KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder, Texel en Wieringen. Het Spookhuis. No. 2770. Zaterdag 2 September 1899. 27ste Jaargang. Bureau: Zuidstraat. Telefoonn". 32. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn". 59. KALENDER DER WEEK. SEPTEMBER, Herfstmaand, 30 dagen. Opkomst der Zon 5 u. 15 m. Onderg. 6 u. 42 m. Zondag 3 Maandag 4 Dinsdag 5 Nieuwe Maan. Woensdag C Donderdag 7 Vrydag 8 Zaterdag 9 Uit het Buitenland. In ons vorig nummer deelden wjj den hoofd inhoud meê van de jongstgehouden rede, door den Engelschen minister van Koloniën uitge sproken. Allerwegen, waar men den wensch koestert naar eene vredelievende oplossing der Transvaalsche zaak, maakte het gesprokene een diepen, een onaangenamen indruk, en ook de Londensche geldmarkt ontging niet aan de gevolgen er van. Volgens de gebruikelijke termen, was de markt daarna zeer gedrukt. Wel verbeterde zich de stemming nog eenigs- zins, doch de druk bleef lieerschen. En ook buiten die geldmarkt en buiten Engeland heeft hetgeen door den minister werd gesproken, eene zeer onaangename stemming teweeg ge bracht. Het ergste is dan ook te voorzien, en veler hoop is nog gevestigd op de voorzichtig heid en het wijs beleid van President Kriiger, die zeker een laatste poging tot behoud des vredes niet zal verzuimen. Menigeen hoopt ook nog op gunstige gevolgen van de adressen, gericht tot het Engelsche volk, 't verzoek in houdende, om bjj de Regeering des lands op eene minnelijke schikking aantedringen. In middels wisselen allerlei, soms tegenstrijdige, berichten omtrent deze gewichtige aangelegen heid zich af. Zoo werd dezer dagen uit Kaap stad bericht, dut men den oorlog tusschen En geland en Transvaal in den loop van September zeker verwachtdat het Engelsche ministerie van Oorlog de toebereidselen met alle kracht voortzet, tengevolge waarvan schier dagelijks wèlgeladea transportschepen do havens van Liverpool en Southampton verlatenen dat ook de Boeren hun best doen, om voorbereid te z\jn op de dingen, die heel licht mogelijk komen zullen. Troepen worden door hen aan geworven en ammunitie wordt verzameld. Vele Duitschers te Johannesburg boden reeds der Transvaalsche regeering hunne diensten aan, en te midden van dat alles, dat heenwijst op een spoedig uitbreken van den oorlog, vernoemt men, dat er te Pretoria ernstig over gedacht wordt, om nog een poging aantewenden, ten einde te geraken tot eene vredelievende op lossing der hangende en zeer dreigende quaestie. Wordt hieraan werkelijk gevolg gegeven, dan is het waarlyk te hopen, dat deze poging wèl moge gelukken De behandeling der Dreyfus-zaak voorden krijgsraad te Rennes vordert wel, doch is nog niet ten einde. Met groote belangstelling wordt intusschen èn in Frankrjjk èn daar buiten uitgezien naar de te nemen beslissing. De uitslag is niet te gissen, vooral niet nu de schriftkundigen zich opnieuw hebben uit gesproken. Van veel gewicht wordt geacht de verklaring van kapitein Freystatter, die in 1894 lid van den krijgsraad was, welke Dreyfus veroordeelde, welke officier aantoonde, dat bjj deze veroordeeling onregelmatigheden hebben plaats gegrepen, die op de uitspraak invloed hebben geoefend. De spanning, die in Frankryk te dezer zake is ontstaan, wordt door hetgeen de krygsraad thans onderzocht, niet opgeheveneenerzyds bljjft men vast gelooven aan de schuld van Dreyfus, ander zijds houdt men zich meer en meer overtuigd van 's mans onschuld en van de onrechtvaar dige bejegening, die hjj heeft moeten verduren, 't Is uit de houding der leden van den krygs raad niet op te maken, welk oordeel zjj over de zaak zich vormen, en zeker zal vóór het nemen der beslissing van veel gewicht zjjn, hetgeen de beide advocaten van de beschul digde Demange en Labori in 't belang van hun cliënt in 't midden weten te brengen. De getuigen-verhooren geven hun voorzeker alle aanleiding om 's mans onschuld in het licht te stelleD, of althans glashelder aan te toonen, dat zijne veroordeeling niet is ge schied met inachtneming van datgene, wat bjj zulk eene beslissing dringend noodig is. 't Is by de bewoners van Finland volko men ernst met hun voornemen, om, nu 's lands rechten en vryheden door don Keizer van Rusland zyn vernietigd, het land te verlaten, om een nieuw vaderland in den vreemde te zoeken. Sedert de uitvaardiging van het besluit, waarbjj aan de onafhankelykheid der Finnen een einde wordt gemaakt, hebben reeds 8000 gezinnen het land verlaten. En thans wordt bericht, dat door eene werklieden- vcrecniging eenige afgevaardigden naar Australië zullen worden uitgezonden, om er land tot ontginning te zoeken voor Finlanders, die wenschen nit te wijken. Dat de regee ring deze ontvolking des lands met leede oogen aanziet, blijkt wel hieruit, dat een paar Finsche nieuwsbladen op last van den gou verneur zijn verboden. Omtrent het uitbreken der pest-epidemie te Oporto ^Portugal) bevatten de nieuws bladen herhaaldelijk bijzonderheden. Het bestuur der stad schynt alle moeite te doen, om den omvang van de verspreiding dier vreeseljjke ziekte aldaar geringer voortestellon. Terwijl de correspondenten van buitenl. bladen van een aantal voorgekomen gevallen mede- deeling doen, poogt het stadsbestuur in zyne officieele rapporten de beteekenis van de pest-epidemie te verkleinen, en de Portugee- sche regeering doet mede haar best, om den omvang der ramp naar buiten minder te doen schijnen. 't Valt echter niet te doen ontkennen, dat on derscheidene gevallen, en daaronder vele met doodelyken afloop, zyn voorgekomen. De maatregelen, die de regeering heeft genomen, duiden dan ook aan, dat het uitbreken der ziekte zich niet tot zeer eukele gevallen be paalt zij doet alle moeite, om artsen, die de pest kennen, naar Oporto te trekken, en een huis, waar dezer dagen een pestlyder is gestorven, werd spoedig daarna van regeerings- wege verbrand. Door een militair cordon is de stad van het verkeer afgesloten. De han del ligt stil, en er heerscht groote beroering onder de bevolking der anders zoo bedryvige stad. Een aantal winkels zijn gesloten, uit vrees voor besmetting, en velen achten de door de regeering en het stadsbestuur geno men maatregelen nog onvoldoende. Reeds zyn in den omtrok der stad een paar geval len geconstateerd. De Norddeutsche Lloyd heeft besloten, haar stoomschepen geen en kele Portugeesche haven te laten aandoen, zoolang er gevaar voor pest blyft bestaan. Een bericht uit Parjjs, dat echter niet on- voorwaardelyk geloof verdient, meldt, dat zich ook dailr gevallen van pestziekte hebben voorgedaan. Men verzekert, dat de President der Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika eene pro clamatie heeft geteckend, die eerlang op het eiland Cuba zal worden bekend gemaakt. Den Cubanen wordt er in beloofd, dat zy zullen worden opgeroepen, deeltenemen aan algemeene verkiezingen tegen het einde des jaars. De bedoeling der Versenigde Staten is Cuba zoo spoedig mogelijk volkomen onaf- hankelykheid en eene constitutioneele regee ring te geven. HIEU W8TIJDIHGEH. HELDER, 1 Sept. 1899. De »St.-Ct." No. 203 bevat de Sta tuten van de Yereeuiging: Marine Jachtclub", te Willemsoord (bet bevorderen van roei- en zeilsport onder officieren, ingenieurs, enz.). Bij Kon. besluit vau 23 dezer is, voor het tijdvak van 1 Sept. 1899 tot en met 31 Aug. 1900, benoemd tot leeraar aan de Rvjks-Hoogere Burgerschool alhier de heer D J. Hissink, thans assitent aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. De afdeeliDg Helder van den Nederl. Bond van Oud-Onderofficieren hield Woens dagavond 1.1 in »Tivoli" een feestvierende vergadering. Zy werd gehouden ter viering van den verjaardag van H. M. de Konin- gie en om de nieuwe banier der vereeni- ging te onthullen. Nadat de Voorzitter, de heer H. C. Omans, de vergadering met een hartelijk welkom had geopend, hield de beschermheer der Vereeniging, de heer Van Kempen een rede, waarin spreker een terugblik wierp op het Kroningsfeest van verleden jaar, wees op 't vele goede dat Ne derland genoot onder de regeering van de jeugdige vorstin, de leden aanspoorde tot aaneensluiting om de hinderpalen, die den vooruitgang tegenhouden, uit den weg te rui men en steeds pal te staan voor 't welzijn van Koningin en Vaderland. Met een slang leve de Koningin werd de rede besloten. Alsnu nam de Voorzitter wederom het woord. Hjj herinnerde er aan, dat den 29en April 1894 in een feestvierende ver gadering een banier der vereeniging was onthuld, doch dat deze op hot laatst van het vorige jaar. behalve andere bezittingen der afdeeling, in 't Café Central" was verbrand. De leden, die een deel van hun leven in staatsdienst hadden doorgebracht, gevoelden evenwel behoefte aan een nieuwe banier, die heden onthuld zou worden. Zy is het vaandel, waaraan alle opnieuw de belofte van trouw afleggenzij herinnert allen aan het doel, dat de Bond beoogt, n.1. het beoefenen der liefdadigheid, de toewijding aan Vorstin en Vaderland, het yveren voor betere levensvoorwaarden van weduwen en weezen der leden. Hij hoopt, dat men van allen kan zeggen, wanneer zij met omfloerste banier naar de laatste rustplaats worden gebracht, zy hebben hun plicht gedaanDaarop werd de vlag, die de banier aan het oog onttrok, verwijderd en de aanwezigen aanschouwden onder daverend applaus een sierlijk vaandel te midden van groen en bloemen, waarbij de buste der Koningin niet vergeten was. Het zangkoor »Sta Pal" zong nu het Wil helmus. Na afloop dezer plechtigheid werd een varieerend programma uitgevoerd, dat aan de vele bezoekers een prettigen avond bezorgde. Een muziekkorps, onder leiding van den heer W. Dol, speelde bij afwis seling concertnummers, de zangafdeeling Sta Pal" zong zeer verdienstelijk, eenige liederen, terwijl de bekende tooneelspeler en declamator, de heer C. P. T. Bigot uit Amsterdam een achttal voordrachten hield, die de lachspieren niet weinig in bewe ging brachten. Een bal volgde. Het ge heel heeft zonder twijfel allen voldaan. By 't sluiten der vergadering werddoor den president mededeeling gedaan, dat een telegram van gelukwensching aan H. M. Koningin zou worden gezonden. Door den wegwerker K. W., te Anna Paulowna, is in een lading grint, afkomstig uit Nijmegen, een bronzen munt gevonden. Volgens een bekwaam pen ningkundige is het een munt van den Romeinschen Keizer Antonius Pius, ge regeerd hebbende van 139—162 na Cgristus geboorte. Het geldstuk ziet er vrij gaaf uit en' heeft voor verzamelaars veel waarde. Men schryft uit Scheveningen Bij het vorig jaar is de haringvangst 130.000 ton in het algemeen ten achter, waarvan aan Scheveningen 5000 ton kan worden toegekend. De reeders en beman ningen van het niet te groot aantal schuiten, dat ze aanbracht, varen er wel bij door de hooge prijzen, heden zelfs f 25.25 per ton. De werklieden, als kuipers, sor teerders, voerlieden, enz., enz., echter niet, want rekent men het verwerkloon op f 1 per ton, dat niet te hoog is, dan vertegen woordigde dit een som van f50.000. Het is dan ook nog zeer stil, vergeleken bij het Torig jaar. Door den weinigen aan voer van steurharing gaat 't met de bok- kingrookery ook slap. Naar wij vernemen moet er te Vlis- singen een onderzoek ingesteld zyn naar een omkooping, die, naar men vermoedt, zou plaats gehad hebben by de jongste verkiezing voor een lid van den raad te Arnemuiden. Eenige Dinsdag 22 Augustus van zee binnengekomen stemgerechtigde visschers zouden dien dag in eer.-'genoemde gemeente zijn opgev-acht, onthaald op sigaren en bier en daarna gezamenlijk, voor rekening van anderen, naar men zegt twee raadsleden, per trein naar hunne woonplaats zijn gegaan, waar zij op een bepaalden candidaat hun stem zouden hebben uitgebracht. In hoever, zoo dit vermoeden juist blijkt te zyn, hierbij van omkooping in den geest der wet sprake is, kunnen wij natuurlijk niet beoordeelen. Alleen merken wjj op, dat, zooals bekend, omkooping by verkie zingen strafbaar gesteld is bij art. 126 van het Wetboek van Strafrecht, en zoo wel hjj, die omkoopt, als degene, die zich laat omkoopen, strafbaar is. (M. Ct.) Een agent van politie vermoord? Omtrent het in ons vorig nummer ver melde droevig ongeval, dat Zondagmiddag te Amsterdam plaats had, zyn nog de volgende bijzonderheden te vermelden Even over drieën werd in de le Spaarn- dammerdwarsstraat een beschonken per soon, Bernardus FranciscusSchreve,46 jaar, van beroep timmerman, wonende De Witte- kade 35, door den agent van politie L. Enthoven gearresteerd, om hem naar het politiebureau over te brengen. Nadat deze agent met zijn arrestant eenige passen gedaan bad, kwam zekere Joliannes Manshanden, oud 35 jaar, van beroep grondwerker, wonende Polanen- straat 25, op hem toeloopen. Even te voren had zich de hoofdagent vau politie, Johannes Rudolf Eggerding, bij zijn collega Enthoven gevoegd, met het doel den dronken man te helpen over brengen. De hoofdagent Eggerding had geen dienst, en zat voor het raam van zyn wo ning in genoemden straat te lezen, echter snelde hij zijn collega te hulp. Manshanden voegde Eggerding toe >je brengt mijn maat niet naar het bureau waarop Eggerding zeide »denk er om, ik ben agent van politie,* hetgeen de agent Enthoven, die in uniformkleeding was, be vestigde, door Manshanden toe te voegen >denk er om, die man is ook een agent van politie, net als ik.c Toen pakte Manshanden Eggerding by de borst en wierp hem opzettelijk met kracht op de straat, zoodat Eggerding languit achterover op de straatsteenen viel, terwijl Manshanden boven op hem terecht kwam. De hoofdagent Eggerding bleef roerloos liggen en werd aanstonds blauw in het gezichtte vergeefs trachtte men hem in zijn woning bij te brengen, waarna hy in een brancard naar het Wilhelmina-gasthuis werd overgebracht Hier bleek, dat hjj reeds overleden was, Beide arrestanten zijn door den agent Enthoven, met behulp van burgers, naar iet politie-bureau overgebracht. De hoofdagent Eggerding stond bekend als een beambte, die zonder overdrjjving en met nauwgezetheid steeds kalm in het openbaar optrad. Getuigen, die het bovenstaande kunnen bevestigen, zyn reeds opgespoord Eggerding, die reeds 18 jaar bij de politie werkzaam was, genoot steeds een goede gezondheid en was nooit ziek. zoo dat er bijna geen twyfel bestaat, of hij is gevallen in de uitoefening van zyn plicht. De lijkschouwing zal moeten aantoonen of mogelijk nog andere oorzaken tot het intreden van den dood hebben meegewerkt. Het ongelukkige slachtoffer van zijn plicht was gehuwdhjj laat een vrouw met 6 kinderen achter. Gestolen coupons. Uit Rotterdam meldt men Ten kantore der Handelsbank, Noordblaak alhier, is gearresteerd de opkooper Mozes, wonende Wynstraat, die 11 coupons ter verzilvering aanbood, van de Oostindische Cultuur-Mij. afkomstig, en die zich bevon den in een aangeteekenden brief, welke begin Juli aan een kantoorbediende ten postkantore ontrold werd. Het gerechtshof te Amsterdam deed Dinsdag uitspraak in de zaak der vier land bouwers te Oud-Karspel, M. Hart, Cramer, II. Ton en P. Ton, wien ten laste was ge legd, dat zij op 20 Maart jl. te zamen en in vereeniging de deur der woning van den onderwijzer H ofmans hadden geopend door geweldpleging gepaard met vernieling, een en ander ter gelegenheid van een volks oploop voor de bedoelde woning. De recht bank te Alkmaar heeft den eersten beklaagde wegens gebrek aan bewijs vrjjgesprokon, den tweeden, derden en vierden veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf. Het Hof nu op grond van het getuigenverhoor aan nemend, dat de veldwachter zich omtrent de identiteit van den tweeden, derden en vierden beklaagde te goeder trouw kan hebben vergist, sprak deze drie vrjj, doch veroordeelde juist M. Hart, den zoon des wethouders, als vaststaand aannemende, dat deze een paneel der deur van 's meesters woning heeft ingetrapt, tot gevangenisstraf voor den tijd van 3 maanden. Valsche bankbiljetten. Het blijkt dat meerdere winkeliers te 's Hertogenbosch dupe zyn geworden van den man, die daar Zaterdag vertoefde. Zoo o.a. kocht de vermoedelijke Duitscher een Bosschen koek voor 60 cents en ontving van een valsch bankbiljet f 24.40 terug den koek wierp by eenige oogenblikken daarna weg. Bij een ander winkelier kocht hjj voor een kleinigheid en gaf ook een valsch bankbiljet van f25 in betaling. De juffrouw zeide, dat zij slechts tot f 15 wis selgeld terug kon geven, waarop de valsche munter te kennen gaf, dat dit niet erg was. daar hy dan de rest wel over een uur of wat zou komen halen, doch hij moet nog komen. Een oorlogsstatistiek. Volgens officieele gegevens was het aantal afgeschoten kogels in de veldslagen bij Austerlitz, Eylau Wagram, Friedland, Jena en Eckmühl 30.000 maal zoo groot als het aantal dooden en gewonden. Hier uit volgt dus, dat er niet minder dan 30.000 kogels gemiddeld noodig waren, om een enkele soldaat buiten gevecht te stellen. Te Leipzig en gedurende den veldtocht in Frankryk in 1814 was dit getal tot 10.000 gedaald Het is eigen aardig, op te merken, hoe met de steeds nieuwe verbeteringen in de vuurwapenen het getal kogels, noodig, om een soldaat buiten gevecht te stellen, in den loop der jaren steeds kleiner werd. Te Solferino in 1859 werden de Fransche door de Oosteu- rijksche troepen ontvangen met een regen van 8.400 000 projectielen na den slag bleek het aantal dooden en gewonden 12.000 te zjjn aan de zjjde der Franschen voor eiken doode of gewonde waren dus 700 kogels afgeschoten. In den bloedigen oorlog van 1870 was het getal kogels voor eiken buiten het gevecht gestelden soldaat slechts 250, om in den jongsten Spaansch-Ame- rikaanschen oorlog, by Santiago, tot 230 te dalen. Slechte mosselen. Te Antwerpen hebben zich verschillende gevallen voorgedaan van vergiftiging, ten gevolge van het eten van slechte mosselen en steurkrabben. In een huisgezin werden vier kinderen te gelijk ernstig ongesteld en niettegenstaande alle geneeskundige zorgen stierven twee kinderen, onder bepaalde ver schijnselen van vergiftiging. Door de over heid is een onderzoek ingesteld, te meer daar ook in andere gezinnen meer of minder ernstige ongesteldheden door het gebruik van mosselen bekend zyn geworden. Gevonden geld. Een meisje te Krossen aan de Oder vond onlangs op een verborgen plaats aan de rivier een geldzak met 2900 murk aan goudstukken De vader van het kind, een arm en eerlijk man, haastte zich, het geld aan de politie ter hand te stellen, die een onderzoek instelde omtrent deze raadsel achtige vondst. Waarschjjnlyk was het geld afkomstig van een erfenis en door een der erfgenamen op de plaats, waar het gevonden werd, verborgen dit althans kon opgemaakt worden uit de voorloopige resultaten van het onderzoek. Ondertus- schen had de eerlijke man heel wat van zijn kameraden te verduren. Sommigen lachten hem uit, omdat hjj zoo dwaas ge weest was, het geld aan de politie te geven, in plaats van het zelf te houden, andere zeiden te gelooven, dat hjj wel 100 mark uit de zak zou genomen hebben voor hjj hem had overgegeven, in 't kort, de man werd zoo mistroostig onder die voortdurende plagerijen, dat hjj zich ten slotte, na een brief aan zyn broeder ge schreven te hebben, verdronk. De onge lukkige laat negen mindeijarige kinde- n na. Dure heerenhoeden. De ongunstige reputatatie der dames hoeden ten opzichte van den hooge pryzen, welker somtjjds voor worden besteed, is genoegzaam bekend, maar dat er ook heeren hoeden zijn, die een kapitale som verte genwoordigen, zal vau minder algemeene bekendheid wezen, vooral in Europa, waar de eenvoudige vorm tot heden zoo weinig ingrypende veranderingen onderging. Het duurste exemplaar zal wel de Mexiaansche Sombrero" zijn, die dezer dagen in het Nationaal Museum te Washington werd gebracht Deze hoed, die een waarde van 3600 gulden vertegenwoordigt, werd in 1882 generaal Grant, tijdens zyn verblijf in Mexico door zyn vrienden ten geschen ke gegeven. De eveneens in dit museum tentoonge stelde Panamahoed, dien William Seward, toen hy staatssecretaris by president Lin coln was, van zyn Zuidelijke bewonder aars ontving, werd voor 2400 gulden ge kocht. Een echte Panama kostte vroeger zelden minder dan 1200 gulden. De duurste heerenhoeden, die in Europa werden vervaardigd, waren eenige Engel sche exemplaren, waarvoor gemiddeld een som van 22 pond sterling (264 gulden) werd betaald. De hooge pryzen, welke voor de »Sombrero" of de Panama" wor den besteed, hebben evenwel een uitstekend equivalent in de voortreffende kwaliteit. Men kan zoo'n Amerikaanschen hoed by v. telkens met water en zeep wasschen, zon der dat hjj zijn schoonheid verliest Terwjjl het pantserschip >Aegir" in den nacht van Maandag op Dinsdag voor de Kieler bocht met bedekte lichten ma noeuvreerde is het opgevaren tegen een Engelsche stoomboot, die van Warnemünde uft in zee was gestoken. De »Aegir" ver loor een kanon en kreeg een groot gat in zijn romp, de Engelsche boot had een ingedrukten boeg en moest weer naar de haven terugkeeren. Landverhuizers naar Amerika. Gedurende 1898 zijn uit Europa naar Noord-Amerika uitgeweken 27,000 Duit schers, 12,000 Engelschen, 23,000 Zweden en Noren, 78,000 ltalian, 67,000 Kussen, 6000 Finnen, welk cijfer in den loop van dit jaar wel aanzienlijk hooger zal zyn, 2000 Franschen, 17,000 Zuidelyke Slaven, 5000 Magyaren, 3000 Spanjaarden en 71,000 tot verschillenden landaard behoo- rende. Te zamen 311,000 emigranten dus. Minne en Leger. Do luitenant ter zee lstu klasse W. Cor- nelis, officier-instructeur bjj het Koninkljjk Instituut voor de Marine te Willemsoord, wordt met 1 September a.?. van die betrekking ont heven en op non-activiteit gesteld. Do luitenant ter zee 1ste klasse S. P. 1' Ilonoré Nabcr zal met gemelden datum bjj dat Instituut als officier-instructeur optreden. De officier-machinist 2de kl. J. H. Gjjsen, uit O.-Indië teruggekeerd en thans non-actief, is bestemd oin geplaatst te worden bjj de con servatie op 's Rijks werl' te Hellevoetslais. De mach. le kl. A. Elshove is bevorderd tot hoofdmachinist 2e kl. Aan de opleiding van leerling-machinist te Hellevoetsluis zjjn alle leerlingen van het middelste en allo op één na van hot jongste studiejaar overgegaan. De nieuwe cursus zal aanvangen met 52 leerlingen n.I. 16 in de oudste, 15 in de middelste en 21 in de jongste afdeeling. Hr. Ms. fregat Tromp" is heden morgen alhier in dienst gesteld. De «Tromp" is thans geheel wit geschilderd en ziet cr kranig nit. Hr. Ms. Atjeli", Woensdag jl. buiten dienst gesteld, zal op 's rjjks werf alhier de noodige voorzieningen ondergaan. IFIH] UILLETOIT. 7) ,Zoo, meen je dat? Nu, bjj mjjn ziel, dan zoudeD zjj het bij 't rechte eind hebben, m'n jongen, of meisjelief wilde ik zeggen. Ik beken ruiterlijk, dat ik voor zulke overheid geen sikkepitje achting heb. Wat! een kind als jjjl een meisje van... hoe ond kan je zjjn hoog stens dertien jaar.... een kind van twaalf of dertien jaar, dat zouden ze, maar neen, neen, dat wil ik niet, dat sta ik niet toeIk, majoor Ira Warfield uit Virginië, ik zeg je, m'n jongen of m'n meisje... Ik verklaar bet je ronduit, dat ik het niet toesta Maar, onschuldige, ondo leeuw, in plaats van mjj te bevrijden, zult ge nog maken, dal men n ook inpikt en tusschen vier muren gevangen zet. En daar zoudt ge u eeu beetje benauwd gevoelen, gouverneur, ge zoudt mee- nen in uw eigen doodkist te liggen.' •Beschuldigde!' riep op dit oogonblik de politiebeambte. .Beschuldigde!* herhaalde de oude majoor met een minachtend schouderophalen. Is het niet om het uit te schateren van lachen, aan een kind van twaalf jaren zulk een benaming te geven, alsof men een Rinaldo Rinaldini of een F ra Diavolo voor zich had?' Gelukkig maakte de majoor deze opmer king zoo zacht, dat niemand haar hoorde, want de recorder begon nu het meisje te verhooren, terwjjl de oude leeuw zjjn gebaard hoofd in zjjn twee handen steunde en onder halfluid zuchten aan de vragen en antwoorden, die thans volgden, zjjn gespannen aandacht schonk. Nu, jongen, of liever meisje, hoe is je naam? Capitola, sir!' Majoor Warfield sprong op, als door een olectrischen stroom getroffen. Cap... Capitola?' mompelde hjj. «Dat is zonderling Hm... zou er dan nog een Capitola beBtaan De naam is zoo zelden, dat ik zulks nauweljjks kun gelooven. Ca-pi-to-la En als dat nu eens mjjn Capitola zou zjjn?' voegde hjj er bjj. ,Mjjn God, mjjn God! zoudt Gji mjj haar zoo spoedig hebben laten vinden Maar hierhier op de bank der beschuldig den in het commissariaat van politie. Doch stil, stil! Laat ik verder luisteren!' Dus je noemt je Capitola?' vervolgde de recorder zjjn verhoor. «Capitola en hoe nog meer ,Ik heb geen anderen naam meer.' Wie is je vader?» Dat weet ik niet.' En je moeder?" Ik heb haar nooit gekend en weet van geen moeder af." „Waar woon je?» •Oreral en nergens. Vandaag onder den blootcn hemel, morgen onder een koetspoort. Maar gisteren, gisteren sliep ik in een bed,» voegde Capitola er bjj, terwijl zjj met een vriendeljjk lachje naar den majoor omzag, daar zjj, dank diens vrjjgevigheid, in een slaapsteé had overnacht. Wat doe je voor den kost? Met welk ambacht verdien je je brood klonk de verdere vraag van den rechter van instructie. ■Ik verkoop couranten, draag reistasschen. poets laarzen en veeg de straat, al naar 't valt.» «Dat wil zeggen, je doet van alles, maar je hebt geen beroep.» .Hoe zou ik er een hebben kunnen leeren? Ja, sir, ik doe van allcB, waarmede men op een eerljjkc manier zjjn loven kan onder houden.» «Maar waarom heb je je verkleed? Wat bewoog je er toe, om je voor een jongen nit te geven «De nood, sir, en ook.... het gevaar,* ant woordde de kleine aarzelend, terwijl zjj haar schaamrood geworden gelaat in beide handen verborg en op 't punt Btond in tranen uit te barsten. De oude majoor zuchtte thans luider en zwaarder dan voorheen. De nood? Het gevaar?" herhaalde de recorder. ,Hoe moet ik dat verstaan Welk gevaar? Verklaar je. •Gjj wilt dus alles weten?» hernam het meisje. «Natuurlijk Het is volstrekt noodig, dat gjj omtrent alles opheldering en rekenschap geeft. Vertel je geheele geschiedenis, maar bljjf bjj de waarheid, mjjn kind." Sir, ik heb nog nooit gelogen,' antwoordde Capitola fier. Majoor Warfield hief het hoofd op en luis terde toe, alsof van elk woord van het kind zjjne zaligheid afhing. Reeds was het voor hem bjjna aan geen twjjfel meor onderhevig, dat de rechte Capitola, dezelfde, die Granny Crewell op haar sterfbed hem had aanbevolen en om wier wille hjj de groote reis had ondernomen, voor hem stond. Wat hem daarbjj bjjzonder opviel, was de beschaafde, welge kozen wjjze van zich uit te drukken, waarvan het meisje in haar verhoor zich bediende, terwjjl het gisteren misschien wel met het doel om zjjn rol als straatjongen beter vol te honden zich van een soort plat accent be- diende, dat alleen in de laagste klasse van het volk gebruikt wordt «Nu, waarom aarzel je Kom, vertel maar, mijn kind,' zeide de politio-beambte op een toon van vriendelijke aanmoediging. Ik heb niet veel te vertellen, sir,» begon CapitolA. .Ik werd in de Pavelsteeg, die, zooals gjj weet, nu niet meer bestaat, door een oude mulattin, Granny Crewell gehueten, opgevoed.' De oude man moest zich, toen hjj dit hoorde, alle geweld aandoen om het verhoor niet ts onderbreken. Hjj zuchtte thans niet meer, maar steunde letlerljjk, zoo groot was de ontroering, die Capitola's bevestiging in hem veroorzaakte. Granny waschte voor de menschen,» ver volgde Capitola, «en bewoonde een armzalig dakkamertje bjj arme lieden, die Simsons heetten." Alles, allss, zooals Granny Crewell mjj heeft gezegd," mompelde de majoor, «nog verder aan haar indentitcit tetwjjfelen,' voegde hjj er in gedachten bjj, .zou een hemelter gend onrecht, een zware zonde tegcD do Voor zienigheid zijn, die mjjne schreden zoo won derbaar leidde, om het ongelukkig kind te vinden." Granny,' zoo vervolgde het kind, «was een uitstekende pleegmoeder. Zjj liet mjj noch konde, noch honger Ijjden en zorgde voor mjj met den trouw en de liefde eener werkelijke moeder, totdat zjj, onbegrjjpeljjker wjjzc, zich in 't hoofd haalde een reis naar Virginië te doen.» Ach!» zuchtte Warfield, zoo luide, dat de geheele gerechtszaal het hoorde. Ongeveer achttien maanden geleden heeft zjj mjj verlaten,' verhaalde Capitola verder, zij liet eenig geld voor mij achter, benevens kleeren, en beval mjj uitdrukkeljjk de lieden, bjj wie wjj tot dusverre woonden, niet te ver laten. Over zes weken op zjjn hoogst zou zjj terugkomen. Maar het was van die zes weken achttien maanden geworden.» Dat geloof ik gaarne,* mompelde Warfield bjj zichzelven, «omdat zij onderweg ziek word; omdat zjj elf maandon in liet hospitaal te Norfolk lag en toen zonder geld niet verder kon; omdat zjj zes maanden moest werken, om de reiskosten bjj elkaar te scharrelen. Arme Granny! zjj werd wel zwaar beproefd.» «Ik zag of hoorde niets meer van haar,' vervolgde Capitola, «zjj zal zeker wel dood zjjn, daar zjj niet moer terugkeerde. Capitola wischte bjj deze woorden een paar tranen nit hare oogen, die zjj als cjjns van dankbaarheid aan hare brave pleegmoeder wijdde. De oude heer moest zjjn das losma ken, daar hjj van innerljjke ontroering bjjna stikte. ,In de twee eerste maanden, die op Grunny's vertrek volgden,' ging Capitola na eene kleine pauze weder voort, .ging het mjj tamcljjk goed. Ik woonde en had mjjn kost bjj Sim sons, in ruil waarvoor ik eenige kleine hui selijke bezigheden verrichtte. Spoedig daarop geraakte echter die familie zelf in den hitter eten nood, want Dick Simsons brak zjjn arm en nn wilden zjj, dat ik voor hen bedelde. Daartoe kon ik echter niet besluiten. Liever stervenriep ik uit, en nu gaven zjj mjj to kennen, dat ik mjjn brood ergens anders moeat zoeken.' ,Arm, arm kind!' jammerde majoor War field in stilte. .Maar wat toch een fierheid van karakter! Liever sterven dan de schande! Juist zoo, mijn kiud, juist zooOok daarin herken ik je.» Kondt ge dan niet bjj de klanten uwer pleegmoeder in dienst komen, mjjn kind vroeg de reoorder. Neen, sir, Granny had geene vaste klan dizie. De geringe burgcraemchen, waarvoor zjj waschte, waren in den regel vreemdelingen, die in de logementen van de buurt op hunne doorreis ufstapten en voortdurend afwisselden. Ik bood in drie of vier zulke huizen mjjne diensten aan, maar men kon of wilde mjj niet gebruiken. Onder voorwendsel dat ik te zwak was, werd ik afgewezen.' «O, o, osteunde do oude beer, wien de treurige toestand van Capitola zeer ter harte ging. Welnu, mjjn kind, vertel verder,' zeido de recorder tot de kleine' die weder een kleine pauze liet intreden, als om bare gedachten bjjeen te verzamelen. Trots dat alles, ging het met mjj nog zoo heel slecht niet," vervolgde Capitola, «want ik had ten minste altjjd nog een onderkomen bjj Simsons, die mjj veroorloofde, dat ik bjj hem bleef slapen. Daar kreeg Dick Simsons een betrekking als baanwachter bjj een ver afgelegen spoorwegmaatschappij en nn verliet bjj met zjjn familie de stad. «En lij namen je niot mee?» Neen, ik bleef alleen achter,» antwoordde bot meisje, alléén in de verlaten woning, waar niets moer in was, geen stoel, geen tafri, geen bed, niets waar ik mij neer kon inloo of leggen, dan de harde steenen. Doch het was ten minste een onderkomen. Daarmede tevre den, was ik alleen maar bang dat er andere huurders zouden komen en mij er uit zouden verjagen. Nochlhans bleef het hnis onbewoond, omdat, naar men zeide, deze geheele wjjk zon worden afgebroken. Zoo mocht ik wol hopen,* voegde Capitola er in bittere smart aan toe, .dat ik ten minste niet eerdor zou verdreven worden dan de ratten." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1899 | | pagina 1