KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en Wieringen
Extra Nommer.
Het Spookhuis.
Ho. 2833.
Zaterdag 7 April 1900.
28sto Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
Bureau: Spoorstraat.
Telefoonn0. 69.
De groote Visschers-Vlootrevue
VOOR
H. M. do Koningin.
Onderscheidene bladen hebben bjj grootore
of kleinere berichten omtrent dit grootsche
plan iets gezegd, doch het is steeds by hel
maken van onderstellingen gebleven. Thans
melden wjj uit officiéél e bron, dat H. M. de
Koningin een Vlootrevue van visschersvaar-
tnigen ia aangoboden door de Yisac hors-
bef olking zelve. Hieronder zjjn ook
begrepen onze Zeeuwen, want ook deze pro
vincie telt reeds tal van afdeelingen der
Nederlandsche Visecherjj-Vereeniging.
Tot juist begrip van dit een en ander gevoelen
we ons vorplicht in cene ruime beschouwing
te treden.
De Nederlandsche Visschery-Vereeniging,
geconstitueerd in haro eerste algemeene ver
gadering 21 en 22 December 11., mag, niet
tegenstaande hare recente vorming, zich ver
heugen reeds op een krachtig en machtig
standpunt te staan en do kleine visscherman,
zoowel als de groote handelaar, zal in haar
een uitstekend vaklichaam vinden. Vooral de
belangen van den kleinen tobber zullen door
haar ter harte genomen worden.
Onder do energieke leiding van haren
jeugdigen Directeur, tevens de grondlegger
van dezen machtigen bond, die gedurende
ruim twee jaren met de meeste inspanning en
rusteloozen jjver tot hare vorming heeft ge
arbeid, kan het niet anders of deze vereeni-
ging zal zeer zeker hare stem in de visscherjj-
aangelcgenheden doen hooren, vooral daar
haar kern uit vakmannen is samengesteld.
Neerlands visseherij was eertijds een goud
mijn en ons land putte in ruime mate daaruit.
Niettegenstaande haar jaarlyksche omzet nog
millioenen bedraagt en zjj nog steeds de derde
tak van ons volksbestaan vormt, is haar de
belangstelling grootendeels ontvallen en Re
geering en belanghebbenden hebben haar den
laatsten tijd stiefmoederlijk bedeeld. (Tot
juist begrip hiervan leze men de brochure
.Neerlands Goudbron', uitgever de heer M.
L. C. Pool "te-Alkmaar.)
De .Enkh. Ct.* schrijft hierover het vol
gende
«Dat moet anders worden en het kan
zulks ook, als slechts allen belanghebben
den en belangstellenden zich scharen onder
de vaan der nieuwe Vereeniging. De heer
J. Zwier Visser heeft een kloeke en manne
lijke da*d verricht, door li aar met ontzaglijk
veel moeite en kosten tot stand te brengen.
Ofschoon nog jong heeft hij getoond een
open oog te hebben voor de nooden en be
hoeften der visschers. Hjj heeft gewerkt en
gestreden met ongelooflijke kracht, maar hjj
heeft tot dasver glansrijk overwonnen. Hjj
js een man oit één stak, die weet, wat hjj
wil, en rechtstreeks op zyn doel afgaat. En
als na verloop van tjjden de visscherjj weer
genoemd kan worden .Neerlands Goudmjjn*,
dan zal hjj zich «en eerezuil gesticht hebben
in het hart van iederen Nederlander, die be
lang stelt in de welvaart van het Vaderland
en zjjne bevolking. Zwaar en gewichtig is
de taak, door den heer Zwier Visser vrjjwillig
op de schouders genomen, maar schoon is de
kroon, die hangt aan het einde der baan. Wjj
wenschen hom nog lang lust en gezondheid
en krachten toe om zich aan de moeielyke
taak te wjjden, wij hopen, dat hij steeds steun
moge vinden by de leden der «Nederlandsche
Visschery-Vereeniging*.
Wjj vinden het een edel pogen, dat de
nienwe Vereeniging onmiddellijk de hand aan
den ploeg geslagen heeft met de oprichting
van een pensioen- en weduwen- en weezen-
fonds. Wat toch is in onze dagen het lot
van don visscherman
Helaas immers, hoe menigeen wordt niet
het offer der zee, hoe menig huisvader vindt
niet zyn graf in de golvcD, worstelende tegen
de elementen, zoekende voor vrouw en kind
•en schamel stnkjo brood.
Eenige oproepingen en roerende smeekbeden
in de dag- en weekbladen, om hulpe voor de
achtergelatenen, om te trachten het lot der
troostelooze weduwe en arme weezen te ver
zachten, is gowoonljjk het slot van deze zich
steeds herhalende geschiedenis.
Dat iahet lot der toekomst in de visschers-
wereld 1
Welk (w lijdenskelk
Na den hardnekkigen strjjd om het bestaan,
moet voor zjjn achterblij venden gebedeld wor
den, zullen zjj niet der bitterste armoede, zoo
niet honger en gebrek zijn prijsgegeven.
Als hjj niet eerder zijn graf in de golven
gevonden heeft, dan breekt eerlang de tjjd
aan dat hjj oud en stram geworden, zijn
schuit in den steek laten en een landrob
worden moet.
Al is de zee zyn graf niet geworden, het is
toch meermalen het slagveld geweest, waar
bij invalide en voor de verdere uitoefening
van zjjn beroep ongeschikt werd. Men zou
haast vragen, wat ware beter geweest? Een
vroegtijdige dood in de golven, ofeenhoogen
ouderdom met veroordeeling tot den bedelstaf.
Do zee was zijn element, daar won hjj
zjja schamel stuk brood. Daar verdiende hjj
te veel om te sterven en te weinig om te
leven, althans veel te weinig om iets over te
houden, teneinde zich een onbezorgden levens
avond te kunnsn verzekeren.
Overgelaten aan het medelijden zjjner mede-
menschen dat vaak doof en blind is en
tevergeefs wordt ingeroepen sleept hij een
allerellendigst kommervol bestaan voortmen
beschouwt hem als een lastpost voor de maat
schappij en de zjjnen. Voor zulk een man is
hst denkbeeld van een kalmen tevreden ouden
dag, een ware bespotting. Tot aan het graf,
waarin hjj levensmoede verzinkt, bljjft hjj
een voorwerp der liefdadigheid, een bedeelde
tot aan zjjn jongste uur.
Een droevig eind nietwaar, van een zoo
werkzaam, onvermoeid en vermoeiend leven.
Terecht zegt de stichter van bovengenoemde
fondsen in zjjne brochure dan ook
Is dan, visschers, de zee niet een eervoller
ljjkkleed dan het doodsbed, dat de openbare
liefdadigheid U spreidt?
O, zeker een pensioen-, weduwen- en wee-
zenfonds is een der eer6te behoeften voor de
jeugdige Vereeniging.
En wie heeft geen medelij met de honder
den weduwen en weezen, die treuren om het
verlies van man en vader, die niet weten,
hoe van den eenen dag op den anderen te
komen en voor wie de openbare liefdadigheid
ingeroepen moet worden
Is het dan voor den grondlegger dezer zaak
geen rjjke gedachte het fondament te hebben
gelegd voor een heerlijk gebonw van men-
schenliefde en hulpbetoon, waarin en waar
door een groot aantal armen en behoeftigen,
weduwen en weezen hnlp vinden on leniging
van de pijnen en de wonden hun door de
wreede golven der zee geslagen."
Met kracht wordt door deze vereeniging
elk middel aangewend om de visscherswereld
uit haren dommel te wekken.
Onze visschers wenschen Vorstin, Regeering
en Volk een beeld te geven van de macht
en belangrijkheid onzer visacherjj, zjj wen
schen Koningin en Volk van hunne oprechte
trouw en warme vaderlandsliefde te doen
bljjkon.
Zou er warmer bljjk van innige trouw aan
ons Oranjo-stamhois gegeven kunnen worden
dan door deze grootsche demonstratie
Zou onzer Koningin waardiger hulde ge
bracht kunnen worden dan door deze reus
achtige vrodosvloot, vooral nu dit huldebetoon
op particulier initiatief zoo heilig rust en het
verzoek aan Hare Majesteit ontbloot is van
eenigen dwang of pressie, geen reiner hulde,
dan die uit de kern onzer gansche visschers-
bevolking, uit den boezem van ons vrjje vis
schers volk opstijgt.
En wordt deze hulde nog niet zooveel
warmer, door de schoone herinneringen uit onze
geschiedenis, die ons trouw visacheravolk zoo
nauw met Oranje binden Trotsch kan Ne
derland dan ook op zjjne visscherszonen zjjn
en hulde brengen wjj aan hen, die Kroon en
Land zoo trouw zjjn, op hoogen prijs stellen
wjj der visschersbevolking warme vaderlands
liefde. Even trotsch als wjj Nederlanders op
onze visscherszonen zijn even trotsch mag de
grondlegger op zjjn werk nederzien en strekt
het hem tot hooge eer, den standaard geplant
te hebben voor dit grootsche volk. Ja trotsch
mag hjj er op zjjn aan de spits te staan van
zoovele honderden wakkere bonten, mannen
nit liet edelst Nederlandsche metaal gegoten.
Spoedig hopen wjj H. M. besluit te kun-
neu mededeelen, opdat bjj eventueel toestem
men en Hoogstdczelver bewilliging aan der
visschers eerbiedig verzoek, wjj de plannen
en ontwerpen, der te houden vlootrevue kun
nen mededeelen, dip in de respectievelijke af
deelingen loor den Directeur reeds zjjn uit
eengezet. Hjj is door het Hoofdbostuur en de
de Algemeen© Vergadering dan ook benoemd
tot leider dezer grootsche manoeuvre.
Zeker kunnen we mededeelen dat bjj het
tot stand komen der revue onze hoofdstad de
eer zal genieten de vredesvloot nog dit voor
jaar voor hare wallen te zien, want Pampus is
aangewezen als revueplaats. Moge zjj vooral
medewerken tot het welslagen dezer grootsche
plannen.
Hoordbcpallnacn der
Leerplichtwet.
(Zooals zij door de 2e Kamer is aangenomen).
1. De ouders zyn verplicht hun kin
deren naar school te zenden of h u i s o n-
d e r w ij s te geven.
2. Do Overheid heeft uit te maken of het
schoolbezoek geregeld plaats vindt, zooals
de wet voorschrijftindien een kind niet meer
dan twee schooltijden gedurende twee achter
eenvolgende maanden verzuimt, staan de ouders
niet schuldig.
8. De 1 e e r t jj d wordt door deze wet
voorgeschrevenzes jarenvan het 6e of 7e
tot het 12e of 13e jaar.
4. Het huisonderwijs wordt aan re
gelen onderworpen, zoodat de ouders daarom
trent niet vrji zijn.
Met gemoedsbezwaren houdt de
Overheid rekening. Ouders, die tegen het on
der wys op alle binnen den afstand van 4
kilometer van de woning gelegen lagere
scholen overwegend bezwaar hebben, worden
vrijgesteld van den schooldwang. Ook bezwaar
tegen de vaceine ontheft van de verplichting.
6. Deze gemoedsbezwaren gelden evenwel
niet, wanneer de ouders den burgemeester
hunner woonplaats daarvan geen kennis hebben
gegeven, terwjjl deze kennisgeving na verloop
van 12 maanden opnieuw moet worden inge
diend bovendien moet die kennisgeving ver
gezeld gaan van een schriftelijke verklaring
der ouders, dat zy lmn kinderen voorloopig
liever van onderwjjs verstoken laten, dan ken
aan een der scholen toe te vertrouwen, terwjjl
die verklaring, om geldig te zjjn, ook de hand-
teekening van den arrondissemenU-schoolop-
ziener moet dragen.
7. Door den arr.-sehoolopziener kan buiten
de vacantie aan kinderen een verlef van zes
weken wordea gegeven voor veldarbeid, mits
die kinderen 10 jaren oud zjjn en in de laatste
zes weken de school geregeld hebben bezocht
en derhalve niet zes schooltijden om niet gel
dige redenen hebben verzuimd.
De gemeenteraad bepaalt den tijd
van verlof voor veldarbeid, zoo voor openbare
als bjjzondere scholen.
De ouders moeten dat verlof voor hunne
kindoren bjj den schoolopziener aanvragen.
8. Hoofden van scholen kunnen aan kin
deren verlof geven voor ten hoogste 10
schooltijden in 28 dagen, mits om geldige
redenen.
Op hen rust de verplichting
a. na te gaan of een kind om geldige re
denen van school blijftvan onwettig school
verzuim moet het hoofd terstond kennis geven
aan den arr.-schcolopziener
b. vóór 22 Januari van elk jaar een in
duplo alphabetische ljjst op te maken van de
op den 15 Januari schoolgaande kinderen der
openbare en bjjzondere scholen, met opgave,
van leeftjjd enz.
c. op die ljjst aanteekening te kouden van
de toelating en de afschrijving van kinderen
vorder van iederen verzuimden schoolljjd, met
vermelding van redenen van verzuim.
Overtreding van deze verplichting straft hot
schoolhoofd van f 5 tot f 50 en f 100.
d. een dezer lijsten zendt hjj in bjj den
arr.-sehoolopziener vóór 1 Februari
e. aan den arr.-sehoolopziener wordt ie
dere w e e k de in de aigeloopen week ge
maakte aanteekeningen gezonden, onderteekend
ook door den klasse-onderwjjzer.
9. Alle gemeenteraden moeten steeds voor
den tjjd van 9 maanden een of meer commis
sies tot wering van schoolverzuim benoemen,
waarin zitting moeten hebben ouders van
schoolgaande kinderen, openbare en bijzondere
onderwijzers en inwoners der gemeente.
De arr.-sehoolopziener maant de ouders of
voogden bjj het eerste willekeurig M:''oolverzuim
hunner kinderen of pupillen, sciinttelyk aan,
zoo spoedig mogelijk uuu do verplichting der
wet te voldoen. Ieder tweede verzuim stelt
hjj in handen van bovengenoemde commissie,
die de onders voor haar laat komen. Bljjkt
de invloed der commissie vruchteloos, dun
treedt de arr.-sehoolopziener weder op en be
paalt de wet gevangenisstraf of geldboeten
van hoogstens f 15 tegen de wedorspannige
ouders.
10. Verplicht zjjn alle gemeenteraden ge
legenheid voor herhalingsonderwjjs
te geven, doch de verplichting bestaat
niet voor de ouders hun kinderen van dio ge
legenheid te doen genietcD.
De wet kent den gemeenteraden de be
voegdheid toe, voeding en kleeding
te verstrekken aan behoeftige schoolgaande
kinderen, of subsidie te verleonon. ter bevor
dering van het schoolbezoek een en ander
te regelen bij algemeeno maatregelen van
bestuur.
SIËI UiTIJ IM ii E\
HELDER, 7 April 1900.
Door de Directie der Marine alhier
is gisteren aanbesteed
Bestek No. 1. Het verrichten van on
derhoudswerken aan gebouwen, spoor
baan #n aanlegsteiger op Wieringen.
Ingekomen 13 biljetton, als van de
heerenC. Kroon, Wieringen, f5200;
G. Timmerman, id.,f 4850 J. Hermans, id.,
f4610; C. Quak A. v. Pelt, Helder,
f4600; M. J. Poel, Wieringen, f4590;
G. Laagland Wiuder, Helder, f 4500L.
Klein, id., f 4300 H. Wyker, id., f 4300
D. de Vries, id., f4236; A. Bos, id.,
f4148; W. de Jong, id., f4100; Gebrz.
v. Pelt, id., f4089; C. Boon, id., f4025.
Beztek No. 2. De voortzetting der
werkzaamheden tot het vernieuwen
van standvinken en zakgoten van de
sloepenloodsen op 's Rijkswerf te
Willemsoord en daarmede in verband
staande werken.
Ingekomen 15 biljetten, als van de
heeren W. Lammere f 9527 G. Schel-
linger f 9418 J. J. Schoeffelenberg f 9390
J. Spruit f9180; W. de Jong f9050;
A. Krijnen f9010; H. Wjjker f8997;
J. Duinker f8950; Gebre. v. Os f8950;
Gebrs. v. Pelt f8914; J. F. Philips
f8910; C. Quak en A. v. Pelt f8850;
L. Klein f8850; G. Laagland Winder
f8600; D. de Vries f8477.
Het nog kort geleden opgericht#
Mannenkoor Onderling Genoegen" gaf
Donderdagavond een feestelijke bijeenkomst
in 't Centrum", waar de talrijk opgekomen
introducé's met dit gezelschap konden
kennis maken. Die kennismaking is be
paald een zeer aangename geweest. Nadat
de President, de heer C. Wijn, de genoo-
digden hartelijk welkom had geheeten en
in korte trekken het ontstaan van Onder
ling Genoegen" had geschetst, ging men
over tot de uitvoering van het programma
Het koor, hetwelk over verscheidene goede
krachten beschikt, zong. onder leiding van
den directeur, den heer W. Wernecke, een
vijftal liederen, die (den korten studietijd
in aanmerking genomen) goed voldeden en
vrjj zniver met de noodige accentuatie
werden voorgedragen. Ook de solo voor
tenor was niet onverdienstelijk. Deze
zangnummers werden aangevuld door
instrumentale muziek, gegeven door de
heeren J. Dol, J. D. Henning, Wernecke,
Latenstijn en Van Roon. Niets dan lof
over hetgeen zij ten beste gaven. De dood-
sche stilte onder de uitvoering, het daverend
applaus na afloop waren daarvan de duide
lijkste bewijzen. Ter afwisseling hielden
eenige heeren komische voordrachten, die
iusgelijks zeer in den smaak vielen. Tot slot
had een bal plaats. Blijft de geest in dit
Mannenkoor, zooals die zich Donderdag
avond openbaarde, dan gelooven wij met
den Voorzitter, dat het een goede toe
komst tegemoet gaat.
Eerste Kamer.
In de zitting der Kamer van gisteren is*
met algemeene stemmen op 1 na, goed
keuring gehecht aan het tractaat betreffende
de instelling van een Hof van internatio
nale arbitrage te 's Gravenhage. In deze
zelfde zitting is de conclusie der commissie
in zake den vischafslag te IJmuiden
welke conclusie wjj gisteren hebben mede
gedeeld zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd. De Minister van Waterstaat
ad zich bij de voorafgaande discussie er
mede vereenigd.
De aanslag op den Prins van Wales.
Uit nadere bijzonderheden, die de Belgi
sche bladen over den aanslag op het leven
van den Prins van Wales bevatten, bljjkt,
dat een student uit Leuven, die den stati
on-chef te hnlp snelde, toen deze den jon
gen Sipido trachtte te overmeesteren, in
de worsteling een der kogels uit de revolver
in de hand kreeg. Toen de jongen was
weggeleid, was er een andere student, die
de revolver van den grond wilde oprapen.
Men zag hem voor den moordenaar aan
en het publiek gaf hem een ongemakkelijk
pak slaag.
De prins zelf moet weinig geschrikt zyn.
Volgens de »Ind. Beige" was hij te Leu
ven, een half uur later, druk bezig met een
van zijn secretarissen kaart te spelen. De
prinses moet wel geschrikt zjjn.
üe procureur-generaal te Brussel heeft
dadelijk na den aanslag naar alle stations,
waar de prins van Wales langs moest ko
men, geseind, bijzondere voorzorgsmaatre
gelen te nemen. Te Luik, waar de trein
ruim een kwartier had stil te houden, stond
een groep menschen, die op een afstand
werden gehouden, en die herhaaldelijk
Leve de Boeren Weg met Chamberlain
riepen. Het bericht van den aanslag was
toen te Luik nog niet bekend.
De Parijsche Herald" weet mee te deeleu,
dat reeds vele Brusselsche bladen van hun
abonné's brieven ontvingen, waarin zy aan
sprakelijk worden gesteld voorden aanslag
wegens hun Bóeren-sympathieën en dat de
bladen een aantal abonné's verloren
De indruk, dien het nieuws van den aan
slag in het buitenland maakte, moet, te
oordeelen naar hetgeen wy daarvan in an
dere bladen vinden, een van verontwaar
diging zyn geweest, 's Avonds te acht nor
vernam men het te Londen. Men riep
Goddank, hij is gered 1" en andere uit
roepen, waarnit bleek, dat de menschen
overtuigd waren, dat de aanslag het gevolg
was der anti-Engelsche agitatie derfiuro-
peesche bladen. (Een vijftienjarige blikwer-
ker, die Enropeesche bladen lee6tIn de
schouwburgen zong men »God zegeneden
prins van Wales".
In Kopenhagen bracht de kroonprins zelf
het bericht vau den aanslag aan koning
Chris tiaan. De politie nam extra maat
regelen voor de veiligheid van den prins
van Wales; alle vreemdelingen werden
scherp nagegaan.
De Duitsche keizer, evenals de Czaar en
de Czarina, zonden telegrammen aan den
prins van Wales.
BRUSSEL, 5 April. Een jongmensch,
Meert genaamd, is in hechtenis genomen
beschuldigd vau medeplichtigheid aan en
aanstoken tot den aanslag op den prins
van Wales. Meert heeft de revolver aan
Sipido verkocht. Nog andere jonge men
schen worden opgespoord.
De prins zette Woensdag zyn reis verder
zonder ongeval voort, maar te Aus en in
Loik, waar de trein stilhield, riepen de
menschen op het perronLeven de Boeren
Weg met Chamberlain I"
De Oorlog in Zuid-Afrika.
Dot schijnt dat de Boeren inderdaad
pogingen doen om lord Robert's leger te
omsingelen. Het blijkt dat de Britsche
bevelhebber aan drie zjjden, in het Westen,
het Noorden «n het Oosten, sterke Boe-
reuafdeelingen tegenover zich heeft en de
>St.andard" meldt thans dat in het Zuid
westen van Bloemfontein een Boeren-com-
mando is gezien dat klaar bly kei ijk op den
spoorweg naar Kaapstad aantrok. De Boe
ren strjjd machten zyn versterkt door
de Engelsche bladen erkennen dit zelf
de meeste Yrystaters, die zich te voren
aan lord Roberts hebben zonderworpen"
en hun wapens hebben ingeleverd. De
hoeven zjjn overgelaten aan de zorg van
vrouwen en bedienden en de mannen en
jongens hebben de achtergehouden Mausers
opgenomen om den Engelschman te be
vechten.
Om Springfontein zjjn Boerenpatrouille»
gezien en op officieele inlichtingen, dat de
vijand uit het noordoosten een aanval op
de stad zou doen, werd Maandagavond het
garnizoen onder de wapens geroepen. Er
gebeurde echter niets.
Het nieuws van Mafeking is oudertos-
schen goed. De laatste berichten van Ma
feking waren van 27 Maart en toen sprak
kolonel Baden Powell de vaste hoop uit
dat zjj zeer spoedig ontzet zonden zyn,
terwijl hy berichtte dat de belegeraars den
moed lieten zakken en de schansen ver
lieten. Er waren nog wel belegeraars out
de stad, doch die schoten weinig en sinds
het be; i van het beleg hadden zy het
zoo gei.kkelyk niet gehad. Kolonel Plu-
Ie van het Noorden. Nn is ko-
imer genaderd en de aanval dien
ag laatstleden ondernomen heeft,
;ware verliezen afgeslagen, terwjjl
de kolonel vau Mafeking heeft kunnen be
merken, dat zjjn belegeraars het beleg nog
lang niet hebben opgegeven. Het ia echter
te hopen, dat de Boeren Mafeking ten
onder zullen kunnen brengen vóór de leger
macht van sir Frederick Carrington op
het terrein van den strjjd is aangekomen,
Daartoe hebben zij nog 6 weken den
tijd, daar het volgens de berekeningen der
Engelschen nog miustens 6 weken zal
duren voor generaal Carrington met zjjn
5000 man strjjdvaardig in Rhodesië staan.
Handelsblad
e
Volgens den correspondent van de Daily
News" te Pretoria liet Plumer in zyn
laatste gevecht met de Boeren, slechts 10
kilometer van Mafeking, twintig dooden
en negentien gewonden, waaronder ette
lijke officiereu achter. De correspondent
van de Daily Mail" te Bloemfontein
meldt dat Clements' divisie zesduizend man
sterk ten noorden van Bloemfontein kam
peert na een marsch van vjjftien dagen.
Laffan seint uit Bloemfontein dat er in
den omtrek 20,000 Boeren liggen, die
aanhoudend versterkingen ontvangen. Pa
trouilles Boeren zyn gezien 16 kilometer
ten westen van Bloemfontein.
Een telegram van den 4den uit Wepe-
ner aan de Times" meldt dat het er naar
uitziet alsof de Boeren Wepener ingeslo
ten hebben. Geblindoekte Boeren van
buiten brachten de volgende sommatie
over: »Ik ben hier met etteljjke duizen
den Boeren en sommeer u om u onmid
dellijk over te geven, teneinde noodeloos
bloedvergieten te voorkomen. Generaal
Banks." De Engelschen gaven de geblind-
doekten de volgende boodschap me8: »Wjj
hebben niets to antwoorden."
In den Vrljsfaat.
1000 Engelschen gevangen.
LONDEN, 6 April. (R.-0).
Lord Roberts seintDrie conipag-
niën infanterie en twee compagniën bereden
infanterie zijn bjj Riddersburg ten oosten
van het station Bethanie door de Boeren
omsingeld, die sterker in aantal waren en
4 of 5 kanonnen bjj zich hadden. Zoodra
Roberts van het gebeurde bericht had,
zond hij generaal Gatacre uit Dwergfon
tein naar Riddersbnrg en verder de Ca-
meron hooglanders uit Bloemfontein naar
Bethanie. Toen Gatacre op de plaats van
het gevecht kwam, kon hjj geen inlich
tingen krijgen omtrent de vermisten. Zon
der twijfel is het detachement krijgsge
vangen gemaakt.
ZFJH UXXjXjETOlsr.
U)
Ga hoen, zeg ik u riep de onde dringend.
«Ik blj)f,* hernam Capitola. .Hoe sou ik
in zulk een hondenweer kunnen vertrekken?
I» 't kuis dan voer mjj gevaarlijker dan de
bliksem en do orkaan, die de hoornen neer-
smakt als een riet. Ik kan niet gelooven,
dat ik gevaar loop in de woning van een
oid-miliuir. En was 't soo, ik trotseer elk
gevaar I'
.Welke stoutmoedigheid en welk een dolle
moed fluisterde de oude Dorkey by sichzelf.
«Juist hem, zjjn trouw evenbeeld, wat de
wilskracht betreft!' En weer begon zy het
meisje «te beschouwen.
Capitola zag, dat Dorkey in gedaohien ver
zonken was en vergat, dat ze nog in de kille
buitenlucht stonden. Daarom herhaalde ze
hare vraag om binnengelaten te worden. Ook
voor Gyp vroeg ze oen stal, omdat 't arme
dior rilde van 't nat en de koude.
(Wilt ge dan absoluut hier bljjvenvroeg
Dorkey nogmaals. .Goed, ik zal u binnen
laten, ofschoon kapitein Lenoir er niet van
houdt, dat vreemde personen in zjjn huis
overnachten. Hjj is niet hier," voegde zjj er
bjj, anders kon het toch niet gebeuren.*
.Is de kapitein op reis?* hernam Capitola,
zichtbaar teleurgesteld, .het ware mjj aaugc-
naam geweest, hom te zien, want ik verlang
reeds laag kennis te maken met mjjn bitter-
sten vijand, dio mjj haat, zonder dat ik weet
priurom. Maar vooruit au, Dorkey, laat mjj
niet langer hier in de koode staan ge ziet,
dat ik dooi nat ben. Breng mjj bjj uwe jonge
meesteres,
«Wjj hebben hier geene meesteres,* hernam
de oude, .miss Clara is de pupil van den
kapiteinzjj staat onder zjjn gezag en heef;
ons niets te bevelen,*
.Met je eeuwig gezwets!* riep Capitola,
met de voeten stampende, .wil je mjj eindo-
ljjk bjj miss Clara brongen
,Hoo barsch en hoe opvliegend,* bromde
Dorkey, terwjjl ze belde, waarop een neger
verscheen, die dea ponny wegvoerde.
Zjj leidde nu Capitola een breeden steenen
trap op naar de eerste verdieping en daarna
door een lange gang tot aan een deur, waar
voor ze staan bleef.
«Miss Clara Day noemt men het meisje
vroeg Capitola.
.Ja, zoo heet ze ga maar binnen Dit
zeggende opende zjj de deur en riep Miss
Capitola Black van Warfieldshouse, die u
bezoeken wil, miss Day.' Ze sloot achter Cap
de deur en liet beide meisjes alleen.
Capitola kreeg een gevoel van modeljjden,
als ze do toere jonge dame zag, jn wier
schoone gelaatstrekken de bitterste droefheid
te lezen was. Ook het vertrek maukte een
droefgcestigen indruk de zware donkere
meubels, de vaste gordjjnen, hot zwarte vloer-
bed, alles scheen er op berekend, om de be
woonster nog treuriger te stemmen.
«Miss Day," zei Capitola, die voor de eersto
keer »»n h*ir leven een weinig weifelend in
hnnr optreden wnn, .ik vreee re«r onbescheiden
te «jjn, door onaangemeld b(j n te .ereebijnen
en u wellicht lastig te vallen.'
.Toch niet, miss Capitola," hernam Clara
met hare liefelyke, welluidende stem. ,Gjj
zjjt welkom en ik dank n, dat ge mjj in mjjne
eenzaamheid komt bezoeken. Maar, o Hemel
wat zie ik Gjj zjjt doornatde storm heeft
n zeker verrast. Kom mee in mjjne kamer,
daar kunt ge droge kleeron aantrekken we
zjjn zoowat even groot."
Capitola nam het vriendeljjk aanbod met
grootcn dank aan en volgde Clara. Weldra
droeg Capitola een hemelsblunw kleed, dat
haar paste als ware het voor haar gemaakt
en zeer afstak bjj de rouwkleeren van Clara.
»U schjjnt een smartelijk verlies geleden te
hebben, lieve miss vroeg ze medeljjdend,
waarna haar Clara mededeelde, dat ze 't on
geluk had gehad haar vader te verliezen.
Het gesprek werd ongedwongen en weldra
voelden de twee meisjes zich tot elkander
aangetrokken door hun verschillend karakter.
Capitola bewonderde het echt vrouwelijk
karakter van Clara, en deze benjjddo bijna
de nicht van majoor Warfield, om haren
levenslust en vastberadenheid.
Het onderhoud werd gaandeweg vertrouwe-
ljjker, zooals dit onder meisjes van geljjken
leeftjjd meestal plaats heeft, eu geen uur
waren ze bjj elkaar of de vriendschapsband
was reeds nauw toegehaald en zjj zwoeren
elkonr houw cn trouw jegens hun gemeen-
schappcljjken vijand.
.Ik zal u recht dikwijls bezoeken, lieve
Clara,* zei Capitola, terwjjl ze do hand harer
nionwe vriendin innig drukte. .Gjj moet mjj
dun alles vertellen, wat u drukt, ik zal ook
geen geheim voor u hebben. Wij willon
elkaar als zusters beminnen, want ik ben
blij u gevonden te hebbennn ben ik niet
meer alleen.'
Clara verzekerde haar eene warme vriend
schap, toen ze door een nieuw bezoek ge
stoord werden.
Een slank gebouwd heer met een bleek
gelaat, ongeveer vjjf-en-dertig jaar ond, trad
binnen. Weelderig zwart haar en een volle
baard van dezelfde kleur omljjsltea de niet
|eeljjke gelaatstrekken van den man, in wien
Capitola op 't eerste gezicht den ruiter her
kende, dien zjj eens op een wandelrit ontmoet
en die haar naar huis vergezeld had.
Mjjn neef, de heer Cru ven Lenoir, stelde
miss Day hem voor, .miss Capitola Black.*
.O, we zijn reeds oude bekenden,* hernam
hjj met een hoffelijke buiging voor Capitola.
.Of zou miss Black zich die ontmoeting in
het bosch niet meer herinneren, die mjj 't
gonoegen verschafte, haar naar huis te ver
gezellen
«Wel zeker, mijnheer,* zei Capitola, ,e«n
riddcrlykeu dienst vergeet men niet licht, bjj-
zonder wanneer hjj, die hem bewees, vertrok
zonder zyn naam te noemon.*
Deed ik dat?» lachte Oaven, in een
leunstoel plaats nemend. Hjj zette het gesprok
voort op dien gemakkeljjken toon, eigen aan
mannen, die de wereld kennen.
Nu eens richtte hjj 't woord tct Capitola
en dan tot Clara. Op de eerste trachtte hij
een gunstigen indruk te maken Clara bowecs
hjj een eerbiedige en tevens teedoro opmerk
zaamheid.
Als scherpe opmerkster had Capitola dade-
ljjk gezien, dat hjj zich om den gunst dor
jonge miss bemoeide, doch zonder vcol succès
naar 't scheen.
Op Capitola maakte Lenoir een onverschil
ligen indruk. Zy vond, dat hjj goed kon praten
en nette manieren had, zooals men dat van
een man van zjjn stand kon verwachten.
Het gesprek liep over alledaagsche zaken,
voornameljjk over het weer, waartoe de storm
eene gepaste gelegenheid aanbood, die nu met
een helsch geweld woedde. Aan terugkeeren
naar Warfieldshouse kon Capitola niet den
ken; ze nam daarom ook de uitnoodiging van
Clara aac,_om te overnachten, ofschoon haar
arme oom zeker in angst en ongerustheid zou
zitten.
Na het souper, waarop Craven Lenoir hen
uitgenoodigd had, begaven zich de twee
meisjes weer naar Clara's kamer, om nog
een paar aartjes ongestoord te kunnen pralen.
De tjjd vloog om on 't sloeg elf uur, toen
Clara de nicht van den majoor naar hare
kamer bracht.
Capitola was niet zeer slaperig. Zjj ge
voelde eene soort bjjgeloovige vrees, die zjj
niet kon overwinnen. Ze dacht weer aan de
zonderlinge verachjjning, dio zich bjj haro
aankomst aan 't raam der bovenste verdieping
vertoond had en, o wonderhoo meer zjj
er aan dacht, hoe levendiger zjj zich ver
beeldde, die witte gedaante nog ergens gezien
te hebben. Zjj meende die bleeko trekken,
die pjjnlijke uitdrukking van dat schoon gelaat,
die golvende zwarte haren reeds te kennen
doch wie was die persoon Waarvan deze
waan Hoe dat gezichtsbedrog te verklaren
Want dat het niets anders was, stond bjj
haar vast, ofschoon zo had durven zweren,
dat de verschijning haar niet vreemd was.
Om zich niet langer met deze gedachten te
kwellen en er een andere richting aan te
geven, begon Capitola hare kamer eens goed
rond te zien. Voor alles keek zo eerst onder
haar bed, want sodert den nacht, dat ze er
drie bandieteD onder ontdekt had, hield ze
olken avond die kleine inspectie. Haar tweede
blik gold de wanden der kamer, doch wie
beschrijft hare ontzetting, toen ze wederom
die witte gedaante ontdekte, waaraan ze nog
zoo pas gedacht had.
Bjj al hare kloekmoedigheid, die Capitola
reeds in menig geval op de proef gesteld
had, beefde ze over tiaar gehcele lichaam en
moest ze de leaoing van een stoel grijpen, om
niet te vallen. Zo was op 't punt van bewuste
loos te worden, doch met bowonderenswaar-
digen wilskracht overwon zjj hare zwakheid
en beschouwde opnieuw de witte gedaante,
die onbeweegljjk dicht voor den muur stond.
Capitola bemerkte nu eerzt, dat het een beeld
was: het levensgroot portret oener jonge
vrouw, dezelfde, die Capitola aan het raam
gezien en in de omstreken als het spook van
het Spookhuis" bekend was. Het beeld was
in levensgrootte voorgesteld en kon dus ge
makkelijk het zinsbedrog te weeg brengen, te
meer daar 't vertrek slechts karig verlicht
werd door ccne kaars. Capitola ging naderbjj,
om het portret beter te beschouwen. Weder
om had zo het gevoel iets bekends te zien in
die bleeke trekken, dio melancholische uit
drukking van dat schoon gelaat en den wee-
moedigen glimlach om den fijnen mond.
Het doek moest geschilderd zjjn, toen hot
origineel nauwelijks zeventien jaar oud was.
Doch welk een zonderlinge gedachte van den
kynstenaar, om aan het portret znlk een
spookachtig uitzicht tc goven. Waartoe dat
lang golvend kleed, dat als een ljjkkleed van
do schouders hing Waarom die loshangende
zwarte haren en dio blauwachtige tint om de
gestalte
Capitola kon dit raadsel niet oplossen. Ze
bleef lang in gedachten voor het doek staan,
totdat de slagen eoner klok haar deden op
schrikken.
Het was middernacht.
,Ha, het uur dor spoken I* fluisterde zo
onwillekeurig bevond.
(Wordt vervolgd.)