KLEINE COURANT 'i Vliegend Blaadje voor HelderTexelWieringen en Anna Paulownam No. 4095. Woensdag 8 Mei 1912. 40ste Jaargang. 's Rijkswerven. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct, tr. p.Jpost 75 ct., buitenland f1.26 Pra- Zondagsblad 374 45 f 0.75 miftn J Modeblad i 65 t i 75 f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentién van 1 tot 5 regels (b|j toornltbetaling) 30 cent. Elke regel meer6 t Bevrijs-eiemplaar24 Vignetten en groote letters worden naar plaatsrnimte berekend, Interc.- Telefoon BO. Vorcohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. UitgeverC, DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT t Co.), Heider. Bareauxi Spoorstraat en Koningstraat. niEUWSBERICHTEM. HELDER, 7 Mei. Het Pantierechlp. In de Vr|jdag na afloop van de openbare zitting der Tweede Kamer gehonden verga dering van den Ministerraad, de eerste welke op de indiening der motie-De Savornin Lohman e. a. volgde, is deze aangelegenheid ter tafel gebracht en heeft de honding van het Kabinet ten aanzien van het pantser schip, in verband met den loop der beraad slaging in de Kamer, het punt van bespro king in den Raad uitgemaakt. Reddingsmiddelen op stoomschepen. Naar het *N. v. d. D." verneemt, heeft minister Talma in bewerking oen spoed-wets- ontwerp, waarbij verplicht zal worden gesteld hot aanwezig z|jn van voldoende reddings middelen aan boord van Nederlandscbe pas sagiers- en landverhnizersschepeD, en verder van die vreemde schepen, welke in Nedor- landsche havens passagiers inschepen. Deze nieuwe wet wordt ontworpen op aandrang van de staatscommissie, belast met liet toesioht op den doortocht van landver huizers. Op aandrang van deze staatscommissie is, zoo meldt het „N. v. d. D." verder, aan boord van het stoomschip „Campancllo", van de Uranium Steamship Company, toen het van hier naar New York zou vertrekken, het aantal reddingbooten vermeerderd. De Rijkswerf te Amsterdam. Dezer dagen werd bekend gemaakt, dat de minister van marine aan een commissie heeft opgedragen hem, Minister, van advies te dienen betreffende de vraag of het in 's lands belang zou z|jn over te gaan tot opbeffiog van 's R'jks werf van aanbouw en herstelling te Amsterdam. Over bijzonderheden, die opheffing zelve rakende, behoeft de commissie Diet te rap- portoeren. In verband hiermede verneemt „De Fakkel" uit goede bron, dat de plannen tct opheffing van 'a Rijks werf te Amsterdam reeds sinds geruimen tyd kant en klaar op het Departement van Marine liggen, uitge werkt zelfs tot in de kleinste bijzonderheden. Een vierde gasfabriek. B. en W. van Amsterdam stellen den raad voor benoorden het IJ een vierde, voor- loopig kleine, gasfabriek op te richten, die in de behoefte aan gas van de bcdo3lde Amsterdamsche w|jk zal voorzien en tevens aan de gemeenten Buiksloot eu Nieuwendam gas zal leveren. Zy vragen hiervoor den raad een krediet toe te staan van f 300.000. Salarlaering van de onderwijzers te Amsterdam. De Amsterdamsche raadsleden KI do Vries, Boissevain en Nolting, hebben naar aanleiding van het voorstel van B. en W. tot wijziging van de verandering tot regeling van het Openbaar Lagor Onderwijs, twee moties in gediend, luidende a. de raad, van oordeel, dat een gclyko salarieoring van mannelijke en vrouwelijke leerkrachten b|j het lager onderwijs gewenscht is, noodigt burgemeester en wethouders uit, ten spoedigste een voordracht tot wijziging der verordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs ia te dienen, waarbij een regeling der jaarwedden in dien geest wordt voorgesteld b. de raad, vau oordeel, dat het maximum salaris der onderwijzers en onderwijzeressen b|j het lager onderwijs niet minder behoort te bedragen dan het max'mum-salaris der adjunct-commiezen b|j de gemeente-secretarie, noodigt burgemeester en wethouders uit, ten spoedigste een voordracht tot w|jziging in te dienen, waarb|j voor de onderwijzers en onderwijzeressen een maximum-salaris vau f2100 wordt voorgesteld. De moord op een echaapherder. Men meldt uit Barneveld Vrjjdag kwam de 27-jarige boerenknecht 6. van Kommer, wonende onder Nykerk, ten gemeentehuizo alhier om te trouwen. Daar men vermoedde dat h|j van den moord op den 82-jarigen schaapherder C. van Harten iets meer kon weten, nam de burgemeester hem een streng verhoor af en al dadelijk legde h|j een volledige bekentenis af. Onge twijfeld is poging tot diefstal de reden van den afschuwelyktn moord geweest. De dader is, na met hot l|jk te z|jn geconfronteerd, gevankelijk naar Utrecht overgebracht. De dader van den moord op den 82-jarigen schaapherder C. v. H., een 27-jarige boeren knecht, genaamd G. v. K., heeft aan den burgemeester vau Barneveld bekend, dat hy reeds twee dagen met moordplannen om de hofstede «De Kemmeua", waar de vermoorde woonde, had rondgezworven. De boerenknecht had namel|jk trouwplannen en om nu in staat te z|ja, eon boerderijtje te kunnen be ginnen, had h|j het plan opgevat den herder, die gewoonlijk z|jn heele bezitting bjj zich droeg, te vermoorden en te berooven. Met dit dool nu versohool liy zich Dinsdagavond tegen 74 uur in een boscbje naby het schapenhok, waarin de herder zjjn kudde moest onderbrengen. B|j de terugkomst van den ouden man heeft de boerenknecht h< aangesproken en hem vervolgens op den rug geworpen en met z|jn groote broodmes het hoofd half van den romp gesneden. Als een staaltje van z|jn cynisme zy nog v< meld, dat h|j er nog bjj vertelde, dat zjjn slachtoffer in het geheel niet geschreeuwd had. Kalm heeft hy toen gewacht tot het leven geweken was, waarna hjj vest en onderkleeren van zjjn slachtoffer heeft losge maakt, mot het doel, naar de begeerde porte feuille te zoeken. Geen cent was echter op het ljjk te vinden. Het eenige dat te rooven viel, was een bjjna nieuwe zakdoek, dien de moordenaar echter een eindweegs verder heeft weggeworpen, waar hjj ook gevonden is. Vervolgens heeft de moordenaar zich naar zjjn aanstaanden schoonvader begoven, van waar bjj vergezeld van zjjn bruid en getuigon, ten gemeentehuize kwam, om zjjn huweljjk te doen sluiton. Daar heeft zjjn aanhouding plaats gehad. Deerniswekkend was de toe- stand van het bruidje, dat van niets schjjnt geweten te hebben, teen z|J vernam met welk een monster zy bjjna in het huweljjk was getreden. Het mes, waarmee de moord is gepleegd, is in beslag genomen. Voortvluchtig. Sedert Woensdag is de deurwaarder G. R. te Zntphen, onlangs failliet verklaard, spoorloos verdwenen. Men vermoedt, dat hjj op reis is naar Amerika. Een kostbaar handschrift. In do „Times" vinden wjj een boschrjjviog van een kostbaar handschrift, dat in Engeland is vervaardigd en eerlang, na te Londen tentoongesteld te zjjn, naar Kaapstad overgebracht en in do Anglikaan scho kathedraal bewaard zal worden. Op perkament knnstig geschreven en verlucht, bevat dat bandschrift de namen van allen, die in den Boerenoorlog zjjn gevallen, on wel 22,000 namen. Uit dit getal volgt, dat de „Times" bedoelt: allen die aan deEugelsche z|jde zjjn gevallen. Want aan Boerenkant alleen zjjn er reeds meer dan 22,000 gevallen. Inderdaad, zjjn er juist ongeveer 22,000 vrouwen en kinderen gevallen in de kampen, waarin de Engelschen ze hadden geplaatst. Nog een April grap. De Wetschernjaja Gasota te Kiew be richtte op 1 April, dan aldaar de klokken toren van de Andreaskork door een aard- schuiving was ingestort. Duizenden inwoners gingen toen met de tram naar de plaats van de catastrophe. Velen kwamen daarby voor de eerste maal tot de ontdekking, dat de Andreas geen klokkentoren heeft. De uit gever van de krant en de trammaatschap- pjjen maakten goede zaken. Het publiek nam de gTap nogal goed op. De politie vond de zaak ernstiger. Zy beval de krant het bericht te heroepen, en de gouverneur vervoordeolde het blad wegens moedwillige verbreiding van onjuiste berichten tot 800 roebel boeteals deze som niet betaald wordt krjjgt de redacteur tweo maandeo ge vangenisstraf. De stakers van de „Olympic". Londen, 4 Mei. Vandaag is tePorlsmonth de zaak van de stakers van de „Olympic", die beschuldigd waren van muiterjj, voortgezet. Kapitein Steel, sup;rintendant van marine, verklaarde, dat de Wh;te-Star te Sju'.hamp- ton moest erkennen, dat vele opvouwbare booten aan boori van de „Olympic" oud waren, sommige waren zelfs 10 jaar oud, zij dateerden nog uit den tijd van den Soedan- veldtocht. De rechtsgeleerde Risburc, optre dende voor de beschuldiging, betoog fc, dat hier niet de White Star-ljjn terecht stond, nar 53 muitende zeeliedon. Hierop ver klaarde de rechter Branden, dat het de recht bank onmogelijk was om bepaalde feiten, die aan de zoogezegde maitery waren voorafge gaan, te ncgccreD, daar die feiten de aan geklaagden kannen hebben bewogen te han delen, golijk zy gedaan hebben. Portsmoutb, 4 Mei. Do bemanning van de ,0;yjjpic'!, die den 26>ten April geweigerd heeft uit to varen, is schuldig bevonden, maar de rechter achtte het raadzaam haar iet te straffen. De ramp van de „Titanie". Het stoomschip «Gibraltar", te New- York aangekomen, meldt, dat het den 26.-n April op 41.184 N B. en 49.84 WL. z-ven lyk-m met zwemgordels zes mannen cn een kind, allen in het zwart gekleed en eeiig wrakhout vau de tTitanic" heeft gezien. Hoe ziet de .Titanie" er nu uit? In de nabyheid van het diepste der drie geweldige Atlantische zeedalen, wolks diepte 7086 meter bedraagt, ligt thans het onge lukkige schip der White Star Llne op een diepte van 3300 meter op den bodem van den Oceaan. Ondoordringbare duisternis heerscht in deze streken, waar niets de doodelyke, geheim zinnige stilte verstoort, waar nimmer ook slechts de zwakste zonnestraal kan door dringen. De temperatuur van het water be draagt iu deze diepte vau den Atlantischen Oceaan, althans in dit noordwestelijk bekken 1.9 graden Celsius, en z|j blijft steeds gelyk, daar zjj door den aan de oppervlakte der zee heerschenden invloed van zomer en winter, zoowel als door de zeestroomingen in het minst niet wordt bei jvloed. Het water is in de diepte, waar nu de »Titanic" ligt, in bijna absolute rust. De heftigste stormen, de zwaarste golfslag eu de zeestroomingen dringen ia de verste verte niet tot op deze ontzaglijke diepte door. Het merkwaardigst zjjn echter de drukverhou- dingon in den Oceaan. Dat een waterkolom van 8000 meter hoogte een geweldig gewicht moot hebben, is duide lijk als men bedenkt, dat slechts een liter water al een kilogram weegt. Van de grootte van het gewicht eener waterkolom echter, zooals die thans op het wrak van de .Tita nie" drukt, kan men zich nauwelyks oone juiste voorstelling maken. Op deze diepte komen op iederen vierkanten duim meer dan 5000 pond ol meer dan 800 atnosfeeren druk, dus eon oppervlakte van 10 centimeter in het kwadraat, een blaadje uit een stuivers- opschrijfboekje ongeveer, heeft een gewicht van moor dan 20.000 kilogram of 400 cente naars te dragen. De mensch zou dus op oen diepte van 2000 vadems een gewicht op zich hebben drukken, dat ongeveer gelyk zou komen met het gewicht van 20 zwaar geladen goederentreinen met de locomotieven er by, of met andere woorden: do mensch zou, als hy plotseling aan een zoodanigen, slechts i: don richting werkenden druk werd bloot gesteld, zoo plat gedrukt worden als oen vel papier. Hoe deze geweldige waterdruk werkt, is menigmaal onderzocht. By diepzeepeilingen werden groote schjjven kurk mee omlaag gelaten, als z|j weder aan de oppervlakte gebracht waren, waren zjj tot minder dan do helft van hun oorspronkelijke grootte tezamen geperst, en hadden de hardheid van een of andere harde houtsoort verkregen. Houten voorwerpen werden eveneens tot op de helft van hun volume in elkaar geperst. Men kau zich dus wel ongeveer voor stellen, hoe het er thans op de «Titanie** uit ziet. Alle kasten, kisten, banken moeten als vloeipapier in elkaar gedrukt zjjn, even als de schotten en andere afdeelingen van het reusachtige schip. De van hout vervaar digde voorwerpen, deuren, wanden, meubels en andere dingen zjjo door don ontzettenden druk zeker tot op de helft verkleind, en de Ijjken, die zich nog in de verschillendo zalen hutten hebben bevonden bjj het zinken van de „Titanie", zjjn met deze voorwerpen tot oen Ijzerharde massa insengeporst. Mot het oog op dezen op feiten steunen den staat van zaken, moot men van zelf de gedachten opgeven, uit deze diepten ooit weer iots naar boven te halen. Aan duikers valt niet te donken, want een duiker kan maar tot 60 meter, misschien nog iets dieper afdalen; maar zelfs in deze betrekkelijk zeer geriogo diepten wordt het hem reeds moei- ljjk te arbeiden. Mea heeft er reeds aan gedacht duikbooten gebruiken, maar h*aar arbeidsvermogen houdt reeds bjj ongevoor 40 metor diepte op. Wjj kusnen door het peillood weliswaar de plek van het Titanic-graf vaststellen, en misschien ook wel door middol van eon aan het peillood bevestigdo haak (een haak van het hardste staal 1) nog iets van het schip naar boven halen, maar dit zou een zeld zaam toeval zjjo, waarop men niet mag rekenen. (Telegraaf). DE WEEK. 4 Mei. De allerjongste .roode Dinsdag", diek van 30 April 1912, brengt er als vanzelf toe om ca te gaan, welke kritieke dagen van den eersten rang, zooals wjjlen de oudo Falb 't zou uoemen er alzoo in den loop der jaren op het Haagsche Binnenhof zjjn aan schouwd. Wanneer men dan de harinnering van grjjze veteranen raadpleegt, zoo komt men tot hei resultaat, dat de Nederlandscho Volks vertegenwoordigers over het algemeen zeer braaf, zeer ordelyk en rustig zjjn ge weest Nu j men had wel eens 'n grimmig- au'-oritair minister, die met driftige hand op z'n portefeuille klapte en zinspelend op bescheiduD, die de Kamer begeerde, uitriep: Ziet-ge, mannen, hier zitten ze in de stukkoD, naar krjjgea doet gjj ze niet I" Men stelle zich voor, dat een bewindsman uptodato zoo-iets ondernam Men denke slechts om de in uiterst-hofl^ljjke, zich in toon en met woord verontschuldigende manier, waarop een minister Talma poog ie te bewjjzen, bjj de Vogolwet, dat hjj zeker lystje heusch niet ken overleggen Do vergelijking Raat j-N niet geheel op, erken ik aanstonds. Mi*/ ieder zal me grif en aanstonds toegeven, dat zoo'n botte, bitse, ruw-autoritaire weigering in het Parlement van do twinstigsto eeuw een orkaantje zou doen ontstaan... Ik moet er niet aan denkenals m'n fantasie gaat werkenik voor den geest haa', welk aspect de Kamer in zulk geval zou to zien goven, dan huiver ik en kry'g kippenvel I icidenten, kabaaltjes uit de psriode, tien obstructie, de roode en zwarte dagen, het sjhelden voor ismorige bande" e.t.q. nog in tnmel|jk verre toekomst lagen?.. 't Had wezouljjk bitter weinig om het lyf. Men heeft eenB beleefd eene ruziepartjj Macns- WintgenB, waai bjj h-t a^er-allerergste, dat voorviel, zich bepaalde tot een tsehampcr-sar- castisch«Wion de schoen past trekke m aan En dat werd toen heel erg bar gevonden! Men heeft eens gehad een .afschuwelijk" misverstand tutschen den minister Pierson en den afgevaardigde Tylens. Deze laatste had zich veroorloofd te zeggen, dat Z. Ex:, van Financiëa ,con acteur in plaats van een auteur* was waa-op mr. N. G. met driftigen ru en bloedrood woede-gelaat den rug van z|ja miuisteriëel fsuteuiltje'naar Rechts, waar de radicale heer Tyleas z|jn «itel vond, schoof. Beminnelijke excuses maakten weldra het p|jnl|jke zaakje gezond. Man heeft gehad de kibbelarijen tuaschea president Boelaerts en het Kamerlid Domela Nieuwenhui» Deze laatste stond toen, als lid der aller-vuarroodste fractie «cinsam und ulieine" 't Liep op een dag zóó hoog on zóó kras, dat president Beelaerts uitriep, hoe 's heeren Domeia's ver- wjjton »zjjn hielen niet raakten"Had de heer D. N. toen vriendeD, geestverwanten in de Kamer bezeten, musohien sou er toen reeds 'n «rood dagja" geboren zjjn... □och door oen Reglement van Orde noch door de Ijzeren hand van een praeses kunnen worden beheerscht. Het ontzag van wat men vroeger als .decorum" onschendbaar achtte, en dat vaak forsche zelfbeheersching schonk, 't is jammerlijk geslonken. Het «zelfres pect" der vergadering is ingekrompen als sneeuw voor de zou Ook by zulke dingen geldt 't: .als het hok van den dam is...." Men kan bjjzondere achting gevoelen voor de kennis on het karakter van den heer De Savornin Lohman en toch erkennen, hoe diens eervol vertrek uit het Lagerhuis, hoe groot het verlies ook overigens geweest ware van zulk een eminente figuur eon zegen mocht heeten voor «de atmosfeer" der ver gadering IOntwijfelbaar is ook, dat wan neer een lid gelyk de hoer Duys op 80 April jl. deed oenvoudig betwist de wuar- hoid dat eon halfaur tevoren op volkomen regelmatige en wettige w|jze oen besluit werd genomen, dat men in zoo'n geval als voorzittor, bovenal zjja kalmte hoeft te be waren en den omstuimigen spreker tot de orde heeft terng te voeron Een Ijzeren hand, een koel hoofd, een scherp verstand, een stalen zelfbedwang, wonderbare tact, onaantastbare onpartijdigheidkloeke, nooit of te nimmer versagende slagvaardigheid, dat zjjo enkele van do hoofdvereisebtou, de absoluut-onmisbare, noodig voor den leidor der Tweede Kam:r van onze dagon... En deze wonderman, deze witte-raaf; hot zwaro on gruwelyk-oDdankbare ambt op zich ncmjüd, zal schrander genoeg z|jn om te bes.flen hoe 't nog Ledemaat 'n stuivertje op z'n kant is of b|j do zaak iets beter weet af te wikkelen dan de zwakste zy'aer voor gangers Als men dit alles, onder den indruk van de 80 April-herrie, nagaat, dan be gint men te begrijpen, hoe er toch niet 2ÓÓ schromelyk overdrijving school io de .voor spelling" van den m in, die profoteerdelet op, 't komt nog zóóver, dat we, gelyk in het oude R>me immers gebeurde, boste, straf moet gaan stelten op 't niet willen aanvaardeu van publieke .eore-baantjes", waaronder dan natuurl|jk allereerst do arme «speaker" zal vallen. En komt 't inderdaad zóóver, ja, dan is voor vele moo6chen het mooie" van thans idyilisch-geaohte baan- «ju hoolomaal af, vrees ik I Ma. Amtoxio. Naar aanleiding van het Naschrift in het Marineblad" van 20 Maart 1912, van den rapitein ter zee ümbgrove, scbrjjft de hoofd ingenieur der marine J. S. van VeeD, te Amsterdam, het volgendein het Marineblad van 1 Mei 1.1.: Toen in het „Marineblad" van 1 Februari 1912 het artikel „Defensie-politiek en Marine- beheer" van de hand van den kapitein ter zee W.J. ümbgrove verschenen was en de lezing daarvan mjj prikkelde tot eenig protest tegen de in dat artikel voorkomende argumentatie ter motiveering van het voor stel om het grootste deel van '3 Rijkswerf te Amsterdam te vorkoopen of te verhuren, meende ik nog slechts te doen te hebben met het persoonlijk oordeel van dien hoofd officier, al was het m|j bekend, dat dit oordeel ook door anderen gedeeld werd. Nauwelijks echter was mijn protest aan de Redactie van het „Marineblad" verzon den (20 Februari) of van alle zijden werd het mij duidelijk, dat de woorden van den geachten schrijver van „Defensie-politiek en Marinebeheer" de uiting waren van een Nederlandsche Marine ongewoon stre ven in eene zeer bepaalde richting. Dit streven laat zich kortelyk aldus sa menvatten 1°. De vloot moot versterkt worden met pantserschepon van moderne soort, zoo iets als bijv. de „Espana" van ongeveer 15.000 ton waterverplaatsing. 2°. Van 's Rijkswerf te Amsterdam moet het grootste deel, namelijk dat waarop de inrichtingen voor herstelling en aanbouw gevestigd zyn, verkocht of verhuurd worden. 'sRijkswerf te Willemsoord moot naar de behoefte voor de grootere pantser schepen wordon ingericht. Het eerste punt, dat het belangrijkste van do drie is, zal hier buiten bespreking gelaten worden. Dit wordt door mij gaarne overgelaten aan meer bevoegden. Hier zal verder worden aangenomen, dat genoemd punt den ernstigen wensch uit drukt van de groote meerderheid der zee officieren. Wat het tweede punt betreft, moet men wel uit het gesprokene op de Yergadoring van 29 Februari j.1. dor Marinevereeniging en uit verschillende uitingen in de dagbladen den indruk verkrijgen, dat op dit oogenblik het parool is: de werf vau aanbouw moet weg! Op allerlei wyzen gevarieerd heeft, men dat ter oore gekregen. Zelfs werd die werf rhetorisch genoemd, een parasiet, die zich aan de Marine vastgehecht en vast gezogen heeft. Alsof zij niet steeds een integreerend deel van de Marino heeft uit gemaakt 1 De opheffing van die werf werd door don kapitein tor zee Ümbgrove bepleit op grond, dat voor eene zeemacht als de onze een aantal van vier werven, namelijk drie in Nederland en één in Oost-indiö, luxe is, en de worf te Amsterdam, in hoofdzaak een werf van aanbouw, best gemist kan worden. Het daardoor te besparon gold zou ten goede moeten komen aan de vloot en aan 's Rijkswerf te Willemsoord, die de operatie basis hier te lande zou moeten vormen. De eischen, waaraan een operatie-basis moet voldoen, zijn op duidelijke wijzo ge formuleerd door captain Mahan in zyn werk „Naval Strategy" en ik ben den geachten schrijver van „Defensie-politiek en Marine- beheer" zeer erkentelijk, dat hij het mij zoo gemakkelijk gemaakt heeft om die woorden aan te halen, nu ze in het na- Dil staat wel vast, en is na 80 April 1912 >or ken, dio de zaak Dog niet zoo .heel erg" vonden, glashelder gewordeD, het hooge en illustre ambt van Parlements-leider is iets zeer onbegeerlijke. '1 Vordert eea man, die zjjn politieke carrière vrywel achter den rug heeft', die fiiantiëel niet slechts gansch onafhackeljjk is, maar veel moer dan dat, want... tegenover het algeheel gomis van ex',ra-baten, matcrieele vergoeding, staat een schat van onverplichte en toch onafwyibare uitgaven. Laat 't zyn dat op den bodem der meest-onbautsuchtigo en grifst tot zelfopofl j- riog geneigden vaderlander iets schuilt van nu, zeggen we van eerzuchtvan lust om uitverkorene to worden tot de sear-verhoren functieEn weet go, zóó bescheiden kunnen w|j, measohen niet wezen, of we denken toch welt .Ik lap 't 'm misschien betor I" Graaf Van Bylandt, de tegenwoordige pre sident van ons Lagerhuis, is stellig tuonbeold van eenvoud, bescheidenheid zoowel als van strikte onpartijdigheid. Ik zoy'durven wedden, dat deze nobele man, toen h|j werd aangezocht jhr. Röell's opvolger te worden, in vollen ernst zal hebben gedachtmot zachte over reding, mot rustig beleid, bereik ik wel iots van dat lae:ige, balsturige, uiterst-prikkelbare Parlement I Nu, wien kau 't iu trouwo verbazen! is by ontmoedigd. Zal straks de leidirli aan andere handen overgeven. Natuurlyk kost zulk besluit zekeren atryd, hoe on begeerlijk het ambt zelf ook sy Te moeten erkennen dat mon het stuur lusachentyds heeft overgereikt, wel vrywillig natuurlyk, maar toch ia het diepe besef dat de krachten tekort schoten't Is voor niemand aangenaam. Toch behoeft geen Kamer-president sich schrift op mijne „Opmerkingen", in het in onze dagen er voor to .schamen" dat hy „Marineblad" opgenomen zjjn, hot .non possum" moot uitsprekenWant I Captain Mahan zegt: er i|Jn elementen in ds vergadering, welke 1 The hlghest functioa of Navy-Iard U to maintain the fleet in efficiency of war, and especially to restore it in the shortest possibly time when suffering from injuries, whether arising from ordinary service or in battle. En verder zegt hij, dat een van de eerst noodige hulpmiddelen van een Navy-Yard moet zijn „copious provision for docking rapidly." Toetst men nu de inrichting van de worf te Willemsoord hieraan, dan blijkt, dat ze in verschillende opzichten te kort schiet, wanneer de vloot uitgebreid zal worden met schepen van bijv. 15000 ton. Feitelijk heeft die werf reeds sedert vole jaren niet geheel aan de eischen, door cap tain Mahan gesteld, kunnen voldoen. Op de oorzaak daarvan zal nog nader teruggekomen worden, doch het gevolg ervan was, dat herhaalde malen groote herstellingen moesten opgedragen wordon aan particuliere werven of aan 's Rjjkswerf te Amsterdam. Laatstgenoemde werf, die sedert 1904 grooto herstellingen heeft uitgevoerd aan de pantseidekschepen „Koningin Wilhel- miua d. Nederlanden ".„Holland", „Utrecht", „Zeeland" en aan de pantserschepen „Kor- tenaer" en „Koningin Regentes", benevens een groot aantal wijzigingen en herstellingen aan kleinere schepen dor Marine, moet der halve beschouwd worden als te zjjn de aanvulling van de werf te Willemsoord. Hieruit bljjkt duidelijk, dat, wanneer in de tegenwoordige omstandigheden de werf te Amsterdam werd opgeheven, dio te Willemsoord zou moeten worden uitgebreid om in de vloot te kunnen voorzien. Laat ons nu eens nagaan wat aldaar zou moeten geschieden, wanneer de vloot ook schepen van de afmetingen der „Espana" zou bevatten. 1°. Aangezien het grootste der beide be staande droge dokken nog veel te klein zou zijn, moet een nieuw droogdok ge maakt worden. 2°. Het natte dok moet zooveel verbreed worden, dat een schip van 15000 ton er behoorlijk in kan keeren. Tevens moet het uitgediept worden. 3°. De zeedoksluis, z|jnde de toegang tot het natte dok, heeft veel te weinig breedte en diepte en moet vervangen worden door een grootere. Do draaibrug bjj de zeedoksluis moet door een langere vervangen worden en de doorvaart van de buitenhaven tot aan de zeedoksluis verbreed en uitgediept. 4®. De buitenhaven is te smal om een schip van pl.m. 180 M. lengte toegang te kunnen geven naar de werf. Het zou niet voldoende zijn de haven plaatselijk te ver wijden, want dan zou daar ter plaatse waarschjjnlyk steeds verondieping plaats hebben, tengevolge Yan de afname der stroomsnelheid. Daaromtrent zou de Water staat natuurlyk geraadpleegd moeten wor den. Waarschijnlijk zou deze tot het besluit moeten komen, dat de geheele buitenhaven, in hot bijzonder de ingang van de reede af, te smal is voor zulke breede eu diep gaande schepen. Bjj raadpleging van do kaart van het etablissement te Willemsoord, wil het mjj toeschijnen, dat het vrijwel onmogelijk zal zijn, terrein op te offeren om het natte dok voldoende te verruimen en plaats te vinden voor een nieuw groot droogdok, hetzij ge graven of drjjvende. Dit zou een onderwerp van ernstige studie moeten uitmaken. Doch aannemende, dat het mogelijk be vonden werd, zoudon de kosten van een en ander millioenen bedragen. In de jaren 1857 tot en met 1803 werd uitgegeven in ronde sommen: voor het uieuwe droogdok f 1.824.000 de pompwerktuigen211.000 het verruimen natte dok157.000 de zeedoksluis867.000 draaibrug76.000 dat is te zamen f 2.034.000 Voor het opnieuw uitvoereu van die werken, doch alles op grooter schaal zou natuurlyk een grooter bedrag noodig zyn. Hoeveel de verbreeding van de buiten haven wel zou kosten, durf ik niet'te ra men, evenmin als de kosten van de verder noodige, doch nog niet genoemde verande ringen van het etablissement, die het ge volg zouden zijn van de verruimingen. Een en ander toont aan, dat het geschikt maken van het etablissement te Willems oord tot operatiebasis voor de vloot, die men zich wenscht, eon zaak is, waarvan de mogelijkheid nog terdege moet onder zocht worden en die, wanneer dit onderzoek tot een gunstig resultaat mocht leiden, schatten zal kosten. Toen in Engeland de eerste „Dread- nought's" gebouwd zouden- worden had de regeering zich reeds door aankoop verzekerd van oen terrein voor het maken van eene nieuwe operatiebasis te Rosytb, omdat, zooala de First Lord of the Admiralty iu 1908 verklaarde „there is no Govèrnment dockyard oapable of taking ship9 of the „Dreadnought class along the whole of the east coast of Great Britain". Evenzoo zou Nederland tegeljjk met het opvatten van een plan tot het aanschaffen van grootere pantserschepen moeten denken aan de zorg voor een behoorlijke operatie basis, want een vloot zonder operatiebasis in haar eigen land kan eer een gevaar voor dat land heeten dan een middel tot verdediging. Wanneer men nu, zooals thans aller wegen geschiedt, aandringt op aanschaffing van schepen van 15000 ton zonder tezelfdor tijd ornstig te onderzoeken of de bestaande Rijkswerven als operatiebasis voldoende zijn of geschikt gemaakt kunnen wordenwan neer men in plaats daarvan aandringt op opheffing van een werf, die, zooala boven is aangetoond, een deel van de operatie basis vormt en wanneer men opdiewjjze, tengevolge van onvolledig onderzoek den Staat blootstelt aan de kans om over eenigen tjjd een vloot te bezitten zonder operatie basis, dan doet men daarmede zjjn Vader land een slechten dienst. Door zoo te doen stelt men de belangen van het Vaderland achter b|j die van de vloot. Mocht men na deugdelijk onderzoek tot het besluit komen, dat de werf to Willemsoord niet bruikbaar te maken is voor de gewenschte- groote schepen en tevens de overtuiging bezitten, dat de werf te Amsterdam opgeheven moot worden, dan zou het Staatsbelang vorderen, dat een voorstel gedaan werd om oen nieuwe Rijks werf te stichten, die aan do eischen voor een operatiebasis ten volle kan voldoen. Zoolang dit niet geschied is moet do raadgeving, om een bestaande werf op te heffen, beschouwd worden als gelijkwaardig aan den raad om oude schoenen weg te werpen voordat men nieuwe heeft. Eu dat zou in dit geval dubbel verkeerd zijn, omdat de werf te Amsterdam, die steen des aanstoots, met betrekkelijk ge ringe kosten in staat gesteld kan worden om schepen van 15000 ton een ligplaats te verschaffen en ze te herstellen. Wel is waar heeft die werf zelf geen gelegenheid voor pantserschepen van 15000 ton, maar die bestaat in geheel Nederland niet, want hot grootste droge dok in ons land, namelijk te Rotterdam, is wel gebouwd voor een draagvermogen van 15600 ton, doch dit is gerokend over de totale dok- lengte van 170 M. gelijkmatig belast, en men zal daarin geen schip van dat gewicht toelaten, datslochts ongeveer 180 M. lang is. Denkt mon zich nu een Noderlandsche vloot in wording, bestaande uit pantser- schepen van die grootte, waarvan natuur lijk dc eerstelingen naar Oost-Iudiö zouden vertrekken, dan dient dadelijk gezorgd te worden voor oen droogdok van voldoen do grootte aldaar en tegelijkertijd voor een dito droogdok in Nederland. Mocht het intusschen mogelijk blijken de werf te Willemsoord afdoende te ver ruimen, of mocht daarentegen de nood zakelijkheid van het stichten eener nieuwe operatiebasis blijken, dan kan een drijvend droogdok van voldoende grootte gebouwd en tydelljk te Amsterdam gestationneerd worden tot aan het oogenblik, dat men het naar elders wensch to over to brongen. Daartoe zou het natuurlyk in sectien gemaakt moeten worden, van zoodanige afmetingen, dat deze door de sluizen te IJmuiden vervoord konden wordon. In Oost-Indié zal een 15000 tons pantser- schip zich voorloopig voor dokgelegenheid wel moeton aanmelden op Ceylon, te Hong kong, op de Philipljnen, in Japan of te Kiautschou of te Singapore, alwaar in 1918 oen nieuw groot dok gereed zal zijn. In het bovenstaande is getracht te be- wyzen, dat het niet in het belang van het vaderland zou z|jn, de werf te Amsterdam als reparatiewerf en als aanvulling van die te Willemsoord op te heffen, voordat elders een betere operatiebasis zou tot stand ge bracht zyn. Nu blijft nog te bewijzen, dat zulk een werf in den regel den nieuwen aanbouw niet kan missen, wanneer zy in staat zal moeten z|jn om aan de door captain Mahan gestelde eischen te voldoen. Laten wij daartoe bijvoorbeeld het oog vestigen op de Duitsche Rijkswerf in Tsing- tau, vermeld op bladz. 1065 van hot „Ma rineblad" van 20 Maart 1912. Deze werf moet geschikt zyn om de herstellingen uit te voeren, die de Duitsche schepen in Oost-Aziö noodig kunnen hebben. Daartoe is het noodzakelijk, dat ten allen tyde een voldoend aantal werklieden be schikbaar is, die met de aanwezige werk tuigen en inrichtingen weten om te gaan. Natuurlyk zijn de herstellingen van het kruiser-eskader niet voldoende om dat per soneel doorloopend aan het werk te houden. Even natuurlijk is het, dat het geschoolde personeel niet af en toe naar huis gezonden kan worden en dat het ook niet werkeloos mag rondloopon. Niets is dus natuurlijker dan dat er ge zorgd wordt voor hot onderhanden hebben van nieuw werk, waardoor het beoogde doel bereikt wordt. Elke particuliere werf doet immers geheel hetzelfde, want heeft die geen voldoend personeel, dan kan niet zooveel werk aan genomen worden als noodig is, om de in richting rendabel te maken, en ia het per soneel er eenmaal, dan moet ook zooveel werk aangenomen worden, dat geregeld kan gearbeid worden. En nu mag captain Mahan zeggen, dat „it is evident at once that shipbuilding cannot be reckoned a primary object in a navy yard", zooals reeds door zoovelen voor hem gezegd was, de ondervinding toont aan, dat alle groote Rijkswerven in alle landen hun deel van den nieuwen aanbouw noodig hebben om geschikt te kunnen zyn voor hun taak, ook in tyd van oorlog. Men sla eenvoudig het bekende werk ,;Naval Annual" van Brassey of een der gelijk werk op en zie eens, op welke werven de nieuwste oorlogsschepen in Engeland, Frankryk, Duitschland, Oostenrijk, Italië, JapaD en de Vereenigde Staten van Noord- Ainerika gebouwd zijn of wordou. In al die landen vindt men een belangrijk deel van do vloot gebouwd op de Rijks werven. Ook de „Espana", die in de Marinever eeniging als voorbeeld Is gestold, is op een Spaansche Rijkswerf gebouwd. In Amerika is op deRykswerf teNew- York het groote pantsorschip „Florida" in 1911 gereedgekomen en op dezelfde werf in het begin van 1911 de bouw aangevangen van het pantserschip „New York", waartoe een helling moest verlengd worden, terw|jl op de werf de Mare Island aan de west kust in 1911 eon groot kolentransportschip „Jupiter" in aanbouw gebracht is. Dit geschiedt „onder krachtige leiding van den Minister van Marine Meijer." De geachte kolonel Ümbgrove zal moeten toegeven, dat dat dan toch niet in strijd kan zyn met de maatregelen die door den- zelfden minister genomen worden om het aantal Rijkswerven in te krimpen én het beheer van de overblijvende to verbetoren. Men is in Amerika verstandig genoog om niet alleen te erkennen, dat werven er z|jn voor de vloot en niet de vloot voor de werven, maar ook dat vloot en werven te zamen er z|ju voor het Vaderland en dus bebooren samen te werken omdat de een zonder de andere niets is. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1