KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Ho/dor, Texel, Wioringon on Anno Paulowna.
No. 3966.
Zaterdag 11 Februari 1911,
39ste Jaargang.
1
„Schets m de Geschiedenis der
Nederlandsche Zeemacht".
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et., (r. p. post 75 ct., buitenland f 1.25
Pre- Zondagsblad 37J 45 f 0.75
miën J Modeblad »»»55»t»»65» 10.90
(Voor het buitenland bij Tooruitbetaling.)
Advertontiëa van 1 tot 5 regek 80 eeat.
Elko regel meer6
Bewjjs-oxemplaar2$
Vignetten en groots letter» worden naar plaatsruimte berekend.
Intaro.-
Telefoon 8O.
Uitgeven C. DE BOER Jp. (v./h. BERKHOUT 4 Co), Helder.
Bur
Eerste Blad.
UIT HET BUITEHLABD.
De zitting van het Eogelsche parlement is
Maandag offlciëel geopend met een troonrede
door den Koning in het Hoogerhuis voorge
lezen.
Voor het eerst sedert eenige eeuwen deed
de Koning den kroningseed in den onlangs
gewyzigden vorm, tot zeer groote voldoening
van degene die in den ouden vorm aanstoot
vonden.
Allereerst wordt in de troonrede melding
gemaakt van het smartelijk verlies dat geleden
werd in het verlies van den beminden vader.
Met genoegen constateerde de Koning voorts
de geestdriftige ontvangst van den Hertog
van Connaugtin de Zuid-Afrikaansohe Staten.
De betrekkingen met alle vreemde mogend
heden, verklaarde de Koning van zeer vriend-
«chappelyken aard. Met Japan wordt een
nieuw handelsverdrag voorbereid. OverPerzië
wordt gezegd dat de klachten over belem
mering of benadeeling van den Britschon
handel aauleiding gaven tot het richten van
vertoogen tot Perzië en dat sedert verbetering
is waar te nemen. De Koning maakt verder
melding van zyn voornemen om opnienw het
Indische Ryk te bezoeken.
De troonrede kondigt voorstellen aan, die
zonder dralen aan hot Parlement znllen worden
onderworpen voor de regeling van de betrek
kingen tusschon de beide huizen, ton einde
een meer effectieve werking van de grondwet
te verzekeren. Maatregelen zullen worden
voorgesteld tot uitbreiding van de ouderdoms
pensioenen, en ter verzekering van de indu-
striëelo bevolking tegen ziekte en invaliditeit,
evenals ter verzekering tegen werkloosheid.
De debatten over de memorie van ant
woord zyn aangevangen.
De plechtige kroning van den Koning zal
geschieden op den 22aten Juni aanstaande,
in de Wostminster Abbey.
In het Hoogerhuis werden iuliohtingen ge
vraagd, omtrent de onderhandelingen door de
Dnilsche en Russische regeeringen gevoerd
over de uitbreiding van het spoorwegnet in
Aziatisch Turkije en Perzië. Do regeering
kon daarover in dit stadium geen mededeeling
doen, over de Britache belangen wordt met
zorg gewaakt en de Russische regeering is
volledig ingelicht over de Britsche inzichten.
De commissie door den DuitBchen Ujjksdag
benoemd tot voorbereiding der behandeling
van het ontwerp op de scheepvaartrechten,
hield deze week hare tweede vergadering
Door de groepen der linkerzyde werd de
vraag gesteld, of de regeering meent, dat de
verdragen mot Nederland en Oostonryk op
anderen grondslag' kunnen worden opgemaakt,
en wat de rogeering bekend is van de mee
ning der Nederlandsche en Oostenryksche
regeeringen De minister van buitenlandsche
zaken, die de bijeenkomst van de begroo-
tingscommissio by woonde, telefoneerde dat hy
Vrydag op die vragen zal antwoorden.
De zitting werd derhalve tot Vrydag ver
daagd.
Met het oog op de knoeieryen wil de
Fransche regeering offlciëel do echtheid der
champagnewijnen door een cachet harerzijds
waarborgen. Een desbetreffend ontwerp wordt
thans in de Kamer behandeld. In art. 4
wordt bepaald dat ter dekking van de kos
ten van toezicht een belasting van 5 centi
mes per flesch zou worden geheveD. Een
voorstel om dit artikel uit de wet te lichten
werd ingediend en hoewel het door de Be
geering werd bestreden toch aangenomen met
260 tegen 241 stemmen. De minister van fi
nanciën verklaarde daarop dat hy aan het
Parlement zal vragen om de afgestemde
belasting op te nemen in de wet op de
middelen, wyl hy hot niet toelaatbaar acht
dat het heele land een belasting moet be
talen, die slechts voor een bepaalde streek
gcëischt wordt.
Nog steeds komen in Frankrijk gevallen
van sabotage (moedwillige vernieling) voor.
Te Amiëna werden de remmen van twee
sneltreinen onbruikbaar gemaakt waarschyn-
Jjjk door een ambtenaar van den Noorder
spoorweg, die zich op zyn daad nog al schynt
beroemd te hebben.
De interparlementaire vredesunie is tegen
8 April bijeengeroepen te Brussel ter voor
bereiding van de conferentie te Rome op
24 October, waarin zullen behandeld worden
verplichte internationale arbitrage, het inter
nationale Hof van Arbitrage, de bemiddeling
tusschen de Staten en de beperking der be
wapening. Moge z|j ook eens resultaten op
leveren.
Zukulas, de .Grieksche marine officier die
eenige maanden geleden het eerst wees op
de ernstige misstanden in de Grieksche
marine is Maandagnacht op straat verrader
lijk overvallen. De dader is nog niet ontdekt.
Minister Venizelos moet verklaard hebben,
dat hy begint in te zien, dat het grooter
moeite zal kosten om het land uit zyn zie-
keljjkeu toestand op te heffen dan hy gedacht
had.
RIEUWSBERICHTEM.
HELDER, 10 Februari.
Binnenkomst „Noord-Brabant".
Het begon eigenlijk al op den Zeedyk.
's Morgens voor tienen. De hemel wazig
parelmoer. Een magnifieke Fobruaridag. Ge
droomd weertje voor menschen, die extra
van buiten komen. Je zag ze by hoopjes.
Met koffers. Met familie. Met kinderen. Van
het Havenhoofd tot den windwijzer en weer
terug, herhaalde malen, zoeken zy, eerste
lingen, d&t te vinden en te grypen, wat zo
als een vurig verlangen diep in en uit het
hart klopt.
Langzamerhand komen anderen opdagen.
Gepensionneerden. Je herkent ze uit duizenden.
Bijvoorbeeld die, déar in clubjes, met kame
raden van circa één leeftijd. Hun gang har
monieert volkomeD. Moeizaam, kraipend. Of
ook wel jong en vol gouden glans, zooals
ze vroeger geloopen hebben. Dat schynen
luidjes, bij wie de jeugd geen voorbygaanden
toestand is. Ze zyn het leventje van rust pas
begonnen, met heerlyk-bly, onbezorgd uit
zicht op langen toekomst. Daar gaan er
oenigen. Die redeneeren, onder gezellig
boomen over den actieven tyd van gediend
hebben hier en in het ooBteazooveel pop
tering voor élke drie maanden. Gelukkige
kerels I
Bij de kluften, by de trappen een gerjj
en geros, een gedrang. Plentie rywielen.
Veel publiek. Hoofdzakelijk vrouwen. Zy
trekken op, zooals zo dat doen naar een
lolletje de zielen nog driekwart in den
werkdag.
Voor me uit stapt, met praal van onmis
baarheid, een photograaf. Dat zegt genoeg.
Hy wordt onwillekeurig begaapt door som
migen, die er ook heenslenteren, half over
tuigd, niet zeker van de zaak. Men behoeft
hen maar aan te zien wat ze denken. De
kiekjes-man" wekt het vertrouwen, dat het
dan toch waarlijk gauw moet gebeuren.
En aanstonds volgen karren en wagentjes,
met koek en vruchten, bier en limonade,
sigaren, ansichten en andere dingen. Allen
jakkeren in de volte als om strjjd naar het
terrein, het eigenlyke brandpunt, kort bij de
haven, waar een ingedrongen massa geduldig
wacht.
't Is half twaalf. Nu krygen de scholen
vrjj. DijkbestormingEen bende jongens en
meisjes krioelen in weinige minuten. Ze komen
op tyd. Want de vuurtoren heeft juist ge
seind. En, hoewel nog ver, men ontdekt
schoorsteen-rook, spoedig masttoppen en ein
delek den boeg, die het zilte nat snydt, om
met halve kracht zoo ver mogelyk uit den
vasten wal zich te wenden. Dan ontvlamt het
plots aan twee kanten, met donderende
ooho's na. Toen direct op de havenpier aan,
waar de bemanning aan boord en de dichte
ryen op de steigers wederzyds juichen, terwyl
de atafmuziek invalt.
De «Noord-Brabant", hoog op het water
liggend met ietwat slagzy van wege het
plotselinge kolenverbrnik op den proeftocht
van IJmuiden naar hier, passeert, tydens het
allerlaatste deel van zyn groote reis tot aan
zyn ligplaats door een ontzaglyke menigte
begeleid. De loopplank word aan boord ge
legd, en toen holde in minder dan geen tyd
het grootste gedeelte der bemanning dat
geen «wacht" had naar den wal, en in nog
korter tyd was het schip weêr opnieuw bevolkt
door meer dan duizend oude en jonge
Nieuwediepers.
Een jonge vrouw, tot haar zeB-jarig zoontje,
by het meeren van de .Noord-Brabant"
„kyk, Dorus, die mau daar, vlak by hot
kanon, dat is je Vader 1"
Maandag worden te Amsterdam ver
wacht de pantserdekschepen „Friesland" en
Gelderland". De «Friesland" zal een repa
ratie ondergaan en de .Gelderland" komt
het schip brengen en vertrekt daarna weder.
Het auxiliair eskader in indië.
Zooals het tBat. Nbl." wist mede te deelee
is bepaald, dat de schepen van het auxiliair
eskader voortaan vyf jaren in Indië znllen
bljjven, alvorens naar Nederland terug te
keoren en door "andere te worden vervangen.
Hierby dient echter te worden opgemerkt
dat deze bepaling als regel geldt. Terugkeer
naar Nederland zal ook plaats hebben, in
dien repatrieering noodig is binnen den tyd
van vyf jaren.
Zooals het genoemde blad opmerkte, blijft
do dunr van het verblyf van het personeel
op drie jaren vastgesteld.
Het N. v. d. D. v. N.-I." teekent bij dit
bericht aan, te geloovon dat, moge er al
eene kleine bezuiniging worden verkregen
wat het blad nog niet zoo zeker acht,
aangezien het marine-etablissement te Soera-
baja duur en langzaam werkt er aan den
andere kant het groote nadeel tegenover
staat, dat de equipages, nog meer dan thans
het geval is, door elkaar zullen worden
gegooid.
Bakkerswet.
Het nader gewyzigd wetsontwerp tot be
perking van Zondagsarboid on nachtarbeid
in broodbakkeryen en van den arbeidsduur
van bakkersgezellen is by de Tweede Kamer
ingediend.
Haagsche speelhuizen.
Wederom heeft, meldt «Do Ned." een der
Haagsche speelholen, de Deli-Club aan het
Korte Voorhout, de vernietiging van een po
sitie ten gevolge. Men deelt aan genoemd blad
mede, dat een zeer gefortuneerd officier van 't
Nederlandsche leger eenige weken geleden in
de Deli-Club twee ton heeft verspeeld.Te
gen znlk een aderlating was zyn fortnin niet
bestand, en de geruïneerde man is genoodzaakt
geweest ontslag nit het leger te nemen, en de
plaats zyner inwoning te verlaten.
Een slachtoffer van prikkellectuur?
Er wordt tegenwoordig tereoht getracht
iets te doen tegen do schrikbarende ver
spreiding van z.g.n. prikkellectuur van af
schuwelijke producten als Laura" en derge
lijke minderwaardige, zwakke hoofden op
hol brengende prullen, die door colporteurs
onontwikkelden dikwijls op de brutaalste
manier wordt opgedrongen. In verband daar
mede deelt men ietB mede omtrent Sigrist,
den man die de .Nachtwacht" beschadigde.
Deze gaf zich een jaar of wat geleden in
hooge mate over aan prikkellectuur, zoo zelfs
dat hij er de nadeelige gevolgen van onder
vond, zeer onrustig sliep en zelfs wel waak-
slapend opstond en dingen ging doen, die hy
zich later in het geheel niet herinnerde. Tot
's avonds laat lag hy te lezen, zenuwachtig
to genieten op ieder oogeublik van den dag,
als hy maar de gelegenheid had, verdiepte
hy zich in allerlei boekjes vol verhalen ovor
moord en doodslag, inbraken, diefstallen van
juweelen enz., door griezolprentjes opgeluis
terd van deze boekjes bezat hij een enormen
voorraad. Toen hij daarover werd onder
honden, vroeg hy zelf, dat men hem die
boeken maar zou afnemen blykbaar was hij
blij ervan verlost te zyn. Destyds dat is
reeds eenige jaren geleden beloofde Sigrist
het lezen van zulke lectnnr te laten of hy
die belofte gehonden heeft
De Van Imhof.
Blijkens nadero mededeeling van de Kon.
Paketv. Maatschappij is het stoomschip «Van
Imhoff" 28 Jan. door zwaren storm uit zyn
roer geloopen, en vervolgeus op do Barsoe
Panda rots, ten Westen van de Mapinka
Eil., gestrand en wrak geworden. Passagiers,
bemanning en poBt, die reeds geland waren,
werden door het stoomsehip «Van Outhoorn"
aan boord genomen.
Een Fransche kruiser in gevaar.
Corunna, 6 Febr. Do Ned. sleepboot De
Roode Zee", alhier aangekomen, rapporteert
den Franschen kruiser «Richelieu", die op
sleeptouw was, nabjj Kaap Finisterre wegens
hooge zeeën tu hebben moeten laten slippen.
Het lot van de „Richelieu" en de bemanning
is onbekend.
Betoogingen op een kerkhof.
Zondag hebben op dén der kerkhoven te
Lissabon betoogingen plaats gehad aan de
graven van hen, die in den jongsten tijd
gevallen zyn als verdedigers van do repu-
blikeinsche idee. Een talryke menigte be
zocht de graven der koningsmoordenaars,
redevoeringen werden echter niet gehonden.
De officieren en manschappen van het
pantserschip «Vasco-da-Gama", dat juist
uit het Verre Oosten teruggekeerd was,
brachten een salnut aan de graven van dr.
Bombarda, wiens vermoording de onmid
dellijke aanleiding was geweest tot het uit
breken der revolutie en van admiraal
Reis. De commandant hield daarbjj een toe
spraak.
Een der aanwezigen bracht, volgens een
mededeeling uit Lissabon aan de fMatin",
in herinnering, dat de •Vasco-da-Gama",
zich kort na het uitbreken der revolutie in
een Nederlandsche haven had bevonden en
aldaar geen kolen op krediet had kannen
krijgen, waarop matrozen en officieren sa
men het noodige geld byeen hadden ge
bracht. De eenvondigste matroos stond zyn
laatsten penning af en excuseerde zich toen
nog, omdat hy niet meer kon geven. Dus
doende kwam er zelfs meer geld byeen dan
noodig was en kon het schip zyn reis ver
volgen.
Aanslag op de Spaansche schatkist.
De Spaansche schatkist is gewoonlyk niet
erg vol, maar schynt desniettegenstaande toch
nog de hebzucht van dieven op te wekken.
Volgens berichten uit Madrid is n.l. dezer
dagen een complot voor een aanslag op de
groote safe van het ministerie van financiën
verydeld.
De ziel van het complot was een zekere
Lopez, janitor (portier) van het gebouw der
schatkist, die afdrukken zou nemen van de
sleutels van de safe, terwyl twee andere
ledon van de bende, bekwame Bmeden, voor
nagemaakte sleutels zouden zorgen. Lopez
zag echter in, dat het plan niet zou slagen
zonder de medewerking, van een hoogeren
ambtenaar dan hy, en in overleg met zyn
mede-samenzweerders legde hij dos aan een
zyner meerderen, van wien hij reden had
om te vermoeden, dat hy voor een fiinken
greep nit de schatkist niet ongevoelig zou
zyn, het plan voor. Deze ging er quasi op
in, maar gaf onmiddellyk zijn chef kennis
van hetgeen er zou geschieden en deze
stelde zich in verbinding met hot hoofd der
politic. De gangen der samenzweerders werden
nu nauwlettend nagegaan met behulp van
den ambtenaar, die beloofd had te zullen
meedoen en zoodoende wist men, dat Zaterdag
middag de sleutels geprobeerd zouden worden.
Even na drieën, toen alle ambtenaren van
het ministerie waren vertrokken, opende
Lopez zonder eenige moeite de eerste twee
sloten. Het derde was echter een letterslot,
by welks opening de hoogere ambtenaar
zon helpen. Lopez had reeds den sleutel in
het slot gestoken maar werd op hetzelfde
oogeublik by den arm gegrepen door een
inspecteur van politie, die hem een geladen
pistool voor het hoofd hield en hem naar
het bureau van politie bracht. Daar vond
hy zyn makkers, die reeds door andere
agenten waren gearresteerd.
De dieven zullen nu in do gevangenis de
nadoelen van begeerigheid kunnen overpeinzen.
Een kostbaar leven
Wanneer een goedige toovergodin het
voor iemand heeft weggelegd, dat hy in
zyn leven nog eens vyftien millioen aan
schulden zal bezitten, dan is dit een kost
baarder bezit dan menigeen wel denkten
vooral tegen ongelukken en andere onaan
genaamheden is de bezitter beter beveiligd,
dan zelfs door een verzekering tegen onge
lukken.
Want een man met vyftien millioen schuld
is een kostbaarheid, die slechts hoogBt zelden
op dit wereldrond voorkomt. Vyftien millioen
schuld, dat zegt wat; maar daarachter staat
een reeks, een onafzienbare reeks, schnld-
eischers, die er allen het hoogBte en diepste
en grootste belang by hebben, dat het hnn
schuldenaar welga
Zoo wordt de kostbare man beschermd en
bewaakt, als een zeldzame bloem of een
kostbaar stuk porselein; zyn gezondheid,
zyn welvaart is iets waarnaar duizenden
dagelyks met belangstelling informeeren.
En hy mag zelfs niet eeua rustig vechten,
duelleeren, of zyn schuldeischers brengen
aarde en hemel in beweging, roepen de
hulp van do politie en de rechtbank en wie
woet wat nog meer in. Want gesteld eens,
dat hot kostbare leven van den man met
vyftien millioen schuld, door een noodlot
tig pistoolschot vernietigd werd
Zoo ging het met don jongen Aogust
Thyssen, de zoon van den Westfaalschen
kolenkoning, die, zooals wy weten, tot de
hoogst zeldzame en kostbare menschen be
hoort, die vyftien millioen schuld hebben.
Hy had qnaestie met zyn vroegeren gene-
raal-gevolmachtigde, Adolf Borchardtde
qnaestie leidde tot woorden, tot daden.
Borchardt gaf Thyssen een oorveeg. Waar
op oen uitdaging volgde.
Muar Thyssen mocht zyn kostbaar leven
niet blootstelen. Crediteuren, belangheb
benden, deelgenooten in de negatieve vyf
tien millioen, waarschuwden de politieen
juist toen Thyssen voor het hotel Esplanade
te Berlyn in zyn auto wilde stappen, om
te gaan duelleeren, werd hy door een
commissaris van politie gearresteerd en in
arrest gebracht. Hy werd eerst een poosje
vastgehouden. Toen l>|j ontslagen werd uit
de beschermende gevangenschap, was het
te laat om te duelleeren 1
Het kostbare leven was buiten gevaar.
Flauwe Uitvlucht.
Vrouw: Kom... wat een flauwe uitvlucht 1
De keukenmeid is bjjna een hoofd grooter
dan ik, en je wilt me wysmaken, dat je haar
voor my hebt aangezien
ManGeloof me, schat, ik zocht jouw
voorhoofd en vond haar mond.
Aan een artikel over bovengenoemd onder
werp, voorkomende in het maandblad no. 18
van «Onze Vloot", ontleenen wy het vol
gende
Krachtiger dan zy jaren lang was
geweest kwam de zeemacht niettemin van
onder de Fransche adelaarsvleugelen te
voorschyn. Niet te vergeefs was door een
Ver Heull aan de vernieuwing der vloot
gearbeid. Had Engeland niet, oppermaohtig
ter zee, in die smadelyko jaren van ons
volksbostaan onze schepen opgesloten ge
houden in do havens, het personeel zoude
niet, als het materieel, vernieuwing behoefd
hebben. Hiermede gingen nog jaren heeo.
Maar optreden tegenover een Europeesche
vyand zonde het deel der zeemacht niet
meer zyn. De schermutseling op den Eems
den 4e Jnüi 1810 tnsschen Hollandsche en
Engolsche schoeners bleef tot op dezen dag
de laatste zeeslag door de Nederlandsche
zeemacht geleverd. Met uitzondering van
een bombardement van Algiers in 1816 en
van Antwerpen in 1830, van forceering van
een Japansohe zeestraat in 1864, bepaalde
haar terrein van actio zich tot den Indisehen
Archipel en de West-Indische Koloniën. Ook
dan evenwel trad zy niet op tegen partyen,
die haar portuur waren. Werd haro tegen
woordigheid in den vreemde vereiseht ter
bescherming van Nederlandsche belangen,
dan werden de commandunten der sohepen
van de opdracht voorzien zich te onthouden
van elke handeling, welke den schyn van
vyandelykheid konde hebben. En rees ergens
aan de politieke kim een wolke op als eens
mans hand, zonder dat het daarachter nade
rend onweer onze belangen rechtstreeks
bedreigde, dan werden Nederlandsche eska
ders en schepen teruggeroepen.
Meer dan eens werd in deze eeuw uit
gesproken dat de marine in verval was. En
iu materiëelen zin kwam dit meermalen aan
den dag. In 1864 toen do neutraliteit ge
handhaafd moest wordenin 1878 toen de
toestand op Noordelyk Somatra buitengewone
inspanning eischte; van 1885 tot 1895 her
haaldelijk als de schepen onzer zeemacht,
uitgenoodigd ter vertegenwoordiging by
nationale herdenkingsfeesten, de verwonde
ring van den vreemdeling en de ergernis
van den landgenoot wekten.
Maar in moreelen zin heeft onze zeemacht
slechts één tydperk van verval, en van diep
verval, gekend. Het was kort nadat ram.
pantser en stoom ban invloed op de samen
stelling ook van onze zeemacht hadden doen
gelden. In tien jaren tyd ongeveer kwam
Nederland in het bezit van een gepantserde
vloot, zoo homogeen als wy nimmer bezaten.
Gebiologeerd door een enkel wapenfeit van
ondergeschikte beteekenis in den Ameri-
kuanschen burgeroorlog, werd aan het monitor-
type in onze gemoderniseerde vloot een groote
plaats ingeruimd. Met deze ongemanierde,
tot zeebouwen ongeschikte, vaartuigen werd
aan de zeemacht het beginsel opgedrongen
tegenover den vyand een lydelyke houding
aan te nemen, binnengaats op reeden en
stroomen zyn komst af te wachtengrove
miskenning van het karakter eener zeemacht
en den aard van ons volk, dat door alle
tyden heen naar Spartaansch beginsel een
stap nader tot den vjjand had gedaan als
het zwaard te kort was. Maar dn stelt als
eerste eisch, handelbaarheid van het zwaard.
Nooit heeft het onsen marine-machthebbers
zoo aan karakter ontbroken als toen. Maar
langzamerhand is er kentering gekomeD.
Er moeBt weerstand overwonnen worden,
weorstand by het verlichte deel des volks
opeulya werden in de volksvertegenwoordi
ging tusschen 1890 en 1900 uitgaven bestre
den voer materiëel buitengaatsdie zee
officieren mochten eenB dolle dingen doen.
De bedoeling was zoo braaf: roekeloosheid
voorkomen, het land bewaren voor ongelyken
stryd. Maar zy was ook zoo kortzichtig. Zy
smoorde in het marine-personeel bet eenige
wat ons op kan houdenminachting voor
materiëele overmacht. Men moest den vyand
afwachtenalsof hy zoude komen en in
strijd met ridderlyk oorlogsgebruik willen
vernietigen wat krachteloos was. Maar de
loop der omstandigheden zoude ons hebben
kunnen dwingen, evenals do Russen to Port-
Arthur, tot vernietiging van eigen materiöel.
Dan zonde gebeurd zyn wat politici, die
zich met taktiek bemoeiden, hadden willen
voorkomen, echter met schande in stede van
met eere. De Staten der 17e eeuw hadden
beter inzicht: «Ga, zoo schreven zy aan
Marten Tromp en val den vyand aan
waar gjj hem vindt."
De torpedoboot, voor alles, aanvalswapen,
maakte denzolfden lydensgang door on is
nog niet geheel aan den invloed van de
monitor-taktiek ontwassen. De instruetio van
Tromp, do instructie by uitnemendheid voor
al'e tyden (circulaire no. 18, bladz. 5), kan
door onze torpedomacht niet uitgevoerd
worden. Niettemin eindigde de 19e eeuw,
uit maritiem oogpunt do eeuw der grootste
horvormingeo, voor het Nederlandsche Zee
wezen in het by zonder de eenw van com-
misziën, adviezen en plannen, evenals do
18e onder teekenen van herleving; het werk
echter van personen, niet van liohamen.
Zoo zal ook van personen de toekomst
der zeemacht afhangen. Van den staatsman,
die de ontwikkeling der verhoudingen in
den Stillen Oceaan en in Noord Enropa en
hun ondorling verband doorziende, als Johan
de Witt de noodzakelijkheid van een sterke
zeemacht zal erkennen en doen erkennen
van den bewindsman, die zal boselfen en
doen beseffen dat Nederland grooter wordt
naar gelang de Europeesche politiek een
kleiner deel wordt van de wereldpolitiek,
en het materiëel der zeemacht daarmede
verband moet houden; van den opperbevel
hebber, die den geest der instructie van
Tromp zal handhaven en op de vloot gemeen
joed makenvan de vlootvoogden, die hun
even zullen wagen overal waar de heeren
Staten de Vlag betrouwen en daarvan al
hun onderhebbenden zallen weten te door
dringen, ook wanneer deze uitdrukking hare
biltere beteekenis mocht behouden.
Maar ook van de Natie, van den wil der
natie om te winnen. Van het bestaan van
dien wil in vollen vredestyd even sterk als
onder het vunr van den vyandvan dien
wil in de groote centra van ons nationaal
leven en by den koffieketel in een hofje
aan de zeekust en op de heideop de frdbol-
school en de hoogeschool maar vooral
op de hoogeaohool in Amsterdam en
Lunteren, in Maastricht en Gasselternyeveen,
in het Gooy en de Graafschap, op Walche
ren en Ameland, in Suriname en op Java,
op Cura$ao en in de Molukken.
De militair, die in tegenstelling met ieder
ander arbeidend wezen zyn werk moet ver
richten in de verlammende hoop dat het
nooit vruchten zal moeten dragen, kan alleen
in het besef, dat die wil bestaat on hy dus
den wil der natie dient, lust vindon voor
zyn vredestaak en kracht voor zyn oorlogs-
taak. Ieder Nederlander en iedere Neder
landsche iedere Nederlandsche moeder
vooral gove zich daar rekenschap van.
Alleen een strijdmacht, rustende op dien
□ationalen wil, hoe ook gerecruteerd en
georganiseerd, ie een volksstrydmacht.
W. D. H. Vak Asbkok.
1) Dit geldt in mindere mate voor hen, die den
bouw aanvingen, dan voor hon, die dezen voort-
ietten. Want by het ontwerpen onzer eerste
monitors dacht men daarmede een vyand in bet
Engelsch kanaal te kunnen gaan opzoeken. Men
werd evenwel spoedig wijzer, en bouwde niet
alleen voort, maar voegde aan den monitor zelfs
een nog ongeschikter binnenvaartuig, de kanon
neerboot type „Staunch", toe.
FEUILLETON.
Het Stadsmeisje.
IS)
Myn vader is een hoog geacht man, lieve
dochter, hy is magistraat in Haiddorf, en
zyn woorden maakten my zoo verheugd,
alsof hy my ietB zeer aangenaams had gezegd.
Hy zeide, juist zooals myn hart my zeide,
dat de jonge fotograaf iets heel byzonders
was. Des nachts kon ik van vreugde niet
slapen, steeds zag ik hem achter het hek
staan met zijn goedige oogen, wier blik diep
in my doordrong. Het werk ging my den
volgenden morgen vlug van de hand, en het
scheen my toe, alsof ik heelemaal geen
voeten had en dat ik kon vliegen.
Toen vader hem des namiddags in do
kamer bracht, had hij op den dorschvloer
reeds verscheidene fotografiën gezien; hy
wus zeer opgeruimd en zei tot ons: .Dit is
mijnheer Emil Liebreich uit Berlijn, en het
doet my genoegen, dat men in andere plaat
sen ook eens gewaar wordt, dat onze heide
geen wildernis is."
Het portret, dat hy den vorigen dag ge
maakt had, ging van hand tot hand, en
Emil schonk er ons allen een. Onder het
myue had hy geschreven: .tot een aan
denken" en daaronder zyn naam, ik stak
het dadelyk iu den zak. Toen nam hy ons
op, zooals wy in het rond by elkaar zaten,
en terwyl hy drnk bezig was met het in
orde maken van het toestel, zongen wy, wat
hem goed aoheen te bevallen.
Daar hy nog gaarne de stookplaats op
den dorschvloer, en de kamer met het weet-
gestoelte wilde in beeld brengen, zeide vader,
dat hy maar zoo dikwijls terug moest komen,
als het hem gelegen kwam.
Daarop keken wy elkaar eens aan, en
het scheen ons daarby, alsof wy by elkaar
hoorden, en hy zeide mij spoedig, dat hy
slechtB zou komen om my weer te zien. Ik
kan het niet beschryven, hoe gelukkig my
dat maakte. Tegenover allo jonge mannen
was ik een echte krabbelkat geweest, tegen
over Emil Liebreich kwam mij dat niet in
de gedachten. Hij had iets zachts over zich,
iets ernstigs en byna treurigs, en toen hij
my vertelde, dat hy geen vader, geen moeder,
geen broers of zusters had, werd het my
zoo wee om het hart, dat ik heimelijk van
medelijden moeBt schreien en dacht, ik zon
ten believe van hem wel alles willen doeD.
Toen vroeg hy my zacht, of wy elkaar
niet eens alleen konden zien. Ik was dade
lyk bereid on zeide, dat ik, wanneer het
schemerig werd, achter het tuinhek zou
zyn, waar de grond afbelt naar de beek.
Des avonds sloop ik weg, en Plato, onze
hond, waarmee hy vriendschap had gesloten,
liep mot my mee.
Daar heeft hij my voor de eerste maal
omhelsd en gekuBt; zijn liefkoozingen waren
zoo teedcr en aangenaam, en wy beiden
vonden niets vreemds aan die liefkoozingen;
het was, alsof het zoo behoorde. Ik had tot
nu toe iederen man afgeweerd, nu wilde ik
niets anders dan hem omhelzen en my tegen
hem aaDvlyen. Hij wist zulke lieve woordjes
te fluisteren, als ik nog nooit gehoord had.
Hoe diep staat my alles in het hart ge
schreven. Hy sprak van de volle maan, die
als een vlammend Godsoog op ons neorzag
om ons te zegenen, en van de schelmachtig
flonkerende sterretjes, die zich over onze
liefde verheugden.
Zulke woorden maakten my, eonvondig
landmeisje, dronken van vreugde, temeer
daar ik voelde, dat zy ernstig gemeend
waren. Niet één dag mochten wy nog zonder
eik-ander levendaar wy zooveel van elkaar
hielden, behoorden wij na voor eeawig by
elkaar. Avond aan avond ontmoetten wy
elkaar, slenterdon langs de beek en stonden
tegen elkander geleund onder de oude wil
gen. Zulk een gelnk, zooals wij gevoelden,
kan op de wereld nooit weer voorkomen.
Ik leefde slechts nog vcor deze uren, ea
toen hij sprak van zyn afreis, die hy niet
meer kon uitstellen, kwamen wij beiden tot
de overtuiging, dat ik met hem mee moest
gaan."
ACHSTE HOOFDSTUK.
Marie liet het papier in haar schoot zin
ken hel sprak zoo aandoenlijk van de
warme liefde harer ouders, een liefde, die,
zooals zy wist, tot aan het eindje voortge
duurd had.
Een konde rilling liep haar over den rug,
toeu zy aan haar eigen toestand dacht, dat
zy den volgenden dag zou gegeven worden
aan een man, dien zy verafschuwde, en dat
zy nu het zoete geluk nooit zou leeren ken
nen, waarvan haar moeder nog in haar
laatste levensuren als van een groote ziele-
vreugd vertelde.
Zy bedekte het gelaat met boide handen,
en een angstig znchlen en snikken deed
haar lichaam trillen. Haar goede moeder
sou het nooit geduld hebben, dat het haar
ging, zooals haar vader verlangde.
Do belangstelling in do woorden der dier
bare overledene schudde haar echter weer
wakker, zy greep naar het papier en las
verder
•Toen wy dan besloten hadden, dat wy
nu en nooit meor v«n elkander gescheiden
konden worden, ging een stevige voetstap
over het bruggetje, dat van den molen over
de beek voert. Pluto sloeg aan, en Johan
Holterman stond in den vollen manesohyn
voor ons. Hy deed een stap achteruit, toen
hy my in de armen van Emil zag. Toen
balde hy dreigend de vuist en wilde my
naar zich toe trekken.
Ik verweerde my echterhy wist toch,
dat ik hem niet mocht lyden, deze waa myn
vryer, aan wien ik trouw wilde blyven.
Hy liep na regelrecht naar onze boerdery.
Ik wist, dat vader nog op was, en niets
hielp er nu meer aan, wy moesten nu dade
lyk achter Johan meegaan en onze zaak
uitveohten. Emil draalde een beetje, dat
deed my lood, maar ik had moed voor twee.
Ik wist dat myn vader hard en streng was
tegen my was hy het echter nog nooit ge
weest, en zoo dacht ik, ik zou het gemak-
kelijk kunnen doorzetten, om Emil tot man
te krygen.
Onder den grooten lantaarn op den dorsch
vloer ontmoetten wy elkaar. Vader kwam
met Johan ons tegemoet en zag er vreeselyk
boos uit. Een stroom van booze woorden
kwam hem over de lippen. Daarby sloeg hy
met de groote ryzweep, die hy in zyn hand
hield, in de lucht.
Ik ging voor Emil staan, om hem te be
schermen en verklaarde, dat ik nooit een
ander zou nemen dan hem! Toen verzocht
ik Emil zelf, dat hy heen zou gaan.
Ik moest met vader en Johan ia de kamer,
waar Rika alleen was, die geheel verschrok
ken opvloog. Hier ging vader voor my staan
en verklaarde, dat als ik niet op staanden
voet trouw aan Johan Holterman beloofde,
hy my in uiyn kamer zou opsluiten, tot de
Berlijner deugniet, die maakte dat eerbare
meisjes zieh verzetten, zou afgereisd zyn.
En hij zou met de politie ook een woordje
spreken over don vreemden gek.
Ik zeide: «slnit my maar op, vader, gjj
moet echter niet denken, dat ge my klein
krygt."
Toen pakte hy me by den schouder, sleepte
my naar myn kamer en sloot de denr toor
nig achter my. Ik was echter met zooveel
wrevel en verzet vervuld, dat het my toe
scheen, of ik met niemand op deze wereld
iets te maken had dan met hem, op wien
zy zoo scholden. En in plaats van naar bed
te gaan, knoopte ik myn beste boeltje in
een doek en klom zooals ik was, uit het
venster, dat op onzen moestnin uitziet, en
zoo liep ik weg naar de herberg.
Ik wiBt, dat hy in het achtergedeelte van
het huis gelijkvloers een kamertje had; hy
had nog het licht laten branden, ik klopte
a«n zyn venster en riep zijn naam.
Toen hy opende, zeide ik: „Daar is uw
trouw meisje, het gaat met u heen, waarheen
gy wilt." Hy sliet een kreet van blyde ver
rassing nit, sprong uit het venster en sloot
mij in zyn armen.
Gedurende den geheelen naoht hebben wy
op een baok in den tuin van de herberg
gezeten, hebben elkaar nu en dan gelief
koosd eu van onze gelukkige toekomst ge
sproken, en by het eerste hanengekraai is
hy in zjjn kamer gegaan, heeft alles by
elkaar gepakt, en toen de kastelein wakker
werd, heelt h(j van hem de sjees gehuurd
om hem aan het naaste poststation te bren
gen. Spoorwegen waren er toen nog niet
naar Soltau en Walsrode, en wy moesten
naar Bremen in de postkoets ryden.
Ik wachtte hem echter op de afgesproken
plaats op, een half uur van het dorp ver
wijderd, en de knecht van den kastelein,
die Emil reed, zette groote oogen op, toen
hy my zag instappen. Maar wat bekommer
den wy ons daarover
In Berlyn bracht Emil my naar zyn kost-
juffrouw. Ik was meerderjarig, en zoo hadden
wy dus met de papieren niet veel moeite.
Reeds van uit Bremen schreef ik aan vader
on zeide hem, dat ik niet anders kon en ik
gaarne zon willeD, dat hy mij vergiffenis eu
zyn zegen op onze echtverbintenis sou geven.
Van hier uit schreef ik weer, ook aan Rika
en meldden hun myn adres in de groote
stad. Er kwam echter geen antwoord. Einde-
lyk, kort voor myn trouwdag, schreef ik nog
eens vleiend en dringend.
Toen eindelyk kwam er een brief van
myn zuster, h(j droeg sporen van tranen die
er op gevallen waren, en ik geloof ook, dat
Rika zeer om my geweend heeft, want wy
hielden veel van elkaar. Zy schreef, dat ik
niet moest hopen, dat vader ooit met mij
verzoend zon raken. Hy zeide, dat ik hem
beleedigd bad en dat hy nooit weer iets
van my wilde hooren. Als ik gemeend had,
zonder den zegen van myn vader klaar te
komen, dan moest ik dat nu maar onder
vinden. Zyn advocaat in Walsrode zou my
m|jn wettig erideel uit de boerdery betalen,
alsof vader reeds dood waa h|j wilde
voor my ook dood z(jn en ik had alleen
maar een bewys te onderteekenOD, dat ik
myn wettig erfdeel had ontvangen.
(Wordt vervolgd).