Nadat de heer Hartendorf geantwoord heeft, komt zijn voorstel om den Kennis-Zondag af te schaffen in stemming en wordt verworpen. De heeren Adri- aanse en Hartendorf stemden er voor. Het voorstel om den post met fbOO teverhoogen wordt aangenomen met 9 tegen 6 stemmen. Er voor stemden de heeren Terra, Zander, Van der Ploeg, Bok, Oortgysen, De Geus, Verstegen, Harjer en Van Breda. Volgn. 31. Teruggave van verplegings- en trans portkosten voor krankzinnigen door particulieren. Een lid der 2° afdeeling doet de vraag, of de meerdere opbrengst een gevolg is van nauwkeurige contröle op den financieelen toestand der verwanten, of wel hoofdzakelijk door vermeerdering van het aantal verpleegden. In het eerste geval werd gein- formeerd of het advies van den controleur werd gevraagd, en of het aanbeveling kan verdienen, om voortdurend deze contröle uit te oefenen. Antwoord van B. en W. De meerdere opbrengst is ten deele te danken aan de betere financiëele omstandigheden van enkele verpleegden of hunne verwanten. Bij voortduring wordt nauwkeurig nagegaan, of termen tot ver hoogde bydragen kunnen gevonden worden en zoo noodig wordt steeds het advies van den Controleur ingewonnen. Hierover wordt niet gediscusseerd. Volgn. 35- Bijdragen van Ryk en Provincie. Een lid van de 3° afdeeling wenscht uitgemaakt te zien, of onze gemeente niet in aanmerking komt voor een buitengewone bijdrage van het Rijk in de kosten van het Lager Onderwijs, of bijdrage van Rijk en Provincie in de kosten der Gemeente huishouding. Antwoord van B. en W. Waar de verbetering van de schoolgebouwen reeds met eene buitengewone bijdrage van het ryk is tot stand gekomen, meenen wij dat er weinig kans bestaat eene buitengewone bijdrage te ver krijgen op grond van artikel 53 van de wet op het Lager Onderwijs. Evenmin durven wij succes te voorspellen op een eventueel verzoek om toe kenning eener rijks- en provinciale bijdrage in de kosten van de gemeente-huishouding, sedert de wet van 1897, regelende de financieeie verhouding tusschen rijk en gemeenten in werking trad. Niemand verlangt hierover het woord. Volgn. 41- Uitkeering van het Ryk, overeen komstig artikel 10 der wet van 24 Mei 1897 (Staats blad 156). Een lid der 2e afdeeling herinnert aan het verzoek, reeds eerder gedaan, om te pogen eene hoogere uit- keering te verkrijgen in verband met de toename der werkzaamheden, en zou wenschen, dat de Raad besloot, zich tot de Regeering te wenden. Antwoord van B. en W. üm tot eene hoogere uitkeering van het Rijk te geraken, zou het noodig zijn, dat de Wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad 156) gewijzigd werd en wij zien er niet het minste nut in, daartoe een poging aan te wenden. De heer Verstegen vraagt waarom B. en W. geen nut zien om een poging aan te wenden, om een hoogere uitkeering te krijgen. De Voorzitter zegt, omdat die zaak bij de wet geregeld is en dat daarom alle pogingen nutteloos zouden zijn. De heer Verstegen meent, dat men dan toch wel pogingen kan aanwenden, om de wet-gewijzigd te krijgen. De Voorzitter antwoordt, dat men dan gronden moet aangeven. De heer Verstegen zegtOp grond van onzen financieelen nood. Zijn bedoeling is dit in verband te brengen met hetgeen in volgn. 35 genoemd is. Volgn. 44- 2 °/o van de tractementen der gemeente ambtenaren. Een lid dierzelfde afdeeling wijst er op, dat deze post, door aanneming der pensioen-verordening, z.i. dient gewijzigd te worden, en vestigt hierop de aandacht van Burgemeester en Wethouders. Antwoord van B. en W. Door de totstandkoming der Pensioenverordening na de opmaking der begrooting, is de omschryving van dezen post inderdaad minder juist, waarom wij voorstellen die omschrijving te doen luiden als volgt: „Bijdrage uit het pensioenfonds der gemeente nambtenaren overeenkomstig artikel 24 van de „pensioenverordening van den 3 October 1911." Over dit punt heeft geen nadere bespreking plaats. Hiermede zijn de Ontvangsten afgehandeld en is men gevorderd tot de Uitgaven. UITGAVEN. Volgn. 53- Jaarwedde van den Burgemeester. In alle afdeelingen wordt voorgesteld, de jaar wedde van den Burgemeester met f 500 te verhoogen en dezen post alzoo te brengen op f 3000. In de 1° afdeeling verklaarden twee der leden zich daar tegen. In alle afdeelingen vond het voorstel steun van meerdere leden, terwyl in de 3° afdeeling het voorstel werd verdedigd, door te wyzen op de meerdere werkzaamheden tengevolge van verschil lende Rijkswetten, naast de toename van het zielental onzer Gemeente, welke voldoende motiveeren, eene verhooging als werd voorgesteld. Één lid dier afdeeling verklaart zich tegen die verhooging. Waai de Regeering den Burgemeester benoemt, zonder dat de Gemeente daarop ook maar eenigszins invloed kan uitoefenen, gaat het niet aan, de jaarwedde van dezen ambtenaar zóó aanzienlijk te verhoogen. Te meer niet, waar de verhooging van kleinere salarissen aanhoudend afstuit op den ongunstigen financieelen toestand. Antwoord van B. en W. Behoudens de individueels vryheid van elk der leden, wenscht ons College zich over deze verhooging niet dit te spreken, maar laat de beslissing over dit voorstel, dat uit den boezem van den Raad is voortgekomen, ook aan den Raad over. Discussie. De heer Hartendorf ziet het nut niet in de jaarwedde van den Burgemeester te verhoogen, let tende op den min gunstigen financieelen toestand. Wel weet hij, dat Zaandam en Alkmaar hoogere salarissen uitkeert, maar daar is de toestand geheel anders. Men moet hier rekening houden met de draagkracht der bevolking. Vergelijken wij Helder met Hilversum, waar de Burgemeester f 2800 salaris heeft, dan maakt men hier geen slecht figuur. Wel weet spreker, dat de bemoeiingen van den Burge meester zijn vermeerderd, maar ook het personeel ter Secretarie is uitgebreid, daarom is verhooging niet noodzakelijk. De heer Verstegen kan zich volkomen met het gesprokene vereenigen en komt er tegen op, dat het voorstel uit den boezem van den Raad zou gekomen zyn. Dit is een verkeerde voorstelling, het komt van de Wethouders. De Voorzitter zegt zich te houden aan het rapport en niet aan hetgeen de heer Verstegen be weert. Ook voegt hy er bij, dat van hoogerhand meermalen aangedrongen is op verbetering van het salaris. Na nog eenige bespreking wordt het voorstel in stemming gebracht en verworpen. De heeren De Ven, Zander, Van den Berg, Adriaanse en Van Neck stemden voor, terwijl de heer De Geus buiten stemming bleef. Volgn. 54- Jaarwedden van de Wethouders. In de 2° afdeeling wordt door meerdere leden de vraag gesteld, of Burgemeester en Wethouders ge neigd zijn, te overwegen, de functiön der Wethouders aldus te verdoelen, dat voor het beheer over publieke werken, onderwys en financiën, elk een Wethouder zou zyn aangewezen. Deze leden waren bereid, by eene zoodanige regeling, voor deze functionarissen eene verhoogde jaarwedde toe te staan. Antwoord van B. en W. Ten aanzien van de verdeeling der werkzaam heden onder de Wethouders, brengen wij in her innering, onze vroeger uitgesproken meening, dat, zoodra wij de noodzakelijkheid van die verdeeling inzien, wij niet zullen aarzelen, daartoe over te ga Discussie. De heer Verstegen begrijpt niet, dat het Col lege de noodzakelijkheid niet inziet van de verdeeling der functien. Die noodzakelijkheid blijkt dagelijks. Omdat alles in handen van den Burgemeester is, kweekt dit een geest van verlamming. Zoolang deze Burgemeester er is, zal men de noodzakelijkheid wel nooit inzien. De heer De Geus acht het antwoord van B. en W. niet verstandig. Het is niet de eerste maal, dat Raad aandringt om de functien der Wethouders te verdeelen. Moet men wachten tot B. en W. de nood zakelijkheid inzien van de verdeeling der werkzaam heden, dan kan men wel zoo oud moeten zyn als Methusalem. Men vergeet dat de gemeente in gel andere omstandigheden verkeert als vroeger. Men kan op de tegenwoordige wyze de zaken niet goed behandelen. Er komen nu aan de orde de verschil lende bedrijven, het onderwys, de keuringsdienst e. a. Elke wethouder moest aangewezen zyn om één of meer takken van dienst te behartigen. Wenschelijk zou spreker het achten als de Raad zich in een motie uitsprak. De heer Oortgijsen betoogt ook de noodzake lijkheid van verdeeling der werkzaamheden en wil hieraan nog commissién van 3 leden toevoegen om den Raad voor te lichten. Den heer G r u n w a 1 d heeft het antwoord van B. en W. niet bevreemd. Jaren lang is er op aange drongen en steeds kwam hetzelfde antwoord. Men weet thans niet waar men houvast heeft en toch zou het in 't belang der gemeente zijn indien elke wethouder met één of meer takken van dienst werd belast. Hij stelt daarom de volgende motie voor „De Raad, gehoord de discussiön by Volgn. 54, „besluit B. en W. te verzoeken een verdeeling van „werkzaamheden daar te stellen, opdat ieder lid „van 't college verantwoordelijk is voor de afdee- „ling, die hem is opgedragen." Met kracht dringt de heer Grunwald op aanneming aan en verzoekt B. en W. bij aanneming in dien geest te handelen. De heer Hartendorf merkt op, dat in de afdee lingen bezwaren zijn geopperd en onvermijdelijk daar kosten aan zijn verbonden, waarom hij het wensche lijk zou achten eerst met belanghebbenden daarover te spreken. De heer Grunwald weet wel dat aan een reor ganisatie eenige meerdere uitgaven zijn verbonden, maar dit moet men om het groote belang er voor over hebben. De Voorzitter merkt op, dat deze kwestie niet alleen met geld goed te maken is, maar aan een dusdanige regeling enorme bezwaren zyn verbonden. De heer Verstegen begrypt niet waarom die bezwaren dan niet in 't antwoord staan. De heer Adriaanse acht het gewenscht, dat de motie nu niet in stemming komt, maar het Dag. Bestuur zijn bezwaren eerst kenbaar maakt. Nadat nog eenige leden gesproken hebben, zoowel in het voor- als nadeel der motie, komt een voorstel van den heer Van den Berg, om een beslissing uit te stellen in stemming. Dit voorstel wordt aange nomen met 9 tegen 6 stemmen. Er voor stemden de heeren Terra, Zander, Bok, Hartsinck, Hartendorf, Krynen, Van den Berg, Van Breda en Adriaanse. De heeren De Ven en Van Neck bleven buiten stemming. Volgn. 56- Jaarwedde van den Ontvanger. Enkele leden der 1® afdeeling meenen het te moeten betreuren, dat Burgemoester en Wethouders geen aanleiding hebben kunnen vinden, om voor te stellen de jaarwedde van den Gemeente-Ontvanger te verhoogen. Andere leden zagen de noodzakelijk heid van eene verhooging geenszins in. Antwoord van B. en W. Een voorstel tot verhooging van de jaarwedde van den Ontvanger is door ons wel besproken doch niet gedaan; de ongunstige toestand van de gemeente- financién, die bij deze begrooting zoo sterk in het licht treedt, gaf ons geen vrijmoedigheid een voorstel in dien geest te doen. Discussie. Den heer Grunwald wil het voorkomen, dat iemand, die zooveel jaren met yver zyn taak heeft vervuld, zooveel verantwoordelijkheid heeft en op' zoo'n accurate wijze de zaken der gemeente heeft behartigd, alle aanspraak heeft op een hoogere be zoldiging, waarom hij voorstelt het salaris yan den gemeente-ontvanger met f 200 te verhoogen. De heer Van Breda ondersteunt dit voorstel, omdat ook z. i. de gemeente-ontvanger met f 1800 onvoldoende gesalarieerd wordt. De heer Verstegen kan zich hiermede niet vereenigen, want de titularis heeft ook nog andere inkomsten als ontvanger van den Anna-Paulowna polder. Na nog eenige besprekingen gaat men over tot stemming. Het voorstel wordt met 8 tegen 6 stemmen ver worpen. Er voor stemden de heeren Van der Ploeg, Van don Berg, Van Breda, Adriaanse, De Ven en Grunwald. De heer Hartsinck was afwezig. Volgn. 56a. Presentiegeld der leden van den Raad. Een lid van de 8° afdeeling stelt voor, om f 500 op de begrooting te brengen onder artikel 5 van dit hoofdstuk, teneinde aan de leden van den Raad presentiegeld te verstrekken. Meerdere leden onder steunen dit voorstel en wenschen het bedrag gesteld te zien op f 3 per lid en per zitting. Antwoord van B. en W. De beslissing omtrent het voorstel tot toekenning van presentiegeld voor de leden van den Raad wen schen wij aan U over te laten. Intusschen vestigen wy er de aandacht op, dat, wanneer dergelijke maatregel voor 1910 was toegepast, daarmede, tegen een presentiegeld van f 3 per lid en per zitting, een bedrag zou gemoeid zijn van ƒ586. Discussie. De heer Verstegen bepleit het voorstel om f 600 uit te trokken voor presentiegeld der leden. Hy merkt daarbij op, dat alsdan de kosten voor rij tuigen dienen te vervallen. De leden hebben recht op deze tegemoetkoming, want zij geven hun tijd en moeite, om op de hoogte der zaken te komen en moeten dikwijls kosten maken voor het aanschaffen van geschriften, verordeningen, enz. De heer Adriaanse voelt veel voor het voor stel, want wil men behoorlijk op de hoogte zijn, en naar een en ander een onderzoek instellen, dan gaat dit met kosten gepaard. De heer Hartendorf zal er niet voorstemmen, in aanmerking genomen de samenstelling van den Raad en den stand der gem. financiën. Ook de heeren Oortgijsen en De Geus achten deze uitgaaf gemotiveerd. By stemming wordt nu met 11 tegen 3 stemmen besloten den post met f 500 te verhoogen. Er voor stemden de heeren Zander, Van der Ploeg, Oort gijsen, Hartsinck, De Geus, Verstegen, Harjer, Krijnen, Van den Berg, Van Breda en Grunwald. De heeren Terra, De Ven en van Neck bleven buiten stemming. Volgn. 57- Jaarwedden en toelagen ambtenaren Secretarie enz. In de 1®, zoowel als in de 2® en 3® afdeeling, wordt de wenschelijkheid uitgesproken, om den klerk ter Secretarie M. Strabbirg, te bevorderen tot adjunct commies de desbetreffende verordening in dien geest te wijzigen, zóó, dat er drie adjunct-commiezen zullen zijn, en deze wijziging in werking te doen treden op 1 Januari 1912. Dit laatste eene bepaling, welke in de 1® afdeeling daarby gewenscht wordt. Deze voorstellen verkregen den steun van de meerderheid der leden in alle afdeelingen. Antwoord van B. en W. Wy wenschen ons niet te verzetten tegen een wijziging der betrekkelijke verordening, in dien geest, dat de aanstelling van een 8d0ü adjunct-commies mogelijk wordt gemaakt, doch wij herinneren er aan, dat de bevoegdheid tot het aanstellen en be vorderen van Ambtenaren ter Secretarie, tot de com petentie van Burgemeester en Wethouders behoort. Naar aanleiding van een bespreking over dit punt doet de heer Grunwald het voorstel om de ver ordening te wijzigen en wel zoodanig, dat B. en W. 3 adjunct-commiezen kunnen aanstellen. Met alge- meene stemmen wordt dit voorstel aangenomen. Volgn. 62- Schryf- en Bureaubehoeften. In alle afdeelingen wordt voorgesteld, in ver band met ingekomen prijsopgaven, om dezen post met f 300 te verhoogen, teneinde daaruit de kosten van een stenografisch verslag van de Raadszittingen te bestrijden, bij wijze van proef. Antwoord van B. en W. Eenigen tyd geleden is door een lid van den Raad een voorstel ingediend tot invoering van een gemeenteblad. Naar aanleiding daarvan hebben wij bij verschillende firma's naar de kosten geinformeerd en by de meest billijke aanbieding welke inkwam, werd een prijs bedongen van f 22.50 per vergadering. Wil de Raad besluiten in dezen een proefneming voor een jaar te doen, dan achten wy het noodig dat ten minste een bedrag van f 800 hiervoor wordt uitgetrokken. Discussie. De heer Oortgijsen zegt, dat het antwoord door elkaar is gehaspeld van een gemeenteblad en een stenografisch verslag der raadszittingen. De heer Adriaanse zegt, dat het doidelyk ge bleken is, dat er behoefte bestaat aan een dergelyk verslag als hier bedoeld wordt. De heer Hartendorf ziet de noodzakelijkheid van een stenografisch verslag niet in, want dan mist men nog altijd mededeelingen, verordeningen j en andere stukken. De heer De Geus wijst er op welke dienst een goed verslag laatst heeft bewezen bij de kwestie over de begrootingsposten. De Voorzitter zegt, dat het een proef en een begin is. Later kan het wellicht uitgebreid worden, j By stemming wordt nu besloten f 800 op de be- grooting te brengen voor een stenografisch verslag. 1 Er tegen stemden de heeren Oortgijsen, Hartsinck, Hartendorf, Van der Berg, Terra en Zander. Volgn. 65- Kosten registers van den Burgerlijken Stand. In verband met de klacht, dat de Ambtenaar van den Burgerlijken Stand overladen is met werk, j wordt door een der leden van de 2° afdeeling I gewezen op het feit, dat deze ambtenaar op ver- j schillende uren, wanneer andere ambtenaren ter Secretarie nog bezig zyn, afwezig is. Antwoord van B. en W. De klacht, dat de bedoelde ambtenaar is over laden met werk, kunnen wij niet beamen. Sedert de uitbreiding van het personeel ter Secretarie, worden de duplicaat-registers van geboorten, huwe lijken en overlijden door een der klerken geschreven wij achten hetgeen voor den ambtenaar van Burgerlijken Stand overblijft, niet van dien aard, dat van overlading met werkzaamheden sprake kan zyn. Met betrekking tot het feit, dat bedoelde ambte- naar op verschillende kantooruren is afwezig ge- weest, merken wy op, dat door hem bijna nimmer verlof om buiten de gemeente te vertoeven, wordt gevraagd, maar dat hij daarentegen soms verlof! verzoekt voor een enkelen dag in de gemeente. Hierover volgde geen nadere bespreking. Yolgn. 68- Kosten van de Kiezerslijsten en van het uitoefenen der kiesverrichtingen. Een der leden van de 3® afdeeling meent, dat wijze, waarop de dejeuners aan de leden van de stembureaux worden toegediend, op eene meer praktische wijze kan geschieden, zonder kosten- verhooging en zou dat gaarne voorgesteld zien, waar hij den steun erlangt van meerdere leden dezer afdeeling. Antwoord van B. en W. Aanwijzingen om zonder kostenverhooging de bedoelde déjeuners op meer practische wyze te doen plaats vinden, zullen wij gaarne ontvangen. De heer Van Breda gaf te kennen, datB. W. omtrent dit punt wel nadere inlichtingen zou ver strekken. Volgn. 72- Kosten van vergaderingen. Eenige leden van de 3® afdeeling stellen voor, in verband met do verstrekking van presentie gelden, dezen post met f 200 te verminderen, zijnde de rijtuighuur voor het halen en thuis brengen van de Raadsleden. Antwoord van B. en W. Wanneer het voorstel tot toekenning van presentie geld wordt aangenomen, zal deze post met f 200 voor rytuighuur kunnen verminderd worden. Deze post werd met /"200 verminderd en alzoo vervallen de rijtuigen. Volgn. 73. Kosten van toezicht en van invordering der plaatselijke belasting. In alle afdeelingen wordt, in verband met het adres van de Kommiezen der Plaatselijke Belas tingen, de wensch geuit, dat de verordening in dier voege worde herzien, dat de periodieke ver hoogingen, evenals by andere ambtenaren, om de twee jaren verkregen worden. In de tweede afdee- ling was men bovendien van meening, dat ook de salarisregeling van den Contróleur herziening be- j hoefde, om deze daardoor meer in overeenstemming te brengen met de gepresteerde diensten. Men meende te mogen vragen of, indien een zóó spoedige herziening der desbetreffende veror- dening ongewenscht werd geacht, het niet billijk zou zijn, den Controleur een persoonlijke toelage te geven. In de 3® afdeeling ontmoette dit voornemen j bezwaar; men achtte den tyd tot herziening der verordening nog niet gekomen. De voorstanders der herziening van de boven- genoemde verordening, betoogden daarentegen, dat de ijver en toe wy ding dezer ambtenaren bijzonder groot is en dezen maatregel voldoende motiveert. In de 1® afdeeling was men algemeen tegen eene 1 salarisverhooging van den controleur, buiten de verordening om, doch achtte men meerendeels eene vervroegde periodieke verhooging van de ambtenaren j meer gevvenscht, hoewel de weinige dienstjaren van sommigen hunner, daarop volgend enkele leden niet het minste recht geven. Antwoord van B. en W. Wat betreft den hieruit gesproken wensch tot herziening der verordening en iu verband met het1 door de bedoelde kommiezen ingediende adres, deelen wij mede, dat van de kommiezen alleen P. Kukst eenigszins langer in dienst der gemeente is (aange steld 1 October 1903). De overigen zijn sedert 1909 en nog korter bij de gemeente in betrekking. Geen hunner is nog op het maximum salaris, door de verordening gesteld, gekomen en wy kunnen op grond van een en ander, geen vrijheid vinden om de verordening, die eerst 30 November 1909 wei'd vastgesteld, nu reeds te wijzigen. Door ons wordt hier dan ook voorgesteld, op het adres der kom miezen om herziening hunner jaarwedden, afwijzend te beschikken. Ook wat den controleur betreft, "herinneren wij er aan, dat deze eerst sedert 1 Februari 1909 in functie is, dat naar den diensttijd slechts eene maal der drie verhoogingen, waarop hij volgens de verordening kan aanspraak maken, is kunnen worden toegekend en dat vergelijking van het salaris van den controleur met dat van den gemeente-ontvanger en van de commiezen ter Secretarie, die allen een veel langeren diensttijd hebben, ons uit een billyk- heidsoogpunt tegenover deze ambtenaren, geen aan leiding kan geven do hier voorgestelde herziening noodzakelijk te achten. Ook voor de toekenning eener persoonlijke toelage aan den Controleur kun nen wij geen termen vinden. Discussie. De heeren Van Breda, Krijnen en Adri aanse voerden over dit punt het woord en braken een lans voor de belangen der Commiezen en den Controleur. Zy allen wilden de salarissen door ver vroegde periodieke verhoogingen verbeteren. De beide eerstgenoemden zeiden voorstellen toe, die alsdan later behandeld zullen worden. Volgn. 82- Onderhoud van huizen, enz. In de I® afdeeling wordt door meerdere leden aanmerking gemaakt, op den post ad. f 250, voor „onderhoud woonhuis bij de Postbrug". Men vindt, dat in het algemeen, het onderhoud der Gemeente gebouwen véél te kostbaar wordt opgezet. In de 8® afdeeling wordt de opmerking gemaakt, dat het huis in de Wachtstraat in zóó deplorabelen toestand verkeort, dat do post „onderhoud" voor dit gebouw absoluut ontoereikend is. Naar den uiterlyken indruk schijnt het, dat in geen jaren iets aan onderhoud is besteed. Antwoord van B. en W. De gemaakte opmerking, dat het onderhoud van de Gemeente-gebouwen duur is te noemen, kunnen wij niet beamen. Meermalen hebben wy er op gewezen, dat het toch ook de wensch is van de leden van den Raad, dat de Gemeente-eigendommen behoorlijk worden onderhouden. Zooals vanzelf spreekt behooren daarvoor de noodige fondsen te worden toegestaan. Wij willen toegeven dat het gebouw in de Wachtstraat oud is, doch herstellingen die noodig zyn om het voor woning bestemdo ge deelte, bewooubaar te doen blijven, worden daaraan steeds uitgevoerd. Discussie. De heer Adriaanse geeft zyn afkeuring te kennen over de groote onderhoudskosten, die aan het huis in de Wachtstraat besteed worden. In 1910 werd er f 160, in 1911 f 110 en nu weder f 110 voor uitgetrokken. Het is een groot gebouw met veel ruimte en flinke lokalen, maar doet niet den minsten dienst. Het is geheel nutteloos en het geld voor onderhoud niet noodig. Geef het desnoods weg, ruim het op, dan heeft de gemeente er geen kosten aan. De heer Bok bespreekt het huis aan den Kanaal- weg, waar 't vorige jaar f 250 aan besteed werd en waarvoor nu weer een som van f 160 is uitgetrokken. Dit is verbazend hoog, het is een dure exploitatie. Den heer Verstegen komt het ook voor, dat de onderhoudskosten verbazend hoog zijn. Het huis in de Wachtstraat ziet er vervallen uit en men zou niet zeggen, dat daar jaarlijks f 110 aan besteed wordt. Dit is niets dan een schadepost. Schenk het aan de Vereeniging voor Volkshuisvesting. De heer Hartendorf maakt aanmerking op den post van f 700 voor den toren van de Nieuwe kerk. De Voorzitter beantwoordt de verschillende sprekers en zegt, dat zij, zoo zij verandering willen, met schriftelijke voorstellen dienen te komen. Volgn. 83. Dag- en weekgelden der werklieden. Een lid van de 2® afdeeling spreekt zijn be vreemding uit, dat hot loon van De Wit en Amelsbeek niet is verhoogd en stelt, gehoord de toe lichting van den Voorzitter voor, dit loon te brengen op f 12 per week en don post te verhoogen met f 104. Antwoord van B. en W. De weekloonen van De Wit en Amelsbeek wer den met ingang van 1 Januari 1911 verhoogd en van f 10.80 op /'ll.— gebracht. Den vrij algemeonen regel volgende, dat verhoogingen om de twee jaren worden toegekend, werd thans geen verhooging voorgesteld. Discussie. De heer Hartendorf verdedigt zeer breed voerig de billijkheid ora het loon van De Wit en Amelsbeek op f 12 per week te brengen en dezen post met f 104 te verhoogen. Na een langdurige bespreking wordt met 9 tegen 8 stemmen dienovereenkomstig besloten. Er tegen stemden de heeren Hartsinck, De Geus, Krijnen, Van der Berg, De Ven, Terra, Bok en Van Neck. Hierna wordt de vergadering gesloten en verdaagd tot Dinsdagavond 8 uur. Laatste berichten. TWEEDE KAMER. Voorstel Troelstra inzake Algemeen Kiesrecht. Id de toeliahting van het voorstel, tot het ontworpen van het adres van antwoord aan de Koningin verzocht de heer Troelstra in de zitting van hedenmorgen, nog in deze wetgevende periode voorstellen in te dienen tot Grondwets-hcrziening met het oog op de urgentie van het Algemeen Kiesrecht. De arbeidersklasse heeft groot belang by hetgeen in het Parlement gebeurt en in het Parlement worden de arbeidersbelangen achtergesteld by de politieke belangen. Daar om is het algemeen kiesrecht van zoo groot belang, ook omdat daarnaast staat een op komende beweging om de vrouw aan do politiek te doen deelnemen. Bovendien wordt de klasse, waarin de meeste nieuwe idealon leven, van hot kies recht uitgesloten. Daardoor ontstaat eon tegen stelling tusschen Staat en Maatschappij, die alleen door Algemeen Kiesrecht kan worden weggenomen. Verder wyst spreker op de steeds ernstiger wordende internationale verhoudingen en toe standen en op het luit, dat het Alg. Kiesrecht in vele landen bestaat. De gevleugelde bewoners op en bij hef Marsdiep. xx. ZEEGANZEN. Van het Genus Branta komen by ons voor drie soorten, n.1. de Rotgans (Brant- bernicla L.), de Brandgang (Branta leua copsis Bechst/ en de Ruodhalsgans (Branto ruficallis Pull), waarvan alleen de eerstgenoemde zeer veelvuldig op Marsdiep en Texelstroom gezien kan worden. Aangezien deze drie soorten aich byna altyd op zee ophouden, noemt men ze zee ganzen, ter onderscheiding van de soorten, die het Genus Anser vormen, en dan ook wel landganzen worden genuemd. Reeds vroegtijdig iu den herfst keert de Rotgans van haar broedplaatsen, gelegen in het huoge Noorden van Europa, Azië en Amerika, naar wildere streken terug, en zoo komt ze ook weer iu dichte drommen op onze inhammen. Er kunnen er gedurende de win termaanden zooveel zyo, dat de zee er op sommige plaatsen als mede overdekt is. Tracht men ze te naderen, dan ontwaart men by het opvliegen weldra een muur van donkere vogels, en het geraas der wiekeu kan by stil weder wel een uur ver gehoord worden. De Rotganzen azen op visch on allerhande kreeft- en schelpdiertjes, maar ook zyn ze verlekkerd op de wortels van zeegras en an dere zoutwaterplanieu. Dat weet wat goed de ganzenvanger, die zyn slagnetten uitzet, eu zoo beproelt ook Rotganzen daaronder te lokken. In de nabijheid er van toch laat hy dan zeegras met wortels er aan dry ven. Om deze wortels te krijgen, houden de Rotganzen zich ook gedurig op op de wier waarden zooals de ondiepten, waarop het zeegras groeit, wel genoemd worden. De Rotgans is kleiner dan de meeste land- ganzen, en ze is dadelyk te kennen aan haar kleuren en aan de lange dekvederen van den staart, die de pennen geheel verbergen. Bek en pooten zyn zwart eu byna ook alle vederen hebben eene donkere kleur. Zwart zyn de slag- en staartpennen, alsmede de vederen van kop en hals, doch aan beide zyden ouder den kop vindt men een veldje met wit ge streepte voderen, zoodat het op eenigen af stand schynt, dat er eon wit kringetje om den hals is. Stellig wordt hiervoor de Rotgans wel RingelganB genoemd, terwyl men ook nog wel spreekt van Puuwgans. Verder zyn de vleugels en de rug donkergrijs, terwyl de vederen van borst en voorbuik lichtbruin zyn met nog lichtere randen, die van den achter- buik en dekvederen van den staart wit. Zelden wordt een Rotgans met veel lichtere onderdeelen gevangen. Eenmaal ïb er een op Texel buitgemaakt. Zy is geplaatst in de collectie van het Ryks-Museum voor Na tuurlijke Historie, te Leiden. Deze witbuik Rotgans, die wetenschappelijk aangeduid wordt als Branta bernicla gluucogaster Brehm, moet niet als een snbspecie, maar slechts als een dimorphen vorm beschouwd worden: De Brandgans, die men ook enkele malen op de binnenwateren heeft aangetroilon, wordt ook bestempeld met de namen Tongergoes on Dondergans. Veelvuldig komt zo by ons nimmer voor. In grootte en vorm heeft ze veel overeenkomst met do Rotgans, maai- ze is dadelyk te kennen aau haar bonte voderen. De kleur van bek en pooten is ook zwart, eu de voderkleuren zyn ook wel beperkt tot zwart en wit en du tusschenkleur grijs, doch er is veel meer wil aan de Brandgans, dan aan de RotgaDS. De eerste toch heeft byna alle onderdeelen wit, terwyl ook het voor hoofd, de wangen en de keel wit zynzwart zyn de vederen van den hals tot op kruin, van de vlengels en vau den achterrug, ter wyl ook de groote slag- en de staartpennen dezelfde kleur hebben. De vederen van den mantel en van de vlengels zyn grys, doch ze bobben aan het einde witte zoomen, mot zwart afgewisseld. De vederen van de zyden zyn grijs met witte randen. Een nog mooier zeegansje is de Roodhals- gans, die ook wel Russische Gans genoemd wordt. Haar broedplaatsen vindt men in het Noorden vau Siberië. Deze soort komt zeer zelden by ons voor. Roodhalsgans wordt 3e genoemd naar de fraai roodbruine kleur van den hals en den krop. Ook treft men eene dergelijke vlek op de wangen aan, doch deze kleur is overal begrensd door een smallen, witten zoom. Wit vindt men op teugels, buik en stuit, terwyl ook de zoomen van de voderen der zyden deze kleur vertooneu. De overige deelen, waartoe ook het achterste gedeelte van den hals gerekend moet worden, zyn mooi glanzend zwart. Alle stukken, advertentiën, enz. bestemd voor ons blad, ook postwissels, enz., te adresseeren aan: C. DE BOER Jr„ Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 3