KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
woor Helder, Texel, WIerIngen en Anne Peulewne,
Zaterdag 2 November 1907
35ste Jaargang.
Eerste Blad.
No 3622.
Bureau: Spoorstraat.
Telef. 59.
Bureau: Koningstr. 29.
Intere.-Telef. 50.
Gemeenteraad van Helder.
Zittiug van Dinsdag 29 October 1907.
Voorzittcrdc heer Yan Stcijn, Burgemeester.
Tegenwoordig 18 lodenafwezig de hee-
ron Staalman, Meyer en Schokking.
Na de opening der vergadering worden de
notulen der laatste zitting gelezen en goed
gekeurd ook worden de notulen der voor
laatste zitting, die ter inzage hebben gelogen,
onveranderd vastgesteld.
Daarna geschiedt mededeeling van de
volgende
Ingekomen Stukken
1. Een adree van kermisvakgenooten, ver
zoekende de kermis niet af te schaffen. Wordt
voor kennisgeving aangenomen.
2. Ren adres van den -irroudissemenls-Bchool-
opzien-rverzoekende een der lokalen van
school 8 te mogen gebruiken voor repetitiën
van het onderwijzers-zangkoor.
3. Een adres van den heei' Ottevanger,
behelzende het verzoek om het terrein, dat
door de gemeente aangekocht is ten behoeve
der Waterleiding in gebruik te mogen nemen.
4. Een adres van dn Vereeniging Kae-
grasser Belang", verzoekende to Koegras een
stembureau te houden.
De stukken 24 worden om praeadvies
in handen van B. en W. gesteld.
Suppletoirs Kohieren.
Door B. en W. worden aangeboden:
a. Suppletoir kohier van den Hoofdei.
Omslag ad 975.
b. Suppletoir kohier van schoolgeld voor
de scholen 17b ad f 2428.25.
c. Suppletoir kohier van schoolgeld voor
het herhalingsonderwys ad f 17.40.
d. Suppletoir kohier van schoolgeld voor
den Franschen cursus ad f 74.
Deze kohieren betreffen alle den dienst
van 1907.
Zij worden zonder bospreking met alge-
meene stemmen vastgesteld.
Alsnu wordt aan de orde gesteld de
Begrooting over 1908.
Deze is in 3 afdeelingsvergaderingen on
derzocht, die door alle leden, met uitzonde
ring van de heeren Staalman en Meijer, zijn
bijgewoond. Door de rapporteurs, de heeren
De Geus, Oortgijsen en Jaring, werd laatst
genoemde als algemeen rapporteur aange
wezen. Het uitgebrachte rapport bevat ver
schillende opmerkingen, in de secties gemaakt,
welke door B. en W. beantwoord zijn.
Dit verslag is den leden gedrukt toe
gezonden, enkele gedeelten worden nog voor
gelezen, sommige punten nader besproken,
terwijl de posten, die niet in 't rapport zijn
opgenomen en waarover niemand het woord
verlangt, stilzwygend als aangenomen worden
beschouwd.
Inkomsten,
Volgn. 3, art. 4. Renten van kapitalen,
wegens in beleening gegeven gelden
(f 1150.—).
In de 2de afd. verzocht een lid inlich
tingen omtrent eene hypotheek, ten hehoeve
der gemeente gesloten, ten laste van den
Gemeente-Ontvanger, gedateerd 4 Juli 1885.
Indien eene rente is bepaald, zou van deze
hypotheek, groot 14000, de rente onder dit
volgnummer opgenomen moeten worden.
Voorts word inlichting gevraagd betreffende
de rente en aflossing van bet kapitaal, ter
leen gegeven aan de Ned. Horv. kerk. Kan,
zoo werd gevraagd, bij eventueele niet-beta-
ling der rente of aflossing, tot opzegging
worden overgegaan
Een lid betuigde er, mot hot oog op de
verkregen uitkomsten, zyno tevredenheid
over, dat de Raad ten vorigen jare den post
.Renten van kapitalen" (voor 1907) van
f3000 tot f4000 verhoogde.
B. en W. antwoordden hierop
De rento van de hierbedoelde hypotheek
komt niet ten voordeele der gemeente. Bij
Raadsbesluiten van den 24 Maart 1885 en
21 Augustus 1885 werd goedgekeurd, dat de
borgstelling van den Gemeente-Ontvanger
gedeeltelijk zal bestaan uit eene inschrijving
in een der grootboeken der Nationale Wer
kelijke Schuld en gedeeltelijk uit eene hy
pothecair verband op het woonhuis aan de
Dykstraat.
Daar in de obligatie (waarop aan de ad
ministratie van de Hervormde kerk alhier
in het jaar 1848 12500.werd voorgescho
ten) vermeld staat, dat van de geleende
som de aflossing zal plaats hebben in zoo
danige termynen als de kerkelijke fondsen
dit zullen toelaten, is het niet mogelijk tot
opzegging van liet nog verschuldigde bedrag
over te gaan.
Dit punt gaf geen aanleiding tot verdere
bespreking.
Volgn. 7, art. 10. Ontvangsten van
de Duinwaterleiding (f 56.210).
B. en W. stellen voor do jaarwedde van
den Directeur te verhoogen met f200 en die
van den klerk met f100 en voor jaarwedde
van den jongsten klerk f200 uit te trekken.
Over het algemeen kon men zich met dit
voorstel vereenigen. Echter werden er ver
schillende beschouwingen aan vastgeknoopt.
Zoo wenschte men in de lste afdeeling eene
snlarisregeling met geleidelyke verhoogingen
en den titel Boekhouder" voor den klerk
Stoll afhankelijk te stellen van een door
hem te behalen diploma als zoodanig. In
de 2de afdeeling konden enkele leden zich
vereenigen met het voorstel, den Directeur
eene verhooging toe te kennen van f200 en
diens jaarwedde alzoo te brengen op f 1700.
Een lid merkte evenwel op, dat waar vroeger
alle hervormingen, alswijziging tarieven,
aansluitingen, enz., 9teeds hebben gewacht
op de verbouwing der geheele waterleiding-
inricht-ng, annex watertoren, thans de wij
ziging der tractementen ook wel kan wachten
totflat de geheele inrichting in werking is,
waarbij dan tevens eene instructie voor de
ambtenaren, met salaris regeling kon wor
den vastgesteld. Meerdere leden beaamden
het wenschelijke van eene zoodanige rege
ling. Een lid der 2de afd. stelde voor, den
klerk, in plaats van f700 èn den titel van
boekhouder, een salaris toe te kennen van
f800. Het toekennen van een salaris van
f 200 aan den jongsten klerk werd algemeeu
goedgekeurd. Een ander lid meende, dat
het salaris van den stoker, niettegenstaande
de te verkrijgen vrije woning, enz., diende
verhoogd te worden inet f 50.
In de 3de afd. vereenigde de meerderheid
zich met het voorstel betreffende de jaar
wedde van den Directeur (f 200 verhooging),
alsook met dat om den jongsten klerk een
salaris van f 200 toe te kennen. Ten aanzien
van liet tractement van den klerk Stoll
waren de raeeningen verdeeld. Met het oog
op de zich steeds uitbreidende administratie
der Waterleiding, vonden 3 leden het billijk,
het salaris van genoemden klerk van f600
op f800 te brengen, zooals ook door den
Directeur was voorgesteld. Eén lid verklaarde
zich vooralsnog tegen elke voorgestelde ver
hooging.
Over het voorstel van den Directeur om
voor het maken van aansluitingen van af
1 Januari 1908 niets meer in rekening te
brengen (welk voorstel niet door B. en W.
werd opgenomen), werd in elk der afdee-
lingen van gedachten gewisseld. Het gevolg
daarvan was dat door meerdere leden der
lste afdeeling werd voorgesteld den post
van f1500 voor aansluitingen, door B. en W.
op de begrooting gebracht, te doen vervallen.
Zij stelden zich daarvan eene belangrijke
toename van het aantal abonnementen voor,
en dientengevolge een stijging der ontvang
sten. Eene hoogere raming van de inkomsten
is, bij het invoeren van gratis-aansluitingen,
volgens het inzicht dezer leden wel gemoti
veerd.
In de 2de afdeeling, waar men algemeen
voor kostelooze aansluitingen was, werd de
meening uitgesproken, dat de post .Meter-
huur" in verband daarmede op f 4000 zou
kunnen worden geraamd, zijnde het in de
begrooting van den Directeur aangenomen
bedrag.
Behalve de verhooging van f 1200, door
B. en W. voorgesteld op Waterlevering aan
particulieren", werd door een lid der 2de
afdeeling voorgesteld, dezen post alsnog te
verhoogen met f2000 en dus te brengen op
f34872.60. Meerdere leden steunden dit voor
stel.
In de 3de afdeeling deelde men algemeen
het gevoelen, dat het gewenscht is, thans
gratis-aansluitingen in te voeren. De ver
wachting, dat dit van grooten invloed zal
zijn op het getal nieuwe aansluitingen, deed
één der leden voorstellen, de opbrengst nog
te verhoogen met f 1675. Daartegenover
staat, dat de ontvangsten zouden moeten
orden verminderd met het bedrag, dat in
de begrooting op don post .aansluitingen"
is uitgetrokken.
Eenparig vereenigden de leden der 3de
afdeeling zich met deze zienswijze.
Eén lid der 3de afdeeling wenschte dat de
kosten van hot leggen van nieuwe buizen,
ter vervanging van bestaatide, voortaan uit
de exploitatie zouden worden bestreden, iu
plaats van uit daarvoor te sluiteu leening.
Deze gedachte werd niet door de overige
leden gedeeld.
De wenschelijkheid werd betoogd, bij nieuwe
aansluitingen de kraan niet aan te brengen
in het voorportaal der woning, zooals vaak
gebruikelyk is, maar op de plaats waar de
verbruiker het wenscht.
Er werd op aangedrongen, dat de voor
waarden voor waterlevering zoodanig zullen
worden gewijzigd, dat het mogelyk wordt
restitutie té verleenen aan hen, die één of
twee kwartalen het maximum verbruik over
schrijden, ofschoon zij, per jaar gerekend,
benoden bet maximum verbruik blijven, door
"le verrekening over een jaar te doen
;eschieden.
Gevraagd werd de begrooting der water
leiding in den vervolge meer te specificeeren,
omdat op dien post ook verantwoord worden
de inkomsten wegens waterlevering aan de
Gemeente-Gasfabriek.
Meerdere leden wenschten te worden in
gelicht over de wijze van verrekening van
het water, door de waterleiding geleverd
aan de overige geraeentegebouwen en in
richtingen. In de 2do afdeeling was men al
gemeen van oordeel, dat gemeentelijke in
stellingen wel degelijk moeten betalen voor
het geleverde water, waardoor de verant
woording van de Waterleiding zuiverder
zou worden.
Ook werd in de 2de afdeeling nog de
wenschelykheid betoogd, in de begrooting
van de Waterleiding voortaan in een af
zonderlijke kolom te vermelden de werkelijke
uitgaven in het laatst afgesloten dienstjaar
op ieder volgnummer.
In alle afdeelingen werd opgemerkt dat de
raming van den Directeur der Waterleiding
van het voor de motoren benoodigde gas
5000 M3 booger is dan die van den Directeur
der gasfabriek Om gelykheid van raming tc
verkrygen, werd voorgesteld dezen post met
f225 te verminderen. Alleen in de 2de af
deeling wilde één lid do raming van den
Directeur der waterleiding handhaven.
Voorgesteld werd ten slotte, aan de Com
missie voor de Gasfabriek en de Waterlei
ding een crediet le verleenen van f200 voor
eventueel te maken kosten, in dier voege
dat f100 komt ten laste der gasfabriek. In
de 2de atdeeling ging de meerderheid met
dit voorstel niet accoord.
B. en W. antwoordden hierop:
1 )e wenschelykheid van eene vaste salaris-
regeling voor de beambten bij de Gemeente-
waterleiding zal door ons overwogen worden,
terwijl wij ons kunnen vereenigen met
do gedachte, dat de titel van boekhouder
aan don klerk Stoll zal verleend worden
wanneer door hem het betrekkelijke diplo
ma is behaald. Vooralsnog wenschen wij ons
voorstel betreffende de verbooging van de
salarisssn te handhaven.
Wat de aansluitingen betreft, vreezen wij
dat die door het gratis verkrijgbaar stellen,
niet zóó zullen toenemen, als door verschil
lende leden wordt gemeendwij blijven mits
dien bij ons voorstel de aansluitingen nog
niet gratis te doen geschieden. In verband
hiermede kunnen wij met de verhooging
van den post .Meterhuur" tot f4000 niet
medegaan.
Het voorstel om bohalve de door ons reeds
in de begrooting opgenomen begrooting ad
f1200.nog een verhooging van f2000.—
of van f 1675.toe te passen achten wij
zeer bedenkelijk In het algemeen kan wor
den gezegd, dat het, uit een comptabel oog
punt beschouwd, nooit wenschelijk kan zijn
de inkomsten uitermate hoog te ramen.
Eerslens toch is vooral bij bedrijven tegen
slag mogelyk; maar in de tweede plaats be
staat bij bovenmatig hoogc ramiug van de
inkomsten groote kans, dat de post saldo",
wegens vroegere diensten, ver beneden do
raming zal blijven. En wat de waterleiding
in het bijzonder aangaat, nu de exploitatie
staat te beginnen, met een bijna geheel ver
nieuwde en gewyzigde inrichting, achten wij
hot zeer gevaarlijk de inkomsten hooger tc
ramen dan reeds door ons is gerekend.
Het aanbrengen van de kranen der re
cognitieleiding, op de plaats waar de ver
bruiker dit wenscht, moeten wij ontraden
de groote kosten, welke daaraan ver
bonden zijn.
Wij zijn overtuigd, dat tegen het wille
keurig doen wegvloeien van het water, betere
waarborg bestaat wanneer de kraan bij den
ingang der woning, dan wanneer zij in het
achterhuis of ergen3 anders geplaatst wordt.
Omtrent eene wijziging van de voorwaar
den van levering of het mogelijk is eene
verrekening van te veel gebruikt water, over
een jaar te doen geschieden, zullen wij met
den Directeur overleg plegen.
Aan het einde van bet dienstjaar wordt
door den Directeur der waterleiding op de
balans in ontvangst gebracht bet bedrag, dat
aan water aan de gemeentegebouwen en in
richtingen over dat jaar geleverd is. Op
deze wijze kan steeds overzien worden, wat
de zuivere opbrengst van de waterleiding is.
Tegen den uitgesproken wensch om in de
begrooting van de waterleiding voortaan in
een afzonderlijke kolom te vermelden de
erkelijke uitgaven in het laatst afgesloten
dienstjaar op ieder volgnummer, bestaat bij
ons geen bezwaar.
Het komt ons niet gewenscht voor in de
raming van de te leveren hoeveelheid gas
verandering te brengen. Zoowel door den
Directeur der gasfabriek als door den Direc
teur der waterleiding kan op dit oogenblik
niet met zekerheid worden opgegeven de
juiste hoeveelheid gas voor de motoren be-
noodigd.
Het verleenen van het hier bedoelde cre
diet achten wy niet wel verantwoord. De
commissie, die nog aan het begin van haar
werkkring is, kan alsnog niet overzien of
werkelijk een zoo hoog bedrag noodzakelijk is.
Achtereenvolgens komen de verschillende
onderwerpen in het rapport genoemd ter
sprake. De heer Grunwald brengt in het
midden, dat hij de salarisverhooging van
f 100 voor den klerk Stoll te weinig vindt
en dat hij zich vereenigt met het advies van
den directeur om hem f 200 toe te kennen
en alzoo zijn salaris op f 800 to brengen.
Hij doet dan ook zoodanig voorstel. Het
wordt evenwel verworpen met 8 tegen 10
stemmen. Voor stemden de heeren Van
Wingerden, Hartsinck, Van Breda, Jaring,
Grunwald, Kooh, Zander en Feenders.
De heer Ven Breda bepleit de gratis aan
sluiting bij de Waterleiding, evenals dit bij
de gasfabriek plaats heeft, en stelt daarom
voor den post met f 1500 te verminderen.
Met 13 tegen 5 stemmen wordt dit aange
nomen. Tegen stemden de 3 wethouders en
de heeren Terra en Van Wingerden.
De heer Van Breda bespreekt verder de
wenschelijkheid, om de recognitieleiding aan
te brengen, waar de verbruiker deze hebben
wil. Hij zou f 1.50 willen heffeu, wanneer
de kraan achter in hot huis werd geplaatst
en f 1.wanneer deze bij den ingang der
woning werd aaugebracht De Voorzitter
merkt hierbij op, dat het niet aangaat staande
de vergadering het reglement te wijzigen.
Men weet dan de nnanciëele gevolgen niet;
de gemeente zou waarschijnlijk daardoor
f 800 of f 1000 moeten uitgeven. Er wordt
niet verdor hierop ingegaan
Nog doet de lieer Van Breda het voor
stel om deo post met f 1675 te verhoogen,
hetwelk hij later wijzigt en op f 1450 brengt.
Hij was van meening, dat de waterlevering
aan particulieren gerustelyk f 1300 hooger
en de meterbuur f 150 hooger geraamd kon
worden. Dit voorstel wordt aangenomen met
11 steramen. Tegen stemde do hoer Vau
Neck en de heeren De Ven, Van Winger
den en Oortgijsen hielden zich buiten stem
ming.
De lieer Jaring brengt iu het midden, dat
de voor de motoren van de waterleiding be
noodigde gas door de directeuren der water
leiding en gasfabriek verschillende ramingen
zijn gegeven. Om de gelijkheid van raming
te verkrijgen stelt hy voor den post met
f 225 tc verminderen. Dit wordt aangeno
men. Tegen stemden de heeren Van Neck,
De Ven en Van Wingerden.
De heer Bok verklaart zich tegen de
salarisverhooging van den Directeur der
Waterleiding en wordt daarin gesteund door
den heer Oortgijsen, die wachten wil tot het
volgend jaar, om te zien hoe hy werkt met
de nieuwe inrichting. De hoor Grunwald
noemt het salaris, met betrekking tot het winst
saldo van f39600, veel te lang en f'1500'nog
te weinig. Het voorstel van den heer Bok
wordt verworpen met 15 togen 3 stemmen.
Voor stemden de heeren Bok, Oortgijsen en
Verfaille. Het salaris van den Directeur is
dus met f200 verhoogd.
Volgn. 8, art. 11. Opbrengst van de
Gasfabriek -f68.316.—
In de 2de en 3de afd. wilde men aan de
hand eener grafische voorstelling en becijfe
ring der toename van het verbruik, de op
brengst f 3000 hooger te ramen, welk voor
stel vrij algemeen werd ondersteund. Eén
lid der 2de afd. wenschte do winst der Gas
fabriek te stellen op rond f75.000, wat ech
ter geen bijval kon vinden.
Het voorstel van B. en W., om do tracte
menten van het personeel te verhoogen zoo
als door den Directeur was voorgesteld, vond
in de 2de en 3de afd. vrij algemeen bijval.
In de lste afd. was dat niet het geval
Men wees op het bedenkelijke van jaar
lijksche verhoogingen, zonder eene regeling
der salarissen met een minimum en een maxi
mum, en drong aan op het ontwerpen van
salarisregelingen voor die ambtenaren, welk®
daarvan tot boden verstoken bleven.
Mede werd in de lste afd. gevraagd,
vooral in verband met de door B. en W.
voorgestelde verhoogiug van bet salaris van
den Directeur der Waterleiding, of geen
aanleiding bestond den Directeur der Gas
fabriek voor tracteaientsverhooging in aan
merking te brengen.
B. en W. antwoordden daarop:
Tegen de hier voorgestelde verhooging
beslaan bij ons dezelfde bezwaren als reeds
zijn aangevoerd bij den post .Waterleiding."
In hot bijzonder zij hier, wat de gasfabriek
aangaat, opgemerkt, dat het winstcijfer der
exploitatie reeds alleen door verhoogde steen
koleuprijzen bedenkelijk kan dalen.
Do aandacht zy er bovendien op gevestigd,
dat voor hot dienstjaar 1908 een suppletoire
begrooting zal behooren te worden opge
maakt ten behoeve van de aan te gane
gcddleening. Tegenover den daarop te brengen
post: .rente van goldleeningen", zal nood
wendig een inkomst moeten gesteld worden,
die wanneer alle belastingkohieren reeds zijn
vastgesteld, bezwaarlijk anders dan uit de
bedrijven kan worden geput.
Gaarne willen wy met den Directeur der
gasfabriek overleggen welk voorstel voor
eene salarisregeling voor de beambten en
werklieden der gasfabriek aan U kan worden
gedaan.
Eene verliooging van de jaarwedde van
den Directeur is door ons overwogen ge
worden, doch met 't oog op verschillende
omstandigheden hebben wij gemeend nu nog
geen voorstel daaromtrent te moeten doen.
De heer Van Breda stelt voor het salaris
van don Directeur der Gasfabriek, nu hij
elders niet benoemd is, te verhoogen en te
brengen op f 3000. De heeren Grunwald
en Jaring wenschen heden hieromtrent geen
beslissing te nemen, maar het voorstel in
handen van B. en W. te stellen om praead
vies. Aldus wordt goedgevonden.
Nog doet de heer Jaring het voorstel den
post met f 3000 te verhoogen, in aanmerking
genomen de toename van het gasverbruik.
Hij meent, dat men dit gerustelijk kan doen.
Nadat de heer Van Neck betoogd heeft een
te hooge raming met het oog op explosie
niet raadzaam te zyn en de heer De Ven
het wenschelijk acht in 1910 met een batig
saldo te kunnen beginnen, berekent de heer
Jaring dat men gerust f3000 hooger kan
schatten. Bij stemming wordt het voorstel
aangenomen met 13 tegen 5 stemmen. Tegen
stemden de 3 Wethouders en de heeren Van
den Berg en Van Wingerden.
Volgn. 16, art. 7. Belasting op het
gedistilleerd if 23.000).
In alle afdeelingen werd voorgesteld, dezen
post met f500 te verhoogen, in verband met
de in 1906 verkregen uitkomsten.
B. en W. merkten hierby op, dat in 1906
de ontvangst f 23733.81 was, maar dat tegen
over deze hooge ontvangst staat dat in 1905
de opbrengst slechts f22349.30 bedroeg. Met
't oog op het wisselvallige van dezen post
hebben zij geene vrijmoedigheid voor 1908
een hooger bedrag uit te trekken.
De heer Koch stelt voor dezen post met
f500 te verhoogen, hetgeen aangenomen
wordt. Alleen de Wethouders stemden tegen.
Volgn 19, art. 2. Heffing voor het
gebruik van openbare gronden en wate
ren (f 600.
Bij dezen post werd in alle afdeelingen
voorgesteld, van de reederij dor stoomboot
Anna Cornelia" eenig recht te heften voor
het gebruik van den grond aan het Molen
plein, waarop het pakhuis is geplaatst. In
de eerste afd. werd de wenschelijkheid be
sproken, den post met f 75 te verhoogen en
dus de vergoeding voor het gebruik van do
kraan en van don grond voor hetgebouwtje
te bepalen op f 100 per jaar. Hierbij werd
gewezen op de belangryko kosten van repa
ratie aan don bazaltmuur bij de ligplaats
der >Auna Cornelia", waarvoor op de be
grooting een bedrag van f750 is uitgetrokken.
In de tweede afd. stelde een lid voor den
post te verhoogen met f 100 voor huur van
den grond. Een ander lid verklaarde zich
daar sterk [tegen, terwijl nog een ander, in
verband met het verleden jaar gevallen
besluit niet hierop wilde terugkomen. In de
derde afd. werd eene vergoeding van f 50
voor bet gebruik van den grond billijk ge
oordeeld.
B. en W. antwoordden hierop:
In de Raadsvergadering van 23 April 1907
werd eene heffing voor het gebruik van
grond aan het Molenplein door de reederij
der stoomboot ,Auna Cornelia" besproken.
Voorstellen tot het heffen van f 240.
f 200.f 25.en f 10.werden alle
verworpen. Op grond hiervan meenen wij
ons van voorstellen hieromtrent te moeten
onthouden.
Nadat deze post besproken is, stelt de heer
Jaring voor deze met f 50.te verhoogen.
Mitsdien zal aan de directie der »Anna
Cornelia" de kostelooze vergunning voor het
gebruik van den grond aan het Molenplein
opgezegd worden on dit terrein voor f 50
per jaar weder verhuron, zoo zij daartoe
genegen is. Dit voorstel wordt aangenomen.
Dc heeren Grunwald, Van Neck, De Ven,
Van den Berg en Bok stemden tegen. Aan
genomen wordt eveneens den begrootingspost
met f 50 te verhoogen. De heeren Van Neck,
Dc Ven en Bok verklaarden zicli er tegen.
Volgn. 23, art. 8a. Schoolgelden Bur
geravondschool (f 800.
In de e era te en derde afd. werd voorge
steld dezen post, evenals voor 1907, op f 850
te ramen en dus met f 50 te verhoogen.
Naar by informatie bleek, hebben zich zoo
veel leerlingen doen inschreven, dat ervoor
verhooging van den post alle reden is.
Met deze voorgestelde vorhooging kunnen
B. en W. mede gaan, op grond dat de ope
ning van de Ambachtsschool geene vermin
dering van het aantal leerlingen van de
Burgeravondschool tengevolge heeft gehad.
Hierover wordt goen nadere bespreking
gehouden.
Volgn. 24, art. 9. Marktgelden, enz.
(f 5500).
In de eerste afd. werd bij dezen post de
wenschelijkheid uitgesproken van eene rege
ling welko het staangeld voor de verschil
lende kermistenten meer in juiste verhouding
brengt tot de winsten, die met die inrich
tingen worden gemaakt. Een lid der zelfde
afdeeling stelde voor, dezen post zoowel
de ontvangstpoBt als de uitgaven welke
daaruit voortvloeien van de begrooting
te schrappen, en verdedigde dit op grond
van moreele en economische overwegingen.
B. en W. achten eene nadere regeling,
gebaseerd op de winsten welke met de ker
mistenten en kramen worden gemaakt, niet
wel mogelyk, omdat niet de minste contröle
kan worden uitgeoefend.
Ingevolge het besluit der vorige verga
dering, waarbij de kermis gehandhaafd blijft,
vervalt de verdere behandeling.
Volgn. 25, art. 10. Opbrengst van
den Vischalslag (f 1500).
In de eerste afd. werd door een lid ge
wezen op de toename van kosten voor dezen
tak van bedrijf, tegenover eene gestadige
vermindering van ontvangsten. Hetzelfde lid
meende te kunnen verzekeren, dat de Ver
ordening op den afslag van visch meermalen
ontdoken wordt en zou dus een verscherpt
toezicht gewenscht achten. Dit laatste werd
ook in de tweede afd. gewenscht. Verder
werd in die afd. voorgesteld de heffing van
de afgeslagen visch met ,/a pCt. te verhoo
gen, wat algemeen byval vond. Aangedron
gen werd, zoowel in de 2de als in de derde
afd., op eene regeling der tractementen van
de ambtenaren.
B. en W. is van ontduiking tot nog toe
niets gebleken, evenwel zyn zij bereid om
trent deze aangelegenheid een nader onder-
ik in te stellen. Hoogere heffing scliynt
hun niet wenschelijk met het oog op den
gestadigen achteruitgang van dezen tak van
handel.
De heer Hartsinck wijst er op, dat de
heffing van Va vau de afgeslagen visch
geringer is dan ergens anders en wil die
brengen op 1 ®/0. Door de meerdere opbrengst
zouden dan de salarissen van de ambtenaren
verbeterd kunnen worden. De Voorzitter be
strijdt dit voorstel en zegt, dat aan de vis-
schers op andere plaatsen ook meer facili
teiten verleend worden. De heer Jaring
vreest ook wanneer men 1 gaat heffen de
visschers dan waarschijnlijk elders gaan
markten. Hierop trekt de heer Hartsinck zijn
voorstel in.
Volgn. 26, art. 1. Pacht of opbrengst
van de aardasch, enz. (f 8407.50).
Bij dit volgn. werd tevens behandeld
Bijlage C, Begrooting van den Reinigings
dienst.
Door B. en W. wordt een aanvulllngs-
voorstel aangeboden, tot verhooging der uit
gaven met f 150, tot het inrichten van een
gebouwtje voor borging van sproeiwagen en
veegmaehine. Dit ontmoette in geen der af
deelingen bedenking. Echter gaf het aanlei
ding tot vry broede discussie over het nut
van de aan te schaffen sproeiwagen en veeg
maehine. In de eerste afd. werd door een
lid in overweging gegeven, terug te komen
op het besluit tot aanschaffing en de brand-
kranen te benutten voor straatbesproeiing.
Iu de tweede afd. was men minder beslist,
doch ook daar werd door een lid opgemerkt,
dat, een sproeiwagen een luxe-artikel is, ge
zien het gemis van diverse werktuigen die
beslist meer noodzakelijk zijn, als pneuma
tische pompinrichting voor het ledigen van
beerputten, betere, stankvrije wagens voor
vuilnis- en beervervoer, verbrandingsoven,
speciale wagens voor het ledigen der riool-
putten, grootere beorkuil, pomp voor beer-
aflading, sorteerbakken e. a. Door de aan
schaffing van deze werktuigen zoo meende
bedoeld lid zou de dienst, vooral met het
oog op de hygiëne, gebaat zijn.
De post ,arbeidsloonen opslagglaats", door
de Commissie voor de Reiniging geraamd
op f 2350 en door B. en W. met f 1000
verhoogd, werd in alle afdeelingen bespro
ken. In de eerste afd. refereerde men zich
ten opzichte van dit verschil aan de betrok
ken Commissie. Zoowel in de tweede als in
de derde afd. werd voorgesteld den bedoel
den post „arbeidsloonen" vast te stellen op
f S850 en das met f 500 te verminderen.
Naar het oordeel van do leden der Reini
gingscommissie, is deze vermindering
mogelijk.
Met het oog op de aanschaffing der heer-
vlet meende men in de tweede al'd. dat de
post nvlethuur" geheel kan vervallen.
De meening van B. en W-, omtrent de
aanschaffing van een sproeiwagen en veeg
maehine is bekend en zij meenen zich dus
nu van beschouwingen over het onnoodige
er van te kunnen onthouden.
Wat de arbeidsloonen der werklieden be
treft, zooals die begroot zijn door de Com
missie voor den reinigingsdienst, blijven zij
bij himne meening, dat die te laag zijn ge
raamd. Zij ontraden daarom de voorgestelde
verminderiug met f 500.
Omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten,
dat de vlet verhuurd zal worden, wenschen
zij den post .vlothuur" te behouden.
Door den heer Verfaille wordt voorgesteld
dezen post met f 500 te verminderen. Na
eenige bespreking wordt aldus besloten.
Volgn. 31, art. 6. Terugguve van
onderstand, aan behoeftigen verleend,
enz. (f 3000.-).
In de tweedo afd. werd in overweging ge
geven eene meer dnidelyke omschrijving van
dezen post, b.v.: .Ontvangsten van het
Gemeente-Ziekenhuis".
B. en W. merken op, dat het model der
bcgrooting bij provinciaal blad is voorge
schreven.
Geen der loden verlangt hierover verder
het woord.
Volgn. 41, art. 18. 2 pCt. van de
tractementen der gemeente-ambteuaren
voor pensioen of wachtgeld (f 930.
In de eerste afd. werd door een lid de
wonschelijkheid betoogd de pensioen-verorde
ning te wijzigen, daar eene bydragc van 2
pCt. der tractementen te gering werd geacht.
Ook in de tweede afd. werd door een lid
herziening gewenscht, omdat enkele ambte
naren niet in de Verordening zijn opgeno
men. Voorts werd in laatstgenoemde afd.
eene duidelijke verklaring gevraagd, op welke
personen de Verordening toegepast wordt.
I Art. 1 spreekt van gemeente-a mbtenaren;
gevraagd werd het verschil tusschen amb
tenaar en beambte, alsook waarom de. werk
lieden hieronder niet vallen.
Met het oog op den korten tyd die B.
en W. voor de beantwoording van het rap
port overblijft en omdat de hiergestelde
vragen met de begrooting geen verband
honden, stellen zij zich voor op die vragen
nader terug te komen.
Dit punt geeft geen aanleiding tot discus
sie of tot het doen van voorstellen.
Volgn. 45, art. 22. Alle andere ont
vangsten, niet tot de vorenstaande be-
hoorende (f 600.
In alle afdeelingen werd do raming van
dezen post te laag geoordeeld. Voorgesteld
werd den post te verhoogen tot f1200, naar
aanleiding van de werkeljjke opbrengst in
voorgaande jaren, zijnde in 1903 f 2718,
1904 f 1618, 1905 f 1855 en 1906 f 2627.
Naar aanleiding van deze opmerking heb
ben B. en W. een nader onderzoek ingesteld
naar de ontvangsten op dezen post over het
loopende jaar. Daar de ontvangsten tot 15
October 1907 slechts f 484.89' bedragen,
achten zij een verhooging van dezen post
niet gemotiveerd.
De lieer Koch, lettende op de uitkomsten
van 't vorige jaar, stelt voor dezon post op
f 1200 te ramen.
De voorz. wijst er op dat dit jaar nog
geen f 500.is ontvangen en dat men iu
't wilde geen inkomsten mag scheppen. Bo
vendien vindt men ze in de uitgaven weer.
Na deze toelichting trekt de heer Koch
zijn voorstel in.
Uitgaven.
Volgn. 49, art. 2. Jaarwedden van de
wethouders (f 900.
In de derde afdeeling werd door een lid
voorgesteld de jaarwedden der Wethouders
van f 300 op f 500 te brengen en dezen
post dus met f 600 te verhoogen.
Ten aanzien van dit voorstel wenschen
B. en W. zich van advies te onthouden en
laten zij de beslissing over aan den Raad.
De heer Jaring stelt voor dezen post met
f600 te verhoogen.
De heer De Geus is in principe voorver-
hooging en noemt f 300 bespottelijk laag,
maar acht het tijdstip niet gunstig gekozen,
waarom hij tegen zal stemmen.
De Voorzitter begrijpt niet, waarom men
niet wacht tot Ged. St. ingrijpen.
De heer Jaring verdedigt het voorstel,
wijst op de voldoende jaarwedden en op de
vermeerdering der werkzaamden van de
Wethouders. Met 9 tegen 6 stemmen wordt
de post met f 600 verhoogd, waardoor de
jaarwedden der Wethouders gebracht worden
op f500.
De heeren Terra, Feenders, Oortgijsen,
Van Wingerden, De Geus en Hartsinck stem
den tegen. Gedurende de behandeling van dit
punt hadden de Wethouders zich verwijderd.
Volgn. 50, art. 4. Jaarwedde van
den Ontvanger (f 1600.
In de derde afd. werd deze jaarwedde te
laag geoordeeld, in verhouding tot de trac
tementen van andere gemeente-ambtenaren.
Een bepaald voorstel tot verhoogiug werd
niet gedaan, omdat verwacht werd dat Ge
deputeerde Staten wel zullen ingrypen, even
als. dat met de jaarwedden van den Burge
meester en den Secretaris is geschied.
B. en W. antwoordden daarop:
Hoewel de diensten van den gemeente
ontvanger door ons op hoogen prys worden
gesteld, hebben wij ook voor dezejaarwedde
geen voorstel tot verhooging gedaan, en
wij meenen eene nadere tractementsregeling
voor dezen ambtenaar aan Gedeputeerde
Staten te moeten overlaten.
De heer Grunwald wyst er op nu het in
_j bedoeling van den Raad ligt het salaris
van dee hoofdcommies ter secretarie op f 1890
te brengen, de jaarwedde van den ontvanger
te laag is en geeft B. en W. in overweging
hiermede rekening te houden. De Voor
zitter vraagt waarom niet een der leden in
deze het initiatief heeft genomen, waarop de
heer Jaring antwoordt, dat men wachtende
is op B. en W.
Volgn. 51, art. 5. Presentiegelden
der leden van den Raad (nihil.)
Een lid der tweede afd. stelde voor pre
sentiegeld aan de Raadsleden te betalen en
de beschikbare rytuigen af te schaffen, daar
deze meestal zeer weinig worden gebruikt.
Op deze wijze zonden, meende het bedoelde
lid, tegen eventueele dagvergaderingen (voor
een enkelen keer) geen bezwaren kunnen
gemaakt worden. Het voorstel werd door
meerdere leden gesteund.
Eene beslissing omtrent presentiegeld voor
de raadsleden, laten B. en W. aan don Raad
over. Dat het een algemeeno wensch is dat'
het rijden der raadsleden naar on van de
raadsvergaderingen zal worden afgeschaft,
is hun nimmer gebleken.
De heer Oortgijsen doet het voorstel om
dezen post op f 175 vast te stellen. Dit
wordt met 15 togen 8 stemmen verworpen.
Voor stemden de heeren Oortgysen, De Geus
en Zander.
Volgn. 52, art. 6. Jaarwedden en
toelagen voor ambtenaren en bedienden
ter Secretarie, enz. (f 9225.
Van de zyde van B. en W. werd nader
voorgesteld dezen post te verhoogen met
•f 400, teneinde met 1 Januari 1908 de jaar
wedden van de ambtenaren Schraa, Fray,
Wijker en Bakker te verhoogen met f ldO
elk; met de bedoeling om met 1 Januari
1909 de tractementen te verbeteren van den
hoofdcommies De Vries en de ambtenaren
Kwant, Jouwstra en Strabbing. In de eerste
afdeeling werd door een lid de opmerking
gemaakt, dat het met het oog op de groote
verschillen in de jaarweddon, wenschelijker
ware geweest, ditmaal met verbetering der
positie van het jongere personeel te beginnen.
In de tweede afdeeling kon de meerderheid
zich met het voorstel van B. en W. vereeni
gen, evenwel met dit beding, dat met 1
Januari 1908 zal in werking treden eene