KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
woor Ma/dar, Taxa#, WSaringen an Anna Pau/ownam
No. 4090
Zaterdag 20 April 1912.
40ste Jaargang.
Eepste Blad.
De Zoon Tan den Bankier.
Vliegend Blaadje p. 3.'m. 60 ct, fr. p. poet 75 ct, buitenland f U6
re- Zondagsblad 37f 45 fiO.75
ieblad -
mlln J Modeblad 66 75
(Voor bet bnitenland bij vooruitbetaling.)
Adverteatiëa vaa 1 tot 5 regels (by veoruitbetaUng) 30 cent
Elke regel meer6
Bewijs-exemplaar
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Intaro.-
Telefoon BO.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeven C. DE BOER Jr. BERKHOUT 4 Co.), Helder.
Bureaus i Spoorstraat en Koningstraat.
BIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 19 April.
„Niet naar huis gaan."
Het was een heele „aanpak" voor de
Tomeelvereeniging „Jong Holland" en wel
ecu bl|jk van lofwaardig „initiatief", om zoo
kort na haar oprichting met een geheel
nieuw idee ten tooneele te verschep en. Zy
onderstond het een „Eerste Helderscho Revue-
Operette" voor het voetlicht te brengen, oen
operette in 2 acten en een voorspel, gedoopt
mot den nu juist niet poëtischen naam „Niet
naar huis gaan." Tekst en arrangement van
Philip. B. Polak, ballets en illustratie van
Jac. B. Polak. Nieuwe toepasselijke décors!
Costuums vervaardigd onder leiding van een
gediplomeerde coupeuse. KapwerkBap
tist, Amsterdam en v. d. M a d e, Helder.
Humoristisch zonder banaal, luchtig zonder
plat te worden.
Aldus was deze operette by ons geïotro-
dnceerd en nu zal men benieuwd zijn, al
thans zij, die altijd door afwezigheid schitteren,
wat er van geworden is. En men grijpt naar
de krant, om te zien wat die er van zegt.
Nog oen weinig geduld, welwillondo lezer
en lezeres. Eerst nog met een enkel woord
de geschiedenis van deze operette geboek
staafd. „Jong Holland" zat te deliberoe
ren over de keuze van een stnk voor do
volgende uitvoering.
De kous was moeilijk, want men kon het
niet ééns worden over het genre. Moest
het een klucht, blijspel of tooneelspel worden
een drama of melo-drama, een kamer- of
salonstuk zjjn. Dank ejj „den artistieken
leider* kwam men op het lumineuze idéé er
van alles wat, een ratjetoe, een „olla po-
drida" van te makeD. En „Jong Hollanders",
die ze waren, waren de mannen van initiatief,
natuurlijk tegelijkertijd .Jong Heldenaren'*
en kwam men by .acclamatie'' overeen «Den
Helder* zooals het weent on lacht, in levende
lijve en ten voeten uit het tooneel te per-
sonïflëeren.
Eu nu nog in 't kort, heel in 't kort, zoo
kort mogelijk dit is de boodschap, die
wg, persmenschen, gewoonlijk van onzen
principaal meekrijgen de inhoud.
Hierover heb ik lang zitten piekeren. Ik
had kunnen zeggen: Het voorspel is door
den auteur betiteleseerd met «Plannen*; de
le acte met: «F. lder, Nieuwediep en Wil
lemsoord", gezien van het torentje van .Her
man Nijjpcls', en do 2e acte: .Ons vereni
gingsleven in Casino*
Maar wat zegt eigenlijk deze opsomming,
«wat wordt men er wijzer door? Niet veel,
geloof ik en daarom wensch ik het nog korter
te zeggen: «Men heeft „Den Helder" met
alle ap- en dépendencies willen bezingen.*
Men heeft het straat- en het verenigings
leven van onze goe-gemeente op don voor
grond willen bmgen en met enkele, hu
moristische trekken oigendommelyk leven
willen kenschetsen. Wie den man van het
arrangement kent, begrijpt, dat dit
ondor zang en dans moest geschieden. En
ook dat het geheel in een apothéose moest
eindigen, gewijd aan de herdenking van
Neerlands onafhankelijkheid in 1918.
Als het scherm opgaat, verbeeldt het too
neel «De Spoorstraat* in optima forma. De
winkels van Nypels en Ham, alsmede «De
Blauwe Druif* zijn zeer natuurgetrouw weor-
gegeven en aan 't einde imponeert de water
toren. Een viertal heeron, vergezeld van hun
respectieve «schoonen', flaneern al flirtend
(knus* door de Spoorstraat. Een der dames
draagt, hoewel het 's avonds 8 uur voorstelt,
een vuurrode parasol, vermeldende 't adres
van réparatie, t.w. B a s i e, Dykstraat 35.
Met het oog op het reeds late uur, oppert
één der dames het idee om te vertrekken,
doch de overige paartjes heffen het lied ,We
gaan nog niet naar huis" aan, aan welk
oud volkslied deze operette haar naam ont
leent.
En van dat naar huis gaan komt heele-
maal niets in als weldra Dubbel Blank,
kampioen Waschbaas voor Nederland, ge
stoken in een heel aardig, zeer oorspronkelijk
reclame-costuum. Nadat deze zich aan het
«trouwlustige klaverblad" beeft voorgesteld,
wordt hg op den voet gevolgd 'door een
Engelsche toeriste, gekleed naar de laatste
mode, met strompelrok on reuzenhoed en ge
naamd Miss Evangeline, Alice, Barbara,
Caroline, Mary, Kitty Green (spreek uit:
Grien), welke naam een der jongelui de
opmerking ontlokt, dat ze er toch heel niet
grienerig uitziet. En dat doet ze ook
werkelijk niet, integendeel beweegt deze
Engelsche lady zich in haar smaakvol
costuum zeer gracieus op het tooneel en geeft
haar vorlangen te kenneü, het bezienswaardige
van Don Helder te bezichtigen. Het geheele
gezelschap besluit als gids op te treden on
zal haar per tram naar Huisduinen geleiden,
na eerst de voornaamste gemeontegobouwen
een^ bezoek te hebben gebracht. En nu ver
schijnen op het tooneel eenige dames cn
heeren in zeer eigenaardige kleederdracht
voorstellendeGasfabriek, Waterleiding, Stad
huis, Ziekenhuis met Apotheek, Weeshuis,
Bureau van Gemeente-Werken on Gemeente
ontvanger. Deze stollen zich onder het zingen
van toepasselijke en dikwijls geestige liederen
voor en worden met zeer snedigé gezegden
en uitroepen ontvangen.
Nu verschijnt de tram ten tooneele, het
gezelschap stapt in en onder 't voortrijden
krijgen we het Observatorium, Fort
Erfprins, de Vuurtoren en, met een
dichterlijke vrijheid, het Fort Harsseni
te zien. De noodige Badpaviljoen-coupletten
worden gezongen, de naam M. Boon Jr. iu
herinnering gebracht; do lof van «De ver
gulde Koe", van de 'Alcohol", van «Lan
sen s Melksalon" en van de «Drankbestrij
ding", vertegenwoordigd door «Angob", een
lieve jonge dame wordt bezongen, waarna de
terugreis werd aanvaard. Het «trouwlustigo
klaverblad" gaat nu toch naar huis en
«Dubbel Blank" en «Miss Green" gaan op
weg naar hun hotel, de laatste naar -Belle-
vue", wijl dit als hot beste haar is gerecom
mandeerd.
Op weg hierheen stniten ze op de «Hol-
dersche Groentemarkt", gepsrsonifieert door
een 9-tal jonge damoR, in heel lieve costnmes,
en do lof bezingende van kroten, uien, penen,
postelein, Balade, spruitjes, BrnsBelsch lof en
radijs.
Dit lieve gezelschap stuift uiteen op hot
verschijnen van een lnchschip, dat een reclame
bord meevoert van dc firma J. J. M. Smit,
Dame8-confectie, Spoorstraat en Kanaalweg.
In dit luchtschip of «menschvogel" zitten
drie reizigers, waarvan ééa een ontvluchte
Chinees, oen Mandarijn, in nationale kleeder
dracht on een heuaohelijke staart, terwijl de
andere twee, een heer en dame zijnde, weldra
bewijs geven, dat ze de edele danskunst daar
boven in de wolken evengoed beoefenen
kunnen als op 't ondermaanBche. Dio ont
vluchte Mandarijn stuit weldra op oen 7-tal
slagersgezellen, dio .Zondagsrust" komen
bepleiten en pas van de schrik bekomen,
geraakt hij weldra verzeilt tusschen een 6-tal
«suffragettes" in harembroek, die in zang cn
dans het Vrouwenkiesrecht komen opeischen
van «de mannen, die zij haten als venijn".
De Chinees Ki-Wang-i oh is daar tegen, wijl
de vrouwen altijd het laatste woord willen
hebben. Dit tooneeltje valt zoozeer in den
smaak, dat de „suffragettes" teruggeroepen
worden, om nogmaals van hun haat te komen
getuigen.
Pas zjjo de .kiesrechtdames" afgemar
cheerd of «Onze Vloot" doet haar intrede
in den vorm van een 6-tal flinke ferme
jongens in matrozen-uniform. Een straat
orgel- doet zich hooren, een straattooneeltje
vormt zich in een aantal lustig dansende
paren cn nemen den Chinees zoodanig in de
maling om zijn malle kleeding", dat hij bij
Horman Nypels" invlucht on weldra als
'gentlemen" gekleed, weer te voorschijn
treedt. Hy sluit zich nu vorder by Dubbel
Blank en Miss Green aan, om dier
verdere avonturen mede te maken. Nadat
nog een vrouw uit het volk met een „snert-
wagonljo" en een paar «Rolmeisjes" op rol
schaatsen haar intree had gemaakt, gaat hot
gezelschap tor ruste, om het den volgenden
dag nog eens dunnetjes over te doen.
Thans volgt nog een dag vol emoties;
,Nerva" treedt op, gevolgd door het „School-
wezon", de sportclubs pr -senteeren zich en
de begraven athletenclub «Hercnles". Een
patrouille landsverdedigers laat ons genieten
van een spiegelgevecht (degendans) en het
„Dominospel" in tableau-vorm geeft Dnbbel
Blaok wolke steen aan 't .pel ontbreekt
de gelegenheid eens flink te bluffen,
waarop de «Held. Waschinrichtiog" hem zyn
minderheid duidelyk laat gevoelen. Nu wordt
een kleine pauze gehouden, waarna de tweede
acte, hot optreden van verschillende plaats,
vereenigingen «Casino" wordt opgevoerd.
Op weg daarheen schittert de Bioscope in
vollen glans. De gymnastiek-vereenigingen,
Muziek- en Zangvoreenigingen, de Kegelclub,
«Gysbert Japiks", Onderwijzersgezelschappen,
»H. W. N", .Morphy", de Tooneelvereeni-
gingen, «V. en O.passeer&n de Revue en
aan ieder der vereenigingen wordt een hymno
gewyd. Ook «Liefdadigheid naar Vermogen"
doet haar intrede en wordt gevolgd door do
Muze der danskunst «Terpsichore" per
sonificatie van de inrichting voor dansonder-
wys Dykstraat 87 die in vol ornaat voor
het voetlicht treedt en een 16-tal nimfen nit
het Marsdiep een prachtvol ballet doet uit
voeren op den bodem der zee. „Helders
Belang" met zyn sub-commissies hondt zyn
«invasie", waarop een «Tableau 1913" het
geheel besluit. Het tableau stelde voor:
Links Napoleon, vragend: „Wat hebt ge in
de eeuw nwor onafhankelijkheid verkregen?"
on Rochts het antwoord op die vraag: «een
Koningschap dat de zegeningen der welvaar'
over ons uitstort en de vryheid, niettegen
staande we aan oen wettental gekluisterd
zyn, dat zich tot oen rotsgebergte heeft op
gestapeld".
Aan het einde gekomen het was inmid
dels middernacht overschreden werd den
vervaardiger van de Revne, don heer Ph. B.
Polak onder passende bewoordingen een fraaie
lauwerkrans aangeboden, welke onder woorden
van dank wsrd aanvaard en door het publiek
met hartelijk applaus werd beantwoord.
Vraagt men ons oordeel over de opvoering,
over bet geheel, dan meenen we te kunnen
getuigen dat èa de ontworpers èn de uit
voerders eer met hun werk hebben ingelegd.
De verwachting van hot publiek was hoog
gespannen, blijkende uit de overvolle zaal
zoo goed als uitverkocht en die ver
wachting is niot beschaamd geworden. De
belangstelling was den gehoelen avond groot
en steeds klimmende; meermalen klonk een
helder gelach door de zaal en het applaus
was niet van de lucht. De hoofdpersonen
Miss Groen, Dubbel Blank en Ki-Wang-i-ok
hadden 6en zware taak, waarvoor zy echter
ten volle berekend waren. Het Casino-orkeBt
kweet zich ook dapper van de hun toebe
deelde rol en niettegenstaande het wat laat
werd van mooite toch zeker niet te laat,
want we hebben niemand vóór het einde
zien heengaan. Een woord van hulde mag
zeker gebracht worden aan de mannou die
geen moeite en werk ontzien hebben ge
lukkig zyn ze door het publiek ia hun ver-
wuchtingen niet beschaamd.
Os Rijksmiddelen.
Over het geheel genomen S«f' 4. •«-
gisteren verschenen staat van de opbrengst
der Rijksmiddelen in Maart geen groote ver
schillen te zien, in vergelijking met de cjjfors
over Maart 1911. De opbrengst ad f 14,576,735
was grooter dan een jaar geleden, doch het
verschil (f 221.000) is te gering om er ge
volgtrekkingen uit te maken. Bovendien zon
meu die hoogere opbrengst geheel aan toe
vallige omstandigheden kunnen toeschrijven,
wanneer men ziet, dat de successierechten,
by welke misschien de met ingang van 1
Jnli 1911 ingevoerde wijzigingen hun invloed
gaan doen gelden, f77,900 meer afwierpon
eu de vormeerdering van f 180,500 by don
snikeraccyos in verband moet worden gebracht
met den oenen Zaterdag meer, dien Maart
dit jaar telde. Zondert men deze middelen
af, dan bljjken de overige uog een kleine
vermindering, in vergelijking met een jaar
geleden, te hebben ondergaan, ofschoon ook
daarby weder als toevallige faotor moet
worden aangemerkt, dut de ontvangsten nit
de lotery, die nutunrlyk over het heele jaar
gerekend vrywel stationnair zyn, in de afge-
loopen maand slechts zeer weinig voor de
schatkist hebben opgeleverd en f 84,000 by
verleden jaar Maart ten achter zyn gebleven,
nadat zy in Februari jl. juist zeer ruim
hadden gevloeid.
In het «Handelsblad" leest men ondor
de rubriek «Onder da Streep" het volgende:
„Titanie".
Daar kwam het titanische schip omlaag
gezonken
Het was geen plomp van een vijf-en-veer
tig millioen kilo's gewicht
Als in een reuzentrechter wentelde het
schip zich, de voorsteven vooruit, de water
diepten in
Het gevaarte, met zyn zes-on-veertigdui-
zend tonneninhoud, zoog zioh zelf omlaag,
als in een draaikolk.
Met zóón geworvel en zülk gerucht be
reikte eindelijk dit massale gevaarte den
bodem, dat de tritonen en zeemoerminnen,
die 's nachts op het uur van half drie op
hun bedden van zeewier en kussens van
schelpen slapen, er van waktor schrikten 1
Toon zij uiteen gestoven waren, om Diet
verpletterd te worden ondor deze donkere
massa, die van het zeeoppervlak neer go-
zonken kwam, konden zij Diet zoo dadelyk
bekomen van do verrassing.
Wat kon dèt zjjn 1
Geen zeebewoner is er, of hy heeft in
zyn leven oen schipbreuk aanschouwd.
Daar beneden stormt het wel nooit. Maar
ze merken er toch wel, dat het daarboven
wat ruchliger te koer gaat, als do storm
hot zeoopporvlak slaat, en de golven staan
omhoog, on beukend rollen ze weer neer.
Zulko zyn de dagen en nachten, dat de
schepen vergaan. Dat woten ze daar wel in
de zee. Want na èlken woodonden storm
nacht zijn er altijd weer ongelukkige schepen,
die zich niet drijvende konden houden.
Dus komen zo daar geregeld omlaag ge
zonken.
Het ligt er vol op den zeebodem met
wrakken.
De visschen zwemmen er door de patrijs
poortjes in en nit; de polypen kruipen langs
de wanden omhoogde kreeften en zeespin-
nen maken het er zich makkelyk.
Elke zeegod heeft er natnnrlijk zyn eigen
tehuis 1
Daar ergens woont de reeds onde Nereus,
een van de zonen van Pontos, kleinzoon
van Kronos en Rhea, iu een lekgeschoten
slagschip van Rodjoswensky's vloot. Zijn
gemalin Doris, dochter van Okeanos, ver
huisde reed* lang mot haar honderd nimfen
uit haar gouden paleis bij het eiland Aegae,
om in een vergane mailboot haar hofstaat
te voeren.
Hun kinderen, de Nerelden, hebben elk
haar eigen woonschip, meest, statige, oude
fregatten.
Okeanos en Pontos bewonen elk een luxe-
jacht, de een van een Amerikaanchen millio-
nair, de ander van een Italiaanichen mar
kies.
Daar is de doorluohtige Thoöia, de nim
fendochter van Phorkys, die een sierlyke
Nijlboot bewoont.
De woeste Antaeos, Poseidon's zoon, huist
in een stalen onderzeeër.
Thauma8, Phorkys en Keto bobben het
zich makkelijk gemaakt in vergane kruisers
en trawlers, in lekgeBtooten torpedojagers en
motorbooten 1
Prokruste», Kerkyon, de Aloldon bobben
allen op den zeebodem hun paleizen ingericht
in de daar versohipbreukte zoekastoelen.
Allen hebben ze daar hun verblijven van
Noorsche vikingschepen tot Spaanscho gal
joten, van raderschepen tot turbine-schroef-
booten, een ontelbare paleizen-verzameling,
waarvan zelf* Lloyd's zich de namen niet
meer zon weten te herinneren I
Maar voor hnn aller Koning, den zeogod
Neptnnus, aller zeeschepselen meester, van
billioenen en billioenen zeebowoners de Heer,
voor hem bad men nog steeds geen verblijf
weten te vinden, dat èa luisterrijk ën groot
èn indrukwekkend gonoeg was, tot z(jn paleis
te dienen.
Men wachtte echter geduldig tot de men-
schen een geschikt paleis voor hem en z\jn
gemalin Amphitrito op stapel zouden gezet
hobbon, om het dan te water te laten, en
het daarna na wat geduldig wachton
eindolyk omlaag te zien dalen.
Ia de laatsto jaren had man immers nieuws
gierig opgelet, hoe do schepen, die langs
het zeeoppervlak gleden, steeds grooter en
mooier werden.
Maar voor Z. M. Neptunus en H. M.
Amphitrite was er nog altijd niets by, dat
voratelyk genoeg scheer:
Tot nu, eiudelyk, Zondagnacht...
Beukte oen van de schrikwekkende Har-
pyiën den sehcepewand stuk
Sleurde de humeurige Proteus het schip
omlaag Schoof de listige Glaukos een
ijsberg op den scheepswog?
Niemand wist het
Daar kwam de «Titanie" naar omlaag,
het nieuwste schip, op 'zyn eerste reis, op
den eersten overtocht van den gTooten
Oceaan.
Wat waren de tritonen en meerminnen er
van geschrokken 1Maar nu het gewel-
dige gevaarte daar stil terneerlag, toen
konden ze hun opgewondenheid niet meer
bedwingen I
Hoe konden do menschen zóóiets groots
scheppen Hoe durfden de menschen zóó
iets kostbaars aan het water toevertrouwen
Ja, een paleis was dit, Neptunus waardig
En dadelijk vlood Elektra, Okeanos' snelle
dochter, door do zeeën om den Drietand
koning het hcuglyk nlenws te melden.
Daar kwam Poseidon, de broeder vsin Zeua
zelf, reeds aan, Amphitrite aan zyn zijde, de
zeepaarden voor hen uit stuivend, de dol
fijnen hun zegenwagen door het witte schuim
voort sleurend.
Bü het gezonken sohip gekomen, stapte
hot tweetal uit hun schelpwagen, om zich
aan boord te begeven. De tritonen on meer
minnen hadden don weg reeds verkond
Acheloös, de god der rivieren, die het best
de kunst verstond den weg te vinden, zou
als ceremoniemeester den weg wysen.
En nu trok het in optocht over de elf
stalen dekken van het nieuwe palcis meu
ging door de zalen en salons, die alle in
verschillende stijlen gemeubeld waren: Lo-
dewyk XIV, Empire, Adams, Italiaanscbo
Renaissance, Lodewyk XV en XVI, George,
Rógence, t^ueen Anne, Nieuw- en Oud-Hol-
landschmen bezocht de bibliotheken, bad
en zwemzalen, de sportplaatsen, tuinen,
veranda's.
In hot «Louis Seize-Restaurant" stond de
hoftafel reeds met do kostelijkste overdaad
van spijzen en dranken gedresseerd; de
wanden bestonden hier uit ingelegde panoelen
van Frausoh notenhout, gesneden en zwaar
verguld; wyde vensters, waarvoor de zware
zyden gordjjncn waren weggeschoven, gaven
uitricht op de schemerige diepten van de zee.
Neptunus stond voor een or van en keek
naar bniton over de krioelende scharen van
zyn onderdanon, die van alle zeeën ter
wereld zich hierheen spoedden, om het won
dere paleis van hun koning te bewonderen.
Doch de zeevorst keek ernstig, zoo strak en
peinzend als Skopas hem eens ia den steen
beitelde en zooals de marmeren Poseidon
nog in de Müncbener Pynakothoek te zien is.
Hy keek. En aanschouwde, hoe langzaam
een lange stoet van het schip zich verwij
derde. Hij herkende dien optocht.
Hy herkende ook het weemoedige {gezang
van de Sirenen, die met haar muziekinstru
menten in de hand, als Doodsgenieën vooraf
gingen don langen stoet van drenkelingen,
die door een der statiepoorten van hot schip
werden uitgedragen F.
DE GRAFTOMBE IR HET
VISSCHERSDORP
DOOR
L. GRÜNWALD.
Vredig, vriendelijk, omkringd door hooge,
statige boomen, welks kruinen de lieve lachen
de lente als met een intens lijn groen ge
kleurd had, lag daar het kleino visschera-
dorp Monnikendam.
Zagend en schurend over de roestige rails
reden de wagens van de N.-H. Tramweg-
maatschappij' het dorpje binnen. By de halte
stilgestaan, was er een waar Babyion nit de
coupe's gegulpt.
Daar zag je vertegenwoordigd de Volendam-
mermeiden mot hunne sierlik-mooie puntige
kanten hoofdkappen, dan de Marker schoone
sekse, wier blonde en zwarte lange krullen van
'onder do hoofdbedekking langs het in-gezond-
blozend gelaat slingerden. Hoewol het nog
begin voorjaar is en het reisseizoan in de
verre toekomst ligt, schijnt de phlogmatieko
Engclschman en oen tiental levendig gesticu
leerde onderdanen van President Faillières
hier niet het minste om te geven, want ook
zy behooren tot do komenden. Op de achter
grond myn noderig persoontje, wiens wieg
eens op Helders grondgebied stond.
Het is altyd oen byzonder evenement voor
hot kleine vieschersdorp, wanneer de tram
komt binnenrollen; dan is 't als het ware
een taptoe voor slapend Monnikendam. De
meeste bewoners komen voor den deur staan,
vriendelijk nieuwsgierig wordt de binnen
komende vreemdeling bestaard, becritiseerd,
en niet eerder voor bovengenoemd vervoer
middel weggezeuld is en do vreemdelingen
aan het oog onttrokken, keert de rnst terug.
Ik had eenige uren over en vatte het plan
op dit doode stadje aan de Zuiderzee eens
te bezichtigen.
Juffrouw, kunt u mij ook zeggen, wat
er hier voor merkwaardigs te bewonderen
is, vroeg ik brutaal (dit is een van mijne
byzondero eigenschappen, want ik huldig de
spreuk: een brutaal monsch heeft de halve
wereld) toetredende op een lid van hot zwakke
geslacht, die aanstalten maakte eveneens te
eclipseeren.
Merkwaardigs meneer, merkwaardigs
zeido zij, haar verwonderd gezicht naar my
koerende. Ja, dan doet u het beste de Groote
Kerk bij de vesting te beklimmen, daar heoft
u een riant uitzicht over de geheele vlakte
denkt u maar om de kerkuilen en vleer
muizen hoor, meneer, voegde zy ervroolyk-
lachend aan toe, want die zyn ook vertegen
woordigd.
Haar beschaafd Monnikendamsch dialect
klonk aangenaam en leuk, was niot zoo ruw
als onze spraak in het Noorden, doch meur
nalf-vragend
Het was stil, doodstil beneden in hot groote
Kerkgebouw, toen ik de hooge vierkant o
torentrans weer afgedaald was. Er was ont
roerend, plechtig stilzwijgen, toen ik kwam
uit de volheid dos levens tot de eeuwige rust
des doods. Daarboven, daar was het als ccn
blyde lieve lentelacb, daar zag je de nataur
herboren worden, als sachte fluisterstemmen
was het kabbelen van de Zuiderzee langs do
kust tot je gekomen, als reine blanke zwanen
gleden de visschorsschuiten met witte zeilen
tegen de kim. Je zag Holland's weelderige
landerijen strekken als groen fluweelen tapijt,
waar lange kanalen on sloten als zilver
draden doorliepen. Hoog boven je, onzicht
baar, had do leeuwerik de ontwakende wereld
bejubeld. Beueden zag je de lammeren en
geiten blijde het leven toehuppelen. Amster
dam, Edam, Volendam, Marken liliputterden
ver heel ver over de vlakte, vernevelend ver,
vaag tegen de horizon een zoe van zon
goudde over het juiohende Heelal.
BenedeD, in do kerk, onder de kouden
grys marmeren vloer, lagen zij, de dood*n.
Vele honderden jaren geloden hadden ook zy
geleefd, bun levens van liefde, lusten, harts
tochten en begeerten, hadden zy zien ver
vliegen hunne idealen.
Op een der vele grafzerken in de kerk
was een Spaausch galjoen uitgehouwen, daar
rustte de een of andere vlootbevelhebber,
de naam was weggevreten door de tand des
Ljjds, ik meende er uit te lezen Cornelis
Dirkz. Doch ook voor deze bestond nn geen
krijgsrumoer en wapengeklotter. Er was hier
rnst, eeuwige rust.
Hol klankten mijne voetstappen door do een
zame doodenhal. Plotseling, dicht by het orgel
een tombe, zich opvallend onderscheidende
van de andoren. Een verdorde krans er
boven, ook een gedenkplaatHet graf van
Jan Nieuwenhuizen, de man wien het Ncdor-
landsohe volk onnoemelijk dauk verschuldigd
is. Hy was geen held, die op hot slacktvolu m
roem behaald beeft door duizenden menschen-
levens te vernietigen. Hü heeft nooit ver
woest, immer opgebouwd. Het nut van alge
meen de volksontwikkeling booogend heb
bende... zyn werkt zijn arbeidI... Jan
Nieuwenhuizen, gy die rust, hier, in dit
monumentale gebouw, een gebouw der eeuwen,
ééa dat de beeldenstorm getrotseerd beeft,
uwe instellingen verspreiden nog hun zegen
onder het volk. Ook zy trotseerden steeds de
snel sleurende tijdstroom. Talryk zyn zij ook
heden ten dage nog, de uitvoerders uwer wil
De bestuursleden van het Nut, dat in byna
iedere plaats van eenige betoekenis zetelt.
Jan Nieawenhuizon, voorzeker, gy waart
een groot Optimist I
Weet en begrijpt gij, Piot Pessimist, dat
er enorme treffende overeenkomst bestaat
tusschen het werk van dezen levende doode
(geen contradiotio interminesl) en de op
richting eener Openbare Looszaal. Wanneer
gy niet zoo'n Pessimist zjjt als waarvoor gy
u uitgeeft (en ik heb reden dit te vermoeden)
dan zult ook gy moeten bekennen dat de
plannen van den Onderwijzersbond in deze
een schoone voortzetting van den arbeid
dezes volksvriends zou zyn, dat door het
stichten van dese inrichting waaraan het volk
zoo'n groote behoefte heeft, wy handelen in
de geest van hom, die rust, in het kerkgebouw
van het mooie-eenvoudige visschersdorp.
Monnikendam, Zondag 14 April 1912.
De patroon vertelt op hot bediendenkan
toor een aardigheidvan de v|jf bediendon
lachen er vier. De patroon vraagt dus aan
den vyfde
«Waarom lach je niet Kende je m'n
aardigheid al
„Neen, meneer maar ik ga de vol
gende week toch weg."
FEUILLETOH.
80)
„Daarl" gilde hij.
«Man, wat is er P" fluisterde zijne vrouw
vol ontzetting.
«Tel dan, tel dan zelf! Neem potlood en
papier, als je niet uit het hoofd kunt rekenen.
Nog een nn), nog een, nog een Willem,
Willem, Evert, Robert ga uit mijn oogen 1
Ik kan je niet meor zien. En je hebt toe
gelaten, dat Robert met Gerda trouwde
Schurk, ploert, moordenaar! Evert, op myn
knieënEn Willemde boeken van
toen je hoeft niet meer te zoekenhier
staat het gesohreven Een bookmaker!"
gilde hij krijschend, terwijl hij wild over
eind sprong. «Laat me los, vrouw, ik moet
naar Amsterdam, naar de boeken, naar
Evert 1"
«Stil, Btil 1" vermaande zyne vrouw zacht.
En gewillig als oen kind liet bij zich door
haar toedekken, en bracht hare hand aan
zyne lippen.
•Lieve", «eide^ hy, «je moet niet om mij
treuren. Onze tyd komt zoetjes aaD. Alle
maal moeten wy er ten slotte toch aan
gelooven."
Eene siddering ging mevronw van Bronso-
veld door de leden. Zou het waarheid zyn
sou hy haar gaan verlaten Hadden de
gebeartemssen van de laatste maanden zijn
lichaam gesloopt En zy keek naar zyne
ingevallen gelaat, naar de roode kleur op
zyne magere kaken.
•O, man, ik kan het niet gelooven, dat
het zóó erg met je is 1 Wanneer je maar
kalm bent, niet denkt over je zaken, en doet
wat de dokter zegt, kan alles nog in orde
komen. Wy hebben allen verdriet gehad den
laatsten tijd, maar je moet niet toestaan,
dat de smait je de baas wordt. Onze
hoop is gevestigd op onsen jongen
Toen sloot jonker Koert plotseling de
oogon en zyne vrouw zag, hoe er langzaam
tusschen de oogleden tranen druppelden op
syne wangen.
Arme vronw, zou zy het ooit weten
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Evert Hartman stond als verplet hot
geopende telegram ontgleed aan «ijne vingers
en hy keek vragend zyne bezoekstor, mevrouw
Marie Hardcnberg, aan.
«Neemt u my niet kwalijk", zeide hij, on
boog zich om het telegram op te rapen.
„Wat moet dat beduiden Een telegram van
jonker Koert ik moet terstond naar
Bussum komen. Lees maar 1"
Marie Hardenborg las: „Kom direkt hier.
Ik ga sterven en wil u vorgiffonis vragen."
«Wat is dat stamelde mevrouw Harden-
berg. «O, Evert, ten laatste dan toch nog
gerechtvaardigd 1"
Zy drukte hem met tranen in de oogen
de hand en keek hem gelukkig aaD.
«Je moet direkt gaan, Evert. Ea ik ga
met je mee. Wat deDk je van de vreemde
boodschap, die ik van Jan kreeg Hoe is
het mogelyk geweest, dat bel kind mQu
adres uitvond
„Ik denk", zei Evert, «dat nu misschien
ook voor u de zon wat milder zal gaan
schynen. Bedenk eens wat het beteekent,
dit telegram; als alles goed gaat, zullen we
in staat zyn Jan terug te nemen."
«Ja, ja", zeide ze. «O, Evert, waarom
denk je altyd het eerst aan anderen! Bedenk
eens, wat er nu van je zelf zal worden en
van Paulina van Bronseveld!"
Hy knikte haar zwygend toe; hy was te
ontroerd om te spreken.
We mooten gaan", zeide kjj, „over eon
half uur gaat er een trein."
Een sombere uitdrukking gleed over zijn
gelaat.
«Wat hebt ge, Evert?" vroeg zy op deel-
nemenden toon. „Wees eena voor één oogen
blikje in uw loTen onverdeeld gelukkig."
«Ik denk over het telegram", zeide hy
droevig. «Jonker Koert gaat sterven. Ik heb
hem altyd onveranderd liefgehad hy was
my een tweedo vader. Ik vreeB, dat do arme
man een treurig sterfbed zal hebben."
Er gleed een traan langs zijne wang, maar
hy schaamde zich daarover niet.
„Kom, laten we gaan."
Met de oogen naar den grond gericht
schreed Evert Hartman door de gangen van
hot groote boerenhuis, voorgegaan door den
ouden Sanders, die eene deur voor hom
opende. Er was niemand iff het vertrek en
Evert bleef aarzelend staan.
«Mijnheer wil wel zoo goed zyn, hier
even te waohten", zei de man uiterst beleefd.
Evert had eene vraag op de lippen, maar
hy bedwong zich. Hy was te geroerd door
den aanblik van de oude omgeving, om nu
een alledaagsche vraag te doen als: «Hoe
gaat het met jonker Koert?" Straks zou h|j
immers zelf zien en weten.
Sanders bood hem een stoel aan. Hy viel
er op neer, en sloot voor een oogenbtik de
oogen, die hy met de handen bedekte. Hy
was nu alloen en kon gerust even stilzitten
en tot nadenken komen. Alles was als in
een droom gebeurd het komen van het
telegram en de reis naar Bussum.
Na eenige minuten keerde Sanders terug,
met het verzoek hom te willen volgen naar
den kamer van jonker Koert.
Zou hy hom te bed vinden Doodziek
By bewustzijn
Er kwam hem oen brok in de keel, toen
hij do ziekenkamer binnentrad een kamer
schut aan den ingang verborg nog even het
geheel. Links, dat wist hij nog van vroeger,
stond hot grooto ledikant mot de zware
draperie aan het hoofdeind, die in sierlyke
plooien naar beneden hing. Voor bet raam,
naast de balkondeur, stond de groote tafel,
waaraan h|j zoo vaak had gezoton, wanneer
de oude heer zich niot wel genoeg bad
gevoeld om naar beneden te gaan...
Maar nu was alles anders geworden
soo heel anders dan toen, vóór de ongenade.
By het venster stond een gebogen gestalte
jonker Koert, die langzaam, voetje voor
voetje, steunende op een stoel, een tafel,
die kjj langs moest om den binnentredende
te gemoet te gaan, naderbij kwam.
De deur werd achter Evert gesloten. De
beide mannen stonden tegenover elkander
zonder getuigen.
«Vergeef me", begon de oude man bevend,
«dat ik u moest vragen naar mij te koqien.
De vorkeerde wereld, want ik had naar u
moeten komen. Maar men wilde mij niet
laten gaan omdat ik, ziet ge, omdat mijne
dagen, mijoe uren geteld sijn."
Hjj viel in een stoel nser en haalde diep adem.
Ik heb u gevraagd hier te komen, omdat
ik niet kon sterven, voordat ik u vergeving
had gevraagdvoor myn wantrouwen.
Ik weetthans wie de schuldige is,
eu dat gy Evert onschuldig zytevenals
uw voorgdnger Willem Hardenberg, onschul
dig is aau de hem ten laste gelegde ver-
valechingen. Ik heb u gevraagd hier te komen,
opdat ik do gelegenheid zou hebben het
kwaad, dat ik beging, te horstellen." „Her
stellen?" lachte hy. «Zeide ik herstellen?
God weet, dat zooiets onmogelijk is! Maar
ik wilde n smeeken, my te vergeven; te
vergeven, dat ik u wantrouwde, dat ik ooit
aan u kon twijfelen. Evert, gy, die my lief
waart als een zoon God weet, dat ik het
my selt nooit zal vergeven. Vergeef gij my,
Evert. Ik heb gedaan, wat ik kon, om a
het bittere leven, dat achter u ligt, eenigs-
zins te doen vergeten. Ik heb u tot myn
opvolger in de zaken benoemdtot hoofd
der Hrma van Bronseveld Schoonegevel.
En ik smeek u ik bid u, alles te doen,
wat in uw vermogen is, om Willem Harden
berg op te sporen als het daarvoor nog
niet te laat is." «Evert", vervolgde de
oude man «als bet u gelukt hem levend
te vinden,herstel gij dan het onrecht,
dat ik hem aangedaan heb, en bied hem een
eervolle betrekking op uw kantoor aan
en smeek hem, voor mjj, dat hy niet te
hardvochtig over my moge denken want
vóór my geloof ik, is nog nooit een vader
zóó in zijn zoon bedrogen geworden. Evert
De oude man bewoog zich in zyn stoel
en vóór Evert het kon voorkomen, was hy
voor hem op de knieën gezonken.
«Jonker Koert", kreet Evert Hartman op
smartelyken toon, terwfll hy don ouden man
innig omarmde en ophief, „wat doet a? Dc
moest eerder voor u knielen en u vergiffe
nis vragen, dat ik u, myn tweeden vader,
dit verdriet heb moeten aandoen. God weet,
hoe zwaar het my viel ten laatste te moeten
spreken. Maar toen hy het niet deed
De oude man snikte luid en liet zich door
Evert naar zyn stoel geleiden.
«Neen, myn jongen, niet gy, maar anderen,
vreemden, hebben mij den knak gegevon.
Bookmakers en
«Stil, jonker Koert 1 Laten wy het ver
leden laten rusten en niet meer terug denken
aan den moeieiyken tyd, die achter ons ligt.
Laten wy vurig hopen, dat u nog langen
tyd gespaard zult blijven Weet... weet...
mevronw van Bronseveld vroeg hy zacht.
„En Paulina Om Godswil laat haar het
niet vermoeden 1 Liever zou ik in haar oog
schuldig schynen, dan dat haar dit moot
worden aangedaan. De mededeeling zou haar
verpletteren, geloof ik, en
Hy brak af. Iets in do oogen van den
ouden man deed hem plotseling zwygen.
„Evert", zeide hy met trillenden stem,
«zeg nietdat het je plan is do zaak
dood te zwygen. Het zyn vurige kolen, dio
je op myn arm grys hoofd stapelt. Je vuder
was myn liefste vriend en ik heb zy'n zoon
miskend. Evert, zeg my, wat ik doen moet.
Ik weet het niet. Myn hoofd 'tolt. Ik kan
niet meer denken."
Hulpeloos stak hy de handen naar voren.
Laat Robert aan my over", zei Evert
Hartman met doodsbleeke lippen.
«Het is te veel", stamelde de oude man,
terwyi hy vermoeid de oogen sloot.
(Slot volgt).