KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder, Texel, WieHngen en Anne Peulownam No. 3972. Zaterdag 4 Haart 1911. 39ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 öt., fr. p. poet 75 ct., buitenland 11.25 Pre- Zondagsblad 371 45 f 0.75 miin J Modeblad »»»55»»»»65» f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regels 30 cent Elke regel meer6 Bewjjs-exemplaar24» Vignetten en greote lettere worden naar plaatsruimte berekend. Intero.- Telefoon 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever i C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co Helder. Bureaux i Spoorstraat en Koningstraat. Eerste Blad. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Dinsdag 28 Februari 1911. Voorzitter: de heer Burgemeester. Aanwezig waren de heeren: Van Neck, De Ven, De Geus, Penning, Kranen, Van den Berg. Vertaille, Harlsinck, Bok, Ver- ategen, Hartendorf, Adriaanse en Grunwald. Afwezig met kennisgeving de hoerenOver de Linden, Van Breda, Biersteker, Terra, Van der Ploeg, Zander en Oortgjjzen. Zonder kennisgeving: de heer Staalman. De Voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige vergadering, die ter visie hebben gelegen, worden onveranderd goed gekeurd. Mededeeling wordt gedaan van de vol gende Ingekomen Stukken. I. Aanneming der benoeming totleeraar aan de Zeevaartschool door den heer B. van 't Huil. H. Goedkeuring door Ged. Staten van het Raadsbesluit tot het aangaan van een tijdelijke geldleening ter voorziening in de tijdelijke behoefte aan kasgeld en aan be drijfskapitaal voor de Gasfabriek. III. Rekening en verantwoording van de Kamer van Koophandel en Fabrie ken alhier, over het jaar 1910, sluitende met een batig saldo van f 55,66. IV. Adressen van J. J. Schoeffelenber- ger en de Wed. W. J. Driessen, verzoekende ontheffing van het bepaalde bij art. 16 der Bouwverordening, respectievelijk voor de perceelen Trompstraat, hoek Breestraat, kad. sectie D, nr. 981, en WeBtstraat 12 en Waagstraat 5. V. Adres van het Bestuur der Vereen. Fröbel" waarbij wordt overgelegd een lijst der leerlingen en de rekeuing en verant woording over het jaar 1910, met verzoek voor het jaar 1911 de vastgestelde subsidie te willen rerleenen. VI. Adres van A. Koopman, wed. van J. Roosloot, in leven werkmau bjj den Ge meente-Reinigingsdienst, verzoekende een gratificatie. VII. Adres van de wed. G. Jansen Tilman, houdende verzoek do gewone jaar- lijksohe gratificatie ad f100.te mogen ontvangen. VIII. Adres van bewoners en huiseige naren van woningen aan den Dijkweg, ver zoekende genoemden weg te laten bestraten. IX. Adres van den heer W. dorp, hoofd der school nr. 8, verzoekende hem tegen 15 Mei a.s. wegens gezondheids redenen, eervol ontslag te verleeneu. De adressen IVIX worden in handen van B. en W. gesteld om advies. X. Voorstel van Burg. eu Weth. inzake een versoek van het- Bestuur der Vereeni- ging van Onderwijzers aDe Hoofdakte", tot verhooging der toelage voor 1911 van f800 tot f 850. Dit verzoek wordt gegrond op het weinige aantal cursisten, waardoor het bezwaarlijk wordt, zonder meerdere steun, de cursus in stand te houden. B. en W. die het van be lang achten, dat de cursus blijft bestaan, adviseeren gunstig op het adres. Met algemeene stemmen goedgekeurd. XI. Adres van den heer J. B. Mulders, verzoekende ontslag als leeraar aan de Bur ger- Avondsohool. Dit adres was de vorige vergadering aan gehouden, als wachtende op den Inspecteur Middelb. Onderwijs. Thans wordt met algemeene stemmen eer vol ontslag verleend met ingang van 1 Maart. XII. Voorstel van Bnrg. en Weth. tot verpachting van het jachtrecht in de gemeen telijke duinen. Wijl telkens aanvragen inkomen om hior te mogen jagen, stellen B. en W. voor, dit reoht telkens voor den tjjd van 1 jaar aan den meestbiedende te verpachten, op voor waarden, overeenkomende met die, welke gewoonlijk ook door het Rijk worden gesteld. Dit voorstel wordt met algemeene stem men aangenomen. XIH. Advies van Bnrg. en Weth. op het adres van de aid. Helder v. d. Bond van Ned. Onderwijzers, betreflende school bibliotheken. In dit adres was verzocht, de jaarljjksohe prijsuitdeeling at te schaffen en te vervan gen door schoolbibliotheken, daar, waar ze nog niet bestaan. Op dit adres was het advies ingewonnen van den Arr. Schoolopziener, de plaatselijke Comm. van Toezicht op het L. O. en de Vereeniging van Hoofden van Scholen alhier. Naar aanleiding en meest in overeenstem ming met deze adviezen, stellen B. en W. voor de prijsuitdeeling te behouden en daar naast bij wjjze van proef voor de hoogste klassen een schoolbibliotheek aaD te leggen, waarvoor het eerste jaar benoodigd zal zijn een uitgave van f 50 voor de scholen 3, 4, 5, 6 en 7a en f 30 voor de scholen No. 1, 2 en 7b. totaal f 840 's jaars. B. en W. vragen nu machtiging die som op de begroo ting voor 1912 voor dat doel te brengen. Dit advies wordt zonder discnBsie met algemeene stemmeD aangenomen. XIV. Advies van B. en W. naar aan leiding van Opmerkingen, gemaakt door den Heer Minister van Binnenl. Zaken, betref fende de onlangs vastgestelde Verordening op de heffing van een Plaatselijke Directe Belasting naar het inkomen. B. en W. stellen voor, aan die bezwaren tegemoet te komen. Met algemeene stemmen goedgekeurd. XV. Advies van B. en W. op het adres van het Bestuar der Veilings-Vereeniging tot afslag van groenten en fruit. Dit ver zoek hield in, aan den Polderweg, welke Koningsplein en Rozenstraat verbindt, eeu terrein als opslagplaats te mogen gebruiken. B. en W, stellen vóór, voor den tjjd van één jaar, bjj wjjze van proef, het verzoek toe te staan. Met algemeene stemmen goedgevonden. XVI. Advies van B. en W. op de adres sen betreffende de stichting van een wacht lokaal, nabjj de Nieuwe- en Postbrng. B. en W. stellen voor op het verzoek af wijzend te beschikken, wjjl ze de f 400, die daarvoor benoodigd worden geacht, niet geëvenredigd achten aan het weinige nut, dat het wachtlokaal volgens hen zal hebben. De heer Bok zegt, tot zjjn leedwezen gemerkt te bebben, dat het verzoek of liever de verzoeken, om oen wachtlokaal, geen genade bjj B. en W. hebben gevonden. Het doet hem daarom leed wjjl ze z. i. zeer goed voor inwilliging vatbaar waren. Het wil hem voorkomen, dat aan de zuidzijde van het Politieborean nog genoegzaam plaats daarvoor aanwezig is. Zoo'n wachtlokaal behoeft niet zoo wondergroot te zjjn, om te voldoen aan de bedoeling. Zoo is het ook met het wachtlokaal bjj den Windwijzer. Uw argumenten, dat de visschers ook wel de haringboot op de ontbrekende man netjes kunnen wachten, gaat niet op. Boven dien is de prijs niet van dien aard, dat dit ons hoeft af te schrikken. Ook als werk- mansbenrs kan het dienst doen. Ik zon das willen adviseeren, aan het verzoek gevolg te geven. De heer Verstegen zegt: Na hetgeen de heer Bok over deze zaak gezegd heeft, kan ik heel kort zyn. Er komt echter één uit drukking in het advies van B. en W. voor, die ik niet wil laten passeeren. Dat advies behelst toch een bjjzonder vreemde opvat ting aaugaande de losse werklieden. Daar staat bjjv. in: ze gaan uit hnn huis, om wat friasche lacht op te doen. Zoo doen renteniers; die gaan uit huis om een luchtje te scheppen, maar daar zjjn die loBse arbei ders nog ver van af. Zjj verlaten hun huis en wachten daar «op den hoek' op hoop, dat er iemand zal komen, die hen alsjebe- lieft aan 't werk zal zetten. Ook staat er aan het adrez van de om wonenden, dat, nu de politiemaatregel scherp wordt toegepast, dat die er nu geen last ---ir van zullen ondervinden, Dat vindt ïker wel wat cynisch uitgedrukt in dat advies. Wanneer daar werkeljjk overtre dingen hebben plaats gehad en bekeuringen zjjn gedaan, dan wettigt dit juist, zoo'n gebouwtje daar te plaatsen. Wat die meer paal betreft, die in den weg zou staan, daar kan gemakkelijk omheen gebonwd worde». De heer Hartsinck zegt 't ook wen- scheljjk te achten, dat daar zoo'n gebouwtje staat. Wanneer men die menschen daar ziet staan, 't is gruwelyk. Als zoo'n gebouwtje er is, kunnen ze daar onder schuilen en daar wacht de een den ander op. De heer De Ven zegt, dat de heeren de plaatsing van een gebouwtje daar toch wel wat gemakkeljjk opnemen, 't Zal nog zeer de vra-.g zjjn, of daar wel eens gebouwd zal mogen worden, daargelaten of het zon kunnen, 't Is waterstaatsgrond, en er moet toestemming voor verleend wordeD. Ook loopt er een ketting van den paal naar het schip. Als men om du paal bouwt, zal er toch altijd een opening voor de ketting moeten bljjven. De heer Bok zegt, dat de bezwaren van den heer De Ven van lat eren datum zjjn. Wij kannen beginnen met het te vragen. Ik denk niet, dat het Waterstaatsbestuur zoo onmenscheljjk is, omdit verzoek af te wijzen. De bewuste paal kan worden ingebouwd. Wanneer men het een trapeziumvormig model geeft, kan het er zeer goed staan. Wat er dus nog aan hapert, dat is de toestemming van het Waterstaatsbestuur. Als we zien, wat de K. Marine daar gedaan hoeft gekregen, dan zal het ook dit wel toestaan. De heer De Geus zegt er even attent op te willen maken, dat er ten zuiden van hot goederenloodsje van den heer Zur Mühlen nog vrjj wat terrein over is; als het dan niet kan bjj bet Politiebureau, dan zou het daar ook nog wel geplaatst kannen worden. Het is daar nog al een tamelijke breedte, en er zod nog plaatst genoeg over bljjven voor de menschen, die er achterlangs zouden moeten pasBeeren voor de bootdienst. Wanneer de wil en de wensch overeenstemmen, om wat te doen, dan is er nog wel een plaatsje te vinden. De heer Van Neck zegt: Wat de heer De Geus daar zegt, heeft hjj zeker niet zoo goed bekeken, als hjj zelf wel denkt. Het kan daar absoluut niet staan; het zou de opzei van de brng in groote mate belemmeren. Aan de andere kant is de moeilijkheid ook niet gering. Spreekt men van wil en wensch, dan moet ik zeggen, dat ik nog niet recht tot de wetenschap gekomen ben, waar dio menschen 't geplaatst willen hebben. Ik heb verschil lende lui er over gesproken en gezegd: jullio hebben daar nu om gevraagd, maar waar moet 't staan? Op de haven deugt niet en ergens anders deugt ook niet. Laat men zich gedecideerd uitspreken, dan weet men ten minste, waar men heen wil. k zegt: 1 van het college bljjkt, dat dit toch wel be grepen heeft, dat die plaats bjj de Nieuwe brug moet zjjn. Juist, die plaatsen zjjn be sproken en men kan tocb wel met vrij groote zekerheid zeggen, dat dit de bedoeling is. De heer Verstegen zegt nog: De heéï* Van Neck zegt er naar te hebben onderstaan en geen gedecideerd antwoord te hebben ontvangen. Maar ik meen te weten, dat B. en W. zelf een onderzo?k hebben ingesteld en dat de president van de losse Arbeiders Vereeniging door hen is gehoord. Heeft die hen dan geen plaats genoemd? En is het advies van B. en W. dan niet naar aanleiding van dat onderzoek en weet de heer Van Neck er niets van, dat genoemde president der losse Arbeiders Voreeniging bjj B. en W. ie geweest? De heer Penning zegt, dat het hem ook wensoheljjk voorkomt, dat gebouwtje daar neer te zetten. Het is dan wellicht mogeljjk, dat we die menschen, die daar nu zoo ver spreid staan in een hoopje bjj elkaar krjjgen. Het bezwaar van die bolder of meerpaal is niet zoo groot, 't Zjjn gewoonlijk menschen, die wel tegen een tochtje kunnen. Het ge bouwtje kan daar gevoegljjk geprojecteerd worden, al zon die ketting dan door een gat moeteo. Als de financiëele zjj van de zaak geen bezwaar behoeft te zjjn, verklaar ik er voor te zullen stemmen. De Voorzitter zegt dan dat B. en W. bjj den Waterstaat zal informeeren of er geen bezwaar bestaat, om daar te bouwen en stelt voor de verdere behandeling te verdagen. Aldus wordt besloten. XVU. Voorstel van B. en W., naar aan leiding van een missive van Gedeputeerde Staten, opheldering vragende over enkele punten dor begrooting. Deze zaak werd do vorige vergadering aangehouden, om door een deputatie uit den Raad naar Ged. Staten deze omtrent de gewraakte posten nader te ad viseeren. De heer Bok, voor deze zaak 't woord verkregen hebbende, zegt: Ook mede namens mjjn medeafgevaardigden wensch ik iets mee te deelen van ons bezoek. Wij zjjn bjj Heeren Gedeputeerden den 8en Februari ontvangen en hebben bun gezegd, dat wjj afo Raad ons beleedigd gevoelen over de uitdrukking^ die •r in hun schrijven voorkwam, als zou de Raad der Gemeente Helder mot bewustheid op een nadeelig saldo aansturen. Doch dezo uitdrukking verwonderde ons niet langer, toen wo re amen, dat bjj de hun toegezonden b. - ding elke toelichting ontbrak. Nn be- staan er natuurljjk wel notulen van de ge houden discussies, maar aangezien de notulen dezer vergadering beknopt zjjn niet te beknopt voor ons ingewijden maar wel voor buitenstaanders, konden we, Heeren, daarnaar tot ons spijt niet verwjjzen, omdat ze voor de Heeren Gedeputeerden niet zoo duidelijk zjjn, dat er uit te lezen valt, wat er tot de verdediging dezer verhoogde posten is aangevoerd. Wjj hebben toen getracht, de Heeren te overtuigen, dat de door ons toen aangevoer de motiveering de verhooging der posten wettigde en wjj gelooven daarin geslaagd te zjjn. Het viel de Heeren nog wel bjjzonder op, dat voor de verhooging van de post molmbeer, na de gloedvolle verdediging van den heer Verfaille, nog wel twee der Wet houders hadden gestemd. Dat door het college de uitdrukking >met bewustheid aansturen op een nadeelig saldo" ongewjjzigd gehand haafd bleef, was wel wat onvoorzichtig van dat college; daar had wel een zachtere uit drukking voor gevonden kunnen worden. Wat de verhooging van de post voor het gedistilleerd betreft, we hebben dat indertijd voldoende in details gemotiveerd, al staat ook dit niet voldoende in de notulen toegelicht. Nog eens, ik wijt dit niet aan die notulen; die zijn gewoonlijk voor ons uitgebreid genoeg, al laten ze ons bjj een zaak als deze. Daarom hebben we het raadsverslag van het .Dagblad" overgelegd, en dat den Heeren Gedeputeerden gelaten. Ook hebben we hen er op gewezen, dat de opbrengst van het gedistilleerd de eerste 5 weken van dit jaar reeds f 400 h f 500 hooger was, dan het bedrag over dezelfde weken van het vorig jaar. De Waterleidingpost hebben we ook ver dedigd, aan de band van genoemd Dagblad" verslag. Zoo ook wat betreft de cjjfers van de Gasfabriek. Daarom Btellen wjj aan den Raad voor, de cjjfers van de begrooling, duidelyk en goed gemotiveerd, te handhaven, dan betwjjfelen wjj niet, of de Heeren Gedep. Staten zullen hun goedkeuring aan deze begrooting wel verleenen. De Voorzitter zegt: Als ik den heer Bok goed begrjjp, dan zullen B. en W. moeten gaan motiveeren, de cjjfers, die de Raad heeft aangewezen. Maar dat is toch niet de weg. De Raad moet aantoonen, dat die be- grootiDg zoo te handhaven is. Gedep. Staten verlangen inlichtingen. Het is nu aan den Raad, Ged. Staten in te lichten, niet aan B. en W. De heer Bok zegt: Wjj Commissieleden, die naar de H.H. Ged. Staten toe zjjn ge gaan, hebben do gewraakte posten uitvoerig toegelicht en hebben de overtuiging, dat de H.H. thans vrjj wel op de hoogte zjjn, waarom de Raad tot die vorhooging is gekomen. De Voorzitter zegtDan stel ik voor, dat dit in de notulen wordt opgenomen. De heer B o kEn ik zon willen voorstellen, de begrooting, zooals ze toen is aangenomen, ongewijzigd opnieuw aan te nemen. De heer Penning zegt: De H.H. heb ben nog eens uitvoerig de argumenten gehoord, zooals die indertijd zjjn aangevoerd. Ten bewjjze daarvan hebben we de ver slagen van het „Dagblad" overgeleverd. Nu weet ik niet, of dit officiëel genoeg is. Zoo niet, dan zouden we genoodzaakt zjjn, de argumenteering van toen opnieuw voor den dag te halen. Hjj informeert, of 't niet kan, naar die verslagen te verwjjzen. De Voorzitter antwoordt, dat dit niet kan. Ik had gedacht, dat die commissie met een voorstel zou komen en aangetoond zou den hebben, waarom zjj de begrooting onge wijzigd zon willen lateu. De Raad moet de toelichting geven. Als nu de commissie een voorstel had gehad, dan had de Raad daar over kunnen stemmen en hadden Gedep. Staten geweten, waaraan zich tu houden. De heer Bok stelt voor, deze zaak te verdagen tot de eerstvolgende vergadering, als die ten minBte niet to laat komt, en dan in dien geest, als door den Voorzitter is aangegeven te handelen. Aldus wordt besloten. XVIII. Voorstel van Borg. en Weth. om aan den heer T. Dekker, eervol ontslagen leeraar aan de Zeevaartschool, een jaarljjk- sche gratificatie toe to kennen, met rapport der commissie en nader advies aan Bnrg. en Wethouders. B. en W. handhaven hierin hun voorstel, om aan den heer Dekker een jaarljjksche gratificatie van f 150. te geven en bljjken het op verschillende punten van het verslag der commissie niet met de zienswjjze dier commissie eens te zjjn. Het rapport der Comm. luidt aldus: Aan den Raad der gemeente Helder. De commissie in Uwe vergadering van 2 Augustus 1910 benoemd om een onderzoek in te stellen naar aanleiding van het ontslag van den leeraar F. Dekker en andere aan gelegenheden, betreffende de Zeevaartschool, heeft de eer U het navolgende te rapporteeren De commissie vergaderde 8, 14 en 28 Sept,, en 26 Oct. 23 Nov. 1910, 4 en 9 Jan. 1911. In hare eerste vergadering op 8 Sopt. 1910 werden de heeren Bok en Adriaanse benoemd resp. tot Voorzitter en Secretaris. De vergadering van 28 Sept. 1910 werd bjjgewoond door den directeur van de Zeevaart school, die van 6 Oct. 1910 door den eervol ontslagen leeraar den heer F. Dekker, die van 23 Nov. 1910 door beide heeren en dio van 9 Jan. 1911 door den leeraar H. J. Boldingh. Van het in die vergaderingen verhandelde werden prooessen-verbaal opgemaakt en mot i commissie door genoemde heeren geteekend. Al deze stukken worden hierbjj als bjjlagen overgelegd. Betreffende de ontslagaanvrage van den leeraar Dekker is de commissie van meening, dat van moedwillige misleiding door den Directenr geen sprake is. Wel had de Directeur tegenover den heer Dekker openhartiger knnuen handelen en hem in elk geval van de rapporten betreffende hem, mededeeling kunnen doen. Het komt de commissie voor, dat bjj de argumenteeriog van het ontslag, de Directeur zyne bevoegd heid is te buiten gegaan. Niet oorbaar en in strjjd met de algemeen gevolgde usance is het, dat een ambtenaar in een rapport spreekt over zuiver medische aangelegenheden, zonder daarbjj geneeskundige attesten of rapporten over te leggen. Uit de bespreking met den Directeur en den heer Dekker is gebleken, dut feiteljjk nooit aan den heer Dekker is medegedeeld, dat zjjn onderwjjs zóóveel te wenschen over liet, dat zjjn heengaan gewenscht was. De Directeur meende, dat do heer Dekker meermalen heeft kannen en moeten begrijpen, dat zjjn onderwjjs niet was zooals het behoorde. Dat de beer Dekker dan ook alleen ter wille van het onderwjjs zjjn ontslag heeft gevraagd, hierop steunende, dat hjj niet meer mot zjjn tjjd was meegegaan en dat het in het belang der school zou zjjn, wanneer hjj door een jongere en geschikte kracht werd vervangen, komt de commissie alleszins aan nemelijk voor. Geenszins kan de commissie goedkeuren, de wjjze waarop dit ontslag gevraagd werd. Evenwel kennende de vele voorafgaande besprekingen met den Directeur en met leden der commissie van Toezicht op het M. O. acht zjj het verklaarbaar, dat de heer Dekker bjj zjjn ontslag-aanvrage in de meening is ge sterkt, dat hjj recht had om een zeker pensi oen te eischeD. De commissie staat geheel aan de sjjde van het Dageljjksch Bestuur wanneer dit verklaart dat de heer Dekker geenszins rech ten kan doen gelden op pensioenen, terwjjl zjj beslist afkeurt zjjn met klem eischen van pensioen. Zjj is tot de conclusie gekomen, dat het wenscheljjk is den heer Dekker een toelage van f 250.per jaar toe to kennen en zulks op grond van de overweging, dat aan h zij het dan geheel zonder reden, allerlei voorspiegelingen zjjn gedaan omtrent een dragelijk pensioen, terwjjl het haar verder voorkomt, dat dit bedrag gewettigd wordt waar de heer Dekker toch gedarende 18 jaren, zjj het dan ook mot zwakke krachten, naar zjjn beste welen het onderwjjs heeft gediend. Betreffende andere aangelegenheden der Zeevaartschool heeft de commissie de na volgende opmerkingen Zjj is van oordeel, dat ten opzichte van het verlof aan den heer Boldingh bjjzonder welwillend is gehandeld en dat juist op een tjjdstip, dat ten gevolge van het ontslag van den heer Dekker en het nog niet benoemd ■jjn van een (anderea) nieuwen functionnaris het onderwjjs een criterium doormaakte. De commissie spreekt dan ook als hare gevoelens uit, dat dit verlof is verleend bui ten elk reglementair voorschrift om, terwjjl de Raad tengevolge van dat verleende ver lof geen voldoende vrjjheid meer had in de benoeming van een nieuwen leeraar. Het heeft de commissie getroffen, dal in het cursusjaar 19091910 vele lesrooster- veranderingen hebben plaats gehad ten ge rieve van dezen leeraar. Waar hier echter bjj indienststelling van dien ambtenaar de restrictie was gemaakt, dat de lessen aan de Zeevaartschool zoo danig geregeld moesten worden, dat hierdoor n stoornis in het onderwjjs aan het Kon. itnnt werd ondervonden en door den heer Boldingh werd verklaard, dat eene zoo veelvuldige verandering in de toekomst niet meer waarschijnlijk wordt geacht, meeDt do commissie in deze haar vertrouwen te mogen uitspreken, dat door het Dageljjksch Bestuur zorgvuldig worde gewacht, dat de verande ringen in de toekomst zich ook tot een mini mum zullen bepalen. Overleg met den heer Commandant van het Instituut zjj daarom heleefd aanbevolen. Voor het overige is het do commissie aangenaam te kunnen verkla ren, dat aangaande het overige personeel van de Zeevaartschool geene zoodanige op merkingen behoefden gemaakt te worden, dat hiervan opname in dit rapport noodig werd geacht. Ten slotte heeft de commissie de eer U na ernstige overweging voor te stellen den eervol ontslagen leeraar F. Dekker een jaar ljjksche toelage toe te kennen van f 250. (get.) Egbert J. Bok. C. Adriaanse. PeNHUÏG. W. Biersteker. Verstegen. Over dese zaak ontspant zich nog een langdurige discussie waarin eenerzjjds werd deelgenomen door de H.H. die de commissie hadden uitgemaakt, nl. de H.H. Bok, Ver stegen, Adriaanse en Penning, nutuurljjk om de conclusie van het rapport te verde digen; anderzjjds door den Voorzitter en do H.H. Van den Berg en Hartendorf, die zich tegen 't voorstel der commissie verklaarden en vóór het voorstel van B. en W. Dat hier- ij nog heel wat overhoop werd gehaald, spreekt vanzelf. Aan de eene zjj gaf men toe, dat de heer Dekker wel is waar geen recht op pensioen kon doen gelden, doch dat hjj zjjn ontslag had aangevraagd op mis leidende voorspiegelingen, terwjjl door den Voorsitter beslist ontkend werd, dat hier van misleiding sprake mocht zjjn, dat de heer Dekker lichtvaardig was afgegaan op raadgevingen van^personen, waaraan de Raad geenszins gebonden is en dat men door den heer Dekker een toelage te verstrukken, hoo ger dan door de pas vastgestelde verordening als pensioen zou worden uitgekeerd, een ge vaarlijk precedent voor de toekomst werd geschapen. Na aldus de zaak nog in den breede te hebben bekeken en besproken, wordt bet voorstel van B. en W. om den heer Dekker een jaarljjksche toelage te ver strekken van f 150 in stemming gebracht en met 7 tegen 6 slemmm aangenomen. Vóór het voorstel stemden de H.H.De Ven, Van Neck, Grunwald, Hartendorf, Van den Borg, Verfaille en Hartsinck. Thans volgen een paar benoemingen voor een Stembureau. De leden van de Kamer van Arbeid voor de Bonwbedrjjven treden nL af don 25 Jnni a. s.verkiezing moet das gehouden worden voor 5 leden-patroons en 5 leden-werklieden. De dag, waarop de verkiezing zal plaats hebben is bepaald op Vrjjdag 17 Maart en eventneele herstemming op Vrjjdag 31 Maart, beide van 11 nor des voormiddags tot des namiddag 2 uur. De drie leden van het stembureau voor dese verkiezing en hunne plaatsvervangers worden door den Gemeenteraad uit zijn midden benoemd. Bjj de stemming voor een Voorsitter van dit stembureau worden op den heer Bok 5, op den heer De Ven 5 en op den heer Krjjnon 2 stemmen uitgebracht. Eén briefje in blanco. Bjj de volgende nieuwe vrjje stemming verkrjjgt de De Ven 7, de heer Bok 5 stem men. Eén blanco. De heer De Ven laat zich de benoeming welgevallen, Bjj de nu volgende «temming voor de twee overige leden van het stembureau krjjgen de FEUILLETON. Heft Stadsmeisje. 19) 'Waarom kan Lize niet zoo aanpakken als jelui Anna? Het is een groot genoegen, die te zien werken." "Waarom? Wel, omdat tot ons geluk de Schepper alle schepselen verschillend gemaakt en verschillend begaafd heeft, en dat is goed wegens de verdeeling van den arbeid. Wat voor den een goed is, is nog uiet goed voor allen, zegt Goethe.' ff Daar hebt ge geljjk in; ik wil niets ter wereld liever doen, dan mjjn veld bebouwen, mjjn vee voederen, en in de vrjje natunr leven. Je zoudt niet kunnen gelooven, hoe mjj de groote stad en de kazerne walgden." .En ik dweep, boooIb je weet, met mjjn beroep. Wat kan heerlijker zjjn dan het indringen in de waarheden en schoonheden van onsen heiligen godsdienst En later deze waarheden aan een aandachtige gemeente verkondigen, dat is een heerljjke gedachte. Ik beef dikwjjls van vrengde, als ik mjj dat voor den geest roep." De jonge godgeleerde had vol geestdrift gesproken. ^Hendrik luisterde wel met aandacht naar zjjn vriend, maar sloeg tevens acht op de omgeving, en hjj riep plotseling: «Kjjk eens, Fedor, wat heeft Nero daar toch Hjj blaft als een gekl" stapten er heen. Het was zoo schemerig geworden, dat ijj niet konden onderscheiden, wat den hond zoo hard deed blaffen. Toen zjj nader kwamen, zagen zij lang uit een mensch op den grond liggen en daarbjj een koffertje of taschje. Een dorps bode, een dronken man of misschien wel een doode Heftig blaffend liep Nero er om heen. Nu staken de vrienden de handen uit de mouwen en tilden de onbekende op. Een vrouw, nauwkeurig toeziendo bemerkten zjj, dat zjj jong en bleek was. Zjj droeg stadskleeding, en beiden herinnerden zich niet haar ooit gezien te hebben. Toen de vreemde op de been was, kwam zij tot zichzelf, richtte zich op in haar volle lengte, streek zich over het voorhoofd en mompelde halfluid: «ik werd zoo duizelig maar nn kan ik weer staan." He jongelni steunden haar, en Hendrik die den kofier had genomen, vroeg waar zjj heen wilde. Naar grootvader te Haiddorf." «Wie is dan uw grootvader?" Dietrich Krase op den Krusenhof." Beide stonden verbaasd, zjj geloofden hunne ooron niet. Grootvader Krase, wat had die met dit stadsmeisje uit te staan Wie zjjt ge dan Waar komt ga vandaan Van tante Dora wisten de jongere familie leden zoo goed als niets. Men had nooit over haar gesproken, het was een streng verbod van den ouden Krase. Slechts in ondaideljjke bewoordingen zinspeelde men in het dorp wel eens op KruseB derde dochter, die met een vreemdeling weggeloopen was. #Ik heet Marie Liebreich," zeide het meisje dat tusschen haar helpers met moeite voortstapte. «Mjjn moeder was de jongste dochter van Districh Krase. Zjj is dood, ik wil grootvader een brief van haar breDgen." Dus een naaste bloedverwant. Wat waren die beide jonge mannen verrast, en zonder ling ontroerd. ,Mjjn nicht, dus," sprak Hendrik. «Wan neer ge over ons hebt hooren spreken, zoo zal ik n zeggen, dat ik de zoon van uw oudste tante Trina Beerman ben, en hjj is Fedor Kruse. Zjjn vader, de dominee te Kirchhausen, is een broederssoon van groot vader. z/Ja ik weet van u allen, mjjn moeder heeft het voor mjj opgeschreven!" riep Marie verheugd. Het gaf haar een gevoel van zekerheid, alsof thuis was, nu zjj hier dadelijk zulke naaste bloedverwanten aantrof. .Leun maar op mjj," zei Fedor en hjj trok haar arm door den zjjne. .Het gaan valt ju toch nog moeieljjk." Wjj zjjn er dadeljjk," zeide Hendrik, zjj hebben op de boerderjj reeds licht branden, daar rechts tusschen de boomon. Ofschoon haar knieën nog beefden, voelde Marie zich toch zoo geborgen, dat zjj op Fedors arm leonende heel goed vooraitkwam. De zwakke lichtschemering in de verte had ook iets vertroostend#. De neef ging met haar op het effen berm gras naast den rijweg en leidde voorzichtig haar schreden; daar haar zwakte zjjn mensch- lievend hart met medeljjden vervulde, en daar zjj er toch jong en krachtig uitzag, zoo deed die zwakte hem nog te pjjnljjker aan. Hjj vroeg haar, wat haar was overkomen. Zjj vertelde, dat sjj onder groote drukte afgereisd was, en verzuimd had, te rechter tjjd te eten en dat zjj toen gestruikeld en gevallen was. Hendrik, die met den koffer in de hand vooruit liep, dacht: «Wat zal grootvader wel zeggen Zal hjj haar goed opnemen Als hjj boos is moet ze maar bjj ons komen. Ik wil mjjn hnisgenooten waarschuwen, dat zjj goed voor haar moeten zjjn; zjj is toch van onze familie." Hjj waardeerde zjjn grootvader buiten gewoon; hij had tot nu gaarne gedaan, wat do oude had bevolen of aangeraden als hjj echter er aan dacht, dat Kruse tegen dit arme schepsel hard zjjn zoo, voelde hjj een heftig verzet in zich op komen. Hjj zou dan toonen, dat hjj ook een heereboor was, hjj zou niet dalden, dat iemand, die zoo dicht bij aan hen verwant was, slecht werd be handeld. De gastvrijheid was ook een deugd. Hjj kon het gemakkeljjk doen, uen bloed verwant opnemen. Zulk een braaf meisje, dat die verre reis maakte, om den brief der doode moeder af te geven, dat moest men eeren. Zij waren er nu 1 Als de oude nu maar in den stal was, dan zou tante Rika, die een gevoelig hart had, eerst voor hot dood vermoeide schepsel kunnen zorgen. Marie zag in het helle licht dat, door de open staande bovendeur straalde, een ruim erf waarop waterplasjes glinsterden, schuren stonden en daar naast eenige hooge kale boomen. Zjj had gedurende de reis en-op de portretten van haar vader reeds veel zulke hofsteden gezien, daarom kwam haar niets vreemd voor. Op den dorschvloer hing een lantaarn, aan beide kanten keken de koppen van paarden en koeien over hnn kribben. Aan den overkant ouder den uoogen schoorsteen de haardplaat, w aarop een vuur brandde en het avondeten in een pot opborrelde. De kleine magere Rika stond er naast; door het vuur beschunon, loerde sjj in de pan. Hendrik liep naar haar toe. .Tante wjj brongen u een gast; neeD, eigenlijk een, die hior thuis hoort, die hier rechten heeft. Kjjk, dit is uw zusters dochter, zjj brengt de groeten van haar overleden moeder." «Dora?" stamelde zjj verschrokken en keek bleek en bevend naar Marie. Ja tante, mjjn moeder heette Dora en was uw jongste zuster." «Kind kind en ie zegt, dat ze dood is dio arme meid tWaar is grootvader?" vroeg Fedor. .In de kamer, jongen." .Kom dan mee, Marie!" riep Hendrik. Zon het niet beter zyn, dat wjj hier bljjven en Marie met tante Rika naar bin nen laten gaan fluisterde de kandidaat. «Neen, ik bljjf bjj haar." Zoo traden zjj dus gezamenljjk, Hendrik met den koffer vooraan, de deur in, die dicht bjj den haard naar de kamer toegang verleende. Dietrich Kruse zat bjj een kloin petroleum lampje aan tafel en las het officieele blad. Toen die vier binnenkwamen, keek bjj ver wonderd op. Wat wilden die twee jonge mannen nu weer? Nu trof zyn blik de vreemdelinge, hjj stond op, keek haar strak aan en stamelde onbewust: «Marie..." Zjjn dochter dacht, hjj herkent de geljjko- nis mot onze overledene moeder, en zoo ziet zjj er ook nit. Dooden komen niet weer terug, groot vader", zei Hendrik met zjjn vaste klank volle stem. .Maar gjj merkt nu zelf, dat zjj van uw bloed is, en dat het nw plicht is baar vriendeljjk op te nemen." .Wilt ge mjj mjjn plicht leeren, melk muil!" stoof de onde man op «Zeg eens, meisje, wie ben jjj?" «Ik ben het «enigste kind van Dora Krase. Mjjn arme moeder is zeer ongelukkig ge storven, omdat haar vader haar geen ver giffenis wilde schenken, zjj heeft mjj den plicht opgelegd, een brief aan haar vader te brengen en voor haar vergiffenis af te smeeken." Het frissche onde gelaat van Dietrich Kruse werd bjj deze verklaring plotseling vaal. Zjjn kin beefde en de zware witte wenkbrauwen zonken over de oogen, terwjjl hjj het hoofd boog. Marie zag hem met strakken blik aan. Een paar ademhalingen lang heerschte er diepe stilte. .Waar hebt ge dun brief?" «Hier in den kofier, grootvader." Hendrik tilde den handkoffer op do tafel, het meisje maakte hem open en nam de geschreven stokken er uit. «Asjeblieft grootvader, bier hebt u ze." Zjj gaf hem ook den aan haar gerichton brief. Met onzekere hand stak de onde man de papieren in zjjn zak, slak een licht aan, en ging zonder een woord te zeggen, in zjjn kamer daarnaast. Hendrik vond de ontvangst en de behan deling van de bloedverwante lang niet har- teljjk genoeg. Hjj ging voor Marie staan en zei: .Wanneer de oude je onaangenaam bejegent, nicht, dan kan tante jo bjj ons brengen. Het is slechts een paar honderd schreden langs de dorpsstraat, en dan de groote boerderjj aan don overkant. Ik zal bjj de poort op je wachten, on moeder zal haar zasters-dochter zeker met open armen ontvangen." .Ook bjj mjjn ouders zult gjj iederen dag in de pastorie welkom zjjn, voegde Fedor er bjj. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1