Om Ladysmith.
LONDEN, 3 Nov. Generaal Joobert
schreef een brief aan generaal Wbtiel om
te protesteeren tegen het gebruik van lyd-
dite (een zeer hevig springmiddel) als on-
menscheljjk.
De Afrikaander generaal Koek, die bjj
Elandslaagte ernstig gewond werd, is Maan
dagnacht te Ladysmith in het hospitaal
overleden.
De Boeren erkennen 73 dooden en 200
gewonden verloren te hebben in den slag
bjj Rietfonteinbovendien werden aau hunne
zjjde eenige honderden paarden gedood.
PARIJS, 3 Nov. De gemeenteraad heeft
de volgende motie aangenomen
»De gemeenteraad, van oordeel dat de
oorlog, de zedelijke en stoffelijke belangen
der menschheid schaadt, spreekt zyn sym
pathie uit voor de Boeren die voor hun
onafhankelijkheid strijden, betreurt het dat
de mogendheden niet tusschenbeiden zijn
getreden om de botsing te voorkomen en
Bpreekt den wensch uit, dat de vrede
spoedig zal worden gesloten, want deze is
de levensvoorwaarde voor de broederschap,
den vooruitgang en de vrjjheid der vol
keren.
PARIJS, 3 Nov. Een telegram uit Li-
verpool aan de >Temps" van hedenmid
dag meldt dat heden onder groote geest
drift nieuwe troepentransporten naarZuid-
Afrika zyn vertrokken.
LONDEN, 3 Nov. In verband met de
koninklyke proclamatie van 26 Oct. zyn
heden 35 bataljons van de schuttery op
geroepen voor den dienst tegen 20 No
vember.
PARIJS, 3 Nov. De Londensche cor
respondent van de »Temps" seint van he
denmiddag 4 uur:
Het departement van oorlog en de dag
bladen erkennen, dat er nieuwe gevechten
hebben plaats gehad om Ladysmith, maar
de gegeven bijzonderheden zyn uiterst
schaursch en doen vermoeden dat de toe
stand vau de Britsche troepen zorgwek
kend maar niet hopeloos is.
Het sckynt dat de troepen van gene
raal Yule geen dienst hebben kunnen doen
by de gevechten voor Ladysmith; deze
gedemoraliseerde colonne werd gebruikt
voor de bewaking aan het kamp.
Aan het departement van oorlog wordt
officieel verklaard dat Sir Redvers Bulier
Kaapstad nog niet heeft verlatenhjj moet
het oorspronkelijk veldtochtplan in ver
band met den uitslag van White's pogin
gen voor Ladysmith herzien en misschien
geheel wjjzigen.
Men zegt dat generaal White bevel
heeft gekregen om terug te trekken op
Port Natal om de te verwachte verster
kingen op te nemen.
De »Suint Jamea's Gazette" verneemt,
dat het departement van oorlog gisteren
berichten heeft ontvangen over een nieuwe
beschieting van Ladysmith, waarvan de
uitslag niet bekend is.
Volgens de »Westuiinster Gaz." heeft
het dep van oorlog van den gouverneur
van Natal officieel bericht ontvangen, dat
Ladysmith sinds Donderdagmiddag half
drie volkomen geïsoleerd is. Het departe
ment laat verklaren dat het dit bericht
niet beschouwt als het bewjjs van de vol
komen insluiting van Ladysmith en van
het nemen van Colenso.
De Londensche correspondent van de
a'femps" seint:
>De »Pall Mali Gazette" zegt in een
vertraagd telegram uit Kimberley van 25
Oct. dat de Btad ingesloten is, maar on
gemoeid. De insluiting van Mafeking is
nog zekerder.
De strijd om Ladysmith.
Beschrijving van het gevecht op Maandag
30 October, waarbij de twee bataljons der
Engelschen werden gevangen genomen.
Het groote gevecht van Maandag, door
generaal White den Boeren geleverd, was,
zooals wy reeds vermoedden en schreven,
geen verkenning maar een aanval der
Britsche troepen op de stelling der Boeren
met het doel deze terug te drijven en hun
goedgekozen positie te bezetten. Nu de
beweging van de Britsche troepen vol
komen is mislukt en generaal White een
groot aantal manschappen heelt gekost,
mag men voorzeker daarvan spreken als
van een overwinning der Boeren De En
gelschen spraken met heel wat minder
recht over de overwinning bij Glencoe!
Van dit gevecht, welks uitslag generaal
White noopt zich tot een zuiver verdedi-
fende houding te bepalen, geeft slechts
e bekwame oorlogscorrespondent van de
Daily Telegraph" de heer Bennet Bur-
leigh, een uitvoerige bescbryving. Zyn
vernaul van den slag, hier en daar aan
gevuld met een paar bijzonderheden, door
Central News" geseind, laten wy hier
volgen
De veldslag van heden (Maandag) was
een mislukte actie, daar het doel, het te
rugdrijven van de Boeren, niet werd be
reikt.
Het slagveld was een prachtig plateau,
afgebroken door kopjes en omringd door
heuvels, waarvan Lombards Kop en Bul-
wanaheuvel de voornaamste waren.
De Britsche patrouilles hadden de stel
ling van den vijand Zaterdag verkend. Zij
hadden het commando van generaal Lucas
Meyer, 70GÖ man sterk met twee batte
ryen, gevonden voor Lombards kop en
Bulwanu-heuvel. Het centrale laager der
Boeren, bevattende de hoofdmacht van
feneraal Joubert had zich opgesteld achter
e ruwe heuvels ten zuiden van Matavana's
hoek en duarbjj sloot zich naar het wes
ten een Vrijstaatsch commando aan. De
geheele macht der Boeren was 20,000
tuan sterk.
Generaal French zou Zaterdag met een
afdeeling van 4000 man een der Boeren-
stellingen bestormen, doch werd terugge
roepen, toen do overmacht der Boeren en
de sterkte hunner stellingen bekend wer
den. Gedurende den dag rukte de vjjand
voorwaarts, totdat zyn positie de stad om
sloot van Bester's tot Bulwaua-heuvel in
een kring van meer dan tien mylen.
Maandagmorgen voor het aanbreken van
den dag rukten de drie Engelsche colon
nes uit en bezetten enkele punten die haar
eenig terreinvoordeel opleverden.
Majoor Adye werd met een bergbattery
van zeven-ponders, een deel der Royaï
Irish fusiliers en het Gloucester-regiment
uitgezonden om de heuvels ten noorden
van het oude kamp te bezetten, daar de
terugtochtslinie van de Vrijstatere te be
dreigen en tevens Ladysmith te vrijwaren
voor een aanval van de westzijde.
Generaal Sir Archibald Hunter werd met
twee batterijen artillerie, de Liverpool- en
Leicester-regimenten en twee bataljons van
de Rifles langs Lombards's kop en Bulwa-
na-heuvel gezonden om generaal Meyer aan
te vallen. Ongelukkig verloren een bat
terij en de Liverpools hun richting bij het
voortrukken en konden deze eerst laat aan
den strjjd deelnemen.
De rest van generaal White's troepen,
zeven bataljons met zes veldbatteryen, werd
uitgezonden togen het centrum langs den
weg naar Newcastle. Bij deze colonne be
vond zich de bevelhebber zelf. Zij hield,
toen het nog duister was, halt achter een
laag kopje, rechts van den weg op twee
en een halve mijl ten Noorden van Lady
smith, terwijl de rechtervleugel naar voren
zwenkte, meenende aldus den linkervleugel
den Boeren om te trekken.
Het was generaal White's plan met zijn
centrum voorwaarts te dringen, terwijl de
colonnes van majoor Adye en generaal
Hunter de commando's tegenover hen in
bedwang zouden houden.
Om tien minuten over vijven openden
de Boeren den stryd met hun veertigpon
dera die vier mijlen te oosten van den
spoorweg naar Newcastle op een heuvel
rug waren opgesteld. Zij beschoten de stad,
doch richtten weinig schade aan. Weldra
waren de drie Britsche colonnes in een
hevig gevecht gewikkeld. De rechtervleugel
en het centrum behaalden enkele voor-
deelen, maar de beide vleugelcolonnes wer
den weldra door een overmachtigen vyand
krachtig aangevallen.
Majoor Adye stiet op een sterke afdeeling
Vrijstaters. Hier ontspon zich een wan
hopige strijd. Het kopje waarop hg stel
ling had genomen, werd weldra van alle
kanten aangevallen. Zyn muilezels met
ammunitie sloegen op hol en de kaffer-
dryvers gingen de dieren achterna.
Het centrum was van 5 u. 20 tot half
zeven gewikkeld in een belangwekkend
artillerie-gevecht met de Boeren. Het ge
donder van het zware' geschut overstemde
alle andere geluiden. Bij het voorwaarts-
rukken werden de »Gordon Highlandera"
met het gevreesde geweervuur der Boeren
ontvangen. Zij moesten terugtrekken bui
ten het bereik der geweren, terwijl tevens
de Boeren-artillerie hou met granaten be-
schoot Op dit oogenblik trok een Maxim-
kanon dat aan den hoek van een kopje
was opgesteld, om de Boeren als ze weken
verder te bestoken, de aandacht vau den
vijand. Het kanon werd onder vuur ge
nomen en ondanks de dappere pogingen
der Highlandera oui het stuk buiten het
bereik van een vuur te brengen, dat het
niet kon beantwoorden, werd het gedemon
teerd. De muilezels bij het stuk behoorende,
werden gedood of gewond.
Twee Britsche veldbatteryen kregen de
opdracht een vijandelijke battenj, die groote
schade aanrichtte, tot zwijgen te brengen.
Zy namen nieuwe stellingen in en dreven
spoedig de Boeren met hun kanonnen terug
van den heuvel, waarop zy waren geplaatst.
Tal van Boeren-kanonnen die aan het vuren
niet deelnamen, werden zwaar beschoten en
zyn waarschynlyk verbrijzeld.
Omstreeks zeven unr rukte de rechter
vleugel der Engelsche troepen voorwaarts
om den vyandelijken linkervleugel om te
trekken. Door kreupelhout kropen de sol
daten vooruit en bezetten een paar hoogten
ten oosten van den spoorweg. Langzamer
hand drongen de Engelschen door tot de
Noordelijka uitloopera vau de Intiutanyone-
heuvels. Urenlang stonden de Boeren
aanvoerders op de heuvels, hun mannen
aanwijzingeu en bevelen gevende. Ten einde
de kracht van den Britschen aanval op
dit punt te verzwakken, stroomden bereden
Boeren met kleine veldkanonnen uit de
laagera naar majoor Adye's colonne en
vielen deze aan, om aldus hun centrum
meer lucht te geven. Tot tien uur in den
morgen duurde het artillerie-gevecht on
verminderd voort.
Tot zoover loopt het verhaal van den
heer Bennett Burleigh en dat van den
'Central News"-correspondent gaat niet
eenmaal zoover. Het vervolg op de be
schrijving van den slag was Vrijdagmorgen
bij het ter perse gaan van de 'Telegraph*
nog niet ontvangen
De gevangen linkervleugel.
Er is tot dusver nog geen enkele verklaring
ontvangen van de ramp, die majoor Adye's
colonne op den linkervleugel heeft getroffen.
De correspondent van de Londensche »Star"
geeft een paar bijzonderheden die hun be
lang voornamelijk ontleenen aan de afwe
zigheid van andere inlichtingen.
De correspondent heeft het terrein van
de ramp bezocht. Het was door de Boeren
bezet en hy kreeg van hen een vrijgeleide
over het veld. Het gevecht had plaats op
den top van een hoogen heuvel, die door
de Britsche infanterie was versterkt. De
muilezel-battery was reeds voor den strijd
op de vlucht gegaan. Terwijl de Boeren
de Engelschen bezighielden aan de steile
voorzijde van den heuvel, waar deze zich
hadden verschanst, kroop een vijandelyke
afdeeling een zachtere helling op en sloot
zoodoende de Engelsche colonne geheel in.
Majoor Adye gul' zich om twee uur des
middags over, nadat hy zeven uur lang
wanhopig had gestreden. De correspondent
telde 20 Britsche dooden op den top van
den heuvel, een honderdtal gekwetsten
waren ter verpleging opgenomen en 870
gevangenen zyn naar Pretoria gezonden.
Ljjst van Engelsche officieren, die
30 Oct. door de Boeren zyn gevangen ge
nomen
Van den staf: majoor Adye.
Van de >Royul Irish Fuseliers" luit.-
kol. F. R. C. Carleton, majoors F. H. Munn
en C. S. Kincaid, kapiteins Burrowes, Ri-
ce en Silver, le luitenants A. E. 8. Heard,
C. E. Southey, W. G. B. Phibbs, A. H. C.
MacGregor, H. B. Holmes, A. L. J. M.
Kelly, W. D. Dooner, 2e luitenants R. J.
Kentish, C. E. Kinahan. R. W R. Jeudwine,
kapelaan Father Matthews.
Gloucester regimentmajoors S. Hum-
pheiy, H. Capel Cure en W. R. P. Walace
kapiteins S. Duncan en R. Conner; luite
nants A. Bryaut, F. C. Nisbet, J. O. D.
Ingram, R. R. M. Davy, C. S. Knox, W.
A. M. Temple, A. H. Radice, F. A. Breul,
W. L. B. Hill, P. H. Shorttweede-lui
tenants H H. Sinith, W. S. Mackenzie,
R. L. Beaaley en R. J. Gray.
Royal artillerie, 10e bergbattery. Majoor
G. E. Bryantluitenants: Wheeler, G. R.
H. Nugent, W. H. Moore en Webb.
Dagblad-correspondentJ. Hyde.
Van deze officieren zijn gewond kapitein
Rice, kapitein Silver, luitenant W. D.
Dooner, (van de Irish Fuseliers)kapiteins
S. Duncan en R. Corner, van het 'Glou
cester Regiment".
In ons No. van gisteren staat dat het
door de Boeren genomen plaatsje Pomeroy
in Zululand ligt. Dit is onjuist. Pome
roy ligt niet Zululand, maar even ten
Zuiden van Helpmakaar, in Natal. Duidelijk
blykt, dat ook dit Boeren-commando be
stemd is om aan de insluiting en, zoo het
gelukken mag, de verovering van Lady
smith deel te nemen. Door Zululand heen
is het derhalve derwaarts getrokken.
De oorlogsberichtgever van 'Daily News"'
brengt hulde aau de dapperheid der Trans-
vaulsche artilleristen voor Ladysmith.
'Door een verrekijker sloeg ik eenigen
tyd een batterij der Boeren gade, welke
zeer goed was geplaatst, op den top van
een heuvel. Onze artilleristen hadden die
batterij binnen hun bereik en schoten er
de eene bom na de andere heen, waardoor
de Boeren, die de stukken bedienden, wer
den weggemaaid. Maar de vijand bleef
vuren tot het laatst toe. Nieuwe man
schappen kwamen hunne doode of gewon
de makkers vervangen.
»Zoo stonden daar een half dozijn Boe
ren op den heuveltop en zagen bedaard
onze batterijen aan den gang. En zij
bleven staan, terwyl de bommen rondom
hen vlogen."
Het gehalte der Britsche troepen.
Een gewichtige factor, waarvan veel af
hangt by dezen krijg en zijn vermoedelyken
afloop, is het gehalte der Britsche troepen,
die nu op weg zijn naar Zuid-Afrika ot
zich gereedmaken derwaarts te trekken.
Zelfs een overmacht zou wel eens nutteloos
kunnen blyken, tegenover den wanhopigen
moed van mannen, die hun haardsteden
verdedigen tegen de huurlingen van een
overweldiger, wanneer zy meerendecls mocht
bestaan uit lieden, die lichamelijk noch
geestelyk toegerust zyn voor een veldtocht
als deze.
Engeland heeft zyn keurvendels nu in
Zuid-Afrika, maar het aantal dezer geharde
en geoefende troepen is beperkt. De sol
daten, die Sir Redvers Bulier op zyn zege
tocht naar Bloemfontein, Johannesburg en
Pretoria moeten vergezellen, zyn van een
geheel ander kaliber dan de manschappen
van Glencoe en Ladysmith. En wat zy
zullen presteeren moet nog blyken.
De indruk, die de berichten en meer
nog de vermoedens omtrent het lot van
Ladysmith in Engeland maken, is die van
groote neerslachtigheid. »John Buil* be
gint critisch te worden, zegt de 'Westm.
Gazette". Het regent verwijten tegen de
Regeering, die den oorlog onvermijdelijk
achtte en toch niet zorgde, dat er een
voldoende troepenmacht in Zuid-Afrika
bjjeeu was, om den eersten aanval der
Boeren te kunnen weerstaan. Chamberlain,
die volgens de Westm. Gazette" 'blufte,
voor hy zijn kaarten in de hand had«, wordt
heltig aangevallen. Lord Rosebury zeide
in een redevoering te Edinburg'Enge
land moet er op rekenen, dat het in dezen
oorlog nog meer bataljons zal verliezen
dat de strijd, die is aangebonden, zooveel
officieren en zooveel millioenen zal kosten,
als niemand zich op dit oogenblik kan
vooratellen. Maar het staat vast, dat
Engeland thans niet meer terug kan, dat
bet moet doorzetten, wat het zich heeft
voorgenomen. Later zal de tyd komen om
de verantwoordelijkheden vast te stellen,
thans moet echter de geheele natie zich
vol vertrouwen aansluiten bjj hen, die met
-de leiding der zaken belast zyn."
De 'Westm. Gazette* acht dezen raad
heel mooi, maar vindt het toch verkeerd,
thans aan de critiek het zwjjgen op te
leggen. (Hbl.)
De leiders der Regeeringspartjj in Enge
land pogen, nu de opwinding van de eerste
dagen plaats maakt voor neerslachtigheid
en critiek op het Regeeringsbeleid, de stem
ming der bevolking wat op te heffen door
hunne bemoedigende toespraken.
Lord Selborne, de onder-nrinister van
koloniën, trachtte te Dunfries uiteen te
zetten, dat niet Engeland den oorlog ge
zocht heeft, maar Transvaal. De Regee
ring te Pretoria heeft al sinds jaren haar
best gedaan, beweerde deze ambtgenoot
van Chamberlain, om de suprematie van
Engeland in Zuid-Afrika te vernietigen. De
oorlog was daarom onvermjjdeljjk, en wan
neer hy nu niet uitgebroken was, zou hy
zeker later gekomen zyn, wellicht op een
oogenblik, dat Engeland door andere ver
wikkelingen veel minder in staat zou wezen
het gevaar onder de oogen te zien.
De miuister voor Indië, Ilamilton, sprak
te Ealing de verwachting uit, dat de toe
stand in Zuid-Afrika weldra keeren zou
wanneer Sir Redvers Buller met zyn troe
pen maar eerst in het veld waren. En dan
zou Engeland spoedig in de gelegenheid
zyn, vredesvoorwaarden voor te schryven,
die Europa omtrent de ware bedoelingen
van Engeland zouden inlichten. (Hbl.)
>Het Nieuws van den Dag" schryfl
naar aanleiding van «le belangstelling van
het publiek in den oorlog in Zuid-Afrika,
het volgende stukje, waarmede wij van
ganscher harte instemmen.
Ook aan onze Bureaux deden wij de
zelfde ondervinding op.
Verwonderde, verbaasde, wantrouwende,
verongelijkte, ja haast zwarte" gezich
ten vandaag. »Geen telegrammen? Geen
nieuws De ochtendbladen hadden óok al
niets!" Men ziet ons aan met een verwijt
in den blik, of wij iets achterhouden.
Agenten telegrafeeren'Niets Ladysmith?
Abonnés worden ongeduldig!" Straks ko
men de bedankjes."
Men komt ons op het bureau geheiin-
ziunig fluisterend verzekeren, dat die en
die firma 'bericht uit Londen" heeft, dat
Ladysmith 'gevallen" is. Of wij niets
hebben
En zoo gaat het den geheelen dag door.
Nu, wij hebben het liever zoo dan andere.
Het toont vuur en belangstelling.
Maar, lieve menschen, gij kunt niet
eiken dag tweeduizend gevangen Engel
schen aan uw eerste ontbyt krijgen. Denkt
ook eens aan onze geachte medewerkers
daarginds in Natal, die er zoo goed voor
zorgen, dat wy kloeke daden van hen be
schrijven kunnen en gij die lezen. Zelfs
dat veroorzaakt bij u en bij ons eene
zekere mate van spanning, bij den een
meer, bij den ander minder. Wij hebben
menschen hooren zeggen, dat zy er niet
van slapen kunnen. Welnu, hoe zal het
dan wel met die dappere strydera daar zijn?
Zij kunnen toch maar niet aldoor 'over
winnen", opdat wy er van zingen kun
nen! Terwyl wij slapen, waken zij in het
open veld, steeds in spanning op een mo
gelijk naderenden vijand. Zij hebben doo
den te helpen begraven, gekwetsten weg
te brengen en te verplegen, stellen onder
de hand steeds meer zwaar geschut op
veertigponders versjouwen is geen fietsen!
en hebben zoo het een en ander meer
te doen, dat tyd en inspanning kost, en
dat eigenlijk ook een behoorlijke rust zou
vereischen die ze zich waarlijk niet in
overmaat gunnen.
VechtwIJze der Boeren.
Een officier schrijft
»Wij, militairen staan bepaald versteld,
hoe het toch mogelijk is dat ongeregelde
troepen zulke schitterende overwinuingen
kunnen behalen op het Britsche leger.
'Zoude het niet hoog tijd worden dat
onze minister van oorlog eenige bekwame
troepenofficieren, liefst van het hoofd wapen,
naar het oorlogstooneel zond, met opdrucht
om eens nader bekend te worden met de
vechtwijze van de Boeren.
Iemand uit Hamburg schreef gisteren
een brief naar Rotterdam, waarin o.a voor
kwam
Hoe hier de opinie is ten opzichte van
Transvaal is gisteren gebleken, toen er
ronzelaars hier geweest zijn om voor
300 mark per maand lui voor Engeland
te werven. Deze hebben zoo op hun gezicht
gehad, dat de politie ze heeft moeten in
rekenen, bang voor erger".
Aardig is wat uit Parijs wordt ge-
geschreven aan het »Alg. Hbïd."
Op de Tentoonstelling blijken de Trans
valere óók de Engelschen de baas.
Juist tegenover elkaar staan de gebou
wen voor de Transvaal en voor de Engel
sche koloniën. Aan beide wordt hard ge
werkt, doch het onze (het is een Transvaler
die schrijft) is het verst gevorderd. Dezer
dagen kwam het onder dak en om hier
van, zooals gewoonte is, bljjk te geven,
wapperde hoog in de lucht een kleine
Transvaalsche vlag. Een doorn in 't oog
der Engelsche overburen, Toen Zaterdag
de werkzaamheden weder aanvingen, bleek
een groote Union Jack" boven op ons
gebouw geplaatst. Een boom, die naast
het gebouw staat, bleek toegang te hebben
gegeven tot het dak. Wat te doen?
Dadelijk werd een mooie, groote Trans
vaalsche vlag gehaald en op het dak be
vestigd. Zonder zich te kunnen verzetten,
moesten onze overburen het aanzien, fiat
hun vlag werd buitgemaakt en door een
der aanwezige Transvalera, die vol trots
het nu breed uitwapperend groen-rood-
wit-blauw begroetten, in den zak werd
gestoken met den wensch, dat het niet
de laatste 'Union Jack" mocht zyn, die in
hun handen viel.
De verrassingen van de telegraaf.
Caran d'Ache heeft in de 'Figaro" een
parodie gegeven op de Engelsche cencuur,
die allergeestiga is. De eerste afbeelding
toont een veldtelegraaf, waar een Eugelsch
officier in deerljjk gehavende uniform het
bericht van een nederlaag ter overaeining
geeft. De volgende teekeningen verbeelden
telegraafkantoren, waar men van de ge
zichten der seinende ambtenaren den steeds
minder wordenden indruk van het bericht
kon aflezen. De laatste afbeelding geeft
een blik in de seinkamer van het departe
ment van oorlog te Londen, vanwaar het
telegram, aangeboden onder het motto
Alas (Helaas wordt verspreid onder
het motto »Hip! Hip! Uourra!*.
Dynamiet-verscheping.
Wy zyn gemachtigd tot de mededeeling
dat het stoomschip >Anglia", van de Ne-
deriandsche Stoomboot-Maatschappij het
dynamiet, waarvan dezer dagen herhaal-
lijk sprake is geweest, niet zal vervoeren.
Ofschoon dergeljjke dynamiet-verechepin-
gen van Rotterdam naar Londen geregeld
voorkomen, wenscht de Maatschappij, zoo
lang de oorlog tusschen Engeland en de
Zuid-Afrikaansche republieken duurt, zich
daarvan te onthouden. (»N. r Ct."J
Het Transvaalsche Volkslied.
Di Vierkleur van ona dierbaar land,
Di waai weer o'er Transvaal;
Eu wee di God vergeten hand,
Wat dit weer neer wil haal
Waai hoog nou in ons heldre lug,
Transvaalse Vrijheidsvlag
Ons vijande is weggevlng;
Nou blink 'n blijer dag.
Voul storme het j|j denrgestaan,
Mar ons was jou getrou
En nou di storm is o'ergegaan
Wjjk ons nooit weer van jou.
Bestormd dour Kaffer, Leeuw en Brit,
Waai jij steeds o'er hul kop;
En tot hul spijt anskou hul dit,
Ons hijs jou hoger op
Vier jaar lank het ons mooi gepraat,
Om weer ons land te kr|j;
„Ons vraag jou, Brit, geen goed of kwaad
Gaat weg, en laat ons bl|j 1"
Mar toen di Brit ons nog vererg,
Toen vat ons di geweer,
Ons was al lank genoeg geterg,
Nou kan ons toch ni meer.
Eu met Gods hulp het ons di juk
Van Eng'land afgegooi,
Ons is weer vrijgeluk geluk
Non waai ons Vlag weer mooi
Dit het ons heldenbloed gekos
Mar England nog venl meer
So het di Heer ons weer verlos
Ons geef Hem al di eer.
1) De Transvasliche vlag ia het Hollaudiche rood-
wit-blsuw met eene lichtgroene dwartbaan aan den atok.
De ramp te Antwerpen.
Omtrent de ramp, welke gisteren te Ant
werpen heeft plaats gehad, vinden wjj de
volgende bijzonderheden in het (Handelsblad
van Antwerpen*
Men zal zich herinneren, dat voor een jaar
of vier, toen de dienst van den spoorweg
tusschen Antwerpen en Gent nog in handen
der Maatschappij van het Land-van-Waal
was, aan den linkeroever eene nieuwe aan-
legbrug werd gemaakt, naar wjj meenen met
het oog op den volkstoeloop tjjdens de wereld
tentoonstelling van 1894.
Die aanlegbrug, welke sinds dien tjjd reeds
vele proeven van sterkte gaf, bjj grooten
volkstoeloop, als betoogingen, de Van Dyck-
ieesten en andere dergeljjke gelegenheden,
deze aanlegbrug is dezen morgen ingestort.
Voor de eerste maal deed een nieuw inge
richte trein dienst, die ten 4 uro 52 uit Sint-
Nikoluas vertrekt en onder weg aan al de
tusschenstaiions stilhoudt, om werkvolk en
bocrcu op tc nemen die naar de markt van
Antwerpen komen.
Kwart voor 6 uur kwam de trein op het
Vlaamsch Hoofd aan. En do passagiers allen
kloeke sterke mannen, haastten zich, zooals
het in dergelijke gevallen altjjd gaat, om het
eerst op de overzetboot te zijn, zoodat er op
zeker oogenblik meer dan 100 menschen op
de aanlegbrug stonden.
Tusschen dezen zag men hier cu daar sta
tionsbedienden. met koffers op den rug, apoor-
weg-werklieden en voor het overige buiten
lieden mot korven boter en eieren, bestemd
voor de markt en werklieden met hun ge
reedschappen onder den arm en op den schou
der.
Het was juist hoog water.
Terwyl die honderd menschen zich op de
brug verdrongen, voelden zij eensklaps den
vloer bewegen. Een vreeseljjk geschreeuw
steeg uit de menigte op, niet alleen uit die
welke zich op do brug bevond, maar ook nit
die, welke nog den vasten grond onder de
voeten voelden, zoodat men zelfs het gekraak
van het brekende houtwerk niet hoorde.
De kreet klonk akelig door de duisternis
want het was nog geen dag zoo luid en
zoo vreeseljjk, dat men dien zelfs op den
rechteroever hoorde.
Het houtwerk was te midden der brug op
twee plaatsen gebroken en al de menschen,
die op het middengedeelte der brug stonden,
vielen in do vreeselijkste wanorde in het water.
Zoo dicht was die menschenmassa, dat men
zelfs geen water zag.
Daar het hoog water was, werd misschien
daardoor de slag eenigszins gebroken, zoodat
velen tegen het paalwerk en de bruglenniu-
gen konden opklauteren en al lachend, met
een nat pak, voet aan wal zetten,
In het water woelde de menigte dooreen,
daar wrong men elkaar weg of greep men
elkaar vast, daar riep men om hulp, tot
men in dien vreeseljjken stryd om het leven
zich vrijgevochten had of in 't Scheldewater
versmoord was.
Treuriger dageraad zal men wellicht op
Sint-Anncke nooit beleefd hebben.
In 't rjjzende grauwe daglicht zag men
de gendarmes van Sint-Anneke, den pastoor
en den onderpastoor dier parochie, den burge
meester van Zwijndrecbt, de Antwerpsche
geneesheeren Cautermans en Smets, de haven
overheden, den bestuurder Hoger, van het
loodswezen den loodsoversto Cuipers, de sta
tionschefs en bedienden, allen zich werende
om te redden wat gered kon worden.
Maar men kon zich toen reeds rekenschap
geven vau de uitgestrektheid dezer ramp, men
kon toen reeds inzien welk verschrikkelijk
drama er daar in de duisternis was voorge
vallen.
Al de opoffering van het personeel van het
station bjj de redding der in 't water geval
len personen, had de akelige wezenlijkheid,
voor welke men stond niet kunnen voorkomen.
Ten 8 ure dezen morgen had men reeds
II lyken opgehaald.
De lyken werden, naar gelang zy boven
gehaald werden, met den wagen van den
veerman De Cleen naar eene afhankelijkheid
gebracht, die als doodenhuis werd ingericht.
Om 9 uur brachten w|j ons eerste bezoek
in het doodenhuis.
Er lagen toen, in dc afhankelijkheid die
als wachtzaal dient, 11 lyken op bossen stroo
uitgestrekt.
Zy lagen op rijen van 5, tien mannen op
twee rijen en verder eene vrouw.
De ongelukkigen, allen menschen in den
bloei der jaren, lagen mot de handen op de
borat gevouwen.
Allen waren welgemoed dezen morgen ver
trokken, deze naar de markt, gene naar den
urbeid aan de dokken de onverbiddelijke
dood hoeft hen onvoorzien verrast.
Op de borst lagen kaartjes met de namen
der slachtoffers, naar gelang zy voorloopig
of bepaaldelijk herkend werden.
Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij
van C. DE BOER Jm., Helde».