KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexelWieringen en Anne Peulowne Ho. 4019 Woensdag 16 Augustus 1911. ■■■■■■■NNNMNNNNSINNSNNSMWWBSwa 39ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m.50ct.,fr. p. pest 75 ct., buitenland 11.25 Pre- Zondagsblad i 37 f 45 f0.75 raiën j Modeblad 55 65 - fO.yn (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertcntiën van 1 tot 5 regels Elke regel meer Bewijs-exemplaar Vignetten en grnote letters worden n r plaatsruimte berekend. Interc.- Telefoon 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever i C. OE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Helder. UIT HET BUITENLAND. De Engelsche parlementaire crisis. Zooals nog in het vorig nummer van dit blad kon opgenomen worden, is deze crisis geëindigd. Het Hoogerhuis heeft de veto-wet met 131 tegen 114 stemmen aangenomen. De correspondent van de «Telegraaf" meldde er van: Ik was dezen avond getuige van een historische zitting van het Hoogerhuis, waar van steeds de herinnering bewaard zal bleven. Do vergadering bood een schitterenden aan blik. De zaal was stampvol en aan beide zjjden waren tRl van echtgenooten van pairs in avondtoilet en gezanten der vreemde mogend- beden gezeten. Er heerschte een groote op winding, vooral doordat de overwinning van de regeering tot op het laatste oogenbiik nog onzeker bleef. De party der onversoenlyken brachten verscheidene leden van de achter hoede in het veld, maar de balans sloeg ten slotte te hunnen nadeele over door de krachtige redevoeringen van den aartsbisschop van Cunterbury en Roseberrj, die verklaarden, voor de regeering te zullen stemmen. Ge durende de stemming heerschte groote op gewondenheid, omdat de voor's en de tegen's vrywel tegen elkaar opwogen. Toen bekend werd dat de regeering had overwonnen en de veto-wet was aangenomen, weerklonk een luid gejuich dat buiten wus te hooren. De staking te Londen. Terwyl wij dit schryven, kan de staking van dokwerkers, voerlieden, schuitenvoerders eu stuwadoors als geëindigd bechouwd worden. En dat is maar heel gelukkig ook, want de toestand werd onhoudbaar. Londen kreeg zoowat gebrek aan alles en dat zegt wat voor zoo'n stad van een zeven millioen inwoners. De toestand was zoo critiek, dat door de regeering maatregelen moesten worden beraamd om de wereldstad te verlossen van den nood aan levensmiddelen. Te Al- dershot, Dover en Woolwich stonden troepen gereed, om op het eerste bevel terstond naar Londen te vertrekken, ten einde het transport vau allerhande benoodigheden te beschermen. De geconsigneerde troepen sliepen 's nachts gekleed in hunne kazernes. En het noodige spoorwegpersoneel werd heel den naoht ook goreedgehouden, om ze te vervoeren met den meest mogelyken spoed. Naar verluidt, trok ken cavalleristen te Aldershot reeds naar het station, waar hun paarden al in den trein stonden, toen een tegenbevel werd ontvangen. OvorigenB is de staking voor de arbeiders niet te vergeefs geweest, daar zy hun eischen vrijwel ingewilligd kregen. Overigens is het nog lang niet rnstig in het Brittenland. Pas is de eene staking ge leden, of men hoort alweer van andere. Thans is het weer niet pluis te Glasgow, Manchester •n Liverpool. Het tiende Zionistencongres.. De vorige week kwamen te Bazel in Zwitserland voor de tiende keer de afge vaardigden van de Joden aller landen te samen, om te spreken en te beraadslagen over het joodsche volk en zijn toekomst, over het joodsche land, het oud-nieuwe Erets-Israel. Rondom 't congresgebouw was reeds dagen van te voren een ongekende drukte. Nederlanders, die elkaar sinds het laatste congres niet gezien hadden, begroet ten elkander met een echt joodsche harte lijkheid. Men drukte elkaar de hand en degenen, die eikaars taal niet verstonden, verstonden toch in elk geval den ouden groet, het „sjoloum-aleichem". In de groote zaal van de Burgvogthei- halle werd den avond voor het congres een kinematografische voorstelling gegeven, waar een uiterst interessante vertooning van beel den uit Palestina en Egygte plaats vond. De belangstelling was grooter was geen plaats onbezet. Maar het enthnsiasme steeg ten top, toen films vertoond werden van het bouwterrein voor het technicum in Haifa en van de Betzalelsohool. Prof. Schats, die aan- ™ig was, werd met geestdrift ontvangen en J uit volle borst zongen allen het „Hatikwoh", het lied der hope. In do openingsrede, uitgesproken door David Wolffsohn, schetste de spreker den toestand van het joodsche volk als niet zeer rooskleurig. Hy zei o. a.: „Indien wy onzen blik laten gaan over den algemeenen toe stand van ons volk in de laatste 14 jaren, dan kunnen wy geen verbetering consta- teeren, veeleer een achteruitgang. In Rus land, waar de helft van ons volk wordt de toestand voor de joden met den dag slechter. In Roemenië worden onze broeders, niettegenBtaando hot Berlinerver- drag, als vreemden behandeld. In Gallicië nemen de nood en de ellende nog niet af. In Amerika en Engeland, de nieuwe toe vluchtsoorden der joden, worden thans be perkingsmaatregelen genomen. Het antise- mietisme vindt ook in de Nieuwe Wereld zyn weg en dringt evenzoo voort als in de Oude. Nergens bespeuren we beterschap. Het eenige lichtpunt is Turkye. De stem ming in Turkye ten opzichte van het Zionisme is gnnBtig.". Ten slotte wekte de spreker tot eenheid op die noodig is om den terugkeer naar Palestina te bewerkstelligen. Slechts door eenheid en eenigheid kunnen wy er komen. Dit moet ons wachtwoord zyn: „Eén God, één volk, één taal, één land en één zionisme". Hierna sprak de groote en geleerde kam pioen voor het joodsche volk Max Nordau, eveneens een scherpe philippica tegen de vervolging der joden en tegen het anti- semietisme. Met groot enthusiasme ontvan- gen, verwierf zyn welsprekende rede een daverende, langdurige toejuiching. Kreta en Griekenland. De Kretensers beginnen zich weer eens te wereD. 'tWas waarlyk dan ook haast te lang rustig geweest op Minos' eiland. Te Canea hebben de leiders der oppositie uit de Kre- tenser Nationale Vergadering een conferentie gehouden, onder voorzitterschap van Miohe- lidakis. Men besloot een manifeBt te richten tot 't volk der Kretensers, waarin deze opge roepen worden verder te ijveren voor de annexatie by Griekenland. Verder zal in het manifest worden uitgesproken, dat men ver trouwt, dat de mogendheden Kreta eindelyk Griekse!) zullen maken. Haïti. In Haïti is met den intocht vau generaal Leconte, die ook tot president is uitgeroepen, de rust nog geenszins teruggekeerd. Onder de bevolking heerscht een zeer vyaudige stemming tegen Amerika. Men eischt af schaffing van het Macdonald-tractaat. Ge vreesd wordt voor verdere onlusten. De toestand van den Paus. De toestand van den Paus blyft bevredi gend en wordt geregeld beter. Z.H. heeft een rustige nacht doorgebracht; de koorts is byna geweken en de geneesheeren hebben hem toegestaan meer voedsel te gebruiken. De Marokkozaak. Van deze nog altijd onopgeloste en netelige zaak is geen nieuws te melden. De staats lieden zyn nog altyd aan 't onderhandelen alleen doet zich voor Frankryk een nieuwe moeilijkheid op, wyl Turkye bezig schynt ook zyn boekje te buiten te gaan (naar men wil op aanstoken van Italië) in Marokko, waartegen Frankrijk weer gonoodzaakt zal zijn, te protesteeren. De Timor-kwestie. Sedert geruimen tyd doken allerlei be richten op, omtrent een gespannen verhou ding tusschen het Nederlandsche en het Portugeesche gezag op bovengenoemd eiland. Zoo men weet, wordt dit eiland voor de helft door Portugal, voor de andere helft door Nederland bezeten. Grensgeschillen schenen tot botsing aanleiding te hebben geheven, doch over den waren aard der zaak bleef men langen tyd in duister, wyl zoowel het Indische gouvernement als het No- derlandsche zeer spaarzaam was met mede- deelingen. Achteraf blykt deze achterhoudend heid haar gegrondo motieven gehad te hebben. Portugal schynt ongelijk te hebben gehad en had verzocht geen rachtbaarheid aan de zaak te geven, die thans ter bevrediging van beide partyen schynt te zyn opgelost. »I£UWSBËRICHTEI. HELDER, 15 Augustus. Drinkwater. Zondagmiddag by de tramremise hoog gaande ruzie over een glas drinkwator, dat door den een werd uitgereikt aan een paar dorstige menschon, door den ander met leede oogen werd aangezien, omdat hy dat water in zijn vlak-by gelegen inrichting voor één cent per glas verkoopt. Het zul noodig zyn, aan den strandweg, ongeveer ter hoogte van het badpaviljoen, vau gemeentewege een drinkfontein aan te leggen. Zoo ergens, dan is daar behoefte aan een dergelijke inrichting. Het meeren- deol der tegenwoordige groote on .kleine badgasten", die hot strand dagelyks bezoe- zoeken, schikt het niet, bier of limonade te koopen. Zoodra het frissche drinkwater daar gratis is te bekomen, dan zal vanzelf oen ander vel grootendoels afnemen hot meebrengen kruiken en fiesschen zal daardoor aan merkelijk verminderen, en als natuurlijk ge volg daarvan minder glasscherven in het zand. Stoomtram Helder—Huisduinen. De tram vervoerde vau 7 Aug. tot en met 13 Augustus 12215 passagiers (met inbegrip van de vacantie-kaarten), totaal met de vorige op gaven 73367. Het lichten der zee langs de kust. De zee aan de Nederlandsche kust bood in den avond van den lOen Augustus, de warmste dag, die door onze meteorologische aanteekeniugen werd geconstateerd, aan de duizenden bezoekers van onze badplaatsen het schoone schouwspel van het lichteu der zee. In den stillen avond, toon alleen de zee zich nog met regelmatige deining bewoog, en door enkele overslaande golfjes op de ondiepe kuststrook toeken van leven gaf, speelden op de aankomende waterverheffingen de schoone lichtnuances van paars en blauw in schitterenden gloed, om met de golven in kleurryke lichtparels uiteen te spatten en daarna te verdwynen. Zoo hier en daar doken uit de donkere wateren in de verte die vorlichtingsverschynselen als luchtige na jaden onverwacht uit de golven, om zich even snol weer aan de nieuwsgierige blikken der strandbezoekers te onttrekken, die vol bewondering dit heerlyk schouwspel gade sloegen. Dit lid it lichten der zee is een bekend verschynsel voor de tropische zeeën, waar het zich in ongekende pracht herhaaldelijk vertoont, maar komt in de zomer ook enkele malen in de zeeën dor gematigde luchtstreken voor. Somtyds wordt het als qon zacht lichtend waas op het golfgerimpel waargenomen, dan weer als een fonkelend schitteren des waters in de nabijheid van een schip of waar de golven breken op het strand. Langen tyd was men met de oorzaak van dit verschynsel onbekend. Doch het leeren kennen van het levende licht in de natuur heeft ook aangewezen waardoor dit interes sant verschynsel ontstaat. Het lichten der zee wordt veroorzaakt door levende wezens, in onze streken voornamelijk door een dierljjk organisme; de lichtende zeevonk (Noctnluca miliaris) een vertegenwoordiger van de aller laagste afdeeling van het dierenrijkde pro- tozoën of oerdiertjes. De zeevonk heeft den vorm van een geleiachtig, doorschijnend bolletje met een draadvormig zweepje, waar door het zich ongeveer voordoet als een kers met oen steel, doch als een ontzettend klein miniatuurkoraje, want die diertjes be reiken zelden de grootte van een speldoknop. Doch wat zy in afmetingen te kort schieten, wordt ruimschoots vergoed door de onge- looielyke snelheid van vermenigvuldiging, die door een soort van knopvorming geschiedt, zoodat de zee in zeer korten tyd met een ontzaggljjke menigte dezer organismen kan bedekt worden. Elk dezer uiterst kleine diertjes nu straalt slechts een zwak licht uit, doch te zamen brengen die ontelbare milliarden van vurige vonken een prachtigen lichtschijn voort. In de Chineesche Zee wordt dit lichten der zee soms zoo sterk, dat men in donkeren nacht daarby op de commandobrng van een stoom schip duidelyk een boek met niet te kleinen druk kan lezen. Voornamelijk by een matige beweging vau een schip, het slaan met de riemen enz. wordt het lichten bevorderd. In de tropische zeeën is het vooral een hooger georganiseerd wezen, dat behoort tot de, aan de weekdieren en wormen verwante mantel- dieren, hetwelk het lichten veroorzaakt. Komt in de tropische zeeën het lichteu der zee veel en schitterend voor, in de Noordzee ziet men het niet in die pracht en ook meer zeldzaam. Callantsoog. Het jongetje, dat j.1. Zundag 9 Augustus alhier is aangespoeld en dat op de Algemeene Begraafplaats is ter aarde besteld, is Zondag door de familie berkend als te zyn Pieter Klein, oud 10 jaar, wonende te Schcveningon, aldaar verdronken op 21 juli j.I. Deserteur aangehouden. In de Delisstraat te Rotterdam is aange bonden de matroos 2de klasse A. H., van de Kon. Ned. Marine. De man was in bet AlgemoenPolitieblad gesignaleerdhy isinder- tjjd in Australië vau een Nederlundsch oor logschip gedeserteerd. Pest op Java. By het departement van koloniën is ont- vaugen het volgend telegram vau den'gou- verneur-genoraal van Ned.-Indië, dd. 12 dezer; Weekrapport betreffende pestgevallen, loo- pende vau 2 tot ou met 8 Augustus. Afdeeling Malang: 34 gevallen, 27 dooden. Kediri: 1 doodelyk geval. By de vorige opgaven by voegen 1 pest- goval in Malang. Mr. J. C. de Marez Oyens. Het lyk van den oud-minister de Marez Oyens is gevonden op twee uur afstands van Partonkircben. De beer Oyens is waarschijnlijk verdwaald en onderweg door een beroerte getroffen. Van berooving is geen sprake, daar van de voorwerpen van waarde, die hij by zich had, geen enkel ontbrak. De heer Oyens is van een hoogte van 100 M. naar beneden gevallen en was on middellijk dood. Zyn lyk is toevallig gevonden door een houthakker. Gesproten uit een patricisch Amsterdamsch geBlacui, bewoog wylen mr. J. C. de Marez Oyens, die 21 Januari 1845 te Amsterdam geboren werd, zich na voltooiing zijner aca demische studies vele jaren to midden van het handels- en credietwezen, iu één woord te middeu van het ecomonische leven in zyne geboortestad. Zyn diepgaande en practische kennis vaD die toestanden deden op hem de aandacht vallen voor de leiding van een do.* belangrijkste takken van Btuatsbestuur, de afdeeling handel en spoorwegen, toun nog met het Departement van Waterstaat ver- eenigd. Vele jaren heeft hy als hoofd, laat stelijk met den rang van administrateur dezer afdeeling, leiding gegeven aau de voorberei ding eu uitvoering der regeeriugsmaatregelen op het gebied van handel en verkeer. En toen de heer de Marez Oyens als minister van waterstaat zitting nam in het eerste anti-revolutionnaire kabinet Kuyper, kwam dus aan het hoofd van dat Departement een bewindsman, die door zyn jarenlange werk zaamheid in de bnreelen van dat ministerie, agd kon worden te zyn fnourri dans le serail". Al dadelyk wachtte hem in de eerste jaren van zyn ministriëele loopbaan een moeilyke taak by hel uitbreken der spoorwegstaking in 1903. De aard en he» karakter dezer be weging verlegden toen echter het zwaartepunt van het optreden der regeering meer naar den leider van het kabinet, minister Kuyper, en naar het departement van oorlog, in ver- baad met het in die dagen gevoerd militair bestuur. Na do staking heeft de heer De Marez Oyens als minister de verbetering der arbeidsvoorwaarden voor bet spoorwegperso neel ter hand genomen en gedeeltelik tot stand gebracht. Sedert verleden jaar had mr. De Marez Oyens zittiug in de Eerste Kamer der Staten- Generaal, waarheen de Zuidhollandsche Staten hem afvaardigden ter vervanging van baron Van Heeckeren van Keil. H.blad. De sedert het vinden van het lyk van den oud-minister mr. De Marez Oyens in Den Haag ontvangen berichton bevestigen het vermoeden, dat hy op een hoogte van bet landschap, dat hy voor zyn wandeling had uitgekozen, door een beroerte of toeval is getroffen en toen in de diepte gevallon. Het stoffelyk overschot van den oud-minister is naar de residentie overgebraoht om op Eik en Duinen te worden ter aarde besteld. Jozef Israëls. Jozef Israëls is Zaterdagmiddag te Scheve- ningon overleden in 87-jarigen ouderdom. Hij was den 27 Jan. 1824 te Groningen geboren. Opgevoed in de tradiën van bet oude geloof was hy door zyn vader bestemd om voor rabbyn te studeeren, doch toen Jozof de schoolbanken verliet, had zyn vader hem noodig op zyn kantoor, zoodat hy de voor genomen studiën moest laten varen. Reeds op school legde Jiy groote liefhebberij voor teekenen en copieeren aan den dag, waar om zyn vader hem teekenles liet geven, welk onderwijs werd voortgezet, toen hy op de kantoorkruk zat. Op aanraden van een destyds bekend Groningsch kunstbeschermer werd, toen Jozof Israëls zyn 18de levensjaar had bereikt, beslist dat liy zyn schildersstudiën, reeds in Groningen begonnen, te Amsterdam by don schilder Kruseman zou voortzetten, terwyl hy daar ook eenige jaren als leerling de lessen van de Academie bywoonde. Iu 1846 vertrok Israëls naar Parys, waar hij onder leiding van den schilder Picot zyn studiën voortzette. Twee jaar later, kort vóór het uitbreken der omwenteling, keerde Israëls naar Nederland terug, oin te Am sterdam in de Warmoessttaat een atelier te betrekken. Eenige jaren later werd hy ernstig onge steld en tot volledig herstel van zyn ziekte moest hy toen oenigen tyd aan zee door brengen. Op aanraden van een zyner vrien den koos hy Zandvoort, toen nog een klein visschersdorp, voor een verblyf van eenige weken uit, welk verblyf vau grooten invloed is geweest op zyn verder werk. 1860 zag den schilder wuer in Amster dam en twee jaren later maakte de tentoon stelling van twee zijner werken te Londen zyn naam over de geheele beschaafde we reld beroemd. Doch eerst na 1869, het jaar zyner vestiging in De Haag, ontplooide zich zyn talent in volle krachten en na dien tyd heeft hy de groote kunstwerken gewrocht, die hem den eerenaam van den Meester der Nederlandsche Schilders deed verwerven. Op zyn 70n en 80n verjaardag vooral is Israëls op treffende wyze gehuldigd door vreemdeling en landgenoot; op laatstge noemden feestdag schonk H. M. de Ko ningin hem het commandeurskruis van den Nederlandschen Leeuw. IJsnood. Hoe groot bet gebrek aan ys in ons land is, kan blijken uit feit, dat toen nauwelijks de bladen hadden gemold, dat het stoom schip Firda met een lading ys te IJmniden was aangekomen, de aanvraag, tegen meer dan 2J maal don gewonen prijH, zóó groot was, dut het schip meer dan uitverkocht was. Oamiddelijk na de lossiDg vertrekt, het stoomschip voor een nieuwe lading. De ys- prijzen in Noorwegen stygen boven het drie dubbele. De groote warmte in geheel Enropa is oorzaak dat in Noorwegen de ijsvarsebeping op hot oogenbiik enorm is. Uit Kragerö vertrekken tientallen stoom schepen met ys naar Engeland en het vaste land. Valsche aangiften. Een bewoner van Watergraafsmeer deed in September 1910 aangifte dat hem in Palais Royal" te Amsterdam uit een zijner jaszakken voor een waarde van f 11,000 aan diamant en voor f 400 aan bankpapier was ontstolen. Naar wy vernemen heeft hy zich thans by de politie aangemeld met de mede- deeling, dat hy destyds een valsche aangifte had gedaan en dat hy een en ander had verduisterd. Ketelongeluk te Rotterdam. Nadat, onder de leiding van den heer Tak, de stoomboot Gutonberg, van de Kölnische und Dusseldoffnr Rhein-Dumpfschifffabrt Ge- sellschaft, Vrijdagmiddag met de drie dry vende bokken langszyde on duorsleepbooten gesleept, naar Burgerhaut's Machinefabriek en Scheeps werf, aan den Varkenoordschen dijk was gebracht, hetgeen alles in volmaakte orde geschiedde, is de stoomboot op de helling getrokken. Toen de Gntenberg op de helling stond en het overtollige water weggeloopen was, is men onmiddellyk begonnen de machinekamer te onderzoeken. Toen hoeft men daar, in don krukbak, onder de krukas gewrongen, gevon den bet vreeselyk verminkte lijk van den nog vermistte stoker Geil. Een onverantwoordelijke daad. Aan de Prov. Gron. Ct. wordt gemeld, dat onder Paddedoel 40 boeren hebben ge tracht den dijk van het reildiep door te graven om water in de slooten te krijgen. Toen ze byna met het werk gereed waren, werden ze door de maréchaussees overvallen, die 8 hunner arresteerden. Een doodstrijd. Amerikaansche couranten hebben oen gru welijk verhaal over een man, die zou worden terdood gebracht in Beaver, een plaatsje in Pennsylvanïë. Het doet denken aan een van d« schokkendste geschriften van Victor Hugo. De man, zekere Charles Hickman, had zyn vrouw vermoord en zou worden gehangen. Maar in den nacht vóór de (errechtstelling greep de angst voor de executie hem zoo aan dut hij na een doodstrijd van ettelyke uren stierf. De gevangenisóoktoren deden nog alle mogelyke moeite om den stervende in het leven te houden. Maar tevergeefs. Had hy het nog twee uur langer uitgehouden, dan zou men hem hebben kunnen hangen. De warmte. Berlijn, 12 Augustus. Uit heel Duitschland komen berichten van groote branden. Allerlei bekende zomerbotels en hier on daar geheele dorpen worden een prooi der vlummeq. Vooral in hooger gelegen plaatsen krijgt iedere braud den omvang van een ramp, omdat het water geheel ontbreekt. Vele hotels iu de bergen worden door hun gasten verlaten, omdat deze zich niet willen schikken in do strenge water- rantsoenon, waartoe men gedwongen is. Ook in den onmiddellyken omtrek van Berlyo komen vele boschbranden voor, die aan de brandweer uit de omliggende plaatsen zware eischen stellen. Gelukkig is de Berlynsche waterleiding in staat om aan hooge eischen te voldoen. Te Keulen en andere plaaten is de sterfte onder de kinderen zeer hoog gestegen. Ook onder de volwassenen komen veel ingewands ziekten voor. Te Soüngen is een typhusepi- demie uitgebroken. Te Leipzig is de kinder sterfte nooit zoo groot geweest als op dit oogenbiik. In do afgeloopen week zyn niet minder dun 305 kinderen onder hetjaar aan ingewandsziekte gestorven. Viervijfden van de sterfgevallen kwamen by de arbeidersbevol king voor. Nooit goed. Een rechter moest eens een oud man ver- oorduelen, wegens diefstal. >Je moest je schamen, om op jou leeftyd nog hier te staan. Zou je me >>ok kunnen zeggen, wuarom je verwacht, dat ik je toe gevend behandelen zal. rNu Edel Ach'bare", antwoordde de onde zondaar, „ik zou dan wel eens willen weten, hoe ik het den rechters naar den zin kan m:.ken Toen ik nog maar zeventien was, kreeg ik drie jaar en de rechter zeide, dat ik me schamen moest, om op myn leeftyd reeds een vonnis achter den rug te hebben. Toen ik veertig was, kreeg ik vyf jaar en de boodschap, dat het een schandaal was voor een man in de kracht van zyn leven, om te stelen. En nu ben ik eindelyk zeventig geworden en n komt weer met dezelfde oud» geschiedenis. Ik zou dan waarachtig wel eens willen weten, wat u den jnisten leeftijd acht om hier te staan. DE WEEK. 13 Augustus. Wanneer in een kring van menschen, van wie de meesteu tot de zeer-bedaagden be- hooren, het .memento mori 1" wordt verno men, dan wekt 't bange, drukkende stilte Zóó vaak heb ik ons Hoogerhuis bespied op een moment, dat de voorzitter eenige woorden van hulde had te brengen aan de nagedachtenis van een lid, ontvallen aan den SenaatZulk eene rede, hoe kort en weinig-zeggend zo moge wezen, brengt dan in de vergadering der bejaarde landsvroeden zekere emotie, gewekt door de sombere ge dachte: «Wanneer zal 't myn beurt wezen?"... 't Heengaan van J. C. de Marez Oyens, is voor de Eerste Kamer een zeer groot en pynlyk verlies, een harde slag. Tot welke kleur, party of schakeering men moge be- hooren, toegeven zal een ieder, dat man nen als Oyens tot de ,cives optimi", tot de voortreffelijke, in elk opzicht hoogstaande ingezetenen moeten gerekend. Gelyk wy allen, zoo had ook de ond-minister en senator Oyens do fouten zyoer hoedanigheden'ge lyk de Franschman 't zoo typisch uitdrukt... tLes défauts de ses qualités". Zeker, er was iets omslachtigs, iets peuterigs, ver moeiends iu de wyze, waarop do overledene zyne gedachten uitdrukte. Van slordige haas tigheid of haastige nonchalance wilde hy niets weten. De avondzitting kon tot halfeen ge duurd bobbenIk spreek nu van den tyd, toen Oyens de portefeuille van Waterstaat in het kabinet-Kuyper in bezit hadEr mochten nog vyf of zes ledon in de zaal present zyn Excellentie De M. O. begon z'n speechje even lustig, frisch, vaak-geestig, op z'n dooie-gemak, de grootste zorgen aan vorm en stjjl bestedend, alsof 't 's ochtends kwart na elf was l Oyens behoorde tot de oude, thans byna uitgestorven school. Misschien zou men jhr. Roëll, den senator, nog met hem kunnen vergelijken. En baron Van Welderon Rengers. Iu de Tweede Kamer is voor personen van dit slag geen plaats meer. Men heeft daar zóó veel te kyven, te interrumpeeren, tyd te vermorsen, dat er voor het luisteren naar behoorlyk-ineengezette redevoeringen geen lust of «animo" overblyft De Marez Oyens was ganscholyk immuun, onvatbaar, voor de moderne besmetting. Als Eerste Kamer-lid bleef hy zichzelf volko men gelyk. Geen speechje, hóe gering, hoe kort ook, sloeg hy over!... De griffier mocht over iugekomen stukken e. t. q. een minuut of wat staan op te dreunen, de heor Ovens was er als de kippen by. Het hoorntje, dat den respectabelen omvang van eene Duitsclie pijp klein kaliber bezat, tegen 'n oor ge drukt. Zóó stond daar dan de t&melyk kleine meneer met het kenrig-gesoigneerde zilver grijze baardje, de siorlyk-gekapte witte haren, het schrandere, fijnbesneden gelaat, ge kleed door tailleur, die besefte, voor wien hij de schaar had te handteeren IBy De Marez Oyens was alles ia treffende harmonie Aesthetisch gevoelend, klassiek-ODtwikkeld man, versohilde liy van een Carel Vosmaer eigenlyk slechts wat de geloovigheid aanbe langt. Oyens rechtzinnigheid, als geloovig en streng calvinist, was onverdacht. Van Senaat of Parlement der vijftiger, zestiger jaren in de vorige eeuw zou hy niet slechts sieraad zyn geweest, doch ook er in gepast hebben; zich er volkomen thuis hebben gevoeld Nogmaals getuigdhet Hoogerhuis heeft een zware slag moeten lyden. De benoeming van mr. Van Leeuwen tot stadhouder" in Noord- Holland berooft het van eene frissche, jeugdige stoere kracht; van een man der praktijk en der groote, rype ervaring. Straks zal ook Rengers het otium cum dignitale" gaan zoekeD. In mr. Van Deventer; den eersten vryz.-democraat, die in den kring der sena toren zal zitting nemen, heeft do Eerste Kamer te begroeten een Indische specialiteit van niet licht te overschatten beteekenisen bovendien, sinds langen tyd miste men zoo- danigen adviseur. Wil men bet Nederlandsche ,Huis der Lords" (l) handhaven, zoo zorge men er althans voor, dat het geestelyk peil niet nog lager dale dan nn reeds het geval is En Rengers, Roël en Van Deventer kunnen, met hun-drieën, dat peil niet houden op de hoogte, welke 't behoort te hebben. Zelfs wanneer men een zoo kundig en ge leerd, maar eenzijdig man als prof. Woltjer erby rekent, komt men tot een jammerlyk tekort. Heldere adviezen van hoog-intelligente mannen, die tydelyk of-voor-goed, buiten (de woeling" staandio niet geprikkeld worden door ambitie-hartstochtdie nog de volle beschikking hebben over een krachtigen geest, eene schatkamer van kennis en er varing Ze zyn voor 's lands belang van kostbare waarde. Een senaat, saamgesteld uit middelmatigheden, door de politiekery omhoog-geduwd en die Tweede Kamertje speelt, zonder iets anders te bereiken dan tijdvermorsen en wat geld-kostenzulk een Hoogerhuis is stellig ten doode gedoemd. Al «ou de eerstvolgende storm eenor Grondwets herziening hot niet wegvagen, toch zou de kiem-des-doods voortwoekerenHet proces voortgang hebben, dat alle dingen ton slotte vernielt, waarvoor geen plaats meer is in den cirkelgang van het gebeuren Al zou de Haagsche correspondent van «De Telegraaf", die nogal eens kykjes aebter de schermen weet te hemen, nog tienmaal interessanter onthullingen hebben geleverd over de plannen der Grondwetsherzieninga- eommissio Al zou de droeve ramp te Rotterdam, over welks vermoedulyke oorzaken de mannen van 't vak zoo geheimzinnig fluis teren terwyl men telkens het woord .sabo tage" meent te hooren nog meer slachtoffers hebben gevergd Al ware niet één senator, doch gknsch het Hoogerhuis nit vijftig man bestaande, zoek geraakt 't Had ons, in deze dagen, toch niet kunnen .bommen". Want de onbarmhartige, de ontzenuwende, ontmergende, verslappende, neérslaande hitte heeft alles wat op belangstelling gelykt, in ons gedood. Het meteorologisch Instituut voorspelt: een wolkje, wacht maar vrienden 1 Er komt verandering Wy turen naar do strak-blanwe lucht. H&, daar is het wolkje. Illusie Gezichtsbedrog. Misschien ontsnapt uit uw tabakspyp, of wel visioen van door de varzengende hitte ont stelde brein De blauwe lucht spant, straalt, houdt de sengende gloeibol vast Do Alleroudste menschen verklaren, dat 't t bar wordtDe musschen hébben ge gaapt; zyn van de daken gestort. Do keien zyn poeierig geworden Het asfalt is ge latine Mr. Bruis, vau Hildebrand, zou kannen verklaren, dat 't op den vermaarden middag; toen hy naar het Veldzicht" van zyn vriend Buikje zocht, lang zoo warm ni<-t was 't Wórdt onrustwekkend. Wy smelten, we worden gebraden, gekookt en gesmolten En ware er niet dat van heerlyk, kern gezond verstand getuigend stukje, door den heer Helsdingen geschreven over de mulle drukte, door de terroristen dor S. D. A. 1*. gemaakt over 't ul of niet inogen zitten up een boot, waar zich ook eene Koninklijke Hoogheid bevindtWe zouden misschien het lachen heelemaal verleeren wy, anno zuchtenden en puflenden Mr. Antonto. Kijkjes uit mijn venster. Een gezin in verlegenheid. De deuren stonden open en vroolyk spoelde het dalende zonlicht naar binnen. Verzonken in eeD nevel van melancholie, steunde een jonge vrouw het hoofd met beid» handen. Zooals ze daar zat, op 'n stoehje zonder rugleuning, laag by den grond, met lodderige» blik voor zich uit, woldo een over stelpend gevoel van droefheid in haar op, bij het herinneren en herleven der dagen van ongekend wyd en zoet geluk. In ceu stoorlooB oogenblikje kwam voor den geest het zonnige begin, eon innig samenzyn in de eenzaamheid en stilte vau een vergeten gehucht, aan de kust van onB Noorder kwartier. Het vroegere blijde leven zag zy in haren geest als een overstelping van geluk, langzamerhand gevolgd door dagen, die zich hadden laten voelen zoo schimmig, zoo droevig, zoo verschrompeld armoedig, dat by het overzien, by het iu- gedachten-terugkeeren, de wondeplekken thans nog zelfpynigend schenen. Eenvoudig van hart, zonder bitterheid, zonder haat, vertelde ze ons daarvan breedvoerig ook over de oorzaak van deze onaangename omstandig heid het op-straat-zetten wegens hnursohuld en het niet kunnen voldoen van een som als kosten daaraan verbonden toen een licht rumoer van pratende en stappende meDschon op den weg plots doordrong. In haar smart en schaamtegevoel brak ze do droeve zinnen af, stond op en ging vol zelf bewustheid naar een rieten stoel, waarin, op wat lompen, een klein wurmpje klaagde en steunde, akelig martelend in benauwde stuip trekkingen. Op hetzelfde oogenbiik naderde een ge dempt geluid van zware mannen-stemmen, en drie heeren kwamen zwygend-deftig bij de opening van het pakhuis aan den Dykweg. Een zacht-gele schyn gleed uit 'n lampje neer, en beter nog dan straks springt nu een diep treurigen toestand in 't oog. Terwyl een der heeren, 'n dokter, zacht ernstig het moedertje vroeg naar twee zieke- lyke stumpertjes en voor hen noteerde oen order aan 't gasthuis, waarheen ze tydelyk konden gebracht worden, stonden nog drio andere kinderen roerloos by elkander, alsof er een vonnis werd gelezen. Met afgezakte broekjes, veel te wyd, in slordig-los, groeze lige kieltjes en bloote beenen keken ze groot-starend naar de vreemdelingen, dio maatregelen troffen. Toen die vertrokken waren, slopen de kleintjes heel godwee op hun gloeiende voeten naar het vuile bedden goed, achter in de ruimte tegen een zwart- geteerden muur, een hoopje vodden, wuarop ze weldra, overmooiheid, snorkend bleven liggen. De hooge dyk, met zacht, mollig grastapyt, leek koel en koud. De avonddauw lag er op als een sluier fijn geweven gaas. Do msnu, de zilver-blanke maan was de schalkache gids, die luisterde en keek naar de late Zater dagavond-wandelaars, die over het grint gin gen: tevreden, onbezorgd, blijmoedig. Dronken- gezellig, luidruchtig-prettig in 't vooruitzicht van den vryen volgenden dag, kuierde men voorbij, onbewust van wat hier in de laagte voorviel. En toch... stil schreiend van aan doening waren daar man en vrouw in de weer om een schamel huisboeltje uit muf stinkende atmosfeer naar buiten to dragen. Het moest. Drie lange weken van leed waren omgetraagd. Welwillend, uit puur medelyden, had de eigenaur hef primitieve perceel be schikbaar gesteld. Doch tydelyk. Al meer dan eens had hy dan ook tot ontruiming aange drongen. Zonder gevolg evenwel. Daar er geen geschikte, goedkoope woning was te krygen, bleven ze maar plakken. Wat aan leiding gaf om er een eind aan te maken, om hen nu beslist te doen verhuizen. Maar waarheen? De arme drommels wisten het niet. Anderen, die zich hnn lot hadden aange trokken, en daarvoor al eeDige dagen in actie waren geweest, togen er nog eens moedig op uit. Eerstens werd voor twee ongestelde kin deren gezorgd. Die kwamen gelukkig bijtyds in 't ziekenhuis. Vervolgens trachtte men voor de overige personen een noodzakelijk onder dak te krygen. Hiervoor werd aangeklopt bij het burgolyk armbestuur, by de politie, 't Gaf niets. De resultaten waren van dien aard, dat het beklagenswaardige gezin niet gehol pen kon wordeD. Vol verwondering staarden we Zaterdag nacht in het zonderlinge vertrek, beteuterd hy het zien van zooveel ellende. Al drie weken in een krot nota bene - geborgen b\j hokken met konynen. Een donker, vochtig, onzindelyk verblyf, waar de eerste voorwaarden tot bevordering der volksge zondheid geheel ontbreken! Hoe is 't mogelyk! En de tobbers, de ongelukkige menschen, die, uit dit hol weer verwyderd, met hudje en mudje aan den openbaren weg zitten, moeten zich nu maar zien te redden? Slechts hy is werkelijk arm, die geen liefde geren kan. Armoede vindt somtyds weldoeners, maar zelden vrienden. (Uit: „Levcnspuntjrt", vau Stephan Zeojau, pryi f 0.75.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1