KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wlerlngen en Anne Peulownem
Ho 4079
Woensdag 13 Maart 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m.50 ct., fr. p. post 75 ot., buitenland f 1.25
Pre- Zondagsblad 37$ 45 (0.75
miéii Modeblad i 55 i i 65 (0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Ad verten tiën van 1 tot 5 regel» (bij vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel meer6
Bewijs-exemplaar 2$ i
Vignetten en groote letten worden naar plaatsruimte berekend.
terc.-
foon 50.
Verschijnt Uinadag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT 4 Co.), Helder.
Barea
■at.
Eepste Blad.
RIEUWSBERICHTEM.
HELDER, 12 Maart.
„Groen van Prinsterer".
Vrijdagavond trad in openbare vergadering,
uitgeschreven door de Anti-Rev. Kiesver.
van bovengenoemden naam de heor Storm,
Hoofd der Byz. Christel. School op in het
bovenzaaltje van sirene", Hoogstraat. Het
onderwerp luidde: #De Politieke Toestand".
Hot zaaltje was geheel bezet.
De heer Adriaanse heette do aanwezigen
welkom en noemde het oen aangename taak,
deze vergadering te mogen openen.
Met een enkel woord wenschte hy de
aanleiding en het doel van deze vergadering
uit een te zetten. Alvorens daartoe over te
gaan, wenschte hy Gods zegen af te smeeken
voor het welslagen van deze byeenkomst.
Gelijk in tal van vergaderingen, waarin de
wenschelykheid wordt uitgesproken, den poli-
tieken toestand eens te hooreu uiteenzetten,
zoo ook by ons. Ook by ons gingen Btemmen
op, dat wy een openb. vergadering zouden
beleggen om den polit. toestand van het
oogenblik eens te doen uiteenzetten. Het is
ons niet te doen, om stryd te verwekken,
of de onderlinge verhoudingen te verscherpen,
dooh juist om den afstand niet te vergrooten,
die dikwyls door verkeerde inlichtingen eo
tegen elkaar opzettery grooter proportiën
aanneemt, dan noodig is.
Door Mr. Troelstra is nog pas beweerd,
dat de Anti-Revolutionairen als het ware
het brevet van huichelary bezittenin tegen
stelling daarmee wenschen wy te toonon,
dat wy niet schromen met onze beginselen
naar voren te komen, om ook met de tegen
standers van gedachten te wisselen. In de
hoop, dat we in dezen geest hedenavond
byeen mogen «fin, open ik hiermee de ver
gadering en geef den heer Storm het woord.
Deze begint aldus:
Een openbare vergadering, uitgeschreven
met het doel om gedachtewisseling uit te
lokken, zulk een vergadering roept den stryd-
lust wakker en prikkelt.
ik vond ze altijd zeer belangryk. Vooral
als de voormannen, de vooraanstaanden uit
de verschillende partyen in het strydperk
treden. Dan zag meu de stryd dor geesten
op z'n mooist. Helaas, zyn er ook velen,
dia het doen om den broode.
De handige debater, die het verstaat, de
publieke opinie te winDen, verovert er al
gauw een goede betrekking mee. Dat onze
rechtsohe party niet veel vergaderingen
uitschrijft, met name niet zulke, waarop de
tegenstanders worden uitgenoodigd tot debat,
dat ligt aan verschillende oorzaken. Men
wiut er gawoonlyk weinig mee voor do eigen
party en or de beginselen, die ons lief zyn.
Vaak loopt het uit op gescheld en getier.
Onze party is meer voor stil leven, in de
kerk, in de school, in het huisgezin, meer
in intiemen kring werken wy.
In de school hebben we beslist een prach
tig instituut; 3607 byzond. zyn in ons land,
onderwijzende 163.000 leerlingen in beslist
christ. geest, waarvoor in 1910 16 ton uit de
particuliere kassen werd opgebracht.
Daarin zoekt onze party haar sterkte.
Troelstra zei het terecht, dezer dagen, de
christ. bijzondere school is niet tegen te
houden. Thans zyn er weer 22 nieuwe in
aanbouw. Onze party houdt niet van open
bare vergaderingen, ook al niet omdat men
elkaar zoo weinig verstaat. De partyen wor
den tegen elkaar opgezet.
Leest men een blad, een brochure van
Reohts, dan is het niet ongewoon van de
tegenpartij gezegd te zien: .De misleiding
van het volk bereikt in deze haar hoogte
punt''.
In het ,/Volk", of in de .Vonk", spre
kende over de gecoaliseerde partyen, worden
deze gesignaleerd als een troep, die in haar
vergaderingen er maar op los lasteren en
huiohelen en geen gelegenheid tol tegen
spraak bieden. In huiselijken kring worden
de geesten en gemoederen eveneens tegen
elkaar opgezet; geen wonder dat de ver
wijdering en verbittering wederzydsch steeds
groeiende is.
Men gelooft elkaar niet meermen trekt
elkanders eerlijkheid in twyfel.
Waar nu onze kiesvereeniging dit betreurt
deed zy het expres, deze openb. vergadering
als een proefneming, om te zien, of men
elkander zou kunnen loeren waardeeren.
Juist omdat hier politiek anders leeft, daarom
dacht het ons goed, onze beginselen te
over elkaar te stellen, om te komen
zuiverder party formatie, zoo mogelyk.
En zy schroomde dat niet te doen, wyl zy
niet vreest, om met haar program van actie
voor den dag te komen.
't Wekt myn jaloerschheid, als ik de tegen-
partyen en wel voornamelijk de socialisten,
zoo ijverig aan 't werk zie. 't Heeft er den
sohjjn van, alsof daarentegen onze mannen
dikwijls by de pakken neerzitten. Nu is het
ontegenzeggelijk, de S. D. A. P. is een jonge,
forsche, levenslustige, strijdbare party, terwyl
het sohynt, alsof onze rechtsche partyen
moenen, dat alles van zelf terecht zal komen.
De S. D. A. P. gaat er op uit, belegt ver
gaderingen, colporteert met hqar pers en wy
■ien het, met succes.
Alsof Christus ons geen bevel had nagelaten.
Onze mannen behoeven zich niet te schamen,
behoeven geen Socialisten uit den weg te gaan
by de botsing der eersten, mits wy wisten,
dat de vergaderingen een rustig, een ordelijk,
een vredelievend verloop konden hebben.
Doch het schynt, of onze mannen door een
slang gebeten zyn.
De motorische zenuwen werken niet meer.
Wy zijn en bly ven Anti-Revolationnair en
belyden ook op Staatkundig terrein God al
machtig. Om nu onze wensohen en beginselon
op Staatkundig gebied te knnnen doen inwer
ken op Staat en Maatschappij, d«*arom hebben
wy ons gecoaliseerd met de overige rcchtsche
partyen, die allen gemeen hebben de zoozeer
benjjde Unica My. tica. De erkenning van
Gods almacht, dryft ieder, die nog iets voelt
voor God en Christus tot de coalitie en men
keert zich af van die partijen, die alleen leven
uit een humanistisch of erger nog nit een
materialistisch beginsel.
Door deze eoaiitie wordt onze actie ver
sterkt; door die coalitie zyn de Chr. partyen
thans 3 maal achtereen aan de regeeriog,
wy hopeD, dat haar gelukken zal, zich nog
wat te handhaven. Het spreekt, dat iedere
partij zich WAt hebbe te matigen. Wy kunnen
niet vergen, dat onze Regeering in allen deele
is Anti-Revolutionair.
Wy zyn en blyven Anti-Revolutionair.
Wy verdedigen niet alles wat van deze
Regeering komt. Wy viuden het jammer,
wanneer vele schoone beginselen worden in-
gebalsemd. Toch hopeu we dat de plannen
van Minister Heemskerk, met hot heele sub
sidiestelsel incluis, tot verwezenlijking mogen
worden gebracht. We durven 1913 geruit te
gemoet gaan en vreezon de uitspraak van de
kiezers niet. Het is bekend dat onze Theo
mot kruchtige hand de teugels van het bewind
voert; dat heeft hy nog pas getoond by de
Armenwet. Hij heeft gestreefd naar een betere
finaritiëele verhouding tusschen Openbaar- en
Chr. onderwys. Hy verkreeg nog pas een
ruimere tegemoetkoming in de bouwkosten
van bijz. scholen. Door dit Bouwv/etje ver
krijgen wy de kolossale bate van f 400 meer.
Dat schiet nog niet zoo heel veel op, doch
het is een begin en de Min. heeft nog meer
plannen in portefeuille.
De Min. v. Justitie heeft een wet tot stand
gebracht ter verheffing der openbare zedelyk-
wet. Thans zullen niet alleen maar de vrouwen
de lasten dragen van de lusten. Het onder
zoek naar het vaderschap is thans niet meer
verboden.
Dat is wat anders dan onder het liberale
régiem is beleefd.
Onze Min. v. Waterstaat, heeft getoond
een man te zjjD, die let op de stofl. belangen
der onder zyn departement ressorteerende
ambtenaren en die niet toegeeft aan stelsel
matig gekweekte ontevredenheid en onver
vulbare eischen.
De Min. v. Fin., Kolkman, diende het
Tarief van Invoerrechten in. Dit is precieB
volgens ons program van actie. Die wet heeft
al heel wat pennen en tongen in beweging
gebracht.
Als ik let op andere landen met bescher
mende rechten, op onze kwynende industrie,
als ik let op de Kamer van Kooph. te
Solingen, die ook ten sterkste tegen
deze wet fulmineert, als ik let op het uit
zwermen van oDze arbeiders, die werk en
brood vinden in Duitschland met zyn tarief-
wetten, dan heb ik verbazing over de Soc.
Dem. dio zich tegen deze wel met hand en
tand verzetten.
Dat middenstanders en ambachtslui zich
tegen verklaren, vind ik vreemd. Uit tal
van art. blykt het, dat het het streven is,
om de industrie en nijverheid te verheffen
en de weeldeartikelon te treffen.
De Min. van Landb. gewezen dominéé,
werkt hard. Van den zomer moeten van dezen
Min. komen de verzekeringswetten.
De studie van het verzekeringswezen is
niet gemakkelijk on heeft de behoefte doeu
;evoelen aan een professoraat voor deze
staatsbemoeiing.
Dat men het in onze gelederen niet geheel
eens is, is niet vreemd. Zelfs in de S. D. A. P.
denkt men niet in alle doelen eens over het
rzekoringswozen tusschen Vliegou eu Mr.
Sannes bestaat, bly koDsgepubliceerde artikelen,
groot verschil.
Staatspensioen gaat in tegen sparingont
bindt het gezinsleven, demoraliseert.
In ons eigen kamp beschuldigt Fabius Dr.
Kuyper van Staatssocialisme.
De Staat moet niet worden het vadertje
dat voor alles zorgt. Dan gaat het als in
Rome, waar men het volk paaide met brood
en spelen. Hot spyt my persoonlijk, dat de
Eerste Kamer don duurte-toeslag verwierp.
Tooh blykt hiernit, dat de mannen van onze
partyen stemmen naar eer en geweten.
Onze Min. v. Oorlog Colyn is ook een
man, die zyn weetje woet en zyn daden doet.
De nieuwe Militiewet legt daarvan getuigenis
af. Wy moeten zorgen, dat wy onzo grenzen
kannen beveiligen dat er een slot op onze
deur blyft. Wy moeten zorgen, onze onzijdig
heid te kunnen blyven handhaven.
Al dat geschreeuw van anli-militairisme
blykt gewooulyk van niet veel beteekenis.
Dat blykt uit de houding van de S. D. in
Italië, in den thans gevoerden oorlog. Daar
stemden '193 leden voor slechts 9 tegen
de Tripolis-affaire.
Wanneer de natie in gevaar kwam
zouden ook onze socialisten het land willen
verdedigen. Een wereldoorlog is een ramp
voor de menschheid, die ook deze party
zeker niet gaarne over haar zag komen.
Zoo hebben wy een krachtige Cür.-regeering,
die precies klopt op den toestand. De uitge
brachte stemmen verhouden zich als 3225.
Zoodat we recht hebben op 56 zetels. Wat
we minder hebben, hebben we te kort.
De 4 hoofdgroepen in ons land laten zich
niet onduidelijk uit in hun respectieve pro
gramma's waarnit ten duidelijkste blykt, dat
zy steunfin op één wortel des geloofs.
Ten slotte nog een enkel woord over onze
felste tegenstanders, de socialisten. Ik zeg
onze felste tegenstanders. Niet omdat ik ze
niet even hoog zon achten dan de overige
burgers van den Staat; geen eerbied zon
hebben voor hun werken, voor hun onver
moeide propaganda, voor hun strijdlust en
offervaardigheid. Ik heb Mr. P. J. Troelstra
in Utrecht zien kolporteeren met de »Baan-
breker", zoo maakten zy, trots allen tegenstand,
hun party groot. Maar het is tegen hun
stelsel, hun idee van de oplossing der sociale
vraagstukken. Ik spreek nu niet over de
theologische, doch over de materialistische
zyde van hun streven. Zy maken het zich
wel gemakkelyk. Zy nemen de groote vragen
oppervlakkig op. Denk aan hun oplossing
van het kiesrecht-vraagstuk. Met één penno-
streek beslissen zy wie kiezer zal zyn. Is
het organisme van ons lichaam, van den
Staat zoo eenvoudig, dat met één forsche
streek het geheel kon omschreven worden
Met de verzekeringskwestie gaat het net
zoo, met het onderwijs precies eender. Staats
pensioen zonder premiebetalingkosteloos
voortgezet onderwys voor iedereen. Dat is
wel heel mooi. Maar is het leven zoo een
voudig Het is juist die oppervlakkigheid,
die de groote massa zoo aantrekt. Zoo ook
met hun toekomst-maatschappij. Zy specu-
leeren op een toekomst, waaraan velen in
eigen party ook niet meer gelooven.
In de 8e plaats zon ik willen noemen
haar verkeerd begrip van democratie, van
loonarbeiders. Het is of z^ geen oog heb-
aid die
,wf-
e van
voor den velen intellectneelon arbeid
evenmin in de maatschappij kan gemist
den als de handenarbeid. Die theorie
meerwaarde mist allen grond, al schynt ër
oen kern van waarheid in te schuilen. Maar
bovenal is het verderfelijk, dat er klassen
strijd wordt gepredikt, dat burgers van één
land, die niet buiten elkaar kunnen, tegen
elkaar worden opgehitst. Er moet gestreefd
worden naar een evenwichtstoestand, waarin
èn arbeider èn kapitalist het hnn rechtmatig
toekomende deel van de opbrengst van den
arbeid ontvangen. Hoe deze economische ont
wikkeling zal uitvallen, is «iet te zeggen,
doch 't gaat hier om hoogor belangen dan
de atoflelyke, 't gaat vóór of tegen den
Christus. Ten slotte werd de geest van het
christendom en de doorwerking daarvan,
ook in het publieke leven, als het arcanum
tegen de maatschappelijke nooden aangeprezen
on alleen in staat om aan het voortschry-
dende socialisme met vrneht het hoofd te
bieden, dat in zyn wezen, volgens spreker,
anti-christelyk is.
Na een korte pauze wordt van de aange
boden gelegenheid tot debat ruimschoots ge
bruik gemaakt. Eon vyftal heeren bood zich
daarvoor aan, nl. de heeren Hartendorf,
Helder, C. Bakker, Van der Iiaagen en
Kuyk. Deze groote animo noodzaakte den
voorzitter ieder debater slechts 15 minuten
toe te staan, welken tyd zy gebruikten om
den inleider op verschillende punten te be
strijden of Dadere inlichtingen te vragen.
De heer Hartendorf was minder goed te
spreken over do coalitie dan do inleider,
yl de ervaring had bewezen, dat ze niet
anders dan in reactionairen geest kon werk
zaam zyn de heer Helder vroeg inlichtin
gen over het pas aangenomen Bouwwetjo en
over do verbrokkeling van het onderwys,
r het subsidie-stelsel in de hand gewerkt
heer Bakker vreesde een inzinking van
do anti-re v. party de heer Van der Haagen
wees er op, dat dr. Kujper zich niet gelyk
was gebleven, wyl hy vroeger ten ernstigste
gewaarschuwd had tegen coaliseering en be
sprak in den breede de dreigende Tariefwet,
alsmede de kwestie van het Staatspensioen,
terwyl de heer Kuyk betwijfelde, of de kerk
of' het christendom wel zooveel goeds over
do wereld had gebracht, getuige Rusland,
een by uitstek christelijk land.
De inleider beantwoordde de debaters, zoo
niet op alle, dan toch op vele punten uit
voerig, terwyl aan het einde spreker en
debaters door den voorzitter werden dank
gezegd.
Raiffeisenbank te Koegras.
Algemeene vergadering der Raiffeisenbark
te Koegras op Vrydag 8 Maart in de Blauw e
Keet.
De voorzitter, de heer J. Kosson, voorzitter
van Raad van Toezicht, leidde de vergadering
en opende haar met eenige medodeelingen
omtrent 't ontstaan der inrichtingen.
Na lezing der notulen brengt de secretaris
verslag uit waaraan we 't volgende ontleeuen.
Het ledental vermeerderde in 1911 met 29.
19 nieuwe spaarbank- en 23 nieuwe voor-
schotboekjcs werden uitgegeven.
Aan spaargelden werd uitgekeerd f 52275.82,
ontvangen f 56986.82, 't bedrag dat de spaar
ders hadden te vorderen op 31 Dec. was
f 53403.85$. Aan rente voor spaargelden
word uitgekeerd f 1307.16. Aan voorschotten
werd uitgegeven f 40100, terugbetaald
f 28801.84, zoodat 't bedrag der uitstaande
voorschotten op 31 December f 68134 bedroeg.
Van deze voorschotten werd oen rente ge
kweekt van f 2885.37. De ontvangsten in
loopeude rekening bedroegen i 47885.27$, de
uitgaven f 42444.23. Op 31 Dec. was de
bank t.an de Centrale schuldig f 18647.81.
De rekening sluit met f 188844.\7 in ont
vangsten en uitgaven.
Do balans gaf aan een schuld van f 72.512.86$
een bezitting van f 72.822.27$. Alzoo een
winst van f 309.41. 't Reservefonds wordt
daardoor gebracht op f 770.20.
De rekening, nagezien door de heeren Van
der Eyk en De Beurs, wordt by monde van
den rapportour v. d. Eyk in orde bevonden
on stelt deze voor don kassier on t Bestuur
van hnn gehouden beheer te ontheffen.
Tot Bestuurslid wordt herkozen de heer
J. v. d. Veer en tot plaatsvervauger M. Jim-
mink. Tot lid van don R. v. T. en tot plaats
vervanger worden herkozen D. Sleutel en
J. Slikker Cz.
Tot leden der commissie, met 't nazien der
rekening van 1912 belast, worden benoemd
de heeren P. de Beurs, A. Noorden en P.
A. E. Thysson.
De rentevoet blyft op voorstel van 't Bes.uur
8 pet. voor spaargelden, 4$ pet. voor voor
schotten.
Het salaris van den kassier blyft aIb 't vorige
jaar.
Daarop wordt door den Voorzitter met een
woord van dank de vergadering gesloten.
(Dagblad,1.
Uitslag der voorloopige toewijzing
op 7 Maart 1912 gehouden, ten overstaan
van notaris J. vanderVeente Alkmaar,
van de eigendommen van jhr. M. van den
Brandeler, gelegen in het Koegras.
1. Huis, schuur en weiland, groot 65
A. 20 c.A. Str. de heer S.Pluimgraafff 8160.
2. Weiland, groot pl. in. 3 H.A. 19 c.A.
Str. de heer C. Dito f 4442.82.
3. Weiland, groot pl. m. 3 H.A. 62 A.
11 c.A. Str. de heer C. Dito 14562.59.
4. Weiland, groot pl. m. 2 H.A. 82 A.
98 c.A. Str. de heer K. Smit f 8112.78.
5. Weiland, groot pl. m. 2 H.A. 64 A.
9 c.A. Str. de heer K. Smit f 8644.44.
6. Bouwland, groot pl. m. 2 H.A. 12 A.
66 c.A. Str. de hoer S. Pluimgraaf! f2381.80,
7. Bouwland, groot pl. m. 2 H.A. 49 A.
64 c.A. Str. de heer A. Langhorst f 2146.05,
8. Weiland, groot pl. m. 2 H.A. 27 A.
20 c.A. Str. de heer S. Pluimgraaf! f 2680.96.
9. Weiland en water, groot pl. m. 2 H.A.
65 A. 98 c.A. Str. de heor R. T. Luyckx
f 3723.72.
10. Arbeiderswoning met tuingrond en
water, groot pl. m. 25 A. 46 c.A. Str. de
heer P. Kroon f 1155.
11. Weiland en water, groot pl. m. 2 H.A.
5 A. Str. de heer R. Th. Luyckx f2870.
12. Weiland en water, groot pl. m. 1 H.A.
17 A. 3 c.A. Str. de heer P. Kroon f 1146.90.
13. Bouwland en water, groot pl. m. 3
H.A. 68 A. 20 cJk. Str. de heer R. Th.
Loyek* f 4919.59.
14. Wuiland en water, groot pl. m. 1 H.A.
31 A. 25 c.A. Str. de lieer W. Kaan f 1128.75,
15. Weiland en water, groot pl. m. 1
H.A. 87 A. 26 c.A. Str. de heer K. Smit
f 2659.10.
16. Weiland en water, groot pl. m. 2 H.A.
87 A. 97 c.A. Str. de heer A. Kikkert
f 2474.89.
17. Weiland, groot pl. m. 1 H.A. 3 A.
Str. de heor W. Kaan f 824.
18. Weiland, groot pl. m. 1 H.A. 85 A.
43 c.A. Str. do heer S. Pluimgraafi f 2596.02.
19. Weiland, groot pl. m. 3 H.A. 8 A.
80 c.A. Str. de heor K. Slot f 4879.04,
20. Weiland, groot pl. m. 3 H.A. 14 A.
95 c.A. Str. ile heer N. Sluis f5089.20.
Totaal bedrag der plaats f 59567.58.
De afslag blyft bepaald op Donderdag 14
Maart 1912, 's vooriniddags 11 uur, in het
«Noordhollandsch Koffiehuis", van den heer
J. Vader, te Schagen.
Wsstfriesche Bank.
Naar wy vernemen is het dividend der
Westfriesche Bank te Schagen, over 1911
vastgesteld op 20 pet.
De gevluchte kantoorbediende.
De 20-jarige kantoorbediende van de
firma Jarraan Zonen, to Amsterdam, dio
dezer dagen is verdwenen met een bedrag
van f 7288, bevindt zich thans te Berlyn.
Zaterdagmorgen ontving de firma uit die
stad een brief van hem, waarin hy mede
deelde, zich met het geld daarheon te heb- 1
ben begeveD. Hy moet in dat schryven aan
de firma hebben gevraagd, of zy het geld
ais aan hem geleend wilde beschouwen.
Ballon-Incident.
Vrijdagmiddag daalde een luohtballon te
's-Gravenhage op een land naby de Kemp
straat en de Kritzingorstraat (Transvaalwyk).
In het Bchuitje bevonden zich drie dames en
twee heeren, vermoedelijk Belgen. Zy waren
Donderdagmiddag half drie te Oudenaarde
opgestegen met het doel om naar Den Haag
te reizen. Bestuurder vad den ballon was
de heer Liefmans. By de daling kantelde
het schnitje en werd dit toen nog een eindje
door den ballon voortgesleept. Daardoor had
een der dames het ongeluk het reohterbeen
te breken. Weldra waren verschillende perso
nen ter plaatse om hulp te verleenen.
De gowonde werd, na voorloopig verbonden
te zyn, per auto naar het gemeenteziekenhuis
vervoerd.
Nader werd nog gemeld
De balon stoeg, gelyk gemeld, te Oude
naarde op (12 u. 30 Belg. tyd) passeerde
Gent en Torneuzen en bleef verder vrywel
langs de kust op Den Haag aanzweven. De
ballon had een vaart van minstens 50 K.M.
per uur en te kampen met al te sterken wind.
Dit was dan ook een van de oorzaken, dat
het anker in het natte weiland niet voldoende
pakte, zoodat het ongeluk min of meor aan
de landing moet worden toegeschreven.
De dame, welke reeds ettelijke malen by
luchtreizen een ongeluk overkwam, had zelfs
eenmaal het ongeluk beide armen te breken.
De oude dag.
Te Oudopekela is Vrydag een 80-jarige
hulpbehoevende vrouw door haar dochter
in een kinderwagen naar het gemeentehuis
gebracht, daar in een portaal neergezet en
alleen gelaten. Het gemeentebestuur heeft
de arme oude vrouw in het armhuis opge
nomen.
DE WEEK.
9 Maart.
De heer Goeman Borgesius, nu al sinds
geruimen tyd aan do parlementaire werk
zaamheden door zyn gezondheidstoestand
onttrokken, heeft eens betoogd, dat een
•novitius", eon groentje, in den parlemen
tairen kring een heele poos na zyn komst
eerst aan do debatten mag deelnemen. Eerst
moet hy #de kat uit den boom kijken",
parlementaire lucht leeren inademen, on
zoo eens uit te drukkon.
Dat een zuiver-rechts lid als de heer
Rutgers met dezen »adat" brak en enkele
dagen na zyn installatie niet slechts het
woord voerde, maar zelfs een amendement
voorstelde welk amendement werd aan
genomen, na onder het hooge en veilige
patronaat van de Regeering te zyn gesteld
het bewyst toch wel dat de tyden verande
ren en wy zeiven ook
In de dagen, waarvan de veteraan Bor
gesius verhaalde, werd zoo'n rjong broekje"
onder de hoede, bescherming, contróle van
een stuk of wat seniores gesteld. Hy was
zeer deferentzeer bescheiden, althans wan
neer hy aan den ingang van ziju parlemen
taire carrière stond Hy richtto zich naar
adviezen der onderen en wyzeren. Beschouwde
't als een soort van gunst, eerbetoon, pro
motie wanneer hem werd toegestaan, een
ietwat-zelfstandige rol te gaan spelen
mogen meepraten.
Dat alleB ligt ver aohter ons.
In de parlementaire zeden, golyk in zoo
veel andere gebruiken, opvattingen en ge
woonten, heeft oen sterke evolutie plaats
gehad. En zelfs de meeat-behoudenden kan
nen zich niet ontrekken aan den drang, den
machtigen stroom. Zo kunnen pruttelen
mopperen ten slotte worden zü genoodzaakt
met de nieuwe mode", nieuwe moros, andere
zeden, mee te doen
Er is een tyd geweest wie der ouderen
onder ons denkt er in dezen tyd des jaars
niet aan 1, dat het voor Nederlandsche
huiemoedors lust en leven was om in de
Maartscho periode aan het boenen, wasschen,
schrobben etc. te gaan. Do «groote schoon
maak was iets, waaraan eene Hollandsche
huisvrouw zich evenmin kon onttrekken, met
goed fatsoen, als oen geloovig-katholioke aan
haar Paaschplicht I Als een Jood, die nog
niet de laatste banden met zyn geloofsge-
nooten wil verbreken, van het eeren van
den Grooton Verzoendag. Als een braaf
sociaal-demooraat aan 't op z'n tyd «betoo-
gen" en afgeven op de vermaledijde «bour
geoisie" Als het Kamerlid Roodhnyzen
aan de liefhebberij om 't woord te vragen
voor ,een persoonlyk feit" Als minister
Th. Heemskerk aan het voor een minister
plichtmatige èn oirbare om (gelijk by het
Bouwwelteke" geschiedde) al-schertsend,
moppen en uien lappend, de zaak met den
Franschen slag behandelend, hocus-pocus een
tonnetje-of wat uit 's Rjjks kas voor de
vriendjes te reserveeren
Punt. Ik dwaalde al-meer van honk
van myn uitgangspunt.
Wordt er nog in Nederland, aan «grooten
schoonmaak" gedaan?
Zeker.
Wy hebben stofzuigende, woeet-puffende
machinerieënwitgekielde beambten van do
glazonwasscheryendienstboden van allerlei
soortZeker, er wordt nog .schoonge
maakt". Ook op de echte, ouderweteche
manier Als wanneer de heer des huizes
in eigen .have" een vreemdeling was ge
worden, ternauwernood geduld on dan nog
alleen aas nachts. Als mevrouwtje een bont
schort voor had, linnen mouwen om haar
huisjapon, een doek om 't hoofd vanwege
het stuiven. Als daar stoffer en ragebol,
spons on emmer dagen-achtereen alles be-
heorschten. Niets in de woning, zelfs niet
het anders meest-onaantuatbare plekje op
meneers schrijfbureau, veilig was tegen
de wilde, brute, woeste invasie?...
Ik geloof 't niet.
Wy hebben o, ze zullen wel komen 1
ik twyfel er geen seconde aan(/chez
nouB" nog geen dames-a la miss Pankhurst,
die de rniten ingooien op den Nieuwen Uit
lag» fifi miniBter Heemskerkden vriende-
lyken portier in het ParlemeDts gebouw een
blauw oog slaanbaron Schimmelpenninck,
van de Eerste Kamer, ergens opwachten en
don cylinder-hoed van het hoofd meppen
den Raad van State, die op geen voorstel
voor vrouwen-kiesrecht gunstig advies zou
geven, binnendrlngon en met vice-praeses
Röeil een genoegelyk bokspartytje onder
nemen Zóóver zyn we, voor het oogen
blik nog niet, myn vrienden. Maar onze
dames, huismoeders, hebben 't toch yselyk
druk, met sociaal, philantropiscb, muzikaal,
literair of propagandistisch-feministisch werk.
Onzo verschillende theehoizeD, vyfuurs-
babbeltjes e.t.q. vergen veel van een mensch.
Er zyn lezingen over zóér-ingewikkelde,
abstracte onderwerpen Hoe meer .duis
ter", hoe interessanter 1 dio een vrouw
van onze dagen moet volgen.
Dat kost enorm, o, reusachtig, onbe-
grypelyk veel tyd 1Ik ken er eentje van
andere soort. Een ouderwetsche! Schrikkelijk
achterlijk, bekrompen met uiterst «beperk-
ten gezichtskring".
Dat vrouwtje heeft mooie, heldere, vrien
delijke oogen. Een frisch-gezonde blos op
de wangen, 't Is een aardig, pootig, frisch
wy'fje. Die doet nog aan de echte, antieke
«groote schoonoakery". Geen hoekje in haar
huis blyft dan onbezocht. Na Acht of tien
dagen kunt-ge er met plezier «vau den grond
eten", zeien do menschen vroeger.
Deze dame, deze zoor ouderwetsche
achterlijke, gaat niet naar congreason
niet naar andere bijeenkomsten, is immuuD,
onaantastbaar tegen zekere vormen van
feminisme.
Wat niet belet dat haar huweljjk in-on
echt-gelukkig is. Man en kinderen haar op
de handen dragen, haar wenschen voorko
men zich even gelukkig gevoelen als het
ouderwetscb-achterljjke, boenende en schrob
bende moedertje zelf
Mysterie 1 Raadsel I Hoe dat mogelyk is
Om dèt te beantwoorden dient men wellicht
in de veertiger of vyftiger jaren van 800-
tooveel geboren te zyn
Mr. Airromo.
Glaasaietik.
't Was in den tyd, dat het politiewezen
althans ten plattelands nog niet zoo ge-
egold was als thans.
Wel was er politie, doch in den rogel was
het een z.g. koddebeier, iemand uit de in
gezetenen van het dorp zelf, die, wegens de
age bezoldiging, dit beroep meer als by-
baautje beschouwde. Overdag moest hy hard
werken om den kost te verdienen, zoodat hy
dos avonds niet voel lust gevoelde om de
kwajongens achter de broek te zitten.
Bovendien haddon de jongens toch al niet
veel respect voor een dusdanigen afgezant
van den Heiligen Hermandad.
Hy boezemde aan de bengels evenveel
in als een vogelverschrikker dat doet
aan een inusch.
Geen wonder dus, dat de jongens profi
teerden van het slechte toezicht en hun streken
naar hartelust konden botvieren.
Vooral des avonds, als de opgeschoten
lummels, na hun dagtaak, den avond niet
beter wisten door te brengen dan op de
straat, werd er menig dorpsgenoot lastig
gevallen, zoodat deze, om de jongens gestraft
te zien, zelf zyn rechter moest zyn. Kreeg
hy een der jongens te pakken, dan liep die
flink pak slaag op en daarmede was de
afgedaan. Een aangifte by de politie,
i den koddebeier, sou toch niets hebben uit
gewerkt, omdat de dienaar der politie tegen
de drukte van een onderzoek opzag en het
opmaken van een proces-verbaal voor hi
gelyk stond met het uitvinden van het b<
kruit.
Tot de geliefkoosde bezigheden dor dorps
helden behoorde het „glaassietik."
Wel had men nog andere nummers op het
program: baldadigheid staaD, sooals ,skumer
sukkelaatpotstele', enz., doch by «glaas
sietik' liep men minder gevaar van een pak
slaag, omdat dat werk meor op een afstand
gebeurde.
Weer op een avond, het was druilerig,
dampig weer iu de maand November, als het
buiten zoo kil en koud en guur is, en het
binnenshuis by het warme kacholtje zoo
aangenaam huiselijk kan zjjn, had men een
slachtoffer uitgekozen om daar te gaan «glaas-
sietikko.»
Het sou zyn by een paar luidjes van niet
meer zoo jongen leeftijd, waarvan de man
een weinig doof was.
Rustig zitten man en vrouw aan tafel.
De koffie rentelt op het komfoortje. De
kachel snort langzaam. De man leesl, en
blaast uit zyn korten ^neuswarmer*, groote
rookwolken, terwyl de vrouw gebogen zit
over een kous, die zjj met naald en draad
bewerkt. De „steortklok" gaat langzaam
tik-tak», do poes ligt met gekromd lyf achtor'
de kachel te slapen alles in het geheele
vertrekje toont kalme behaaglijkheid.
De rust wordt door niets onderbrokei-.
Alleen staat af en toe de man op om dc
kachel wat op te porren en uit zyn pyp wat
asch te slaan in den kolenbak.
Buiten gaan de belagers van die matig
zittende menschen grinnekend ban gang. Een
ipeld, waaraan een boenen knoopje beves
tigd, wordt tusschen do stopverf van hot
raam gestoken. Een draad wordt daaraan
vastgebonden en op een afstand wordt er
by tusschonpoozen aangetrokken.
Tiktiktik', gaat het tegen do ruit, «tik-
tiktik,*
De vrouw kykt oven op, meent iets to
hooren, doch donkt anders nnrgens aan.
Het herhaalt zich tiktiktik.
Weer kykt de vrouw op en denkt, dat er
takjes der voor het huis staande boomen,
tegen het raam vallen.
De man hoort niets. Hy leeBt kalm voort,
is verdiept in z'n „Elise" of „De Vergiftigde
Gravin", uil de bibliotheek, blaast hy Is by
treilende passage geweldige kolommen
rook, om zyn opwellende ontroering te on
derdrukken, en bemerkt Diet, waarom zyn
vrouw zoo gedurig opkykt.
Zoo de „döève" o&llien thuus weze
vragen de jongens elkaar af.
,,'t Duurt testin vrèè lang, vèör ze 't
de gate hewe."
„Prebeer nag maar 's."
Tiktiktik.
De vrouw kykt weer naar het raam, laat
koUB en naald even rusten en met de hand
het bovengordyn opheffend, kykt zy over
het ondergordijntje of er ook iets byzondors
is te zien. Neen, ze ziet niets, 't Is natunrlyk
ook niet mogelyk. Van binnen verlicht on
buiten stikdonker onmogelijk om iets te
zien.
De jongens verkneukelen zich. Zy be
merken aan die beweging, dat meu binnon
iets gehoord heeft.
,Ze hewe 't toch höört. Toe hale nag
maar 's."
Tiktiktik.
Ze stoot aan de tafel om haar man op
merkzaam te maken.
's Mans gedachten zweven in heel andere
oorden. Zyn verbeelding, opgewekt door de
vlotte beschrijving in bet boek, heeft bom
;evoerd in de balzaal van een praohtig pa-
eis, hel verlicht, waarin schoone vrouwen,
met flonkerende diademen in don ryken haar
dos, bevallig zwieren met in'rok gestoken
heeren, hooggeboord en deftig gehandschoend.
Zy hoort niets.
Nog eens een stoot aan de tafel, nog geen
beweging in don mao.
Zy neemt de schaar van tafel en geeft
daarmede een tik op 's mans hand.
Hy schrikt op en vragend rusten zyn
oogen op zyn vrouw. „Hè?"
Zy wenkt met de hand, waarin nog de
schaar wordt vastgehouden, naar het raam.
Hy snapt Diets van die manoeuvre en
haalt do sohonders op.
Tiktiktik.
„D'r wordt oan 'traamtiktl" roept se luid.
„Zóó! Verheel je 't je niet?"
Tiktiktik.
Weer wyst se naar het raam. H(j gelooft
haar nu, moteen Btaat hy op en op de kousen
rent hy door 't portaaltje, doet de deur open
i meteen gutst hem iets kouds over de
voeten en hy struikelt over een voorwerp.
Voort holt hy de straat op, de jongens
achterna.
Zyn vrouw schrikt geweldig, ze hoorde
iets rinkelen, se staat op en kjjkt in het
portaaltje.
„Hèèremientied."
Van verbazing slaat ze do handen ineen.
Ze ziet, dat het portaaltje onder water staat.
De klompen dry ven en een emmer ligt on
dersteboven op den vloer.
Wat hadden de jongens gedaan?
Zy hadden een emmer water sohuin tegen
de deur gezet. Zoodra dus de deur sou worden
geopend, moest de emmer omvallen en het
water in het portaaltje vloeien.
„Die ondeugende krengen voan jonges,"
jammerde het vrouwtje.
Gauw ging ze naar achter om een paar
dweilen te halen.
Half van streek nam zy het water op.
Terwyl zy daarmede bezig was, kwam
haar man hygend terug.
„Die lamme ploerte. 'k Hew zo niet
kenne krigge, maar 'k laat 't 'r niet beo
zitte. Ik gaan derekt na de veldwachter."
Hy trekt de klompen aan, die echter nog
vol watsr zyn. Nog boozer gemaakt door
die gewaarwording, kon hy een krachtigen
vloek niet onderdrukken.
Hy komt by den veldwachter en roept:
«volle."
Een dochtertje komt voor.
„Is je vader thuus
„Ik moet 'm even hewe!"
Het meisje gaat naar binnen en zegt:
"Vader, hier is „dóbve Krilles" om je
te spreke."
De veldwachter, vermoeid door de dagtaak,
zat reeds half te dutten.
In sjjn opgewondenheid spreekt KrilleB
schier zichzelf voorb(j. Onsamenhangend
komt het relaas van de bnurtschendery er uit.
De veldwachter trekt 'n ernstig gezicht en
vraagt met verheffing van stem of hy ook
weet welke jongens het gedaan hebben.
„Nèè, 'k hew ze wel achterna zete,
maar 'k kon ze niet krigge."
„Ja moan, dan is der weinig oan to
doen; 'k sel na onderstaan, maar 'k denk,
doat 'r weinig voan komrae zei."
Met eenige verwenschingen aan het adres
van de kwajongens verlaat hy onvoldaan
het huis van den veldwachter.
Zyn vronw is by zyn thuiskomst juist
klaar met hot opredderen van den rommel
en heeft reeds half vrede genomen met het
geval.
Hy is boos op de jongens, die hem den
poets bakken; boos op zichzelf, dat hy hen
niet heeft kunnen afrossen en boos op den
veldwachter, dat die hem met 't kluitje in
het riet gestuurd heeft.
Zyne geschiedenis, syn mooie vrouwen,
graven en gravinnen, ia hy door de conster
natie geheol vergeten en besloten wordt,
naar bed te gaan, waar h(j, al morrende,
elndelfik In •la'p rglt.