KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Ho/dor, Texel, Wioringon on Anno Paulowna. No. 3966. Zaterdag 11 Februari 1911, 39ste Jaargang. 1 „Schets m de Geschiedenis der Nederlandsche Zeemacht". 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et., (r. p. post 75 ct., buitenland f 1.25 Pre- Zondagsblad 37J 45 f 0.75 miën J Modeblad »»»55»t»»65» 10.90 (Voor het buitenland bij Tooruitbetaling.) Advertontiëa van 1 tot 5 regek 80 eeat. Elko regel meer6 Bewjjs-oxemplaar2$ Vignetten en groots letter» worden naar plaatsruimte berekend. Intaro.- Telefoon 8O. Uitgeven C. DE BOER Jp. (v./h. BERKHOUT 4 Co), Helder. Bur Eerste Blad. UIT HET BUITEHLABD. De zitting van het Eogelsche parlement is Maandag offlciëel geopend met een troonrede door den Koning in het Hoogerhuis voorge lezen. Voor het eerst sedert eenige eeuwen deed de Koning den kroningseed in den onlangs gewyzigden vorm, tot zeer groote voldoening van degene die in den ouden vorm aanstoot vonden. Allereerst wordt in de troonrede melding gemaakt van het smartelijk verlies dat geleden werd in het verlies van den beminden vader. Met genoegen constateerde de Koning voorts de geestdriftige ontvangst van den Hertog van Connaugtin de Zuid-Afrikaansohe Staten. De betrekkingen met alle vreemde mogend heden, verklaarde de Koning van zeer vriend- «chappelyken aard. Met Japan wordt een nieuw handelsverdrag voorbereid. OverPerzië wordt gezegd dat de klachten over belem mering of benadeeling van den Britschon handel aauleiding gaven tot het richten van vertoogen tot Perzië en dat sedert verbetering is waar te nemen. De Koning maakt verder melding van zyn voornemen om opnienw het Indische Ryk te bezoeken. De troonrede kondigt voorstellen aan, die zonder dralen aan hot Parlement znllen worden onderworpen voor de regeling van de betrek kingen tusschon de beide huizen, ton einde een meer effectieve werking van de grondwet te verzekeren. Maatregelen zullen worden voorgesteld tot uitbreiding van de ouderdoms pensioenen, en ter verzekering van de indu- striëelo bevolking tegen ziekte en invaliditeit, evenals ter verzekering tegen werkloosheid. De debatten over de memorie van ant woord zyn aangevangen. De plechtige kroning van den Koning zal geschieden op den 22aten Juni aanstaande, in de Wostminster Abbey. In het Hoogerhuis werden iuliohtingen ge vraagd, omtrent de onderhandelingen door de Dnilsche en Russische regeeringen gevoerd over de uitbreiding van het spoorwegnet in Aziatisch Turkije en Perzië. Do regeering kon daarover in dit stadium geen mededeeling doen, over de Britache belangen wordt met zorg gewaakt en de Russische regeering is volledig ingelicht over de Britsche inzichten. De commissie door den DuitBchen Ujjksdag benoemd tot voorbereiding der behandeling van het ontwerp op de scheepvaartrechten, hield deze week hare tweede vergadering Door de groepen der linkerzyde werd de vraag gesteld, of de regeering meent, dat de verdragen mot Nederland en Oostonryk op anderen grondslag' kunnen worden opgemaakt, en wat de rogeering bekend is van de mee ning der Nederlandsche en Oostenryksche regeeringen De minister van buitenlandsche zaken, die de bijeenkomst van de begroo- tingscommissio by woonde, telefoneerde dat hy Vrydag op die vragen zal antwoorden. De zitting werd derhalve tot Vrydag ver daagd. Met het oog op de knoeieryen wil de Fransche regeering offlciëel do echtheid der champagnewijnen door een cachet harerzijds waarborgen. Een desbetreffend ontwerp wordt thans in de Kamer behandeld. In art. 4 wordt bepaald dat ter dekking van de kos ten van toezicht een belasting van 5 centi mes per flesch zou worden geheveD. Een voorstel om dit artikel uit de wet te lichten werd ingediend en hoewel het door de Be geering werd bestreden toch aangenomen met 260 tegen 241 stemmen. De minister van fi nanciën verklaarde daarop dat hy aan het Parlement zal vragen om de afgestemde belasting op te nemen in de wet op de middelen, wyl hy hot niet toelaatbaar acht dat het heele land een belasting moet be talen, die slechts voor een bepaalde streek gcëischt wordt. Nog steeds komen in Frankrijk gevallen van sabotage (moedwillige vernieling) voor. Te Amiëna werden de remmen van twee sneltreinen onbruikbaar gemaakt waarschyn- Jjjk door een ambtenaar van den Noorder spoorweg, die zich op zyn daad nog al schynt beroemd te hebben. De interparlementaire vredesunie is tegen 8 April bijeengeroepen te Brussel ter voor bereiding van de conferentie te Rome op 24 October, waarin zullen behandeld worden verplichte internationale arbitrage, het inter nationale Hof van Arbitrage, de bemiddeling tusschen de Staten en de beperking der be wapening. Moge z|j ook eens resultaten op leveren. Zukulas, de .Grieksche marine officier die eenige maanden geleden het eerst wees op de ernstige misstanden in de Grieksche marine is Maandagnacht op straat verrader lijk overvallen. De dader is nog niet ontdekt. Minister Venizelos moet verklaard hebben, dat hy begint in te zien, dat het grooter moeite zal kosten om het land uit zyn zie- keljjkeu toestand op te heffen dan hy gedacht had. RIEUWSBERICHTEM. HELDER, 10 Februari. Binnenkomst „Noord-Brabant". Het begon eigenlijk al op den Zeedyk. 's Morgens voor tienen. De hemel wazig parelmoer. Een magnifieke Fobruaridag. Ge droomd weertje voor menschen, die extra van buiten komen. Je zag ze by hoopjes. Met koffers. Met familie. Met kinderen. Van het Havenhoofd tot den windwijzer en weer terug, herhaalde malen, zoeken zy, eerste lingen, d&t te vinden en te grypen, wat zo als een vurig verlangen diep in en uit het hart klopt. Langzamerhand komen anderen opdagen. Gepensionneerden. Je herkent ze uit duizenden. Bijvoorbeeld die, déar in clubjes, met kame raden van circa één leeftijd. Hun gang har monieert volkomeD. Moeizaam, kraipend. Of ook wel jong en vol gouden glans, zooals ze vroeger geloopen hebben. Dat schynen luidjes, bij wie de jeugd geen voorbygaanden toestand is. Ze zyn het leventje van rust pas begonnen, met heerlyk-bly, onbezorgd uit zicht op langen toekomst. Daar gaan er oenigen. Die redeneeren, onder gezellig boomen over den actieven tyd van gediend hebben hier en in het ooBteazooveel pop tering voor élke drie maanden. Gelukkige kerels I Bij de kluften, by de trappen een gerjj en geros, een gedrang. Plentie rywielen. Veel publiek. Hoofdzakelijk vrouwen. Zy trekken op, zooals zo dat doen naar een lolletje de zielen nog driekwart in den werkdag. Voor me uit stapt, met praal van onmis baarheid, een photograaf. Dat zegt genoeg. Hy wordt onwillekeurig begaapt door som migen, die er ook heenslenteren, half over tuigd, niet zeker van de zaak. Men behoeft hen maar aan te zien wat ze denken. De kiekjes-man" wekt het vertrouwen, dat het dan toch waarlijk gauw moet gebeuren. En aanstonds volgen karren en wagentjes, met koek en vruchten, bier en limonade, sigaren, ansichten en andere dingen. Allen jakkeren in de volte als om strjjd naar het terrein, het eigenlyke brandpunt, kort bij de haven, waar een ingedrongen massa geduldig wacht. 't Is half twaalf. Nu krygen de scholen vrjj. DijkbestormingEen bende jongens en meisjes krioelen in weinige minuten. Ze komen op tyd. Want de vuurtoren heeft juist ge seind. En, hoewel nog ver, men ontdekt schoorsteen-rook, spoedig masttoppen en ein delek den boeg, die het zilte nat snydt, om met halve kracht zoo ver mogelyk uit den vasten wal zich te wenden. Dan ontvlamt het plots aan twee kanten, met donderende ooho's na. Toen direct op de havenpier aan, waar de bemanning aan boord en de dichte ryen op de steigers wederzyds juichen, terwyl de atafmuziek invalt. De «Noord-Brabant", hoog op het water liggend met ietwat slagzy van wege het plotselinge kolenverbrnik op den proeftocht van IJmuiden naar hier, passeert, tydens het allerlaatste deel van zyn groote reis tot aan zyn ligplaats door een ontzaglyke menigte begeleid. De loopplank word aan boord ge legd, en toen holde in minder dan geen tyd het grootste gedeelte der bemanning dat geen «wacht" had naar den wal, en in nog korter tyd was het schip weêr opnieuw bevolkt door meer dan duizend oude en jonge Nieuwediepers. Een jonge vrouw, tot haar zeB-jarig zoontje, by het meeren van de .Noord-Brabant" „kyk, Dorus, die mau daar, vlak by hot kanon, dat is je Vader 1" Maandag worden te Amsterdam ver wacht de pantserdekschepen „Friesland" en Gelderland". De «Friesland" zal een repa ratie ondergaan en de .Gelderland" komt het schip brengen en vertrekt daarna weder. Het auxiliair eskader in indië. Zooals het tBat. Nbl." wist mede te deelee is bepaald, dat de schepen van het auxiliair eskader voortaan vyf jaren in Indië znllen bljjven, alvorens naar Nederland terug te keoren en door "andere te worden vervangen. Hierby dient echter te worden opgemerkt dat deze bepaling als regel geldt. Terugkeer naar Nederland zal ook plaats hebben, in dien repatrieering noodig is binnen den tyd van vyf jaren. Zooals het genoemde blad opmerkte, blijft do dunr van het verblyf van het personeel op drie jaren vastgesteld. Het N. v. d. D. v. N.-I." teekent bij dit bericht aan, te geloovon dat, moge er al eene kleine bezuiniging worden verkregen wat het blad nog niet zoo zeker acht, aangezien het marine-etablissement te Soera- baja duur en langzaam werkt er aan den andere kant het groote nadeel tegenover staat, dat de equipages, nog meer dan thans het geval is, door elkaar zullen worden gegooid. Bakkerswet. Het nader gewyzigd wetsontwerp tot be perking van Zondagsarboid on nachtarbeid in broodbakkeryen en van den arbeidsduur van bakkersgezellen is by de Tweede Kamer ingediend. Haagsche speelhuizen. Wederom heeft, meldt «Do Ned." een der Haagsche speelholen, de Deli-Club aan het Korte Voorhout, de vernietiging van een po sitie ten gevolge. Men deelt aan genoemd blad mede, dat een zeer gefortuneerd officier van 't Nederlandsche leger eenige weken geleden in de Deli-Club twee ton heeft verspeeld.Te gen znlk een aderlating was zyn fortnin niet bestand, en de geruïneerde man is genoodzaakt geweest ontslag nit het leger te nemen, en de plaats zyner inwoning te verlaten. Een slachtoffer van prikkellectuur? Er wordt tegenwoordig tereoht getracht iets te doen tegen do schrikbarende ver spreiding van z.g.n. prikkellectuur van af schuwelijke producten als Laura" en derge lijke minderwaardige, zwakke hoofden op hol brengende prullen, die door colporteurs onontwikkelden dikwijls op de brutaalste manier wordt opgedrongen. In verband daar mede deelt men ietB mede omtrent Sigrist, den man die de .Nachtwacht" beschadigde. Deze gaf zich een jaar of wat geleden in hooge mate over aan prikkellectuur, zoo zelfs dat hij er de nadeelige gevolgen van onder vond, zeer onrustig sliep en zelfs wel waak- slapend opstond en dingen ging doen, die hy zich later in het geheel niet herinnerde. Tot 's avonds laat lag hy te lezen, zenuwachtig to genieten op ieder oogeublik van den dag, als hy maar de gelegenheid had, verdiepte hy zich in allerlei boekjes vol verhalen ovor moord en doodslag, inbraken, diefstallen van juweelen enz., door griezolprentjes opgeluis terd van deze boekjes bezat hij een enormen voorraad. Toen hij daarover werd onder honden, vroeg hy zelf, dat men hem die boeken maar zou afnemen blykbaar was hij blij ervan verlost te zyn. Destyds dat is reeds eenige jaren geleden beloofde Sigrist het lezen van zulke lectnnr te laten of hy die belofte gehonden heeft De Van Imhof. Blijkens nadero mededeeling van de Kon. Paketv. Maatschappij is het stoomschip «Van Imhoff" 28 Jan. door zwaren storm uit zyn roer geloopen, en vervolgeus op do Barsoe Panda rots, ten Westen van de Mapinka Eil., gestrand en wrak geworden. Passagiers, bemanning en poBt, die reeds geland waren, werden door het stoomsehip «Van Outhoorn" aan boord genomen. Een Fransche kruiser in gevaar. Corunna, 6 Febr. Do Ned. sleepboot De Roode Zee", alhier aangekomen, rapporteert den Franschen kruiser «Richelieu", die op sleeptouw was, nabjj Kaap Finisterre wegens hooge zeeën tu hebben moeten laten slippen. Het lot van de „Richelieu" en de bemanning is onbekend. Betoogingen op een kerkhof. Zondag hebben op dén der kerkhoven te Lissabon betoogingen plaats gehad aan de graven van hen, die in den jongsten tijd gevallen zyn als verdedigers van do repu- blikeinsche idee. Een talryke menigte be zocht de graven der koningsmoordenaars, redevoeringen werden echter niet gehonden. De officieren en manschappen van het pantserschip «Vasco-da-Gama", dat juist uit het Verre Oosten teruggekeerd was, brachten een salnut aan de graven van dr. Bombarda, wiens vermoording de onmid dellijke aanleiding was geweest tot het uit breken der revolutie en van admiraal Reis. De commandant hield daarbjj een toe spraak. Een der aanwezigen bracht, volgens een mededeeling uit Lissabon aan de fMatin", in herinnering, dat de •Vasco-da-Gama", zich kort na het uitbreken der revolutie in een Nederlandsche haven had bevonden en aldaar geen kolen op krediet had kannen krijgen, waarop matrozen en officieren sa men het noodige geld byeen hadden ge bracht. De eenvondigste matroos stond zyn laatsten penning af en excuseerde zich toen nog, omdat hy niet meer kon geven. Dus doende kwam er zelfs meer geld byeen dan noodig was en kon het schip zyn reis ver volgen. Aanslag op de Spaansche schatkist. De Spaansche schatkist is gewoonlyk niet erg vol, maar schynt desniettegenstaande toch nog de hebzucht van dieven op te wekken. Volgens berichten uit Madrid is n.l. dezer dagen een complot voor een aanslag op de groote safe van het ministerie van financiën verydeld. De ziel van het complot was een zekere Lopez, janitor (portier) van het gebouw der schatkist, die afdrukken zou nemen van de sleutels van de safe, terwyl twee andere ledon van de bende, bekwame Bmeden, voor nagemaakte sleutels zouden zorgen. Lopez zag echter in, dat het plan niet zou slagen zonder de medewerking, van een hoogeren ambtenaar dan hy, en in overleg met zyn mede-samenzweerders legde hij dos aan een zyner meerderen, van wien hij reden had om te vermoeden, dat hy voor een fiinken greep nit de schatkist niet ongevoelig zou zyn, het plan voor. Deze ging er quasi op in, maar gaf onmiddellyk zijn chef kennis van hetgeen er zou geschieden en deze stelde zich in verbinding met hot hoofd der politic. De gangen der samenzweerders werden nu nauwlettend nagegaan met behulp van den ambtenaar, die beloofd had te zullen meedoen en zoodoende wist men, dat Zaterdag middag de sleutels geprobeerd zouden worden. Even na drieën, toen alle ambtenaren van het ministerie waren vertrokken, opende Lopez zonder eenige moeite de eerste twee sloten. Het derde was echter een letterslot, by welks opening de hoogere ambtenaar zon helpen. Lopez had reeds den sleutel in het slot gestoken maar werd op hetzelfde oogeublik by den arm gegrepen door een inspecteur van politie, die hem een geladen pistool voor het hoofd hield en hem naar het bureau van politie bracht. Daar vond hy zyn makkers, die reeds door andere agenten waren gearresteerd. De dieven zullen nu in do gevangenis de nadoelen van begeerigheid kunnen overpeinzen. Een kostbaar leven Wanneer een goedige toovergodin het voor iemand heeft weggelegd, dat hy in zyn leven nog eens vyftien millioen aan schulden zal bezitten, dan is dit een kost baarder bezit dan menigeen wel denkten vooral tegen ongelukken en andere onaan genaamheden is de bezitter beter beveiligd, dan zelfs door een verzekering tegen onge lukken. Want een man met vyftien millioen schuld is een kostbaarheid, die slechts hoogBt zelden op dit wereldrond voorkomt. Vyftien millioen schuld, dat zegt wat; maar daarachter staat een reeks, een onafzienbare reeks, schnld- eischers, die er allen het hoogBte en diepste en grootste belang by hebben, dat het hnn schuldenaar welga Zoo wordt de kostbare man beschermd en bewaakt, als een zeldzame bloem of een kostbaar stuk porselein; zyn gezondheid, zyn welvaart is iets waarnaar duizenden dagelyks met belangstelling informeeren. En hy mag zelfs niet eeua rustig vechten, duelleeren, of zyn schuldeischers brengen aarde en hemel in beweging, roepen de hulp van do politie en de rechtbank en wie woet wat nog meer in. Want gesteld eens, dat hot kostbare leven van den man met vyftien millioen schuld, door een noodlot tig pistoolschot vernietigd werd Zoo ging het met don jongen Aogust Thyssen, de zoon van den Westfaalschen kolenkoning, die, zooals wy weten, tot de hoogst zeldzame en kostbare menschen be hoort, die vyftien millioen schuld hebben. Hy had qnaestie met zyn vroegeren gene- raal-gevolmachtigde, Adolf Borchardtde qnaestie leidde tot woorden, tot daden. Borchardt gaf Thyssen een oorveeg. Waar op oen uitdaging volgde. Muar Thyssen mocht zyn kostbaar leven niet blootstelen. Crediteuren, belangheb benden, deelgenooten in de negatieve vyf tien millioen, waarschuwden de politieen juist toen Thyssen voor het hotel Esplanade te Berlyn in zyn auto wilde stappen, om te gaan duelleeren, werd hy door een commissaris van politie gearresteerd en in arrest gebracht. Hy werd eerst een poosje vastgehouden. Toen l>|j ontslagen werd uit de beschermende gevangenschap, was het te laat om te duelleeren 1 Het kostbare leven was buiten gevaar. Flauwe Uitvlucht. Vrouw: Kom... wat een flauwe uitvlucht 1 De keukenmeid is bjjna een hoofd grooter dan ik, en je wilt me wysmaken, dat je haar voor my hebt aangezien ManGeloof me, schat, ik zocht jouw voorhoofd en vond haar mond. Aan een artikel over bovengenoemd onder werp, voorkomende in het maandblad no. 18 van «Onze Vloot", ontleenen wy het vol gende Krachtiger dan zy jaren lang was geweest kwam de zeemacht niettemin van onder de Fransche adelaarsvleugelen te voorschyn. Niet te vergeefs was door een Ver Heull aan de vernieuwing der vloot gearbeid. Had Engeland niet, oppermaohtig ter zee, in die smadelyko jaren van ons volksbostaan onze schepen opgesloten ge houden in do havens, het personeel zoude niet, als het materieel, vernieuwing behoefd hebben. Hiermede gingen nog jaren heeo. Maar optreden tegenover een Europeesche vyand zonde het deel der zeemacht niet meer zyn. De schermutseling op den Eems den 4e Jnüi 1810 tnsschen Hollandsche en Engolsche schoeners bleef tot op dezen dag de laatste zeeslag door de Nederlandsche zeemacht geleverd. Met uitzondering van een bombardement van Algiers in 1816 en van Antwerpen in 1830, van forceering van een Japansohe zeestraat in 1864, bepaalde haar terrein van actio zich tot den Indisehen Archipel en de West-Indische Koloniën. Ook dan evenwel trad zy niet op tegen partyen, die haar portuur waren. Werd haro tegen woordigheid in den vreemde vereiseht ter bescherming van Nederlandsche belangen, dan werden de commandunten der sohepen van de opdracht voorzien zich te onthouden van elke handeling, welke den schyn van vyandelykheid konde hebben. En rees ergens aan de politieke kim een wolke op als eens mans hand, zonder dat het daarachter nade rend onweer onze belangen rechtstreeks bedreigde, dan werden Nederlandsche eska ders en schepen teruggeroepen. Meer dan eens werd in deze eeuw uit gesproken dat de marine in verval was. En iu materiëelen zin kwam dit meermalen aan den dag. In 1864 toen do neutraliteit ge handhaafd moest wordenin 1878 toen de toestand op Noordelyk Somatra buitengewone inspanning eischte; van 1885 tot 1895 her haaldelijk als de schepen onzer zeemacht, uitgenoodigd ter vertegenwoordiging by nationale herdenkingsfeesten, de verwonde ring van den vreemdeling en de ergernis van den landgenoot wekten. Maar in moreelen zin heeft onze zeemacht slechts één tydperk van verval, en van diep verval, gekend. Het was kort nadat ram. pantser en stoom ban invloed op de samen stelling ook van onze zeemacht hadden doen gelden. In tien jaren tyd ongeveer kwam Nederland in het bezit van een gepantserde vloot, zoo homogeen als wy nimmer bezaten. Gebiologeerd door een enkel wapenfeit van ondergeschikte beteekenis in den Ameri- kuanschen burgeroorlog, werd aan het monitor- type in onze gemoderniseerde vloot een groote plaats ingeruimd. Met deze ongemanierde, tot zeebouwen ongeschikte, vaartuigen werd aan de zeemacht het beginsel opgedrongen tegenover den vyand een lydelyke houding aan te nemen, binnengaats op reeden en stroomen zyn komst af te wachtengrove miskenning van het karakter eener zeemacht en den aard van ons volk, dat door alle tyden heen naar Spartaansch beginsel een stap nader tot den vjjand had gedaan als het zwaard te kort was. Maar dn stelt als eerste eisch, handelbaarheid van het zwaard. Nooit heeft het onsen marine-machthebbers zoo aan karakter ontbroken als toen. Maar langzamerhand is er kentering gekomeD. Er moeBt weerstand overwonnen worden, weorstand by het verlichte deel des volks opeulya werden in de volksvertegenwoordi ging tusschen 1890 en 1900 uitgaven bestre den voer materiëel buitengaatsdie zee officieren mochten eenB dolle dingen doen. De bedoeling was zoo braaf: roekeloosheid voorkomen, het land bewaren voor ongelyken stryd. Maar zy was ook zoo kortzichtig. Zy smoorde in het marine-personeel bet eenige wat ons op kan houdenminachting voor materiëele overmacht. Men moest den vyand afwachtenalsof hy zoude komen en in strijd met ridderlyk oorlogsgebruik willen vernietigen wat krachteloos was. Maar de loop der omstandigheden zoude ons hebben kunnen dwingen, evenals do Russen to Port- Arthur, tot vernietiging van eigen materiöel. Dan zonde gebeurd zyn wat politici, die zich met taktiek bemoeiden, hadden willen voorkomen, echter met schande in stede van met eere. De Staten der 17e eeuw hadden beter inzicht: «Ga, zoo schreven zy aan Marten Tromp en val den vyand aan waar gjj hem vindt." De torpedoboot, voor alles, aanvalswapen, maakte denzolfden lydensgang door on is nog niet geheel aan den invloed van de monitor-taktiek ontwassen. De instruetio van Tromp, do instructie by uitnemendheid voor al'e tyden (circulaire no. 18, bladz. 5), kan door onze torpedomacht niet uitgevoerd worden. Niettemin eindigde de 19e eeuw, uit maritiem oogpunt do eeuw der grootste horvormingeo, voor het Nederlandsche Zee wezen in het by zonder de eenw van com- misziën, adviezen en plannen, evenals do 18e onder teekenen van herleving; het werk echter van personen, niet van liohamen. Zoo zal ook van personen de toekomst der zeemacht afhangen. Van den staatsman, die de ontwikkeling der verhoudingen in den Stillen Oceaan en in Noord Enropa en hun ondorling verband doorziende, als Johan de Witt de noodzakelijkheid van een sterke zeemacht zal erkennen en doen erkennen van den bewindsman, die zal boselfen en doen beseffen dat Nederland grooter wordt naar gelang de Europeesche politiek een kleiner deel wordt van de wereldpolitiek, en het materiëel der zeemacht daarmede verband moet houden; van den opperbevel hebber, die den geest der instructie van Tromp zal handhaven en op de vloot gemeen joed makenvan de vlootvoogden, die hun even zullen wagen overal waar de heeren Staten de Vlag betrouwen en daarvan al hun onderhebbenden zallen weten te door dringen, ook wanneer deze uitdrukking hare biltere beteekenis mocht behouden. Maar ook van de Natie, van den wil der natie om te winnen. Van het bestaan van dien wil in vollen vredestyd even sterk als onder het vunr van den vyandvan dien wil in de groote centra van ons nationaal leven en by den koffieketel in een hofje aan de zeekust en op de heideop de frdbol- school en de hoogeschool maar vooral op de hoogeaohool in Amsterdam en Lunteren, in Maastricht en Gasselternyeveen, in het Gooy en de Graafschap, op Walche ren en Ameland, in Suriname en op Java, op Cura$ao en in de Molukken. De militair, die in tegenstelling met ieder ander arbeidend wezen zyn werk moet ver richten in de verlammende hoop dat het nooit vruchten zal moeten dragen, kan alleen in het besef, dat die wil bestaat on hy dus den wil der natie dient, lust vindon voor zyn vredestaak en kracht voor zyn oorlogs- taak. Ieder Nederlander en iedere Neder landsche iedere Nederlandsche moeder vooral gove zich daar rekenschap van. Alleen een strijdmacht, rustende op dien □ationalen wil, hoe ook gerecruteerd en georganiseerd, ie een volksstrydmacht. W. D. H. Vak Asbkok. 1) Dit geldt in mindere mate voor hen, die den bouw aanvingen, dan voor hon, die dezen voort- ietten. Want by het ontwerpen onzer eerste monitors dacht men daarmede een vyand in bet Engelsch kanaal te kunnen gaan opzoeken. Men werd evenwel spoedig wijzer, en bouwde niet alleen voort, maar voegde aan den monitor zelfs een nog ongeschikter binnenvaartuig, de kanon neerboot type „Staunch", toe. FEUILLETON. Het Stadsmeisje. IS) Myn vader is een hoog geacht man, lieve dochter, hy is magistraat in Haiddorf, en zyn woorden maakten my zoo verheugd, alsof hy my ietB zeer aangenaams had gezegd. Hy zeide, juist zooals myn hart my zeide, dat de jonge fotograaf iets heel byzonders was. Des nachts kon ik van vreugde niet slapen, steeds zag ik hem achter het hek staan met zijn goedige oogen, wier blik diep in my doordrong. Het werk ging my den volgenden morgen vlug van de hand, en het scheen my toe, alsof ik heelemaal geen voeten had en dat ik kon vliegen. Toen vader hem des namiddags in do kamer bracht, had hij op den dorschvloer reeds verscheidene fotografiën gezien; hy wus zeer opgeruimd en zei tot ons: .Dit is mijnheer Emil Liebreich uit Berlijn, en het doet my genoegen, dat men in andere plaat sen ook eens gewaar wordt, dat onze heide geen wildernis is." Het portret, dat hy den vorigen dag ge maakt had, ging van hand tot hand, en Emil schonk er ons allen een. Onder het myue had hy geschreven: .tot een aan denken" en daaronder zyn naam, ik stak het dadelyk iu den zak. Toen nam hy ons op, zooals wy in het rond by elkaar zaten, en terwyl hy drnk bezig was met het in orde maken van het toestel, zongen wy, wat hem goed aoheen te bevallen. Daar hy nog gaarne de stookplaats op den dorschvloer, en de kamer met het weet- gestoelte wilde in beeld brengen, zeide vader, dat hy maar zoo dikwijls terug moest komen, als het hem gelegen kwam. Daarop keken wy elkaar eens aan, en het scheen ons daarby, alsof wy by elkaar hoorden, en hy zeide mij spoedig, dat hy slechtB zou komen om my weer te zien. Ik kan het niet beschryven, hoe gelukkig my dat maakte. Tegenover allo jonge mannen was ik een echte krabbelkat geweest, tegen over Emil Liebreich kwam mij dat niet in de gedachten. Hij had iets zachts over zich, iets ernstigs en byna treurigs, en toen hij my vertelde, dat hy geen vader, geen moeder, geen broers of zusters had, werd het my zoo wee om het hart, dat ik heimelijk van medelijden moeBt schreien en dacht, ik zon ten believe van hem wel alles willen doeD. Toen vroeg hy my zacht, of wy elkaar niet eens alleen konden zien. Ik was dade lyk bereid on zeide, dat ik, wanneer het schemerig werd, achter het tuinhek zou zyn, waar de grond afbelt naar de beek. Des avonds sloop ik weg, en Plato, onze hond, waarmee hy vriendschap had gesloten, liep mot my mee. Daar heeft hij my voor de eerste maal omhelsd en gekuBt; zijn liefkoozingen waren zoo teedcr en aangenaam, en wy beiden vonden niets vreemds aan die liefkoozingen; het was, alsof het zoo behoorde. Ik had tot nu toe iederen man afgeweerd, nu wilde ik niets anders dan hem omhelzen en my tegen hem aaDvlyen. Hij wist zulke lieve woordjes te fluisteren, als ik nog nooit gehoord had. Hoe diep staat my alles in het hart ge schreven. Hy sprak van de volle maan, die als een vlammend Godsoog op ons neorzag om ons te zegenen, en van de schelmachtig flonkerende sterretjes, die zich over onze liefde verheugden. Zulke woorden maakten my, eonvondig landmeisje, dronken van vreugde, temeer daar ik voelde, dat zy ernstig gemeend waren. Niet één dag mochten wy nog zonder eik-ander levendaar wy zooveel van elkaar hielden, behoorden wij na voor eeawig by elkaar. Avond aan avond ontmoetten wy elkaar, slenterdon langs de beek en stonden tegen elkander geleund onder de oude wil gen. Zulk een gelnk, zooals wij gevoelden, kan op de wereld nooit weer voorkomen. Ik leefde slechts nog vcor deze uren, ea toen hij sprak van zyn afreis, die hy niet meer kon uitstellen, kwamen wij beiden tot de overtuiging, dat ik met hem mee moest gaan." ACHSTE HOOFDSTUK. Marie liet het papier in haar schoot zin ken hel sprak zoo aandoenlijk van de warme liefde harer ouders, een liefde, die, zooals zy wist, tot aan het eindje voortge duurd had. Een konde rilling liep haar over den rug, toeu zy aan haar eigen toestand dacht, dat zy den volgenden dag zou gegeven worden aan een man, dien zy verafschuwde, en dat zy nu het zoete geluk nooit zou leeren ken nen, waarvan haar moeder nog in haar laatste levensuren als van een groote ziele- vreugd vertelde. Zy bedekte het gelaat met boide handen, en een angstig znchlen en snikken deed haar lichaam trillen. Haar goede moeder sou het nooit geduld hebben, dat het haar ging, zooals haar vader verlangde. Do belangstelling in do woorden der dier bare overledene schudde haar echter weer wakker, zy greep naar het papier en las verder •Toen wy dan besloten hadden, dat wy nu en nooit meor v«n elkander gescheiden konden worden, ging een stevige voetstap over het bruggetje, dat van den molen over de beek voert. Pluto sloeg aan, en Johan Holterman stond in den vollen manesohyn voor ons. Hy deed een stap achteruit, toen hy my in de armen van Emil zag. Toen balde hy dreigend de vuist en wilde my naar zich toe trekken. Ik verweerde my echterhy wist toch, dat ik hem niet mocht lyden, deze waa myn vryer, aan wien ik trouw wilde blyven. Hy liep na regelrecht naar onze boerdery. Ik wist, dat vader nog op was, en niets hielp er nu meer aan, wy moesten nu dade lyk achter Johan meegaan en onze zaak uitveohten. Emil draalde een beetje, dat deed my lood, maar ik had moed voor twee. Ik wist dat myn vader hard en streng was tegen my was hy het echter nog nooit ge weest, en zoo dacht ik, ik zou het gemak- kelijk kunnen doorzetten, om Emil tot man te krygen. Onder den grooten lantaarn op den dorsch vloer ontmoetten wy elkaar. Vader kwam met Johan ons tegemoet en zag er vreeselyk boos uit. Een stroom van booze woorden kwam hem over de lippen. Daarby sloeg hy met de groote ryzweep, die hy in zyn hand hield, in de lucht. Ik ging voor Emil staan, om hem te be schermen en verklaarde, dat ik nooit een ander zou nemen dan hem! Toen verzocht ik Emil zelf, dat hy heen zou gaan. Ik moest met vader en Johan ia de kamer, waar Rika alleen was, die geheel verschrok ken opvloog. Hier ging vader voor my staan en verklaarde, dat als ik niet op staanden voet trouw aan Johan Holterman beloofde, hy my in uiyn kamer zou opsluiten, tot de Berlijner deugniet, die maakte dat eerbare meisjes zieh verzetten, zou afgereisd zyn. En hij zou met de politie ook een woordje spreken over don vreemden gek. Ik zeide: «slnit my maar op, vader, gjj moet echter niet denken, dat ge my klein krygt." Toen pakte hy me by den schouder, sleepte my naar myn kamer en sloot de denr toor nig achter my. Ik was echter met zooveel wrevel en verzet vervuld, dat het my toe scheen, of ik met niemand op deze wereld iets te maken had dan met hem, op wien zy zoo scholden. En in plaats van naar bed te gaan, knoopte ik myn beste boeltje in een doek en klom zooals ik was, uit het venster, dat op onzen moestnin uitziet, en zoo liep ik weg naar de herberg. Ik wiBt, dat hy in het achtergedeelte van het huis gelijkvloers een kamertje had; hy had nog het licht laten branden, ik klopte a«n zyn venster en riep zijn naam. Toen hy opende, zeide ik: „Daar is uw trouw meisje, het gaat met u heen, waarheen gy wilt." Hy sliet een kreet van blyde ver rassing nit, sprong uit het venster en sloot mij in zyn armen. Gedurende den geheelen naoht hebben wy op een baok in den tuin van de herberg gezeten, hebben elkaar nu en dan gelief koosd eu van onze gelukkige toekomst ge sproken, en by het eerste hanengekraai is hy in zjjn kamer gegaan, heeft alles by elkaar gepakt, en toen de kastelein wakker werd, heelt h(j van hem de sjees gehuurd om hem aan het naaste poststation te bren gen. Spoorwegen waren er toen nog niet naar Soltau en Walsrode, en wy moesten naar Bremen in de postkoets ryden. Ik wachtte hem echter op de afgesproken plaats op, een half uur van het dorp ver wijderd, en de knecht van den kastelein, die Emil reed, zette groote oogen op, toen hy my zag instappen. Maar wat bekommer den wy ons daarover In Berlyn bracht Emil my naar zyn kost- juffrouw. Ik was meerderjarig, en zoo hadden wy dus met de papieren niet veel moeite. Reeds van uit Bremen schreef ik aan vader on zeide hem, dat ik niet anders kon en ik gaarne zon willeD, dat hy mij vergiffenis eu zyn zegen op onze echtverbintenis sou geven. Van hier uit schreef ik weer, ook aan Rika en meldden hun myn adres in de groote stad. Er kwam echter geen antwoord. Einde- lyk, kort voor myn trouwdag, schreef ik nog eens vleiend en dringend. Toen eindelyk kwam er een brief van myn zuster, h(j droeg sporen van tranen die er op gevallen waren, en ik geloof ook, dat Rika zeer om my geweend heeft, want wy hielden veel van elkaar. Zy schreef, dat ik niet moest hopen, dat vader ooit met mij verzoend zon raken. Hy zeide, dat ik hem beleedigd bad en dat hy nooit weer iets van my wilde hooren. Als ik gemeend had, zonder den zegen van myn vader klaar te komen, dan moest ik dat nu maar onder vinden. Zyn advocaat in Walsrode zou my m|jn wettig erideel uit de boerdery betalen, alsof vader reeds dood waa h|j wilde voor my ook dood z(jn en ik had alleen maar een bewys te onderteekenOD, dat ik myn wettig erfdeel had ontvangen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1