KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel en Wieringen.
Slim tegen slim.
No. 2995
Woensdag 30 October 1901.
29ste Jaargang.
Bureau
Zuidstraat 72.
BureauSpoorstraat.
Telefoonn®. 59.
Abonnement
p. 8 maanden binnen de gemeente 50 Ct., m. Zondagsbl. 87 V» Ct-
id. franco per post 75 id. f 1.20.
id. roor het Buitenland £1.25, id. f2.00.
Afzonderlijke nommers 2 Cent.
VERSCHIJNT DINSDAG- EN VRIJDAGMIDDAG.
Uitgevers: BERKHOUT Co., te Helder.
Bupeauxi Spcoratfaai en Zuidstraat.
Adveirtentlön
van 1 tot 5 regels25Cent.
Elke regel meer5
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën moeten uiterlijk des DINSDAGS- en VRIJDAGSMOHGËJN'tS vóór 10 uur aan de Bureaus: bezorgd zijn.
Uit het Buitenland.
Gedurig herbaalt zich schier in iederen
kring de belangstellende vraag: Zou er nu
eindelpk niet eens een eindo komen aan den
worstelstrijd in Zuid-Afrika? Steeds luidt op
deze vraag het antwoordt, dat, hoezeer al
gemeen naar het ophouden van don ramp
zaligen oorlog word uitgezien, er nog geen
uitzicht bestaat op het herstel van den ge-
wenschten vredestoestand. Alle pogingen, om
daarnaar te streven, al de plannen, ontworpen
om tot die uitkomst te geraken, hebben tot
nog toe schipbreuk geleden, en of ook de
uitzichten, die in de jongstverloopen dagen
geopend werden, tot een gunstig einde kunnen
en zullen leiden, valt nog zeer te betwijfelen.
De Koning van Engeland, die in Januari j.1.
den troon besteeg, zal in het volgend jaar als
zoodanig gehuldigd worden. Naar de berichten
uit Engeland vermelden, heeft de Koning
uitdrukkelijk den wensch geopenbaard, dat er
vóór zyne kroning een einde aan den Zuid-
Afrikaanschen oorlog zal zijn gekomen. Hjj
wil, dat de EDgelsche natie in vreugdevolle
■temming de dagen der feestviering zal door
brengen. Een oorlogstoestand, met daarbij 'n
den regel voorkomende omstandigheden, past,
naar zyne meening, volstrekt niet bjj de aan
staande plechtigheid. Maar of het inderdaad
mogelyk zal zjjn en overeenkomstig met En
geland'* eer(?). om met de Boeren, die zelfstan
digheid eischen, vrede te maken, valt wel zeer
te betwijfelen, als de oorlog op de tegenwoor
dige wpze moet voortduren en de verbittering
der Boeren door de onmenscholpke gruwelen
der Engelschen stijgt in plaats van vermin
dert. Een ander plan tot het beëindigen
van den oorlog houdt in, het aandringen bjj
het Hof van Arbitrage te 's-Gravenhage om
bemiddelend optetreden en Engeland te be
wegen tot een vergelijk te komen, overeen
komstig de bepalingen, indertijd door de
Haagsche Vredesconferentie vastgesteld. Een
aantal vertegenwoordigers der verschillende
kerkgenootschappen in Nederland's hoofdstad
heeft, om dit te bevorderen, zich dezer dagen
in dien geest tot de kabinetten der Euro-
peesche Staten gericht, doch het is te voorzien,
dat ook deze goedgemeende en krachtige po
ging wel zonder gevolg zal blyven, omdat,
volgens de bepalingen der bedoelde Confereutie
in den weusch naar minnelijke schikking, zal
daaraan gevolg worden gegeven, door beide
partyen moet worden gedeald. Eu het is ge
noegzaam bekend, dat Engeland in dit geval
van niemand* vriendschappelijke lUiseheDkomst
wil weten. Een derde plan is dat der
Hollandiche haven- en bootwerkers, die zich
door onthouding van den arbeid aan Engelsche
vrachtvaartuigen willen beijveren om Enge-
land's handel en scheepvaart onmogelijk te
maken. Maar tegen dit met heel goode be
doelingen geopperd plan zjjn reeds zoovele
ernstige bezwaren van de zjjde van praktische
mannen ingebracht, dat het te verwachten is,
dat ook hieraan wel geen gevolg zal kunnen
gegeven worden. Dan blijft alleen over het
met de grootste hardnekkigheid voortzetten
van den krjjg, zonder uitzicht dat men voor
eerst het einde naderby komt. 't Is wel zeer
ts betreuren, dat er geen andere weg over
blijft!
Hoogst waarschijnlijk zijn we nog lang niet
aan het einde der gruwelen, waarvan de be
richten door de nieuwsbladen dag aan dag
te onzer kennisse worden gebracht, en die
bedreven worden door de in Zuid-Afrika ver
toevende Engelschen op last en aansporing
van den onmenschelijken minister van kolo
niën, den gehaten Chamberlain. Deze staats
man heeft dezer dagen in eene particuliere
vergadoring weer eens op zyne gewone wjjze
het woord gevoerd voor den huidigen oorlog,
en onomwonden verzekerd, dat er, in plaats
van verzachting van het leed, nog erger staat
te wachten. Hjj reide o. a.: »Wjj zyn nog
lang niet ver genoeg gegaan. Strengere maat
regelen zullen moeten genomen worden, om
de rebellen en de guerilla-benden te bestrij
den." Het doodschieten en ophangen van de
moedige strijders, het vermoorden van vron-
wen en kinderen in de concentratiekampen,
het verbranden van de landhoeven en het
verwoesten van het land is dus, volgens den
minüter, nog niet genoeg. Men vraagt zich
af: Welke duivelsche wreedheid weet de
beschaafde" Engelsche minister nog meer
uit te denken? Opmerkelijk zijn verder nog
de volgende door hem gesproken woorden:
»Als het oogenblik gekomen zal zijn, dat de
oorlog een einde heeft genomen, dan zullen
wy voor alles wat wij deden voorbeelden vin
den by de volken, die nu onze wreedheid en
barbaarschheid veroordeelenen wat wy zul
len gedaan hebben, zal nog niet halen by
hetgeen zy indertijd hebben uitgericht in Po
len, den Kaukasus, Tonkin, Bosnië en in den
FranschDuitschen oorlog van 1870".
Door deze beschuldigingen kon de „bravo"
Chamberlain weieens in oen lastig conflict
komen met Rusland, Frankrijk, Oostenrijk en
Daitschland. Hetgeen hij zeide, vooral die
directe aantijgingen van wreedheid en on-
menschelijkheid tegen die mogendheden, 't
zou niet onmogelijk zyn, dat daarop lastige
antwoorden by hem inkwamen. In de be
doelde redevoering word nog door den minister
verklaard, dat Engeland werkelijk nooit den
oorlog in Zuid-Afrika hoeft gewild en ge
zocht. Toen hot in 1899 de regeering van
Transvaal tot het uiterste dreef door telkens
gewyzigde eischen, en eindelijk door de on
zinnige quaestie der opperste souvereiuiteit
in de schaal te leggen; toen het zijne leger
korpsen ging mobiliseeren en zijne troepen
aan de grenzen der Zuid-Afrikaansche Repu
bliek samenbracht; toon Chamberlain zelf in
de eene redevoering na de andere tot den
oorlog aanzette den oorlog, dien hjj later
een pluim op zjjn muts noemen zou toon
wenschto en zocht Engeland zeker geen strjjd!
Het onschuldige Engeland wilde slechts zijno
troepenmacht in de Kaapkolonie versterken,
en daarna de onderhandelingen hervatten
Maar de boozo Boeren zjjn zeiven de schuld
van alles? Zij kwamen in October 1899 met
hun ultimatum voor den dag, en begonnen
de vijandelijkheden. En do voorwaarden, die
den Boeren werden aangeboden, waren veel
grooter en milder dan ooit aan een over
wonnen vijand werden gepresenteerd. Nu die
prachtige voorwaarden beslist zjjn geweigerd,
moot de oorlog tot het einde worden voort
gezet. Deze meening wordt nu geopenbaard
door den staatsman, die, na Engeland in dezen
onrechtvaardigen oorlog to hebben gewikkeld,
twee jaren na het uitbreken daarvan neg
maar in 't geheel niet schijnt in te zien, het
geen vóór eenige jaren door Duitschlacd's
grooten Rijkskanselier werd voorspeld «Zuid-
Afrika zal nog eenmaal het graf worden van
Engeland's wereldmacht".
IIIEUWKTIJDIYGKCI
HELDER, 29 October 1901.
Najaars-Koemarkt.
We berinneren, dat de Najaars-Koemarkt
op morgen in de lste Molenstraat alhier
zal plaats hebben.
De Scherm- en Gymnastiekvereniging
„Oefening kweekt Kunst' gaf Zaterdagavond
11. een uitvoering. De vereeniging was ver
huisd naar «Casino* en wij gelooven, dat zy
van die verhuizing geen berouw zal hebben,
want nu kon men een grooter getal belang
stellenden een plaats geven en kwamen do
gymnastiekoefeningen op het ruime tooneel
beter tot haar recht dan in «Tivoli».
Onder leiding van den heer J. L. van Loo
werden de vrye oefeningen door de adspiran-
ten, de stokoefeningec door de voorbereidende
klasse en du staafoefeningen door de hoofd-
afdeeling correct en netjes uitgevoerd. De
werkzaamheden aan de ringen en aan het
rek droegen by de adspiranten bljjk van
methodisch onderricht, bjj de hoofdafdoeling,
dat kracht en vlugheid ontwikkeld werden.
De groepen muntten uit door sierlijkheid.
Deze oefeningen werden afgewisseld door een
4-tal komische voordrachten en het geheel
met een dansje besloton. Het was voor O. k. K.
een echte feestavond.
Het ontbreekt hier ter plaatse niet
aan gelegenheden tot uitspanning. Deze
week komen 2 tooneelgezelschappen aan
den Helder voorstellingen geven.
Woensdag zal de beroemde Duitscbe
hoftooneelspeler Emil Richard met zijn
gezelschap in Tivoli" ten tooneele voeren
>Fritz Reuter". Naar ons uit de dagbladen
blijkt moet het stuk buitengewoon goed
weergegeven worden en de hoofdpersonen
zich in zyn volle kracht doen kennen.
Als nastukje wordt het bekende klucht
spel van Reuter, Jochem Piisel gegeven
Vrijdag a. s. zal het gezelschap van
Stoel en Spree" in »Casino" opvoeren
>De kinderen van Kapitein Grant". Dit
gezelschap, hetwelk zich hier reeds een
goeden naam heeft verworven, zal het
zeker aan geen belangstelling ontbreken,
te meer nu het eeu stuk geeft, dat in
Amsterdam zulk een buitengewoon succes
geniet. Reeds meer dan 50 achtereenvol
gende avonden ia het daar voor stamp
volle zalen opgevoerd. Wel een bewijs,
dat het zeer in den smaak valt.
Bij koninklijk besluit zjjn benoemd tot
ridder 4de kl. der Mil. Willemsorde: de
luit. ter zee 2de kl. F. H. Staverman eu
de matroos 2de kl. A. Bos, beiden van de
Kon. Ned. Marine, en zulks ter zake van
zich te hebben ouderscheiden bij den tocht
met den hekwielstoomer »Sin Hong Bie"
op de Boven-Tambesi (Djainbi) 23 Mei 1901.
Bij kon. besluit zyn benoemd1. tot ridder
4de kl. van de Mil. Willemsorde: de kapt.
van het korps mariniers J. A. Gauw en
de officier van gezondheid le kl. der kon.
Nederl. marine G. A. J. van der Sande;
2. bepaald dat by afzonderlijke dagorders,
zoo in Tndië als in Nederland, eervol zul
len worden vermeld: de luit. t. z. 2e kl.
A. v. d. Sluisde sedert tot luit. t. z. 2e
kl. bevorderde adelborst le kl. F. J. Hou-
wert; de kwartierm. H. D. B. Pommerel;
de korp.-konst. R. Pestmande matroos
le kl. C. Vader; de marinier 2e kl. A.
v. d. Watering, en de matroos 3e kl. E
J. Hendriks;
3. benoemd tot ridder in de orde van
den Nederl. Leeuw; de kapt. t z. J. E.
Sickens
4. benoemd tot ridder in de Orde van
Oranje-Nassaude luits. t. z 2e kl. T. J.
Creygbton en J. A. M. J. Beretta
5. toegekend de eere-medailles in brons,
van de orde van Oranje-Nassau aanden
kwartiermeester J. W. de Vries; den korp.
van het korps mariniers J. Groenewoud,
en de matrozen le kl. G. van Dort en
W. Laay, en zulks ter zake van zich te
hebben onderscheiden bij de expeditie in
Samalanga en Pensangan van 29 Jan. tot
22 Februari 1901.
Leerplicht.
Herhaaldelijk wordt uit verschillende
plaatsen des lands de klacht vernomen,
dat bij leerplicht-overtredingen hoofden van
scholen en onderwijzers als getuigen voor
den kantonrechter worden gedagvaard. Ge
volg hiervan is, dat vaak aan geheele
schoolklassen door afwezigheid van een deel
van het personeel vrijaf moet worden ge
geven. Hierop wordt gedurig gewezen als
op een ernstige grief tegen de leerplicht
wet. De schoolopziener in het arrondisse
ment Helder heeft er echter iets op ge
vonden, om dit ongerief voor het onderwijs
zooveel mogelyk te beperken. Alvorens
proces-verbaal op te maken tegen de ver
zorgers der kinderen wegens overtreding
der genoemde wet, zendt de schoolopziener
den hoofden der scholen een circulaire,
waarin hij hun, in overleg met den amb
tenaar van het Openbaar Ministerie by het
kantongerecht, omtrent het voorgekomen
geval van wetsovertreding eenige vragen
stelt, met verzoek, het gezonden formulier,
ingevuld en onderteekend, aan zyn adres
terug te zenden.
»Het Schoolblad", 't welk wekelijks te
Groningen wordt uitgegeven, maakt van
deze door den Helderschen schoolopziener
toegepaste methode loffelijk melding, erkent,
dat de noodzakelijkheid voor onderwijzers,
om als getuigen wegens leerplicbtovertre-
dingen voor het kantongerecht te verschij
nen, door die handelwijze vermindert, en
acht dezen maatregel ook voor andere
arrondissementen wèl aanbevelenswaard.
Rijkspostspaarbank.
Gedurende de maand Sept. 1901 zijn
ingelegd en terugbetaald de navolgende
bedragen
Inlagenf 3 299 026.78
Terugbetalingen (waar
onder f 15.706.65 we
gens aankoop van in
schrijvingen in een Gr.-
boek, obligatiën of cer
tificaten van inschrij
ving) - 2 670.924.27*
Meer ingelegd dan
terugbetaald f 628.102.50*
Aan het einde der
maand Aug. 1901 was
ten name van de ver
schillende inleggers in
geschreven - 89.273.093.66*
zoodat het tegoed op
uit. Sept. 1901 bedroeg f 89.901.196.17
In den loop der maand zijn 7978 nieuwe
spaarbankboekjes afgegeven, 2913 geheel
af betaald, zoodat aan het einde der maand
nog 878.987 boekjes in omloop waren.
Tot ultimo Sept. is voor een bedrag van
f 839.421.58 aan inschrijvingen in een
Grootboek der Nationale Schuld, obligatiën
ten laste van den vStaat of certificaten van
inschrijving ten behoeve van 1089 inleggers
aangekocht.
Visschershaven te IJmuiden.
Een zeer belangrijk wetsontwerp is reeds
onder het vorig ministerie voorbereid en
thans ingediend tot verdere uitbreiding van
de visschershaven te IJmuiden. Hoe zeer
het verkeer daar toeneemt, blijkt hieruit,
dat het aantal schepen er vau 1 Juli
189930 Juni 1900 bedroeg 11.875 met
te zamen 942.000 ton en in het volgend
jaar 12.735 met 1.233.000 ton. In 4 jaar
was de stijging 39 pCt. bij de schepen en
68 pCt. by den inhoud.
Reeds is een verlenging der haven in
uitvoering, waarvoor f 360.000 is toege
staan, maar dit zal binnen een niet lang
tijdsverloop geheel onvoldoende zijn. Daarom
heeft de vorige minister van waterstaat
een ontwerp doen opmaken, volgens welk
de bestaande haven nog belangrijk zal
worden verlengd en westelijk vau haar
allengs nog twee havens worden aangelegd,
met de oostelijke kade gericht op het midden
van den pantserfortkoepel benoorden het
Kanaal. De breedte der havens zal niet
minder dan 140 meter bedragen, de diepte
overal 6 meter. Elke haven krijgt spoor
wegverbinding en er komen tevens terrei
nen voor het drogen en tanen der netten.
Eerst bestond plan de noodige gronden
te onteigenen en daartoe zyn dan ook de
plannen ter visie gelegd, om verandering
in de perceelen te voorkomen. Het is echter
gelukt het grootst gedeelte der benoodigde
terreinen, 79 hectaren, aan te koopen van
de Maatschappij IJmuiden en wel voor
f 105.000, terwijl de schatting der des
kundigen f152.000 bedroeg. In de eerste
som is f 4000 begrepen voor vergoeding
aan de koopers van een perceel en f 1000
aan de Eerste Ned. Electr. Mpij. voor het
gemis eener haar toegezegde waterleiding.
Wel zullen er nog vele jaren voorbygaan
alvorens er voor de visscherij behoefr.e be
staat aan de tweede en derde haven, maar
er bestaat eene bijzondere reden, om het
zoo spoedig mogelyk bezit der geheele
oppervlakte wenschelyk te maken. Het
uitgebreid materieel voor de diephouding
van het Noordzeekanaal (naast elkaar ge
legd 6500 vierk. meter beslaande) heelt
eeu betere bergplaats noodig dan de tegen
woordige, achter de reuitoestellen der groote
schutsluis, waar zij hinderlijk zijn voor de
schepen en zelf gevaar loopen van schade,
waardoor dan het diephouden kan worden
belemmerd. Bovendien zal ligplaats noodig
zijn voor nieuwe loodsvaartuigen. De
noodige ruimte had men eerst benoorden
het kanaal bij het fort meenen te vinden,
maar het komt nu geschikter voor, de
meest westelijk ontworpen visschershaven,
welke eerst 't laatst voor de visschery
noodig zal zyn, terstond te laten maken
en voor bedoelde bergplaats te bestemmen.
Daar kan dan wellicht aan particulieren
gelegenheid gegeven .worden tot het maken
van een sleephelling, een drijvend dok en
een scheepswerf, waarvoor aan de bestaande
baven verzoekschriften zijn ingekomen,
welke wegens gebrek aan ruimte moesten
worden afgewezen.
De Regeering stelt daarom voor de be
grooting van hoofdstuk IX der Sfaatsbe-
grooting voor 1902 met f 105.000 te ver-
hoogen tot aankoop der terreinen, noodig
om aan boven vermelde plannen uitvoering
te kunnen geven. Een smalle strook be
zuiden het aangekocht terrein, later wellicht
uoodig voor wateraanvoer, behoort aan
derden en kan later worden aangekocht.
Men schrijft ons uit IJmuiden
Op den lsten November a.sden dag
van IJmuiden's 25 jarig bestaan, herdenkt
de heer P. Smit, vletterman a.d. Gou
den ploeg alhier, tevens den dag waarop hij
zich voor 25 jaren geleden, als inwoner te
IJmuiden kwam vestigen.
Bovendien zal bet op dien datum 25 jaren
geleden zijn, waarop hem de eer ten deel
viel, hets.s. >Rembrandt",kapt. Blinkhorst,
het eerste s.s. 't welk van het toen juist
geopende Noordzeekanaal gebruik maakte,
van hier naar Amsterdam op te brengen.
De vischafslag le IJmuiden.
Men schrijft uit IJmuiden
In het Hotel No. 1 alhier kwamen eenige
leden saam van het College voor de Zee-
vis3cherijen en wel de heerenRahusen,
jhr. Rüell, prof. Van der Hoeven, Hoogen-
raad, Calkoen, Slis en Dirkzwager.
Tal van reeders, vischhandelaren. de di
recteuren Bottemanne enz. werden achter
eenvolgens door hen gehoordtot in den
avond duurde de zitting.
Mogen de pogingen van het College be
werken, dat het nieuwe Ministerie een pa
cificatie alhier wete tot stand te brengen.
VisscheriJ-Tentoonstelling.
Door de afdeeling Katwijken omstreken
van de Vereeniging ter bev. der Ned. Vis
schery is besloten in 1902 te Katwijk aan
Zee een visscherij-tentoonstelling te houden.
Ds Cholera.
De berichten over de cholera luiden nog
niet gunstiger. De ziekte woedt het hevigst
op de drie hoofdplaatsen van Java, doch el
ders vraagt zij helaas ook vele slachtoffers.
Zoo is zij epidemisch verklaard te Krawang.
Te Semaraug komen dagelyks een dertig
tal gevallen voor. In die stad zijn gestorven
drie Europeanen aan de cholera, twee kin
deren en de onderluitenant D. Scholten.
Deze overledene was ridder der M. W. O
welk eeremetaal hy had verdiend in 1894
by den overval op Lombok.
De handel te Semarang ondervindt de
ellende van de heerschende ziekte. Aan
het havenkanaal, aan den boom als elders
zijn haast geen koelies te krijgen voor den
afvoer, laden en lossen van goederen enz.
De weinigen die er zyn laten zich duur
betalen.
Het aantal choleragevallen te Soerabay*
schommelt om de vijftig per dag.
De Boycot veroordeeld door de bootwer
kers.
In eene vergadering van de bootwerkers-
vereenigingen »Neerlands Vlag" de »Rot«
terdamsche bootwerkers-vereenigiBg" en d«
vereeniging Kardinaal Manning" Zater
dagavond gehouden, is ter sprake ge
bracht het bekende boycotplan, hetwelk
op verschillende reeds bekende gronden
werd bestreden. Hoewel de vergadering
van oordeel bleef dat de gisteren gehouden
bijeenkomst slechts als een eervolle begra
fenis van den boycot was te beschouwen,
meende zij dat het wenschelyk was ook in
het openbaar van haar gevoelen te doen
blijken.
Na uitvoerige discusie werd de volgende
motie aangenomen
De buitengewone bestuursvergadering
van het Verbond van Rotterdamsche Ver-
eenigingen tot behartiging van de belan
gen van 't havenbedrijf, gehoord de inlei
ding en het daarop gevolgd debat, betuigt
opnieuw sympathie voor de Republie
ken in Zuid-Afrika en brengt hulde aan
den moed en de volharding der Boeren,
die de bewondering aller volken ten deel
valt, en gaarne worden alle mogelijke of
fers gebracht tot steun van dat helden
volk
>zy betreurt echter de beweging ont
staan tot boycot der Engelsche scheep
vaart als een plan dat door voor- en te
genstanders als geheel onuitvoerbaar wordt
beschouwd
>zy verwerpt dit plan als geheel ia
strijd met de belangen der Boeren en al
leen geschikt om der Engelschen regeering
middelen aan de hand te doen om met
vernieuwde kracht en wreedheid heillooze
plannen door te zetten
»zij verwerpt dit plan als leidende tot
onoverzienbare rampen en teleurstellingen,
omdat de poging tot uitvoering reeds den
Nederlandschen handel en de groote takken
van industrie, zouden te gronde te richten,
omdat zulks de oorzaak zoude zyn van on
noembars schade van de burgery in het
algemeen en de werklieden in het byzon-
der, als kunnende niets geven dan honger
en ellende en waarmede onze stamverwan
ten niet kunnen worden gebaat".
Naar »Het Volk" mededeelt, heeft
mr. Troelstra een schryven van twee Hol-
landsche geestverwanten, in het buitenland
woonachtig, ontvangen, waarin zy, ingeval
de boycot tegen Engeland doorgaat, tien
duizend gulden daarvoor beschikbaarstellen.
Nog nooit vertoond.
Als een buitengewone toevalligheid
meldt men, dat de vier broeders Lnbbers,
te Reinerwold waarvan de vierde thans
heeft geloot voor de Nationale Militis
allen nummer 22 hebben getrokken.
Bijgeloof.
In een klein plaatsje nabij Grave (Noord
brabant) beeft zich bet volgende kenschet
sende staaltje van bijgeloof voorgedaan.
Een jongeling moest loten, hetgeen bjj
de moeder aanleiding gaf tot groote zorg
en verdriet. Echter vermande zij zich en
liep de gansche buurt rond om een onfeil
baar middel te vinden, waardoor haar
lieveling vrij zon loten Ten laatste werd
te Grave het gezochte gevonden. Zij wist
daar een naald machtig te worden, waar
mede een doodskleed was genaaid. Fluks
het kostbaar kleinood den jongen op de
de jas gespeld en zoonlief lootte er tot
over de ooren in
Toen moeder de treurmare vernam, riep
zy uit»Zij hebben mij bedrogen of de
vent is niet heelemaal dood geweest
FEUILLETON.
19)
.Spreekt u de waarheid vroeg hjj ein-
deljjk.
„Ongetwijfeld. De vrouw is dood en hare
nalatenschap is beschikbaar voor den man,
die mjj het bewjjs levert dat hjj er recht
op heeft.*
.En wie zou die man zjjn
„Om dat uit te vorschen, ben ik juist naar
bier gekomen, mr. Mitchel, want ik dacht
zoo bjj me zelf, dat de erfgenaam mjj een
aardig sommetje zon uitkeeren, en daarom
soek ik dien. Ik dacht, dat ik misschien den
echtgenoot van de overledene zou kunnen
vinden, die er zeker aanspraak op heeft.'
Wsl duivels dacht Mitchel, dat zou een
buitonkansjo zjjn. Hjj bleef eenige oogenblik-
ken in gedachten verzonken, voor zich heen
kjjksn.
Hoor eens,' zeide hjj eindeljjk, 'hoeveel
verlangt gjj, als ge mjj dat geld bezorgt?'
,Ik kan 't u in 't geheel niet bezorgen, als
gjj de man der overledene niet zjjt,' antwoord
de Barnes.
„Welnu, dat ben ik. Zeide ik het u niet
dat ik met haar geleefd heb, totdat ze er van
door ging?'
«Ja, met haar geleefd, maar was je ook
wettig met haar gehuwd
„Wel wis en zeker was ik dat 1"
„Dan arresteer ik je in naam der wet', riep
Barnes plotseling uit, terwjjl hjj opsprongen
naar Mitchel toekwam.
Mjjn srrosteeron riep de man doodsbleek
van schrik uit. «Waarom?*
Omdat Rose Mitchel vermoord is en de
moordenaar bekend hoeft door u omgekocht
te zijn haar te dooden."
«Zoo'n vervlookte leugenaar
,Om uwentwille hoop ik, dat hjj gelogen
heeft, maar ge zult me toegeven dat ge ver
klaard hebt de wettige man van Rose Mitchel
te zjjn; daarom arresteer ik je en zal je naar
New-York brengen.»
Maar hoor me toch aan,„ riep do man uit,
die rilde van angst, «daar heb ik me waar
achtig in een mooi wespennest gestoken
ik ben haar man niet, ik heb u maar wat
voorgelogen, ook heet ik niet Mitchel.,
Dat komt niet uit vriendje, Sefton de detec
tive, heeft je mij aangewezen
Maar die heeft me jnist omgekocht, om
mij tegenover u als Mitchel voor te doen."
Barnes glimlachte, toen hjj zag dat zijn list
gelukt was. Hij had terstond Sefton verdacht,
dat hij hem op een valsch spoor trachtte te
brengen en nu kon hjj den valschsn Mitchel
aan het praten zien te krijgen, daar hjj den
man in zjjne macht had.
„Dat zjjn maar uitvluchten, vriendje, maar
als je mc alles oprecht bekent, dan zal ik je
misschien niet lastig vallen.'
„Zeker, u kunt er gerust op zjjn, dat ik
alles zal doen om uit dit vervloekte wespen
nest te geraken. Weet dan, dat mjjn werke
lijke naam Arthur Chambers is en ik vroeger
een vermogend man was, maar dat vervloekte
drinken heeft me te gronde gericht. Iedereen
kan mjjno diensten voor een paar dollars
koopen zóó deed Sefton en kwam me ver
tellen dat er een detective uit New-York hier
was en rondsnuffelde om zekeren Mitchel
te vinden. Nu wilde hjj dien Barnes, zoo heet
u immers, een poets bakken, en had naar
hjj zeide van een heer te New-York de op
dracht gekregen, om alles aan te wenden ten
einde u hierop te houden en wel zoolang mo
gelijk.'
Barnes begreep natuurljjk onmiddelljjk, dat
die heer te New-York niemand anders dan
Mitchel was.
,Ik heb," zoo vervolgde Chambers, «niet
veel meer te vertellen. 8 -t'wn huurde mij om
voor Mitchel te spelen eu heeft me eene lange
historie over die Ro3e Mitchol ingepompt,
welke ik u vertellen moet.'
«Wolk eene historie?*
„Hoor eoos,* hernam Chambers, wiens voor
zichtigheid eu doortraptheid, nu hjj zich buiten
gevaar achtte, terugkeerden, mot die sprook
jes ia u toch niet gediend en u zult wel
liever de ware geschiedenis vernemen.
«Natuurljjk.'
„Ja, ziet u, ik ben roods op jaren en er
is weinig to New-Orleans voorgevallen, dat ik
me niet zou herinneren als ik er voor be
taald word.'
„Begrjjp wol, vriendje, dat je nu Diet met
Sefton maar met mjj te doen hobt. Je vertelt
me eenvoudig wat je weet, en als mjj bljjkt
dat hot iets voor me waard is, zal ik je iets
geven, maar als je me bedriegt laat ik je in
rukken Begrepen
Vooruit dan maarDa vrouw, die zooals
u zegt vermoord is, leefde hier onder den naam
Rose Montalban of la Montalban, zooals ze
in de wandeling genoemd werd.»
„La Montalban?» herhaalde |Barnes, was
ze dan tooneelspeelster
«Tooneelspeelster ja maar niet in don
schouwburg. Ze hield een speelhol, ingericht
als een paleis en menig jeugdige dwaas ver
loor daar zjjn l&atsten cont.'
«In welk verband staat dat met Mitchel
«Zoer precies kan u ik dat niet zeggen. Ik
ben er in die dagen dikwjjls geweest en zag
er altijd zekeren Mitchel. Opeens echter ver
dween hjj en toen hjj weer opdook werd hjj
als de echtgenoot van madame Montalban
voorgesteld. Er liep destijds een gerucht, dat
hjj vroeger mot een ander meisjo getrouwd
was, eene jonge crcoolsche, wier naam ik
echter nooit vernam.'
«Weet ge ook iets omtrent een kiud, een
meisje
«Ja, er was een klein meisje, kleine Rosy
noemde men haar. Sommigen meenden dat 't
kind van de kreoolsche was, maar raadamn
Montalban beweerde dat het haar eigen kind
was.*
„Wat is er van Mitchel geworden?'
„Omstreeks een jaar nadat madame Mon
talban hem als haar man voorgesteld had,
verdween hjj op nieuw. Een paar jaar later
had er weer een opzienbarend feit plaats
bet kind werd ontvoerd. Madame Montalban
loofde eene groote som uit roor het terug
vinden van het kind, doch zonder gevolg. Drie
jaar later begonnen hare zaken slecht te gaan
en ze verdween met de noorderzon.'
«Zoudt go dien Mitchel herkennen, als hjj
voor u stond
„Dat kan ik zoo zeker niet zeggen, to meer
daar er twee M.tchel's waren, met den naam
Loroy er bjj. Ze waren neven. De andere
was jonger on een chriatelijk-joogelingsver-
eenigingmensch, en dat was mijne soort niet.
Ik herinner mij destjjds gehoord te hebben
dan hjj op eon jonge creoolsche damo verliefd
was. Ik zou u iemand knnnen aanwijzen, die
u van alles dienaangaande op de hoogte zou
kunnen brengen."
«En wie is dat?*
„Een bejaard heer, Neuilly genaamd. Ook
hem heeft ze destjjds geplukt, daar ze iets
van hem wist. Nu ze dood is, zal hjj misschien
vertollen wat hjj weet"'
«Bezorg me zjjn adres on tracht iets te
weten te komen aangaande donjongeron Mit
chol. Ik zal je goed betalen, maar laat Sef
ton niet merken dat ge niet meer voor hem
workt.'
„Daar kunt u op rokenen, ik ben uw man.
Goedenmorgen."
Den volgendon dag bracht Barnes een be
zoek bjj don heer Neuilly, die hom zeer be
leefd ontving.
„Ik bsn hier gekomen, mjjnheer Neuilly,
om uwe hulp in het belang der g- rechtigheid
te verzoeken,' zeide de detective.
n Wees zoo goed en zeg mjj wat u van mij
verlangt," antwoordde de hoogbejaarde man.
„Ik wenschte inlichting te vragen omtrent
een vrouwspersoon, vroeger onder don naam
Montalban bekend.'
Er vertoonde zich plotseling een zenuw
achtige trek op hot gelaat van don ouden heer
„Daar kan ik u niets van zeggen," zeide
hij op koelen toon en stond op.
Barnes was verblnft door dit antwoord, maar
zag in, dat hjj snel handelen moest wilde hij
iets te weten komen.
„Een oogenblik, mjjnheer Neuilly,' riep
hjj uit, „u zult zeker niet weigeren mij te
helpen, om den moordenaar dier vrouw op te
sporen
Deze woorden hadden do gewenschte uit
werking.
Moordenaar Wilt n daarmöe zeggen, dat
ze vermoord is vroeg Neuilly weder plaats
nemend.
„Rose Montalban is eenigo maanden ge
leden te New-York vermoord en ik ben haren
moordenaar op het spoor. Wilt u me daarbjj
behulpzaam zjjn?'
„Dat hangt van omstandigheden af, gjj zegt
dat het vrouwspersoon dood is on dat maakt
mjjne positie in dezen geheel anders. Ik had
goedo redenen om niet met u over die dame
to spreken, maar nu ze dood is vervallen die.*
Wat ik van u wenschte te vernemen, mjjn
heer Neuilly, is zeer eenvoudighooft u eon
man gekend, Leroy Mitchel genaamd, die do
echtgenoot dier vrouw geweest is, naar mon
„Ja dien heb ik zeer goed gekendhet
was een in de wol geverfde schurk, hoewel
hjj de manieren van een fatsoenlijk man had."
„Weet u wat er hem geworden is?«
«Neen, hjj heelt New-Orleans plotseling
verlaten en is nooit teruggekeerd.*
Hebt u de kleine Rose Mitchel gekend
„Ach, hoe dikwjjls heeft ze op mjjn knie
gezeten I Die Mitchel, waar ik u van spreek,
was haar vaderhjj heeft een der lieftalligsle
meisjes bedrogen die ik ooit gezien heb.*
„Heeft u dat meisje gekend? Hoe heetto
zjj
«Dat is een geheim door mjj te lang bt-
waard, om het aan vreemden prjjs te geren.*
Ik zal n de zaak mededeelenbedoelde
Mitchel is tegenwoordig te New-York en
staat op hot punt met eene zeer joDge dame
in hot iiuweljjk to treden en bnitendien ge
loof ik, dut bjj Rose Montalban of Mitchel
heeft om baar voor altjjd het zwjjgen op t*
leggen, want zo perste hem geld af. Hjj heeft
het ook bjj zich.'
Neuilly werd zichtbaar ontroerd en liep
zenuwachtig door de kamer op en neer.'
«Hier is het portret van de kleine.' her
nam Barnes, terwjjl hjj hem de door Lncett*
genomen photographie ter hand stelde.
«Ja, het gelijkt precies,'z.ide Neuilly zuch
tend.
(Wordt vervolgd.)