KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexelWieringen en Anne Peulowne
Ho. 4019
Woensdag 16 Augustus 1911.
■■■■■■■NNNMNNNNSINNSNNSMWWBSwa
39ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m.50ct.,fr. p. pest 75 ct., buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad i 37 f 45 f0.75
raiën j Modeblad 55 65 - fO.yn
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertcntiën van 1 tot 5 regels
Elke regel meer
Bewijs-exemplaar
Vignetten en grnote letters worden n
r plaatsruimte berekend.
Interc.-
Telefoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. OE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Helder.
UIT HET BUITENLAND.
De Engelsche parlementaire crisis.
Zooals nog in het vorig nummer van dit
blad kon opgenomen worden, is deze crisis
geëindigd. Het Hoogerhuis heeft de veto-wet
met 131 tegen 114 stemmen aangenomen.
De correspondent van de «Telegraaf" meldde
er van: Ik was dezen avond getuige van een
historische zitting van het Hoogerhuis, waar
van steeds de herinnering bewaard zal bleven.
Do vergadering bood een schitterenden aan
blik. De zaal was stampvol en aan beide zjjden
waren tRl van echtgenooten van pairs in
avondtoilet en gezanten der vreemde mogend-
beden gezeten. Er heerschte een groote op
winding, vooral doordat de overwinning van
de regeering tot op het laatste oogenbiik nog
onzeker bleef. De party der onversoenlyken
brachten verscheidene leden van de achter
hoede in het veld, maar de balans sloeg ten
slotte te hunnen nadeele over door de krachtige
redevoeringen van den aartsbisschop van
Cunterbury en Roseberrj, die verklaarden,
voor de regeering te zullen stemmen. Ge
durende de stemming heerschte groote op
gewondenheid, omdat de voor's en de tegen's
vrywel tegen elkaar opwogen. Toen bekend
werd dat de regeering had overwonnen en de
veto-wet was aangenomen, weerklonk een
luid gejuich dat buiten wus te hooren.
De staking te Londen.
Terwyl wij dit schryven, kan de staking
van dokwerkers, voerlieden, schuitenvoerders
eu stuwadoors als geëindigd bechouwd worden.
En dat is maar heel gelukkig ook, want de
toestand werd onhoudbaar.
Londen kreeg zoowat gebrek aan alles en
dat zegt wat voor zoo'n stad van een zeven
millioen inwoners. De toestand was zoo critiek,
dat door de regeering maatregelen moesten
worden beraamd om de wereldstad te verlossen
van den nood aan levensmiddelen. Te Al-
dershot, Dover en Woolwich stonden troepen
gereed, om op het eerste bevel terstond naar
Londen te vertrekken, ten einde het transport
vau allerhande benoodigheden te beschermen.
De geconsigneerde troepen sliepen 's nachts
gekleed in hunne kazernes. En het noodige
spoorwegpersoneel werd heel den naoht ook
goreedgehouden, om ze te vervoeren met den
meest mogelyken spoed. Naar verluidt, trok
ken cavalleristen te Aldershot reeds naar het
station, waar hun paarden al in den trein
stonden, toen een tegenbevel werd ontvangen.
OvorigenB is de staking voor de arbeiders
niet te vergeefs geweest, daar zy hun eischen
vrijwel ingewilligd kregen.
Overigens is het nog lang niet rnstig in
het Brittenland. Pas is de eene staking ge
leden, of men hoort alweer van andere. Thans
is het weer niet pluis te Glasgow, Manchester
•n Liverpool.
Het tiende Zionistencongres..
De vorige week kwamen te Bazel in
Zwitserland voor de tiende keer de afge
vaardigden van de Joden aller landen te
samen, om te spreken en te beraadslagen
over het joodsche volk en zijn toekomst,
over het joodsche land, het oud-nieuwe
Erets-Israel. Rondom 't congresgebouw was
reeds dagen van te voren een ongekende
drukte. Nederlanders, die elkaar sinds het
laatste congres niet gezien hadden, begroet
ten elkander met een echt joodsche harte
lijkheid. Men drukte elkaar de hand en
degenen, die eikaars taal niet verstonden,
verstonden toch in elk geval den ouden
groet, het „sjoloum-aleichem".
In de groote zaal van de Burgvogthei-
halle werd den avond voor het congres een
kinematografische voorstelling gegeven, waar
een uiterst interessante vertooning van beel
den uit Palestina en Egygte plaats vond.
De belangstelling was grooter was geen
plaats onbezet. Maar het enthnsiasme steeg
ten top, toen films vertoond werden van het
bouwterrein voor het technicum in Haifa en
van de Betzalelsohool. Prof. Schats, die aan-
™ig was, werd met geestdrift ontvangen en J
uit volle borst zongen allen het „Hatikwoh",
het lied der hope.
In do openingsrede, uitgesproken door
David Wolffsohn, schetste de spreker den
toestand van het joodsche volk als niet zeer
rooskleurig. Hy zei o. a.: „Indien wy onzen
blik laten gaan over den algemeenen toe
stand van ons volk in de laatste 14 jaren,
dan kunnen wy geen verbetering consta-
teeren, veeleer een achteruitgang. In Rus
land, waar de helft van ons volk
wordt de toestand voor de joden met den
dag slechter. In Roemenië worden onze
broeders, niettegenBtaando hot Berlinerver-
drag, als vreemden behandeld. In Gallicië
nemen de nood en de ellende nog niet af.
In Amerika en Engeland, de nieuwe toe
vluchtsoorden der joden, worden thans be
perkingsmaatregelen genomen. Het antise-
mietisme vindt ook in de Nieuwe Wereld
zyn weg en dringt evenzoo voort als in de
Oude. Nergens bespeuren we beterschap.
Het eenige lichtpunt is Turkye. De stem
ming in Turkye ten opzichte van het
Zionisme is gnnBtig.".
Ten slotte wekte de spreker tot eenheid
op die noodig is om den terugkeer naar
Palestina te bewerkstelligen. Slechts door
eenheid en eenigheid kunnen wy er komen.
Dit moet ons wachtwoord zyn: „Eén God,
één volk, één taal, één land en één zionisme".
Hierna sprak de groote en geleerde kam
pioen voor het joodsche volk Max Nordau,
eveneens een scherpe philippica tegen de
vervolging der joden en tegen het anti-
semietisme. Met groot enthusiasme ontvan-
gen, verwierf zyn welsprekende rede een
daverende, langdurige toejuiching.
Kreta en Griekenland.
De Kretensers beginnen zich weer eens te
wereD. 'tWas waarlyk dan ook haast te lang
rustig geweest op Minos' eiland. Te Canea
hebben de leiders der oppositie uit de Kre-
tenser Nationale Vergadering een conferentie
gehouden, onder voorzitterschap van Miohe-
lidakis. Men besloot een manifeBt te richten
tot 't volk der Kretensers, waarin deze opge
roepen worden verder te ijveren voor de
annexatie by Griekenland. Verder zal in het
manifest worden uitgesproken, dat men ver
trouwt, dat de mogendheden Kreta eindelyk
Griekse!) zullen maken.
Haïti.
In Haïti is met den intocht vau generaal
Leconte, die ook tot president is uitgeroepen,
de rust nog geenszins teruggekeerd. Onder
de bevolking heerscht een zeer vyaudige
stemming tegen Amerika. Men eischt af
schaffing van het Macdonald-tractaat. Ge
vreesd wordt voor verdere onlusten.
De toestand van den Paus.
De toestand van den Paus blyft bevredi
gend en wordt geregeld beter. Z.H. heeft
een rustige nacht doorgebracht; de koorts
is byna geweken en de geneesheeren hebben
hem toegestaan meer voedsel te gebruiken.
De Marokkozaak.
Van deze nog altijd onopgeloste en netelige
zaak is geen nieuws te melden. De staats
lieden zyn nog altyd aan 't onderhandelen
alleen doet zich voor Frankryk een nieuwe
moeilijkheid op, wyl Turkye bezig schynt
ook zyn boekje te buiten te gaan (naar men
wil op aanstoken van Italië) in Marokko,
waartegen Frankrijk weer gonoodzaakt zal
zijn, te protesteeren.
De Timor-kwestie.
Sedert geruimen tyd doken allerlei be
richten op, omtrent een gespannen verhou
ding tusschen het Nederlandsche en het
Portugeesche gezag op bovengenoemd eiland.
Zoo men weet, wordt dit eiland voor de
helft door Portugal, voor de andere helft
door Nederland bezeten. Grensgeschillen
schenen tot botsing aanleiding te hebben
geheven, doch over den waren aard der
zaak bleef men langen tyd in duister, wyl
zoowel het Indische gouvernement als het No-
derlandsche zeer spaarzaam was met mede-
deelingen. Achteraf blykt deze achterhoudend
heid haar gegrondo motieven gehad te hebben.
Portugal schynt ongelijk te hebben gehad en
had verzocht geen rachtbaarheid aan de zaak
te geven, die thans ter bevrediging van beide
partyen schynt te zyn opgelost.
»I£UWSBËRICHTEI.
HELDER, 15 Augustus.
Drinkwater.
Zondagmiddag by de tramremise hoog
gaande ruzie over een glas drinkwator, dat
door den een werd uitgereikt aan een paar
dorstige menschon, door den ander met leede
oogen werd aangezien, omdat hy dat water
in zijn vlak-by gelegen inrichting voor één
cent per glas verkoopt.
Het zul noodig zyn, aan den strandweg,
ongeveer ter hoogte van het badpaviljoen,
vau gemeentewege een drinkfontein aan te
leggen. Zoo ergens, dan is daar behoefte
aan een dergelijke inrichting. Het meeren-
deol der tegenwoordige groote on .kleine
badgasten", die hot strand dagelyks bezoe-
zoeken, schikt het niet, bier of limonade te
koopen.
Zoodra het frissche drinkwater daar gratis
is te bekomen, dan zal vanzelf oen ander
vel grootendoels afnemen hot meebrengen
kruiken en fiesschen zal daardoor aan
merkelijk verminderen, en als natuurlijk ge
volg daarvan minder glasscherven in het
zand.
Stoomtram Helder—Huisduinen.
De tram vervoerde vau 7 Aug. tot en met 13
Augustus 12215 passagiers (met inbegrip van de
vacantie-kaarten), totaal met de vorige op
gaven 73367.
Het lichten der zee langs de kust.
De zee aan de Nederlandsche kust bood
in den avond van den lOen Augustus, de
warmste dag, die door onze meteorologische
aanteekeniugen werd geconstateerd, aan de
duizenden bezoekers van onze badplaatsen
het schoone schouwspel van het lichteu der
zee. In den stillen avond, toon alleen de zee
zich nog met regelmatige deining bewoog,
en door enkele overslaande golfjes op de
ondiepe kuststrook toeken van leven gaf,
speelden op de aankomende waterverheffingen
de schoone lichtnuances van paars en blauw
in schitterenden gloed, om met de golven in
kleurryke lichtparels uiteen te spatten en
daarna te verdwynen. Zoo hier en daar
doken uit de donkere wateren in de verte
die vorlichtingsverschynselen als luchtige na
jaden onverwacht uit de golven, om zich
even snol weer aan de nieuwsgierige blikken
der strandbezoekers te onttrekken, die vol
bewondering dit heerlyk schouwspel gade
sloegen.
Dit lid
it lichten der zee is een bekend verschynsel
voor de tropische zeeën, waar het zich in
ongekende pracht herhaaldelijk vertoont, maar
komt in de zomer ook enkele malen in de
zeeën dor gematigde luchtstreken voor.
Somtyds wordt het als qon zacht lichtend
waas op het golfgerimpel waargenomen, dan
weer als een fonkelend schitteren des waters
in de nabijheid van een schip of waar de
golven breken op het strand.
Langen tyd was men met de oorzaak van
dit verschynsel onbekend. Doch het leeren
kennen van het levende licht in de natuur
heeft ook aangewezen waardoor dit interes
sant verschynsel ontstaat. Het lichten der
zee wordt veroorzaakt door levende wezens,
in onze streken voornamelijk door een dierljjk
organisme; de lichtende zeevonk (Noctnluca
miliaris) een vertegenwoordiger van de aller
laagste afdeeling van het dierenrijkde pro-
tozoën of oerdiertjes. De zeevonk heeft den
vorm van een geleiachtig, doorschijnend
bolletje met een draadvormig zweepje, waar
door het zich ongeveer voordoet als een
kers met oen steel, doch als een ontzettend
klein miniatuurkoraje, want die diertjes be
reiken zelden de grootte van een speldoknop.
Doch wat zy in afmetingen te kort schieten,
wordt ruimschoots vergoed door de onge-
looielyke snelheid van vermenigvuldiging, die
door een soort van knopvorming geschiedt,
zoodat de zee in zeer korten tyd met een
ontzaggljjke menigte dezer organismen kan
bedekt worden.
Elk dezer uiterst kleine diertjes nu straalt
slechts een zwak licht uit, doch te zamen
brengen die ontelbare milliarden van vurige
vonken een prachtigen lichtschijn voort. In
de Chineesche Zee wordt dit lichten der zee
soms zoo sterk, dat men in donkeren nacht
daarby op de commandobrng van een stoom
schip duidelyk een boek met niet te kleinen
druk kan lezen. Voornamelijk by een matige
beweging vau een schip, het slaan met de
riemen enz. wordt het lichten bevorderd. In
de tropische zeeën is het vooral een hooger
georganiseerd wezen, dat behoort tot de, aan
de weekdieren en wormen verwante mantel-
dieren, hetwelk het lichten veroorzaakt.
Komt in de tropische zeeën het lichteu
der zee veel en schitterend voor, in de
Noordzee ziet men het niet in die pracht en
ook meer zeldzaam.
Callantsoog.
Het jongetje, dat j.1. Zundag 9 Augustus
alhier is aangespoeld en dat op de Algemeene
Begraafplaats is ter aarde besteld, is Zondag
door de familie berkend als te zyn Pieter
Klein, oud 10 jaar, wonende te Schcveningon,
aldaar verdronken op 21 juli j.I.
Deserteur aangehouden.
In de Delisstraat te Rotterdam is aange
bonden de matroos 2de klasse A. H., van
de Kon. Ned. Marine. De man was in bet
AlgemoenPolitieblad gesignaleerdhy isinder-
tjjd in Australië vau een Nederlundsch oor
logschip gedeserteerd.
Pest op Java.
By het departement van koloniën is ont-
vaugen het volgend telegram vau den'gou-
verneur-genoraal van Ned.-Indië, dd. 12 dezer;
Weekrapport betreffende pestgevallen, loo-
pende vau 2 tot ou met 8 Augustus.
Afdeeling Malang: 34 gevallen, 27 dooden.
Kediri: 1 doodelyk geval.
By de vorige opgaven by voegen 1 pest-
goval in Malang.
Mr. J. C. de Marez Oyens.
Het lyk van den oud-minister de Marez
Oyens is gevonden op twee uur afstands van
Partonkircben. De beer Oyens is waarschijnlijk
verdwaald en onderweg door een beroerte
getroffen.
Van berooving is geen sprake, daar van
de voorwerpen van waarde, die hij by zich
had, geen enkel ontbrak.
De heer Oyens is van een hoogte van
100 M. naar beneden gevallen en was on
middellijk dood.
Zyn lyk is toevallig gevonden door een
houthakker.
Gesproten uit een patricisch Amsterdamsch
geBlacui, bewoog wylen mr. J. C. de Marez
Oyens, die 21 Januari 1845 te Amsterdam
geboren werd, zich na voltooiing zijner aca
demische studies vele jaren to midden van
het handels- en credietwezen, iu één woord
te middeu van het ecomonische leven in zyne
geboortestad. Zyn diepgaande en practische
kennis vaD die toestanden deden op hem de
aandacht vallen voor de leiding van een do.*
belangrijkste takken van Btuatsbestuur, de
afdeeling handel en spoorwegen, toun nog
met het Departement van Waterstaat ver-
eenigd. Vele jaren heeft hy als hoofd, laat
stelijk met den rang van administrateur dezer
afdeeling, leiding gegeven aau de voorberei
ding eu uitvoering der regeeriugsmaatregelen
op het gebied van handel en verkeer. En
toen de heer de Marez Oyens als minister
van waterstaat zitting nam in het eerste
anti-revolutionnaire kabinet Kuyper, kwam
dus aan het hoofd van dat Departement een
bewindsman, die door zyn jarenlange werk
zaamheid in de bnreelen van dat ministerie,
agd kon worden te zyn fnourri dans le
serail".
Al dadelyk wachtte hem in de eerste jaren
van zyn ministriëele loopbaan een moeilyke
taak by hel uitbreken der spoorwegstaking
in 1903. De aard en he» karakter dezer be
weging verlegden toen echter het zwaartepunt
van het optreden der regeering meer naar
den leider van het kabinet, minister Kuyper,
en naar het departement van oorlog, in ver-
baad met het in die dagen gevoerd militair
bestuur. Na do staking heeft de heer De
Marez Oyens als minister de verbetering der
arbeidsvoorwaarden voor bet spoorwegperso
neel ter hand genomen en gedeeltelik tot
stand gebracht.
Sedert verleden jaar had mr. De Marez
Oyens zittiug in de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, waarheen de Zuidhollandsche Staten
hem afvaardigden ter vervanging van baron
Van Heeckeren van Keil. H.blad.
De sedert het vinden van het lyk van den
oud-minister mr. De Marez Oyens in Den Haag
ontvangen berichton bevestigen het vermoeden,
dat hy op een hoogte van bet landschap, dat
hy voor zyn wandeling had uitgekozen, door
een beroerte of toeval is getroffen en toen in
de diepte gevallon.
Het stoffelyk overschot van den oud-minister
is naar de residentie overgebraoht om op
Eik en Duinen te worden ter aarde besteld.
Jozef Israëls.
Jozef Israëls is Zaterdagmiddag te Scheve-
ningon overleden in 87-jarigen ouderdom.
Hij was den 27 Jan. 1824 te Groningen
geboren.
Opgevoed in de tradiën van bet oude
geloof was hy door zyn vader bestemd om
voor rabbyn te studeeren, doch toen Jozof
de schoolbanken verliet, had zyn vader hem
noodig op zyn kantoor, zoodat hy de voor
genomen studiën moest laten varen. Reeds
op school legde Jiy groote liefhebberij voor
teekenen en copieeren aan den dag, waar
om zyn vader hem teekenles liet geven,
welk onderwijs werd voortgezet, toen hy
op de kantoorkruk zat.
Op aanraden van een destyds bekend
Groningsch kunstbeschermer werd, toen Jozof
Israëls zyn 18de levensjaar had bereikt,
beslist dat liy zyn schildersstudiën, reeds in
Groningen begonnen, te Amsterdam by don
schilder Kruseman zou voortzetten, terwyl
hy daar ook eenige jaren als leerling de
lessen van de Academie bywoonde.
Iu 1846 vertrok Israëls naar Parys, waar
hij onder leiding van den schilder Picot zyn
studiën voortzette. Twee jaar later, kort
vóór het uitbreken der omwenteling, keerde
Israëls naar Nederland terug, oin te Am
sterdam in de Warmoessttaat een atelier te
betrekken.
Eenige jaren later werd hy ernstig onge
steld en tot volledig herstel van zyn ziekte
moest hy toen oenigen tyd aan zee door
brengen. Op aanraden van een zyner vrien
den koos hy Zandvoort, toen nog een klein
visschersdorp, voor een verblyf van eenige
weken uit, welk verblyf vau grooten invloed
is geweest op zyn verder werk.
1860 zag den schilder wuer in Amster
dam en twee jaren later maakte de tentoon
stelling van twee zijner werken te Londen
zyn naam over de geheele beschaafde we
reld beroemd. Doch eerst na 1869, het jaar
zyner vestiging in De Haag, ontplooide zich
zyn talent in volle krachten en na dien tyd
heeft hy de groote kunstwerken gewrocht,
die hem den eerenaam van den Meester der
Nederlandsche Schilders deed verwerven.
Op zyn 70n en 80n verjaardag vooral
is Israëls op treffende wyze gehuldigd door
vreemdeling en landgenoot; op laatstge
noemden feestdag schonk H. M. de Ko
ningin hem het commandeurskruis van den
Nederlandschen Leeuw.
IJsnood.
Hoe groot bet gebrek aan ys in ons land
is, kan blijken uit feit, dat toen nauwelijks
de bladen hadden gemold, dat het stoom
schip Firda met een lading ys te IJmniden
was aangekomen, de aanvraag, tegen meer
dan 2J maal don gewonen prijH, zóó groot
was, dut het schip meer dan uitverkocht was.
Oamiddelijk na de lossiDg vertrekt, het
stoomschip voor een nieuwe lading. De ys-
prijzen in Noorwegen stygen boven het drie
dubbele.
De groote warmte in geheel Enropa is
oorzaak dat in Noorwegen de ijsvarsebeping
op hot oogenbiik enorm is.
Uit Kragerö vertrekken tientallen stoom
schepen met ys naar Engeland en het vaste
land.
Valsche aangiften.
Een bewoner van Watergraafsmeer deed
in September 1910 aangifte dat hem in
Palais Royal" te Amsterdam uit een zijner
jaszakken voor een waarde van f 11,000 aan
diamant en voor f 400 aan bankpapier was
ontstolen. Naar wy vernemen heeft hy zich
thans by de politie aangemeld met de mede-
deeling, dat hy destyds een valsche aangifte
had gedaan en dat hy een en ander had
verduisterd.
Ketelongeluk te Rotterdam.
Nadat, onder de leiding van den heer Tak,
de stoomboot Gutonberg, van de Kölnische
und Dusseldoffnr Rhein-Dumpfschifffabrt Ge-
sellschaft, Vrijdagmiddag met de drie dry vende
bokken langszyde on duorsleepbooten gesleept,
naar Burgerhaut's Machinefabriek en Scheeps
werf, aan den Varkenoordschen dijk was
gebracht, hetgeen alles in volmaakte orde
geschiedde, is de stoomboot op de helling
getrokken.
Toen de Gntenberg op de helling stond en
het overtollige water weggeloopen was, is
men onmiddellyk begonnen de machinekamer
te onderzoeken. Toen hoeft men daar, in don
krukbak, onder de krukas gewrongen, gevon
den bet vreeselyk verminkte lijk van den nog
vermistte stoker Geil.
Een onverantwoordelijke daad.
Aan de Prov. Gron. Ct. wordt gemeld,
dat onder Paddedoel 40 boeren hebben ge
tracht den dijk van het reildiep door te graven
om water in de slooten te krijgen. Toen ze
byna met het werk gereed waren, werden
ze door de maréchaussees overvallen, die 8
hunner arresteerden.
Een doodstrijd.
Amerikaansche couranten hebben oen gru
welijk verhaal over een man, die zou worden
terdood gebracht in Beaver, een plaatsje in
Pennsylvanïë. Het doet denken aan een van
d« schokkendste geschriften van Victor Hugo.
De man, zekere Charles Hickman, had zyn
vrouw vermoord en zou worden gehangen.
Maar in den nacht vóór de (errechtstelling
greep de angst voor de executie hem zoo
aan dut hij na een doodstrijd van ettelyke
uren stierf. De gevangenisóoktoren deden
nog alle mogelyke moeite om den stervende
in het leven te houden. Maar tevergeefs.
Had hy het nog twee uur langer uitgehouden,
dan zou men hem hebben kunnen hangen.
De warmte.
Berlijn, 12 Augustus. Uit heel Duitschland
komen berichten van groote branden. Allerlei
bekende zomerbotels en hier on daar geheele
dorpen worden een prooi der vlummeq. Vooral
in hooger gelegen plaatsen krijgt iedere braud
den omvang van een ramp, omdat het water
geheel ontbreekt. Vele hotels iu de bergen
worden door hun gasten verlaten, omdat deze
zich niet willen schikken in do strenge water-
rantsoenon, waartoe men gedwongen is. Ook
in den onmiddellyken omtrek van Berlyo
komen vele boschbranden voor, die aan de
brandweer uit de omliggende plaatsen zware
eischen stellen. Gelukkig is de Berlynsche
waterleiding in staat om aan hooge eischen
te voldoen.
Te Keulen en andere plaaten is de sterfte
onder de kinderen zeer hoog gestegen. Ook
onder de volwassenen komen veel ingewands
ziekten voor. Te Soüngen is een typhusepi-
demie uitgebroken. Te Leipzig is de kinder
sterfte nooit zoo groot geweest als op dit
oogenbiik. In do afgeloopen week zyn niet
minder dun 305 kinderen onder hetjaar aan
ingewandsziekte gestorven. Viervijfden van de
sterfgevallen kwamen by de arbeidersbevol
king voor.
Nooit goed.
Een rechter moest eens een oud man ver-
oorduelen, wegens diefstal.
>Je moest je schamen, om op jou leeftyd
nog hier te staan. Zou je me >>ok kunnen
zeggen, wuarom je verwacht, dat ik je toe
gevend behandelen zal.
rNu Edel Ach'bare", antwoordde de onde
zondaar, „ik zou dan wel eens willen weten,
hoe ik het den rechters naar den zin kan
m:.ken Toen ik nog maar zeventien was,
kreeg ik drie jaar en de rechter zeide, dat ik
me schamen moest, om op myn leeftyd reeds
een vonnis achter den rug te hebben. Toen
ik veertig was, kreeg ik vyf jaar en de
boodschap, dat het een schandaal was voor
een man in de kracht van zyn leven, om
te stelen. En nu ben ik eindelyk zeventig
geworden en n komt weer met dezelfde oud»
geschiedenis. Ik zou dan waarachtig wel eens
willen weten, wat u den jnisten leeftijd acht
om hier te staan.
DE WEEK.
13 Augustus.
Wanneer in een kring van menschen, van
wie de meesteu tot de zeer-bedaagden be-
hooren, het .memento mori 1" wordt verno
men, dan wekt 't bange, drukkende stilte
Zóó vaak heb ik ons Hoogerhuis bespied
op een moment, dat de voorzitter eenige
woorden van hulde had te brengen aan de
nagedachtenis van een lid, ontvallen aan den
SenaatZulk eene rede, hoe kort en
weinig-zeggend zo moge wezen, brengt dan
in de vergadering der bejaarde landsvroeden
zekere emotie, gewekt door de sombere ge
dachte: «Wanneer zal 't myn beurt wezen?"...
't Heengaan van J. C. de Marez Oyens,
is voor de Eerste Kamer een zeer groot en
pynlyk verlies, een harde slag. Tot welke
kleur, party of schakeering men moge be-
hooren, toegeven zal een ieder, dat man
nen als Oyens tot de ,cives optimi", tot de
voortreffelijke, in elk opzicht hoogstaande
ingezetenen moeten gerekend. Gelyk wy
allen, zoo had ook de ond-minister en senator
Oyens do fouten zyoer hoedanigheden'ge
lyk de Franschman 't zoo typisch uitdrukt...
tLes défauts de ses qualités". Zeker, er
was iets omslachtigs, iets peuterigs, ver
moeiends iu de wyze, waarop do overledene
zyne gedachten uitdrukte. Van slordige haas
tigheid of haastige nonchalance wilde hy niets
weten. De avondzitting kon tot halfeen ge
duurd bobbenIk spreek nu van den tyd,
toen Oyens de portefeuille van Waterstaat
in het kabinet-Kuyper in bezit hadEr
mochten nog vyf of zes ledon in de zaal
present zyn Excellentie De M. O. begon
z'n speechje even lustig, frisch, vaak-geestig,
op z'n dooie-gemak, de grootste zorgen aan
vorm en stjjl bestedend, alsof 't 's ochtends
kwart na elf was l
Oyens behoorde tot de oude, thans byna
uitgestorven school. Misschien zou men jhr.
Roëll, den senator, nog met hem kunnen
vergelijken. En baron Van Welderon Rengers.
Iu de Tweede Kamer is voor personen van
dit slag geen plaats meer. Men heeft daar
zóó veel te kyven, te interrumpeeren, tyd
te vermorsen, dat er voor het luisteren naar
behoorlyk-ineengezette redevoeringen geen
lust of «animo" overblyft
De Marez Oyens was ganscholyk immuun,
onvatbaar, voor de moderne besmetting. Als
Eerste Kamer-lid bleef hy zichzelf volko
men gelyk. Geen speechje, hóe gering, hoe
kort ook, sloeg hy over!... De griffier mocht
over iugekomen stukken e. t. q. een minuut
of wat staan op te dreunen, de heor Ovens
was er als de kippen by. Het hoorntje, dat
den respectabelen omvang van eene Duitsclie
pijp klein kaliber bezat, tegen 'n oor ge
drukt. Zóó stond daar dan de t&melyk kleine
meneer met het kenrig-gesoigneerde zilver
grijze baardje, de siorlyk-gekapte witte haren,
het schrandere, fijnbesneden gelaat, ge
kleed door tailleur, die besefte, voor wien
hij de schaar had te handteeren IBy De
Marez Oyens was alles ia treffende harmonie
Aesthetisch gevoelend, klassiek-ODtwikkeld
man, versohilde liy van een Carel Vosmaer
eigenlyk slechts wat de geloovigheid aanbe
langt. Oyens rechtzinnigheid, als geloovig en
streng calvinist, was onverdacht. Van Senaat
of Parlement der vijftiger, zestiger jaren in
de vorige eeuw zou hy niet slechts sieraad
zyn geweest, doch ook er in gepast hebben;
zich er volkomen thuis hebben gevoeld
Nogmaals getuigdhet Hoogerhuis heeft een
zware slag moeten lyden. De benoeming van
mr. Van Leeuwen tot stadhouder" in Noord-
Holland berooft het van eene frissche, jeugdige
stoere kracht; van een man der praktijk en
der groote, rype ervaring. Straks zal ook
Rengers het otium cum dignitale" gaan
zoekeD. In mr. Van Deventer; den eersten
vryz.-democraat, die in den kring der sena
toren zal zitting nemen, heeft do Eerste
Kamer te begroeten een Indische specialiteit
van niet licht te overschatten beteekenisen
bovendien, sinds langen tyd miste men zoo-
danigen adviseur. Wil men bet Nederlandsche
,Huis der Lords" (l) handhaven, zoo zorge
men er althans voor, dat het geestelyk peil
niet nog lager dale dan nn reeds het geval
is En Rengers, Roël en Van Deventer
kunnen, met hun-drieën, dat peil niet houden
op de hoogte, welke 't behoort te hebben.
Zelfs wanneer men een zoo kundig en ge
leerd, maar eenzijdig man als prof. Woltjer
erby rekent, komt men tot een jammerlyk
tekort. Heldere adviezen van hoog-intelligente
mannen, die tydelyk of-voor-goed, buiten (de
woeling" staandio niet geprikkeld worden
door ambitie-hartstochtdie nog de volle
beschikking hebben over een krachtigen
geest, eene schatkamer van kennis en er
varing Ze zyn voor 's lands belang van
kostbare waarde. Een senaat, saamgesteld
uit middelmatigheden, door de politiekery
omhoog-geduwd en die Tweede Kamertje
speelt, zonder iets anders te bereiken dan
tijdvermorsen en wat geld-kostenzulk een
Hoogerhuis is stellig ten doode gedoemd. Al
«ou de eerstvolgende storm eenor Grondwets
herziening hot niet wegvagen, toch zou
de kiem-des-doods voortwoekerenHet
proces voortgang hebben, dat alle dingen ton
slotte vernielt, waarvoor geen plaats meer
is in den cirkelgang van het gebeuren
Al zou de Haagsche correspondent van
«De Telegraaf", die nogal eens kykjes aebter
de schermen weet te hemen, nog tienmaal
interessanter onthullingen hebben geleverd
over de plannen der Grondwetsherzieninga-
eommissio Al zou de droeve ramp te
Rotterdam, over welks vermoedulyke oorzaken
de mannen van 't vak zoo geheimzinnig fluis
teren terwyl men telkens het woord .sabo
tage" meent te hooren nog meer slachtoffers
hebben gevergd Al ware niet één senator,
doch gknsch het Hoogerhuis nit vijftig man
bestaande, zoek geraakt
't Had ons, in deze dagen, toch niet
kunnen .bommen".
Want de onbarmhartige, de ontzenuwende,
ontmergende, verslappende, neérslaande hitte
heeft alles wat op belangstelling gelykt, in
ons gedood.
Het meteorologisch Instituut voorspelt:
een wolkje, wacht maar vrienden 1 Er
komt verandering
Wy turen naar do strak-blanwe lucht. H&,
daar is het wolkje. Illusie Gezichtsbedrog.
Misschien ontsnapt uit uw tabakspyp, of wel
visioen van door de varzengende hitte ont
stelde brein
De blauwe lucht spant, straalt, houdt de
sengende gloeibol vast
Do Alleroudste menschen verklaren, dat 't
t bar wordtDe musschen hébben ge
gaapt; zyn van de daken gestort. Do keien
zyn poeierig geworden Het asfalt is ge
latine Mr. Bruis, vau Hildebrand, zou
kannen verklaren, dat 't op den vermaarden
middag; toen hy naar het Veldzicht" van
zyn vriend Buikje zocht, lang zoo warm ni<-t
was
't Wórdt onrustwekkend. Wy smelten, we
worden gebraden, gekookt en gesmolten
En ware er niet dat van heerlyk, kern
gezond verstand getuigend stukje, door den
heer Helsdingen geschreven over de mulle
drukte, door de terroristen dor S. D. A. 1*.
gemaakt over 't ul of niet inogen zitten up
een boot, waar zich ook eene Koninklijke
Hoogheid bevindtWe zouden misschien
het lachen heelemaal verleeren wy, anno
zuchtenden en puflenden
Mr. Antonto.
Kijkjes uit mijn venster.
Een gezin in verlegenheid.
De deuren stonden open en vroolyk spoelde
het dalende zonlicht naar binnen.
Verzonken in eeD nevel van melancholie,
steunde een jonge vrouw het hoofd met beid»
handen. Zooals ze daar zat, op 'n stoehje
zonder rugleuning, laag by den grond, met
lodderige» blik voor zich uit, woldo een over
stelpend gevoel van droefheid in haar op,
bij het herinneren en herleven der dagen
van ongekend wyd en zoet geluk. In ceu
stoorlooB oogenblikje kwam voor den geest
het zonnige begin, eon innig samenzyn in
de eenzaamheid en stilte vau een vergeten
gehucht, aan de kust van onB Noorder
kwartier. Het vroegere blijde leven zag
zy in haren geest als een overstelping
van geluk, langzamerhand gevolgd door
dagen, die zich hadden laten voelen zoo
schimmig, zoo droevig, zoo verschrompeld
armoedig, dat by het overzien, by het iu-
gedachten-terugkeeren, de wondeplekken thans
nog zelfpynigend schenen. Eenvoudig van
hart, zonder bitterheid, zonder haat, vertelde
ze ons daarvan breedvoerig ook over de
oorzaak van deze onaangename omstandig
heid het op-straat-zetten wegens hnursohuld
en het niet kunnen voldoen van een som
als kosten daaraan verbonden toen een
licht rumoer van pratende en stappende
meDschon op den weg plots doordrong. In
haar smart en schaamtegevoel brak ze do
droeve zinnen af, stond op en ging vol zelf
bewustheid naar een rieten stoel, waarin, op
wat lompen, een klein wurmpje klaagde en
steunde, akelig martelend in benauwde stuip
trekkingen.
Op hetzelfde oogenbiik naderde een ge
dempt geluid van zware mannen-stemmen,
en drie heeren kwamen zwygend-deftig bij
de opening van het pakhuis aan den Dykweg.
Een zacht-gele schyn gleed uit 'n lampje
neer, en beter nog dan straks springt nu
een diep treurigen toestand in 't oog.
Terwyl een der heeren, 'n dokter, zacht
ernstig het moedertje vroeg naar twee zieke-
lyke stumpertjes en voor hen noteerde oen
order aan 't gasthuis, waarheen ze tydelyk
konden gebracht worden, stonden nog drio
andere kinderen roerloos by elkander, alsof
er een vonnis werd gelezen. Met afgezakte
broekjes, veel te wyd, in slordig-los, groeze
lige kieltjes en bloote beenen keken ze
groot-starend naar de vreemdelingen, dio
maatregelen troffen. Toen die vertrokken
waren, slopen de kleintjes heel godwee op
hun gloeiende voeten naar het vuile bedden
goed, achter in de ruimte tegen een zwart-
geteerden muur, een hoopje vodden, wuarop
ze weldra, overmooiheid, snorkend bleven
liggen.
De hooge dyk, met zacht, mollig grastapyt,
leek koel en koud. De avonddauw lag er op
als een sluier fijn geweven gaas. Do msnu,
de zilver-blanke maan was de schalkache
gids, die luisterde en keek naar de late Zater
dagavond-wandelaars, die over het grint gin
gen: tevreden, onbezorgd, blijmoedig. Dronken-
gezellig, luidruchtig-prettig in 't vooruitzicht
van den vryen volgenden dag, kuierde men
voorbij, onbewust van wat hier in de laagte
voorviel. En toch... stil schreiend van aan
doening waren daar man en vrouw in de
weer om een schamel huisboeltje uit muf
stinkende atmosfeer naar buiten to dragen.
Het moest. Drie lange weken van leed waren
omgetraagd. Welwillend, uit puur medelyden,
had de eigenaur hef primitieve perceel be
schikbaar gesteld. Doch tydelyk. Al meer dan
eens had hy dan ook tot ontruiming aange
drongen. Zonder gevolg evenwel. Daar er
geen geschikte, goedkoope woning was te
krygen, bleven ze maar plakken. Wat aan
leiding gaf om er een eind aan te maken,
om hen nu beslist te doen verhuizen.
Maar waarheen?
De arme drommels wisten het niet.
Anderen, die zich hnn lot hadden aange
trokken, en daarvoor al eeDige dagen in actie
waren geweest, togen er nog eens moedig op
uit. Eerstens werd voor twee ongestelde kin
deren gezorgd. Die kwamen gelukkig bijtyds
in 't ziekenhuis. Vervolgens trachtte men voor
de overige personen een noodzakelijk onder
dak te krygen. Hiervoor werd aangeklopt bij
het burgolyk armbestuur, by de politie, 't
Gaf niets. De resultaten waren van dien aard,
dat het beklagenswaardige gezin niet gehol
pen kon wordeD.
Vol verwondering staarden we Zaterdag
nacht in het zonderlinge vertrek, beteuterd
hy het zien van zooveel ellende.
Al drie weken in een krot nota bene -
geborgen b\j hokken met konynen. Een donker,
vochtig, onzindelyk verblyf, waar de eerste
voorwaarden tot bevordering der volksge
zondheid geheel ontbreken!
Hoe is 't mogelyk!
En de tobbers, de ongelukkige menschen,
die, uit dit hol weer verwyderd, met hudje
en mudje aan den openbaren weg zitten,
moeten zich nu maar zien te redden?
Slechts hy is werkelijk arm, die geen
liefde geren kan.
Armoede vindt somtyds weldoeners, maar
zelden vrienden.
(Uit: „Levcnspuntjrt", vau Stephan Zeojau,
pryi f 0.75.)