Bijvoegsel van ,,'t Vliegend Blaadje",
van WoensaaK 3 Januarl 19o2.
Debatavond op Wieringen.
Zaterdagavond liad in de Doopsgezinde
kerk alhier plaats, wat zoover ons bekend,
nog nooit is voorgevallen een bestrijding
Tan de beschuldiging, dat Wieringen geen
geloof heeft, en wel naar aanleiding van
een gedicht in de Nederlandsche Kerkbode
van 21 Dec., ingezonden door den heer
H. Bakker, evangelist en godsdienstonder
wijzer alhier. De heer J. P. Smidts, Doops
gezind predikant, liet zich in zijne kerst
preek met enkele woorden ongunstig uit
over de strekking van dit gedicht en dit
gaf den heer Bakker aanleiding, eene open
bare gedachtenwisseling te vragen, waartoe
de heer Smidts zich bereid verklaarde
Zaterdagavond half acht zou dit debat
plaats hebben op de bovenzaal van de
Herv. Kerk, doch voor zeven waren alle
plaatsen reeds bezet en nog steeds stroomden
de belangstellenden toe. Daarom werd be
sloten naar de Doopsgezinde kerk te gaan,
die meer ruimte aanbood. Ongeveer 500
personen van alle gezindten waren aan
wezig velen, die geen plaats konden krij
gen, keerden teleurgesteld terug en als
het weer niet zoo ongunstig geweest was,
zou het getal der laatsten nog veel grooter
zijn geweest. De heeren hadden dus niet
over gebrek aan belangstelling te klagen.
Het bewuste gedicht luidt als volgt:
Kerstfeest Wieringen.
Komst van Christus Halleluja
»Eer zij Godin Efrata
Ruischen moge 't lied der Englen
Straks ook weer van Gods gena.
Tintien moge 't hart van vreugd',
Feest alom aan 't verste strand,
Eer zij God, die 't hart verheugd,
En ook aarde, zee en eiland
Stemmen in het lof-accoord,
Trouwe Heervan Zuid tot Noord.
Wieringen het koude Noorden,
In een diepgezonken staat,
En tegen Christus zooveel haat,
Richt, mijn vrienden! ook uw oog
In gedachten daar eens henen:
Nergens, nergens zooveel dood;
Geen geloof, geen geestlijk leven,
Eenzaam in de Zuiderzee;
Neigt uw hart en helpt ons mee.
N.B. Elke gift, op deze «Bede" voor
het Kerstfeest onzer Zondagsscholen ont
vangen, zal dankbaar in dit blad worden
verantwoord.
De heer Smidts trad het eerst op en
sprak al dadelijk zijn twijfel uit of beide
coupletten van denzelfden dichter afkom
stig waren. Vervolgens ontkende hij ten
stelligste, dat de Wieringers ongodsdien
stig waren, al zijn ze niet van de kleur
van den heer Bakker. In den breede zette
hij uiteen, dat het niet het doel van
den dichter geweest was, aan de wereld
te vertellen, dat Wieringen zoo goddeloos
was, neen, dat was slechts middel. Zijn
doel was alleen geweestgeld los
te maken en dat was het best te be
reiken door Wieringen af te tuigen. Een
verachtelijke laagheid noemde spreker het,
zoo'n ellendig ding de wereld in te zenden,
terwijl B. reeds bezig was, gelden voor
hetzelfde doel in te zamelen bij menschen
van alle gezindten op Wieringen.
De heer Bakker trachtte aan te toonen,
dat van z ij n standpunt bezien, zijn ge
dicht geen onwaarheden bevat. In dat
opzicht heeft hij niets te veel, maar ook
niets te weinig gezegd en hij neemt dan
ook geen woord terug. Hij ontkent niet,
dat het om het geld te doen geweest is,
want op de vraag, waarom hij zijn ge
dicht niet liet plaatsen in het «Vliegend
Blaadje" of «Extra Tijding", die ook een
groote oplage hebben, zegt hij, dat het
VI. BI. wel ver vliegt, maar hem niet helpt
en E. T. wordt alleen in de mindere klas
sen gelezen, dus dat zou hem ook geen
geld bezorgen.
Een groot deel van sprekers rede was
gewijd aan de uiteenzetting en verdediging
van zijn godsdienstig standpunt, waardoor
hij zich een terechtwijzing van den heer
Smidts op den hals haalde, die er op wees,
dat het doel van dit debat niet was, ver
schillende godsdienstige richtingen te ver
dedigen of te bestrijden, maar alleen het
gedicht, waardoor hjj geheel Wieringen
beleedigd achtte. De heer Smidts ant
woordde met de voordracht van de Ringen-
parabel van Lessing, die op de toehoorders
veel indruk maakte. Beide sprekers dienden
elkander herhaaldelijk geduchte «prikken"
toe en elk hunner zal wellicht aanspraak
maken op de overwinning.
Het publiek deed op zijne wijze uitspraak,
daar de heer Smits daverend werd toege
juicht, doch onder het matig applaus voor
den heer Bakker werd ook vrij wat ge
fluit en gesis vernomen.
Het is te hopen, dat deze zaak hier
mede uit is, want waarlijk, het zou zeer
te bejammeren zijn, als Wieringen voor
taan het tooneel moest worden van ver
deeldheden en onderlinge haat, inplaats van
een oord van verdraagzaamheid, zooals het
totnogtoe geweest is.
Eendracht maakt macht,
Tweedracht breekt kracht.