KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel en WieHngen m Waarschuwing. Slim tegen slim. No. 2978 Zaterdag 31 Augustus 1901. 29ste Jaargang. Bureau Zuidstraat 72. BureauSpoorstraat. Telefoonn". 59. Atoonnomont p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 871/ï CL id. franco per post 75 id. f 1.20. id. roor bet Buitenland fl.25, id. f2.00. Afzonderlijke nommers 2 Cent. VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG. UitgeversBERKHOUT Co., te Helder. Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat. Aavertentlön van 1 tot 5 regels25 Cent. Elke regel meer5 Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn. Projectielen, scherven, banden, looden kogels, enz., welke gevonden worden op de zandplaat ONRUST; op de Texel- sche kust of uit zee worden opgevischt, zijn 's_ Rijks eigendomhij, die zich deze voorwerpen toeeigent, is derhalve strafbaar volgens de wet. Het oprapen en vervoeren van geladen niet gesprongen projectielen is levensgevaar lijk, ook voor de omgeving van hem, die zulks verricht. De KolonelCommandeerende Officier van het 4e Regiment Vesting-Artillerie, J. J. DE GREVE. KALENDER DER WEEK. SEPTEMBER, Herstmaand, 30 dagen. Opkomst der Zon 5 u. 11 m. Ondorg. f 6 u. 48 m. Zondag 1 Maandag 2 Dinsdag 3 Woensdag 4 Donderdag 5 Laatste Kwartier. Vrydag 6 Zaterdag 7 IJlt het Buitenland. Meermalen vonden we aanleiding om te wijzen op het ernstige gevaar voor Engeland, gelegen in de ramp van hongersnood onder de talrijke bevolking van Engelsch-Indië. Tegenover de gewoonte der Engelschen, om vaak eigen lof te verkondigen, mochten zy weieens den feitelijken toestand onder de oogen zien, zooals die thans openbaar, ge maakt wordt in een door een Indisch auto riteit geschreven boek, getiteld .De groote hongersnood.» Daarin wordt o. a. gezegd De houding van het Engelsche volk tegen over Engelsch-Indië is wel zeer zonderling. Indië is zijn grootste en kostbaarste bezitting, de spil, waarom het Ryk draait. Do Engel schen zyn dus direct verantwoordelijk voor de welvaart van dat uitgestrekte en volkryke land. Toch doen zy niet de minste moeite om de waarheid te loeren kennen. Zeiven zyn zy de schuld van den ellendigen toestand daar. 't Staat te vreezen, dat Engeland daarvan in de toekomst zeer schadelijke ge volgen zal ondervinden. De Indische bevol king gaat merkbaar vooruit in kennis en be schaving, en hare onderworpenheid aan den zichzelf opdringenden Engelschman wordt met den dag minder. De hongersnood vud de beide laatste jam, en het gebrek, dat er thaDS nog heerscht, hebben een machtigen invloed ge oefend op, hebben vermeerderd den baat tegen bet Engelsche bestuur." De schrijver toont verder aan, dat de oorzaak van den hongersnood niet gelegen was in het gebrek aan voedsel, doch in het gebrek aan middelen, om voedsel te koopen. Do Indische bevolking is vreeselyk arm. Zy bad gebrek aan geld om zich het noodige te verschaffen, en daar het Engelsche gouvernement weigerde te hel pen, stierf die bevolking van honger. Overal echter was genoeg voedsel aanwezig. In de tyden, dat 20 millioen menschen leden van honger, voerde Indië tarwe uit naar Engeland. Slechts zeer weinig enkele centen daags is noodig om een inboorling tegen den honger te beschermen een aanvraag om geld enkele millioenen om de bevolking van den dood te redden, werd in Engeland van de hand gewezen. Daarentegen werden vele millioenen verstrekt voor den oorlog in Zuid- Afrika om de Boeren te doodenDe Indi sche inboorlingen zijn dns verzekert de schrijver vervuld van haat tegen Engeland. Te eeniger tyd zal er, als de toestand niet verbetert, meent hij, wol iets gebeuren een ernstige poging, om het Engelsche dwangjuk af te schudden. Het volgende bericht werd dezer dagen door een correspondent van een der Engelsche nieuwsbladen uit China medegedeeldEen aantal hooggeplaatste Chineesche ambtenaren sluiten dezer dagen verzekeringen op hun leven, in het vooruitzicht van mogelijken slechten luim bij de Keizerin-weduwe, als het Hof naar Peking terugkeert. Zij moeten, naar men meent, zóó redeneerenals de Keizerin onze hoofden op onzo rompen laaf, des te beter doch moeten zo vallen, dan zullen althans de vreemde duivels aan onze familiën een flinke som hebben uiitebetalen. Gedurig komen uit Londen berichten omtrent de zittingen, dio daar gehouden worden door de Commissie voor de te verleenen schade vergoeding aan buitenlanders, die vóór eenige maanden door do Engelsche autoriteiten nit Zuid-Afrika zijn verdreven. De eischen, aan Engeland gedaan, werden verdedigd en toe- gelicht.dooradvokaten, namens de verschillende regeeringen, in 't belang van onderdanen, die door de gedwongen uitzetting schade hebben geleden. Voor de Nederlandsche belangheb benden is opgetreden mr. Roozegaarde Bisschop, die met grooten ernst de belangen zijner ver dreven landgenooten heeft bepleit. Men vraagt zeker naar den uitslag, vooral met het oog op de talryke personen, die behoord hebben tot de ambtenaren en beambten der Zuid-Afri- kaansche Spoorweg-Maatschappy. De resul taten zyn lot heden niet gunstig. Door den Voorzitter der bedoelde Commissie wordt her haaldelijk in het licht gesteld, dat de menschen, in dienst by de Spoorweg-Maatschappij, in meerdere of mindere mate tegen dc Engel schen zijn opgetreden, door de Boeren in hun strijd van dienst te zijn, en dus niet in aan merking kunnen komen voor de geëischte vergoeding. Het gevorderd bewijs van vol komen onzydigheid kan niet gemakkelijk ge leverd worden, en op dio wyze vindt de Commissie steeds een uitvlucht. Ook worden verscheidene personen, voor wie vergoeding wordt gevraagd, als burgers der Zuid- Afrikaansche Republiek aangemerkt. Het on derzoek is nog niet'geëindigd, doch belooft voor de talrijke belanghebbenden niet veel. In een Duitsch d igblad heeft een zee officier een scherpe booordeeling geschreven over de Engelsche vloot. Terwijl de Engel schen steeds opsnyden over de sterkto, de zeewaardigheid en de overmacht hunner ma rine, acht de Duitscher de onvoldoendheid van die vloot een uitgemaakte zaak. Ten op zichte van de nieuw-te verbeteringen in ma teriaal, bouw, bewapening en bescherming der schepen is de Eng. vloot zeer ver achterge bleven. Eerste klasse gepantserde kruisers ontbreken, torpedo-jagers en vernielers zijn onvoldoende. Tegen een vijandelijke vloot van ongeveer hetzelfde kaliber, meent de schryver, zal do Engelsche vloot het zeker moeten afleggen. Het artikel in de Duitsche courant ia geschreven naar aanleiding van de jongst gehouden manoeuvres, zoodat een ver gelijking met de Fransche vloot, die pas oefeningen had gehouden in de Middelandsche Zee en in het Engelsche Kanaal, voor de band lag. De schryver maakt die vergelijking, en komt dan tot deze merkwaardige slotsom .De Fransche manouvres hebben den voor rang van do Fransche vloot in de Middel- landsche Zee bewezen, terwyl by de Eng. manouvres ia gebleken, dat een krachtige, goed bestuurde Fransche vloot de overhand zou hebben, zelfs in het Kanaal." Lord Milner, de Engelsche regeering3- commissaris in Znid-Afrika, is dezer dagen van zyn bezoek aan Engeland in dc Kaap kolonie teruggekeerd. Hy werd door de au toriteiten te Kaapstad ontvangen, en hoorde van den burgemeester de verzekering, dat de bevolking hem in zyne staatkunde trouw zou steunen. In zijn antwoord deed Lord Milner opmerken, dat do onvangst, hem in Engeland te beurt gevallen, niet do minste twijfel laat aan het onwrikbaar besluit van het volk en van de regeering van Engeland, om zijne in Zuid-Afrika gevolgde staatkunde goedtekeuren. A1EUWMT1JIMYGEV HELDER, 30 Augustus 1901. Bij Kon. besluit is met ingang van 3 Oct. aan den hr. W. J Wisseliuk, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool alhier. Door den kerkeraad der Ned. Herv. gemeente alhier is, ter voorziening van de door het vertrek van den heer P. Keuniug ontstaande vacature, benoemd tot gods dienstonderwijzeres mej. Jager, te Krom- mie. By de herbesteding voor het bou wen van een Raadhuis te Schoorl was de minste inschrijver de heer A. van Pelt, alhier, voor de som van f 7090. Flora van Helder. Omtrent het dezer dagen uitgekomen werkje Flora van Helder, leest men het volgende in de Nieuwe Rott. Courant" Hoe arm aan vormen de flora aan de punt van Noord-Holland ook wezen moge, die eenvoudige natuur heeft hon toch geboeid. En, eerst te hooi en te gras, later meer systematisch^ hebben zij een herbarium aan gelegd, en na jaren arbeids geoft dat nu een vry volledig overzicht van den eigenaardigen plantengroei van Holland's Noorderkwartier. Om de verzamelde gegevens in ruimer kring ter beschikking te stellen, publiceoren zy nu beschrijvende lysten der door hon gevonden planton, en zoo is het boekje ontstaan dat te Helder bij C. de Boer Jr. is uitgegeven, onder den titelFlora van Helder, door Julie Hoek en dr. H. C. Redeke. Een gewaagde onderneming voorden uitgever, zou men zeggen, een flora van een zoo klein deel van ons land. Wie echter met den inhoud kennis maakt, gevoelt voor dat bezwaar wei nig moer. Wat toch is het geval P De schrij vers hebben by de meer gowone planten, die iedereen met naam en toenaam behoort te kennen, een aantal bijzonderheden betreflende de beatuivingsinrichtingen der bloem, do ver spreiding van vruchten en zaden, de betrek kingen tusschen planten en mieren en enkele andero biologische bijzonderheden gevoegd, benevens een opgave van de meest algemeene door dieren verwekte galvormen. Die bijzon derheden nu, dio men zoo gaarne in elke flora zou wenschen aan te treffen, maar dio aan een flora voor ons gansche land een veel te groote uitbreiding zouden geven, die bij zonderheden maken het boekje zeer aantrek kelijk, ook voor andere natuurvrienden, buiten Holland's Noorderkwartier wonende, die in hun omgeving toch veel van de in het boekje genoemde planten vindon kunnen. Spoedbestelling. Maandagmiddag te half zes kreeg Haar lem een bezoek van deu heer Coru. E. Vauderbilt. kleinzoon van den bekenden Amerikaanschen spoorwegkoning, vergezeld van zyn secretaris, den heer Harryson, me vrouw Harryson, twee broeders van den heer Harryson en een tolk. Het gezelschap kwam nit Rotterdam, had daar een orgelconcert bijgewoond en wilde nu ook in de Groote Kerk te Haarlem, een concert bijwonen, hetgeen per telegram was besteld. Te half zeven, dadelijk na afloop van het orgelconcert, vertrok het gezelschap naar Amsterdam. (H.C.) Er zal in 1902 te Dusseldorf wor den gehouden een zeer belanrijke Tentoon- op het gebied van Handel, Nijverheid en Kunst. Naar wij vernemen zal door de Directie der Nederl. Kiosken-Maatschappij te Rot-* terdam binnenkort worden verspreid een fraai geïllusteerd werkje over Dusseldorf en hare tentoonstelling, dat voor een ieder, zooverre-de voorraad strekt, kosteloos ver krijgbaar is. Belanghebbenden kunnen zulk een exemplaar reeds nu by genoemde Di rectie aanvragen na verschijning kan men op franco toezending rekenenook kan men zich tot haar wenden om schriftelijke inlichtingen, daar de Commissie van de tentoonstelling meer genoemd de Nederl, Kiosken-Maatschappij heeft aangewezen om hare belangen in Nederland zooveel mogelijk te bevorderen. De matroos, die uit de cellulaire gevangenis te Arnhem is ontvlucht, kwam Zaterdagnacht bij zijn vader te Hillegom aankloppen om geld. Deze weigerde hem dat te geven, waarop zijn zoon hem ver zocht de politie te waarschuwen. Toen deze kwam, was de man er weer vandoor gegaan. Zelfopoffering. Te Rotterdam zoii de 8 jarige A. Mulders Zaterdagmiddag met een anderen jongen om het verst in het water aan den Lagen Boezem springen. Mulders won het doch sprong zoover, dat hy terstond in de diepte verdween, waarop de onbekend gebleven jongen, na uit het water gekropen te zyn, hard wegliep. Inmiddels was ter plaatse ge komen de bootwerker M. Berkhout wonen de Sophiastraat No. 54, ondanks zyn 62 jaren een kordaat man. Hij zag den 8-jarigen spartelen, en zon der zich te bedenken, sprong hij gekleed te water om hem te redden. Zwemmend en duikend verloor hij echter zijne krach ten en vei'dween ook in de diepte, waar uit hy eenige oogen blikken later met be hulp van een dreg werd opgehaald. Berk hout, die bewusteloos was, werd in een nabijgelegen tapperij gebracht, waar men trachtte de levensgeesten op te wekken. Doch te vergeefs, een te hulp geroepen geneesheer kon slechts den dood consta- teeren. Ongeveer een uur later werd ook het lijkje van den verdronken 8-jarigen jongen opgehaald. (»N. R. C.") Twee aanbidders. Onze lezers kennen wellicht het verhaal van de mevrouw, die volstrekt geen vry er van de meid in de keuken duldde, doch die bij onderzoek in een kleerkast een hu zaar in volle uniform verstopt vond,toen zy het dienstmeisje daarover onderhield, verdedigde dit zich met de bewering, dat het de vrijer was van de vorige meid, die hem had achtergelaten. Een dergelijk geval deed zich Zaterdag voor bij een bewoonster van de Heeren- gracht te Amsterdam. Zaterdag kwam zy onverwacht uit Den Haag even overwippen tot haar ontzet ting zag zij twee mannen in de keuken, waar de heeren zich recht huiselijk hadden ingericht. Natuurlijk vond mevrouw dat minder goed en klonk het nogal boos Maar Keetje, ik heb je verboden je vrijer in de keuken te ontvangen en nu heb je er twee, wat is dat Keetje, blijkbaar een juridische carrière misgeloo- pen. Nee mevrouw, 'k vraag eskuus, ziet uwee die eene is mijn jongen, de an dere is voor Koosie die 'n Maandag by ons in diens komp. Hy kwam met die van mij mee, maar 't zal nie weer pesseeren. Men schrijft uit Lochem Naar aanleiding der verkiezing van den heer Helsdingen tot lid der Tweede Kamer in dit district, had hier dezer dagen een gesprek plaats tusschen een verhuurder van woningen en een werkman, een zijner huurders. Werkman. We hebben 'm er in, hé Verhuurder. Wie W. Wel, Helsdingen. V. Zoo. W. Nou zal 't goed worden V. Hoe dan W. Wel, over een poosje krijgen we veel meer loondat zal je zien. V. Kom W. Ja zeker, daar sta 'k voor in, en 't gebeurt gauw ook. V. Nou, dat 's mij best, dat doet plezier, man, voor jou en voor mij. Ik begin dan nou maar dadelijk de huur van je huis met tien gulden op te slaan. W. Dat meen je toch niet, baas V. Wel wis-en-waarachtig, en als 't je niet aanstaat, dan trek je d'r maar (Historisch). De Oorlog in Zuid-Afrika. Een bericht uit Berlijn aan de >Stand." weet te vertellen, dat twintig Boeren, die nu nog te Amsterdam wonen, 20 Sept. naar Duitsch Zuid-West-Alrika zullen ver trekken. In December zullen 200 Kaap kolonisten uit Kaapstad vertrekken naar dezelfde streek De gunstige berichten vau Kaapkolonische menschen en Traus- valers, die van het voorjaar daarheeh ver trokken zyn, zijn de aanleiding tot deze nieuwe emigratie. De vroeger vertrokkenen zyn er zeer tevreden. Van de veertig, die er heen gegaan zyn, hebben er 25 land gekocht, dat zij druk aan 't ontginnen zijn. Zij zeggen niets te bemerken van de Duitsche bureaucratie, waarvan men hen zulke sombere tafereelen had opge hangen. Integendeel, zij kunnen den gou verneur en zyn ambtenaren niet genoeg prijzen. Met het klimaat zijn zij zeer inge nomen. Een aantal der nieuwe inkome- lingen is met schapenfokken begonnen en, ofschoon slechts met een paar honderd begonnen, hebben zij nu reeds een menigte lammeren, die zeer goed gedyen. De Kaapsche brief sehrij ver van de »Zwol- scbe Courant" geeft in een brief van 6 Augustus eene beschrijving van den toe stand in de Kaapkolonie, die volkomen strookt met het denkbeeld, dat men zich er in Europa, buiten Engeland, van pleegt te maken. Hij schryft o. a De zaak der Boeren staat vandaag zoo goed als ooit sedert het begin van dezen schijnbaar eiudeloozen oorlog. Dit is geen losse bewering, maar een onbetwistbaar feit. dat alleen door de met blindheid geslagen Engelschen geloochend wordt. De Britsche opperbevelhebber echter weet het, en zou gaarne een einde aan den strijd willen maken, door den Boerenleiders aanneme lijke voorstellen te doen. kon hy zyn eigen ingevingen volgen, zonder verwijzing naar Lord Milner en den heer Chamberlain, die even weinig van den militairen toestand weten als de man in de maan. Wil Enge land aan den eenen kant niets minder dan onvoorwaardelijke overgave, de Boeren van hun kant zullen met niets minder tevredeu zyn dan volkomen onafhankelijkheid. On afhankelijkheid of de dood" is hun lenze. In de Kaapkolonie hebben zij, sedert ik u laatst schreef, verscheiden niet geringe successen gehad, ondanks het feit, dat een zeer groot gedeelte vau het Britsche le_ in de kolonie thans geconcentreerd is onder het bevel van generaal French. met het voorgenomen doel de invallers of er uit te drijven of gevangen te nemen. Het ont zaglijk Britsche leger schijnt met den dag meer en meer maenteloos te worden tegen over het handjevol dapperen, die thans nog de macht van Brittan je tarten. Het volgende verhaal, dat mij van ver trouwbare zijde is toegekomen, zal uwen lezers wel interesseeren. Toen commandant Scheepers onlangs Biesjespoortstation ver« overde, kwam hy zekeren heer, een Afri kaner, die er een winkel had, tegen en vroeg hem zekere artikelen, die het com mando van noode had, te verköopen. De Afrikaner antwoordde, dat hij als Britsch onderdaan zooiets niet mocht doen, daar de Engelschen dan al wat hy had, zonden konfiskeeren. Hoe Scheepers ook aandrong, de man bleef weigeren, waarop S. zeide, dat zij dan de goederen zouden nemen. Zoo gezegd zoo gedaan. Den volgenden morgen kwam S. den winkelier weer op zoeken en bood hem betaling aan voor de goederen, welke door zyn commando uit den winkel genomen waren. De man weigerde betaling aan te nemen, zeggende dat hij in moeilijkheid zou geraken, zoo hij het geld aannam. »Wel, dan geef ik het je present," hernam S., en telde heui een som in Engelsche muntstukken voor, met de opmerking, dat beiden, Engelschen en Boeren, thans uit een en dezelfde kaa vechten. Het was Engelsch geld, dat zijn commando veroverd had, en S. wees hem er tevens op, dat zijn commando volkomen uitgerust was met Engelsche goederen Engelsche paarden, Engelsche zadels, Eng. kleederen en Engelsche geweren en ammu nitie. »Het kost ons niets," zei hy, »wjj vechten uit één kas. Engeland betaalt voor alles. Wij znllen zien hoe lang zy het kunnen volhouden." De Boeren zyn in den laatsten tyd, vooral in de kolonie, druk bezig met het inpikken van treinen. Zy hebben er ge durende de laatste twee weken verschei dene veroverd en daarbij heel wat buit behaald. Onder meer hebben zij te Nele poort 80 paarden veroverd. Op den trein door hen te Yischrivier-station veroverd, vonden zij niet heel veel buit. Een der Boeren gaf een der passagiers echter een boodschap aan de militairen mee, den dank van het commando betuigende voor 200 versche en flinke paarden, die zy eenign dagen tevoren hadden buitgemaakt. LONDEN, 27 Aoguatas. Aan de» Daily Telegaph wordt uit Hilversum gemeld, dat president Kruger in den loop van een on derhoud verklaarde, dat er niets gewyzigi is, behalve in de houding van de Engel sche regeering. Op het oogenblik dua zeide hij volgen wy dezelfde taktiek, die wy volgden in het begin van den oorlog. Toen spraakt gij van militaire tactiek en nu gewaagt gij van ongeregeld oorlog voeren, terwyl het uitsluitend de tactiek van verdediging is. Ons aantal is gerin ger dan vóór dezen, doch alle eigenlyka factoren van de geregelde wyze van oor logvoeren vindt men in onzen tegenstand van nu terug en onze officieren hebben hun manschappen onder gezag, evenals onze regeering ons volk nog bestuurt. De proclamatie van Kitchener kan maar één uitwerking hebbenzy zal de gemoe deren der Boeren verbitteren, hun armen versterken en hun tegenstand krachtiger maken. President Kruger verklaarde, dat d* voorstelling als zou er een samenzwering van de zijde der Zuidafrikaanschen Repu blieken hebben bestaan tegen het Britsch» gezag in Zuid-Afrika, een schandeljjke leu gen is: »dit verklaar ik hierbij voor den almachtigen God, tot een aanklacht voor hen, die bloedvergieting en verwoesting wrochten. God weet, dat ik de waarheid spreek en mijn getuigen op de aarde zijn Salisbury en Chamberlain, die weten, dat, wat ik zeg, de waarheid is. Nimmer werd er een boosaardiger duivelscher leugen l verteld. FEUILLETON 2) .Niet, hoor maar eens goed, het is eigenlyk meer zwaar ademhalen dan snurken. De man bevindt zich in de derde afdeeling, naast de onze. Begrijp je niet, waar ik heen wil .Neon, ik moet eerlyk bekennen, dat ik weinig aanleg voor het vak van detective heb.* .Maar beste jongen, begrijp je dan niet, dat, als wy iemand hier hooren snurken, die iemand even goed ons gesprek van daareven heeft kunnen afluisteren.* Barnes koesterde bewondering voor den man, die alle gebeurtelykheden in het oog hield. ,Och kom," zei Bob, .alles slaapt.' ,Een gewoon misdadiger zou dat als feit aannemenik niethet is wel niet waar schijnlijk, maar mogelyk, dat iemand in No. 10 ons beluisterd heeft, mogelijk wel een detec tive, of nog erger Barnes zelf.» ,Nd, als je met zulke gissingen voor den dag komt....» .Geloof me, dat mijn vermoeden zoo ongegrond nog niet is als je denkt. Ik las in de courant, dat Barnes dezen nacht naar New-York terugkeert, dat kon hy met den trein van zeven, van elf uur of met dezen.... Ik herinuer me, dat er iemand in No. 10 plaats nam, terwijl de trein reeds in bewe ging was.» Barnes begon tot de overtuiging te komen, dat het hem veel moeite zou kosteD, iemand, lio zoo voorzichtig was, te pakken te krygen. •Je ziet dus, dat er twee wegen bestaan, langs welke myn voornemen bekend kan zijn, en daar ik die mogelijkheden vooruit weet, zal het medeweten daarvan voor den detective van geen waarde zyn, al ware het Barnes in persoon.» .Hoe denk je dat gevaar nu te vermijden?» .Denk je soms, dat ik die vraag zal be antwoorden, nu de detective ons misschien beluistert? Maar een kleine aanwyzing wil ik je toch geven je vertelde my, dat Pettin- gill éón knoop verloren had en vond het erg knap van Barnes, dat hy den misdadiger door dien knoop op het spoor kwam welnu, als ik een knoop van myn vest verloor, zou Barnes my binnen tien dagen gepakt hebben, want die knoopen zyn de eenige van die soort op de geheele wereld.* .Hoe dat zoo? Ik meonde, dat zulke knoo pen bij duizenden gemaakt werden.» .Niet alle, en em redenen, die den mis schien luisterenden detective niet aaDgaat, geef ik daar geen nadere verklaring van. Eene vriendin van my heeft zo uit Europa meegebracht, het zijn kunstig gesneden oamée's met de afbeelding van Romeo en Julia. Om nu weer op de zaak terug te komen, zeg ik je, dat bijvoorbeeld in geval de schat, waarop ik het voorzien heb, door een persoon be waakt wordt, ik dien persoon zal chlorofor- meeren en dan vastbinden. Op het oogenblik, dal ik my verwijderen wil, wordt een schoot hondje wakker en. begint woedend tegen mij te blaffen ik pak het dier boet en juist op het oogenblik, dat ik het den nek omoraai, byt het een knoop van myn vest, die op den grond valt en wegrolt. Nu zou een gewoon inbreker in een dergelijk geval het hoofd ver liezen en op den loop gaan, zonder te be merken, dat hij gebeten is tot bloedens toe en een knoop verloren heeft. Don volgeudon dag wordt Barnes er bij gehaald. De mevrouw, die bestolen is, verdenkt haren koetsier aan den diefstal schuldig te zyn. Barnes stemt er in toe, den man te laten arrestoeren, niet omdat hij, maar omdat mevrouw hem voor schuldig houdt en de ware dader zich daar door veilig acht. Barnes bemerkt, dat er bloedsporen op het vloerkleed zijn, gaat zoeken en vindt den knoop, de doodo hond heeft een bebloeden bek door die gogeven9 komt Barnes op het spoor van den dief, die eene wond aan zyn hand heeft, en do zaak is in orde.» «Maar hou kan je dat alles vermijden .Als ik myn verstand gebruikte zou ik by eene dergelijke gelegenheid zulke verraderlijke knoopen thuis latenmaar laten we eens stellen, dat ik de zaak begon, zonder er aan te denken een vest aan to trekken, dan zou ik, overtuigd dat de eonigsto persoon in huis aanwezig gechloroformeerd en stevig gebonden was, het hoofd niet verliezen, maar de bloed vlekken uit het kleed wasschen, evenzeer als van den bek van het keffertje, den knoop opzoeken, de koorden van den gebondene lossnyden, do ramen opon zetten om de chloro- formlucht te doen verdwynendo eenigsto sporon, welke men dan zou vinden, bestonden in een dood hondje en hot ontbreken van den schat." «Alles goed on wel overlegd, zooals je dat hier op je gemak vertelt, maar ik twyfol er zeer aan of je in Peitingill's positie zoo kalm geweest zoudt zijn om den verloreu knoop op te gaan zoeken.» .Hot is mogelyk, dat je gelyk hebt; de knoop van Fittingill was van eene zeldzame oude munt gemaakt, en Barnes vond na lang zoeken den antiq iteitenkoopman, by wien 1 knoop gekocht was.' .Nu, ik moet zeggen, dat je veel zetfver trouwen bezit, maar ik ben vermoeid en ga slaponwel te rusten.» Barnes dacht niet meer aan slapen, daar bet gehoorde zijn geheele denkvermogen in beslag nam, en was vast besloten den man, die zulke schoone plannen had, gedurende de vastgestelde maand niet uit het oog te ver liezen, maar te trachten hem op heoterdaad te betrappen. Langzaam verliet hij den slaap wagen en mompelde bij zichzelf: .Het zou me niets verwonderen, als die slimme duivel nog dezen Dacht zyn slag zal trachten te slaanwe zullen eens zien.» II. Do trein naderde Stamford, toen Barnes den conducteur naar hem toe zag komen, die op geheimzinnige wijze te kennen gaf, dat hy iets te zeggen had. «Hebt ge u gisteravond, toen ge op den trein gesprongen waart, niet Barnes genoemd vroeg hij. .Ja, en wat zou dat Is u de detective Barnes?* .Waarom vraag je mo dat?» «Omdat de hoofdconducteur u verlangt te spreken, daar er dezen nacht oen belangryko diefstal in den trein gepleegd is.» .Wel verduiveld!" Ja, het is een vervloekte historieWilt u zoo goed zijn, my even naar den naburigen slaapwagen te volgen .Terstond, maar vergun me een oogen blikje.* Barnes sloop zachtjes naar No. 8 terug, schoof het gordyn voorzichtig op zijde, en keek onderzoekend naar binnen, waar de beide heeren rustig lagen te slapen. Gerustgesteld volgde hy toen den conduc teur naar den chef. ,Ik wcnschte u,* zeide deze, nadat Barnes zich bekend gemaakt had, eene zeer raadsel achtige zaak mode te doelen, en uwen raad uwen hulp te verzoeken. Gisterenavond is te Boston eene dame in don trein gestapt, voo-'.ien van een plaatskaartjo naar South Nor.all. Toen de conducteur haar waar schuwde, dat de trein dat station naderde, stond zy op en kleedde zich aan. Een oogen blik later werd ik haastig geroepen en de dame deelde mij onder krampachtig snikken mede, dat ze bestolen was, en ze beweerde, dat haar reistascbje, inhoudende eene waarde van 100.00U dollars aan juweolon, haar ont vreemd was.* Uwe uitdrukking: ,zij beweerde' is zeer juist I Welk bowys hebt u, dat ze werkelyk bestolen is?» Van de juweelen weet ik natuurlyk niets af, maar een reistasch had ze werkelijk by zich, wat de conducteur zich ook herinnert, en die tasch is nergens te vinden.» »We hebben te Newhaven en te Bridge- port halt gehouden. Hoeveel personen hebben daar den trein verlaten •Uit den slaapwagen niemand.» .Ge wilt zeggen, dat go niemand opge merkt hebt.» •Neen, het is, zooals ik zeg, ik liet de conducteurs alles nazien, en alle reizigers waren preBont; dat geeft my aanleiding u te vragenals niemand den trein verlaten heeft moet de dief er nog in zyn, nietwaar?» .Ongetwijfeld.» ,Toen de dame haar verlies bemerkt had, besloot ze naar New-York door te reizen. Alle andere passagiers hebben evenzeer bil jetten tot New-York, met uitzondering van den heer, dio bezig is zich aun te kleedon, die stapt te Stamford uit; misschien is hy de dader, maar wat kan ik daaraan doen Vertel hem wat er gebeurd is, en als h$ onschuldig is, dan zal hy er niets tegen hebben onderzocht te wordenweigert echter, welnu, dan zullen wy naar bevind van zaken handelen.» Terstond daarop kwam een heer van een voornaam uiterlyk voor den dag en de hoofd conducteur vertelde hem, eenigszins verlegen, wat er aan de hand was. Ziet n, mijnheer, het is een lastig geval, maar we zijn zóó zeker, dat de dief nog in den trein is,» zeide hy, «dat we...» Er bezwaar tegen hebben my te laten uitstappen, nietwaar, monsieur (hy scheen Franschman te zyn), maar waarom maakt n daar zooveel complimonten mee. Het geval ia zoo eenvoudig, dat geen eerlyk mensch e* bezwaar tegen zal hebben zich te laten fouil- leeren ik ten minste niet! Is er echter een. die zich daartegen verzet eD zich beleedigd toont, die is de schuldigeis dat uw gevoelen ook niet, mijnheer?' Deze laatste woorden waren tot Barnet gericht, die den spreker een oogenblik flink in de oogen keek, zooals hy gewoonlyk deed. als hy een gelaat vast in zyn geheugen wild* prenten. De Franschman echter blikte noch bloosde. .Ik zeide hetzelfde tot den hoofdconductenr. die even voor u binnentrad,» antwoordde Barnes. Welnu, dan zal ik me met uw verlof uit- kleedenonderzoek mij maar nauwkeurig, want myn eer is er mee gemoeid.' Ofschoon Barnes on de conducteur wel verwachtte niets te zullen vinden, gingen z* met pynlijke nauwgezetheid te werk. Ze von den niets en de Franschman kleedde ziek weer aan. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1901 | | pagina 1