KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en WieHngen m
Waarschuwing.
Slim tegen slim.
No. 2978
Zaterdag 31 Augustus 1901.
29ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn". 59.
Atoonnomont
p. 3 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 871/ï CL
id. franco per post 75 id. f 1.20.
id. roor bet Buitenland fl.25, id. f2.00.
Afzonderlijke nommers 2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
UitgeversBERKHOUT Co., te Helder.
Bureauxi Spoorstraat en Zuidstraat.
Aavertentlön
van 1 tot 5 regels25 Cent.
Elke regel meer5
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMORGENS vóór 10 uur aan de Bureaux bezorgd zijn.
Projectielen, scherven,
banden, looden kogels,
enz., welke gevonden
worden op de zandplaat
ONRUST; op de Texel-
sche kust of uit zee
worden opgevischt, zijn
's_ Rijks eigendomhij,
die zich deze voorwerpen
toeeigent, is derhalve
strafbaar volgens de wet.
Het oprapen en vervoeren
van geladen niet gesprongen
projectielen is levensgevaar
lijk, ook voor de omgeving
van hem, die zulks verricht.
De KolonelCommandeerende Officier
van het 4e Regiment Vesting-Artillerie,
J. J. DE GREVE.
KALENDER DER WEEK.
SEPTEMBER, Herstmaand, 30 dagen.
Opkomst der Zon 5 u. 11 m.
Ondorg. f 6 u. 48 m.
Zondag 1
Maandag 2
Dinsdag 3
Woensdag 4
Donderdag 5 Laatste Kwartier.
Vrydag 6
Zaterdag 7
IJlt het Buitenland.
Meermalen vonden we aanleiding om te
wijzen op het ernstige gevaar voor Engeland,
gelegen in de ramp van hongersnood onder
de talrijke bevolking van Engelsch-Indië.
Tegenover de gewoonte der Engelschen, om
vaak eigen lof te verkondigen, mochten zy
weieens den feitelijken toestand onder de
oogen zien, zooals die thans openbaar, ge
maakt wordt in een door een Indisch auto
riteit geschreven boek, getiteld .De groote
hongersnood.» Daarin wordt o. a. gezegd
De houding van het Engelsche volk tegen
over Engelsch-Indië is wel zeer zonderling.
Indië is zijn grootste en kostbaarste bezitting,
de spil, waarom het Ryk draait. Do Engel
schen zyn dus direct verantwoordelijk voor de
welvaart van dat uitgestrekte en volkryke
land. Toch doen zy niet de minste moeite
om de waarheid te loeren kennen. Zeiven
zyn zy de schuld van den ellendigen toestand
daar. 't Staat te vreezen, dat Engeland
daarvan in de toekomst zeer schadelijke ge
volgen zal ondervinden. De Indische bevol
king gaat merkbaar vooruit in kennis en be
schaving, en hare onderworpenheid aan den
zichzelf opdringenden Engelschman wordt met
den dag minder. De hongersnood vud de beide
laatste jam, en het gebrek, dat er thaDS nog
heerscht, hebben een machtigen invloed ge
oefend op, hebben vermeerderd den baat
tegen bet Engelsche bestuur." De schrijver
toont verder aan, dat de oorzaak van den
hongersnood niet gelegen was in het gebrek
aan voedsel, doch in het gebrek aan middelen,
om voedsel te koopen. Do Indische bevolking
is vreeselyk arm. Zy bad gebrek aan geld
om zich het noodige te verschaffen, en daar
het Engelsche gouvernement weigerde te hel
pen, stierf die bevolking van honger. Overal
echter was genoeg voedsel aanwezig. In de
tyden, dat 20 millioen menschen leden van
honger, voerde Indië tarwe uit naar Engeland.
Slechts zeer weinig enkele centen daags
is noodig om een inboorling tegen den
honger te beschermen een aanvraag om geld
enkele millioenen om de bevolking van
den dood te redden, werd in Engeland van
de hand gewezen. Daarentegen werden vele
millioenen verstrekt voor den oorlog in Zuid-
Afrika om de Boeren te doodenDe Indi
sche inboorlingen zijn dns verzekert de
schrijver vervuld van haat tegen Engeland.
Te eeniger tyd zal er, als de toestand niet
verbetert, meent hij, wol iets gebeuren een
ernstige poging, om het Engelsche dwangjuk
af te schudden.
Het volgende bericht werd dezer dagen door
een correspondent van een der Engelsche
nieuwsbladen uit China medegedeeldEen
aantal hooggeplaatste Chineesche ambtenaren
sluiten dezer dagen verzekeringen op hun leven,
in het vooruitzicht van mogelijken slechten
luim bij de Keizerin-weduwe, als het Hof naar
Peking terugkeert. Zij moeten, naar men
meent, zóó redeneerenals de Keizerin onze
hoofden op onzo rompen laaf, des te beter
doch moeten zo vallen, dan zullen althans de
vreemde duivels aan onze familiën een flinke
som hebben uiitebetalen.
Gedurig komen uit Londen berichten omtrent
de zittingen, dio daar gehouden worden door
de Commissie voor de te verleenen schade
vergoeding aan buitenlanders, die vóór eenige
maanden door do Engelsche autoriteiten nit
Zuid-Afrika zijn verdreven. De eischen, aan
Engeland gedaan, werden verdedigd en toe-
gelicht.dooradvokaten, namens de verschillende
regeeringen, in 't belang van onderdanen, die
door de gedwongen uitzetting schade hebben
geleden. Voor de Nederlandsche belangheb
benden is opgetreden mr. Roozegaarde Bisschop,
die met grooten ernst de belangen zijner ver
dreven landgenooten heeft bepleit. Men vraagt
zeker naar den uitslag, vooral met het oog op
de talryke personen, die behoord hebben tot
de ambtenaren en beambten der Zuid-Afri-
kaansche Spoorweg-Maatschappy. De resul
taten zyn lot heden niet gunstig. Door den
Voorzitter der bedoelde Commissie wordt her
haaldelijk in het licht gesteld, dat de menschen,
in dienst by de Spoorweg-Maatschappij, in
meerdere of mindere mate tegen dc Engel
schen zijn opgetreden, door de Boeren in hun
strijd van dienst te zijn, en dus niet in aan
merking kunnen komen voor de geëischte
vergoeding. Het gevorderd bewijs van vol
komen onzydigheid kan niet gemakkelijk ge
leverd worden, en op dio wyze vindt de
Commissie steeds een uitvlucht. Ook worden
verscheidene personen, voor wie vergoeding
wordt gevraagd, als burgers der Zuid-
Afrikaansche Republiek aangemerkt. Het on
derzoek is nog niet'geëindigd, doch belooft
voor de talrijke belanghebbenden niet veel.
In een Duitsch d igblad heeft een zee
officier een scherpe booordeeling geschreven
over de Engelsche vloot. Terwijl de Engel
schen steeds opsnyden over de sterkto, de
zeewaardigheid en de overmacht hunner ma
rine, acht de Duitscher de onvoldoendheid
van die vloot een uitgemaakte zaak. Ten op
zichte van de nieuw-te verbeteringen in ma
teriaal, bouw, bewapening en bescherming der
schepen is de Eng. vloot zeer ver achterge
bleven. Eerste klasse gepantserde kruisers
ontbreken, torpedo-jagers en vernielers zijn
onvoldoende. Tegen een vijandelijke vloot
van ongeveer hetzelfde kaliber, meent de
schryver, zal do Engelsche vloot het zeker
moeten afleggen. Het artikel in de Duitsche
courant ia geschreven naar aanleiding van de
jongst gehouden manoeuvres, zoodat een ver
gelijking met de Fransche vloot, die pas
oefeningen had gehouden in de Middelandsche
Zee en in het Engelsche Kanaal, voor de
band lag. De schryver maakt die vergelijking,
en komt dan tot deze merkwaardige slotsom
.De Fransche manouvres hebben den voor
rang van do Fransche vloot in de Middel-
landsche Zee bewezen, terwyl by de Eng.
manouvres ia gebleken, dat een krachtige,
goed bestuurde Fransche vloot de overhand
zou hebben, zelfs in het Kanaal."
Lord Milner, de Engelsche regeering3-
commissaris in Znid-Afrika, is dezer dagen
van zyn bezoek aan Engeland in dc Kaap
kolonie teruggekeerd. Hy werd door de au
toriteiten te Kaapstad ontvangen, en hoorde
van den burgemeester de verzekering, dat de
bevolking hem in zyne staatkunde trouw zou
steunen. In zijn antwoord deed Lord Milner
opmerken, dat do onvangst, hem in Engeland
te beurt gevallen, niet do minste twijfel laat
aan het onwrikbaar besluit van het volk en
van de regeering van Engeland, om zijne in
Zuid-Afrika gevolgde staatkunde goedtekeuren.
A1EUWMT1JIMYGEV
HELDER, 30 Augustus 1901.
Bij Kon. besluit is met ingang van
3 Oct. aan den hr. W. J Wisseliuk, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar
aan de Rijks Hoogere Burgerschool alhier.
Door den kerkeraad der Ned. Herv.
gemeente alhier is, ter voorziening van de
door het vertrek van den heer P. Keuniug
ontstaande vacature, benoemd tot gods
dienstonderwijzeres mej. Jager, te Krom-
mie.
By de herbesteding voor het bou
wen van een Raadhuis te Schoorl was de
minste inschrijver de heer A. van Pelt,
alhier, voor de som van f 7090.
Flora van Helder.
Omtrent het dezer dagen uitgekomen
werkje Flora van Helder, leest
men het volgende in de Nieuwe Rott.
Courant"
Hoe arm aan vormen de flora aan de punt
van Noord-Holland ook wezen moge, die
eenvoudige natuur heeft hon toch geboeid.
En, eerst te hooi en te gras, later meer
systematisch^ hebben zij een herbarium aan
gelegd, en na jaren arbeids geoft dat nu een
vry volledig overzicht van den eigenaardigen
plantengroei van Holland's Noorderkwartier.
Om de verzamelde gegevens in ruimer kring
ter beschikking te stellen, publiceoren zy nu
beschrijvende lysten der door hon gevonden
planton, en zoo is het boekje ontstaan dat
te Helder bij C. de Boer Jr. is uitgegeven,
onder den titelFlora van Helder,
door Julie Hoek en dr. H. C. Redeke.
Een gewaagde onderneming voorden uitgever,
zou men zeggen, een flora van een zoo klein
deel van ons land. Wie echter met den inhoud
kennis maakt, gevoelt voor dat bezwaar wei
nig moer. Wat toch is het geval P De schrij
vers hebben by de meer gowone planten, die
iedereen met naam en toenaam behoort te
kennen, een aantal bijzonderheden betreflende
de beatuivingsinrichtingen der bloem, do ver
spreiding van vruchten en zaden, de betrek
kingen tusschen planten en mieren en enkele
andero biologische bijzonderheden gevoegd,
benevens een opgave van de meest algemeene
door dieren verwekte galvormen. Die bijzon
derheden nu, dio men zoo gaarne in elke
flora zou wenschen aan te treffen, maar dio
aan een flora voor ons gansche land een veel
te groote uitbreiding zouden geven, die bij
zonderheden maken het boekje zeer aantrek
kelijk, ook voor andere natuurvrienden, buiten
Holland's Noorderkwartier wonende, die in
hun omgeving toch veel van de in het boekje
genoemde planten vindon kunnen.
Spoedbestelling.
Maandagmiddag te half zes kreeg Haar
lem een bezoek van deu heer Coru. E.
Vauderbilt. kleinzoon van den bekenden
Amerikaanschen spoorwegkoning, vergezeld
van zyn secretaris, den heer Harryson, me
vrouw Harryson, twee broeders van den
heer Harryson en een tolk.
Het gezelschap kwam nit Rotterdam, had
daar een orgelconcert bijgewoond en wilde
nu ook in de Groote Kerk te Haarlem,
een concert bijwonen, hetgeen per telegram
was besteld.
Te half zeven, dadelijk na afloop van
het orgelconcert, vertrok het gezelschap
naar Amsterdam. (H.C.)
Er zal in 1902 te Dusseldorf wor
den gehouden een zeer belanrijke Tentoon-
op het gebied van Handel, Nijverheid en
Kunst.
Naar wij vernemen zal door de Directie
der Nederl. Kiosken-Maatschappij te Rot-*
terdam binnenkort worden verspreid een
fraai geïllusteerd werkje over Dusseldorf
en hare tentoonstelling, dat voor een ieder,
zooverre-de voorraad strekt, kosteloos ver
krijgbaar is. Belanghebbenden kunnen zulk
een exemplaar reeds nu by genoemde Di
rectie aanvragen na verschijning kan men
op franco toezending rekenenook kan
men zich tot haar wenden om schriftelijke
inlichtingen, daar de Commissie van de
tentoonstelling meer genoemd de Nederl,
Kiosken-Maatschappij heeft aangewezen
om hare belangen in Nederland zooveel
mogelijk te bevorderen.
De matroos, die uit de cellulaire
gevangenis te Arnhem is ontvlucht, kwam
Zaterdagnacht bij zijn vader te Hillegom
aankloppen om geld. Deze weigerde hem
dat te geven, waarop zijn zoon hem ver
zocht de politie te waarschuwen. Toen
deze kwam, was de man er weer vandoor
gegaan.
Zelfopoffering.
Te Rotterdam zoii de 8 jarige A. Mulders
Zaterdagmiddag met een anderen jongen
om het verst in het water aan den Lagen
Boezem springen. Mulders won het doch
sprong zoover, dat hy terstond in de diepte
verdween, waarop de onbekend gebleven
jongen, na uit het water gekropen te zyn,
hard wegliep. Inmiddels was ter plaatse ge
komen de bootwerker M. Berkhout wonen
de Sophiastraat No. 54, ondanks zyn 62
jaren een kordaat man.
Hij zag den 8-jarigen spartelen, en zon
der zich te bedenken, sprong hij gekleed
te water om hem te redden. Zwemmend
en duikend verloor hij echter zijne krach
ten en vei'dween ook in de diepte, waar
uit hy eenige oogen blikken later met be
hulp van een dreg werd opgehaald. Berk
hout, die bewusteloos was, werd in een
nabijgelegen tapperij gebracht, waar men
trachtte de levensgeesten op te wekken.
Doch te vergeefs, een te hulp geroepen
geneesheer kon slechts den dood consta-
teeren. Ongeveer een uur later werd ook
het lijkje van den verdronken 8-jarigen
jongen opgehaald. (»N. R. C.")
Twee aanbidders.
Onze lezers kennen wellicht het verhaal
van de mevrouw, die volstrekt geen vry er
van de meid in de keuken duldde, doch
die bij onderzoek in een kleerkast een hu
zaar in volle uniform verstopt vond,toen
zy het dienstmeisje daarover onderhield,
verdedigde dit zich met de bewering, dat
het de vrijer was van de vorige meid, die
hem had achtergelaten.
Een dergelijk geval deed zich Zaterdag
voor bij een bewoonster van de Heeren-
gracht te Amsterdam.
Zaterdag kwam zy onverwacht uit Den
Haag even overwippen tot haar ontzet
ting zag zij twee mannen in de keuken,
waar de heeren zich recht huiselijk hadden
ingericht. Natuurlijk vond mevrouw dat
minder goed en klonk het nogal boos
Maar Keetje, ik heb je verboden je
vrijer in de keuken te ontvangen en nu
heb je er twee, wat is dat Keetje,
blijkbaar een juridische carrière misgeloo-
pen. Nee mevrouw, 'k vraag eskuus,
ziet uwee die eene is mijn jongen, de an
dere is voor Koosie die 'n Maandag by
ons in diens komp. Hy kwam met die van
mij mee, maar 't zal nie weer pesseeren.
Men schrijft uit Lochem
Naar aanleiding der verkiezing van den
heer Helsdingen tot lid der Tweede Kamer
in dit district, had hier dezer dagen een
gesprek plaats tusschen een verhuurder
van woningen en een werkman, een zijner
huurders.
Werkman. We hebben 'm er in, hé
Verhuurder. Wie
W. Wel, Helsdingen.
V. Zoo.
W. Nou zal 't goed worden
V. Hoe dan
W. Wel, over een poosje krijgen we
veel meer loondat zal je zien.
V. Kom
W. Ja zeker, daar sta 'k voor in,
en 't gebeurt gauw ook.
V. Nou, dat 's mij best, dat doet
plezier, man, voor jou en voor mij.
Ik begin dan nou maar dadelijk de huur
van je huis met tien gulden op te slaan.
W. Dat meen je toch niet, baas
V. Wel wis-en-waarachtig, en als
't je niet aanstaat, dan trek je d'r maar
(Historisch).
De Oorlog in Zuid-Afrika.
Een bericht uit Berlijn aan de >Stand."
weet te vertellen, dat twintig Boeren, die
nu nog te Amsterdam wonen, 20 Sept.
naar Duitsch Zuid-West-Alrika zullen ver
trekken. In December zullen 200 Kaap
kolonisten uit Kaapstad vertrekken naar
dezelfde streek De gunstige berichten
vau Kaapkolonische menschen en Traus-
valers, die van het voorjaar daarheeh ver
trokken zyn, zijn de aanleiding tot deze
nieuwe emigratie. De vroeger vertrokkenen
zyn er zeer tevreden. Van de veertig, die
er heen gegaan zyn, hebben er 25 land
gekocht, dat zij druk aan 't ontginnen
zijn. Zij zeggen niets te bemerken van
de Duitsche bureaucratie, waarvan men
hen zulke sombere tafereelen had opge
hangen. Integendeel, zij kunnen den gou
verneur en zyn ambtenaren niet genoeg
prijzen. Met het klimaat zijn zij zeer inge
nomen. Een aantal der nieuwe inkome-
lingen is met schapenfokken begonnen en,
ofschoon slechts met een paar honderd
begonnen, hebben zij nu reeds een menigte
lammeren, die zeer goed gedyen.
De Kaapsche brief sehrij ver van de »Zwol-
scbe Courant" geeft in een brief van 6
Augustus eene beschrijving van den toe
stand in de Kaapkolonie, die volkomen
strookt met het denkbeeld, dat men zich
er in Europa, buiten Engeland, van pleegt
te maken. Hij schryft o. a
De zaak der Boeren staat vandaag zoo
goed als ooit sedert het begin van dezen
schijnbaar eiudeloozen oorlog. Dit is geen
losse bewering, maar een onbetwistbaar feit.
dat alleen door de met blindheid geslagen
Engelschen geloochend wordt. De Britsche
opperbevelhebber echter weet het, en zou
gaarne een einde aan den strijd willen
maken, door den Boerenleiders aanneme
lijke voorstellen te doen. kon hy zyn eigen
ingevingen volgen, zonder verwijzing naar
Lord Milner en den heer Chamberlain, die
even weinig van den militairen toestand
weten als de man in de maan. Wil Enge
land aan den eenen kant niets minder dan
onvoorwaardelijke overgave, de Boeren van
hun kant zullen met niets minder tevredeu
zyn dan volkomen onafhankelijkheid. On
afhankelijkheid of de dood" is hun lenze.
In de Kaapkolonie hebben zij, sedert ik u
laatst schreef, verscheiden niet geringe
successen gehad, ondanks het feit, dat een
zeer groot gedeelte vau het Britsche le_
in de kolonie thans geconcentreerd is onder
het bevel van generaal French. met het
voorgenomen doel de invallers of er uit te
drijven of gevangen te nemen. Het ont
zaglijk Britsche leger schijnt met den dag
meer en meer maenteloos te worden tegen
over het handjevol dapperen, die thans
nog de macht van Brittan je tarten.
Het volgende verhaal, dat mij van ver
trouwbare zijde is toegekomen, zal uwen
lezers wel interesseeren. Toen commandant
Scheepers onlangs Biesjespoortstation ver«
overde, kwam hy zekeren heer, een Afri
kaner, die er een winkel had, tegen en
vroeg hem zekere artikelen, die het com
mando van noode had, te verköopen. De
Afrikaner antwoordde, dat hij als Britsch
onderdaan zooiets niet mocht doen, daar
de Engelschen dan al wat hy had, zonden
konfiskeeren. Hoe Scheepers ook aandrong,
de man bleef weigeren, waarop S. zeide,
dat zij dan de goederen zouden nemen.
Zoo gezegd zoo gedaan. Den volgenden
morgen kwam S. den winkelier weer op
zoeken en bood hem betaling aan voor
de goederen, welke door zyn commando
uit den winkel genomen waren. De man
weigerde betaling aan te nemen, zeggende
dat hij in moeilijkheid zou geraken, zoo
hij het geld aannam. »Wel, dan geef ik
het je present," hernam S., en telde heui
een som in Engelsche muntstukken voor,
met de opmerking, dat beiden, Engelschen
en Boeren, thans uit een en dezelfde kaa
vechten. Het was Engelsch geld, dat zijn
commando veroverd had, en S. wees hem
er tevens op, dat zijn commando volkomen
uitgerust was met Engelsche goederen
Engelsche paarden, Engelsche zadels, Eng.
kleederen en Engelsche geweren en ammu
nitie. »Het kost ons niets," zei hy, »wjj
vechten uit één kas. Engeland betaalt voor
alles. Wij znllen zien hoe lang zy het
kunnen volhouden."
De Boeren zyn in den laatsten tyd,
vooral in de kolonie, druk bezig met het
inpikken van treinen. Zy hebben er ge
durende de laatste twee weken verschei
dene veroverd en daarbij heel wat buit
behaald. Onder meer hebben zij te Nele
poort 80 paarden veroverd. Op den trein
door hen te Yischrivier-station veroverd,
vonden zij niet heel veel buit. Een der
Boeren gaf een der passagiers echter een
boodschap aan de militairen mee, den dank
van het commando betuigende voor 200
versche en flinke paarden, die zy eenign
dagen tevoren hadden buitgemaakt.
LONDEN, 27 Aoguatas. Aan de» Daily
Telegaph wordt uit Hilversum gemeld, dat
president Kruger in den loop van een on
derhoud verklaarde, dat er niets gewyzigi
is, behalve in de houding van de Engel
sche regeering. Op het oogenblik dua
zeide hij volgen wy dezelfde taktiek,
die wy volgden in het begin van den
oorlog.
Toen spraakt gij van militaire tactiek
en nu gewaagt gij van ongeregeld oorlog
voeren, terwyl het uitsluitend de tactiek
van verdediging is. Ons aantal is gerin
ger dan vóór dezen, doch alle eigenlyka
factoren van de geregelde wyze van oor
logvoeren vindt men in onzen tegenstand
van nu terug en onze officieren hebben
hun manschappen onder gezag, evenals
onze regeering ons volk nog bestuurt.
De proclamatie van Kitchener kan maar
één uitwerking hebbenzy zal de gemoe
deren der Boeren verbitteren, hun armen
versterken en hun tegenstand krachtiger
maken.
President Kruger verklaarde, dat d*
voorstelling als zou er een samenzwering
van de zijde der Zuidafrikaanschen Repu
blieken hebben bestaan tegen het Britsch»
gezag in Zuid-Afrika, een schandeljjke leu
gen is: »dit verklaar ik hierbij voor den
almachtigen God, tot een aanklacht voor
hen, die bloedvergieting en verwoesting
wrochten. God weet, dat ik de waarheid
spreek en mijn getuigen op de aarde zijn
Salisbury en Chamberlain, die weten, dat,
wat ik zeg, de waarheid is. Nimmer werd
er een boosaardiger duivelscher leugen
l verteld.
FEUILLETON
2)
.Niet, hoor maar eens goed, het is
eigenlyk meer zwaar ademhalen dan snurken.
De man bevindt zich in de derde afdeeling,
naast de onze. Begrijp je niet, waar ik
heen wil
.Neon, ik moet eerlyk bekennen, dat ik
weinig aanleg voor het vak van detective
heb.*
.Maar beste jongen, begrijp je dan niet,
dat, als wy iemand hier hooren snurken, die
iemand even goed ons gesprek van daareven
heeft kunnen afluisteren.*
Barnes koesterde bewondering voor den
man, die alle gebeurtelykheden in het oog
hield.
,Och kom," zei Bob, .alles slaapt.'
,Een gewoon misdadiger zou dat als feit
aannemenik niethet is wel niet waar
schijnlijk, maar mogelyk, dat iemand in No. 10
ons beluisterd heeft, mogelijk wel een detec
tive, of nog erger Barnes zelf.»
,Nd, als je met zulke gissingen voor den
dag komt....»
.Geloof me, dat mijn vermoeden zoo
ongegrond nog niet is als je denkt. Ik las
in de courant, dat Barnes dezen nacht naar
New-York terugkeert, dat kon hy met den
trein van zeven, van elf uur of met dezen....
Ik herinuer me, dat er iemand in No. 10
plaats nam, terwijl de trein reeds in bewe
ging was.»
Barnes begon tot de overtuiging te komen,
dat het hem veel moeite zou kosteD, iemand,
lio zoo voorzichtig was, te pakken te krygen.
•Je ziet dus, dat er twee wegen bestaan,
langs welke myn voornemen bekend kan zijn,
en daar ik die mogelijkheden vooruit weet,
zal het medeweten daarvan voor den detective
van geen waarde zyn, al ware het Barnes
in persoon.»
.Hoe denk je dat gevaar nu te vermijden?»
.Denk je soms, dat ik die vraag zal be
antwoorden, nu de detective ons misschien
beluistert? Maar een kleine aanwyzing wil
ik je toch geven je vertelde my, dat Pettin-
gill éón knoop verloren had en vond het erg
knap van Barnes, dat hy den misdadiger door
dien knoop op het spoor kwam welnu, als
ik een knoop van myn vest verloor, zou Barnes
my binnen tien dagen gepakt hebben, want
die knoopen zyn de eenige van die soort op
de geheele wereld.*
.Hoe dat zoo? Ik meonde, dat zulke knoo
pen bij duizenden gemaakt werden.»
.Niet alle, en em redenen, die den mis
schien luisterenden detective niet aaDgaat,
geef ik daar geen nadere verklaring van.
Eene vriendin van my heeft zo uit Europa
meegebracht, het zijn kunstig gesneden oamée's
met de afbeelding van Romeo en Julia. Om
nu weer op de zaak terug te komen, zeg ik
je, dat bijvoorbeeld in geval de schat, waarop
ik het voorzien heb, door een persoon be
waakt wordt, ik dien persoon zal chlorofor-
meeren en dan vastbinden. Op het oogenblik,
dal ik my verwijderen wil, wordt een schoot
hondje wakker en. begint woedend tegen mij
te blaffen ik pak het dier boet en juist op
het oogenblik, dat ik het den nek omoraai,
byt het een knoop van myn vest, die op den
grond valt en wegrolt. Nu zou een gewoon
inbreker in een dergelijk geval het hoofd ver
liezen en op den loop gaan, zonder te be
merken, dat hij gebeten is tot bloedens toe
en een knoop verloren heeft. Don volgeudon
dag wordt Barnes er bij gehaald. De mevrouw,
die bestolen is, verdenkt haren koetsier aan
den diefstal schuldig te zyn. Barnes stemt
er in toe, den man te laten arrestoeren, niet
omdat hij, maar omdat mevrouw hem voor
schuldig houdt en de ware dader zich daar
door veilig acht. Barnes bemerkt, dat er
bloedsporen op het vloerkleed zijn, gaat zoeken
en vindt den knoop, de doodo hond heeft een
bebloeden bek door die gogeven9 komt Barnes
op het spoor van den dief, die eene wond
aan zyn hand heeft, en do zaak is in orde.»
«Maar hou kan je dat alles vermijden
.Als ik myn verstand gebruikte zou ik by
eene dergelijke gelegenheid zulke verraderlijke
knoopen thuis latenmaar laten we eens
stellen, dat ik de zaak begon, zonder er aan
te denken een vest aan to trekken, dan zou
ik, overtuigd dat de eonigsto persoon in huis
aanwezig gechloroformeerd en stevig gebonden
was, het hoofd niet verliezen, maar de bloed
vlekken uit het kleed wasschen, evenzeer als
van den bek van het keffertje, den knoop
opzoeken, de koorden van den gebondene
lossnyden, do ramen opon zetten om de chloro-
formlucht te doen verdwynendo eenigsto
sporon, welke men dan zou vinden, bestonden
in een dood hondje en hot ontbreken van
den schat."
«Alles goed on wel overlegd, zooals je dat
hier op je gemak vertelt, maar ik twyfol er
zeer aan of je in Peitingill's positie zoo kalm
geweest zoudt zijn om den verloreu knoop
op te gaan zoeken.»
.Hot is mogelyk, dat je gelyk hebt; de
knoop van Fittingill was van eene zeldzame
oude munt gemaakt, en Barnes vond na lang
zoeken den antiq iteitenkoopman, by wien
1 knoop gekocht was.'
.Nu, ik moet zeggen, dat je veel zetfver
trouwen bezit, maar ik ben vermoeid en ga
slaponwel te rusten.»
Barnes dacht niet meer aan slapen, daar
bet gehoorde zijn geheele denkvermogen in
beslag nam, en was vast besloten den man,
die zulke schoone plannen had, gedurende de
vastgestelde maand niet uit het oog te ver
liezen, maar te trachten hem op heoterdaad
te betrappen. Langzaam verliet hij den slaap
wagen en mompelde bij zichzelf: .Het zou
me niets verwonderen, als die slimme duivel
nog dezen Dacht zyn slag zal trachten te
slaanwe zullen eens zien.»
II.
Do trein naderde Stamford, toen Barnes
den conducteur naar hem toe zag komen, die
op geheimzinnige wijze te kennen gaf, dat
hy iets te zeggen had.
«Hebt ge u gisteravond, toen ge op den
trein gesprongen waart, niet Barnes genoemd
vroeg hij.
.Ja, en wat zou dat
Is u de detective Barnes?*
.Waarom vraag je mo dat?»
«Omdat de hoofdconducteur u verlangt te
spreken, daar er dezen nacht oen belangryko
diefstal in den trein gepleegd is.»
.Wel verduiveld!"
Ja, het is een vervloekte historieWilt
u zoo goed zijn, my even naar den naburigen
slaapwagen te volgen
.Terstond, maar vergun me een oogen
blikje.* Barnes sloop zachtjes naar No. 8
terug, schoof het gordyn voorzichtig op zijde,
en keek onderzoekend naar binnen, waar de
beide heeren rustig lagen te slapen.
Gerustgesteld volgde hy toen den conduc
teur naar den chef.
,Ik wcnschte u,* zeide deze, nadat Barnes
zich bekend gemaakt had, eene zeer raadsel
achtige zaak mode te doelen, en uwen raad
uwen hulp te verzoeken. Gisterenavond
is te Boston eene dame in don trein gestapt,
voo-'.ien van een plaatskaartjo naar South
Nor.all. Toen de conducteur haar waar
schuwde, dat de trein dat station naderde,
stond zy op en kleedde zich aan. Een oogen
blik later werd ik haastig geroepen en de
dame deelde mij onder krampachtig snikken
mede, dat ze bestolen was, en ze beweerde,
dat haar reistascbje, inhoudende eene waarde
van 100.00U dollars aan juweolon, haar ont
vreemd was.*
Uwe uitdrukking: ,zij beweerde' is zeer
juist I Welk bowys hebt u, dat ze werkelyk
bestolen is?»
Van de juweelen weet ik natuurlyk niets
af, maar een reistasch had ze werkelijk by
zich, wat de conducteur zich ook herinnert,
en die tasch is nergens te vinden.»
»We hebben te Newhaven en te Bridge-
port halt gehouden. Hoeveel personen hebben
daar den trein verlaten
•Uit den slaapwagen niemand.»
.Ge wilt zeggen, dat go niemand opge
merkt hebt.»
•Neen, het is, zooals ik zeg, ik liet de
conducteurs alles nazien, en alle reizigers
waren preBont; dat geeft my aanleiding u te
vragenals niemand den trein verlaten heeft
moet de dief er nog in zyn, nietwaar?»
.Ongetwijfeld.»
,Toen de dame haar verlies bemerkt had,
besloot ze naar New-York door te reizen.
Alle andere passagiers hebben evenzeer bil
jetten tot New-York, met uitzondering van
den heer, dio bezig is zich aun te kleedon,
die stapt te Stamford uit; misschien is hy de
dader, maar wat kan ik daaraan doen
Vertel hem wat er gebeurd is, en als h$
onschuldig is, dan zal hy er niets tegen
hebben onderzocht te wordenweigert
echter, welnu, dan zullen wy naar bevind
van zaken handelen.»
Terstond daarop kwam een heer van een
voornaam uiterlyk voor den dag en de hoofd
conducteur vertelde hem, eenigszins verlegen,
wat er aan de hand was.
Ziet n, mijnheer, het is een lastig geval,
maar we zijn zóó zeker, dat de dief nog in
den trein is,» zeide hy, «dat we...»
Er bezwaar tegen hebben my te laten
uitstappen, nietwaar, monsieur (hy scheen
Franschman te zyn), maar waarom maakt n
daar zooveel complimonten mee. Het geval ia
zoo eenvoudig, dat geen eerlyk mensch e*
bezwaar tegen zal hebben zich te laten fouil-
leeren ik ten minste niet! Is er echter een.
die zich daartegen verzet eD zich beleedigd
toont, die is de schuldigeis dat uw gevoelen
ook niet, mijnheer?'
Deze laatste woorden waren tot Barnet
gericht, die den spreker een oogenblik flink
in de oogen keek, zooals hy gewoonlyk deed.
als hy een gelaat vast in zyn geheugen wild*
prenten. De Franschman echter blikte noch
bloosde.
.Ik zeide hetzelfde tot den hoofdconductenr.
die even voor u binnentrad,» antwoordde
Barnes.
Welnu, dan zal ik me met uw verlof uit-
kleedenonderzoek mij maar nauwkeurig,
want myn eer is er mee gemoeid.'
Ofschoon Barnes on de conducteur wel
verwachtte niets te zullen vinden, gingen z*
met pynlijke nauwgezetheid te werk. Ze von
den niets en de Franschman kleedde ziek
weer aan.
(Wordt vervolgd.)