zou worden gezonden.
Door den wegwerker K. W., te
Anna Paulowna, is in een lading grint,
afkomstig uit Nijmegen, een bronzen munt
gevonden. Volgens een bekwaam pen
ningkundige is het een munt van den
Romeinschen Keizer Antonius Pius, ge
regeerd hebbende van 139—162 na Cgristus
geboorte.
Het geldstuk ziet er vrij gaaf uit en'
heeft voor verzamelaars veel waarde.
Men schryft uit Scheveningen
Bij het vorig jaar is de haringvangst
130.000 ton in het algemeen ten achter,
waarvan aan Scheveningen 5000 ton kan
worden toegekend. De reeders en beman
ningen van het niet te groot aantal
schuiten, dat ze aanbracht, varen er wel bij
door de hooge prijzen, heden zelfs f 25.25
per ton. De werklieden, als kuipers, sor
teerders, voerlieden, enz., enz., echter niet,
want rekent men het verwerkloon op f 1
per ton, dat niet te hoog is, dan vertegen
woordigde dit een som van f50.000. Het
is dan ook nog zeer stil, vergeleken bij
het Torig jaar. Door den weinigen aan
voer van steurharing gaat 't met de bok-
kingrookery ook slap.
Naar wij vernemen moet er te Vlis-
singen een onderzoek ingesteld zyn naar
een omkooping, die, naar men vermoedt,
zou plaats gehad hebben by de jongste
verkiezing voor een lid van den raad te
Arnemuiden. Eenige Dinsdag 22 Augustus
van zee binnengekomen stemgerechtigde
visschers zouden dien dag in eer.-'genoemde
gemeente zijn opgev-acht, onthaald op
sigaren en bier en daarna gezamenlijk,
voor rekening van anderen, naar men zegt
twee raadsleden, per trein naar hunne
woonplaats zijn gegaan, waar zij op een
bepaalden candidaat hun stem zouden
hebben uitgebracht.
In hoever, zoo dit vermoeden juist blijkt
te zyn, hierbij van omkooping in den geest
der wet sprake is, kunnen wij natuurlijk
niet beoordeelen. Alleen merken wjj op,
dat, zooals bekend, omkooping by verkie
zingen strafbaar gesteld is bij art. 126
van het Wetboek van Strafrecht, en zoo
wel hjj, die omkoopt, als degene, die zich
laat omkoopen, strafbaar is. (M. Ct.)
Een agent van politie vermoord?
Omtrent het in ons vorig nummer ver
melde droevig ongeval, dat Zondagmiddag
te Amsterdam plaats had, zyn nog de
volgende bijzonderheden te vermelden
Even over drieën werd in de le Spaarn-
dammerdwarsstraat een beschonken per
soon, Bernardus FranciscusSchreve,46 jaar,
van beroep timmerman, wonende De Witte-
kade 35, door den agent van politie L.
Enthoven gearresteerd, om hem naar het
politiebureau over te brengen.
Nadat deze agent met zijn arrestant
eenige passen gedaan bad, kwam zekere
Joliannes Manshanden, oud 35 jaar, van
beroep grondwerker, wonende Polanen-
straat 25, op hem toeloopen.
Even te voren had zich de hoofdagent
vau politie, Johannes Rudolf Eggerding,
bij zijn collega Enthoven gevoegd, met
het doel den dronken man te helpen over
brengen.
De hoofdagent Eggerding had geen
dienst, en zat voor het raam van zyn wo
ning in genoemden straat te lezen, echter
snelde hij zijn collega te hulp.
Manshanden voegde Eggerding toe >je
brengt mijn maat niet naar het bureau
waarop Eggerding zeide »denk er om, ik
ben agent van politie,* hetgeen de agent
Enthoven, die in uniformkleeding was, be
vestigde, door Manshanden toe te voegen
>denk er om, die man is ook een agent
van politie, net als ik.c
Toen pakte Manshanden Eggerding by
de borst en wierp hem opzettelijk met
kracht op de straat, zoodat Eggerding
languit achterover op de straatsteenen viel,
terwijl Manshanden boven op hem terecht
kwam.
De hoofdagent Eggerding bleef roerloos
liggen en werd aanstonds blauw in het
gezichtte vergeefs trachtte men hem in
zijn woning bij te brengen, waarna hy in
een brancard naar het Wilhelmina-gasthuis
werd overgebracht
Hier bleek, dat hjj reeds overleden was,
Beide arrestanten zijn door den agent
Enthoven, met behulp van burgers, naar
iet politie-bureau overgebracht.
De hoofdagent Eggerding stond bekend
als een beambte, die zonder overdrjjving
en met nauwgezetheid steeds kalm in het
openbaar optrad.
Getuigen, die het bovenstaande kunnen
bevestigen, zyn reeds opgespoord
Eggerding, die reeds 18 jaar bij de
politie werkzaam was, genoot steeds een
goede gezondheid en was nooit ziek. zoo
dat er bijna geen twyfel bestaat, of hij is
gevallen in de uitoefening van zyn plicht.
De lijkschouwing zal moeten aantoonen
of mogelijk nog andere oorzaken tot het
intreden van den dood hebben meegewerkt.
Het ongelukkige slachtoffer van zijn
plicht was gehuwdhjj laat een vrouw
met 6 kinderen achter.
Gestolen coupons.
Uit Rotterdam meldt men
Ten kantore der Handelsbank, Noordblaak
alhier, is gearresteerd de opkooper Mozes,
wonende Wynstraat, die 11 coupons ter
verzilvering aanbood, van de Oostindische
Cultuur-Mij. afkomstig, en die zich bevon
den in een aangeteekenden brief, welke
begin Juli aan een kantoorbediende ten
postkantore ontrold werd.
Het gerechtshof te Amsterdam deed
Dinsdag uitspraak in de zaak der vier land
bouwers te Oud-Karspel, M. Hart, Cramer,
II. Ton en P. Ton, wien ten laste was ge
legd, dat zij op 20 Maart jl. te zamen en
in vereeniging de deur der woning van den
onderwijzer H ofmans hadden geopend door
geweldpleging gepaard met vernieling,
een en ander ter gelegenheid van een volks
oploop voor de bedoelde woning. De recht
bank te Alkmaar heeft den eersten beklaagde
wegens gebrek aan bewijs vrjjgesprokon,
den tweeden, derden en vierden veroordeeld
tot 6 maanden gevangenisstraf. Het Hof
nu op grond van het getuigenverhoor aan
nemend, dat de veldwachter zich omtrent
de identiteit van den tweeden, derden en
vierden beklaagde te goeder trouw kan
hebben vergist, sprak deze drie vrjj, doch
veroordeelde juist M. Hart, den zoon des
wethouders, als vaststaand aannemende, dat
deze een paneel der deur van 's meesters
woning heeft ingetrapt, tot gevangenisstraf
voor den tijd van 3 maanden.
Valsche bankbiljetten.
Het blijkt dat meerdere winkeliers te
's Hertogenbosch dupe zyn geworden van
den man, die daar Zaterdag vertoefde. Zoo
o.a. kocht de vermoedelijke Duitscher een
Bosschen koek voor 60 cents en ontving
van een valsch bankbiljet f 24.40 terug
den koek wierp by eenige oogenblikken
daarna weg. Bij een ander winkelier kocht
hjj voor een kleinigheid en gaf ook een
valsch bankbiljet van f25 in betaling. De
juffrouw zeide, dat zij slechts tot f 15 wis
selgeld terug kon geven, waarop de valsche
munter te kennen gaf, dat dit niet erg was.
daar hy dan de rest wel over een uur of
wat zou komen halen, doch hij moet nog
komen.
Een oorlogsstatistiek.
Volgens officieele gegevens was het
aantal afgeschoten kogels in de veldslagen
bij Austerlitz, Eylau Wagram, Friedland,
Jena en Eckmühl 30.000 maal zoo groot
als het aantal dooden en gewonden. Hier
uit volgt dus, dat er niet minder dan
30.000 kogels gemiddeld noodig waren,
om een enkele soldaat buiten gevecht te
stellen. Te Leipzig en gedurende den
veldtocht in Frankryk in 1814 was dit
getal tot 10.000 gedaald Het is eigen
aardig, op te merken, hoe met de steeds
nieuwe verbeteringen in de vuurwapenen
het getal kogels, noodig, om een soldaat
buiten gevecht te stellen, in den loop der
jaren steeds kleiner werd. Te Solferino in
1859 werden de Fransche door de Oosteu-
rijksche troepen ontvangen met een regen
van 8.400 000 projectielen na den slag
bleek het aantal dooden en gewonden 12.000
te zjjn aan de zjjde der Franschen voor
eiken doode of gewonde waren dus 700
kogels afgeschoten. In den bloedigen oorlog
van 1870 was het getal kogels voor eiken
buiten het gevecht gestelden soldaat slechts
250, om in den jongsten Spaansch-Ame-
rikaanschen oorlog, by Santiago, tot 230
te dalen.
Slechte mosselen.
Te Antwerpen hebben zich verschillende
gevallen voorgedaan van vergiftiging, ten
gevolge van het eten van slechte mosselen
en steurkrabben. In een huisgezin werden
vier kinderen te gelijk ernstig ongesteld en
niettegenstaande alle geneeskundige zorgen
stierven twee kinderen, onder bepaalde ver
schijnselen van vergiftiging. Door de over
heid is een onderzoek ingesteld, te meer
daar ook in andere gezinnen meer of minder
ernstige ongesteldheden door het gebruik
van mosselen bekend zyn geworden.
Gevonden geld.
Een meisje te Krossen aan de Oder
vond onlangs op een verborgen plaats aan
de rivier een geldzak met 2900 murk aan
goudstukken De vader van het kind, een
arm en eerlijk man, haastte zich, het geld
aan de politie ter hand te stellen, die een
onderzoek instelde omtrent deze raadsel
achtige vondst. Waarschjjnlyk was het
geld afkomstig van een erfenis en door
een der erfgenamen op de plaats, waar
het gevonden werd, verborgen dit althans
kon opgemaakt worden uit de voorloopige
resultaten van het onderzoek. Ondertus-
schen had de eerlijke man heel wat van
zijn kameraden te verduren. Sommigen
lachten hem uit, omdat hjj zoo dwaas ge
weest was, het geld aan de politie te
geven, in plaats van het zelf te houden,
andere zeiden te gelooven, dat hjj wel 100
mark uit de zak zou genomen hebben
voor hjj hem had overgegeven, in 't kort,
de man werd zoo mistroostig onder die
voortdurende plagerijen, dat hjj zich ten
slotte, na een brief aan zyn broeder ge
schreven te hebben, verdronk. De onge
lukkige laat negen mindeijarige kinde-
n na.
Dure heerenhoeden.
De ongunstige reputatatie der dames
hoeden ten opzichte van den hooge pryzen,
welker somtjjds voor worden besteed, is
genoegzaam bekend, maar dat er ook heeren
hoeden zijn, die een kapitale som verte
genwoordigen, zal vau minder algemeene
bekendheid wezen, vooral in Europa, waar
de eenvoudige vorm tot heden zoo weinig
ingrypende veranderingen onderging. Het
duurste exemplaar zal wel de Mexiaansche
Sombrero" zijn, die dezer dagen in het
Nationaal Museum te Washington werd
gebracht Deze hoed, die een waarde van
3600 gulden vertegenwoordigt, werd in
1882 generaal Grant, tijdens zyn verblijf
in Mexico door zyn vrienden ten geschen
ke gegeven.
De eveneens in dit museum tentoonge
stelde Panamahoed, dien William Seward,
toen hy staatssecretaris by president Lin
coln was, van zyn Zuidelijke bewonder
aars ontving, werd voor 2400 gulden ge
kocht. Een echte Panama kostte vroeger
zelden minder dan 1200 gulden.
De duurste heerenhoeden, die in Europa
werden vervaardigd, waren eenige Engel
sche exemplaren, waarvoor gemiddeld een
som van 22 pond sterling (264 gulden)
werd betaald. De hooge pryzen, welke
voor de »Sombrero" of de Panama" wor
den besteed, hebben evenwel een uitstekend
equivalent in de voortreffende kwaliteit.
Men kan zoo'n Amerikaanschen hoed by v.
telkens met water en zeep wasschen, zon
der dat hjj zijn schoonheid verliest
Terwjjl het pantserschip >Aegir" in
den nacht van Maandag op Dinsdag voor
de Kieler bocht met bedekte lichten ma
noeuvreerde is het opgevaren tegen een
Engelsche stoomboot, die van Warnemünde
uft in zee was gestoken. De »Aegir" ver
loor een kanon en kreeg een groot gat
in zijn romp, de Engelsche boot had een
ingedrukten boeg en moest weer naar de
haven terugkeeren.
Landverhuizers naar Amerika.
Gedurende 1898 zijn uit Europa naar
Noord-Amerika uitgeweken 27,000 Duit
schers, 12,000 Engelschen, 23,000 Zweden
en Noren, 78,000 ltalian, 67,000 Kussen,
6000 Finnen, welk cijfer in den loop van
dit jaar wel aanzienlijk hooger zal zyn,
2000 Franschen, 17,000 Zuidelyke Slaven,
5000 Magyaren, 3000 Spanjaarden en
71,000 tot verschillenden landaard behoo-
rende. Te zamen 311,000 emigranten dus.
Minne en Leger.
Do luitenant ter zee lstu klasse W. Cor-
nelis, officier-instructeur bjj het Koninkljjk
Instituut voor de Marine te Willemsoord, wordt
met 1 September a.?. van die betrekking ont
heven en op non-activiteit gesteld.
Do luitenant ter zee 1ste klasse S. P. 1'
Ilonoré Nabcr zal met gemelden datum bjj dat
Instituut als officier-instructeur optreden.
De officier-machinist 2de kl. J. H. Gjjsen,
uit O.-Indië teruggekeerd en thans non-actief,
is bestemd oin geplaatst te worden bjj de con
servatie op 's Rijks werl' te Hellevoetslais.
De mach. le kl. A. Elshove is bevorderd
tot hoofdmachinist 2e kl.
Aan de opleiding van leerling-machinist te
Hellevoetsluis zjjn alle leerlingen van het
middelste en allo op één na van hot jongste
studiejaar overgegaan. De nieuwe cursus zal
aanvangen met 52 leerlingen n.I. 16 in de
oudste, 15 in de middelste en 21 in de jongste
afdeeling.
Hr. Ms. fregat Tromp" is heden morgen
alhier in dienst gesteld. De «Tromp" is thans
geheel wit geschilderd en ziet cr kranig nit.
Hr. Ms. Atjeli", Woensdag jl. buiten dienst
gesteld, zal op 's rjjks werf alhier de noodige
voorzieningen ondergaan.
IFIH] UILLETOIT.
7)
,Zoo, meen je dat? Nu, bjj mjjn ziel, dan
zoudeD zjj het bij 't rechte eind hebben, m'n
jongen, of meisjelief wilde ik zeggen. Ik beken
ruiterlijk, dat ik voor zulke overheid geen
sikkepitje achting heb. Wat! een kind als jjjl
een meisje van... hoe ond kan je zjjn hoog
stens dertien jaar.... een kind van twaalf of
dertien jaar, dat zouden ze, maar neen, neen,
dat wil ik niet, dat sta ik niet toeIk,
majoor Ira Warfield uit Virginië, ik zeg je,
m'n jongen of m'n meisje... Ik verklaar bet
je ronduit, dat ik het niet toesta
Maar, onschuldige, ondo leeuw, in plaats
van mjj te bevrijden, zult ge nog maken, dal
men n ook inpikt en tusschen vier muren
gevangen zet. En daar zoudt ge u eeu beetje
benauwd gevoelen, gouverneur, ge zoudt mee-
nen in uw eigen doodkist te liggen.'
•Beschuldigde!' riep op dit oogonblik de
politiebeambte.
.Beschuldigde!* herhaalde de oude majoor
met een minachtend schouderophalen. Is het
niet om het uit te schateren van lachen, aan
een kind van twaalf jaren zulk een benaming
te geven, alsof men een Rinaldo Rinaldini of
een F ra Diavolo voor zich had?'
Gelukkig maakte de majoor deze opmer
king zoo zacht, dat niemand haar hoorde, want
de recorder begon nu het meisje te verhooren,
terwjjl de oude leeuw zjjn gebaard hoofd in
zjjn twee handen steunde en onder halfluid
zuchten aan de vragen en antwoorden, die
thans volgden, zjjn gespannen aandacht
schonk.
Nu, jongen, of liever meisje, hoe is je naam?
Capitola, sir!'
Majoor Warfield sprong op, als door een
olectrischen stroom getroffen.
Cap... Capitola?' mompelde hjj. «Dat is
zonderling Hm... zou er dan nog een Capitola
beBtaan De naam is zoo zelden, dat ik zulks
nauweljjks kun gelooven. Ca-pi-to-la En
als dat nu eens mjjn Capitola zou zjjn?' voegde
hjj er bjj. ,Mjjn God, mjjn God! zoudt Gji
mjj haar zoo spoedig hebben laten vinden
Maar hierhier op de bank der beschuldig
den in het commissariaat van politie. Doch
stil, stil! Laat ik verder luisteren!'
Dus je noemt je Capitola?' vervolgde de
recorder zjjn verhoor. «Capitola en hoe nog
meer
,Ik heb geen anderen naam meer.'
Wie is je vader?»
Dat weet ik niet.'
En je moeder?"
Ik heb haar nooit gekend en weet van
geen moeder af."
„Waar woon je?»
•Oreral en nergens. Vandaag onder den
blootcn hemel, morgen onder een koetspoort.
Maar gisteren, gisteren sliep ik in een bed,»
voegde Capitola er bjj, terwijl zjj met een
vriendeljjk lachje naar den majoor omzag, daar
zjj, dank diens vrjjgevigheid, in een slaapsteé
had overnacht.
Wat doe je voor den kost? Met welk
ambacht verdien je je brood klonk de verdere
vraag van den rechter van instructie.
■Ik verkoop couranten, draag reistasschen.
poets laarzen en veeg de straat, al naar 't
valt.»
«Dat wil zeggen, je doet van alles, maar
je hebt geen beroep.»
.Hoe zou ik er een hebben kunnen leeren?
Ja, sir, ik doe van allcB, waarmede men op
een eerljjkc manier zjjn loven kan onder
houden.»
«Maar waarom heb je je verkleed? Wat
bewoog je er toe, om je voor een jongen nit
te geven
«De nood, sir, en ook.... het gevaar,* ant
woordde de kleine aarzelend, terwijl zjj haar
schaamrood geworden gelaat in beide handen
verborg en op 't punt Btond in tranen uit te
barsten.
De oude majoor zuchtte thans luider en
zwaarder dan voorheen.
De nood? Het gevaar?" herhaalde de
recorder. ,Hoe moet ik dat verstaan Welk
gevaar? Verklaar je.
•Gjj wilt dus alles weten?» hernam het
meisje.
«Natuurlijk Het is volstrekt noodig, dat
gjj omtrent alles opheldering en rekenschap
geeft. Vertel je geheele geschiedenis, maar bljjf
bjj de waarheid, mjjn kind."
Sir, ik heb nog nooit gelogen,' antwoordde
Capitola fier.
Majoor Warfield hief het hoofd op en luis
terde toe, alsof van elk woord van het kind
zjjne zaligheid afhing. Reeds was het voor
hem bjjna aan geen twjjfel meor onderhevig,
dat de rechte Capitola, dezelfde, die Granny
Crewell op haar sterfbed hem had aanbevolen
en om wier wille hjj de groote reis had
ondernomen, voor hem stond. Wat hem daarbjj
bjjzonder opviel, was de beschaafde, welge
kozen wjjze van zich uit te drukken, waarvan
het meisje in haar verhoor zich bediende,
terwjjl het gisteren misschien wel met het
doel om zjjn rol als straatjongen beter vol te
honden zich van een soort plat accent be-
diende, dat alleen in de laagste klasse van
het volk gebruikt wordt
«Nu, waarom aarzel je Kom, vertel maar,
mijn kind,' zeide de politio-beambte op een
toon van vriendelijke aanmoediging.
Ik heb niet veel te vertellen, sir,» begon
CapitolA. .Ik werd in de Pavelsteeg, die,
zooals gjj weet, nu niet meer bestaat, door
een oude mulattin, Granny Crewell gehueten,
opgevoed.'
De oude man moest zich, toen hjj dit
hoorde, alle geweld aandoen om het verhoor
niet ts onderbreken. Hjj zuchtte thans niet
meer, maar steunde letlerljjk, zoo groot was
de ontroering, die Capitola's bevestiging in
hem veroorzaakte.
Granny waschte voor de menschen,» ver
volgde Capitola, «en bewoonde een armzalig
dakkamertje bjj arme lieden, die Simsons
heetten."
Alles, allss, zooals Granny Crewell mjj
heeft gezegd," mompelde de majoor, «nog
verder aan haar indentitcit tetwjjfelen,' voegde
hjj er in gedachten bjj, .zou een hemelter
gend onrecht, een zware zonde tegcD do Voor
zienigheid zijn, die mjjne schreden zoo won
derbaar leidde, om het ongelukkig kind te
vinden."
Granny,' zoo vervolgde het kind, «was
een uitstekende pleegmoeder. Zjj liet mjj noch
konde, noch honger Ijjden en zorgde voor mjj
met den trouw en de liefde eener werkelijke
moeder, totdat zjj, onbegrjjpeljjker wjjzc, zich
in 't hoofd haalde een reis naar Virginië te
doen.»
Ach!» zuchtte Warfield, zoo luide, dat de
geheele gerechtszaal het hoorde.
Ongeveer achttien maanden geleden heeft
zjj mjj verlaten,' verhaalde Capitola verder,
zij liet eenig geld voor mij achter, benevens
kleeren, en beval mjj uitdrukkeljjk de lieden,
bjj wie wjj tot dusverre woonden, niet te ver
laten. Over zes weken op zjjn hoogst zou zjj
terugkomen. Maar het was van die zes weken
achttien maanden geworden.»
Dat geloof ik gaarne,* mompelde Warfield
bjj zichzelven, «omdat zij onderweg ziek word;
omdat zjj elf maandon in liet hospitaal te
Norfolk lag en toen zonder geld niet verder
kon; omdat zjj zes maanden moest werken,
om de reiskosten bjj elkaar te scharrelen.
Arme Granny! zjj werd wel zwaar beproefd.»
«Ik zag of hoorde niets meer van haar,'
vervolgde Capitola, «zjj zal zeker wel dood
zjjn, daar zjj niet moer terugkeerde.
Capitola wischte bjj deze woorden een
paar tranen nit hare oogen, die zjj als cjjns
van dankbaarheid aan hare brave pleegmoeder
wijdde. De oude heer moest zjjn das losma
ken, daar hjj van innerljjke ontroering bjjna
stikte.
,In de twee eerste maanden, die op Grunny's
vertrek volgden,' ging Capitola na eene kleine
pauze weder voort, .ging het mjj tamcljjk
goed. Ik woonde en had mjjn kost bjj Sim
sons, in ruil waarvoor ik eenige kleine hui
selijke bezigheden verrichtte. Spoedig daarop
geraakte echter die familie zelf in den hitter
eten nood, want Dick Simsons brak zjjn arm
en nn wilden zjj, dat ik voor hen bedelde.
Daartoe kon ik echter niet besluiten. Liever
stervenriep ik uit, en nu gaven zjj mjj to
kennen, dat ik mjjn brood ergens anders moeat
zoeken.'
,Arm, arm kind!' jammerde majoor War
field in stilte. .Maar wat toch een fierheid
van karakter! Liever sterven dan de schande!
Juist zoo, mijn kiud, juist zooOok daarin
herken ik je.»
Kondt ge dan niet bjj de klanten uwer
pleegmoeder in dienst komen, mjjn kind
vroeg de reoorder.
Neen, sir, Granny had geene vaste klan
dizie. De geringe burgcraemchen, waarvoor
zjj waschte, waren in den regel vreemdelingen,
die in de logementen van de buurt op hunne
doorreis ufstapten en voortdurend afwisselden.
Ik bood in drie of vier zulke huizen mjjne
diensten aan, maar men kon of wilde mjj niet
gebruiken. Onder voorwendsel dat ik te zwak
was, werd ik afgewezen.'
«O, o, osteunde do oude beer, wien de
treurige toestand van Capitola zeer ter harte
ging.
Welnu, mjjn kind, vertel verder,' zeido
de recorder tot de kleine' die weder een kleine
pauze liet intreden, als om bare gedachten
bjjeen te verzamelen.
Trots dat alles, ging het met mjj nog zoo
heel slecht niet," vervolgde Capitola, «want
ik had ten minste altjjd nog een onderkomen
bjj Simsons, die mjj veroorloofde, dat ik bjj
hem bleef slapen. Daar kreeg Dick Simsons
een betrekking als baanwachter bjj een ver
afgelegen spoorwegmaatschappij en nn verliet
bjj met zjjn familie de stad.
«En lij namen je niot mee?»
Neen, ik bleef alleen achter,» antwoordde
bot meisje, alléén in de verlaten woning, waar
niets moer in was, geen stoel, geen tafri, geen
bed, niets waar ik mij neer kon inloo of
leggen, dan de harde steenen. Doch het was
ten minste een onderkomen. Daarmede tevre
den, was ik alleen maar bang dat er andere
huurders zouden komen en mij er uit zouden
verjagen. Nochlhans bleef het hnis onbewoond,
omdat, naar men zeide, deze geheele wjjk
zon worden afgebroken. Zoo mocht ik wol
hopen,* voegde Capitola er in bittere smart
aan toe, .dat ik ten minste niet eerdor zou
verdreven worden dan de ratten."
(Wordt vervolgd.)