KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje GEMEENTERAAD ÏAN HELDER. Zitting van Dinsdag 5 September 1911. voor Helder, Texel, WieHngen en Anne Peulownam No 4026 Zaterdag 9 September 1911. 69ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 et-, buitenland f1.25 Pre- Zondagsblad 37$ 45 f 0.75 miën J Modeblad 55 65 f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regels Elke regel meer Bewijs-exemplaar Vignetten en grootc letters worden n 30 cent. 6 n r plaatsruimte berekend. Interc.- Telefoon 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever i C, DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Heider. Tweede Blad. Voorzitter: de heer Burgemeester. Aanwezig zijn de H.H. Van Neck, Over de Linden, Do Ven, De Goua, Biersteker, Van der Ploeg, Krjjnen, Van den Berg, Verstegen, Verfaille, Oortgysen, Hartsinck, Zander, Bok, Grunwald, Hartendorf, Adri- aanse, Terra en Van Breda. Twee vacatures. De Voorzitter opent de vergadering. Aller eerst staat op de agenda: Beëediging van de opnieuw gekozen Raadsleden, de heeren W. Biersteker, E. J. Bok, P. de Geus, D. H. Grunwald, T. Terra en G. de Ven. Door den secretaris binnengeleid, leggen genoomde hoeren de eed af in handen van den Voorzitter. Nadat deze hen nogmaals geluk heeft gewenscht met hun herbenoeming, nemen de hoeren zitting. Vervolgens is aan de orde: Onderzoek der geloofsbriovon van het nieuw verkozen Raads lid, den heer Jb. Harjer. Op uitnoodiging van den Voorzitter, maken de H.H. Breda, Adriaanse en Van der Ploeg de commissie uit, die zich met het onderzoek belast. Gedurende dit onderzoek wordt de zitti_"* geschorst. Na de heropening brengt de heer Breda rapport uit, dat alle stukken in orde zyn bovonden, waarom hy den Raad adviseert, liet nieuw-benoemde lid tot lid van den Raad toe te laten. Deze conclusie wordt in stemming gebracht en met algemeene stemmen aange nomen. Hierna worden de notulen der vorige zitting, die ter visie hebben gelegen, onveranderd goedgekeurd. Thans is aan de orde de benoeming van twee Wethouders. Aftredende zyn de heeren Van Neck en De Ven. Eerst wordt stemming gehouden over de vacature Van Neck. Tot leden van het stem bureau worden aangewezen de heeren Hart sinck en Terra. By eerste stemming werden uitgebracht: op de H. H. Van Neck 8, De Geus 7 en Verstegen 1 stom. Twee briefjes in blanco. By de hioropvolgende vrye stemming ver kregen de H.H. Van Neck 10 en De GenB 8 stemmen, zoodat de heer Van Neck ge kozen is. Voor de vacature De Ven worden 14 stem men op den hoer Do Ven uitgebracht. Vier briefjes waren in blanco. De heer De Ven was dus gekozen. Beide heeren verklaren, onder dankzegging voor het opDieuw in hen gestelde vertrouwen, zich de benoeming te laten welgevallen, waarna ze door den Voorzitter worden ge luk gewenscht met hun herbenoeming. Kennisgeving wordt gedaan van de vol gende Ingekomen Stukken en Mededeelingen. I. Goedkeuring door Ged. Staten van het Raadsbesluit betreffende de aanvrage om voor schot van de Vereeniging voor Volkshuis vesting „Helder". Voor kennisgeving. II. Goedkeuring door Ged. Staten van de Suppletoire Schoolgeldkohieren voor de scho len 1 tot en mot 8 en den Franschen cursus. Voor kennisgeving. III Goedkeuring door Ged. Staten van het Raadsbesluit ter verlenging van den ter- mijn, betreffende de ontruiming van de on bewoonbaar verklaarde woningen op Huis duinen. IV. Kennisgeving van den heer G. D. Hagenaar, dat hy de benoeming tot leeraar in de Dnitsche Taal aan de Zeevaartschool aanneomt. Voor kennisgeving. V. Dankbetuiging van den klerk ter Sec retarie den heer G. Rykeboer voor de hem verleende toelage. Voor kennisgeving. VI. Adressen van de Wed. J. Brederode, van de Wed. C. MnlderTegel en van de Wed. D. Visser, houdende verzoek om toe kenning van de gewone gratificatie it f 100. Met algemeene stemmen verleend. VII. Kennisgeving van don heer J. J. Penning, dat hy door vertrek uit de ge meente ophoudt lid van den Raad te zijn. De Voorzitter zegtNaar aanleiding van dit schryven merk ik op, dat we nog een lid van den Raad missen, den heer Staal man, die gedurende 15 jaar zitting heelt ge had. Ik ben overtuigd in den geest van de heeren te spreken, als ik beide heeren een woord van dank breDg voor de moeite, die zy zich getroost hebben in hot belang der gemeente. Applaus. VIII. Adres van den heer D. G. Mun- tinga, Inspecteur van Politie alhier, verzoe kende horziening van zyne jaarwedde. In handen van B. en W. om advieB. IX. Voorstel van de Raadscommissie be treffende pensioenregeling van den Burge meester. Voorgesteld wordt, dit adres te behandelen gelyk met do Pensioenverordening. Aldus besloten. X. Adres mot Memorie van Toelichting van de Afd. Helder der Soc. Dom. Arb. Party, verzoekende om aan on- en minvermogenden in deze gemeente gedurende de wintermaanden November, December, Januari, Februari en Maart tegen verlaagd tarief door de Gemeente- Gasfabriek Cokes te doen verkoopen. Als on- en minvermogenden zouden kunnen worden beschouwd, volgens adrossante, zy die geen belasting betalen en zy, die zyn aan geslagen volgens de twee laagste klassen der Gemeentelijke Inkomstenbelasting. In handen van B. en W. om advies. XI. Adres van het BeBtuur der Bewaar school aan de Vischmarkt, verzoekende sub sidie voor hot volgende jaar. In handen van B. en W. om advies. XII. Vooratel tot ontheffing van art. 16 der bouwverordening aan den hoor P. Bos, voor het perceel Keizerstraat no. 100 en aan den heer J. Schoeffelenberger, ton behoeve van perceel Loodsgracht no. 10. Met algemeene stemmen verleend. XIII. Gemeenterekening 1910, Door de heeren rapportours A. G. A. Vor- stegen, P. P. Hartendorf en P. De Geus, is rapport ingediend omtrent het onderzoek van de rekening over 1910; voorgesteld wordt tot voorloopige vaststelling van do gemeente- rekening. In ontvangst. f 995402.936, In uitgaaf945355.23', Batig saldo f 50047.70 en -tot goedkeuring van de rekening van hetzelfde dienstjaar van het burgolyk arm bestuur In ontvangst f 20611.45, In uitgaaf20118,69, Batig saldo f 492,76, en van het algemeen weeshuis In ontvangst f 13428,09'. ïitgaaf18454,46. Nadeelig saldo f 26,36'. XIV. Advies van B. en W. op het adres van den heer B. A. Adriaanse, verzoekende ont- slag en toekenning van pensioen of gratificatie. B. en W. stellen voor, het gevraagde ont slag eervol te verloenen met ingang van 1 Oct. 1911, doch vinden geen vrijheid om een voorstel te do9n tot het verleenen van oen gratificatie. Zij stellen daurom voor afwijzend op het tweede gedeelte van het verzook te beschikken. Het eervol ontslag wordt met algomoene stemmen verleend. Het afwyzend advies daarna in stemming gebracht, wordt eveneons met algemeene stemmen aangenomen, behalve die van den heer Adriaanse, die buiten stemming bleef. XV. Adres met bylagen van den heer J. Oortgijsen, verzoekende toestemming tot ver kaveling van een perceel weiland, bekend onder C. no. 4812 tot bouwterrein, met in trekking van het ingediende verkaveling'plan d.d. 20 Juni 1910. In handen van B. en -W, om advies, wachtende op de goedkeuring van het uit breidingsplan der gemeente, waarmee het verband houdt. XVI. Adres met uitvoerige memorie van toelichting van de afd. Helder van den bond van Ned. onderwijzers, verzoekende herziening van de salaris-verordening, in dier voege, dat le. het aanvangssalaris zal worden ver hoogd 2e. het eindsalaris zal worden verhoogd 3e. het eindsalaris spoedig zal worden be reikt door verkorting der perioden; 4e. de bedragen der periodieke verhoogingen worden vergroot; 5e. de tegemoetkoming in de hnishuur wordt toegekend aan allen. In handen van B. on W. om advies. XVII. AdreB van den hoer R. C. Zwaan, verzoekende met het oog op zyn aanstaand vertrek naar N.-Indië, eervol ontslag als onderwijzer aan de O. L. School met ingang van 1 Oct. e. k. Met algemeene stemmen eervol verleend. XVIII. Adres van de vereeniging ,De Held. Bestuurdorsbond", mededeelende dat op den lsten Juli jl. door den agent van politie J. J. Bakker, getracht is, tydens de werkstaking in de Amsterdamsche haven, arbeiders, o.a. Albert de Vries, woonachtig in de Vischstraat on Corn. Kooger, wonende in de Vijzelstraat, te werven o. a. voor de Holl. Lloyd. Adressante verzoekt den Raad eventueel maatregelen to willen nemen tor voorkoming van zulk optreden in het ver volg, als zjjnde niet in het belang van het prestige der politie. De Voorzitter: Dan is er nog een adres van den Held. Bostuurdersbond. Ik stel voor, dat adres in m y n handen te stel len ter afdoening. De heer Verstegen: Het is toch een adreB aan den Raad. De Voorzitter: Ja precies en daarom stel ik aan den Raad voor, het in myn han den te stellen. De heer V erstegen: Krygen wy daar dan nog iets over te hooron. De Voorzitter: Neen, het wordt in myn handen gestold ter afdoening. Nu mag dat voor U onaangenaam wezen, maar als de Raad zoodanig besluit, dan zal U zich daarby neer moeten De heer Verstegen: Natnnrlyk, Myn- heer de Voorzitter. Maar er is de vorige zitting iets gepasseerd, waar ik gaarne op terug wenschte te komen. Er zyn toen be weringen geuit, die ik graag oven nader wensebte te bespreken. De V o o r s i 11 e r D«t iou U kunnen doen,als de Raad besloot, myn voorstel af te wjjzen. Ik zal daarom myn voorstel in stemming brengen. De heer Biersteker: M. d. V.Tot myn spyt moet ik erkennen, het adres van den Bestunrdersbond slechts oppervlakkig gelezen te hebben. Ik zou daarom willen voorstellen, het adres alsnog aan te houden tot een volgende zitting, opdat we er ons nog eens nader moe in kennis kunnen stellen. De Voorzitter: Wat stelt zich daarvan voor. U kent de strekking ervan. U kunt er dus gerust mee meegaan. De heer Biersteker: Ik zou toch gaarne eenige zaken in het adres genoemd, meer gepreciseerd willen zien. Ik vraag me ook af, wat is er tegen, het nog een zitting aan te houden. Ik moot eerljjk bokennen, niet genoeg er over te hebben nagedacht, of dit adres al of niet aan het juiste adres is. De Voorzitter: Hét is een zaak, die uitsluitend my persoonlik aangaat. Daarom begrijp ik u niet. U weet de strekking. Er wordt in gevraagd te zorgen, dat dergelyke dingen niet meer zullen voorkomen. Dat ligt geheel buiten den gezichtskring van den De heer Biersteker: Dat zou ik nu juist gaarne nog nader willen onderzoeken. Met dat standpunt van u kan ik my nog niet direct vereenigoD. Het is dat oudo standpunt, dat u als Hoofd der Politie geen verantwoording schuldig is aan den Raad. Ik wil over dit standpunt nu niet discus sieoren, hoewel ik hot botreur, dat u het inneemt. Het is nu enkel do vraag of de zaak in het adres genoemd, terecht oi ten onrechte by den Raad is beland. Daarovor zou ik desnoods nog wel wat nadero in lichtingen willen inwinnen. De Voorzitter: Deze houding is abso- luat misplaatst. Doch ik laat het aan u over. De heer Biersteker: En ik laat het aan den Raad over. De V oorzitter: Dan zal ik myn voor stel, ora het in myn handen te stellen tor afdooning, in stemming brengen. Hierna in stemming gebracht, wordt het voorstel van den Burgemeester in stemming gebracht en aangenomen. Er tegen Btemden de HH.Hartendorf, Oortgysen, Verstegen, Van der Ploeg, De Geus, Biersteker en Grunwald. XIX. Voorstel van B. en W. tot subsidieeriDg van den Handelscursus, op te richten door de Alg. Held. Winkelibrs-Vereeniging, met over legging eeuer missive dezer vereeniging, be helzende een wyziging van art. 1 van het reglement, waardoor aan de geopperde be zwaren, ter vorige zitting vernomen is tege moet gekomen. De heer Grunwald zegt't Doet my genoegen, dat het Bestuur der Held. Win keliers-Vereeniging de opvatting heeft gedeeld, door my in een vorige zitting geuit en art. 1 zoodanig heeft gewjjzigd, dat thans de zaken, de cursus betreffende, door heel het Bestuur zullon worden behandeld. Thans zal ik volgaarne vóór het verleenen der subsidie stemmen, op oen vraag van den heer Hartendorf, of deze wyziging van hot reglement door een lodenvergadering is be krachtigd, wordt hij door den heer Adriaanse gerustgesteld. Ook door den loBpecteur op het M.O. is deze wyziging goedgekeurd. XX. Adres van de Woning Vereeniging „Licht en Lucht" verzoekende voorschot in den voorgenomen bouw, met advies Van Burg. en Weth. B. en W. adviseeron, aangemelde Vereeni ging ten behoeve van den bouw van 27 arbeiderswoningen cp do terreinen kadastraal bekend onder sectie C No. 6710 tot en met 6715 (Jan in 't Veltweg) een voorschot te verleenen tot een maximum van f 47.000 onder bepaling van eenige te stellen voorwaarden. De heer Bok. Ik heb in het advies ge lezen, dat B. en W. adviseereo, het ge vraagde voorschot toe te staan. Ik wensch even mee te deelen, dat ik van een andere meening ben. Ik zou liever willen wachten, om eerst eens de werking te zien van de Vereeniging voor Volkshuisvesting .Helder", aan welke Vereeniging in een vorige zitting voorschot is verleend. Deze Vereeniging be gint reeds met 38 huizen te bouweD, naar ik meen. Bovendien wordt er door parti culieren een groot aantal bygebouwd. Naar myn meening is de woningnood niet zoo groot, om mee te werken aan het in 't leven roepen van nog meer dergelijke Vereoni- gingon. Ik voorzie in de toekomst een massa van dese Vereenigingon; wanneer we op den ingeslagen weg voortgaan, ia er weldra geen einde meer aan. Ik geloof, dat er in de wo ningnood al aardig wordt voorzien en zou daarom willen aanbevelen, dit voorschot uil de gemeentekas niet to verleenen. De heer Hartendorf. Ik kan voor een belangrijk deel onderschrijven, hetgeen de heer Bok hoeft gezegd. Ook ik bon van meening, dat we gevoegelijk kunnen afwach ten wat 't resultaat zal zyn van de bemoeiin gen van de Vereeniging voor Volkshuis vesting .Helder". Ook wordt or door de Gezondheidscommissie terocht op gewezen, dat dit soort woningen niet helpt, om de menschen, waarvoor de woringwet eigonlyk in 't leven is geroepen, uit do mooiljjkheid te helpen. Deze huizen met een huur van f 2,30 ben ik zeer stellig van meening, dat ze te hoog in prys mogen worden genoemd in aanmerking genomen dat ze zyn bestemd in de eerste plaats voor mindere schepelin gen tot en met den rang van korporaal. Dat deze prys beslist te boog is, zal mon toestemmen als men bedenkt, dat de menschen vaak naar Indië moeten, in welken tyd het volle inkomen van den man niet wordt ge noten. Dan is er nog een ander bezwaar, dat we ook niet uit het oog mogen verliezen. Deze woniDgen zullen worden betrokken uitsluitend door menschen, die by de Marino zyn. Ik denk dat dit op den duur Diet zal bevallen. Het zal voor de menschen zelf beter zijn, indien ze meer gedistribueerd zyn over do gebeele bevolking. Zoo'n complex van wonin gen, bewoond door éón categorie van menschen ljjkt me niet wenschelyk. Daarom zal ik me tegen het verleenen van het gevraagde voor schot verklaren. De heor Verstegen. Als ik een enkel woord over deze zaak zal zeggen, dan zal het zyn, om iets vóór het verleenen van het ge vraagde voorschot te zeggen. Het is precies waar, wat de heer Hartendorf zogt, dat deze woningen voor mindere schepelingen van de Marine bestemd zyn. Maar niet juist is het, als hy zegt, dat ze boven de draagkracht van do menschen gaan. Op 't oogenblik ver wonen ze dezelfde pryzen en genieten daar veel minder voor. Ik ken menschen, dio zich op heden tevreden moeten stellen met een woninkje van 90 ct., doch die er heel graag uit zouden willen en f2.30 betalen voor oen soliede woning. Bovendien komt er door 't werken van dezo vereenigingen ruimte voor anderen, dio verbeteren willen. Nu zegt do heer Bok wel: .ik geloof, dat er al genoeg gebouwd wordt en dat er in de woningnood al genoeg voorzien wordt*, maar dat is natuur ljjk zeer aanvechtbaar. Ik geloof daarentegen, dat er nog lang niet genoeg bygebouwd wordt. Als we zoo door de gemeente loopen en zien, wat cr door de eigenaren aan de huizen wordt gedaan, om ze behoorlijk bewoonbaar te maken of te houden, dan geloof ik, dat daar nog veel te weinig zorg aan wordt besteed. Boven dien, wat heeft de gemeente er voor risico mee Als het de menschen in die woningen niet bevalt, dan is or absoluut geen bezwaar tegen, dat ze or uit gaan. En als de mannen naar Iodië gaan, en de gezinnen vertrekken naar andere plaatsen, dan zullen die 27 woningen nog wel verhuurd worden. Er kan daarom niets tegen zyn, zon ik willen zeggen, om het voorschot te ver leenen. Dc heer D o G e u s Ik wensch my ook tegen het advies van B. en W. te verklaren en wel om dezelfde reden als door den heer Hartendorf is te berde gebracht. Dio wonin gen zijn bedoeld voor een bepaalde categorie van personen. In de toekomst zouden allerlei verschillende groepen van menschen om voor schot kunnen komen, en eenmaal dit toege staan, zou er geen enkele reden wezen, om het anderen te weigeren. De heor Van den Berg: Ik kan me met de gehoorde bezwaren niet vereenigeo. Ik zou zeggenzoodra er blijkt, dat er meer dan genoeg gebouwd is, kunnen we ophoudon met voorschot te verleenen. In dat opzicht ga ik met den heer Verstegen mee. Door deze woningen te bouwen, komen er andere huizen leeg. Wanneer men nu al meent, dat de woningnood is opgeheven, door een 50 of 60 huisjos te bouwen, welnu, dan is er geen woningnood geweest. Eerst als er geen woning nood meer is, iB het tyd, om geen voorschot meer te verleenen. De heer Verstegen. Nog een enkel woord. De kwestie is dit. De vereeniging is wettig toegelaten. Ze is in de lyn van de wet werkzaam. Wat heeft haar bewogen, om woningen te sticht- n, uitsluitend voor mindere schepelingen Als de menschen drie jaar in Indië waren geweest, dan moesten ze drie of vier maanden wachten, alvorens hun gezin naar hier te laten overkomen. Dan waren ze vaak genoodzaakt aan De Kooi of in Koegras een woniDg te zoeken. Uitsluitend, om die menschen tegemoet te komen, is deze veree niging opgericht. Nu kunnen de menschen, die altijd zoo de mond vol hebben ovor het voordeel dat do gemeente zou hebben by het bestaan der Marine, als zou ze n 1. zoo'n groote cousument voor de gemeente zijn, die kunnen nu toonen, dat ze iets voor die menschen doen willen. De heer Van N e o k. Men kan omtrent deze zaak verschillend inzicht hebben. Mjjos insziens verkeert onze gemeente niet in de slechtste conditie. Men kan een oo deel vellen over £1 of niet woningnood en de conditieB, dio 't zwaarst wogen vooropstellen. Nu wil ik even opmerken, dat als men zegt, dat deze woningen uitsluitend bestemd worden voor menschen by de Marine, dat dit een scheevo voorstelling is. Wel zullen ze veel door Marine menschen betrokken wordeD. In de aanvraag staat, dat ze by voorkeur aan de menschen van de Marine zullen worden vorhnurd. Dat wil niet zeggen, dat men ze alleen bouwt voor Marine-schepelingen. Dan toch zouden ze by zekere gelegenheden vaak leeg komen te staan en dit zal toch niet gewenscht zijn. Daarom zal men de woningen ook wel aan particulieren verhuren, als er maar vraag naar is. De Voorzitter. Men maakt zich bevreesd dat er te veel woningen zullen komen. Laai ik dan oven opmerken, dat bij een gezonde toestand er 3 woningen vrij moeten zyn. Als we nu ophielden met voorschot te ver leenen, zou er echter nog maar een surplus van 1 °/0 aanwezig zyn. Als men opmerkt, dat de woningen niet mooi gelegen zijn, niet op een mooie plaats, dan ben ik juist van tegengestelde meening te wonen vlak bij hun werk. Is men bevreesd, dat de prijs te hoog is, dan moet men bedenken, dat er een hoogst waarschijnlijk een opschuiving zal plaats vinden. Doch mocht die achterwege blijven, dan kan de gemeente nog altyd bjjdrage geven in do huur aan de vereeniging hulp verleenen door een suppletie-subsidie. Daar is voorloopig nog niet veel van te zeggen. De hoer Hartendorf. Door uw betoog, M. d. V., is myn bezwaar niet weggonomen. Ik ben or niet dadelyk voor te vinden, wan neer men van uit Den Haag iets op het touw zot, daar maar dadelijk op in te gaan. Ove rigens doet het my genoegen van den heer Verstegen te vernemen, dat men tegenover de Marine ook wat verplicht is. Doch ik ben nog altyd bevreesd, dat die zoogenaamde opschuiving zich niet zal voordoen. Zelfs heb ik hooron verluiden, dat de HH. huurbazen van plan zyn, zich niet onbetuigd te laten. Ik bob hooren zeggen: „Laat ze maar bouweD, wy leggen er dan eon dubbeltje op!" Ik zie van dat goedkooper worden van de woningen nog niet veel komen. De Voorzitter. Als wij de vereenigingen geon voorschot vorleenen, dan blyft de wo ningnood bestaan. Dan moet toch de gemeente er in voorzien. Wanneer blijkt, dat die op schuiving zich niet voordoet, moet de gemeente den bouw zelf ter hand nemeD. Zoolang nu, door voorschot te verleenen, de vereenigingon zelf hot doen, is dit toch voordeoligor dan dat de gemeente het doet. De heer Biersteker. Ik heb in'toorst ook wol eenige bezwaren voelen rijzon tegen dit plan. Het heeft me eenigszins verbaasd, dat het Bestuur in den Haag zetelde; dat zelfs de architect over den bouw in den Haag woonde. Met alle respect voor huane goede bedoeling, acht ik dit bozwaar niet van zoodanig belang, om bet voorschot niet te verleenen. Als we ons stollen op het standpunt van 't rapport, uiigebracht door de door ons benoemde Raadscommissie, dan is dit nog slechts eon bescheiden stap in de goode richting, om to voorzien in de be staande woningnood. Do heor Hartendorf zegt wel: „Dun moet de gemoento bet zelf doem» Doch 't rapport zegt daaromtrent, dat we allereerst steun hebben to verleenen, aan de veroenigingen, die werkzaam willen zijn aan de verbetering van do volkshnisvesiing. Eerst dan moot de gemeente zelf do hand aan den ploeg slaan, wanneer mocht blyken, dat door de bedoelde vereenigingon niet ge noegzaam aan de behoefte wordt voldaan. Hier nu legt, naast het plan van de ver eeniging van „Helderwaardoor 38 woningen zullen verrijzen, het plan van „Licht en Lucht» voor oen complex van 27 woningen. Ik voel er alles voor, het gevraagde voor schot toe te kennen. Het bezwaar, dat ze by voorkeur voor mindere schepelingen zyn be stemd, vind ik niet van zoo overwegen! belang. Ook op andore plaatsen worden voorschotten verleend ten bate van bepaalde categorieën. En wat nog andere plannen be treft, do Raad krjjgt die toch telkens af zonderlijk on opnieuw te booordoolen. Hot is daarom myn meening, dat het thans op den weg van den Raa i ligt, deze subsidie te De heer Vorstegon: Ik wou nog even terugkomen op een uitdrukking, gebezigd doQr den heer Hartendorf. Daarin dicht hy mij een veranderde zienswyzo toe omtrent de verhouding tusschcn de gemeonte en de Ma rine. Ik heb echter niet gezegd, dat wij zooveel aan de Marine verplicht zijn. Ik heb alleen gezegd: „De menschen, die er ovor roepon, dat de gemoento zoo'n reuzenconsu- ment heelt aan do Marine, dat die menschen thans in de gelegenheid zyn, iets voor die Marine-menschon te doen. Dat was dus ook aan het adres van den heer Hartendorf, die ook don heer Penning applaudiseordo, by golegenheid van zijn me daille-speech. De heer De Gons: Na de nadere toe lichting M. d. V. wil ik oven verkluren, van zionswyzo veranderd te zyn en zal stemmen voor het verloenen van een voorschot. Hierna wordt het voorstel van B. en W. tot het verleonen van het gevraagdo voor schot in stemming gebracht en aangenomen. Togen stemden de heeren: Hartsinck, Oort gysen, Terra, Bok en Van Breda. XXI. Adres van de Afd. Helder van de Noord-Hollandsche Vereeniging »Het Witte Krnia", betreffende Schoolartsen met missive van Burgemeester on Wethoudora. De heer De Ven: Ik wil beginnen "met een woord van dank te brengen voor de wel willendheid, die men heeft betoond door dezo zaak in do vorige zitting aan te honden, wyl ik toen niet in do gelegenheid was, die zitting by te wonen en mij dus in de gelegenheid heeft willen stollen, deze kwestie in een vol gende vergadering to verdedigen Het is be kend, dat ik behoor tot do minderheid in het college, die in zake Schoolartsen het standpunt inneemt, dat het boter is een half ei dan een ieege dop. Zeker, het legt voor de hand, dat het beter zou zyn, dat hot wonschelyker zou zyn, óón of twee artsen aan te stellen, dio niets anders te doen zoudou hebben, dan zich aan hun taak als Schoolarts to wijden. Doch i daar wy die menschen f 2000 f 3000 salaris zouden moeten toekennen, zou dit eon uitgaaf zyn, waaraan do Raad nog niet toe is. Des niettemin is er m.i. toch veel voor to zeggen, toch wat to doen on een proef to nemen, met eon Schoolarts tegen een salaris f 600 aan te stellen, gedurende den tyd van 3 jaar. Büjkt het dan in dien tyd, dat in een gevoelde be hoefte is voorzien, dan kan er nadien in die richting verder gewerkt worden. Wat nu hot idee betreft om een groot deel van die taak aan de H.H. onderwijzers op te dragen, ik vrees, dat dit niet veol zal uitwerken. De taak van den Schoolarts ligt toch niet op hun weg. Wel zullen do onderwijzers aan den Schoolarts een belangrijken steun knnnen ver schaffen. Wol zal een beroep op hunne mede werking gedaan worden, en dat we dit niet tevergeefs zullen doen, blykt wol uit het adres, door de onderwijzers over deze zaak aan den Raad gericht. Verder wensch ik hierover niet meer te zoggen. In de bijgaande Memorie van Toe lichting is neergelegd, welke motievon ons tot dit stundpunt hebben goleid. Van hano hoop ik, dat de Raad mee mocht gaan mot do conclusie van de minderheid in hot college van B. en W., om in die richting althans eon bescheiden proef te doen. De heer Biorstoker: Ik zou het voor stel van de minderheid in het college ten zeerste willen stounenaangezien het m.i. op den weg ligt van den Raad, om een dergelyke proef te nemen. Hot voorstol is zeer voor zichtig geformuleerd; nl. om by wijze van proef deze voorgostcldo maatregel te treffen. Later, na'de noodige ervaring te hebben op gedaan, kan de Raad dan altijd nog definitief Wat my by 't nazien van de stukken, op deze zaak betrekking hebbende, wel 't meest hooft getroffoD, en wat ik zekor wel even in do herinnering terug mag brengen, is het groote werk van Dr. Minkoma. Ieder die dat rapport gelezen heeft ik wil wel zeggen, dat ik or mot bewondering, met een soort verbazing van heb kennis genomen moet tot de meening over to hellen, dat alleen reeds, wat dezo Dokter in dal rapport zegt, dat de noodzakelijkheid van het Instituut Schoolartsen daaruit ton duidelijkste is ge bleken. Bovendien blykt de noodzakelijkheid om een Schoolarts tu benoemen wol hieruit, dat in onderwyskringen voel voor deze zaak gevoeld wordt. Zoowol de Vereeniging van Hoofden van Scholen te dezer plaatse, als de Vereeniging van Hoofden van Scholen in Nederland adviseeren gunstig over de invoe ring. Een enkele uitzondering hier en daar tiatuarljjk daargelaten. Uitzonderingen be vestigen den regel, dat zal ook hier wol van toepassing zyn. Over 't algemeeu kan irezegd worden, en ik meen hiermee niet te veel to beweren, dat bjjna alle Hoofden van Scholen voor 't Instituut „Schoolartsen" zyn. Alleen maakt hier een uitzondering, in deze gemeente, het Hoofd van Sohool 8. Deze heeft zelfs een afzonderlijke missive over doze zaak by den Raad ingediend. Nu wil ik dadeljjk zeggen; dat scbryver in die missive enkele dingen aanhaalt, dio mot 't Instituut (Schoolartsen" niets te maken hebben, doch voel meer op t gebied van de philosofie. Zooals ik zeg, verschillende gezegdon treft men er in aan, die met de zaak niets uit staande hebbon. Ik wil dan ook verklaren, dat ik in zekeren zin onaangenaam getroffen ben, door naast 't rapport van do vereeniging van hoofden van scholen, waarvan do schrijver toch ook deel uitmaakt, een missive to vinden van een enkeling, die zich zelfs uitlatingen veroorlooft, die m.i. eonigormate krenkend zijn voor de andere heeren. Wanneer hy gaat zoggen, dat de sociaal-paodagogio zich in een richting beweegt, waardoor aan den staat al meer en meer de zorg wordt opgedragen, die aan het gezin, aan de ouders moeten blijven, on dat er groote overdrijving op dit gebied begint te hoerschen, dan is dit een bowering, die bewys behoeft. Het is natuurlyk iemands goed recht, oon afwjjkende meening te zijn toegedaan, doch hot komt niet te pas don vóórstandors van een zekere zaak in de schoenen te schuiven, dat zy deze zauk aan hangen als propaganda als schoonschijnende leuze, wyl ze de meeste indruk op de groote massa maakt. Een dergelyke uitdrukking komt m.i. niet te pas, waar een oordeel wordt gevraagd over 't instituut schoolartsen. Ik kan daarom niet nalaten, myn afkeuring over uit te spreken, dat er heel eenvoudig door dezon schryver beweerd wordt, dat zy, die voor deze zaak gunstig gestemd zyn, dit enkel zyn uit vrees, om voor conservatief aangezien te worden, en omdat 't nu eenmaal op 't programma van vooruitstrevende partyen voorkomt. Ik ontzeg dien mynheer het recht om te twyfelon aan ieders eerlijkheid te dien opzichte. Zyn missive snijdt bovendien ten opzichte van de zaak zelf geen hout. Hy stelt zich op "t oude, ik zou haast zeggen, verouderde standpunt. Ik vraag natuurlyk eerbiediging van die meening, als er iets goeds aan ton grondslag ligt. Hy beweert, dat al meer en meer de zorg voor de kinderen op de schouders van den staat wordt geladen en van de schouders den ouders wordt afgewenteld. Dit keurt hy af, doch dat verbaast my, als ik zie, dat alle andere hoofden van scholen in deze gemeente er gunstig over hebben ge adviseerd. En ook wanneer by zegt, dat de ideeën, die geleid hebben tot de >Eouw van bot Kind", al meer en meer kenteren, dat die ideeën al meer en meer hebben uitgediend, dan is hy hier ook woer in tegenspraak met zyn collega's, wier meening echter by den schrijver heel geen gewicht in de schaal schynt te leggen en door zyn schryven een voudig als onwetenden, als prullen worden gekwalificeerd. Ik herhaal, dat 't zeer juist ie, zeer verklaarbaar, dat er in onderwijs kringen veel gevoeld wordt voor schoolartsen. Hun opleiding is te onvoldoende geweest dat geven ze zelf grif toe om over hy giënische zaken to kunnen oordeelen. Zy mogen heel goede paodagogen zyn zonder stadie zyn ook zy beslist geen medici. Er zullen in de sohool zeer zekor gevallen voorkomen, waarover een leek niet kan oordoelen. Daarom treedt al meer en meor op don voorgrond, dat er samenwerking dient to komen tusschen den paedagoog on den hygiënist. Daarom zou ik ook gaarne zien, wanneer we van avond zoo gelukkig mochten zyn, om een meerderheid in den Raad te vinden voor het voorstel van de minderheid in het college van B. en W., dat de schoolarts vergaderingen hield met het onderwijzend personeel, omdat ik van meening ben, dat het van groot nut kan zyn, indien de schoolartsen verschillende zaken op 't gebied van de hygiëne met do onderwijzers bespreekt. Dus niet, omdat het een punt uitmaakt van programma's van vooruitstrevende partyen, maar uit volle over tuiging, dat 't noodzakelijk is. Omdat ook in de school geen leek in staat is een oordeel te vellen over zaken, waarin hy con leek is. Het moest frappante staaltje is wel dit. In 't bekende work van dr. Van Dieren, een heftig tegenstander van 't instituut, treft mon op blz. 64 de uitspraak aan, dat in veel gevallen door de onderwijzers aan zwakzinnighoid is toegeschrovon, dat feitelijk niets anders was dan een lichamelijke af wijking, die by spoediger ingrijpen van don medicus had opgeheven kunnen worden. Sterker argument juist voor don schoolarts, en dat nog wei door oen tegenstander, kan moeilyk worden bijgebracht. Ook in het ge schrift van dr. Max Juda, getiteld „Gezin on School" wordt warm gepleit voor do samenwerking van onderwyzer en medicus en wordt gezegd, dat de school niet meer alleen voor de intellectuoele opvoeding heeft te werken, doch wordt er in aangedrongen, om allo kinderen, ter wille van hun goostolyk en lichamelijk welzijn, voortdurend to laten bewaken door den geneesheer. Ik zou daarom het nemen van dezo bescheiden proef in zake schoolartsen ten seersto by myn medeleden willen aanbevelen. De heer Van Neck: Deze zaak draait langzamerhand om een kwestie, die de eigen lijke zaak niet raakt. Er is over dozo zaak reeds veel geschreven en veel gesproken, on vele deskundigen zyn het er niet over eens. Het kan echter niet ontkend worden, dat oen groot deel pleit voor 't aanstellen van schoolartsen, maar dan dient mon dat te doen, zooals het wezen moet. Hier met ons groot aantal scholen, waarvan zelfs eon paar buiten do gemeente liggen, zal er door een persoon van een voortdurende contrólo niet voel van terecht komen, althans ik voorzie er weinig succes van. Daarom moet naar andere mid-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1