Nadat de heer Hartendorf geantwoord heeft, komt
zijn voorstel om den Kennis-Zondag af te schaffen
in stemming en wordt verworpen. De heeren Adri-
aanse en Hartendorf stemden er voor.
Het voorstel om den post met fbOO teverhoogen
wordt aangenomen met 9 tegen 6 stemmen. Er voor
stemden de heeren Terra, Zander, Van der Ploeg,
Bok, Oortgysen, De Geus, Verstegen, Harjer en
Van Breda.
Volgn. 31. Teruggave van verplegings- en trans
portkosten voor krankzinnigen door particulieren.
Een lid der 2° afdeeling doet de vraag, of de
meerdere opbrengst een gevolg is van nauwkeurige
contröle op den financieelen toestand der verwanten,
of wel hoofdzakelijk door vermeerdering van het
aantal verpleegden. In het eerste geval werd gein-
formeerd of het advies van den controleur werd
gevraagd, en of het aanbeveling kan verdienen, om
voortdurend deze contröle uit te oefenen.
Antwoord van B. en W.
De meerdere opbrengst is ten deele te danken
aan de betere financiëele omstandigheden van enkele
verpleegden of hunne verwanten. Bij voortduring
wordt nauwkeurig nagegaan, of termen tot ver
hoogde bydragen kunnen gevonden worden en zoo
noodig wordt steeds het advies van den Controleur
ingewonnen.
Hierover wordt niet gediscusseerd.
Volgn. 35- Bijdragen van Ryk en Provincie.
Een lid van de 3° afdeeling wenscht uitgemaakt
te zien, of onze gemeente niet in aanmerking komt
voor een buitengewone bijdrage van het Rijk in de
kosten van het Lager Onderwijs, of bijdrage van
Rijk en Provincie in de kosten der Gemeente
huishouding.
Antwoord van B. en W.
Waar de verbetering van de schoolgebouwen
reeds met eene buitengewone bijdrage van het ryk
is tot stand gekomen, meenen wij dat er weinig
kans bestaat eene buitengewone bijdrage te ver
krijgen op grond van artikel 53 van de wet op
het Lager Onderwijs. Evenmin durven wij succes
te voorspellen op een eventueel verzoek om toe
kenning eener rijks- en provinciale bijdrage in de
kosten van de gemeente-huishouding, sedert de
wet van 1897, regelende de financieeie verhouding
tusschen rijk en gemeenten in werking trad.
Niemand verlangt hierover het woord.
Volgn. 41- Uitkeering van het Ryk, overeen
komstig artikel 10 der wet van 24 Mei 1897 (Staats
blad 156).
Een lid der 2e afdeeling herinnert aan het verzoek,
reeds eerder gedaan, om te pogen eene hoogere uit-
keering te verkrijgen in verband met de toename
der werkzaamheden, en zou wenschen, dat de Raad
besloot, zich tot de Regeering te wenden.
Antwoord van B. en W.
üm tot eene hoogere uitkeering van het Rijk te
geraken, zou het noodig zijn, dat de Wet van 24
Mei 1897 (Staatsblad 156) gewijzigd werd en wij
zien er niet het minste nut in, daartoe een poging aan
te wenden.
De heer Verstegen vraagt waarom B. en W.
geen nut zien om een poging aan te wenden, om een
hoogere uitkeering te krijgen.
De Voorzitter zegt, omdat die zaak bij de wet
geregeld is en dat daarom alle pogingen nutteloos
zouden zijn.
De heer Verstegen meent, dat men dan toch
wel pogingen kan aanwenden, om de wet-gewijzigd
te krijgen.
De Voorzitter antwoordt, dat men dan gronden
moet aangeven.
De heer Verstegen zegtOp grond van onzen
financieelen nood. Zijn bedoeling is dit in verband
te brengen met hetgeen in volgn. 35 genoemd is.
Volgn. 44- 2 °/o van de tractementen der gemeente
ambtenaren.
Een lid dierzelfde afdeeling wijst er op, dat deze
post, door aanneming der pensioen-verordening, z.i.
dient gewijzigd te worden, en vestigt hierop de
aandacht van Burgemeester en Wethouders.
Antwoord van B. en W.
Door de totstandkoming der Pensioenverordening
na de opmaking der begrooting, is de omschryving
van dezen post inderdaad minder juist, waarom wij
voorstellen die omschrijving te doen luiden als volgt:
„Bijdrage uit het pensioenfonds der gemeente
nambtenaren overeenkomstig artikel 24 van de
„pensioenverordening van den 3 October 1911."
Over dit punt heeft geen nadere bespreking plaats.
Hiermede zijn de Ontvangsten afgehandeld en is
men gevorderd tot de Uitgaven.
UITGAVEN.
Volgn. 53- Jaarwedde van den Burgemeester.
In alle afdeelingen wordt voorgesteld, de jaar
wedde van den Burgemeester met f 500 te verhoogen
en dezen post alzoo te brengen op f 3000. In de
1° afdeeling verklaarden twee der leden zich daar
tegen. In alle afdeelingen vond het voorstel steun
van meerdere leden, terwyl in de 3° afdeeling het
voorstel werd verdedigd, door te wyzen op de
meerdere werkzaamheden tengevolge van verschil
lende Rijkswetten, naast de toename van het zielental
onzer Gemeente, welke voldoende motiveeren,
eene verhooging als werd voorgesteld. Één lid dier
afdeeling verklaart zich tegen die verhooging. Waai
de Regeering den Burgemeester benoemt, zonder dat
de Gemeente daarop ook maar eenigszins invloed
kan uitoefenen, gaat het niet aan, de jaarwedde
van dezen ambtenaar zóó aanzienlijk te verhoogen.
Te meer niet, waar de verhooging van kleinere
salarissen aanhoudend afstuit op den ongunstigen
financieelen toestand.
Antwoord van B. en W.
Behoudens de individueels vryheid van elk der
leden, wenscht ons College zich over deze verhooging
niet dit te spreken, maar laat de beslissing over
dit voorstel, dat uit den boezem van den Raad is
voortgekomen, ook aan den Raad over.
Discussie.
De heer Hartendorf ziet het nut niet in de
jaarwedde van den Burgemeester te verhoogen, let
tende op den min gunstigen financieelen toestand.
Wel weet hij, dat Zaandam en Alkmaar hoogere
salarissen uitkeert, maar daar is de toestand geheel
anders. Men moet hier rekening houden met de
draagkracht der bevolking. Vergelijken wij Helder
met Hilversum, waar de Burgemeester f 2800 salaris
heeft, dan maakt men hier geen slecht figuur. Wel
weet spreker, dat de bemoeiingen van den Burge
meester zijn vermeerderd, maar ook het personeel
ter Secretarie is uitgebreid, daarom is verhooging
niet noodzakelijk.
De heer Verstegen kan zich volkomen met het
gesprokene vereenigen en komt er tegen op, dat het
voorstel uit den boezem van den Raad zou gekomen
zyn. Dit is een verkeerde voorstelling, het komt van
de Wethouders.
De Voorzitter zegt zich te houden aan het
rapport en niet aan hetgeen de heer Verstegen be
weert. Ook voegt hy er bij, dat van hoogerhand
meermalen aangedrongen is op verbetering van het
salaris. Na nog eenige bespreking wordt het voorstel
in stemming gebracht en verworpen. De heeren De
Ven, Zander, Van den Berg, Adriaanse en Van Neck
stemden voor, terwijl de heer De Geus buiten stemming
bleef.
Volgn. 54- Jaarwedden van de Wethouders.
In de 2° afdeeling wordt door meerdere leden de
vraag gesteld, of Burgemeester en Wethouders ge
neigd zijn, te overwegen, de functiön der Wethouders
aldus te verdoelen, dat voor het beheer over publieke
werken, onderwys en financiën, elk een Wethouder
zou zyn aangewezen. Deze leden waren bereid, by
eene zoodanige regeling, voor deze functionarissen
eene verhoogde jaarwedde toe te staan.
Antwoord van B. en W.
Ten aanzien van de verdeeling der werkzaam
heden onder de Wethouders, brengen wij in her
innering, onze vroeger uitgesproken meening, dat,
zoodra wij de noodzakelijkheid van die verdeeling
inzien, wij niet zullen aarzelen, daartoe over te ga
Discussie.
De heer Verstegen begrijpt niet, dat het Col
lege de noodzakelijkheid niet inziet van de verdeeling
der functien. Die noodzakelijkheid blijkt dagelijks.
Omdat alles in handen van den Burgemeester is,
kweekt dit een geest van verlamming. Zoolang deze
Burgemeester er is, zal men de noodzakelijkheid wel
nooit inzien.
De heer De Geus acht het antwoord van B. en W.
niet verstandig. Het is niet de eerste maal, dat
Raad aandringt om de functien der Wethouders te
verdeelen. Moet men wachten tot B. en W. de nood
zakelijkheid inzien van de verdeeling der werkzaam
heden, dan kan men wel zoo oud moeten zyn als
Methusalem. Men vergeet dat de gemeente in gel
andere omstandigheden verkeert als vroeger. Men
kan op de tegenwoordige wyze de zaken niet goed
behandelen. Er komen nu aan de orde de verschil
lende bedrijven, het onderwys, de keuringsdienst e. a.
Elke wethouder moest aangewezen zyn om één of
meer takken van dienst te behartigen. Wenschelijk
zou spreker het achten als de Raad zich in een motie
uitsprak.
De heer Oortgijsen betoogt ook de noodzake
lijkheid van verdeeling der werkzaamheden en wil
hieraan nog commissién van 3 leden toevoegen om
den Raad voor te lichten.
Den heer G r u n w a 1 d heeft het antwoord van
B. en W. niet bevreemd. Jaren lang is er op aange
drongen en steeds kwam hetzelfde antwoord. Men
weet thans niet waar men houvast heeft en toch
zou het in 't belang der gemeente zijn indien elke
wethouder met één of meer takken van dienst werd
belast. Hij stelt daarom de volgende motie voor
„De Raad, gehoord de discussiön by Volgn. 54,
„besluit B. en W. te verzoeken een verdeeling van
„werkzaamheden daar te stellen, opdat ieder lid
„van 't college verantwoordelijk is voor de afdee-
„ling, die hem is opgedragen."
Met kracht dringt de heer Grunwald op aanneming
aan en verzoekt B. en W. bij aanneming in dien geest
te handelen.
De heer Hartendorf merkt op, dat in de afdee
lingen bezwaren zijn geopperd en onvermijdelijk daar
kosten aan zijn verbonden, waarom hij het wensche
lijk zou achten eerst met belanghebbenden daarover
te spreken.
De heer Grunwald weet wel dat aan een reor
ganisatie eenige meerdere uitgaven zijn verbonden,
maar dit moet men om het groote belang er voor
over hebben.
De Voorzitter merkt op, dat deze kwestie
niet alleen met geld goed te maken is, maar aan een
dusdanige regeling enorme bezwaren zyn verbonden.
De heer Verstegen begrypt niet waarom die
bezwaren dan niet in 't antwoord staan.
De heer Adriaanse acht het gewenscht, dat
de motie nu niet in stemming komt, maar het Dag.
Bestuur zijn bezwaren eerst kenbaar maakt.
Nadat nog eenige leden gesproken hebben, zoowel
in het voor- als nadeel der motie, komt een voorstel
van den heer Van den Berg, om een beslissing uit
te stellen in stemming. Dit voorstel wordt aange
nomen met 9 tegen 6 stemmen. Er voor stemden de
heeren Terra, Zander, Bok, Hartsinck, Hartendorf,
Krynen, Van den Berg, Van Breda en Adriaanse.
De heeren De Ven en Van Neck bleven buiten
stemming.
Volgn. 56- Jaarwedde van den Ontvanger.
Enkele leden der 1® afdeeling meenen het te
moeten betreuren, dat Burgemoester en Wethouders
geen aanleiding hebben kunnen vinden, om voor te
stellen de jaarwedde van den Gemeente-Ontvanger
te verhoogen. Andere leden zagen de noodzakelijk
heid van eene verhooging geenszins in.
Antwoord van B. en W.
Een voorstel tot verhooging van de jaarwedde van
den Ontvanger is door ons wel besproken doch niet
gedaan; de ongunstige toestand van de gemeente-
financién, die bij deze begrooting zoo sterk in het
licht treedt, gaf ons geen vrijmoedigheid een voorstel
in dien geest te doen.
Discussie.
Den heer Grunwald wil het voorkomen, dat
iemand, die zooveel jaren met yver zyn taak heeft
vervuld, zooveel verantwoordelijkheid heeft en op'
zoo'n accurate wijze de zaken der gemeente heeft
behartigd, alle aanspraak heeft op een hoogere be
zoldiging, waarom hij voorstelt het salaris yan den
gemeente-ontvanger met f 200 te verhoogen.
De heer Van Breda ondersteunt dit voorstel,
omdat ook z. i. de gemeente-ontvanger met f 1800
onvoldoende gesalarieerd wordt.
De heer Verstegen kan zich hiermede niet
vereenigen, want de titularis heeft ook nog andere
inkomsten als ontvanger van den Anna-Paulowna
polder.
Na nog eenige besprekingen gaat men over tot
stemming.
Het voorstel wordt met 8 tegen 6 stemmen ver
worpen. Er voor stemden de heeren Van der Ploeg,
Van don Berg, Van Breda, Adriaanse, De Ven en
Grunwald. De heer Hartsinck was afwezig.
Volgn. 56a. Presentiegeld der leden van den Raad.
Een lid van de 8° afdeeling stelt voor, om f 500
op de begrooting te brengen onder artikel 5 van
dit hoofdstuk, teneinde aan de leden van den Raad
presentiegeld te verstrekken. Meerdere leden onder
steunen dit voorstel en wenschen het bedrag gesteld
te zien op f 3 per lid en per zitting.
Antwoord van B. en W.
De beslissing omtrent het voorstel tot toekenning
van presentiegeld voor de leden van den Raad wen
schen wij aan U over te laten. Intusschen vestigen
wy er de aandacht op, dat, wanneer dergelijke
maatregel voor 1910 was toegepast, daarmede, tegen
een presentiegeld van f 3 per lid en per zitting,
een bedrag zou gemoeid zijn van ƒ586.
Discussie.
De heer Verstegen bepleit het voorstel om
f 600 uit te trokken voor presentiegeld der leden.
Hy merkt daarbij op, dat alsdan de kosten voor rij
tuigen dienen te vervallen. De leden hebben recht
op deze tegemoetkoming, want zij geven hun tijd
en moeite, om op de hoogte der zaken te komen en
moeten dikwijls kosten maken voor het aanschaffen
van geschriften, verordeningen, enz.
De heer Adriaanse voelt veel voor het voor
stel, want wil men behoorlijk op de hoogte zijn, en
naar een en ander een onderzoek instellen, dan gaat
dit met kosten gepaard.
De heer Hartendorf zal er niet voorstemmen,
in aanmerking genomen de samenstelling van den
Raad en den stand der gem. financiën.
Ook de heeren Oortgijsen en De Geus achten
deze uitgaaf gemotiveerd.
By stemming wordt nu met 11 tegen 3 stemmen
besloten den post met f 500 te verhoogen. Er voor
stemden de heeren Zander, Van der Ploeg, Oort
gijsen, Hartsinck, De Geus, Verstegen, Harjer, Krijnen,
Van den Berg, Van Breda en Grunwald. De heeren
Terra, De Ven en van Neck bleven buiten stemming.
Volgn. 57- Jaarwedden en toelagen ambtenaren
Secretarie enz.
In de 1®, zoowel als in de 2® en 3® afdeeling,
wordt de wenschelijkheid uitgesproken, om den klerk
ter Secretarie M. Strabbirg, te bevorderen tot adjunct
commies de desbetreffende verordening in dien geest
te wijzigen, zóó, dat er drie adjunct-commiezen zullen
zijn, en deze wijziging in werking te doen treden
op 1 Januari 1912. Dit laatste eene bepaling, welke
in de 1® afdeeling daarby gewenscht wordt. Deze
voorstellen verkregen den steun van de meerderheid
der leden in alle afdeelingen.
Antwoord van B. en W.
Wy wenschen ons niet te verzetten tegen een
wijziging der betrekkelijke verordening, in dien geest,
dat de aanstelling van een 8d0ü adjunct-commies
mogelijk wordt gemaakt, doch wij herinneren er
aan, dat de bevoegdheid tot het aanstellen en be
vorderen van Ambtenaren ter Secretarie, tot de com
petentie van Burgemeester en Wethouders behoort.
Naar aanleiding van een bespreking over dit punt
doet de heer Grunwald het voorstel om de ver
ordening te wijzigen en wel zoodanig, dat B. en W.
3 adjunct-commiezen kunnen aanstellen. Met alge-
meene stemmen wordt dit voorstel aangenomen.
Volgn. 62- Schryf- en Bureaubehoeften.
In alle afdeelingen wordt voorgesteld, in ver
band met ingekomen prijsopgaven, om dezen post
met f 300 te verhoogen, teneinde daaruit de kosten
van een stenografisch verslag van de Raadszittingen
te bestrijden, bij wijze van proef.
Antwoord van B. en W.
Eenigen tyd geleden is door een lid van den
Raad een voorstel ingediend tot invoering van een
gemeenteblad. Naar aanleiding daarvan hebben wij
bij verschillende firma's naar de kosten geinformeerd
en by de meest billijke aanbieding welke inkwam,
werd een prijs bedongen van f 22.50 per vergadering.
Wil de Raad besluiten in dezen een proefneming
voor een jaar te doen, dan achten wy het noodig
dat ten minste een bedrag van f 800 hiervoor
wordt uitgetrokken.
Discussie.
De heer Oortgijsen zegt, dat het antwoord
door elkaar is gehaspeld van een gemeenteblad en
een stenografisch verslag der raadszittingen.
De heer Adriaanse zegt, dat het doidelyk ge
bleken is, dat er behoefte bestaat aan een dergelyk
verslag als hier bedoeld wordt.
De heer Hartendorf ziet de noodzakelijkheid
van een stenografisch verslag niet in, want dan
mist men nog altijd mededeelingen, verordeningen j
en andere stukken.
De heer De Geus wijst er op welke dienst een
goed verslag laatst heeft bewezen bij de kwestie
over de begrootingsposten.
De Voorzitter zegt, dat het een proef en een
begin is. Later kan het wellicht uitgebreid worden, j
By stemming wordt nu besloten f 800 op de be-
grooting te brengen voor een stenografisch verslag. 1
Er tegen stemden de heeren Oortgijsen, Hartsinck,
Hartendorf, Van der Berg, Terra en Zander.
Volgn. 65- Kosten registers van den Burgerlijken
Stand.
In verband met de klacht, dat de Ambtenaar
van den Burgerlijken Stand overladen is met werk, j
wordt door een der leden van de 2° afdeeling I
gewezen op het feit, dat deze ambtenaar op ver- j
schillende uren, wanneer andere ambtenaren ter
Secretarie nog bezig zyn, afwezig is.
Antwoord van B. en W.
De klacht, dat de bedoelde ambtenaar is over
laden met werk, kunnen wij niet beamen. Sedert
de uitbreiding van het personeel ter Secretarie,
worden de duplicaat-registers van geboorten, huwe
lijken en overlijden door een der klerken geschreven
wij achten hetgeen voor den ambtenaar van
Burgerlijken Stand overblijft, niet van dien
aard, dat van overlading met werkzaamheden sprake
kan zyn.
Met betrekking tot het feit, dat bedoelde ambte-
naar op verschillende kantooruren is afwezig ge-
weest, merken wy op, dat door hem bijna nimmer
verlof om buiten de gemeente te vertoeven, wordt
gevraagd, maar dat hij daarentegen soms verlof!
verzoekt voor een enkelen dag in de gemeente.
Hierover volgde geen nadere bespreking.
Yolgn. 68- Kosten van de Kiezerslijsten en van
het uitoefenen der kiesverrichtingen.
Een der leden van de 3® afdeeling meent, dat
wijze, waarop de dejeuners aan de leden van
de stembureaux worden toegediend, op eene meer
praktische wijze kan geschieden, zonder kosten-
verhooging en zou dat gaarne voorgesteld zien,
waar hij den steun erlangt van meerdere leden
dezer afdeeling.
Antwoord van B. en W.
Aanwijzingen om zonder kostenverhooging de
bedoelde déjeuners op meer practische wyze te doen
plaats vinden, zullen wij gaarne ontvangen.
De heer Van Breda gaf te kennen, datB. W.
omtrent dit punt wel nadere inlichtingen zou ver
strekken.
Volgn. 72- Kosten van vergaderingen.
Eenige leden van de 3® afdeeling stellen voor,
in verband met do verstrekking van presentie
gelden, dezen post met f 200 te verminderen,
zijnde de rijtuighuur voor het halen en thuis
brengen van de Raadsleden.
Antwoord van B. en W.
Wanneer het voorstel tot toekenning van presentie
geld wordt aangenomen, zal deze post met f 200
voor rytuighuur kunnen verminderd worden.
Deze post werd met /"200 verminderd en alzoo
vervallen de rijtuigen.
Volgn. 73. Kosten van toezicht en van invordering
der plaatselijke belasting.
In alle afdeelingen wordt, in verband met het
adres van de Kommiezen der Plaatselijke Belas
tingen, de wensch geuit, dat de verordening in
dier voege worde herzien, dat de periodieke ver
hoogingen, evenals by andere ambtenaren, om de
twee jaren verkregen worden. In de tweede afdee-
ling was men bovendien van meening, dat ook de
salarisregeling van den Contróleur herziening be- j
hoefde, om deze daardoor meer in overeenstemming
te brengen met de gepresteerde diensten.
Men meende te mogen vragen of, indien een
zóó spoedige herziening der desbetreffende veror-
dening ongewenscht werd geacht, het niet billijk
zou zijn, den Controleur een persoonlijke toelage
te geven.
In de 3® afdeeling ontmoette dit voornemen j
bezwaar; men achtte den tyd tot herziening der
verordening nog niet gekomen.
De voorstanders der herziening van de boven-
genoemde verordening, betoogden daarentegen, dat
de ijver en toe wy ding dezer ambtenaren bijzonder
groot is en dezen maatregel voldoende motiveert.
In de 1® afdeeling was men algemeen tegen eene 1
salarisverhooging van den controleur, buiten de
verordening om, doch achtte men meerendeels eene
vervroegde periodieke verhooging van de ambtenaren j
meer gevvenscht, hoewel de weinige dienstjaren
van sommigen hunner, daarop volgend enkele leden
niet het minste recht geven.
Antwoord van B. en W.
Wat betreft den hieruit gesproken wensch tot
herziening der verordening en iu verband met het1
door de bedoelde kommiezen ingediende adres, deelen
wij mede, dat van de kommiezen alleen P. Kukst
eenigszins langer in dienst der gemeente is (aange
steld 1 October 1903). De overigen zijn sedert 1909
en nog korter bij de gemeente in betrekking. Geen
hunner is nog op het maximum salaris, door de
verordening gesteld, gekomen en wy kunnen op
grond van een en ander, geen vrijheid vinden om
de verordening, die eerst 30 November 1909 wei'd
vastgesteld, nu reeds te wijzigen. Door ons wordt
hier dan ook voorgesteld, op het adres der kom
miezen om herziening hunner jaarwedden, afwijzend
te beschikken.
Ook wat den controleur betreft, "herinneren wij
er aan, dat deze eerst sedert 1 Februari 1909 in
functie is, dat naar den diensttijd slechts eene maal
der drie verhoogingen, waarop hij volgens de
verordening kan aanspraak maken, is kunnen worden
toegekend en dat vergelijking van het salaris van
den controleur met dat van den gemeente-ontvanger
en van de commiezen ter Secretarie, die allen een
veel langeren diensttijd hebben, ons uit een billyk-
heidsoogpunt tegenover deze ambtenaren, geen aan
leiding kan geven do hier voorgestelde herziening
noodzakelijk te achten. Ook voor de toekenning
eener persoonlijke toelage aan den Controleur kun
nen wij geen termen vinden.
Discussie.
De heeren Van Breda, Krijnen en Adri
aanse voerden over dit punt het woord en braken
een lans voor de belangen der Commiezen en den
Controleur. Zy allen wilden de salarissen door ver
vroegde periodieke verhoogingen verbeteren.
De beide eerstgenoemden zeiden voorstellen toe,
die alsdan later behandeld zullen worden.
Volgn. 82- Onderhoud van huizen, enz.
In de I® afdeeling wordt door meerdere leden
aanmerking gemaakt, op den post ad. f 250, voor
„onderhoud woonhuis bij de Postbrug". Men vindt,
dat in het algemeen, het onderhoud der Gemeente
gebouwen véél te kostbaar wordt opgezet.
In de 8® afdeeling wordt de opmerking gemaakt,
dat het huis in de Wachtstraat in zóó deplorabelen
toestand verkeort, dat do post „onderhoud" voor
dit gebouw absoluut ontoereikend is. Naar den
uiterlyken indruk schijnt het, dat in geen jaren
iets aan onderhoud is besteed.
Antwoord van B. en W.
De gemaakte opmerking, dat het onderhoud van
de Gemeente-gebouwen duur is te noemen, kunnen
wij niet beamen. Meermalen hebben wy er op
gewezen, dat het toch ook de wensch is van de
leden van den Raad, dat de Gemeente-eigendommen
behoorlijk worden onderhouden. Zooals vanzelf
spreekt behooren daarvoor de noodige fondsen te
worden toegestaan. Wij willen toegeven dat het
gebouw in de Wachtstraat oud is, doch herstellingen
die noodig zyn om het voor woning bestemdo ge
deelte, bewooubaar te doen blijven, worden daaraan
steeds uitgevoerd.
Discussie.
De heer Adriaanse geeft zyn afkeuring te
kennen over de groote onderhoudskosten, die aan
het huis in de Wachtstraat besteed worden. In
1910 werd er f 160, in 1911 f 110 en nu weder f 110
voor uitgetrokken. Het is een groot gebouw met
veel ruimte en flinke lokalen, maar doet niet den
minsten dienst. Het is geheel nutteloos en het
geld voor onderhoud niet noodig. Geef het desnoods
weg, ruim het op, dan heeft de gemeente er geen
kosten aan.
De heer Bok bespreekt het huis aan den Kanaal-
weg, waar 't vorige jaar f 250 aan besteed werd en
waarvoor nu weer een som van f 160 is uitgetrokken.
Dit is verbazend hoog, het is een dure exploitatie.
Den heer Verstegen komt het ook voor, dat
de onderhoudskosten verbazend hoog zijn. Het huis
in de Wachtstraat ziet er vervallen uit en men zou
niet zeggen, dat daar jaarlijks f 110 aan besteed
wordt. Dit is niets dan een schadepost. Schenk
het aan de Vereeniging voor Volkshuisvesting.
De heer Hartendorf maakt aanmerking op den
post van f 700 voor den toren van de Nieuwe kerk.
De Voorzitter beantwoordt de verschillende
sprekers en zegt, dat zij, zoo zij verandering willen,
met schriftelijke voorstellen dienen te komen.
Volgn. 83. Dag- en weekgelden der werklieden.
Een lid van de 2® afdeeling spreekt zijn be
vreemding uit, dat hot loon van De Wit en
Amelsbeek niet is verhoogd en stelt, gehoord de toe
lichting van den Voorzitter voor, dit loon te brengen
op f 12 per week en don post te verhoogen met
f 104.
Antwoord van B. en W.
De weekloonen van De Wit en Amelsbeek wer
den met ingang van 1 Januari 1911 verhoogd en
van f 10.80 op /'ll.— gebracht. Den vrij algemeonen
regel volgende, dat verhoogingen om de twee jaren
worden toegekend, werd thans geen verhooging
voorgesteld.
Discussie.
De heer Hartendorf verdedigt zeer breed
voerig de billijkheid ora het loon van De Wit en
Amelsbeek op f 12 per week te brengen en dezen
post met f 104 te verhoogen.
Na een langdurige bespreking wordt met 9 tegen
8 stemmen dienovereenkomstig besloten. Er tegen
stemden de heeren Hartsinck, De Geus, Krijnen,
Van der Berg, De Ven, Terra, Bok en Van Neck.
Hierna wordt de vergadering gesloten en verdaagd
tot Dinsdagavond 8 uur.
Laatste berichten.
TWEEDE KAMER.
Voorstel Troelstra inzake Algemeen
Kiesrecht.
Id de toeliahting van het voorstel, tot het
ontworpen van het adres van antwoord aan
de Koningin verzocht de heer Troelstra in
de zitting van hedenmorgen, nog in deze
wetgevende periode voorstellen in te dienen
tot Grondwets-hcrziening met het oog op
de urgentie van het Algemeen Kiesrecht.
De arbeidersklasse heeft groot belang by
hetgeen in het Parlement gebeurt en in
het Parlement worden de arbeidersbelangen
achtergesteld by de politieke belangen. Daar
om is het algemeen kiesrecht van zoo groot
belang, ook omdat daarnaast staat een op
komende beweging om de vrouw aan do
politiek te doen deelnemen.
Bovendien wordt de klasse, waarin de
meeste nieuwe idealon leven, van hot kies
recht uitgesloten. Daardoor ontstaat eon tegen
stelling tusschen Staat en Maatschappij, die
alleen door Algemeen Kiesrecht kan worden
weggenomen.
Verder wyst spreker op de steeds ernstiger
wordende internationale verhoudingen en toe
standen en op het luit, dat het Alg. Kiesrecht
in vele landen bestaat.
De gevleugelde bewoners
op en bij hef Marsdiep.
xx.
ZEEGANZEN.
Van het Genus Branta komen by ons voor
drie soorten, n.1. de Rotgans (Brant-
bernicla L.), de Brandgang (Branta leua
copsis Bechst/ en de Ruodhalsgans
(Branto ruficallis Pull), waarvan alleen de
eerstgenoemde zeer veelvuldig op Marsdiep
en Texelstroom gezien kan worden.
Aangezien deze drie soorten aich byna
altyd op zee ophouden, noemt men ze zee
ganzen, ter onderscheiding van de soorten, die
het Genus Anser vormen, en dan ook wel
landganzen worden genuemd.
Reeds vroegtijdig iu den herfst keert de
Rotgans van haar broedplaatsen, gelegen in
het huoge Noorden van Europa, Azië en
Amerika, naar wildere streken terug, en zoo
komt ze ook weer iu dichte drommen op onze
inhammen. Er kunnen er gedurende de win
termaanden zooveel zyo, dat de zee er op
sommige plaatsen als mede overdekt is. Tracht
men ze te naderen, dan ontwaart men by het
opvliegen weldra een muur van donkere vogels,
en het geraas der wiekeu kan by stil weder
wel een uur ver gehoord worden.
De Rotganzen azen op visch on allerhande
kreeft- en schelpdiertjes, maar ook zyn ze
verlekkerd op de wortels van zeegras en an
dere zoutwaterplanieu. Dat weet wat goed de
ganzenvanger, die zyn slagnetten uitzet, eu
zoo beproelt ook Rotganzen daaronder te
lokken. In de nabijheid er van toch laat hy
dan zeegras met wortels er aan dry ven.
Om deze wortels te krijgen, houden de
Rotganzen zich ook gedurig op op de wier
waarden zooals de ondiepten, waarop het
zeegras groeit, wel genoemd worden.
De Rotgans is kleiner dan de meeste land-
ganzen, en ze is dadelyk te kennen aan haar
kleuren en aan de lange dekvederen van den
staart, die de pennen geheel verbergen. Bek
en pooten zyn zwart eu byna ook alle vederen
hebben eene donkere kleur. Zwart zyn de
slag- en staartpennen, alsmede de vederen
van kop en hals, doch aan beide zyden ouder
den kop vindt men een veldje met wit ge
streepte voderen, zoodat het op eenigen af
stand schynt, dat er eon wit kringetje om den
hals is. Stellig wordt hiervoor de Rotgans
wel RingelganB genoemd, terwyl men ook
nog wel spreekt van Puuwgans. Verder zyn
de vleugels en de rug donkergrijs, terwyl de
vederen van borst en voorbuik lichtbruin zyn
met nog lichtere randen, die van den achter-
buik en dekvederen van den staart wit.
Zelden wordt een Rotgans met veel lichtere
onderdeelen gevangen. Eenmaal ïb er een op
Texel buitgemaakt. Zy is geplaatst in de
collectie van het Ryks-Museum voor Na
tuurlijke Historie, te Leiden. Deze witbuik
Rotgans, die wetenschappelijk aangeduid wordt
als Branta bernicla gluucogaster Brehm, moet
niet als een snbspecie, maar slechts als een
dimorphen vorm beschouwd worden:
De Brandgans, die men ook enkele malen
op de binnenwateren heeft aangetroilon, wordt
ook bestempeld met de namen Tongergoes
on Dondergans. Veelvuldig komt zo by ons
nimmer voor. In grootte en vorm heeft ze veel
overeenkomst met do Rotgans, maai- ze is
dadelyk te kennen aau haar bonte voderen.
De kleur van bek en pooten is ook zwart,
eu de voderkleuren zyn ook wel beperkt tot
zwart en wit en du tusschenkleur grijs, doch
er is veel meer wil aan de Brandgans, dan
aan de RotgaDS. De eerste toch heeft byna
alle onderdeelen wit, terwyl ook het voor
hoofd, de wangen en de keel wit zynzwart
zyn de vederen van den hals tot op kruin,
van de vlengels en vau den achterrug, ter
wyl ook de groote slag- en de staartpennen
dezelfde kleur hebben. De vederen van den
mantel en van de vlengels zyn grys, doch ze
bobben aan het einde witte zoomen, mot zwart
afgewisseld. De vederen van de zyden zyn
grijs met witte randen.
Een nog mooier zeegansje is de Roodhals-
gans, die ook wel Russische Gans genoemd
wordt. Haar broedplaatsen vindt men in het
Noorden vau Siberië. Deze soort komt zeer
zelden by ons voor. Roodhalsgans wordt 3e
genoemd naar de fraai roodbruine kleur van
den hals en den krop. Ook treft men eene
dergelijke vlek op de wangen aan, doch deze
kleur is overal begrensd door een smallen,
witten zoom. Wit vindt men op teugels, buik
en stuit, terwyl ook de zoomen van de voderen
der zyden deze kleur vertooneu. De overige
deelen, waartoe ook het achterste gedeelte
van den hals gerekend moet worden, zyn
mooi glanzend zwart.
Alle stukken, advertentiën, enz. bestemd
voor ons blad, ook postwissels, enz., te
adresseeren aan:
C. DE BOER Jr„ Helder.