KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wieringen en Anna Paulowna*
No. 8864.
Woensdag 28 Februari 1910.
38ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., Ir. p. post 75 ct., buitenland f 1.25
Pre- Zondagsblad 37$ »t»»45> f0.75
miën J Modeblad >>>55>»»»65» f 0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advortentiën van 1 tot 4 regels
Elke regel raecr
Bcwys-exernplaar
Vignetten en groote letter* worden n
r plaatsruimte berekend.
rokend
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgevers! BERKHOUT Co., te Helder.
Intero.-Telefoon SO.
UIT HET BUITENLAND.
't Is na jsyn terugkeer in de Kamer voor
hot ministerie-Asquith in Engeland noodig
een programma op te stellen, opdat het wete
of het daarvoor op eene meerderheid reke
nen kan. Daarom voert de premier al eeni-
gen ty d onderhandelingen mot de Ieren en
do leiders dor Arbeiderspartijen. Deze beide
groepen willen de kwestie van het veto van
hot Hoogerhuis op den voorgrond stellen en
behandeld zien vóór elke andere. De radicale
„Star' blijkt het hiermee volkomen eens.
Barnes, een der leiders van de Arbeiders
partij, heelt zich uitgelaten dat men binnen
betrekkelijk korten tijd voor een nieuwe
verkiezing zal staan. Dit wjjst er op, dat
met Asquith geen verdrag tot stand is
gekomen dat zijn toezeggingen aan de
Arbeiderspartij niet voldoende waren. Van
andere zjjde wordt gezegd dat Barnes niet
namens de heele fractie kou en mocht spre
ken. Hoe 't zy een verklaring zal deze
week wel afgelegd worden.
Monlay Hafid, de sultan van Marokko,
zou geen Oostersch vorst zyn, als hy niet
aan de gewone ziekte dier heeren, de traag
heid, leed. De voorstellen door Frankrijk
gedaan, daar zal hy by gelegenheid wel
eenB over denkon. Het geduld der Frauschen
raakt blykbaar uitgeput wat niet te ver
wonderen is.
Do Parysche correspondent van de „Köl-
nische Zeitung" weet te vertellen dat Frank
rijk beginnen zal Hafid nogmaals te som-
meoren zyn goedkouring te hechten aan het
jongste door zyn gezaDt El Mokri ondertee-
kende Fransch-MarokkaanBche verdrag. Deze
sommatie zal pas over eenige dagen te Fez
kunnen worden ontvangen, zoodat er ver
moedelijk nog wel een paar weken mede
gemoeid zullen zijn vóórdat men omtrent
Hafid's gezindheid iB ingelicht. Indien de
Sultan dan nóg het stilzwijgen zou blyven
bewaren of zou verklaren dat hy hot ver
drag niet aanvaardt, zou men zyn toevlucht
nemen tot zekere dwangmaatregelen o. a.
tot het beslag leggen op de douane-inkom-
ston, en tegelijkertijd de Fransche kolonie
te Fez in veiligheid brengen. Natuurlyk zul
len de vreemde mogendheden van den staat
van zaken voortdurend op de hoogte gehou
den wordeD. Te Berljjn hoopt men opMoe-
lay Hafid's vredelievende gezindheid, daar
een actie der Franschen in Marokko den
Duitschers altijd verdacht voorkomt.
Wat van dit alles aan is, is moeilijk te
zeggen daar het Fransche ministerie beslist
elke toelichting weigert.
Gesteund door de Polen en de sociaal
democraten drong het Centrum in den Duit-
schen Ryksdag by monde van prins Löwen-
stein weer eens aan op opruiming van de
politiebepalingen, die de vrjjo uitoefening
van den godsdienst belemmeren op vol
ledige godsdienstvrijheid voor allen in de
Bondsstaten. „De Ryksdag mag niet ingry-
pen, dat zyn Bondszaken,', oordeelde de
meerderheid en verwierp het voorstel tot
opheffing der bedoelde maatregelen met 160
tegen 150 stemmen.
't Was te voorzien dat over den luitenant
met 10 man" die volgens den afgevaardigde
uit Oldenburg den Rijksdag moest kunnen
sluiten, nog wel wat zou gezegd worden. In
de interpellatio in den Rjj dsdag zei de socia
listische afgevaardigde Mannheim:
,Na het jongste schandaal met den afge
vaardigde Oldenburg, had de rijkskanselier
de eerste gelegenheid behooren aan te grypen
om den eerbied voor den Ryksdag te her
stellen; inplaats daarvan hield hy een rede
alsof hij ongrondwettig optreden tegen dit
lichaam theoretisch wilde goed praten. De
Ryksdag heeft recht op denzolfden eerbied
als do keizer. In Engeland is door de demo
cratiseering van het parlemont de politieke
vorming van het volk ongekend ontwikkeld,
daar heerscht een wedstryd van talenten, en
worden de beste uitgekozen, by ons worden
mannen tot het ambt van miniBter geroepen,
ingevolge luim of protectie.
Alle beschaafde landen van de wereld
moeten zich verdemocratiseeren, alleen Rus
land en Pruisen blyven staan-'.
De aanval was fel, zoo men ziet. De Rijks
kanselier zei in zyn antwoord, dat hy zich
strikt zou houden aan wat tot den Ryksdag
behoort. Hy meende dat het doel der inter
pellatie was te weten of het Ryksdagkiesrecht
bedreigd wordt en verklaarde daaromtrent:
(Had ik zoo iets gezegd, of er slechts op
gezinspeeld, dan zouden angstige gemoederen
zich ongerust kunnen voelen. Doch niots van
dit alles ligt in myn plan. Ik twyfelde slechts
aan de alleenzaligmakende kracht van het
Rijksdagkiesrecht voor alle staten en voor
alle toestanden. De verbonden regeeringen
denken er niet aan, aan het Ryksdagkies
recht te raken-'.
Deze verklaring is zoo voornelyk mogelijk.
Ze zegt evenwel niets of liever: de iyks-
kanseUer had onmogelijk een andere
klaring kunnen afleggen.
De president van den Ryksdag, graaf Zu
Stolberg- Wernigerode, is Zaterdagavond over
leden.
Te Boeda-Pesth heeft zich in een verga
dering van 8000 personen, waar alle ministers
tegenwoordig waren, de nieuwe Hongaarsche
regeeringsparty geconstitueerd onder den naam
vanparty van nationalen arbeid. De minister
president legde verklaringen af betreffende
het kiesrecht, de militaire-questie en bank-
questio, die luiden byval verwekten. Onder
toejuichingen werd een motie aangenomen
verklarende, dat het hervormingsprogam der
regeering by uitstek geschikt was om aan de
constitutioneele conflicten een einde te maken,
't Ziet er dus uit om goed weer te worden
in Hongarye.
In Griekenland een officiëele verklaring dat
er heelemaal geen verschil van gevoelen be
staat tusschen zeemacht en landleger, welke
verklaring niemand gelooft, en aan de Kamer
namens do regeering een waarschuwing maar
geen oppositie te maken tegen regeerings-
voorstellen anders kon 't wel eens
slecht uitpakken 11
Reddingwezen.
Do by Kon. besluit van 7 Juni 1907 inge-
stelde staatscommissie, aan welke werd
opgedragen
A. te onderzoeken
1°. of en zoo ja welke voorzieningen
op of van uit den vasten wal alsnog behooren
te worden getroffen om by scheepsrampen
op de Nederlandsche kust, en meer bijzonder
bij den Hoek van Holland, verlies van
mon8chenlevens zooveel doenlyk te voor
komen, en
2°. of en zoo ja welke wijzigingen
in de organisatie van het reddingwezen hier
te lande behooren te worden aangebracht,
ten einde een zoo groot mogelyk nuttig effect
daarvan te verzekeren, heeft van de uitkomsten
van dit onderzoek verslag uitgebracht, verge
zeld van de noodige voorstellen met toelichting.
Van deze Staatscommissie was lid en voor
zitter Zyne Koninklyke Hoogheid de Prins
der Nederlanden.
De maatregelen, welke door de commissie
worden aanbevolen, zijn in het hieronder
volgende overzicht samengevat.
zake de organisatie van het reddingwezen
gaat de commissie van het beginsel uit, dat het
in verband met de veiligheid van het verkeer naar
en langs de Nederlandsche kust noodzakelijk is,
dat de regeering gewaarborgd zy, dat het redding
wezen in goeden toestand verkeert, en ook dat
zij zich hiervan voortdurend overtuigt, ten einde
zoo noodig te kunnen ingrijpen.
Het is echter niet noodig en ook niet wensche-
lijk, het geheelc reddingwezen tot staatsdienst te
maken, zoolang het mogelijk blykt het redding-
wezen op doeltreffende wyze door particulieren te
laten uitoefenen. In dit geval ligt het op den weg
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 22 Februari.
By K. Besluit van 17 Febr. is, met ingang
van dien dag, de heer J. M. Bottemanne^
dir. der visschershaven te IJmuiden, benoemd
tot inspesteur voor de vissohery.
regeering deze voor zoover noodig geldelijk of
andere wijze te steunen. De stations te Hoek
Holland en te IJmuiden behooren op dezen
ïl geen uitzondering te maken. De verzorging
geredde schipbreukelingen behoort, zoodra
deze aan land zijn gebracht, tot de taak der re-
geering. Hulp, door particuliere instellingen en
particulieren geboden, dient daarbij dankbaar aan
vaard te worden.
Wat de onderlinge verhouding der verschillende
lichamen, welke op reddinggebied werkzaam zijn,
betreft, zoo ware het, naar de meening der com
missie, een groote verbetering, indien de bestaande
reddingmaatschappijen tot fusie tot ééne Neder
landsche Reddingmaatschappij overgingen.
De regeering behoort bij de reddingmaatschap
pyen vertegenwoordigd te worden door een rijks
commissaris.
Wat de organisatie der reddingmaatschappijen
zelve aangaat, acht de commissie het wenschelijk,
dat deze in dier voege worde gewyzigd, dat. op
het voorbeeld der groote reddingmaatschappijen in
het buitenland, de leden en contribuanten door
meer of minder uitgebreid stelsel van ver
tegenwoordiging, eenigen invloed kunnen oefenen,
en dat overigens de reddingmnatschoppijen streven
naar meerdere bekendheid in den lande.
Met betrekking tot de wijze van werken der
reddingmaatschappijen wordt er op gewezen:
dat het wenschelijk is dat de stations ook buiten
hun eigen terrein hulp bieden
dat het wenschelijk is, dat het reddingwezen,
inzonderheid te Hoek van Holland en te IJmuiden,
in ócn hand berust by een krachtige persoonlijk
heid van beschaving en ontwikkelingen vertrouwd
met zeezaken
en dat de reddingmaatschappyen behooren zorg
te dragen dat op de Nederlandsche kust volkomen
eenvormigheid bestaat in de wyze van seinen
tusschen een schip in nood en den wal.
In verband met dit laatste wordt aanbevolen,
dat de regeering, zoodra de gelegenheid zich daar-
voordoet, dit punt internationaal tracht te
regelen.
Met betrekking tot de geoefendheid van het
personeel merkt de commissie op, dat deze in de
latere jaren verbeterd is.
Voor geoefend bootspersoneel wordt tot onder
houden van de bedrevenheid drie vier maal per
jaar oefenen als minimum noodzakelijk geacht,
terwijl dit minimum voor de lijnwerp- en wipper
toestellen op tweemaal per jaar ware te stellen.
Een dier oefeningen zou bij duister en over
nacht moeten plaats hebben.
Ook vestigt de commissie er de aandacht op,
dat met het oog op de aanwezigheid van geschikt
personeel verplaatsing van het loodsstation te
Maassluis naar Hoek van Holland in het belang
van het reddingwezen zou zyn.
De commissie acht het wenschelijk, dat voor
het personeel der reddingmaatschappyen een vaste
regeling van pensioenen en onderstanden worde
ingevoerd.
Ofschoon van oordeel, dat het reddingmateriaal
hier te lande in het algemeen niet achter staat
bij dat in andere landen, meent de commissie
toch eenige maatregelen te moeten aanprijzen.
De commissie vestigt verder de aandacht op de
groote waarde, welke voor het reddingwezen op
meerdere punten der kust te hechten is aan het
gebruik vnn motoren in de diepwaterbooten en
beveelt krachtige voortzetting der proefnemingen
op dit gebied aan.
Met betrekking tot de kustwacht meent de com
missie eenige verbeteringen en aanvullingen te
moeten voorstellen; in de eerste plaats wordt het
wenschelyk geacht, de bewaking van de kust nog
te verbeteren door bij slecht weer en slecht zicht
de kust, voor zoover deze niet vanaf de lichttorens
kan worden overzien, door daarvoor bezoldigde
personen te doen afloopen.
Wat de kustwachtverbindingen aangaat, worden
aanbevolen verschillende verbeteringen of maat
regelen, vooral het maken van telefonische ver
bindingen.
Voorts spreekt de commissie de wcnschelykheid
uit, dat in de instructiën der kustwacht bepaald
worde, dat aan de reddingmaatschappijen steeds
vóór alle anderen bericht gegeven worde van een
voorgekomen scheepsramp.
Ook zouden eenige seinen moeten worden vast
gesteld, te wisselen tusschen de kustwacht en de
in zee zynde reddingboot.
In de onderstelling, dat de regeering de ver
zorging van de geredde schipbreukelingen ter hand
neemt, wordt het wenschelijk geacht;
dat als algemeenen regel de burgemeesters der
kustplaatsen belast worden met de verdere zorg
voor geredde schipbreukelingen.
De commissie meent voorts nog de aandacht te
moeten vestigen op enkele maatregelen, welke
dienstig zouden kunnen zijn om scheepsrampen te
voorkomen.
Zoo meent zij te moeten aanbevelen om, indien
de proef slaagt, welke thans op de Haaksgronden
(Middelrug) met een lichtboei genomen wordt,
aeze gronden door minstens twee lichtbruiboeien
te doen aangeven en wel op zoodanige plaatsen,
dat een der boeien in hoofdzaak dienstig zal zijn
voor schepen komende uit de richting van het
Kanaal en de andere voor schepen met tegen
gestelden koers.
De ramp op de Noordzee.
Meer en meer gaat men te IJmuiden ge-
looven dat het de stoomtrawler YM 118
Belle" is, die door het stoomschip (Green
land aangevaren werd en zonk zonder dat
éón van de bemanning kon worden gered.
Men meent dit te mogen opmaken uit het
feit dat deze trawler reeds laatstleden Maan
dag aan den vischafslag te IJmuiden werd
verwacht en tot heden nog niet binnenkwam.
In den goeden vischtyd, zooals thans ook
weer voor de visschersschepen is aangebroken,
is het echter geene bijzonderheid dat de schepen
langer uitblyven dan verwacht wordt. Wanneer
een schipper op een plaats is gekomen waar
veel visoh zit, traeht hy zooveel mogelyk te
vangen en blyft dan wel eens langer dan
gewoonlijk uit.
Vooralsnog mag men dus hoop hebben dat
het vaartuig biunen enkele dagen te IJmuiden
binnenvalt.
De vermiste knaap.
De burgemeester van Zeist looft voor het
verstrekken van inlichtingen, die tot gevolg
hebben dat de 14-jarige Jan van der Wiel
wordt gevonden, een belooning uit, die in ver
band met de waarde der mededeelingen
ter beoordeeling van hem, burgemeester
tot een bedrtg van f 50 kan worden vastge
steld.
In verband met deze vermissing wordt ook
de opsporing verzocht van een als heer ge
kleed persoon, van het volgend signalement,
die daags voor de vermissing, op den Dolaar-
schenweg een knaap van 12 jaar f 1 heeft
geboden wanneer deze met hem mede naar
Amerika ging of hem kinderen noemde die
daartoe bereid waren. Type reiziger met ver
roeste, bemodderde flets en bruine city bag, 24
25 jaar, lang cn mager met grooten roo-
den haviksneus, bleek gezicht, snorretje,
ongeschoren gelaat, blondachtig haar, gekleed
met gryze jas, zwarte broek.
Onaangename gewaarwording.
De vrouw van den varkenskoopman V. te
Roden heeft het ongeluk gehad, een biljet
van f 800, ingesloten in een enveloppe, in de
kachel te werpen. Den volgenden morgen
vond men de verkoolde overblijfselen. Het
overschot is opgezonden naar de Ned. Bank,
in de hoop op uitbetaling van het bedrag.
(A. Ct.)
Wee-standsvermogen.
Het behoort wel niet tot de gewoonten»
berichten uit te geven over den gezondheids
toestand van een hond, maar ,Het Vader
land' gelooft een uitzondering te mogen
maken voor het taaie exemplaar, dat een
paar weken geleden in de Laan van Meor-
dervoort te 's-Gravenhage onder de tram
geraakte, en, na door het zware gevaarte
gekneusd, geplet en gekraakt te zyn, in
schjjnbaar vry goede conditie wegliep, toen
men met hnlp van veel medelijdende handen
den wagen had opgelicht
Er zyn patiënten die een operatie schit
terend doorstaan bij- alle operatics ge-
lakken I maar die aan de gevolgen heen
gaan. Dit was ook van dezen hond te ver
wachten hij loopt nu nog wel, dachten de
omstanders Maar hoe zal hy er morgen aan
toe wezen
Vrjjdag had de verslaggever van genoemd
blad, die destijds in de tram zat, het voor
recht den patiënt ;type ruig harige staande
hond) te ontmoeten, in gezelschap van zyn
meester.
De hond liep, alsof hy nooit iets van de
zorgen en govaren van een hondonlevon had
ondervonden vroolyk, veerkrachtig, alsof er
niets met hem was gebeurd. Zyn meester
verzekerde, dat het dier verder niets geman
keerd had, cn dat de veearts geen kneuzing
of iets van dien aard had geconstateerd.
Voor znlk een taaiheid en woerstandsver-
mogeu neemt men zijn hoed af.
Valsche bankbiljetten.
De politie zoekt nog altijd naar de makers
van de valsche bankbiljetten van 5 p. st.
van de Nationale Bank van Zuid-Afrika. Ze
zyn zoo voortreffelijk nagemaakt, vermoede
lijk in Duitschland, dat alleen een typogra
fische inrichting van de beste soort ze heeft
knnnen vervaardigen. Men vermoedt nu, dat
de falsarissen bij een dergeljjke inrichting bil
jetten hebben laten maken, die den voorkant
n bankbiljet vertoonden en op don keer-
kant een advertentie, en by een andere inrich
ting een biljet met den achterkant van het
bankbiljet en op de keerzyde een advertentie.
Aldus zouden die inrichtingen gemeend heb
ben, geen bedrog te helpen plegen. Vervol
gens zouden de vervalschers dio biljetten go-
splitst hebben en de twee zjjden van het
nagemaakte bankbiljet op elkaar hebben ge
plakt. Men w.eet dat te Londen een paar
mannen gepakt zyn, die op de een of andere
manier in de vervalsching betrokken zyn,
Trawler verongelukt.
(Lerwick, 17 Febr.) De kleine baai by
Faglastack, Burra Isle, is vol wrakstukken.
Er staat te veel zee om een onderzoek te
kunnen instellen.
Men meent hier dat het wrak afkomstig
is van een Duitsche of Nederlandsche trawli
die terugkeerde van de visschery van IJsland.
Levend verbrand.
Aan boord van den schoener „Jeanne
d' Aro" te Brest is een lading cellnlolïde in
brand gevlogen. De kapitein en een scheeps
jongen zyn levend verbrand, het schip is
geheel verloren.
Moeder en kind verdronken.
Een jonge vrouw te Lubeck is, nadat zy
met haren man van een bal terug was gekeerd,
in haar baljapon met haar kind van drie
maanden op den arm in het Elbe-Trave-kanaal
gesprongen. Beiden verdronken.
Een krankzinnig-jaloereche apotheker.
Parys, 18 Februari
Het lykt een verhaal nit de middeleeuwen
of een sombere novelle, nit het brein van
een Balzac of een Edgar Poe ontsproten,
deze geschiedenis van hot aan kettingen leg
gen, van het met yzerdraad omsluiten van
een gedeelte van het lichaam, van al do
krankzinnige jaloezie-kwellingen, die de apo
theker Parat uit de rue Vaugirard zyn vrouw
aandeed.
Reeds ruim een jaar geleden had de heer
Hamard, chef van den veiligheidsdienst, een
geheimzinnigen brief ontvangen, waarin mede
gedeeld werd, dat de apotheker Parat zyn
vrouw opgesloten hield.
De heer Hamard had den procureur van
de Republiek gewaarschuwd. Parat en zyn
vrouw werden ontboden. De vronw vertelde,
dat, na eenige gelnkkige hnwelyksmaanden,
haar man geheel veranderd was, een afschu
welijke jaloerschheid opgevat had en haar
sedert jaren zwaar mishandelde, haar niet
alleen belette nit te gaao, maar haar ge
dwongen had een bepaald soort- van yzer
voorzien kleedingstnk om het benodenlyf te
dragen. De procureur van de Republiek ver
weet den apotheker op energieke wyze zijn
gedrag. De man wierp zich weenend aan de
voeten van zyn vrouw, beloofde niet-weer
te beginnen, smeekte haar om, in naam hun-
nor kinderen, geen klacht in te dienen. Zij
deed dit toen niet en de apotheker werd in
vryheid gelaten.
Maar voor eenige dagen kreeg de heer
Hamard opnieuw bericht over het gezin Parat
en dat bericht behelsde, dat de vrouw van
den apotheker sedert twee maanden onzicht
baar was. Hy stelde een onderzoek in en
kreeg de zekerheid dat do heer Parat zyn j
vrouw opgesloten hield. Toen werd gisteren
besloteD, dat men op het unr, dat de apo
theker zyn middagwandeling met zyn zoontje
deed, in zyn woning een onderzoek zon instel
len. Vergezeld van een gerechtelijk genees
heer en van een slotenmaker begaf zich de
heer Hamard naar de Rue Vaugirard. Na
den winkel doorgegaan te zyn, waar de ver
schrikte bodiende stamelde, dat hy van niets
afwist, kwam men in de woning en door een
salon by oen kamer waarvan de deur ge.lo-
ton was. .Bent u daarl mevrouw Parat",
riep de heer Hamard. „Ja". »Open dan de
deur. Ik ben de heer Hamard, de chef van
don veiligheidsdienst'-. „Ik kan niet. Ik ben
mot kettingen vastgebonden", klonk het ant
woord. Toon de slotenmaker de deur geopent
had, ontdekte men inderdaad mevrouw Parat
in het donker op een stoel gezeten. Zy had
soort van ijzeren halsband om en daar
aan waren twee kettingen bevestigd. De eene
was met een slot aan het bed bevestigd, de
andere aan een ijzeren haak, die in een
zware kast geslagen was. De ongelukkige
vrouw kon geen Btap doen en ze deelde mede,
dat haar man wanneer hy uitging haar steeds
vastbond, en zelfs wanneer hy thuis was
ioms plotseling midden in den nacht bond
hy haar zoo vaBt, na haar mishandeld te
hebben. Wanneer zij hem smeekte hier een
einde aan te maken, zeide by, dat het nood
zakelijk was, daar hy te bang was dat zij
weg zou loopen of hem bedriegen. Verschei
dene malen had zy brieven willen schrijven
om haar zusters te waarschuwen. Maar tel
kens had haar man ze in handen gekregen
en had haar dan, met een geladen revolver
in de hand, gedwongen brieven te schrijven,
waarin ze zeide zeer gelukkig te zyn.
De kettingen waren met een zoo by zonder
slot aan den halsband vastgemaakt, dat de
slotenmaker ze niet dadelijk geheel loskrijgen
en zoo ging de vrouw nog met een hals
band en stukken ketting aan, onder een grooten,
mantel naar de boreaux van den veiligheids
dienst, waar ze eindelyk geheel bevrjjd werd.
De apotheker werd by zyn thuiskomst in
hechtenis genomen. Hy had een geladen
revolver in den zak.
Volgens de ,Figaro" verzoekt mevrouw
Parat, uit naam van haar kinderen, dat haar
man niet vervolgd zal worden. Volgent .Paris-
Journal" zou de apotheker verklaard hel
dat het met toestemming van zijn vrouw
dat hy haar opsloot en aan kettingen legae.
De zaak is dus in allen gevalle nog niet
heel helder. Ze blyft nog even vreemd als
somber. Heeft men met een krankzinnigen
man en een geterroriseerde vrouw te doen
of met twee krankzinnigen of met troubleeren-
de gevallen van hysterio of sadisme.
Ze hebben vyf kinderen, waarvan het
jongste nog geen half jaar, en het lot van
wezens alleen reeds is droevig
DE WEEK
19 Februari.
De eenvoudige man, vèr staand van al
het gewoel, gewirwar, gekonkel en gedraai
der politiekery en wat daaraan vastzit; de
outsider,' dio wel eens gehoord heeft van
de hooge, machtige heeren op het Haagsche
Binnenhof, in wier handen het wcl-en-wee
dos volks berustvan de wijze regenten, die
daar vele uren van dag en vau avond zitten
te zwoegen in 's lands belang Wat moet
er in dezen naleven omgaan wanneer hy nu,
in de jongste acht of tien dagen, met
eenige aanducht de vaderlandsche bladen
doorleestGelukkig zal t vermoedelijk
met den naïeven niet zoo ver komen. Een
rechtgeaard Nederlander, behoorend tot de
vermaarde ,kleurlooze middenstof..." Eene
materie, welke, zooals met de diners der
Duitsche varkens geschiedt, ook wel eens
kunstig gekleurd wordtLichtrose, donker
van tint, dan met blauwen weêrschyn, doch
steeds in 't voorbijgaan, zoodat 'tkleurlooze
terugkeertDe Nederlander, dan, van dit
,l.g brengt 't, in zyn krant niet tot de poli
tiekery. Hy leestde doodsberichten, de
ongelukken, de moorden, de moppen, de
allerloitjes
Dan beginnen z'n oogen dommelig te wor
den. Hy knikkebolt al lichtelijk schrikt
op vanwege z'n datten... Veegt z'n bril
eens af. Deelt z'n vrouw meê dat do lamp
van-avond wéér verduiveld-slecht brandt.
Komt van de dure tyden! Heb-ie 't in de
gaten, vrouw Ze maken »den druk-' aan
de gasfabriek minder, om aldus weêr wat
op de uitgaven te winnen Kijkt vrouw
lief aan met gezicht van„Nou, wat zeg-je
me van zoo'n mannetje als ik? Daar heb-jjj
non geen begrip van, hèMoesten ze me
naar den Raad staren, ja of neen En
als m(jn brave krantenlezer petroleum brandt,
dan houdt hy diepzinnige bespiegelingen
over die igemeene Amerikanen", schooiers,
dio het goedje laten vervalschen. Doe
wat tegen Ze hebben „de markt in han
den". .Vochten tegen de bierkaai!"...
Vrouwlief knikt zonder te bogrypen. En
daarmee is de politisch-oeoonomische wysheid
van den brave uitgeput 1
Neen, tenaanzien van 998/4 pCt. van
myn kranten-lezende, naïeve middenstof ben
ik tamelyk gerust. Maar er is dan toch nog
een laatste ty4 percentje 1
En daar maak ik me dan wèl ongerost
over 1
Wat zal, zei ik straks, de brave
man, wienB ziel verrold is van bewondering
voor onze beschreven vaderen, gevoelen,
krygt hij onder de oogen wat in de jong
ste weken, in onze bladen, „the topics of the
day" vormde
Nu laat ik ,het Lintje" nog ruston. Trou
wens, dat kleinood is gaandeweg heelemaal
op den achtergrond geraakt. In gewonen tyd
zou de brief aan Mathilde, door den ,Volk"-
redacteur in zyn bundel opgenomen, en
•van we nog niots wisten kolommen
bespiegeling in de bladen hebben gewekt.
Doch nu is 't wat anders geworden
Daar had men, in openbare zitting van
het Hoogerhuis, een minister van Buiten-
landsche Zaken, naast wien (als een Boort
van •bezegeling zyner woorden) do premier
was gezeten. En die minister verklaarde met
luide stem: In het volle besef myner ver
antwoordelijkheid zeg ik op deze plaats tot
deze bongo vergaderingAl wat gebazeld
is over dien brief van Keizer Wilhelm aan
de Koningin, 't is leugen en nogmaals
leugen 1"
De senatoren jubelen
Daar is een lid van ons Hoogerbnis, oud
diplomaat, die antwoordt: (Best, ik zal n
van repliek dienen, wacht maar, Excellentie 1"
En hy spoedt zich, met een paar zyner
vrienden, naar z'n buitenplaats en gaat aan
't schryven Het antwoord komt
Enkelen hadden al gemompeld
Och, wat, die Careltje van Heeckeren,
je kent hem tooh, hè Allemaal
blague I"
Maar neen. Het antwoord versohynt.
Wjjst aan, als oer-verspreider van de
geruchten over dien Doitsch-keizerljjken brief,
den minister-president, dio een eind maakte
o.a. aan het tjjdeljjk karakter van president
schap des Ministerraadsdie de eerste was
om het Torentje te versmaden Den premier
van 1904, dr. A. Kuyper
Ziet-ge de oogen van starre, matelooze
verbazing, die myn brave van de ,kleurlooze
middenstof' opzet
Er werd dus met staatsgeheimen van den
grootsten ernst gespeeld, maar hoe
Waren er, zes jaar geledon twee lui,
die met elkander wedijverden in zucht om
te toonon, hoe ze van alles fijntjes op de
hoogte waren Had men hier de ver
maarde •loslippigheid" vóór zich, eene dier
aanduidingen, geliefkoosd door den man van
de .senielo aftakeling-' der bejaarde Neder
landsche burgemeesters Had men te doen
met carnevals-grap van ministertje, die zyn
ware roeping miste Of welvan diplo
maatje, die van jongsaf reeds bljjken gaf eene
(fantasie" te hebben zóó levendig, zóó
wonderbaar, dat waarheid en en Ver-
nuftige vinding, zullen we maar zeggen,
dooreen-dwarrclden
Ik heb 't hier, nogmaals gezegd,
over den gemoedstoestand waarin myn arme,
brave nalve moet hebben verkeerd.
Weet en beseft men wel, dat menschen,
die blindelings in u geloofden, doch bespeur
den dat gy een guit, een loos bedriegertje
zyt; dat deze lieden nwe ergste, onver
zoenlijke vyanden worden Die, onder geen
voorwaarde of omstandigheid, meer iete
irlyks, oprechts in uw zoggen of uw doen
zullen aannemen
Weet en beseft men wel het gevaarlijke
van oolyk spelletje, hier ondernomen door
menschen, die gezeten zyn of waren in »het
gestoelte der eere
De vraag of meneer Yan Swinderen dan
wel meneer Van Heeckeren of meneer Seis,
of wie ook, een grappige bui had omstreeks
1904 en in de». jare 1910, als ook in de
daartussohen liggende periodeik schakel
die qnaestie ha&stiglyk uit. Over personen
hebben wjj 't hier niet.
Maar wèl vergaat my lust tot schertsen
•anneor ik denk aan den indrnk, die het
gebeurde zal achterlaten Hoè dan ook de
oplossing, of wat daarvoor moet doorgaan,
1 wezen Alweêrop myn braven naieve!
Wjj, anderen, die achter de schermen
hebben gegluurd, die lazen in sommige glinster-
oogjos en snapten wat met sommige woorden
bedoeld wmb Wjj anderen glimlachten,
schokschouderden. Hebben de kunst immers
al-lang verleerd om ons te verwondoren,
arme sceptici, die we werden met olifants
huid van onaandoenlijkheid om ons gemoed.
Ja, wjj andoren
Doch die kwart-percent, die kinderljjk-
goedgeloovigo 1 Hoe licht, hoe grif zal die
straks de prooi worden van sluwen vogelaar,
die hem suggereert de gedachte, dat allen,
of althans nagenoeg over één kam
geschoren zjjn Dat hy zich toch uil niet
langer zal laten foppen en bedotten 1
delijk, in andore gevallen behoeft sleohts 't
orgaan te worden vernietigd, dat door de
bacillen is aangetast.
Gedurende den korten tyd, dat hier toe
zicht bestaat op bet vleesch, is door my
,s herhaaldelijk tuberculose geconstateerd,
r de slagers kunnen dat ook niet voor
zien, daar de dieren somtjjds in een zeer
goeden voedingstoestand verkeeren en den
indruk van uitstekende slachtbeesten maken.
Reeds sedert Oct 1908 is de Verecniging van
beneden den rang van Officier gepensionneerd.'
Europeesche militairen, tot het verkrijgen van
Rijkspensioen voor en tot het verleoncn van
steun aan hunne Weduwen en Weezen opgericht.
De Vereeniging telt thans door geheel Nederland
verspreid, 70 afdeelingen met te zamen ruim 5000
leden.
Mocht al het doel in punt 1 der Statuten ver
vat, (het verkrijgen van Rijkspensioen voor hunne
Weduwen en Weezen door dc desbetreffende wet-
van terugwerkende kracht te krijgen) een
vervlogen illusie zjjn, niettegenstaande alle gepaste
middelen daarvoor werden aangewend, zoo heeft
toch de Vereeniging in punt 2: n.1. het steunen
der Weduwen en Weezen hunner leden, het vol
ste recht van bestaan, en wil daaraan dan ook al
hare krachten wijden, door te trachten: door de
contributie der leden, door schenkingen, legaten
«lonatiën gelden bijeen te brengen, om die
Weduwen en Weczen van gepensionneerde mili
tairen, die buiten hun schuld van de Weduwen-
Pensioenwet uitgesloten werden, daarmede jaar
lijks te steunen.
Daar wij de besluiten der Regeering moesten
:erbicdigen, en na het tot stand komen dier wet-
«n van 1 Juli 1909, geene pogingen hebben ge
daan om die wetten alsnog van terugwerkende
kracht te verkrjjgen, daar we te goed begrepen,
dat de Regeering zoo en niet aiulcra kon han
delen, mogen we thans toch wel de hoop koeste
ren, dat zij (de Rcgecring) ons zal stouucn in ons
streven, door een Rijkssubsidie, om de groote
teleurstelling (want jaren lang was door ons ge
ijverd voor Rykspensioen) cenigsins te verzachten.
Wij hebben dien steun zeer noodig, want ieder
zal begrijpen, dat er met de geringe contributie
(f2. per jaar) weinig kan gedaan worden, dat
schenkingen en donatiën wisselvallige baten zijn,
terwijl in de eerste jaren het aantal Weduwen
zeer zal stijgen, daar de meeste leden oud zjjn.
Nu zal een oningewijde zeggen, maar waarom
dan de contributie niet verhoogd P Tot antwoord
dient: dat zulks bjjna onmogelijk is, aangezien de
meesten een klein pensioen genieten, veeltijds nog
kinderen tot hun last hebben en daarbij onge
schikt er nog iets bij te kannen verdienen.
Wel is waar moeten zij, die in de Weduwen-
Pensioenwet vallen, en zelf gepensionneerd zijn
een vry wat hooger contributie daarvoor betalen,
doch men vergete niet, dat de laatste jaren de
pensioenen aanmerkelijk zijn verbeterd, en dat
men jonge gepensionneerden niet met oude gelijk
i stellen, wat preateerende werkkrachten aan-
sioenwet van 18/
Dat onze verecniging op
gepensionneerd zijn.
iging op geen wiskun
is, geven we volmondig toe, doch wij
Toen myn onlangs op deze plaats geïntro
duceerde barbier over de gebeurtenissen der
allerjongste dagen zich uitliet, over dit
primo; do aardschokken, zeerampen, door
speelholen beroofdenOver den roquestrant,
die de Tweede Kamer, in zyn verzoekschrift
bende van krankzinnige misdadigers" noemde.
Over de watersnood jammeren in Friesland
Over nog veel meer van de 'topics", die
Figaro weet aan te tippen met meesterlijk
talent; van dat hy z'n eerste zeepkloddertje
op myn wang smeert totdat hy 't allerlaatste
schrapje met z'n mes aaitToen hy gereed
was met de „revne' Onder het aanreiken
van een schoonen handdoek, fluisterde hy
me toe
„Allemaal de komeet, meneer IDe blauw-
zuur-staart 1We zullen nog wel meer be
leven. Let u maar op 1't Is alleen die be
roerde ster van Halloy 1"
Dat woord is me bij-gebleven.
Laten we 't in vredesnaam, op de komeet
gooienHopen, dat ook deze na den
schrikkeljjken 18n Mei 1910, voor .zeer ge-
ruimen tyd" en met den spoed, dergelyken
toeristen eige», - achteraf" zal gaan 1
Mn. Antonio.
INGEZONDEN.
Zou u my voor het volgende een plaatsje
in uw blad willen afstaan Bij voorbaat mijn
Door een geval van tuberculose by
geslacht rund, dat zich hier in het vorige
jaar voordeed, en de wyze, waarop toen is
gehandeld, heeft zich in den Helder de c
ning verbreid, dat van elk dier, lijdende aan
tuberculose, het vleesch zou schaden aan de
gezondheid van den mensch.
Ik kan hier natuurlijk niet wetenschappe
lijk op deze quaestie ingaan, maar volsta
met te zeggen, dat dit een dwaalbegrip is.
Slechts in betrekkelijk weinig gevallen is
alle vleesch, soms slechts een gedeelte scha
gaat; bij ons zjin er zelf leden, die toor de Pen-
van 4877 ger
- ..te ve
geschoeid
hopen op den steun der Regeering en de edelden-
kende landgenooten, die nog wel iets voelen voor
den oudstrydcr ter land en ter zee in Oost en
West, waar zy voor de belangen van I.nnd en
Volk hun leven veil hadden.
Veel moeite en geld heeft het gekost, de 70
afdeelingen te stichten, en alle belanghebbenden
met het doel en streven der Vereeniging in kennis
te stellen, doch door den moreelen en (inanticclen
steun van zeer vele edeldenkende bereidwillige
landgenooten, is dat niet alleen tot stand geko-
doch wij konden ook nog aan 55 Weduwen
leden, elk f73 uitkeeren. Hulde aan allen die
toe medewerkten.
Wij mogen dus tevreden, maar nog niet voldaan
zijn als men denkt aan de stijging van het aantal
Wednwen in de eerste jaren, moet men trachten
de inkomsten te vermeerderen.
Doch wij gaan vol hoop de toekomst te gemoct,
i worden gesterkt door de overtuiging, dat we
een goed werk verrichten.
Wy roepen alle belanghebbenden toe: wordt lid
onzer VereenigingEn zij die mochten denken
mijne vrouw is voldoende verzorgd, door bijzonder
Pensioen of Levensverzekering, offer dan een paar
gulden 'sjaars voor de Weduwen en Weezen van
IJw minder bedeelde kameraden.
Ons Eere-Comité, staat als borg, dat de gelden
goed beheerd en besteed worden.
Verdere inlichtingen worden gaarne verstrekt
door Onderstaand Hoofdbestuur:
H. C. Maas, Enkstraat Zwolle, Voorzitter.
L. J. Krook, Utrechtschestr. 17 Amersfoort, Secr.
A. J. van Tuikl, Dijkstraat 29 Helder, Penningen.
A. Hassino, Arnnemscheweg 22 Amersloort,
onder-Voorzitter.
D. C. Boerma, Weststraat 112 Helder,
B. C. Jansen, Plantageweg 4 R'dam,
W.G. Landman,Agmesestr&at28 R'dain,
M. de R.
Uwe opmerking is juist. Zoo zeer als uw zenfant
cherit op den Haarlemmerhout gelykt, zoo gelijk
ik op Nurks, daartegen is niets unri te voeren.
Over de »pas geplante jonge boomenc evenwel
had ik het ook niet. Waren maar allen >pas geplant
en jonge maar als mijn oog mij niet bedriegt,
staan daar ruim een honderdtal zóó gekapt, dat
dezer schaduw zeker paalbcwoncrs ten goede zal
komen. Nu vroeg ik alleen, of het u bekend was
tegen wanneer dat geslacht weder te verwachten
was, ziedaar alles.
Dankend voor de plaatsruimte,
Veritas.
Helder, 18 Februari 1910.
M. de R.1
Uw geachte berichtgever heeft in zijn verslag
van de vergadering Tan Donderdagavond j.L, waar
in de heer Netscher over „Staatspensionei-ring"
sprak, myn woorden weergegeven op 'n wijze, die
'n scneeve voorstelling zou kunnen wekken. Het
zij mij vergund, 'n rectificatie aan te brengen, die
mogelyk misverstand wegneemt.
Hij schreef: „De debater... maakte de opmer
king dat de rechtsgrond niet de juiste was,
want Staat en maatschappij werden verward, en
hij meende dat juist de liefdadigheid hier hulp
moest brengen".
In verband echter met 'sheeren Netscher's stel
pen houden, dat zij het nationaal vermogen had
den vermeerderd, heb ik beweerd, dat hier Staat
en moatschappy werden verward; dc arbeiders
hadden voor de maatschappij, d i. in cn voor de
ondernemingen enz„ waarin zy werkzaam waren,
Searbeid, en dan moest de moatschappy, d. i. weer
ie ondernemingen enz., voor hen zorgen.
-De bedoeling, om den arbeider op z'n ouden
dag aan de liefdadigheid over te laten, lag hier
allerminst in.
De misvatting is misschien hieruit te verklaren,
dat ik, wijzende op de opvatting van den heer
Netscher, dat de Staat 'n gezin was, betoogde,
dat men vau dat standpunt uit juist tot 'n ver
zorging door liefdadigheid moest komen; immers
zal rnen in 'n gezin geen Terordening vragen om
elkaar tc helpen, maar wil men bijstand zien ver
leend, dat uit eigener beweging ter hand te nemen.
Intusschcn gaf ik met dc vraag, hoe de spreker
deze z'n opvatting verdedigde, genoegzaam aan,
dat ze de myue niet was.
U, M. de R., m'n beleefden dank betuigend voor
het opnemen van deze regelen, teeken ik my
Uw dw. dn. L. STADIG.