KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje woor Ma/dar, Taxa#, WSaringen an Anna Pau/ownam No. 4090 Zaterdag 20 April 1912. 40ste Jaargang. Eepste Blad. De Zoon Tan den Bankier. Vliegend Blaadje p. 3.'m. 60 ct, fr. p. poet 75 ct, buitenland f U6 re- Zondagsblad 37f 45 fiO.75 ieblad - mlln J Modeblad 66 75 (Voor bet bnitenland bij vooruitbetaling.) Adverteatiëa vaa 1 tot 5 regels (by veoruitbetaUng) 30 cent Elke regel meer6 Bewijs-exemplaar Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Intaro.- Telefoon BO. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. BERKHOUT 4 Co.), Helder. Bureaus i Spoorstraat en Koningstraat. BIEUWSBERICHTEN. HELDER, 19 April. „Niet naar huis gaan." Het was een heele „aanpak" voor de Tomeelvereeniging „Jong Holland" en wel ecu bl|jk van lofwaardig „initiatief", om zoo kort na haar oprichting met een geheel nieuw idee ten tooneele te verschep en. Zy onderstond het een „Eerste Helderscho Revue- Operette" voor het voetlicht te brengen, oen operette in 2 acten en een voorspel, gedoopt mot den nu juist niet poëtischen naam „Niet naar huis gaan." Tekst en arrangement van Philip. B. Polak, ballets en illustratie van Jac. B. Polak. Nieuwe toepasselijke décors! Costuums vervaardigd onder leiding van een gediplomeerde coupeuse. KapwerkBap tist, Amsterdam en v. d. M a d e, Helder. Humoristisch zonder banaal, luchtig zonder plat te worden. Aldus was deze operette by ons geïotro- dnceerd en nu zal men benieuwd zijn, al thans zij, die altijd door afwezigheid schitteren, wat er van geworden is. En men grijpt naar de krant, om te zien wat die er van zegt. Nog oen weinig geduld, welwillondo lezer en lezeres. Eerst nog met een enkel woord de geschiedenis van deze operette geboek staafd. „Jong Holland" zat te deliberoe ren over de keuze van een stnk voor do volgende uitvoering. De kous was moeilijk, want men kon het niet ééns worden over het genre. Moest het een klucht, blijspel of tooneelspel worden een drama of melo-drama, een kamer- of salonstuk zjjn. Dank ejj „den artistieken leider* kwam men op het lumineuze idéé er van alles wat, een ratjetoe, een „olla po- drida" van te makeD. En „Jong Hollanders", die ze waren, waren de mannen van initiatief, natuurlijk tegelijkertijd .Jong Heldenaren'* en kwam men by .acclamatie'' overeen «Den Helder* zooals het weent on lacht, in levende lijve en ten voeten uit het tooneel te per- sonïflëeren. Eu nu nog in 't kort, heel in 't kort, zoo kort mogelijk dit is de boodschap, die wg, persmenschen, gewoonlijk van onzen principaal meekrijgen de inhoud. Hierover heb ik lang zitten piekeren. Ik had kunnen zeggen: Het voorspel is door den auteur betiteleseerd met «Plannen*; de le acte met: «F. lder, Nieuwediep en Wil lemsoord", gezien van het torentje van .Her man Nijjpcls', en do 2e acte: .Ons vereni gingsleven in Casino* Maar wat zegt eigenlijk deze opsomming, «wat wordt men er wijzer door? Niet veel, geloof ik en daarom wensch ik het nog korter te zeggen: «Men heeft „Den Helder" met alle ap- en dépendencies willen bezingen.* Men heeft het straat- en het verenigings leven van onze goe-gemeente op don voor grond willen bmgen en met enkele, hu moristische trekken oigendommelyk leven willen kenschetsen. Wie den man van het arrangement kent, begrijpt, dat dit ondor zang en dans moest geschieden. En ook dat het geheel in een apothéose moest eindigen, gewijd aan de herdenking van Neerlands onafhankelijkheid in 1918. Als het scherm opgaat, verbeeldt het too neel «De Spoorstraat* in optima forma. De winkels van Nypels en Ham, alsmede «De Blauwe Druif* zijn zeer natuurgetrouw weor- gegeven en aan 't einde imponeert de water toren. Een viertal heeron, vergezeld van hun respectieve «schoonen', flaneern al flirtend (knus* door de Spoorstraat. Een der dames draagt, hoewel het 's avonds 8 uur voorstelt, een vuurrode parasol, vermeldende 't adres van réparatie, t.w. B a s i e, Dykstraat 35. Met het oog op het reeds late uur, oppert één der dames het idee om te vertrekken, doch de overige paartjes heffen het lied ,We gaan nog niet naar huis" aan, aan welk oud volkslied deze operette haar naam ont leent. En van dat naar huis gaan komt heele- maal niets in als weldra Dubbel Blank, kampioen Waschbaas voor Nederland, ge stoken in een heel aardig, zeer oorspronkelijk reclame-costuum. Nadat deze zich aan het «trouwlustige klaverblad" beeft voorgesteld, wordt hg op den voet gevolgd 'door een Engelsche toeriste, gekleed naar de laatste mode, met strompelrok on reuzenhoed en ge naamd Miss Evangeline, Alice, Barbara, Caroline, Mary, Kitty Green (spreek uit: Grien), welke naam een der jongelui de opmerking ontlokt, dat ze er toch heel niet grienerig uitziet. En dat doet ze ook werkelijk niet, integendeel beweegt deze Engelsche lady zich in haar smaakvol costuum zeer gracieus op het tooneel en geeft haar vorlangen te kenneü, het bezienswaardige van Don Helder te bezichtigen. Het geheele gezelschap besluit als gids op te treden on zal haar per tram naar Huisduinen geleiden, na eerst de voornaamste gemeontegobouwen een^ bezoek te hebben gebracht. En nu ver schijnen op het tooneel eenige dames cn heeren in zeer eigenaardige kleederdracht voorstellendeGasfabriek, Waterleiding, Stad huis, Ziekenhuis met Apotheek, Weeshuis, Bureau van Gemeente-Werken on Gemeente ontvanger. Deze stollen zich onder het zingen van toepasselijke en dikwijls geestige liederen voor en worden met zeer snedigé gezegden en uitroepen ontvangen. Nu verschijnt de tram ten tooneele, het gezelschap stapt in en onder 't voortrijden krijgen we het Observatorium, Fort Erfprins, de Vuurtoren en, met een dichterlijke vrijheid, het Fort Harsseni te zien. De noodige Badpaviljoen-coupletten worden gezongen, de naam M. Boon Jr. iu herinnering gebracht; do lof van «De ver gulde Koe", van de 'Alcohol", van «Lan sen s Melksalon" en van de «Drankbestrij ding", vertegenwoordigd door «Angob", een lieve jonge dame wordt bezongen, waarna de terugreis werd aanvaard. Het «trouwlustigo klaverblad" gaat nu toch naar huis en «Dubbel Blank" en «Miss Green" gaan op weg naar hun hotel, de laatste naar -Belle- vue", wijl dit als hot beste haar is gerecom mandeerd. Op weg hierheen stniten ze op de «Hol- dersche Groentemarkt", gepsrsonifieert door een 9-tal jonge damoR, in heel lieve costnmes, en do lof bezingende van kroten, uien, penen, postelein, Balade, spruitjes, BrnsBelsch lof en radijs. Dit lieve gezelschap stuift uiteen op hot verschijnen van een lnchschip, dat een reclame bord meevoert van dc firma J. J. M. Smit, Dame8-confectie, Spoorstraat en Kanaalweg. In dit luchtschip of «menschvogel" zitten drie reizigers, waarvan ééa een ontvluchte Chinees, oen Mandarijn, in nationale kleeder dracht on een heuaohelijke staart, terwijl de andere twee, een heer en dame zijnde, weldra bewijs geven, dat ze de edele danskunst daar boven in de wolken evengoed beoefenen kunnen als op 't ondermaanBche. Dio ont vluchte Mandarijn stuit weldra op oen 7-tal slagersgezellen, dio .Zondagsrust" komen bepleiten en pas van de schrik bekomen, geraakt hij weldra verzeilt tusschen een 6-tal «suffragettes" in harembroek, die in zang cn dans het Vrouwenkiesrecht komen opeischen van «de mannen, die zij haten als venijn". De Chinees Ki-Wang-i oh is daar tegen, wijl de vrouwen altijd het laatste woord willen hebben. Dit tooneeltje valt zoozeer in den smaak, dat de „suffragettes" teruggeroepen worden, om nogmaals van hun haat te komen getuigen. Pas zjjo de .kiesrechtdames" afgemar cheerd of «Onze Vloot" doet haar intrede in den vorm van een 6-tal flinke ferme jongens in matrozen-uniform. Een straat orgel- doet zich hooren, een straattooneeltje vormt zich in een aantal lustig dansende paren cn nemen den Chinees zoodanig in de maling om zijn malle kleeding", dat hij bij Horman Nypels" invlucht on weldra als 'gentlemen" gekleed, weer te voorschijn treedt. Hy sluit zich nu vorder by Dubbel Blank en Miss Green aan, om dier verdere avonturen mede te maken. Nadat nog een vrouw uit het volk met een „snert- wagonljo" en een paar «Rolmeisjes" op rol schaatsen haar intree had gemaakt, gaat hot gezelschap tor ruste, om het den volgenden dag nog eens dunnetjes over te doen. Thans volgt nog een dag vol emoties; ,Nerva" treedt op, gevolgd door het „School- wezon", de sportclubs pr -senteeren zich en de begraven athletenclub «Hercnles". Een patrouille landsverdedigers laat ons genieten van een spiegelgevecht (degendans) en het „Dominospel" in tableau-vorm geeft Dnbbel Blaok wolke steen aan 't .pel ontbreekt de gelegenheid eens flink te bluffen, waarop de «Held. Waschinrichtiog" hem zyn minderheid duidelyk laat gevoelen. Nu wordt een kleine pauze gehouden, waarna de tweede acte, hot optreden van verschillende plaats, vereenigingen «Casino" wordt opgevoerd. Op weg daarheen schittert de Bioscope in vollen glans. De gymnastiek-vereenigingen, Muziek- en Zangvoreenigingen, de Kegelclub, «Gysbert Japiks", Onderwijzersgezelschappen, »H. W. N", .Morphy", de Tooneelvereeni- gingen, «V. en O.passeer&n de Revue en aan ieder der vereenigingen wordt een hymno gewyd. Ook «Liefdadigheid naar Vermogen" doet haar intrede en wordt gevolgd door do Muze der danskunst «Terpsichore" per sonificatie van de inrichting voor dansonder- wys Dykstraat 87 die in vol ornaat voor het voetlicht treedt en een 16-tal nimfen nit het Marsdiep een prachtvol ballet doet uit voeren op den bodem der zee. „Helders Belang" met zyn sub-commissies hondt zyn «invasie", waarop een «Tableau 1913" het geheel besluit. Het tableau stelde voor: Links Napoleon, vragend: „Wat hebt ge in de eeuw nwor onafhankelijkheid verkregen?" on Rochts het antwoord op die vraag: «een Koningschap dat de zegeningen der welvaar' over ons uitstort en de vryheid, niettegen staande we aan oen wettental gekluisterd zyn, dat zich tot oen rotsgebergte heeft op gestapeld". Aan het einde gekomen het was inmid dels middernacht overschreden werd den vervaardiger van de Revne, don heer Ph. B. Polak onder passende bewoordingen een fraaie lauwerkrans aangeboden, welke onder woorden van dank wsrd aanvaard en door het publiek met hartelijk applaus werd beantwoord. Vraagt men ons oordeel over de opvoering, over bet geheel, dan meenen we te kunnen getuigen dat èa de ontworpers èn de uit voerders eer met hun werk hebben ingelegd. De verwachting van hot publiek was hoog gespannen, blijkende uit de overvolle zaal zoo goed als uitverkocht en die ver wachting is niot beschaamd geworden. De belangstelling was den gehoelen avond groot en steeds klimmende; meermalen klonk een helder gelach door de zaal en het applaus was niet van de lucht. De hoofdpersonen Miss Groen, Dubbel Blank en Ki-Wang-i-ok hadden 6en zware taak, waarvoor zy echter ten volle berekend waren. Het Casino-orkeBt kweet zich ook dapper van de hun toebe deelde rol en niettegenstaande het wat laat werd van mooite toch zeker niet te laat, want we hebben niemand vóór het einde zien heengaan. Een woord van hulde mag zeker gebracht worden aan de mannou die geen moeite en werk ontzien hebben ge lukkig zyn ze door het publiek ia hun ver- wuchtingen niet beschaamd. Os Rijksmiddelen. Over het geheel genomen S«f' 4. •«- gisteren verschenen staat van de opbrengst der Rijksmiddelen in Maart geen groote ver schillen te zien, in vergelijking met de cjjfors over Maart 1911. De opbrengst ad f 14,576,735 was grooter dan een jaar geleden, doch het verschil (f 221.000) is te gering om er ge volgtrekkingen uit te maken. Bovendien zon meu die hoogere opbrengst geheel aan toe vallige omstandigheden kunnen toeschrijven, wanneer men ziet, dat de successierechten, by welke misschien de met ingang van 1 Jnli 1911 ingevoerde wijzigingen hun invloed gaan doen gelden, f77,900 meer afwierpon eu de vormeerdering van f 180,500 by don snikeraccyos in verband moet worden gebracht met den oenen Zaterdag meer, dien Maart dit jaar telde. Zondert men deze middelen af, dan bljjken de overige uog een kleine vermindering, in vergelijking met een jaar geleden, te hebben ondergaan, ofschoon ook daarby weder als toevallige faotor moet worden aangemerkt, dut de ontvangsten nit de lotery, die nutunrlyk over het heele jaar gerekend vrywel stationnair zyn, in de afge- loopen maand slechts zeer weinig voor de schatkist hebben opgeleverd en f 84,000 by verleden jaar Maart ten achter zyn gebleven, nadat zy in Februari jl. juist zeer ruim hadden gevloeid. In het «Handelsblad" leest men ondor de rubriek «Onder da Streep" het volgende: „Titanie". Daar kwam het titanische schip omlaag gezonken Het was geen plomp van een vijf-en-veer tig millioen kilo's gewicht Als in een reuzentrechter wentelde het schip zich, de voorsteven vooruit, de water diepten in Het gevaarte, met zyn zes-on-veertigdui- zend tonneninhoud, zoog zioh zelf omlaag, als in een draaikolk. Met zóón geworvel en zülk gerucht be reikte eindelijk dit massale gevaarte den bodem, dat de tritonen en zeemoerminnen, die 's nachts op het uur van half drie op hun bedden van zeewier en kussens van schelpen slapen, er van waktor schrikten 1 Toon zij uiteen gestoven waren, om Diet verpletterd te worden ondor deze donkere massa, die van het zeeoppervlak neer go- zonken kwam, konden zij Diet zoo dadelyk bekomen van do verrassing. Wat kon dèt zjjn 1 Geen zeebewoner is er, of hy heeft in zyn leven oen schipbreuk aanschouwd. Daar beneden stormt het wel nooit. Maar ze merken er toch wel, dat het daarboven wat ruchliger te koer gaat, als do storm hot zeoopporvlak slaat, en de golven staan omhoog, on beukend rollen ze weer neer. Zulko zyn de dagen en nachten, dat de schepen vergaan. Dat woten ze daar wel in de zee. Want na èlken woodonden storm nacht zijn er altijd weer ongelukkige schepen, die zich niet drijvende konden houden. Dus komen zo daar geregeld omlaag ge zonken. Het ligt er vol op den zeebodem met wrakken. De visschen zwemmen er door de patrijs poortjes in en nit; de polypen kruipen langs de wanden omhoogde kreeften en zeespin- nen maken het er zich makkelyk. Elke zeegod heeft er natnnrlijk zyn eigen tehuis 1 Daar ergens woont de reeds onde Nereus, een van de zonen van Pontos, kleinzoon van Kronos en Rhea, iu een lekgeschoten slagschip van Rodjoswensky's vloot. Zijn gemalin Doris, dochter van Okeanos, ver huisde reed* lang mot haar honderd nimfen uit haar gouden paleis bij het eiland Aegae, om in een vergane mailboot haar hofstaat te voeren. Hun kinderen, de Nerelden, hebben elk haar eigen woonschip, meest, statige, oude fregatten. Okeanos en Pontos bewonen elk een luxe- jacht, de een van een Amerikaanchen millio- nair, de ander van een Italiaanichen mar kies. Daar is de doorluohtige Thoöia, de nim fendochter van Phorkys, die een sierlyke Nijlboot bewoont. De woeste Antaeos, Poseidon's zoon, huist in een stalen onderzeeër. Thauma8, Phorkys en Keto bobben het zich makkelijk gemaakt in vergane kruisers en trawlers, in lekgeBtooten torpedojagers en motorbooten 1 Prokruste», Kerkyon, de Aloldon bobben allen op den zeebodem hun paleizen ingericht in de daar versohipbreukte zoekastoelen. Allen hebben ze daar hun verblijven van Noorsche vikingschepen tot Spaanscho gal joten, van raderschepen tot turbine-schroef- booten, een ontelbare paleizen-verzameling, waarvan zelf* Lloyd's zich de namen niet meer zon weten te herinneren I Maar voor hnn aller Koning, den zeogod Neptnnus, aller zeeschepselen meester, van billioenen en billioenen zeebowoners de Heer, voor hem bad men nog steeds geen verblijf weten te vinden, dat èa luisterrijk ën groot èn indrukwekkend gonoeg was, tot z(jn paleis te dienen. Men wachtte echter geduldig tot de men- schen een geschikt paleis voor hem en z\jn gemalin Amphitrito op stapel zouden gezet hobbon, om het dan te water te laten, en het daarna na wat geduldig wachton eindolyk omlaag te zien dalen. Ia de laatsto jaren had man immers nieuws gierig opgelet, hoe do schepen, die langs het zeeoppervlak gleden, steeds grooter en mooier werden. Maar voor Z. M. Neptunus en H. M. Amphitrite was er nog altijd niets by, dat voratelyk genoeg scheer: Tot nu, eiudelyk, Zondagnacht... Beukte oen van de schrikwekkende Har- pyiën den sehcepewand stuk Sleurde de humeurige Proteus het schip omlaag Schoof de listige Glaukos een ijsberg op den scheepswog? Niemand wist het Daar kwam de «Titanie" naar omlaag, het nieuwste schip, op 'zyn eerste reis, op den eersten overtocht van den gTooten Oceaan. Wat waren de tritonen en meerminnen er van geschrokken 1Maar nu het gewel- dige gevaarte daar stil terneerlag, toen konden ze hun opgewondenheid niet meer bedwingen I Hoe konden do menschen zóóiets groots scheppen Hoe durfden de menschen zóó iets kostbaars aan het water toevertrouwen Ja, een paleis was dit, Neptunus waardig En dadelijk vlood Elektra, Okeanos' snelle dochter, door do zeeën om den Drietand koning het hcuglyk nlenws te melden. Daar kwam Poseidon, de broeder vsin Zeua zelf, reeds aan, Amphitrite aan zyn zijde, de zeepaarden voor hen uit stuivend, de dol fijnen hun zegenwagen door het witte schuim voort sleurend. Bü het gezonken sohip gekomen, stapte hot tweetal uit hun schelpwagen, om zich aan boord te begeven. De tritonen on meer minnen hadden don weg reeds verkond Acheloös, de god der rivieren, die het best de kunst verstond den weg te vinden, zou als ceremoniemeester den weg wysen. En nu trok het in optocht over de elf stalen dekken van het nieuwe palcis meu ging door de zalen en salons, die alle in verschillende stijlen gemeubeld waren: Lo- dewyk XIV, Empire, Adams, Italiaanscbo Renaissance, Lodewyk XV en XVI, George, Rógence, t^ueen Anne, Nieuw- en Oud-Hol- landschmen bezocht de bibliotheken, bad en zwemzalen, de sportplaatsen, tuinen, veranda's. In hot «Louis Seize-Restaurant" stond de hoftafel reeds met do kostelijkste overdaad van spijzen en dranken gedresseerd; de wanden bestonden hier uit ingelegde panoelen van Frausoh notenhout, gesneden en zwaar verguld; wyde vensters, waarvoor de zware zyden gordjjncn waren weggeschoven, gaven uitricht op de schemerige diepten van de zee. Neptunus stond voor een or van en keek naar bniton over de krioelende scharen van zyn onderdanon, die van alle zeeën ter wereld zich hierheen spoedden, om het won dere paleis van hun koning te bewonderen. Doch de zeevorst keek ernstig, zoo strak en peinzend als Skopas hem eens ia den steen beitelde en zooals de marmeren Poseidon nog in de Müncbener Pynakothoek te zien is. Hy keek. En aanschouwde, hoe langzaam een lange stoet van het schip zich verwij derde. Hij herkende dien optocht. Hy herkende ook het weemoedige {gezang van de Sirenen, die met haar muziekinstru menten in de hand, als Doodsgenieën vooraf gingen don langen stoet van drenkelingen, die door een der statiepoorten van hot schip werden uitgedragen F. DE GRAFTOMBE IR HET VISSCHERSDORP DOOR L. GRÜNWALD. Vredig, vriendelijk, omkringd door hooge, statige boomen, welks kruinen de lieve lachen de lente als met een intens lijn groen ge kleurd had, lag daar het kleino visschera- dorp Monnikendam. Zagend en schurend over de roestige rails reden de wagens van de N.-H. Tramweg- maatschappij' het dorpje binnen. By de halte stilgestaan, was er een waar Babyion nit de coupe's gegulpt. Daar zag je vertegenwoordigd de Volendam- mermeiden mot hunne sierlik-mooie puntige kanten hoofdkappen, dan de Marker schoone sekse, wier blonde en zwarte lange krullen van 'onder do hoofdbedekking langs het in-gezond- blozend gelaat slingerden. Hoewol het nog begin voorjaar is en het reisseizoan in de verre toekomst ligt, schijnt de phlogmatieko Engclschman en oen tiental levendig gesticu leerde onderdanen van President Faillières hier niet het minste om te geven, want ook zy behooren tot do komenden. Op de achter grond myn noderig persoontje, wiens wieg eens op Helders grondgebied stond. Het is altyd oen byzonder evenement voor hot kleine vieschersdorp, wanneer de tram komt binnenrollen; dan is 't als het ware een taptoe voor slapend Monnikendam. De meeste bewoners komen voor den deur staan, vriendelijk nieuwsgierig wordt de binnen komende vreemdeling bestaard, becritiseerd, en niet eerder voor bovengenoemd vervoer middel weggezeuld is en do vreemdelingen aan het oog onttrokken, keert de rnst terug. Ik had eenige uren over en vatte het plan op dit doode stadje aan de Zuiderzee eens te bezichtigen. Juffrouw, kunt u mij ook zeggen, wat er hier voor merkwaardigs te bewonderen is, vroeg ik brutaal (dit is een van mijne byzondero eigenschappen, want ik huldig de spreuk: een brutaal monsch heeft de halve wereld) toetredende op een lid van hot zwakke geslacht, die aanstalten maakte eveneens te eclipseeren. Merkwaardigs meneer, merkwaardigs zeido zij, haar verwonderd gezicht naar my koerende. Ja, dan doet u het beste de Groote Kerk bij de vesting te beklimmen, daar heoft u een riant uitzicht over de geheele vlakte denkt u maar om de kerkuilen en vleer muizen hoor, meneer, voegde zy ervroolyk- lachend aan toe, want die zyn ook vertegen woordigd. Haar beschaafd Monnikendamsch dialect klonk aangenaam en leuk, was niot zoo ruw als onze spraak in het Noorden, doch meur nalf-vragend Het was stil, doodstil beneden in hot groote Kerkgebouw, toen ik de hooge vierkant o torentrans weer afgedaald was. Er was ont roerend, plechtig stilzwijgen, toen ik kwam uit de volheid dos levens tot de eeuwige rust des doods. Daarboven, daar was het als ccn blyde lieve lentelacb, daar zag je de nataur herboren worden, als sachte fluisterstemmen was het kabbelen van de Zuiderzee langs do kust tot je gekomen, als reine blanke zwanen gleden de visschorsschuiten met witte zeilen tegen de kim. Je zag Holland's weelderige landerijen strekken als groen fluweelen tapijt, waar lange kanalen on sloten als zilver draden doorliepen. Hoog boven je, onzicht baar, had do leeuwerik de ontwakende wereld bejubeld. Beueden zag je de lammeren en geiten blijde het leven toehuppelen. Amster dam, Edam, Volendam, Marken liliputterden ver heel ver over de vlakte, vernevelend ver, vaag tegen de horizon een zoe van zon goudde over het juiohende Heelal. BenedeD, in do kerk, onder de kouden grys marmeren vloer, lagen zij, de dood*n. Vele honderden jaren geloden hadden ook zy geleefd, bun levens van liefde, lusten, harts tochten en begeerten, hadden zy zien ver vliegen hunne idealen. Op een der vele grafzerken in de kerk was een Spaausch galjoen uitgehouwen, daar rustte de een of andere vlootbevelhebber, de naam was weggevreten door de tand des Ljjds, ik meende er uit te lezen Cornelis Dirkz. Doch ook voor deze bestond nn geen krijgsrumoer en wapengeklotter. Er was hier rnst, eeuwige rust. Hol klankten mijne voetstappen door do een zame doodenhal. Plotseling, dicht by het orgel een tombe, zich opvallend onderscheidende van de andoren. Een verdorde krans er boven, ook een gedenkplaatHet graf van Jan Nieuwenhuizen, de man wien het Ncdor- landsohe volk onnoemelijk dauk verschuldigd is. Hy was geen held, die op hot slacktvolu m roem behaald beeft door duizenden menschen- levens te vernietigen. Hü heeft nooit ver woest, immer opgebouwd. Het nut van alge meen de volksontwikkeling booogend heb bende... zyn werkt zijn arbeidI... Jan Nieuwenhuizen, gy die rust, hier, in dit monumentale gebouw, een gebouw der eeuwen, ééa dat de beeldenstorm getrotseerd beeft, uwe instellingen verspreiden nog hun zegen onder het volk. Ook zy trotseerden steeds de snel sleurende tijdstroom. Talryk zyn zij ook heden ten dage nog, de uitvoerders uwer wil De bestuursleden van het Nut, dat in byna iedere plaats van eenige betoekenis zetelt. Jan Nieawenhuizon, voorzeker, gy waart een groot Optimist I Weet en begrijpt gij, Piot Pessimist, dat er enorme treffende overeenkomst bestaat tusschen het werk van dezen levende doode (geen contradiotio interminesl) en de op richting eener Openbare Looszaal. Wanneer gy niet zoo'n Pessimist zjjt als waarvoor gy u uitgeeft (en ik heb reden dit te vermoeden) dan zult ook gy moeten bekennen dat de plannen van den Onderwijzersbond in deze een schoone voortzetting van den arbeid dezes volksvriends zou zyn, dat door het stichten van dese inrichting waaraan het volk zoo'n groote behoefte heeft, wy handelen in de geest van hom, die rust, in het kerkgebouw van het mooie-eenvoudige visschersdorp. Monnikendam, Zondag 14 April 1912. De patroon vertelt op hot bediendenkan toor een aardigheidvan de v|jf bediendon lachen er vier. De patroon vraagt dus aan den vyfde «Waarom lach je niet Kende je m'n aardigheid al „Neen, meneer maar ik ga de vol gende week toch weg." FEUILLETOH. 80) „Daarl" gilde hij. «Man, wat is er P" fluisterde zijne vrouw vol ontzetting. «Tel dan, tel dan zelf! Neem potlood en papier, als je niet uit het hoofd kunt rekenen. Nog een nn), nog een, nog een Willem, Willem, Evert, Robert ga uit mijn oogen 1 Ik kan je niet meor zien. En je hebt toe gelaten, dat Robert met Gerda trouwde Schurk, ploert, moordenaar! Evert, op myn knieënEn Willemde boeken van toen je hoeft niet meer te zoekenhier staat het gesohreven Een bookmaker!" gilde hij krijschend, terwijl hij wild over eind sprong. «Laat me los, vrouw, ik moet naar Amsterdam, naar de boeken, naar Evert 1" «Stil, Btil 1" vermaande zyne vrouw zacht. En gewillig als oen kind liet bij zich door haar toedekken, en bracht hare hand aan zyne lippen. •Lieve", «eide^ hy, «je moet niet om mij treuren. Onze tyd komt zoetjes aaD. Alle maal moeten wy er ten slotte toch aan gelooven." Eene siddering ging mevronw van Bronso- veld door de leden. Zou het waarheid zyn sou hy haar gaan verlaten Hadden de gebeartemssen van de laatste maanden zijn lichaam gesloopt En zy keek naar zyne ingevallen gelaat, naar de roode kleur op zyne magere kaken. •O, man, ik kan het niet gelooven, dat het zóó erg met je is 1 Wanneer je maar kalm bent, niet denkt over je zaken, en doet wat de dokter zegt, kan alles nog in orde komen. Wy hebben allen verdriet gehad den laatsten tijd, maar je moet niet toestaan, dat de smait je de baas wordt. Onze hoop is gevestigd op onsen jongen Toen sloot jonker Koert plotseling de oogon en zyne vrouw zag, hoe er langzaam tusschen de oogleden tranen druppelden op syne wangen. Arme vronw, zou zy het ooit weten VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Evert Hartman stond als verplet hot geopende telegram ontgleed aan «ijne vingers en hy keek vragend zyne bezoekstor, mevrouw Marie Hardcnberg, aan. «Neemt u my niet kwalijk", zeide hij, on boog zich om het telegram op te rapen. „Wat moet dat beduiden Een telegram van jonker Koert ik moet terstond naar Bussum komen. Lees maar 1" Marie Hardenborg las: „Kom direkt hier. Ik ga sterven en wil u vorgiffonis vragen." «Wat is dat stamelde mevrouw Harden- berg. «O, Evert, ten laatste dan toch nog gerechtvaardigd 1" Zy drukte hem met tranen in de oogen de hand en keek hem gelukkig aaD. «Je moet direkt gaan, Evert. Ea ik ga met je mee. Wat deDk je van de vreemde boodschap, die ik van Jan kreeg Hoe is het mogelyk geweest, dat bel kind mQu adres uitvond „Ik denk", zei Evert, «dat nu misschien ook voor u de zon wat milder zal gaan schynen. Bedenk eens wat het beteekent, dit telegram; als alles goed gaat, zullen we in staat zyn Jan terug te nemen." «Ja, ja", zeide ze. «O, Evert, waarom denk je altyd het eerst aan anderen! Bedenk eens, wat er nu van je zelf zal worden en van Paulina van Bronseveld!" Hy knikte haar zwygend toe; hy was te ontroerd om te spreken. We mooten gaan", zeide kjj, „over eon half uur gaat er een trein." Een sombere uitdrukking gleed over zijn gelaat. «Wat hebt ge, Evert?" vroeg zy op deel- nemenden toon. „Wees eena voor één oogen blikje in uw loTen onverdeeld gelukkig." «Ik denk over het telegram", zeide hy droevig. «Jonker Koert gaat sterven. Ik heb hem altyd onveranderd liefgehad hy was my een tweedo vader. Ik vreeB, dat do arme man een treurig sterfbed zal hebben." Er gleed een traan langs zijne wang, maar hy schaamde zich daarover niet. „Kom, laten we gaan." Met de oogen naar den grond gericht schreed Evert Hartman door de gangen van hot groote boerenhuis, voorgegaan door den ouden Sanders, die eene deur voor hom opende. Er was niemand iff het vertrek en Evert bleef aarzelend staan. «Mijnheer wil wel zoo goed zyn, hier even te waohten", zei de man uiterst beleefd. Evert had eene vraag op de lippen, maar hy bedwong zich. Hy was te geroerd door den aanblik van de oude omgeving, om nu een alledaagsche vraag te doen als: «Hoe gaat het met jonker Koert?" Straks zou h|j immers zelf zien en weten. Sanders bood hem een stoel aan. Hy viel er op neer, en sloot voor een oogenbtik de oogen, die hy met de handen bedekte. Hy was nu alloen en kon gerust even stilzitten en tot nadenken komen. Alles was als in een droom gebeurd het komen van het telegram en de reis naar Bussum. Na eenige minuten keerde Sanders terug, met het verzoek hom te willen volgen naar den kamer van jonker Koert. Zou hy hom te bed vinden Doodziek By bewustzijn Er kwam hem oen brok in de keel, toen hij do ziekenkamer binnentrad een kamer schut aan den ingang verborg nog even het geheel. Links, dat wist hij nog van vroeger, stond hot grooto ledikant mot de zware draperie aan het hoofdeind, die in sierlyke plooien naar beneden hing. Voor bet raam, naast de balkondeur, stond de groote tafel, waaraan h|j zoo vaak had gezoton, wanneer de oude heer zich niot wel genoeg bad gevoeld om naar beneden te gaan... Maar nu was alles anders geworden soo heel anders dan toen, vóór de ongenade. By het venster stond een gebogen gestalte jonker Koert, die langzaam, voetje voor voetje, steunende op een stoel, een tafel, die kjj langs moest om den binnentredende te gemoet te gaan, naderbij kwam. De deur werd achter Evert gesloten. De beide mannen stonden tegenover elkander zonder getuigen. «Vergeef me", begon de oude man bevend, «dat ik u moest vragen naar mij te koqien. De vorkeerde wereld, want ik had naar u moeten komen. Maar men wilde mij niet laten gaan omdat ik, ziet ge, omdat mijne dagen, mijoe uren geteld sijn." Hjj viel in een stoel nser en haalde diep adem. Ik heb u gevraagd hier te komen, omdat ik niet kon sterven, voordat ik u vergeving had gevraagdvoor myn wantrouwen. Ik weetthans wie de schuldige is, eu dat gy Evert onschuldig zytevenals uw voorgdnger Willem Hardenberg, onschul dig is aau de hem ten laste gelegde ver- valechingen. Ik heb u gevraagd hier te komen, opdat ik do gelegenheid zou hebben het kwaad, dat ik beging, te horstellen." „Her stellen?" lachte hy. «Zeide ik herstellen? God weet, dat zooiets onmogelijk is! Maar ik wilde n smeeken, my te vergeven; te vergeven, dat ik u wantrouwde, dat ik ooit aan u kon twijfelen. Evert, gy, die my lief waart als een zoon God weet, dat ik het my selt nooit zal vergeven. Vergeef gij my, Evert. Ik heb gedaan, wat ik kon, om a het bittere leven, dat achter u ligt, eenigs- zins te doen vergeten. Ik heb u tot myn opvolger in de zaken benoemdtot hoofd der Hrma van Bronseveld Schoonegevel. En ik smeek u ik bid u, alles te doen, wat in uw vermogen is, om Willem Harden berg op te sporen als het daarvoor nog niet te laat is." «Evert", vervolgde de oude man «als bet u gelukt hem levend te vinden,herstel gij dan het onrecht, dat ik hem aangedaan heb, en bied hem een eervolle betrekking op uw kantoor aan en smeek hem, voor mjj, dat hy niet te hardvochtig over my moge denken want vóór my geloof ik, is nog nooit een vader zóó in zijn zoon bedrogen geworden. Evert De oude man bewoog zich in zyn stoel en vóór Evert het kon voorkomen, was hy voor hem op de knieën gezonken. «Jonker Koert", kreet Evert Hartman op smartelyken toon, terwfll hy don ouden man innig omarmde en ophief, „wat doet a? Dc moest eerder voor u knielen en u vergiffe nis vragen, dat ik u, myn tweeden vader, dit verdriet heb moeten aandoen. God weet, hoe zwaar het my viel ten laatste te moeten spreken. Maar toen hy het niet deed De oude man snikte luid en liet zich door Evert naar zyn stoel geleiden. «Neen, myn jongen, niet gy, maar anderen, vreemden, hebben mij den knak gegevon. Bookmakers en «Stil, jonker Koert 1 Laten wy het ver leden laten rusten en niet meer terug denken aan den moeieiyken tyd, die achter ons ligt. Laten wy vurig hopen, dat u nog langen tyd gespaard zult blijven Weet... weet... mevronw van Bronseveld vroeg hy zacht. „En Paulina Om Godswil laat haar het niet vermoeden 1 Liever zou ik in haar oog schuldig schynen, dan dat haar dit moot worden aangedaan. De mededeeling zou haar verpletteren, geloof ik, en Hy brak af. Iets in do oogen van den ouden man deed hem plotseling zwygen. „Evert", zeide hy met trillenden stem, «zeg nietdat het je plan is do zaak dood te zwygen. Het zyn vurige kolen, dio je op myn arm grys hoofd stapelt. Je vuder was myn liefste vriend en ik heb zy'n zoon miskend. Evert, zeg my, wat ik doen moet. Ik weet het niet. Myn hoofd 'tolt. Ik kan niet meer denken." Hulpeloos stak hy de handen naar voren. Laat Robert aan my over", zei Evert Hartman met doodsbleeke lippen. «Het is te veel", stamelde de oude man, terwyi hy vermoeid de oogen sloot. (Slot volgt).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1