KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel en Wieringen- Het Spookhuis. No. 2815 Woensdag 7 Februari 1900, 28ste Jaargang. Bureau Zuidstraat 72. BureauSpoorstraat. Telefoonn0. 59. Wij berichten onzen nieuwen Abbone's op het Geïllusteord Zondageblad, dat wegens do vele nieuwe ir.teeke- naren. de nommers van af No. I herdrukt moeten worden, en daardoor eertigo vertraging ver oorzaakt wordt. D5 UITGEVERS. Ut het Buitenhuid. In ons buitenlandscli overzicht in ona vorig nummer deelden we reeds een en ander mede- uit het debat, in liet Britsche Lagerhuis ge voerd, naar aanleiding van het in behande ling genomen concept-adres van Antwoord op do Troonrede. We deden dat, om te doen uitkomen, dat de leden der oppositie don oorlog in Zuid-Airika ten sterkste afkeuren, en aan de miaisters hunne ontovredenheid over het gevoerde beleid niet verbloemen. "We voegen daaraan alsnog het volgende toe: Do heer Charles Dilke zeido o. a., dat deze oorlog nog schandelijker was geleid dan zelfs indertijd de Krim-oorlog. Het aantal neder lagen, die Engeland geledon heeft dus merkte de spreker op het aantal kanonnen, die verloren zijn, cn het aantal manschappen, die gevangen genomen werden, zjjn *66 nood lottig voor ols geweest, dat de vrereld tot de overtuiging is gebracht, dat Engeland niet in staat is, dezen oorlog te voeren. 't Is zeker niet onbelangrijk, van deze erkentenis van een aanzienlek Engelechman kennis te Een Fransch berichtgever schrijft over de door hem bijgewoonde debatten in het Britsche Lagerhuis o.a. het volgende: .Feitelijk kan men, na hetgeen Engelschen van zichzelf hebben laten zien na den aanvang der vijandelijk heden in Zuid-Afrika, hen vergelijken met menschen,die tegen een munr zjjn opgedrongen, dien zy evenmin kunnen overklimmen als af breken, en vanwaar zy beter deden terug te gaan". In een ander deel zyner correspondentie schryft hijHet is niet de eerste maal, dat een dergelijk feit is overkomen aan eene Euro- peesche mogendheid in haar strijd in een ander werelddeel. Geduronde vier jaren hebben de Spanjaarden 200.000 soldaten naar Cuba ge zonden, en daar gebruikt om 15.000 opstan delingen tot reden te brengen. Dezen (de op standelingen) hebben alle hinderpalen overwon nen, en een einde gemaakt aan do hcerschuppy van Spanje ovor den Parel der Antillen, die vier eenwen had bestaan. Waarom zouden de Boeren van Zuid-Afrika niet tot hetzelfde re- sul(.iat komen tegenover de EngelschenDit begint men zich aftevragon." De verslaggever der Londcnschc fondsen- markt meldde in het laatst der" vorige week, dat de orders, uit Parys ontvangen, er op Bchencn to duiden, dat men er aan begon te gelooven, dat er pogingen worden aangewend, om tii8schon de Znid-Afrikaanschc Republieken en de Britsche Regeering bemiddelend opte- treden. De uiterst zwakke houding, door Lord Salisbury in het üoogerhuis on door den heer Balfour in het Lagerhuis aangenomen, schijnt tot doze meening in het buitenland aanleiding te hebben gegeven. Hier in Engeland zegt de verslaggever wordt het denkbeeld van toegeven, als te eenenmaal onmogelijk, ver worpen, maar evenwel oefende do meening, die zich te Parys had geopenbaard, een niet on- belangryken invloed ten Beurze alhier uit. Nu dézer dagen de vrij heftige discussiën in het Britsche Lagerhuis over het ontstaan en den voortgang van den Zuid-Afrikaanschen oorlog trokken, werden we herinnerd aan een gezegde van Lord Salesbury op het gastmaal ter ecre van den Lord-Mayor van Londen, in November 11., „Ik wil geen poging doen, om do toekomst te voorspellen, maar mijn ver trouwen op den Engelschen soldaat is gren zeloos By discussie, die in de vorige week in het EDgelsche Lagerhuis gevoerd werd, bracht meer dan één lid in herinnering don schan delijken inval op het grondgebied van Trans vaal door dr. Jaraoson, op 1 Januari 1896. En mede werd de aandacht gevestigd op 't geen in den rusttyd van het Parlement in eene redevoering door minister Balfour was gezegd, dat degenen, die schuldig of mede plichtig waren aan Jamcson's inval, feitelyk de mannen zjjn, die de verautwoordelykheid dragen voor 'tgeen thans in Zuid-Afrika ge schiedt. Uit de gevdérde discussie over't ont- werp-adres van antwoord op de Troonrede, in verband met onlangs door een Belgisch dagblad gedunen onthullingen omtrent den genoemden inval, blijkt nu duidelyk, dat Chamberlain, Engeland's minister van Ko loniën. ten bate van een groep speculanten, met Cecil Rliodcs aan 't hoofd, nauw, zeer nauw bij die lcelijke zaak betrokken is ge weest, ze bevorderd, gesteund en de bedrij vers beschermd hoeft en nu door don oorlog, dien by heelt uitgelokt, poogt te verkrygon, wat by don inval, vier jaar geleden, is mis lukt. Harde, zeer harde woorden zyn daar over gevallen, en Chamberlain, die aanvan kelijk de taak, om het ministerie in het La gerhuis to verdedigen, aan zyn ambtgenoot Balfour overliet, heeft zich toch genoodzaakt gezien, om te antwoorden op de interessante vragen, die men hem deed omtrent het vroe ger gebeurde, on ten aanzien van de echt heid der gepubliceerde onthullingen. Cham berlain, iu de eugto gebracht, gaf een zoo goed als ontwijkend antwoord, en zyn col lega Balfour wilde 'C is licht te begrypen het debat hierover liefst niet voortgezet hebben. Hjj verklaarde te meenen, dat deze beschuldiging tegen een minister der Kroon niet ernstig gemeend kon zyn. En toen do aanvaller verzekerde, het wol ernstig te mee nen, antwoordde Balfour op hoogen toon, dat zulke beschuldigingen met verachting moesten worden afgewezen. Een bericht gever hiervan voegt aan deze medeileeling de volgende belangryke opmerking toe: .Dit is niet de manier, waarop een man, die «en zuiver geweten heeft, zich afmaakt van eene togen hem uitgesproken beschuldiging, vooral niet, wunneer doze beschuldiging gegrond is op zulke overtuigende stukkeu, als waarmede do .brave" Chamberlain werd in de nauwte gebracht. Bij zeer velen in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika bestaat eene groote sym pathie voor de heldhaftige, vrijheidlievende Boeren van Zuid-Afrika. Meermalen deel den we daarvan reeds sterksprekende blij ken meê. Dezer dagen werd weder uit Washington gemeld, dat door een der leden van het Huis van Afgevaardigden aldaar de overtuiging werd uitgesproken, dat het de plicht is der Vereenigde Staten, om in zake den Zuid-Afrikaanschen oorlog tusschen- beidon te komen. Geen weldenkend man dus voerde spreker aan kan deze kwestie bestudeereo, zonder overtuigd te worden, dat Engeland ongelijk heeft, en dat de Zuid- Afrikaanschc Republieken in het gelijk zyn. Algemeen on zeer levendig werd deze rede door de leden van het Huis toegejuicht. XIEUWMTIJDIXUEV HELDER, 6 Februari 1899. Onbekende Brieven. Helder. 2e helft Jan. De Bruin, Alkmaar. Mej. G. J. Marrkan, Amsterdam. D. Koster, id. Wed. J. Kooger, id. Wed. Kuipers, id. Wed. P. v. d. Berg, id. Wed. S. Dijkshoorn, id. C. J. v: Velzen, Helder. A. Mony, Rotterdam. A. G. Kuur, Briefkaarten. K. Sebus, Amsterdam. Wed. J. Schou ten, id. Mej. J. Hoefanker, Haag. Th. Meulmau, id. Mej. J. de Vries, Helder. A. v. d. Putten, Leiden Posterijen. De Directeur van bet postkantoor Helder brengt ter kennis van het publiek, dat een brievenbus geplaatst is in de K e i z e r- straat, boek Westgracht. De lichtingen zullen plaats hebben ten 3.50 uur 'sin., 8.5* uur 'sin., 10.35 uur 'stn., 2.5* uur 's nam., 5.25* uur 's nam. Zondags niet. De Directeur voornoemd: D. DU CELLIÉE MULLER. Wy vestigen de aandacht onzer lezers op achterstaande advertentie van de Christelijke Zangvereeniging Halle luja". Woensdagavond a. s. geeft ge noemde vereeniging in de Bethelkerk een uitvoering. Wanneer men den lagen entree prijs, de goede uitvoeringen van vorige jaren en het liefdadig doel in aanmerking neemt, dan twijfelen wij niet of het Kerk gebouw zal wel te klein zjjn om alle be langstellenden te bevatten. UILLBTOM". 49) »Zoo meteen,» riep Pitapat, terwyl ze tot Capitola's grooten schrik zich bukte en naar de pantoffels rondtastte, tot zy ze vond. Ge lukkig keek ze niet onder het bed, anders ware alles verloren. Capitola voelde, dat gedurende een paar oogenblikken het angstzweet op haar voor hoofd stond. Na het gevaar zoover geweken was, had ze weer kracht genoeg, om Pitapat eens duchtig de les te lezen. Ik kan niet velen,* riep ze, >dat je u gewent, altyd nog iets anders to doen, in plaats van oogenblikkelyk te komen als ik je roep.» „Ik meende het goed,* stotterde de kleine negerin, fwant uwe voeten zullen ook wel bly zyn nit de nauwe schoenen verlost te worden.» „Ik herhaal, dat je alleen te doen hebt, wat ik je beveel,' herratto Capitola, schijnbaar zeer opgewonden. «Indien ik je roep, laat je meteen alles liggen en staan, om mij te gehoorzamen. Maak nu mjjn klood losging >o luid voort en drukte don spiegel zoo, dat do negerin niets van 't verschrikkelijk beeld in den spiegel bemerken kon. Het kleme zwarte kamermeisje gehoor zaamde. Ondertusschcn brak zich Capitola het hoofd om een redmiddel te denken. .Uit de kamer vluchten zou niets baten,* dacht ze. »De bandieten zonden ons in de gaDg inhalen en vennoorden, eer we alarm konden maken. En wat zou dit alarm baten Behalve mistress Codiment was er immers niemand thuis. Groote God, wat zal ik beginnen Zo zond een vurig gebed hemelwaarts om redding en een goede ingeving. Plotseling kreeg ze een inval. Het plan was wol moeie- lijk uit te voeren, doch er bleef haar niets anders over. Het was zaak de kamer lang zaam^ te verlaten, zonder 't wantrouwen der bandieten op te wekken. Capitola verzamelde nog eens al hare krach ten en zei tot de negerin .Zeg eens, Patty, zyn er geen pastytjes meer over van dezen middag?' .Jawel, miss!' antwoordde PitapaL .Mistress Codiment heeft ze weggesloten.* .Goed, loop dan naar beneden en haal wat nog over is. We zijn zoo lang opgebleven, dat ik weer honger heb gekregen. Loop vlug, anders is mistress Codiment naar bed.' „O, miss, goede miss,» hernam Pitapat op smeekenden toon, ,ik bid u.... ik ben hang.» ,Ben je bang? Gek meisje! Waarvoor dan .Och, 't is buiten in de gangen zoo don- kcr,* jammerde de negerin, .ik... ik ben zoo bang voor spoken.» Capitola lachte luid. «Voor spoken riep thoe kun je nou zoo dom en bygeloorig zynNeem 't licht mee, dan blyf ik hier zoolang in 't donker.» „O, miss, ik smeek u.» .Hoo, ben jo ook nog bang mot licht? Schaam je wat.» .Maar miss, wat zon my 't licht baten, indien ik eon geest ontmoette, zou ik hem des te beter zien.* Je bent een net kamermeisjehernam Capitola misnoegd. .Als jij bang zjjt voor spoken, dan ben ik niet geholpen. Ik zie, dat als ik pasteitjes wil eten, ze zelf aal Jl. Vrijdagavond bield de Loodsen- Vereeniging «Recht door Zee", in «Tivoli" een feestelijke samPiikomst. De groote zaal, voor deze gelegenheid smaakvol versierd, was door leden met hunne familie's en verdere genoodigden goed bezet. De Vice-Voorzitter, de lieer P A. Biersteker, opende met een toepasse lijk woord de vergadering, waarna een zeer afwisselend programma werd uitgevoerd, zoodat de aanwezigen een prcttigen avond doorbrachten. Feestliederen, waarin de werkkring van den loods werd bezongen, het Wien Neerlandsch bloed, het Trans- vaalache Volkslied en vele andere liederen werden uit volle borst aangeheven. Bij zonder viel in den smaak het aardige num mer door een kindersahaar uitgevoerd, waarin meisjes en jongens een groet brach ten aan de Boeren van Zuid-Afrika. Vervolgens werden onderscheidene komi sche voordrachten, zoowel door dames als heeren gehouden, die menigmaal de lach spieren in beweging brachten. Verder werd op verdienstelijke wijze ten tooneele ge bracht «O o r 1 o g 8 w e e", een tooneel- matige schets uit den Zuid-Afrikaanschen oorlog, en het blijspel >De Engelsche Chocolade-Co mm i s s i e". Aan af wisseling ontbrak het !dus niet, terwijl een prettig bal het geheel besloot. Nog verdient vermelding, dat na de uitvoering van Oorlogswee" een collecte voor »de Boeren" werd gehouden, die f 27,05 op bracht. De Zang- en Reciteervereeniging «Harmonie" had Zaterdagavond 1.1. in «Tivoli" een gezelligen avond georganiseerd, 't Zangkoor onder leiding van den directeur, den heer J. G. Schwantje, zong een acht tal nummers, die blijk droegen van ijverige oefening en goede leiding. Buitengewoon goed was de uitvoering van «Zij ging ons vóór slechts", - »Ja en neen", - «Donau wellen" en «Bede", waartoe de pianobe geleiding van den heer L. A Schouten niet weinig bijdroeg. Tot afwisseling werden eenige komische voordrachten ten beste gegeven en een tooneelstukje «Het Nieuwe Pak" opgevoerd, hetgeen de be zoekers in een vroolijke stemming bracht. De avond werd besloten met een bal, waar van de regeling was ópgedragen aan den heer M. P. Polak, zooflat het niet aaders dan geanimeerd kon zijn. Marine-begrooting voor 1900. Toen de Staatsbegrooting voor den dienst van 1900 in de vorige week bij de Eerste Kamer in behandeling was, en de beurt aan de begrooting voor het departement van Marine was gekomen, werd door den Minister voor dat departement o.a. aangevoerd, dat de nieuwe torpedobooten wèl hebben vol daan; dat de stokers-opleiding goede ver wachtingen geeftdat het aantal machi nist-leerlingen zal worden vermeerderd dat de gelegenheid tot opleiding van ka nonniers zal worden uitgebreiden dat de pensioen-wetten eerlang bij de Kamers zullen inkomen. Verder werd door den Minister verzekerd, dat niet de regeling van de zeetraktementen der officieren wordt bedoeld, die traktementen voor allen gelijk te maken, onverschillig den dienst, dien zij verrichten. Wat het kolenverbruik in ver band -met de snelheid betreft, voor het type «Holland" is de snelheid tegenge vallen, doch aan de snelheid, voor de proef vaart geëischt, is voldaan. Het logies der bemanning is uitstekend, niet te warm, door de in Indië aangebrachte verandering. Als de «Holland" in het >lgende jaar terugkomt dus vei zekerde da Minister zal dit vaartuig nog eeue varbetering ondergaan. Aanlegplaats op Wieringen. Bij de behandeling der Waterstaats- begrootiug in de Eerste Kamer, sprak de heer Laan over de f 19.000, uitgetrokken voor de aanlegplaats op Wieringen. Hjj bracht dit in verband met allerlei aanvra gen voor restauratie van de plaatsen aan de Zuiderzee, en vroeg of dit raadzaam is, met het oog op het vraagstuk der droog making van de Zuiderzee, of dat deze quaestie misschien is opgegeven. Spreker herinnerde, dat bet Zniderzee-vraagstuk al heel lang aanhangig is, en dat men er nu in den laatsten tijd weinig van hoort. Een overhaaste oplossing verlangt hij niet, doch de zaak geheel te laten rusten, daar is hij evenzeer tegen. De Minister van Water staat verzekerde, dat door verbetering der havens niets wordt beslist omtrent het bekende droogmakingsplan, maar dat die verbetering daaraan in elk geval bevor derlijk zal zyn. Texel, 5 Februari. De blazerschuit TX. 71, schipper J. Hoedemaker beliep Vrijdagmorgen schade, doordat zy op de steeneu van het haven hoofd van het Nieuwediep geraakte. Had de «Ada van Holland" haar niet uit hare benarde positie verlost, dan zou de schade zeker veel grooter geworden zijn, dan zulks thans liet geval is. De schuit heeft nu eenige lekkage bekomen. Het roer, dat gezonken was, heeft men weder gevonden. Aan het postkantoor alhier en de daar onder ressorteerende hulpkantoren is in de maand Januari ingelegd f3247,68 en terugbetaald f 4260.01. Onlangs heeft een Engelsche gou vernante van goeden huize, te Amsterdam in betrekking, geheel onverwacht het por tret van haar aanstaande onder de beelte niseen der gesneuvelde Engelsche officieren in een Engelsche illustratie onder de oogen gekregen. Kort daarna ontving zij een brief van zijn kolonel, berichtende, dat hy nog papieren van den overledene onder zich had en haar zou toezendenmaar spoedig kwam de tijding, dat ook die kolonel was omgekomen. Vergiftigingszaak. Naar wij vernemen is de gifmengster Catharina van Viegen op haar eerst genomen besluit terug gekomen en zal zij van het tegen haar gewezen vonnis in hooger beroep komen. Poging tot moord. Naar de openbare terechtzitting der rechtbank te Rotterdam is verwezen de zaak tegen den dertigjarigen kelner H. L. L. N., die op 3 November morgens zjjne schoonmoeder, de weduwe Wickera, de houdster van hotel Willemsbrug, aan de Boompjes alhier, levensgevaarlijk heeft gewond. Hem wordt ten laste gelegd poging tot moord of poging tot doodslag, althans mishandeling Mr. H. H de Hartog is hem als verdediger toegevoegd. Juist schieten. De Engelsche regeering heeft naar Zuid- Afrika ten dienste van het leger gezonden driehonderdduizend liters rum, twaalfdui zend üesschen brandewijn, twee-en-dertig- duizend flesschen portwijn. In het leger der Boeren wordt hoege naamd geen andere drank uitgedeeld als koffie. Is het dan te verwonderen, dat de Boeren beter zien waar zij schieten dan de Engel schen. (Sint-Jansbode.) Een vermakelijke geschiedenis over den buitengewonen ijver, dien de amateur ziekenverpleegsters in de Engelsche hospi talen in Zuid-Afrika aan den dag leggen, doet te Londen de ronde. Wilt u me even zeggen wat ik doen kan vroeg een dezer verpleegsters onlangs aau den dirigeerenden officier van gezond heid in een der hospitalen te Kaapstad, terwijl zy een hulpvaardigen blik op de ziekenzaal wierp, welke zij had uitverkoren tot het veld van haar patriotieche werk zaamheid. Daar had u over moeten nadenken, voor u hierheen kwam. antwoordde de dokter. Maakt n maar op de eene of andere wyze nuttig. De dame liet zich dat geen tweemaal zeggen. Met vasten tred en dien Samari- taanblik, dien men slechts bij vrouwen ziet, ging zy naar een bed, waarin een gewonde soldaat lag. Mag ik uw gezicht wasschen vroeg zij zacht. De held in het bed keerde haar zijn gelaat toe. Ik heb daar niets op tegen, zeide hjj, als u u dan maar wat haast. Ik heb na het ontbjjt mijn gezicht al zesmaal laten wasschen en er zijn nog twee dames, wien ik het reeds vroeger beloofd heb. Als u het niet vlug doet, zou ik misschien in slaap vallen, vóór de anderen aan de beurt komen. En ik heb het haar toch beloofd De Oorlog in Zuid-Afrika. moeten halen. Neem de kaars en licht mij.' Nu gehoorzaamde Pitapat cn beiden gingen naar de deurPitapat onbeschroomd, maar Capitola met een kloppend hart. De bandieten hadden zeker gehoord, dat ze de deur van binnen gesloten had. Maar nn moest ze tevens den sleutel aftrekken en van buiten er op steken en dit was juist 't ge vaarlijkste. Hot scheen bjjua onuitvoerbaar zonder haar plan te verraden, doch 't moest gewaagd worden, dit was de laatste redplank. Dank zy de handigheid van 't jonge meisje, lukte het; aelf Pitapat had or niets van be merkt. Nu moest de sleutel aan den anderen kant er op. Capitola deed dit, terwyl de deur nog openstond. ,Je bent zoo onhandig,» berispte Capitola luid, terwijl zo de deur van buiten afsloot. ,Ik kan je tot niets gebruiken, zelfs niet om by te lichten. Wellicht haal ik my eene ver koudheid op den hals.» .Wij zullen mistress Codiment moeten wekken,» zei Pitapat, „ik geloof, datzercods slaapt. »Zwyggebood Capitola, terwijl ze de verandadeur opende, die naar buiten voerde. „Gerechte Hemel, miss," riep Pitapat ver schrikt, >u wilt toch niet meer uitgaan Ja, ei je moet meegaan,» hernam Capitola. »0, ik ben zoo bang!» Wacht dan hier in de duisternis, totdat ik terugkom.' .Dat durf ik nog minder." .Dan maar mee!" beval 't jonge meisjoop strengen toon, zoodat Pitapat niet meer durfde weigeren. Beiden verlieten het kasteel en giDgen door de veranda. Nadat onze heldin den ingang van buiten tweemaal had afgesloten, trok ze den sleutel af. Met saamgorouwen handen en De slechte gids. Uit Kaapstad wordt ouder dagteekening van 7 Jan. aan de «Arnli. Ct." geschreven Gisternacht zyn drie gevangenen van de «Manila" gesprongen een daarvan, die zeker niet zoo gauw kon zwemmen, vond men 's morgens nog in de baai (Symons- baai) met een zwemboei, de andere twee waren weg. Ook De Meillon is nog niet terug: Het schynt werkelijk dat de En gelschen maar het praatje van zjjn aan houding (zonder eenig détail) hebben ver spreid, om de goegemeente kalm te houden. Het zyn toch kerels, die republikeinsche gevangenen. Dezer dagen was een parlementslid uit Middelburg (KK.) hier. Hij gaf een geheel andere beschrijving van de nederlaag bij Stormberg. De gids, die de Engelschen leidde, was een Kaffer, in Engelschen poli tiedienst. Hy leidde de soldaten zoo goed, dat ze lang vóór den dageraad by de Boeren aankwamen en dezen bijna geheel omsiigelden. De Engelschen waren op 10 passen afstands van de voorposten der Boeren, op 50 passen van hun kamp. Toen het kamp ontwaakte, was er geen tijd om iets anders te doen dan naar het geweer te grijpen en waren de Boeren, 400 in getal, in een hachelyke positie tegen 5000 a 6000 Engelschen. Toch werd de strjjd begonnen, en na een paar uur kwam er voor de Boeren 300 man versterking. «De Engelschen waren niet op weeken grond" verzekerde het parlementslid. Maar de Boeren vochten als duivels. Zy schoten op de massa als op een klomp spring- bokken Groepen van 50 of 60 Engelschen werden zoo beschoten, dat ze de geweren omhoog staken ten teeken van overgave. Dan riepen de Boeren «Gooi neer je wapens en zit stil 1" Dan kwam weer een andere groep van 50 of 60 aan de beurt. En toen eindelijk het grootste deel vluchtte, keerden de ovewinnaars naar de anderen thrug en vonden die nog rustig zitten als makke schaapjes. Zij werden toen als gevangenen meegevoerd. Als er op de wereld nog iets den naam mag dragen van een Dederlaag, dan is dit er een geweestgeen ongelukje of tegen spoed, zooals de bladen schrijven, geen gids, die misleidde, geen weeke gronden, neen, een uiterst goede positie tóch verloren. De Uitlanders. In het nummer van Black and White van 20 Januari, dat een aantal goede reproducties bevat van photografieën van het oorlogsterrein, komen er ook voor van het Uitlanderskorps, dat in den slag bij Colenso dienst heeft gedaan als gewonden dragers. De «Temps" nu bevat een brief uit Dur- ban, waarin deze merkwaardige passage voorkomt «Ik heb reeds medegedeeld, dat te Durhan een korps van 1200 dragers is gevormd voor den slag hjj Colenso. Yan deze 1200 heeft men or reeds 400 moeten wegzen- de oogen hemelwaarts gericht, riep ze op innigen toon .Goede God, ik dank U, wjj zyn gered .Waren wjj dan in gevaar, miss?» ,Om 't evea, nn zjjn we veilig,» hernam Capitola, die met vlugge schreden dwars door 't veld ging. Om 's Hemelswil, miss, waar gaat u mid- dea in den nackta heen Ik bid u, ga toch niet te ver van 't slot weg,» smeekte Pitapat, dio ernstig begon te vreezen, dat bare meeste- ree 't verstaad verloren kad. Loop heen Waarvoor ben je bang?» riep deze de jonge aegerin toe, toen zo zag, dat ze wou achterblijven. .U woet 't immers, miss... Iedereen vreest Mac Donald.» Pitapat, ik zal je iets zeggen, doek pas op en schreeuw niet, als je ook schrikt,» ver maande Capitola. .Hjj, die jij en iedereen, vreest, nameljjk Mac Donald, sit met zjjne spitsbroeders in 't kasteel, lijj ligt met een ander onder mijn bed.' Schreeuwen was voor Pitapat eene onmo gelijkheid. Ze had den mond opengesperd, dech kon geen toon nitbrengen. Ze beefde als een riet en volgde zwjjgend hare meesteres, die de richting naar bet weonkuis van den slarenopziener Eby insloeg. Na ongeveer duizend passen gegaan te zijn, waren ze er. Capitola ging door het tuintje, dat 't huisje omgaf en beukte hevig tegen de deur. Do oude opzichter, die dadeljjk wakker was, verscheen aan 't raam. Ik ben 't, miss Black riep Capitola den verbaasden man toe. ,Mac Donald is met een zijner trawanten ia 't kasteel geslopen. Door list heb ik hem op mjjne kamer opgesloten en ik kom hnlp vragen.* Onze heldin verhaalde in 't kort, hoe ze de roovcro ontdekt en op welke wjjze ze hca in de val kreeg. Eenige seconden later opende Esy de deur. Loop vlug tot aan de naaste negerhut der plantage en wek 't volk,» zei Capitola op beslisten toon. »Wo mogen geen minuut ver liezen. Anders zal mjjn lange afwezigheid bij de bandieten achterdocht opwekken en zullen zjj de deur openbreken. Mjjn God, wellicht hebben ze reeds de arme mistrest Codiment vermoord Onmiddellijk volvoerde Esy het bevel dor jonge dame. In de naastbijzijnde hut sliepen ongeveer twintig zwarten. Na hen gewekt te hebbea, beval hjj hen zich met pieken, vorken en hjjlen te wapenen en voerde den kleinen troep tot miss Black, die nu het bevel overnam. Ia 't kort deelde sjj de verbaasdo negers mee, waarom dit gebeuren móest. Nu moet'ge zoo zacht mogeljjk aan mijne kamer zien te komen," fluisterde Capitola de kleine schaar toe, alt se liet kasteel bereikt hadden. «Zes man houden hier aaa den ingaag do wacht. En laten niemand in noch nit. De overigen volgen mjj. Maar zoo zucht raogo- lijk, niemand mag een woord spreken Ze opende geroiscliloos do deur en allen traden binnen. De bevelen van Capitola wer den stipt nageleefd, de negers slopen door de gangen als katten. Alleen Capitola en Pitapat, die naast Esy aan 't hoofd van de troep gingen, spraken, om de bandieten in de meening te laten, dat ze alleen terugkeerden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1900 | | pagina 1