KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder9 TexelWieringen en Anne Peuiowne, No 4098 Woensdag 1 Mei 1912, 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p.Jpost 75 ct., buitenland 11.25 Pre- Zondagsblad 37* 45 f 0.75 miën J Modeblad 65 75 j f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regels (b(J vosrnitbsUling) 30 cent. Elke regel meer. 6 Bewijs-eiemplaar2} i Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddsg. UitgeverC. DE BOER Jr. BERKHOUT t Co.), Helder. st. Eerste Blad. UIT HET BUITENLAND. By een oorlog moet iets geheimzinnigs zyn, nn en dan, dat de aandacht trekt, anders is de belangstelling gauw verflauwd als 't zoo lang duurt en zoo weinig opschiet als iu den ItaliaanschTurkschen oorlog. Het geheim zinnige wordt hier vertegenwoordigd door...: Russische oorlogsschepen. Do Kapitein van de Roemoensche stoomboot ,Crajova" die te Konstantinopel binnenliep, verzekerde dat hy in de Zwarte Zee, 85 mijlen van den ingang van den BosporuB, 20 Russische oorlogsschepen gezien heeft. Het station voor draadlooze telegrafie te Okmeidan, ving een draadloos gesprek op tusschen de ItaliaanBche vloot in den archipel en deze Russische vloot in de Zwarte Zee. Hetgesp rek werd behalve de namen der schepen gehouden in een onbekende taal. Do Russische ambassade te Konstantinopel verklaarde dat de Russische vloot alleen een oeieningstooht ge houden heeft. Men zon zoo zeggentoch wel een tref dat ze zoo in gesprek kwam met de Italianen. Niettegenstaande de waarschuwing der Turkscho regeering voor de mynen in do Dardanellen, zjjn er toch weer een paar schepen doorgegaan. De sleepboot .Samsum" stootte op een myn, die dadelyk ontplofte en het schip nog al beschadigde. De Engelsche Btoomboot .Chring Closs" ging er door zonder iots te raken, en zonder dat men hem raakte. Want van de forten werd geschoten. De sluiting veroorzaakt groot ongerief voor het handelsverkeer. Een dor invloedrijkste loden der Tnrksche regeering, verklaarde naar aanleiding eener klacht dat Turkye er niets aan doen kon, Italië was de aanvaller. Turkye moest zorgen dat het niet overvallen werd. In Italië noemt men de reden voor het sluiten der Dardanellen niet oprecht. Men weet in Konstantinopel wel dat Italië er niet aan denkt de Dardanellen te forceoren, schryven de bladen. Op het tot in bijzonderheden uit gewerkt plan van de vlootactie in de Egeïsche zee komt een beschieting van de zeeëngte niet voor. Het artillerie-duel van 18 April was uitgelokt door de Dardanellenforten. De ItaliaanBche schepen wilden alleen demon- streeren, maar toen van de forten geschoten werd moest natuurlyk geantwoord worden. Het sluiten der zeestraat geschiedt om do neutrale mogendheden tegen Italië in het harnas te jagen, zeggen ze voorts. De Itali aanBche regeering weigert de aansprakelyk- heid te aanvaarden voor do sluiting. Zeer goed gepareerd, zal men toegeven. In de Russische Doema zyn by de be spreking der begrooting van Buitenlandsche Zaken belangryke kwesties aan de orde ge komen. Zy handelen over den hellen politieken toestand en daarom laten wy ze wat uit voeriger volgen. Sasonof, de minister van Buitenland sche Zaken, ving zyn rede aan met te zeggen, dat de grondslagen van de Russische buiten landsche politiek onwrikbaar dezelfde bloven. Het den wereldvrede verzekerde verbond met Frankryk en de overeenkomst met Engeland van 1907 leverden de beste vruchten op. Wat Duitschland betrof, zoo hield Rusland aan de oude traditioneele vriendschap en de goede nabuurschap vast, welke het oprecht waardeerde, in de overtuiging dat Duitsch land hetzelfde deed. De indruk was bevestigd door de samenkomst te Potsdam, welke de tegenstellingen van de politieke belangen van beide landen zoowel in het nabye als in het verre Oosten aan een verhelderendehespreking onderworpen had. De samenkomst te Racconigi had de vriendschappelijke betrekkingen met Italië tot niting gebracht, die zich verder ontwik keld en versterkt hadden. Haar vastheid was verzekerd door de overeenstemming in do inzichten met betrekking tot den toestand op den Balkan. In weerwil van de jongste beproeving, die de Russisch-Oostenrijksche betrekkingen hadden moeten doorstaan, was men van beide zyden er toch in geslaagd den vrede daardoor zekerder te maken, dat men een leidend begingel geschapen had voor het geval de wederzydsoho belangen elkaar zouden raken. Dit beginsel was de hand having van den status quo op don Balkan. Uit gezaghebbende bron was het de Russi sche regeering bekend geworden, dat het het vaste besluit van Oostonryk-Hongarye was, by dezen grondslag te volharden. Dit zou op de verdere ontwikkeling van de wederzydache betrekkingen een gnnstigen invloed kunnen oefenen. Merkwaardig was ook da verklaring omtrent de Balkan: De oorlog zou geen algemeene botsing uit lokken. De Russische regeering had het gevaar van een dérgelyk conflict in de oorlogsvoering van de Italianen gezien. Do Italianen hadden echter het oorlogsterrein totnogtoe beperkt tot verwyderde streken om de belangen der onzedige mogendheden niet te voelbaar te trefleD. Het bombardement van de Dardanel len was niet vergezeld geweest van onderne mingen, welke hadden kunnen bewyzen, dat Italië van deze overweging was afgeweken. De sluiting der Dardanellen door de Turken deed belangryk afbreuk aan de Russische handelsbelangen. Het Russische gezantschap had te Konstantinopel vertoogon in dien zin gedaan en er op gewezen, dat aan neutrale en Noord-Mantchourije zonden mogen aan tasten. En de Russische belangen eischen dat in het aangrenzende Mongolië zich geen in militair opzet krachtiger Staat vast zet. De tweede taak van de Russische diplomatie was het bandhaven van de goede betrekkingen met China. Daarom moest Rusland op eon overeenkomst tnsschen China en de Mongolen onder medewerking van Rusland staan en moest het tevens de Mongolen by het vcr- krygen van een zelfstandig bestunr steunen. Dat is wel eigenaardig. De minister besloot met te zeggen dat er veel vrede aan den horizon was. schepen by verdrag den vryen doortocht was gewaarborgd. Op het oogenblik was men ge rechtvaardigd tot de verwachting, dat de Dardanellen zeer spoedig weer voor de vrye scheepvaart geopend zouden worden. De pogingen tot bemiddeling waren mislukt: 't verschil van standpunt is te groot. Maar do mogendheden zullen zoo spoedig mogelyk nienwe pogingen doen. Bulgarije en Servië zonden wel kalm blij ven zei de minister en als daartoe van uit St. reteraburg wenken worden gegeven, zal dat ook wel t geval zyn. In Perzië gaat 't goed. Wat China betreft, had Rusland sich de groote mogendheden aangesloten. Het heeft daarbij de, °°k aangenomen voor waarde gesteld, dat de flnanciëele operaties van de zich conatitueerende zes mogendheden- op geenerlei wijze de afsonderlijke belangen en reehten in Mongolië EU ülEimSBERICHTEN. HELDER, 80 April. Electrische Centrale boven het IJ. Omtrent de aansluitingen by de eventueol te slichten electrische centrale deelt men mede, dat zich daar tegen hebben verklaard doge- meenten Middelie, Schermerhom, Groote broek, Enkbuizen, Zype, Alkmaar, Avenhorn, Edam, St. Pancras, Heerhugowaard, Barsin- gerhorn, Winkel, Schoorl, Nibbixwoud, Ob- dam, Hoogkarspel, Ooster- en Wosterblokker, Oudorp, Limraen, Koedyk, Oosthuizen, Span broek, Twisk, Abbekork, Wogcum, Heemskerk en Oude Niedorp. Purmerend, Anna Paulowna, Sybekarspel, Boemstor en Oterleek wenscheu nadere finan- cieele zekerheid, Schagen nam eene afwach tende houding aan eo Westwoud, Zwaag, Midwoud, Berkhout, Hensbroek, Schellink hout en Wy denos verklaren zich er voor. Tegen de prikkelbioscoop. In Amsterdem is oen comité govormd uit mannen van allerlei richting, ten einde mid delen te beramen ter bestrijding van den verderfelyken invloed van do prikkelbioscoop. Besloten werd tot het vormen van een per manent comité van actie, dat met alle kracht den stry'd zal aanbinden tegen hot bioscoop kwaad. Tentoonstelling op scheepvaartgebied. De vorige week heeft het voorloopig comité voor een schoepvaavttentoonstelling in 1913 te Amsterdam te houden een ver gadering gehouden waartoe con aantal bo- kecdo Amsterdammers, mannen van betce- kenis op hun gebied of in hun kring, was uitgenoodigd. Een veertigtal had aan die uit- noodiging gevolg gegeven. Het resultaat van de uiteenzettingen in die vergadering en van de daarop gevolgde besprokingen is, dat de Eerste Nederlandscho tentoonstelling op scheepvaartgebied (E. N. T. O. S.) ongetwij feld doorgaat. De voorzitter, mr. H. Smeenge, zotte eerst het plan in algemeene trekken uiteende heer P. J. M. Verschure deed moer gede tailleerde mededeelingen over do gebouwen, die voor de tentoonstelling noodig zullen zijn, en verklaarde den flnancieelen opzet de hoer J. S. Meuwsen gat oou overzicht van dc financieele resultaten met andere ten toonstellingen in don laatsteu tyd boroikt en van de tyden van voorbereiding, die daarvoor noodig zyn geweest. En de con clusie was: deze tentoonstelling kan véór Jnni 1913 gereed komen en zy kan ook fioancieol een succes zyn. Meegedeeld kon worden, dat de grooto scheepvaart sympathie heeft voor het plan en bereid ia het finan cieel en moreel te steunenook dat het plan bestaat, zich voor deelneming tot andere plaatsen, met name Rotterdam on Zaandam te wenden. Ook de visschery zal men voor het plan trachten te interesseoren en de daarbij betrokken autoriteiten ervoor pogen te winnen. De statuten, zooals zy in de vorige ver gadering waren aangenomen, werden gelezen ontmoetten geen bezwaren. Daarna traden de meeste aanwezigen als lid tot de ver- eeniging toe, zy telt nu een vijftigtal leden. Overeenkomstig deze statuton zal er de deze week een definitief bestuur worden gekozen: het voorloopig werkcomité tydolyk als bestuur optreden, zal intusschen po gingen doen eoro-comité on de noodige sub comité s samon te stellen. Omtrent het terrein kan vooralsnog slechts worden meegedeeld, dat men eeu zeer gun stig gelegen terrein ann de ovorzyde van 't IJ op het oog heeft. De beslissing, of dit te krijgen is, ligt in handen van het gemeentebestuur Het secretariaat bestaat voorloopig uit de heer Meuwsen, met de heeren mrs. K. J. van Nieukorken en G. Soret; mr J. G. Stibbo zal als gedelegeerd commissaris op treden. Brutale oplichting. Het toeristen- en bankierskantoor van do firma Thos. Cook Sor, Damrak 83 te Amsterdam, is ruim een week geleden voor een vry belangryke som benadeeld op een wyze, die de practykon eener geraffineerde oplichtersbende verraadt. Aan het op het Damrak gevestigde bureau der firma vervoegde zich con 10-tal dagen geleden een als dandy gekleed heer, om uit betaling te erlangen van een chèque, ten bedrage van omBtrcekB 14000. Het filiaal van Cook Son was door eon haar uit Londen gezonden telegram, schijnbaar verzonden door het hoofdbureau der firma aldaar, en gesteld in de geheime code van het huis van do komst van don bezooker in konnis gesteld. Het telegram hield de last geving iD, het genoemde bedrag aan den persoon, die zich onder den aangeduiden naam aan hot Amsterdamsehe kantoor zou molden, uit te betalen. Dit geschiodde. Op het bericht aan het hoofdkantoor van de gedane nitbetaliDg, kwam echter de tijding, dat men te Londen niets afwist van een tele grafische lastgeving tot het honoreeren van een ohèque van dat bedrag en ten name, in de mededeeling van het betalingsbericht ge noemd. Men begreep het slachtoffer van een listig beraamde oplichting te zyn. De dader of daders zyn op eenigerloi wyze achter het geheim gekomen van de code der firma, met het bekende gevolg. Een der hoofdambtenaren van Cook d* Son is expresselyk uit Londen overgekomen om, in samenwerking met de politie van het bureau 6t. Pietershal na te gaan, of «enig spoor van den dader zou zyn te vinden. Tot nu toé evenwel te vergeefs. Stuurlieden-examens. 's-Gravenhage. Geslaagdgrooto stoom vaart derde stuurman de heer H. J. Vegtor. De ramp vau de „litanie". Londen, 26 April. De lyken van kolonel Astor, Isidore Straus, Hays, den president van den Grand Trunk-spoorweg, bevinden zich onder de herkende dooden, die het kabelschip „Mackay Bonnett'' naar Halifax vervoert. Washington, 26 April. Een gernchtmakende geschiedenis is heden voor de commissie van onderzoek nit den Senaat verhaald door Gill, een donkey-man van de «Califoraian", die vorklaarde, dat by om 11 u. 56 de „Titanic" duidelyk gezien had, terwyl zy op eon Rfstand van 10 myl witte vuurpijlen had opgelaten. Deze vuurpijlen werden aan den kupitein gerapporteerd, die bevel gaf Morse signalen te geven. Kapitein Lord van de «Californian" ge tuigde, dat op 19£ myl afstand van de Titanic" hy aan dit schip berioht beeft, dat de „Californian" wegens ijs gestopt had. Van de .Titanic" was het draadloos bericht gekomen, dat luidde«Houd je mond. Blyf van ma af!", of zoo iets. Hy had verdor geen verbinding met de .Titanic" gebad. Om 10 u. 30 kw«m eon schip binnen 5 mijl van de „Califoraian" en lag daar den ge- heelen nacht. Het was de «Titanic" niet ik ben er zeker van, zei getuige. Zy heeft verscheidene witte «uurpylon opgelaten. Een nader onderzoek zal omtrent die ver schillende schepen, die zich in betrekkelijke nabyheid van de .Titanic" hebben bevonden wol nadere byzonderhodoa aan het licht brengen. Uit do zoo tegenstrijdige verklaringen van passagiers, bemanning en officieren dezer verschillende vaartuigen is do waarheid nog niet op te maken. Vast staat alleen dit, dat er zich schepen in de nabijheid van hot verongelukte schip hebben bevonden, die, indien zy zich onmiddellijk naar do plaats van do ramp hadden kunnen begeven, on getwijfeld do opvarenden hadden kunnen redden. Vast staat ook, dat onder deze schepon er zyn, die door gemis aan draadlooze toe stellen of aan een voldoende bediening dezer toestellen, in het geheel niet, of eerst te laat van de ramp hoorden. Zeker eon feit-, dat or toe zal leiden, dat aan de verplichting om draadlooze tooBtelien mode te voeren grootore uitbreiding zal worden gegeven. Onopgelost echter is nog deze vraag, of zich in de nabyheid van de .Titanic" schepen hebben bevonden, die de vuurpy'lsignalen hebben kunnen waarnemon maar op eigen veiligheid bodacht, deze on opgemerkt hebben gelaten, on dus de zware vorantwoordelykheid op zich hebben geladen voor den gruwolyken omvang dor ramp. De oplossing biervan zal een nader onderzoek moeten brengen. In do .Nation", het weekblad van Mas- Bingham, vinden wy eenige treilende op merkingen over het vergaan van de «Titanic" en wat er op gevolgd is. De meest tragische onthulling noemt de «Nation" hetgeen blykt uit de pitvoerigo statistiek van de geredden, die de Èngelsche minister van handel hoeft overgelegd. Wel is er by het reddingswerk aan vrouwen en kinderen de voorkeur gegeven boven mannen, maar geen gelyke kans is er gegeven aan ryke mannen en arme mannen, aan ryke vrouwen en arme vrouwen, aan ryke kinderen en arme kinderon. Zoo zyn or gered: 34 pet. van de mannen uit de Ie klas, 8 pet. uit de 2e klas en 12 pet. uit do 3e klas; 97 pet. van de vrouwen uit de le klas, 84 pet. uit de 2e klas en 55 pet. uit de 3e klas; 100 pet. (duB alle) kinderen uit de le klas, 100 pet. uit de 2e klas en 30 pet. uit de 3e klas. Van do 76 kinderen uit de 3e klas werden er slechts 23 gered, en van 179 vrouwen uit de 8e klas slechts 98. Alle kinderen by- eon genomen, bleef er nog niet een op do e behouden, hoewel er 315 mannen van alle klassen zyn gured. Waar blyit dan de gelykhoid? vraagd do «Nation." Trouwens Carter, een der geredden, heeft getuigd, dat i on Ismay de voorkeur voor opneming in een boot werd g6geren, omdat zy passa giers le klas waren. De .Nation" zegt ook een woord over het geval van de «Olympic". De voornaamste maatschappijen hebben bekend gemaakt, dat hun Bchepen voortaan niet zullen uitvaren zonder booten on vlotten voor alle opvarenden. Maar nu schynen zij opvouwbare booten of vlotten tot die reddingsmiddelen te rekenen. Dat gaat echter niet. Er zijn drie bezwaren tegen opvouwbare booten er is moeilijk mee te varenzo moeten van kranen worden neergelaten ioplaats van uit davids, en het materiaal vergaat licht. Zeeliedon hebben or geen vertrouwen in, zooals blykt op de .Olympic", die inderhaast van dat soort vaarluigon waB voorzien en waarvan de stokerB drosten, omdat zy de reddingsmiddelen onvoldoende vonden. De «Nution" hoopt, dat het ministerie van handel voldoende reddingbooten voor alle opvarende zal eischen; anders zullen de maatschappijen zich verge noegen met enkoio reddingbooten meer, het ontbrekende met opvouwbare booten aanvallen. elders in ons land tevergeefs of in veel mindere hoeveelheid zoekt. Dan zal men, wanneer men de plaatsen weet, tal van neBten met eieren en jongen in korten tyd kunnen bezien en de oude vogels, die gaarne in de nabyheid van hunne kinderen vorblyf houden, zal men veel beter kuonen waarnemen, dan bniten den broedtijd. Men blyvo daartoe evenwel niet laiigs de wegen, waar stofopjagende auto's, fiotsen enz. voor het rustig broeden zoovele hinderpalen zyn. De vogels van weide en moeras trekken zich liever terug in de eenzame deelen, waar zy het ook maar kwalijk kunnen godoogen, dat belangstellende vogelmenschen even een kykje komen nemen. Wie dat wil, hy of zy doe het met do meeste om- en voorzichtig heid, opdat geen stoornis in het paradys gebracht wordt. De Heer Thysse beschreef het grootste dor Waddeneilanden eenmaal als een vogelparadys, en dat is het stoeds geweost en tot heden gebleven. Niottomin is het te wcnschen, dat ieder blyft medewerken, om het schoon van vogels en bloemen, waar door Texel in een groot gedeelte van do wereld bekend geworden is, te bowaren. Want het zyn ook de planten, die Texel schoon maken, en die gedurende eon groot gedeelte van den zomer in grooto verschei denheid te vinden zyn. Het eiland toch heeft allerlei grondsoorten by hoog en laag terrein, heido en bosch, weide en moeras, terrein voor zoutminnonde planten zoowel als voor die, welke den uitgeloogden grond beminneD. Hoe eenig mooi is in Juni de duinflora, wanneer de natte pannen pryken mot kran sen van allerlei orchideëeD, wanneer pirola's en parnuEsia's zich schitterend ontplooien te midden van allerlei bloemen in bont coatuum. Geen wonder dan ook, dat zy, die eenmaal met een natnurmiunend hart Texel bezochten en bewonderden, gaarne terugkomen. En zoo is het te verklareo, dat ook r.n roods weer velen, ook uit hot buitenland, pension etc. bestelden voor den zomer, die in aantocht is. Gelukkig is er plaats voor velon, want de confortabel ingerichte hotels zorgen steeds voor uitbreiding en de gaatvryheid op Texel is spreekwoordelijk geworden. Het eiland is dan ook weder gereed, om zyne gasten te ontvangon. Wel kan het nog goon tramrit aanbieden, doch voor netto vervoermiddelen wordt overigens zeer goed gezorgd. Texel trekt zyn hoogt\jklecd aanl Nog enkele weken, en het zal op z'n mooist zyn. Wiens hart naar hier trekt, zorge de maanden Mei en Juni niet te laten voorbijgaan, want in Juli reods zwijgen de vogels on nesten zyn er daa niet meer. Texel op z'n mooist. Wat is alles in enkele dagen veranderd en omgetooverd in een sierlyk lentekleed 1 Het nog teere groen ontwikkelt zich overal en over de vruchtboomeu ligt oen witte sprei van sierlyke bloesems. Heele velden tulpen staan in bloei en de vogelstemmen worden overal vernomen. Nog spieden de eieren- zoekers, doch over eenige dagen zal ook dat nit zijn. Dan zullen de vogelterreinen extra bewaakt worden, en tot deze bescherming werken mede dc vcreenigingen tot bescher ming van vogels en tot behoud van natuur monumenten in ons land, terwyl men by hot Staatsboachbeheer slechts met moeite voor een dag vergunning tot De Muy kan krijgen. Zoo siJ Toxol straks in Mei (tweede helft) weer natuurschatten bezitten, die men overal Juliaantjesdag. Morgens lmlf zes, daar begon het ge schreeuw al„Sien, Sientjedirect gevolgd door de zware komniaudostom van vader: „Sien, meid, kom er uit, zus!" Moeizaam en onwillig opende 't kind de slaapzwaro oogen, keek met een suf gezichtje de achterkamer in, dan draaide ze 't hoofdje af en dadelijk vielen de kijkers eer toe. „Jasses, nou er al uit, 't is nog amper dag, nog lang geen schooltijd, wat moet ik nou weer doen? waschdag misschien?"en nog verwijlend in de droomwereld, kon ze niet haar gedachten niet tot klaarheid ko men. He, ze droomde zoo heerlijk en voor ze 't. wist, spon ze haar droom verder. Een prachtig groot bosch, vol mooie bloemen en de vogels zongen zoo heerlijk en alles mogen doen, plukken en tekkiloop tusschen de boonien, zy met haar schoolkameraadjes geen zusjes en broertjes om op te passen, geen akelige wak aan een kous af te maken, he, wat schijnt dat zonnetje heerlijk en wat zijn dat voor vreemde bloemen? 't lijken wel vogeltjes, zouden ze wegvliegen, als ze er aankwam?" „Kleine slaapkopklonk vaders stem, nu vlak voor de bedstee. Klaar wakker ineens, vloog ze op, zag vader staan, al heelemaal in tenue, wat blonken zyn knoo- pen mooio ja, nu herinnerde ze zich in eens alles. - Parade vandaag, 't prinsesje jarigDie knoopen had ze immers zelf gisteravond nog gepoetst, zoolang, net zoo lang tot er geen wasempie op bleef zitten en haar vingertjes er stijf van werden. - „Parade", dacht ze, terwijl ze zittend in bed haar kousen aantrok en de beide kleine zusjes nog wat beter loedekter die sliepen nog zoo heerlijk - parade, en ze wist niet, of ze er blij over was, of niet. Natuurlyk geen school, maar dat kon haar zooveel niet schelen tegenwoordig. - Een ippese meester, die zoo fijn vertellen kon en nooit sloeg. - Ja, als 'tnou nog die kattige juffrouw uit de vyfcle was geweest, die zoo gniepig kon knypen, dan vond je't heerlijk, als 'tvacantie was! Nou en dan de parade zelf, wat had je daar nou an? Net als ver leden jaar met moeder en al die kleintjes in 't. gedrang, moeder nog bijna, aan het vechten met zoo'n leelijken man, die den kinderwagen bijna omgooide, zoo'n engertl In haar verschoten, veo! te korte nachtpon, een gewezen schooljurk, liep ze naar de keuken, waar moeder al druk aan 't red deren was, - „dag moe, wat moet ik nou eerst doen? me ankleeje, of wat eers?" „Nee, ankleeje kan straks wel, trek je toffels an en je boezel voor en dan eerst maar do schoenen allemaal poese!" „Sien, 'k heb een bakkie koffie voor je ingeschonkenriep vader van binnen, Toen 't kleine, ding de schoenen netjes gepoetst op een ry had gezet, vier paar kleintjes, en moeders op 't hoekje, werd het in de bedsteden levendig. De kleine in de wieg riep met aanhoudend geklaag om moeders hulp, de andere ukkies klauterden den een na den ander het bed uit. Vader was onderwijl vertrokken. Had maar zóó, zóó gescheeld, of 't was weer oremus geweest met moeder de vrouw. Toen hy met een half woord maar kikte van toch liever thuis te blijveu met al dat grut in die vreeselyke drukte, „denk er es om verleden jaar, moeder!" was ze schreeuwerig ingevallen: „of zij dan heele maal geen vertier er es mocht hebben! Paste hy op de jongens, of zy? En als al die opgedirkte mooio dainea allemaal mee gingen, die straatslijpers, om derlui mooie gepluimde mannetjes te zien, die lieten natuurlyk der wurmon thuis by de booien, mocht zy dan, al moest ze der heele hok schapen meesjouwen, der eigen man ook niet es zien in de parade?" En dan, zoo'n moppie muziek en prach tig lenteweer, knapte een mensch daar niet heelemaal van op? Deed ze 't niet al net zoo lang als Juliaantje or was?" „Ja maar", meende vader, „je hebt er nou al vijf om op te passen, je kunt er geen oog op houden En snibbig weerlegde ze: „Nou vyf, en als 't andere jaar zes is, gaan ik weer Do schrik sloeg hem om 't hart. „Vrouw, zeg", en hy keek haar zoo onderzoekend aan. „Nou ja", stelde ze gerust, „'t is maar by wijze van spreken, maar gaan doen ikEn Sientje, het magere, achtjarige kind, hielp moeder getrouw, mocht Janne- man, het tweejarig broertje heelemaal aan* kieeden, hij was pas in den broek, en met vreugde oogen vol trots, echte moedertjes- oogen al, keek ze den kleinen broekeman aan. „Och moe, kyk toch es, hoe schattig ie er uitziet, wat krult zijn haartje lekker, kyk toch es even!" Een glans vau voldoening waasde even over moeders gezicht. „Ja zeker, 't staat hom lekker, als ie er nou maar deksels goed op past", dat laatste met grooto dreig- oogen naar 't kleintje. „Zal je goed op je mooie pakkie passen, broerrie?" vroeg Sientje nog eens gauw ter verduidelijking. „Ja moezei 't ventje met een zacht, lief stemmetje. Tegen tienen, toen alles in huis bered derd was, de bedden opgemaakt, kamer aan kant, voor 't middageten gezorgd, stapte de familie de deur uit. De drie meis jes met haar Zondagsche blauwe jurken, Janneman met de oranjesjerp om, 't kleintje iu de wagen hagelwit on moeder met een nieuwe zwarte blouse, allemaal keurig in orde, er mankeerde niets aan - Sientje mocht voor do bijzondere gelegenheid haar best rood haarlint, dat ze van opoe voor haar verjaardag had gekregen om haar mager staartje hebben en haar nieuwen zomerhoed op. Ze voelde zich nu weer heel behaaglijk. „'tWas toch wel fijn, zoo'n parade. En dan dat heerlyke weer 't Werd al druk op straat. Kinderen mot oranje en vlaggetjes, van vele huizen de driekleur wapperende, groote menschen in feestkleedy, vroolijk gelach en gepraat, de stemming was er al. Alleen baby in zijn wagen was niet te spreken. „Anders om dezen tyd lag io lek ker te maffen iu zijn stil achterkamertje en nou al die herrie en dat licht", bromde hij op zuigelingenmanier. „Die heb dn bokkepruik op", meende moeder en legde hem eens op den anderen kant. „Hij zal aans wel gaan slapen, h|j heb maf genoeg" en voort sjokte ze in 't voller wordend publiek op de Kerkgracht. In de verte klonk zoo nu en dan een dof gebrom. „Zc kome al" schreeuwden een paar jongens. Langzamer liepen de wach tende menschen, steeds dichter by klonken de rauziektonen Heb je van de zilveren vloot wel gehoord?" Een aanstuwonde menschenmassa op den Kanaalweg doemde op. Geblinker van koper-instrumenten, ma trozen, mariniers, alles werd zichtbaar, omdrongen door opgewonden volkje, vooraf gegaan door wielrijdende liefhebbers. In de nu saaingepakte menigte langs de Dijkstraat stapte moeder Wassink met haar vijf spruiten. Teruggaan was onmo gelijk, blijven staan idem, - flink mee- stappeu het eenige, wat haar te doen stond. Zoo nu en dan, als de wagen in onzachte aanraking kwam met eon der feestvieren den vernam moeder aan haar adres soms een minder vleiend woordje, hetzij ntet een knoop er op, hetzij eeu heel fatsoen lijke, ongevraagde raadgeving van „liever stilletjes naar huis te gaan, als je kinderen er aan te wagen". Dan keek ze eens even tjes heel leelyk den kant van de fatsoen lijke stem uit, maar haar mond bleef ge sloten. Ze nam zich nou es vast voor in een goed humeur te blijven. „Ze had nou es snert an de heele boel Aanstonds bij de windwijzer stond je veel luchtiger, 't was nou op een oor na gevild Even keek ze om. De drie meisjes liopen nog stevig hand aan hand, vlak achter haar en Jantje hield ze zelf vaat. Ze bleven goed by elkaar gelukkig. Op den zeedijk, 't toeval had ditmaal een goed oogje op moeder "Wassink, raakten ze vlak vooraan, allemaal bij elkaar en zagen ze alles per fect. 'l Opstellen van den grooten troep, 't verschijnen van den schout-bij-nacht met al zijn goud en praebtigen steek, een poosjo daarna zijn vertrok en met hem het ver dwijnen van heel veel goud en geschitter in de wachtende rijtuigen, het daverend invallen van de volle muziek met het langzaam aan zich in beweging zetten der troepen, - dan begon er onder de toe schouwers ook reuring te komen en zette moeder haar stelletje tot spoed aan. Als eon zegevierend veldheer, zoo stapte juf frouw Wassink achter haar karretje aan, waarin de kleine, uit zijn sluimer wakker geschrokken door de zware muziek opnieuw zijn klaagliederen aanhief, nu echter met fortissimo. Vader hadden ze ook nog oven gezien, heel in do verte en Sientje had geducht met haar zakdoekje gezwaaid. Vader scheen geen erg gehad te hebben. 't Was nu nog drukker dan straks, haast geen doorkomen aan. De kleine meisjes raakten van moeder gescheiden en Jantje hield moeders rok vast en liep met wijde beentjes klagelijk te huilen: „kan niet hel lepe, kan niet hellepe 1" „Wat ban je niet hellepe?" nydigde mama tegen 't ventje, ofschoon ze van te voren op haar vingers kon natellen, wat er ge beurd was. Natuurlijk weer een natte broek en nog wel zijn niouwe. „Hou je mond, aap van een jongen, wacht maar tot thuis", en zoo dreigend keek ze 't kind aan, dat die nog harder ging schreeuwe van „kan niet hellepe, moe, zal nooit weer doen 1" De menschen begonnen zich er weer mee te bemoeien. „Je bent ook voor je pleizier uit, moeder zei een matroos en klopte haar eens even op den schouder „Zien maar gauw binnen boord te kernen. - Jongen, hou toch je slabakdit tegen klein Jantje. En of 't spel zoo sprak, daar stonden aan deze kant de drie meisjes en Sientje huilde ook al tranen met tuiten, terwijl ze moeder op een troepje schreeuwende en joelende jongens wees, die juist om den hoek ver dwenen. „Wat nou weer?" beerde moedor en trok het ontstelde drietal mee. „Kom, vooruit, niet blijven staan, we hebben tocbal bekijks genoeg 1" „O, moe", snikte 't kind en liet haar onttakelde staartje zien, zonder 't mooie verjaringslint, „die gemeens jongens be gonnen ineens te schreeuwen vanWeg met de socialeen toen pakten zo me zoo hard aan mijn haar, dat ze myn lint or aftrokken en nou bennen ze ér moe weg en opnieuw barstte ze in tranen uit. Moeder werd ineens bedaard, hoelemnal stil. Naast haar en achter haar on vóór haar in den wagen klagelijk gehuil, moeder zei niks meer, zette alleen den stap er wat op, trachtte zoo gauw mogelyk uit de drukte te komen. Op 't Dijkje ging 'r, al wat beter, de massa verdeelde zich en op 't Westplein werd 't gelukkig al weer veel ruimer. Sientje en Janbroer zongen thans in mineur, alleen de kleine heerscher in zijn koets bleef op hoogen toon zyn misnoegen uit brullen. Even werd halt gehouden, het kussentje wat opgeschud, de fopspeen in 't mondjo geduwd on er onmiddellijk weer uitgesmeten en weer klonk hot „bè, bè", laugs de Kerk gracht. Met een resolute bewoging duwde moeder de kap omlaag, bracht uiteen berg van dekentjes en doeken den weenenden jongeling te voorschijn, knoopte haar blouse los en zocht op een stoep een zitje. „God dank, die was stil!" Met haar mouw veegde ze zich langs 't warm gezicht. „Om gok te worden, zoo'n spektakel. Natuurlijk wver van die mispunten, die keet over haar maakten, omdat ze daar notf zat. - Wat ging 't ze an Dee ze er kwaad an, dat ze der jongen liet zuigen Loop maar door, menschen, alsjeblieft, doorloopen maar De deur van 't huis stond open. Jorook de koffie. Ze zou toch ook wel een bakkie lusten, jonges jaSchuin turend keek zc de lange gang in. Daar liep een kleine jongen van een jaar of twee nijdig heen en weer te stappen. Verontwaardigd koek hij de tijdelijke stoopbewonors aan. „'t Was ook wat mooisDaar mocht Ie van mammie in de open deur naar de parade kijken on net dat hij even naar binnen ging om van die mooie boom-boems te vertellen, die zoo prachtig peelde, was daar een veemde vouw met een heeleboel kindetjes op de toep komen zitten". Hij ging mammie zynnood klagen in do keuken. „Kan niet eens er door van die veemde youw Mammie keek even om 't hoekje, zag 't stelletje zitten, vertelde broertje, dat de kindertjes moe waren en aanstonds wol weg gingen, gaf hem den raad in de voor kamer voor 't raam uit te kijken. Maar daar nam ZEd. geen genoegen mee. Weer stapte hy als een gevangen vorst zijn kerker op en neer, waagde zich ten laatste wat dichter bij 't troepje. „Mot je or door vroeg moeder Wassink en knoopte haar jakje toe. De kleins schreeuwer was thans in rust Het jongeheertje met de blonde krullen gaf geeu antwoord, keek alleen met strakke oogen toe, zag hoe „die veemde vouw" opstond en wat aan dat grooto meisje op haar schoot gaf, dan naar den wagen liep on daar wat scharrelde met de dekentjes en zoo, en als er bij intüitie voelende, dat dat witte wollen bundeltje op zusyes schoot, de eigenlijke oorzaak was van zijn vryheids- borooviug, liep hij er op een drafje naar toe en gaf 't kleine wurm een klinkenden klap in 't gezichtje. Het slachtoffer slaakte ineens zulk een angstschreeuw, dat de kleine branie hevig verschrikt terugsprong en nog juist genoeg besef van dreigend gevaar had om de deur met een slag toe te gooien on hard naar mammie te hollen. Deze, het angstige gezicht van haar benjamin ziende en het luide geschreeuw buiten hoorende, begreep onmiddellijk, dat er iets niet in orde was en trachtte de waarheid te ontdekken, toen een harde ruk aan de bel haar naar voren dreef. „O God, een scheldende vrouw en niemand thuis om open te doen dan zij zelf. Zou zc zich weghouden, maar laten bellen Weer een nijdige bel. Snelbesloten zette ze den kleinen boosdoener in de keuken op een stoel, sloot.de keukendeur af en ging naar voren. Daar stond moeder Wassink. In haar eenen arm hield ze 't woest aan gaand wicht, den anderen duwde ze dreigend de ontstelde mammie onder den neus. Ze schreeuwde niet, ze krijschte. Al haar op gestopte ergernis van den heelen morgen zochten thans een uitweg, al haar fiolen van gramschap stortte ze uit over 't on deugend, blond kinderkopje.Ze zouden wel nader van der hoorenAls der wat van kwam, kouden ze der eigen wel berregen. Straks zou ze der man wel es sturen. Wat dachten ze wel, die kale slampampers! Waren ze niet even goed menschen en zou de smerige sloep er van bederven als ze der even opzaten? Was dat een jongen? Een ondier leek het wel, zoo'n arm klein schaap zoo te mishandelen Waar is dat ongeluk? Laat ik hem niet in me pooten krijgen, ik ransel hem sokuur dood Nog tierde ze door, zelfs toon de deur al lang gesloten was. Nu mocht 'tpubliek zich er wel mee bemoeien. Ze schreeuwde het ieder toe, die er van gediend was, 't werd een heel oploopje. Eindelijk, toen zij en haar baby niet meer konden en hei publiek er genoeg van kreeg, ging ze met een gezicht als een onweerswolk op huis aan. Achter haar sloften stil en terneer geslagen de kinderen. Ze hadden de parade s™»"- Noem». Bescheiden. Brandweerman (die juist een inigeling oit de vlammen gered heeft)Is hot kind mis schien tooh gewond, dat het zoo vreeselyk huilt MoederNeen, maar zyn speen is in do brandende kamer achtergebleven. Ais u die misschien nog even wilde halen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1