KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder, Texel en Vlieringen. DE GEITENHOEDER. No. 2943 Woensdag I Mei 1901. 29ste Jaargang. Bureau Zuidstraat 72. Bureau: Spoorstraat. Telefoonn0. 59. lilt het Buitenland. Er begint op zeer merkbare wijze verando- ring te komen in de openbare meeniog in Engeland ten opzichte van den Zuid-Afrik, oorlog. 'Anti ontvangen de vele dames-comités daar te lande, die zich gevormd hebben tot het inzamelen van warme kleedingstukken, tabak, chocolade, enz. voor de manschappen der Engelsche regimenten in Zuid-Afrika, uit vrye gi ifteD, den laatsten tijd weinig of niets meer. En dat terwyl de resultaten in den aan vang zoo hoogst gunstig waren. Een ander ujjk van wyziging der publieke opinio leverde dezer dagen het optreden van een paar ge delegeerde Hollanders uit Kaapstad te Londen. In eene meeting aldaar spraken zy beslist tegen den oorlog, en over de verschrikkelijke wreedheden door de Engclsche troepen op Afrikaansche vrouwen en kinderen gepleegd. Deze mededeelingen en beschuldigingen wer den thans geuit, zonder dat aan do sprekers het voortgaan belet, zonder dat hun gehoor geweigerd werd. Een half jaar goleden zou zoo iets niet zijn geduld. Nu werden de ver tegenwoordigers der Kaapsche Hollanders integendeel door de vergadering, uit Engel- achen bestaande, luide toegejuicht, eu nam de vergadering een motie aan, ten gunste van eeo politiek van verzoening in Zuid-Afrika. Bij al hetgeen de Engelsche Regeering reeds op haar rekening heeft in zako de er gerlijke wyze, waarop zij den oorlog in Zuid- Afrika voert, wordt thans nog medegedeeld, dat zij de wreedheid heeft gevoegd om 't is inéén woord barbaarscheen 500 tal Boerengevangenen naar Borabay in Britsche Indië te deporteeren. Ieder, die met genoemde stad in een zeer ongezonde streek op de kust van Malabar bekend is, zal het toegeven, dat dit oord geen plek is, om er krijgsgevangenen te doen verblijven. Er was al geen ongunsti ger plaats voor die menschen in dezen tijd des jaars te bedenken, 't Is er toch niet om te doen, die menschen opteoffbrenEn Engelsch reiziger, die ten vorigen jare in dit getyde een bezoek aan dit deel van Britsch- Indië bracht, schrijft er over en verzekert, dat daar een ontzettende hitte heerschte. Daarbij was de verschroeide woestenij zon der water, en er heerschte bovendien nog hongersnood, waarvan de gevolgen nii nog niet zijn verdwenen. Zeer pijnlijk was daar het gebrek aan waterelke druppel tot ver kwikking moest de stad ingedragen worden. Daar komt nog bij, dat or in die zonnigo streek hoegenaamd geen boomen worden aan getroffen, er ia dus heel geen schaduw, om de brandende zonnehitte te ontwijken. De arme Boeren-gevangenen zullen diar te bra den worden gezet op eene brandende vlakte, blootgesteld aan itl de gevaren van cholera, pést en andere OpBterscho ziekten. Het is zoo goed als een doodvonuis voor velen van de 500 mannen, en een veroordeoling tot marteling en ellende voor allen. Met groote bezorgdheid over het akelig lot van deze mensehen, zal zeker menigeen zich afvragen niaar is nu daaraan nu heel niets te doen Ligt het niet op den weg van de regeeringen der beschaafde Staten by Engeland ernstig aantedriDgen op het intrekken van een ver- bauningsbesluit, zóó wreed, zóó onmenschelyk En wonen er in bet vroeger om zyne gods dienstigheid geroemde Engeland heel geen Christenen meer JtftËUHWlilHkKiiElV HELDER, 30 April 1901. Industrieschool. Zaterdagavond 1.1. werd in het lokaal .Ca sino" een tentoonstelling gehonden van de teekeningen door de leerlingen der Industrie school in den afgeloopen wintercursus vervaar digd. Van de gelegenheid om deze te bezich tigen was door velen gebruik gemaakt. Behalve het bestnur, de leeraren en leerlingen der school waren de commissie vau toezicht op 't middelbaar onderwijs en tal van belangstel lenden aanwezig, die met aandacht het werk der scholieren, bestaande uit teekeningen van hand- en lynteekenen, beschouwden. Uit het tentoongestelde bleek ten duidelijkste, dat de leerlingen met yver en toewyding de lessen gevolgd hadden, want menige teekening ge tuigde van zorgvuldige en nette afwerking. Nadat de bezichtiging was geschied, nam de Voorzitter van 't bestuur, de heer C. J. Vorhey, het woord en zeide, dat bestuur en leeraren by het eindigen van den cursus hunne tevre denheid moesten betuigen over don vlyt en de r leerlingen en zij het gedrag, behoudens enkele uitzonderingen, konden roe men. Mut nadruk en ernst spoorde ZEd. de leerlingen in hun eigen belang aan steeds hun best te blyven doen, waarvan zy later onte genzeggelijk de vruchten zonden plukken. Daarna er aan herinnerende, dat hoogst waar schijnlijk met dezen avond het bestaan der school eindigde, gaf hy een kort overzicht van de geschiedenis der inrichting. In 1857 werd door het dep. Helder der Maatschij. tot Nut van 'tAlgem. de Industrieschool opgericht en ving zy aan mot 2 onderwijzers en 46 leer lingen. Het schoolgeld bedroeg toen het dubbele van thans. Met geringe hulpmiddelen werd door de heeren A. J. Leijer en N. J. Leijer op uitstekende wijze doelmatig onderwijs ge geven en met voldoening ziet spreker terug op dien tijd, toen hy z«lf tot de leerlingen der school behoorde. In 1860 verleende de gemeen teraad voor het eerst een subsidie vau f150. In 1861 werd het leerplan gewyzigd en lang zamerhand gebracht op den voet, zooals het thans is. De gemeente s'.eunde voortdurend op krachtdadige wyze het bestuur en verhoogde op aanvraag telkens de subsidie, die in de laatste jaren f2100 bedroeg. De resultaten, die de school opgeleverd heeft, zijn niet gering, want vele ond-leerlingen hebben het tot een flinke hoogte in do maatschappij gebracht. En nu zal de inrichting opgeheven moeten worden, want de gemeente wordt verplicht alhier een burgeravondschool op te richten. Daardoor zal de aan de industrieschool ver leende subsidie ingetrokken worden en het bestaan der school onmogelijk zijn. Den leer lingen wordt aangeraden don volgenden winter naar die nieuwe inrichting te gaan, om daar kennis op te doen, die hun later in de maat schappij van veel nut kan zyn. Spreker twij felt evenwel niet, of deze industrieschool zal bij velen eeo dankbare herinnering achterlaten. Nog bracht hij een woord van lof aan leeraren en adsistenten voor don ijver en toewyding, waarmede zy hen taak vervuld hadden en verzekerde, dat het bestuur niet dan met leed gevoel hun op de meest eervolle wijze zoude moeten ontslaan. Na het eindigen dezer toespraak werden door den Secretaris, den hoer B. L. Vries, aan de leerlingen van het oudste leerjaar prijzen en getuigschriften uitgereikt en de namen der leerlingen, die een loffelyke ver melding verdiend hadden, medegedeeld. Do lijst dier namen vindt men hieronder vermeld. Nogmaals nam de heer Verhey het woord en betuigde zyn hartelyken dank aan het gemeentebestuur, die steeds op krachtdadige wyze de pogingen van het bestuur steunde, aan allen, die op een of andere wyze hunne medowerking verleenden, aan de ouders, die zorgden, dat hunno kinderen geregeld de lessen bywoondea, ea aan de pers, die telken jare door de opneming van een verslag voor de noodigu publiciteit in 't belang der school zorgde. Eindigende verzekerde spreker, dat honderden leerlingen en oud-leerlingen voorzeker nog menigmaal zullen denken aan de oude, maar nog niet verouderde Industrie school, die door een nieuwe inrichting wordt vervangen, omdat mm thans andere eischen stelt. Nadat de heer W. Knijk, als oudste leeraar, namens leerlingen, oud-lcerlingen en leeraars nog eenigo waardeerende woorden van hulde en dank had gebracht aan het bestnur voor de goede zorgen in 't belang van 't ouderwijs besteed, werd de bijeenkomst voor gesloten verklaurd. Pr y zen en getuigschriften. Vierde jaar. S. Trap, le prys en getuigschrift; A. Bels, 2e id. id. P. de Waard, 8e id. id.P. Geer vliet, 4e id. id.L. J. Janzen, 5e id. id.; M. Boon, 6e id. id.G. Pronk, getuigschrift; J. G. J. Polling, id.; A. van Raam, id. Loffelyke vermeldingen. Derde jaar. Natuur en Werk tui g kn n d e: M. Hil- lenius, P. Schraa en J. M. L. Sairoders. Wiskunde: P. Kossen, P. Schraa, M. Hillenius, J. M. L. Saunders, P. C. v. Heyst en J. Kiljan. Lynteekenen: J. M. Macpherson, J. Smit, C. T. de Boer, P. Schraa, P. Grasser, P. H. Koeleraey, P. C. v. Heijst, P. Kossen en M. Hillenius. Handteekenen: J. Smit, C. T. de Boer, P. Schraa, P. Kossen, J. Kiljan en P. H. Koelemey. Letterk. vakken: M. Hillenius, P. H. Kodemeij, J. H. Macpherson, P. C. v. Heijst, J. Kiljan en J. M. L. Saunders. Tweede jaar. Wiskunde: J. Boelsums, A. H. M. Pol ling, A. Pronk, J. A. Zyp, A. T. Zyp en D. J. Bakker. Lynteekenen: G. Egner, J. A. Zijp, J. G. Veen, A. T. Zyp, J. Ham en D. J. Bakker. Handteekenen: G. Egner, J. G. Veen, J. A. Zyp, A. T. Zyp, J. Ham, D. J. Bakker en A. Klop. Letterk. vakken: J. Ham, A. Pronk, A. H. M. Polling, J. A. Zyp, B. J. Boelsums, A. T. Zyp en W. B. Hoolwerff. Eerste jaar. Rekenen: H. Hillenius, G. de Zeeuw, W. Pons, B. J. Doekes, J. Smit en J. Verheus. Lynteekenen: D. N. Dry ver, W. C. Kerkhoff, P. Stuivenberg, C. Kikkert. J. Ab- benes, M. C. v. d. Plas, J. Verheus, J. Smit, M. Smit. G. de Zeeuw, M. Meerens en C. Kroonstuiver. Handteekenen: G. de Zeeuw, D. Schel- linger, W. C. Kerkhoff, C- Kikkert, D. Abbenes, J. Smit, D. N. Dryver, P. Stuivenberg, M. C. v. d. Plas, H. J. Dry ver en M. Meerens. Letterk. vakken: G. de Zeeuw, H. Hil lenius, J. Smit, W. Pons, J. Willemse, M. Meerens, H. J. v. Horik, H. J. Dryver, J. Kiljan, D. Abbenes, C. H. Lamens, L. R. G. Kleyn, M. G. Boelsums, J. C. Wickel, W. C. Kerkhoff, M. C. v. d. Plas, H. Verheus. P. Stuivenberg, C. Lastdrager, W. de Waard en J. N. H. Verheus. Tot dijkgraaf van den Anna Paulowna polder is benoemd de heer D. Prins Jz., en tot heemraad van dat waterschap de heer M. Komen, beiden aldaar woonachtig. De beide Kamers der Staten-Generaal hielden in de vorige week zitting. De Eerste Kamer nam o a. beslissing omtrent het door de Regeering ingediende noodwetje in zake het uitstel der drankwet-wijziging tot 1 Mei 1901. Zy bekrachtigde het door de andere Ka mer genomen besluit omtrent den niet meer toegestanen overgang van vergunningen tot verkoop van sterken drank in het klein tot opgenoenden datum. De Tweede Kamer zette tot Vrijdag namiddag de zeer belangrijke beraadslaging voort over het ontwerp militiewet. De Minister van Oorlog, de heer Kool, was zoo gelukkig, de beslissing omtrent belangrijke punten in het rechte spoor te leiden, en na leven dige discussiën liep de beraadslaging over deze wetsvoordracht tén einde, ofschoon de eindstemming eerst op een nader te bepalen dag zal plaats hebben. Tot medio dezer zal, naar men verze kert, deze Kamer blijven vergaderen tot afdoening van nog onderescheidene wetsont werpen. Rijkspostspaarbank. Gedurende de maand Mrt. 1901 zyn ingelegd en terugbetaald de navolgde be dragen Inlagen3,215,939.7179 Terugbetalingen (waar onder 17,255.621/s we gens aankoop van in schrijvingen in een Groot boek, obligatiën of certificaten van inschrij ving) 3,074.175 41 Meer dan terugbetaald' 141,764.301/, Aan het einde der maand Peb. 1901 was ten name van de verschillende in leggers ingeschreven 86,380,443,57 ya zoodat het tegoed op alt. Maart 1901 bedroeg f 86,522,207.88. Schadevergoeding aan verdreven ambtenaren der Z. A. S. M. Het hoofdbestuur van den Bond van uit Zuid-Afrika verdreven ambtenaren der Z. A. S. heeft door bemiddeling van het ministerie van buitenlandsche zaken hier te lande, van het Engelsche gouvernement bericht ontvangen, dat hoogstens 50 schade- eischers, lid van gemelden Bond, a.s., Dins dag zullen gehoord worden in Londen, 47 Victoriastreet S. W., om daar hun scha devordering te kunnen toelichten. Naspel van de ramp te Vlissingen. Men zal zich herinneren, dat de eigenaars der „Tay", die den 21sten Maart op de ree- de van Vlissingen verging, 625,000 scha devergoeding hebben geëischt. De „Deutsche Australische Geselschaft", eigenares van het aanvarende stoomschip heeft daartegenover een vergoeding van 250.000 aangeboden. Het drama te Bruinisse. Tegen den heer J. de K., arts te Brui nisse, die in den nacht van 11 op 12 Febr. na een hevige woordenwisseling met zyn vrouw deze met een geweerkogel doodde is door de rechtbank te Middel burg 5 jaren gevangenisstraf geeisoht. Uit Amsterdam meldt men De rechtbank heeft Vrijdag vonnis ge wezen in de zaak tegen den ontrouwen klerk by de directie der marine P. alhier, en zich onbevoegd verklaard, oordeelende. dat deze zaak door een zeekrijgsraad dient behandeld te worden. Reeds vroeger ver klaarde zich de rechtbank a priori onbe voegd, maar zag zich vervolgens de be handeling der zaak desdiettemin opgelegd, omdat het haar eerst na volledige kennis neming der zaak vrijstond, zich onbevoegd te verklaren. De advocaat-fiscaal van 't hoog militair rar. P. Verloren van Themaat, heeft bevestiging geëischt van het vonnis van den krijgsraad te 's Hertogenbosch, waarbij de luitenant-adjudant P. A. d. R., bij het 6e regiment infanterie veroordeeld is tot f 60 boete, subs. 50 dagen gevan genisstraf wegens het aanhitsen van zyn hond op 15 November j 1., tengevolge waarvan de kat gedood werd. Ingezonden stukken. De Oorlog in Zuid-Afrika. Van Louis Botha wordt door een En gelsch officier de volgende grap verteld Toen Kitchener en Botha aan het einde hunner besprekingen waren gekomen, zei laatstgenoemde »Wel ik moet eens gaan". Kitchener antwoordde daarop »Niet zoo haastig, u behoeft geen trein te pakken". »Dat is juist wat ik wèl moet" zei Botha, entwee dagen later werd niet ver van de plaats der bijeenkomst een trein aangehouden en leeggeplunderd. BRAKLA-EAST, 25 April. Het deel van Krnitzingers commando, dat den trein by Molteno vernielde, verloor één doode en vier gewonden, waaronder luitenant Meyers, die gevaarlijk werd gewond, en Sauer van Cradock. De invallers verloren 30 paarden, die buitgemaakt of gewond werden, en lieten een hoeveelheid tuigen achter. De vijand ontsnapte gedurende den nacht, maar wordt achtervolgd; hij wordt niet geholpen door de Hollanders in die streek. LONDEN, 27 April. Lord Kitchener seint uit Pretoria van 26 dezer: De colonnes rapporteeren verdere Boe- renverliezen, bedragende 12 gesneuveld, 20 gewond, 47 krijgsgevangen, 52 die zich hebben overgegeven. Verder hebben 20 Imperial Brushmen gisteren ten zuid-oosten van de Commissie- drift over de Olifantsrivier, commandant Schroeder en 41 Boeren gevangen geno men, met 1 maxim, paarden, muilen, wa gens en een aanzienlijke hoeveelheid munitie. De Brushmen hadden de Boeren vóór het aanbreken van den dag omsingeld, kropen nader en begonnen a bont portant te vuren, waarop de Boeren zich terstond overgaven. Een tweede depêche van lord Kitchener luidt In aanvulling van mijn telegram van hedenmorgen meldt generaal Kitchener van Paardenplaats, dat hy 4 Boeren heeft ge dood, 180 gevangen genomen, en 3000 stuks rundvee, 6000 schapen en vele wa gens buit gemaakt. Helder, 24 April 1901. Mijnheer de Redacteur Wil mij een plaatsje voor het onderstaande in uw veelgelezen blad vergunnen. Velen zullen het mot my eens zyn, dat byoa nieta zoo tergend, zoo onuitstaanbaar is, ale met zyn werk bezig zynde, daarin onophou delijk te worden gestoord. Iets dergelijke doet zich voor, wanneer men op eene kamer aan de Znidatraat zit te stu- deeren. Nauwelijks begonnen, wordt men afgeleid door een helsch getrommel en ge blaas, veroorzaakt door tamboers der mari niers, die op de werf in de open lucht ge oefend worden. Zou het nu niet mogelijk kunnen zyn, dat voor die lessen een plaatsje werd bestemd, zoodanig gelegen, dat niemand er laat van had, b. v. in een der gebouwen op de werf, zooals met de stafmffziek het geval is Hopende, dat het vorenstaande onder de aandacht moge vallen van autoriteiten, die den toestand kunnen veranderen, en u, Mijn heer de Redacteur, by voorbaat dankend, teeken ik my Een getrouw Leier. De ontploffing te Griesheim. De geweldigheid van de ramp te Griesheim laat zich het best begrijpen door de onzeker heid, waarin men verkeert over het aantal slachtoffers. Er is gesproken van 80 dooden en honderden gekwetsten er zyn schattingen van 25 dooden, vele zwaar- en nog moer licht-, gewonden; de directie zelf gaf, eigenaardig genoeg, alles by elkaar slechts veertien slacht offers op. Maar de uitgestrektheid van het terrein, waar de ontploffing huishield en de brand bijna ongestoord kon voortwoeden en vooral die doodelyke angst, die redders en nienwBgiorigen tot driemaal in een paniek deed uiteenstuiven, maken het onmogelyk reedB te spreken in officieele cijfers. Want nog is men in afwachting van een laatste ontploffing, hetsprin- gen der reservoirs, waarin 500.000 L. benzine geborgen is. Men beschouwt bij ons 25 liter reeds als de maximum hoeveelheid, welke men in huis mag hebben, en daar liggen 500.000 liter op ongeveer honderd meter van een gloeionden puinhoop, waar de brandweer niet kan naderen, omdat haar pogingen tot bluBSching even nntteloos als roekeloos schijnen. Uit de onsamenhangende verhalen is op te maken, dat er drie ontploffingen plaats had den de eerste Donderdagmiddag te kwart over driedaarop een te zeven unr en vervol gens een te drie 's nachts; de eerste was do ergste en kostte het grootste aantal slachtoffers. Over de oorzaak vinden wy in de .Frankf. Ztg." het verhaal van een ooggetuige.Ik was roet metselwerk bezig onder het dak van een bijgebouw toen kort na drie unr in het lokaal, waar de granaatvulling (pikrine bestemd voor een fabriek te Hunan) vervaardigd wordt, brand ontstond, en het vuur met razende snel heid zich over het dak van het gebouw ver spreidde. De fabrieksbrandweer en de brand weer uit Griesheim snelden zoo snel mogelijk voor het blnsschingswerk toe. Nadat zij nauwe lijks oen kwartier bezig waren sprongen plotse ling de ontploifingsstoffen, waarmede eenige reservoirs moeten gevuld geweest zyn. De uit werking daarvan was des te vreeselyker, omdat hot gebouw omgeven was door een dichte menigte menschen,die naar het blusschingswerk waren komen kyken. Een wolk zwarte rook en omhooggeworpen aarde verduisterden een tyd lang alles en beletten alle gezicht. Steencn, hout, enz. vlogen door de lucht heen, dood cd schrik tot ver naar Griesheim dragend. Van alle kanten weerklonk dadelyk het gewee klaag der gewonden ik zelf werd als door een wonder gered, hoewel ik nauwelijks 15 meter van het gebouw, waar de ontploffing plaats had, stond. Ieder, die daar nog toe in staat was, trachtte zich daarop door de vlucht te redden en in alle richtingen zag men vluchtelingen heensnellen". Die eerste vlucht was geheel een paniek gelyk. De menschen holdt n in radeloozen angst den weg naar Frankfort op, zonder zich in hun heensnellen van do plaats des onbeils te laten tegenhonden door den stroom van nieuws gierigen en helpers, die reeds uit Frankfort in de riohting van Griesheim stroomde. Men kon er by tientallen ontmoeten de bewoners van het fabrieksplaateje, die of niet, of in alle haast met eenige kleedingstukken en lappen verbonden, maar steeds voortstormden van den brand weg. In Frankfort had men den „l„g der ont ploffing in weerwil van den afstand van 5 kilometer, die beide gemeenten scheidt, zeer goed gehoord men dacht eerst aan een don derslag, maar de heldere hemel deed begrij pen, dat het geen weer verschijnsel geweest kon zyn. Menschen op het Operaplein meen den, dat in de opera een proef werd genomen at een dondermachine Doch toen men do zekerheid bad, dat er ramp buiten de stad had plaats dadelyk gedacht aan het brengen van hulp. Een aantal geneesheereD, per trein, de meesten per rywiel, ijlden naar Griesheim. Reeds een uur na de ontploffing was een afdceling der .Freiwillige Rettungsgescll- schaft" ter plaatse aangekomen en dadelyk haar moeielijk werk begonnen. Eorst werd een verbandplaats ingericht dicht by de bran dende gebouwen, doch toen men begon in te zien welk ontzettend gevaar men nog steeds liep, richtte zy zich op den oover der Main in zy behandelde ongeveer 15 zwaar gewonden, meest arm-, been- en schedel breuken, veroorzaakt door neervallende en weggeslingerde stukken steen, hout en yzer. De ,Frankflirter Samariterverein" kwam daarna met veel materiaal ter plaatse twee schoolgebouwen en het station van het plaatsje werden door hem betrokken nog kwamen hulp bieden Sanitatskolonnen nit Frankfurt en Hiïchst. Reeds vrij spoedig slaagdon deze redders er in 35 zwaar gewonden van het terrein te verwijderenna verbonden te zyn, werden dezen per spoor, hetzy per rytuig naar Frank fort overgebracht. Onder do gewonden bevindt zich de directeur der Electron fabriek dr. Julius Lang, die een arm brak. Een broeder van den directeur werd als vermist opgegeven, doch later bleek, dat hy zich op reis bevond. De directeur der anilinefabriek dr. Lepsius, die zich vlak by de plaats der ontpoffiog be vond, werd slechts licht gewond, doch moest weggesleurd worden, daar zyn zinnen eenigen tyd verbijsterd waren. Intusschon waren ook de brandweercorpsen uit alle omliggende plaatsen uitgerukt om van de gebouwen te redden wat te redden viel. Van de tweede ontploffing, die het gevolg was van het springen van een benzine-reser- voir, geeft een verslaggever van de ,Frankf. Ztg.« de volgende schildering .Plotseling een reusachtige vuurzuil, die met verzengende hitte de dapperen en nieuwsgierigen omhult, en daar Blijgt een geroep: „Alles weg!* Snel verandert dat terugwijken in een vlucht, tus- schon de menschen springen eenige ruiters, wielrijders storten zich op hun fietsen en jagen heen en zelfs vuurwerk mengt zich in de groote vlucht. Slechts de brandweer blyft rustig op haar plaatsdo stoomspuit blyft werken beneden aan den Main, beveiligt voor den luchtdruk van een mogelijke ontploffing, to midden der adembenemende walm. Wat kon echter de brandweer uitrichten tegen zulk een omvangrijk brandtooneell Een harde noord oosten wind blies de vlammen toen nog ge lukkig van de benzinereservoirs af. 's Middags tegen zes uur kwamen 250 m van het 81ste iufanterie-regiment een cordon trekken om de meest bebreigde punten, om dat de toeloop uit Frankfort in weerwil van het grooto gevaar, nog steeds zeer groot bloef. De soldaten trachtten het gevaar van nieuwe benzineontploffingen te voorkomen door het graven van kanaaltjes, waar langs het ge vaarlijke vocht weg kon stroomen, dat uit enkele kleinere ketels, die reeds door de hitte gesprongen waren, vloeide. Om zeven unr bereikten de vlammen ook deze wegstroomonde benzine; de nieuwe onploffing vergrootte ech ter do schade slechts weinig. Het grootste govaar schuilde echter in de vyf benzinocylindcrs, elk 25 meter lang en 10 meter in doorsnede, die op 150 meter van do hel-vlam mende anilinefabriek lagen. Na een nacht van spanning liet men gisterochtend do Griesheimers per extra-treinen weer naar bun woonplaats terugkecron, toen te half elf mor gens opnieuw werd bekend gemaakt, dat de ontploffing van de 500,000 liter benzine bevattende reservoirs to duchten was. Toen verlieten ook brandweer, afzettingstroepen en reddingsmansohappen het terrein on vluchtte de awaarbeproefde bevolking in nieuwo paniek links en rechts do wegen af, het veld in. Het tegenover Griesheim liggende Schwarz- heim had veel te lyden van de kracht der ontploffing. Duizenden ruiten werden ver nield, en wat nog erger was, de neervallende brandende voorwerpen zetten drie schuren in brand en deden ook in het bosch aan dezon Mainoever een begin van brand ontstaan. De FEUILLETON. 19) Vrg bewerkt door AMO. XIII. Zonder eanig toeken van buitengewone op winding, koel en nadenkend, verliet Robes- pierre Dantons huis. Nog eer hij in zyn wo ning aankwam, zei daarom zyn vertrouwde, 8t. Just: .Het schijnt, dat ge aan uw woor denwisseling met Danton geen bijzondere be- teekenis bocht." .Welke boteekenis zou ik er dan aan hech ten aan het feit, dat wy elkaar eindelijk eens gezegd hebben, wat toch vroeger of later gezegd moest worden I« „Nu ik meen toch, dat nit Dantons op treden tegen u menige les voor de toekomst te trekken is. ■Zeker. De oude en toch steeds nieuwe les, dat de wyn snapachtig maakt en de menschen dingen doet zeggeD, die beter ver zwegen waren.» Ik ineen, dat men Danton in het ver volg meer op de vingers moet zien.4 »Ba!« antwoordde Robespierre verachtelijk en sneed daarmee, elk verder gesprek af. Toen by thuis kwam, vood hy op zyn tafel een brief, die als volgt luidde „Burger Robespierre! Richt uw opmerkzaamheid op het salon van Lucretia, waar heftige en machtige vy- ftuden tegen u samenzweren. Uw vereerster en vriendin." Het was een waarschuwing zooals Robes pierre ze by duizenden ontving. De brief zelf kon alzoo Robespierre niet bjjzonder verontrusten. Dat dit toch geschiedde moest dan ook zyn oorzaak hebben in do eigenaar- stemming waarin Robespierre hem ontving. Hy bevond zich alleen in de kamer. Langen tyd hield hy den brief in de hand en staar de peinzend door hot venster naar de wol ken. „Hoe zal myn einde zyn mompelde hij eindelijk haltluid. .Het einde moet komen; maar hoe zal het zyn Geheel door zyn gedachten overmeesterd, liet hij zich moo en zwaar op een stoel val len. Eensklaps word de deur zyuer kamer heftig opengeworpen en mot alle kenteeke- nen van schrik en angst op het gelaat kwam Léonore Dnplay binnenstormen. „Help! Help!" riep zy, sidderend van angst. Burger Robespierre, wat is er gebeurd wat deert u?« Verbaasd richtte Robespierre zich op. •Zyt gy het, Léonore? Wat is er dan? Wat zou my overkomen zyn Als krankzinnig van aDgst en in zenuw achtige spanning viel zy op een stoel neer. „O, gelukkig, gy zyt ongedeerd! Ik meen de reeds .Maar wat dan? Wilt gy my zeggen, wat dit alles te beteekenon heeft? Vanwaar deze angst Het meisje werd thans iets rustiger en be dachtzamer. .Ik weet het niet, burger Robespierre4, antwoordde zy verlegen. .Ik zat in de keu ken by het vuur, toen my opeens een ra zende angst om u overviel. Ik zag in den geest, hoe men de wapenen op u richtte; hoe de menschen, die u grijpen wilden, bin nenstormdenen plotseling hoorde ik «eer duidelijk, hoe uw lichaam dof tegen den grond sloeg. Toen kon ik het niet meer uit hou den en ik vloog hierheen om n te helpen. Wat ben ik bly, dat het slechts verbeelding was Hoe zeldzaam, hoe zonderling!' zei Ro bespierre nadenkend, on toen, als hy be merkte, dat Leonore Duplay zich weer stil- on schuchter wilde verwijderen, vervolgde hy halfluid; .Léonore weet gy de Contres- carpe straat?" ,Ja, burger Robespierre, die is ia de na bijheid der .Stil! Ik woet wel waar zy is. Ik wilde slechts onderzoeken, of gij het ook weet. In de Contrescarpeslraat staat een klein huis. dat slechts op de bovenverdieping vensters heeft; daaraan zult ge het ongetwijfeld her kennen. En schuin tegenover bevindt zich als byzonder kenteeken een fontein, waarop een plomp beeld staat. In dat huis woont burgeres Théot. Begrijpt gy Leonore?" .Ja, burger Robespierre. Ik heb het go- hoordThèot. Ik zal dien naam onthouden Wat verlangt gij verder?" ,Gy moet naar die vrouw gaan en haar vragen, wanneer ik haar ongestoord en alleen kan spreken.4 „Ik zal terstond uw bevel uitvoeren." .Maar ik verlang, Léonore, dat er niet over deze zaak gesproken wordt. Ik kan u toch wel vertrouwen?4 .Burger Robespierre*, zei het meisje half weenend. „hob ik ooit een wensch van u „Het is goed Leonore. Ik weet, dat gy mij trouw zyt, dat ik my op u kau ver laten. Ga 'thans heen en breng my bericht. Even daarua was Robeapiere weer alleen en stapte peinzend in de kleine kamer en weer. Op anderen t(jd sou e aan madame Thêot hem dom en dwaas ge schenen hebben, maar in deze stemming scheen hem dit minder avontuurlijk. .Waarom niet?' vroeg hy zichzelf af.« Waarom kan ook de verstandigste man i.iet eens een enkele maal onzin aanhoooren Heeft Marat het ook niet gedaan, en duizend anderen ook? Kan het kwaad oons naar de domheid te luisteren? Kan men ook daaruit niet leeren?" Bovendien zweefde hom steeds hot lot van Marat voor oogen. Hy wilde zich beveiligen Madame TalHon had gelyk: hy was er toe verplicht. Hot was reeds douker, toen Leonore Du Play uit de Coutrescarpestraat terugkeerde. Zy bracht het antwoord, dat een bezoek van burger Robespierre der waarzegster zeer aangenaam zou zijn en dat hy haar heden avond geheel ongestoord kon spreken. Zy zou niemand, buiten hem ontvangen. „Wie zyn er ia de andere kamer bij u? vroeg Robespierre het meisje, .Mijn vader en St. Just,* antwoordde Lo- onore. Zeg hun dat zij met my mcegaun maar vertel uiet, wie myn bezoek geldt. Begrepen Leonore „Ja, burger Bobespierre. Goed, bestol dau een rytuig en laat dit aan het achterhuis wachten.* Het huis van burgeres Théot was voor haar beroep als geschapen. De benédenver- dieping was by dag en nacht donker en niemand zou het wagen daar zonder geleide binnen te treden. Een der achterste, hoe kige vertrekken was de gewone verblijfplaats der waarzegster. Had zy voorname bezoekers dan voerde zy die naar de ruimere, beter ingerichte bovenverdieping. Gevoelde een bezoeker zich iu bet benedenhuis ouder al de doode dieren on doodshoofden, niet zeer op zya gemak, op de bovenverdieping werd zyn verbeelding door merkwaardig verdeelde spiegels en Spaansche kleeden verontrust. Op hen, die voor het eerst deze kakel bonte vertrekken betraden, maakte die stelling een zonderlinge indruk. Zjj de bedoeling er van niet. Eerst do gelde opmerkzame bezoeker ontdekte, dat b. v. de spiegels met berekening zoodanig waren geplaatst, dat het mogeljjk was zaken en personen te beschouwen zondèr dat een ander er iots van vermoedde. Burgeres Théot zat in haar dagolijksch ver trekje in de benedenverdieping, midden tus- schen oude beenderen, spookachtige vloer muizen en uilen, toen zy een rytuig hoorde, dat tamelijk zacht de Contrescarpestraat in reed eu voor haar dour stilhield. Terstond daarop werd er op een eigenaardige manier op de deur geklopt en burgeres Thèot stond op om open te doen. Een dame, geheel in het zwart, met een dichten sluier voor het gelaat, stond voor haar. .Zyt gy het, burgeres Tallien?" Ik ben het. Hebt gy my laten roepen?" •Ja. Kom spoedig binnen' hy kan elk ooger.blik hier zyn. Laat uw rytuig ver trekken. .Wie kan ieder oogenblik hier zyn-. .Wie anders dan Robespierre!* .Werkelyk?" vroeg burgeres Tallien nu in groote opgewondenheid. De oude Thèot knikte. Daarop gaf zy de koetsier een wenk weg te rijden, en deed de deur weer achter madame Tallien dicht. Zy bracht hare bezoekster terstond naar boven. •Gy gelooft dus werkelyk...» begon de opgewondon en ongeduldige madame Tallien weer; niaar de oude vrouw viel haar ter- stood in do rede en zei kort en beslist: .Wees stil! Waarschyulyk hebben we nog slechts weinige minuten tyd en die moeten we gebruiken voor de noodige toebereidselen Gy noemt nu achter dit tapijt plaats, bur geres. Op een stoel, dien go daar zult vin den, zet ge u neer on verroert u niet, zoo- Uagde zitting duurt. Begrepen?- .Maar gij hebt mij toch beloofd, dat ik hem kou zien en boschouwen, zonder dat hy my,4 .Wees stil, zeg ik? Gy gaat hier op deze stool zitten, en wanneer gy van uw plaats af in den spiegel ziet, die daar links boren in den hoek hangt, zult gy zjju beeld zien, zon der dat hy u ziet. Zet u, burgeres; daar staat uw stoel.* (Maur Stil! Ik doe het licht thans uit. De kamer mo t douker zyn als hy komt; anders mocht hy eens op gedachten komen, die ons niet Thans werd alles rondom madame Tallien zoo duister, dat zij geen hand voor de oogen kon zien. „En nu nog eens burgeres Tallien; gij weet, dat wij beiden hoog spel spelen, Wees dus voorzichtig en verraad ons «liet. Maak zoo lang hy hier is, niet het minste gedrnisch I Begrijpt gy, burgeres?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1901 | | pagina 1