KLEINE COURANT
'i Vliegend Blaadje
voor HelderTexelWieringen en Anna Paulownam
No. 4095.
Woensdag 8 Mei 1912.
40ste Jaargang.
's Rijkswerven.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct, tr. p.Jpost 75 ct., buitenland f1.26
Pra- Zondagsblad 374 45 f 0.75
miftn J Modeblad i 65 t i 75 f0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentién van 1 tot 5 regels (b|j toornltbetaling) 30 cent.
Elke regel meer6 t
Bevrijs-eiemplaar24
Vignetten en groote letters worden naar plaatsrnimte berekend,
Interc.-
Telefoon BO.
Vorcohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
UitgeverC, DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT t Co.), Heider.
Bareauxi Spoorstraat en Koningstraat.
niEUWSBERICHTEM.
HELDER, 7 Mei.
Het Pantierechlp.
In de Vr|jdag na afloop van de openbare
zitting der Tweede Kamer gehonden verga
dering van den Ministerraad, de eerste welke
op de indiening der motie-De Savornin
Lohman e. a. volgde, is deze aangelegenheid
ter tafel gebracht en heeft de honding van
het Kabinet ten aanzien van het pantser
schip, in verband met den loop der beraad
slaging in de Kamer, het punt van bespro
king in den Raad uitgemaakt.
Reddingsmiddelen op stoomschepen.
Naar het *N. v. d. D." verneemt, heeft
minister Talma in bewerking oen spoed-wets-
ontwerp, waarbij verplicht zal worden gesteld
hot aanwezig z|jn van voldoende reddings
middelen aan boord van Nederlandscbe pas
sagiers- en landverhnizersschepeD, en verder
van die vreemde schepen, welke in Nedor-
landsche havens passagiers inschepen.
Deze nieuwe wet wordt ontworpen op
aandrang van de staatscommissie, belast met
liet toesioht op den doortocht van landver
huizers.
Op aandrang van deze staatscommissie is,
zoo meldt het „N. v. d. D." verder, aan boord
van het stoomschip „Campancllo", van de
Uranium Steamship Company, toen het van
hier naar New York zou vertrekken, het
aantal reddingbooten vermeerderd.
De Rijkswerf te Amsterdam.
Dezer dagen werd bekend gemaakt, dat de
minister van marine aan een commissie heeft
opgedragen hem, Minister, van advies te
dienen betreffende de vraag of het in 's lands
belang zou z|jn over te gaan tot opbeffiog
van 's R'jks werf van aanbouw en herstelling
te Amsterdam.
Over bijzonderheden, die opheffing zelve
rakende, behoeft de commissie Diet te rap-
portoeren. In verband hiermede verneemt
„De Fakkel" uit goede bron, dat de plannen
tct opheffing van 'a Rijks werf te Amsterdam
reeds sinds geruimen tyd kant en klaar op
het Departement van Marine liggen, uitge
werkt zelfs tot in de kleinste bijzonderheden.
Een vierde gasfabriek.
B. en W. van Amsterdam stellen den raad
voor benoorden het IJ een vierde, voor-
loopig kleine, gasfabriek op te richten, die
in de behoefte aan gas van de bcdo3lde
Amsterdamsche w|jk zal voorzien en tevens
aan de gemeenten Buiksloot eu Nieuwendam
gas zal leveren. Zy vragen hiervoor den
raad een krediet toe te staan van f 300.000.
Salarlaering van de onderwijzers te
Amsterdam.
De Amsterdamsche raadsleden KI do Vries,
Boissevain en Nolting, hebben naar aanleiding
van het voorstel van B. en W. tot wijziging
van de verandering tot regeling van het
Openbaar Lagor Onderwijs, twee moties in
gediend, luidende
a. de raad, van oordeel, dat een gclyko
salarieoring van mannelijke en vrouwelijke
leerkrachten b|j het lager onderwijs gewenscht
is, noodigt burgemeester en wethouders uit,
ten spoedigste een voordracht tot wijziging
der verordening tot regeling van het openbaar
lager onderwijs ia te dienen, waarbij een
regeling der jaarwedden in dien geest wordt
voorgesteld
b. de raad, vau oordeel, dat het maximum
salaris der onderwijzers en onderwijzeressen
b|j het lager onderwijs niet minder behoort
te bedragen dan het max'mum-salaris der
adjunct-commiezen b|j de gemeente-secretarie,
noodigt burgemeester en wethouders uit, ten
spoedigste een voordracht tot w|jziging in te
dienen, waarb|j voor de onderwijzers en
onderwijzeressen een maximum-salaris vau
f2100 wordt voorgesteld.
De moord op een echaapherder.
Men meldt uit Barneveld
Vrjjdag kwam de 27-jarige boerenknecht
6. van Kommer, wonende onder Nykerk,
ten gemeentehuizo alhier om te trouwen.
Daar men vermoedde dat h|j van den moord
op den 82-jarigen schaapherder C. van Harten
iets meer kon weten, nam de burgemeester
hem een streng verhoor af en al dadelijk
legde h|j een volledige bekentenis af. Onge
twijfeld is poging tot diefstal de reden van
den afschuwelyktn moord geweest. De dader
is, na met hot l|jk te z|jn geconfronteerd,
gevankelijk naar Utrecht overgebracht.
De dader van den moord op den 82-jarigen
schaapherder C. v. H., een 27-jarige boeren
knecht, genaamd G. v. K., heeft aan den
burgemeester vau Barneveld bekend, dat hy
reeds twee dagen met moordplannen om de
hofstede «De Kemmeua", waar de vermoorde
woonde, had rondgezworven. De boerenknecht
had namel|jk trouwplannen en om nu in
staat te z|ja, eon boerderijtje te kunnen be
ginnen, had h|j het plan opgevat den herder,
die gewoonlijk z|jn heele bezitting bjj zich
droeg, te vermoorden en te berooven. Met
dit dool nu versohool liy zich Dinsdagavond
tegen 74 uur in een boscbje naby het
schapenhok, waarin de herder zjjn kudde
moest onderbrengen. B|j de terugkomst van
den ouden man heeft de boerenknecht h<
aangesproken en hem vervolgens op den
rug geworpen en met z|jn groote broodmes
het hoofd half van den romp gesneden. Als
een staaltje van z|jn cynisme zy nog v<
meld, dat h|j er nog bjj vertelde, dat zjjn
slachtoffer in het geheel niet geschreeuwd
had. Kalm heeft hy toen gewacht tot het
leven geweken was, waarna hjj vest en
onderkleeren van zjjn slachtoffer heeft losge
maakt, mot het doel, naar de begeerde porte
feuille te zoeken. Geen cent was echter op
het ljjk te vinden. Het eenige dat te rooven
viel, was een bjjna nieuwe zakdoek, dien de
moordenaar echter een eindweegs verder
heeft weggeworpen, waar hjj ook gevonden
is. Vervolgens heeft de moordenaar zich naar
zjjn aanstaanden schoonvader begoven, van
waar bjj vergezeld van zjjn bruid en getuigon,
ten gemeentehuize kwam, om zjjn huweljjk
te doen sluiton. Daar heeft zjjn aanhouding
plaats gehad. Deerniswekkend was de toe-
stand van het bruidje, dat van niets schjjnt
geweten te hebben, teen z|J vernam met welk
een monster zy bjjna in het huweljjk was
getreden.
Het mes, waarmee de moord is gepleegd,
is in beslag genomen.
Voortvluchtig.
Sedert Woensdag is de deurwaarder G.
R. te Zntphen, onlangs failliet verklaard,
spoorloos verdwenen. Men vermoedt,
dat hjj op reis is naar Amerika.
Een kostbaar handschrift.
In do „Times" vinden wjj een boschrjjviog
van een kostbaar handschrift,
dat in Engeland is vervaardigd en eerlang,
na te Londen tentoongesteld te zjjn, naar
Kaapstad overgebracht en in do Anglikaan
scho kathedraal bewaard zal worden. Op
perkament knnstig geschreven en verlucht,
bevat dat bandschrift de namen van allen,
die in den Boerenoorlog zjjn gevallen, on wel
22,000 namen. Uit dit getal volgt, dat de
„Times" bedoelt: allen die aan deEugelsche
z|jde zjjn gevallen. Want aan Boerenkant
alleen zjjn er reeds meer dan 22,000 gevallen.
Inderdaad, zjjn er juist ongeveer 22,000
vrouwen en kinderen gevallen in de kampen,
waarin de Engelschen ze hadden geplaatst.
Nog een April grap.
De Wetschernjaja Gasota te Kiew be
richtte op 1 April, dan aldaar de klokken
toren van de Andreaskork door een aard-
schuiving was ingestort. Duizenden inwoners
gingen toen met de tram naar de plaats van
de catastrophe. Velen kwamen daarby voor
de eerste maal tot de ontdekking, dat de
Andreas geen klokkentoren heeft. De uit
gever van de krant en de trammaatschap-
pjjen maakten goede zaken. Het publiek
nam de gTap nogal goed op. De politie
vond de zaak ernstiger. Zy beval de krant
het bericht te heroepen, en de gouverneur
vervoordeolde het blad wegens moedwillige
verbreiding van onjuiste berichten tot 800
roebel boeteals deze som niet betaald
wordt krjjgt de redacteur tweo maandeo ge
vangenisstraf.
De stakers van de „Olympic".
Londen, 4 Mei. Vandaag is tePorlsmonth
de zaak van de stakers van de „Olympic",
die beschuldigd waren van muiterjj, voortgezet.
Kapitein Steel, sup;rintendant van marine,
verklaarde, dat de Wh;te-Star te Sju'.hamp-
ton moest erkennen, dat vele opvouwbare
booten aan boori van de „Olympic" oud
waren, sommige waren zelfs 10 jaar oud, zij
dateerden nog uit den tijd van den Soedan-
veldtocht. De rechtsgeleerde Risburc, optre
dende voor de beschuldiging, betoog fc, dat
hier niet de White Star-ljjn terecht stond,
nar 53 muitende zeeliedon. Hierop ver
klaarde de rechter Branden, dat het de recht
bank onmogelijk was om bepaalde feiten, die
aan de zoogezegde maitery waren voorafge
gaan, te ncgccreD, daar die feiten de aan
geklaagden kannen hebben bewogen te han
delen, golijk zy gedaan hebben.
Portsmoutb, 4 Mei. Do bemanning van de
,0;yjjpic'!, die den 26>ten April geweigerd
heeft uit to varen, is schuldig bevonden,
maar de rechter achtte het raadzaam haar
iet te straffen.
De ramp van de „Titanie".
Het stoomschip «Gibraltar", te New-
York aangekomen, meldt, dat het den 26.-n
April op 41.184 N B. en 49.84 WL. z-ven
lyk-m met zwemgordels zes mannen cn
een kind, allen in het zwart gekleed en
eeiig wrakhout vau de tTitanic" heeft
gezien.
Hoe ziet de .Titanie" er nu uit?
In de nabyheid van het diepste der drie
geweldige Atlantische zeedalen, wolks diepte
7086 meter bedraagt, ligt thans het onge
lukkige schip der White Star Llne op een
diepte van 3300 meter op den bodem van
den Oceaan.
Ondoordringbare duisternis heerscht in deze
streken, waar niets de doodelyke, geheim
zinnige stilte verstoort, waar nimmer ook
slechts de zwakste zonnestraal kan door
dringen. De temperatuur van het water be
draagt iu deze diepte vau den Atlantischen
Oceaan, althans in dit noordwestelijk bekken
1.9 graden Celsius, en z|j blijft steeds gelyk,
daar zjj door den aan de oppervlakte der
zee heerschenden invloed van zomer en
winter, zoowel als door de zeestroomingen
in het minst niet wordt bei jvloed.
Het water is in de diepte, waar nu de
»Titanic" ligt, in bijna absolute rust. De
heftigste stormen, de zwaarste golfslag eu
de zeestroomingen dringen ia de verste verte
niet tot op deze ontzaglijke diepte door. Het
merkwaardigst zjjn echter de drukverhou-
dingon in den Oceaan.
Dat een waterkolom van 8000 meter hoogte
een geweldig gewicht moot hebben, is duide
lijk als men bedenkt, dat slechts een liter
water al een kilogram weegt. Van de grootte
van het gewicht eener waterkolom echter,
zooals die thans op het wrak van de .Tita
nie" drukt, kan men zich nauwelyks oone
juiste voorstelling maken. Op deze diepte
komen op iederen vierkanten duim meer dan
5000 pond ol meer dan 800 atnosfeeren druk,
dus eon oppervlakte van 10 centimeter in
het kwadraat, een blaadje uit een stuivers-
opschrijfboekje ongeveer, heeft een gewicht
van moor dan 20.000 kilogram of 400 cente
naars te dragen.
De mensch zou dus op oen diepte van
2000 vadems een gewicht op zich hebben
drukken, dat ongeveer gelyk zou komen
met het gewicht van 20 zwaar geladen
goederentreinen met de locomotieven er by,
of met andere woorden: do mensch zou, als
hy plotseling aan een zoodanigen, slechts i:
don richting werkenden druk werd bloot
gesteld, zoo plat gedrukt worden als oen
vel papier.
Hoe deze geweldige waterdruk werkt, is
menigmaal onderzocht. By diepzeepeilingen
werden groote schjjven kurk mee omlaag
gelaten, als z|j weder aan de oppervlakte
gebracht waren, waren zjj tot minder dan
do helft van hun oorspronkelijke grootte
tezamen geperst, en hadden de hardheid van
een of andere harde houtsoort verkregen.
Houten voorwerpen werden eveneens tot op
de helft van hun volume in elkaar geperst.
Men kau zich dus wel ongeveer voor
stellen, hoe het er thans op de «Titanie**
uit ziet. Alle kasten, kisten, banken moeten
als vloeipapier in elkaar gedrukt zjjn, even
als de schotten en andere afdeelingen van
het reusachtige schip. De van hout vervaar
digde voorwerpen, deuren, wanden, meubels
en andere dingen zjjo door don ontzettenden
druk zeker tot op de helft verkleind, en de
Ijjken, die zich nog in de verschillendo zalen
hutten hebben bevonden bjj het zinken
van de „Titanie", zjjn met deze voorwerpen
tot oen Ijzerharde massa insengeporst.
Mot het oog op dezen op feiten steunen
den staat van zaken, moot men van zelf de
gedachten opgeven, uit deze diepten ooit
weer iots naar boven te halen. Aan duikers
valt niet te donken, want een duiker kan
maar tot 60 meter, misschien nog iets dieper
afdalen; maar zelfs in deze betrekkelijk zeer
geriogo diepten wordt het hem reeds moei-
ljjk te arbeiden.
Mea heeft er reeds aan gedacht duikbooten
gebruiken, maar h*aar arbeidsvermogen
houdt reeds bjj ongevoor 40 metor diepte op.
Wjj kusnen door het peillood weliswaar
de plek van het Titanic-graf vaststellen, en
misschien ook wel door middol van eon aan
het peillood bevestigdo haak (een haak van
het hardste staal 1) nog iets van het schip
naar boven halen, maar dit zou een zeld
zaam toeval zjjo, waarop men niet mag
rekenen. (Telegraaf).
DE WEEK.
4 Mei.
De allerjongste .roode Dinsdag", diek
van 30 April 1912, brengt er als vanzelf
toe om ca te gaan, welke kritieke dagen
van den eersten rang, zooals wjjlen de oudo
Falb 't zou uoemen er alzoo in den loop der
jaren op het Haagsche Binnenhof zjjn aan
schouwd. Wanneer men dan de harinnering
van grjjze veteranen raadpleegt, zoo komt
men tot hei resultaat, dat de Nederlandscho
Volks vertegenwoordigers over het algemeen
zeer braaf, zeer ordelyk en rustig zjjn ge
weest Nu j men had wel eens 'n grimmig-
au'-oritair minister, die met driftige hand op
z'n portefeuille klapte en zinspelend op
bescheiduD, die de Kamer begeerde, uitriep:
Ziet-ge, mannen, hier zitten ze in de stukkoD,
naar krjjgea doet gjj ze niet I" Men stelle
zich voor, dat een bewindsman uptodato
zoo-iets ondernam Men denke slechts om
de in uiterst-hofl^ljjke, zich in toon en met
woord verontschuldigende manier, waarop
een minister Talma poog ie te bewjjzen, bjj
de Vogolwet, dat hjj zeker lystje heusch niet
ken overleggen Do vergelijking Raat j-N
niet geheel op, erken ik aanstonds. Mi*/
ieder zal me grif en aanstonds toegeven, dat
zoo'n botte, bitse, ruw-autoritaire weigering
in het Parlement van do twinstigsto eeuw
een orkaantje zou doen ontstaan... Ik moet
er niet aan denkenals m'n fantasie gaat
werkenik voor den geest haa', welk aspect
de Kamer in zulk geval zou to zien goven,
dan huiver ik en kry'g kippenvel
I icidenten, kabaaltjes uit de psriode, tien
obstructie, de roode en zwarte dagen, het
sjhelden voor ismorige bande" e.t.q. nog in
tnmel|jk verre toekomst lagen?..
't Had wezouljjk bitter weinig om het lyf.
Men heeft eenB beleefd eene ruziepartjj Macns-
WintgenB, waai bjj h-t a^er-allerergste, dat
voorviel, zich bepaalde tot een tsehampcr-sar-
castisch«Wion de schoen past trekke m aan
En dat werd toen heel erg bar gevonden!
Men heeft eens gehad een .afschuwelijk"
misverstand tutschen den minister Pierson en
den afgevaardigde Tylens. Deze laatste had
zich veroorloofd te zeggen, dat Z. Ex:, van
Financiëa ,con acteur in plaats van een
auteur* was waa-op mr. N. G. met driftigen
ru en bloedrood woede-gelaat den rug van
z|ja miuisteriëel fsuteuiltje'naar Rechts, waar
de radicale heer Tyleas z|jn «itel vond, schoof.
Beminnelijke excuses maakten weldra het
p|jnl|jke zaakje gezond. Man heeft gehad de
kibbelarijen tuaschea president Boelaerts en
het Kamerlid Domela Nieuwenhui» Deze
laatste stond toen, als lid der aller-vuarroodste
fractie «cinsam und ulieine" 't Liep op
een dag zóó hoog on zóó kras, dat president
Beelaerts uitriep, hoe 's heeren Domeia's ver-
wjjton »zjjn hielen niet raakten"Had de
heer D. N. toen vriendeD, geestverwanten in
de Kamer bezeten, musohien sou er toen
reeds 'n «rood dagja" geboren zjjn...
□och door oen Reglement van Orde noch
door de Ijzeren hand van een praeses kunnen
worden beheerscht. Het ontzag van wat men
vroeger als .decorum" onschendbaar achtte,
en dat vaak forsche zelfbeheersching schonk,
't is jammerlijk geslonken. Het «zelfres
pect" der vergadering is ingekrompen als
sneeuw voor de zou Ook by zulke dingen
geldt 't: .als het hok van den dam is...."
Men kan bjjzondere achting gevoelen voor
de kennis on het karakter van den heer De
Savornin Lohman en toch erkennen, hoe
diens eervol vertrek uit het Lagerhuis, hoe
groot het verlies ook overigens geweest ware
van zulk een eminente figuur eon zegen
mocht heeten voor «de atmosfeer" der ver
gadering IOntwijfelbaar is ook, dat wan
neer een lid gelyk de hoer Duys op 80
April jl. deed oenvoudig betwist de wuar-
hoid dat eon halfaur tevoren op volkomen
regelmatige en wettige w|jze oen besluit werd
genomen, dat men in zoo'n geval als
voorzittor, bovenal zjja kalmte hoeft te be
waren en den omstuimigen spreker tot de
orde heeft terng te voeron Een Ijzeren
hand, een koel hoofd, een scherp verstand,
een stalen zelfbedwang, wonderbare tact,
onaantastbare onpartijdigheidkloeke, nooit
of te nimmer versagende slagvaardigheid,
dat zjjo enkele van do hoofdvereisebtou, de
absoluut-onmisbare, noodig voor den leidor
der Tweede Kam:r van onze dagon...
En deze wonderman, deze witte-raaf; hot
zwaro on gruwelyk-oDdankbare ambt op zich
ncmjüd, zal schrander genoeg z|jn om te
bes.flen hoe 't nog Ledemaat 'n stuivertje
op z'n kant is of b|j do zaak iets beter weet
af te wikkelen dan de zwakste zy'aer voor
gangers
Als men dit alles, onder den indruk
van de 80 April-herrie, nagaat, dan be
gint men te begrijpen, hoe er toch niet 2ÓÓ
schromelyk overdrijving school io de .voor
spelling" van den m in, die profoteerdelet
op, 't komt nog zóóver, dat we, gelyk
in het oude R>me immers gebeurde, boste,
straf moet gaan stelten op 't niet willen
aanvaardeu van publieke .eore-baantjes",
waaronder dan natuurl|jk allereerst do arme
«speaker" zal vallen. En komt 't inderdaad
zóóver, ja, dan is voor vele moo6chen
het mooie" van thans idyilisch-geaohte baan-
«ju hoolomaal af, vrees ik I
Ma. Amtoxio.
Naar aanleiding van het Naschrift in het
Marineblad" van 20 Maart 1912, van den
rapitein ter zee ümbgrove, scbrjjft de hoofd
ingenieur der marine J. S. van VeeD, te
Amsterdam, het volgendein het Marineblad
van 1 Mei 1.1.:
Toen in het „Marineblad" van 1 Februari
1912 het artikel „Defensie-politiek en Marine-
beheer" van de hand van den kapitein ter
zee W.J. ümbgrove verschenen was en de
lezing daarvan mjj prikkelde tot eenig
protest tegen de in dat artikel voorkomende
argumentatie ter motiveering van het voor
stel om het grootste deel van '3 Rijkswerf
te Amsterdam te vorkoopen of te verhuren,
meende ik nog slechts te doen te hebben
met het persoonlijk oordeel van dien hoofd
officier, al was het m|j bekend, dat dit
oordeel ook door anderen gedeeld werd.
Nauwelijks echter was mijn protest aan
de Redactie van het „Marineblad" verzon
den (20 Februari) of van alle zijden werd
het mij duidelijk, dat de woorden van den
geachten schrijver van „Defensie-politiek
en Marinebeheer" de uiting waren van een
Nederlandsche Marine ongewoon stre
ven in eene zeer bepaalde richting.
Dit streven laat zich kortelyk aldus sa
menvatten
1°. De vloot moot versterkt worden met
pantserschepon van moderne soort, zoo iets
als bijv. de „Espana" van ongeveer 15.000
ton waterverplaatsing.
2°. Van 's Rijkswerf te Amsterdam moet
het grootste deel, namelijk dat waarop de
inrichtingen voor herstelling en aanbouw
gevestigd zyn, verkocht of verhuurd worden.
'sRijkswerf te Willemsoord moot
naar de behoefte voor de grootere pantser
schepen wordon ingericht.
Het eerste punt, dat het belangrijkste
van do drie is, zal hier buiten bespreking
gelaten worden. Dit wordt door mij gaarne
overgelaten aan meer bevoegden.
Hier zal verder worden aangenomen, dat
genoemd punt den ernstigen wensch uit
drukt van de groote meerderheid der zee
officieren.
Wat het tweede punt betreft, moet men
wel uit het gesprokene op de Yergadoring
van 29 Februari j.1. dor Marinevereeniging
en uit verschillende uitingen in de dagbladen
den indruk verkrijgen, dat op dit oogenblik
het parool is: de werf vau aanbouw moet
weg! Op allerlei wyzen gevarieerd heeft,
men dat ter oore gekregen. Zelfs werd die
werf rhetorisch genoemd, een parasiet, die
zich aan de Marine vastgehecht en vast
gezogen heeft. Alsof zij niet steeds een
integreerend deel van de Marino heeft uit
gemaakt 1
De opheffing van die werf werd door don
kapitein tor zee Ümbgrove bepleit op grond,
dat voor eene zeemacht als de onze een
aantal van vier werven, namelijk drie in
Nederland en één in Oost-indiö, luxe is,
en de worf te Amsterdam, in hoofdzaak
een werf van aanbouw, best gemist kan
worden.
Het daardoor te besparon gold zou ten
goede moeten komen aan de vloot en aan
's Rijkswerf te Willemsoord, die de operatie
basis hier te lande zou moeten vormen.
De eischen, waaraan een operatie-basis
moet voldoen, zijn op duidelijke wijzo ge
formuleerd door captain Mahan in zyn werk
„Naval Strategy" en ik ben den geachten
schrijver van „Defensie-politiek en Marine-
beheer" zeer erkentelijk, dat hij het mij
zoo gemakkelijk gemaakt heeft om die
woorden aan te halen, nu ze in het na-
Dil staat wel vast, en is na 80 April 1912
>or ken, dio de zaak Dog niet zoo .heel
erg" vonden, glashelder gewordeD, het hooge
en illustre ambt van Parlements-leider is
iets zeer onbegeerlijke. '1 Vordert eea man,
die zjjn politieke carrière vrywel achter den
rug heeft', die fiiantiëel niet slechts gansch
onafhackeljjk is, maar veel moer dan dat,
want... tegenover het algeheel gomis van
ex',ra-baten, matcrieele vergoeding, staat een
schat van onverplichte en toch onafwyibare
uitgaven. Laat 't zyn dat op den bodem der
meest-onbautsuchtigo en grifst tot zelfopofl j-
riog geneigden vaderlander iets schuilt van
nu, zeggen we van eerzuchtvan lust om
uitverkorene to worden tot de sear-verhoren
functieEn weet go, zóó bescheiden
kunnen w|j, measohen niet wezen, of we
denken toch welt .Ik lap 't 'm misschien
betor I"
Graaf Van Bylandt, de tegenwoordige pre
sident van ons Lagerhuis, is stellig tuonbeold
van eenvoud, bescheidenheid zoowel als van
strikte onpartijdigheid. Ik zoy'durven wedden,
dat deze nobele man, toen h|j werd aangezocht
jhr. Röell's opvolger te worden, in vollen
ernst zal hebben gedachtmot zachte over
reding, mot rustig beleid, bereik ik wel iots
van dat lae:ige, balsturige, uiterst-prikkelbare
Parlement I
Nu, wien kau 't iu trouwo verbazen!
is by ontmoedigd. Zal straks de leidirli
aan andere handen overgeven. Natuurlyk
kost zulk besluit zekeren atryd, hoe on
begeerlijk het ambt zelf ook sy Te moeten
erkennen dat mon het stuur lusachentyds
heeft overgereikt, wel vrywillig natuurlyk,
maar toch ia het diepe besef dat de krachten
tekort schoten't Is voor niemand aangenaam.
Toch behoeft geen Kamer-president sich schrift op mijne „Opmerkingen", in het
in onze dagen er voor to .schamen" dat hy „Marineblad" opgenomen zjjn,
hot .non possum" moot uitsprekenWant I Captain Mahan zegt:
er i|Jn elementen in ds vergadering, welke 1 The hlghest functioa of Navy-Iard U
to maintain the fleet in efficiency of war,
and especially to restore it in the shortest
possibly time when suffering from injuries,
whether arising from ordinary service or
in battle.
En verder zegt hij, dat een van de eerst
noodige hulpmiddelen van een Navy-Yard
moet zijn „copious provision for docking
rapidly."
Toetst men nu de inrichting van de
worf te Willemsoord hieraan, dan blijkt,
dat ze in verschillende opzichten te kort
schiet, wanneer de vloot uitgebreid zal
worden met schepen van bijv. 15000 ton.
Feitelijk heeft die werf reeds sedert vole
jaren niet geheel aan de eischen, door cap
tain Mahan gesteld, kunnen voldoen.
Op de oorzaak daarvan zal nog nader
teruggekomen worden, doch het gevolg
ervan was, dat herhaalde malen groote
herstellingen moesten opgedragen wordon
aan particuliere werven of aan 's Rjjkswerf
te Amsterdam.
Laatstgenoemde werf, die sedert 1904
grooto herstellingen heeft uitgevoerd aan
de pantseidekschepen „Koningin Wilhel-
miua d. Nederlanden ".„Holland", „Utrecht",
„Zeeland" en aan de pantserschepen „Kor-
tenaer" en „Koningin Regentes", benevens
een groot aantal wijzigingen en herstellingen
aan kleinere schepen dor Marine, moet der
halve beschouwd worden als te zjjn de
aanvulling van de werf te Willemsoord.
Hieruit bljjkt duidelijk, dat, wanneer in
de tegenwoordige omstandigheden de werf
te Amsterdam werd opgeheven, dio te
Willemsoord zou moeten worden uitgebreid
om in de vloot te kunnen voorzien.
Laat ons nu eens nagaan wat aldaar zou
moeten geschieden, wanneer de vloot ook
schepen van de afmetingen der „Espana"
zou bevatten.
1°. Aangezien het grootste der beide be
staande droge dokken nog veel te klein
zou zijn, moet een nieuw droogdok ge
maakt worden.
2°. Het natte dok moet zooveel verbreed
worden, dat een schip van 15000 ton er
behoorlijk in kan keeren.
Tevens moet het uitgediept worden.
3°. De zeedoksluis, z|jnde de toegang tot
het natte dok, heeft veel te weinig breedte
en diepte en moet vervangen worden door
een grootere.
Do draaibrug bjj de zeedoksluis moet
door een langere vervangen worden en de
doorvaart van de buitenhaven tot aan de
zeedoksluis verbreed en uitgediept.
4®. De buitenhaven is te smal om een
schip van pl.m. 180 M. lengte toegang te
kunnen geven naar de werf. Het zou niet
voldoende zijn de haven plaatselijk te ver
wijden, want dan zou daar ter plaatse
waarschjjnlyk steeds verondieping plaats
hebben, tengevolge Yan de afname der
stroomsnelheid. Daaromtrent zou de Water
staat natuurlyk geraadpleegd moeten wor
den. Waarschijnlijk zou deze tot het besluit
moeten komen, dat de geheele buitenhaven,
in hot bijzonder de ingang van de reede
af, te smal is voor zulke breede eu diep
gaande schepen.
Bjj raadpleging van do kaart van het
etablissement te Willemsoord, wil het mjj
toeschijnen, dat het vrijwel onmogelijk zal
zijn, terrein op te offeren om het natte dok
voldoende te verruimen en plaats te vinden
voor een nieuw groot droogdok, hetzij ge
graven of drjjvende.
Dit zou een onderwerp van ernstige studie
moeten uitmaken.
Doch aannemende, dat het mogelijk be
vonden werd, zoudon de kosten van een
en ander millioenen bedragen.
In de jaren 1857 tot en met 1803 werd
uitgegeven in ronde sommen:
voor het uieuwe droogdok f 1.824.000
de pompwerktuigen211.000
het verruimen natte dok157.000
de zeedoksluis867.000
draaibrug76.000
dat is te zamen f 2.034.000
Voor het opnieuw uitvoereu van die
werken, doch alles op grooter schaal zou
natuurlyk een grooter bedrag noodig zyn.
Hoeveel de verbreeding van de buiten
haven wel zou kosten, durf ik niet'te ra
men, evenmin als de kosten van de verder
noodige, doch nog niet genoemde verande
ringen van het etablissement, die het ge
volg zouden zijn van de verruimingen.
Een en ander toont aan, dat het geschikt
maken van het etablissement te Willems
oord tot operatiebasis voor de vloot, die
men zich wenscht, eon zaak is, waarvan
de mogelijkheid nog terdege moet onder
zocht worden en die, wanneer dit onderzoek
tot een gunstig resultaat mocht leiden,
schatten zal kosten.
Toen in Engeland de eerste „Dread-
nought's" gebouwd zouden- worden had de
regeering zich reeds door aankoop verzekerd
van oen terrein voor het maken van eene
nieuwe operatiebasis te Rosytb, omdat,
zooala de First Lord of the Admiralty iu
1908 verklaarde „there is no Govèrnment
dockyard oapable of taking ship9 of the
„Dreadnought class along the whole of the
east coast of Great Britain".
Evenzoo zou Nederland tegeljjk met het
opvatten van een plan tot het aanschaffen
van grootere pantserschepen moeten denken
aan de zorg voor een behoorlijke operatie
basis, want een vloot zonder operatiebasis
in haar eigen land kan eer een gevaar
voor dat land heeten dan een middel tot
verdediging.
Wanneer men nu, zooals thans aller
wegen geschiedt, aandringt op aanschaffing
van schepen van 15000 ton zonder tezelfdor
tijd ornstig te onderzoeken of de bestaande
Rijkswerven als operatiebasis voldoende zijn
of geschikt gemaakt kunnen wordenwan
neer men in plaats daarvan aandringt op
opheffing van een werf, die, zooala boven
is aangetoond, een deel van de operatie
basis vormt en wanneer men opdiewjjze,
tengevolge van onvolledig onderzoek den
Staat blootstelt aan de kans om over eenigen
tjjd een vloot te bezitten zonder operatie
basis, dan doet men daarmede zjjn Vader
land een slechten dienst.
Door zoo te doen stelt men de belangen
van het Vaderland achter b|j die van de
vloot.
Mocht men na deugdelijk onderzoek
tot het besluit komen, dat de werf to
Willemsoord niet bruikbaar te maken is
voor de gewenschte- groote schepen en
tevens de overtuiging bezitten, dat de werf
te Amsterdam opgeheven moot worden,
dan zou het Staatsbelang vorderen, dat een
voorstel gedaan werd om oen nieuwe Rijks
werf te stichten, die aan do eischen voor
een operatiebasis ten volle kan voldoen.
Zoolang dit niet geschied is moet do
raadgeving, om een bestaande werf op te
heffen, beschouwd worden als gelijkwaardig
aan den raad om oude schoenen weg te
werpen voordat men nieuwe heeft.
Eu dat zou in dit geval dubbel verkeerd
zijn, omdat de werf te Amsterdam, die
steen des aanstoots, met betrekkelijk ge
ringe kosten in staat gesteld kan worden
om schepen van 15000 ton een ligplaats
te verschaffen en ze te herstellen.
Wel is waar heeft die werf zelf geen
gelegenheid voor pantserschepen van 15000
ton, maar die bestaat in geheel Nederland
niet, want hot grootste droge dok in ons
land, namelijk te Rotterdam, is wel gebouwd
voor een draagvermogen van 15600 ton,
doch dit is gerokend over de totale dok-
lengte van 170 M. gelijkmatig belast, en
men zal daarin geen schip van dat gewicht
toelaten, datslochts ongeveer 180 M. lang is.
Denkt mon zich nu een Noderlandsche
vloot in wording, bestaande uit pantser-
schepen van die grootte, waarvan natuur
lijk dc eerstelingen naar Oost-Iudiö zouden
vertrekken, dan dient dadelijk gezorgd te
worden voor oen droogdok van voldoen do
grootte aldaar en tegelijkertijd voor een
dito droogdok in Nederland.
Mocht het intusschen mogelijk blijken
de werf te Willemsoord afdoende te ver
ruimen, of mocht daarentegen de nood
zakelijkheid van het stichten eener nieuwe
operatiebasis blijken, dan kan een drijvend
droogdok van voldoende grootte gebouwd
en tydelljk te Amsterdam gestationneerd
worden tot aan het oogenblik, dat men
het naar elders wensch to over to brongen.
Daartoe zou het natuurlyk in sectien
gemaakt moeten worden, van zoodanige
afmetingen, dat deze door de sluizen te
IJmuiden vervoord konden wordon.
In Oost-Indié zal een 15000 tons pantser-
schip zich voorloopig voor dokgelegenheid
wel moeton aanmelden op Ceylon, te Hong
kong, op de Philipljnen, in Japan of te
Kiautschou of te Singapore, alwaar in 1918
oen nieuw groot dok gereed zal zijn.
In het bovenstaande is getracht te be-
wyzen, dat het niet in het belang van het
vaderland zou z|jn, de werf te Amsterdam
als reparatiewerf en als aanvulling van die
te Willemsoord op te heffen, voordat elders
een betere operatiebasis zou tot stand ge
bracht zyn.
Nu blijft nog te bewijzen, dat zulk een
werf in den regel den nieuwen aanbouw
niet kan missen, wanneer zy in staat zal
moeten z|jn om aan de door captain Mahan
gestelde eischen te voldoen.
Laten wij daartoe bijvoorbeeld het oog
vestigen op de Duitsche Rijkswerf in Tsing-
tau, vermeld op bladz. 1065 van hot „Ma
rineblad" van 20 Maart 1912.
Deze werf moet geschikt zyn om de
herstellingen uit te voeren, die de Duitsche
schepen in Oost-Aziö noodig kunnen hebben.
Daartoe is het noodzakelijk, dat ten allen
tyde een voldoend aantal werklieden be
schikbaar is, die met de aanwezige werk
tuigen en inrichtingen weten om te gaan.
Natuurlyk zijn de herstellingen van het
kruiser-eskader niet voldoende om dat per
soneel doorloopend aan het werk te houden.
Even natuurlijk is het, dat het geschoolde
personeel niet af en toe naar huis gezonden
kan worden en dat het ook niet werkeloos
mag rondloopon.
Niets is dus natuurlijker dan dat er ge
zorgd wordt voor hot onderhanden hebben
van nieuw werk, waardoor het beoogde
doel bereikt wordt.
Elke particuliere werf doet immers geheel
hetzelfde, want heeft die geen voldoend
personeel, dan kan niet zooveel werk aan
genomen worden als noodig is, om de in
richting rendabel te maken, en ia het per
soneel er eenmaal, dan moet ook zooveel
werk aangenomen worden, dat geregeld kan
gearbeid worden.
En nu mag captain Mahan zeggen, dat
„it is evident at once that shipbuilding
cannot be reckoned a primary object in a
navy yard", zooals reeds door zoovelen
voor hem gezegd was, de ondervinding
toont aan, dat alle groote Rijkswerven in
alle landen hun deel van den nieuwen
aanbouw noodig hebben om geschikt te
kunnen zyn voor hun taak, ook in tyd
van oorlog.
Men sla eenvoudig het bekende werk
,;Naval Annual" van Brassey of een der
gelijk werk op en zie eens, op welke werven
de nieuwste oorlogsschepen in Engeland,
Frankryk, Duitschland, Oostenrijk, Italië,
JapaD en de Vereenigde Staten van Noord-
Ainerika gebouwd zijn of wordou.
In al die landen vindt men een belangrijk
deel van do vloot gebouwd op de Rijks
werven.
Ook de „Espana", die in de Marinever
eeniging als voorbeeld Is gestold, is op een
Spaansche Rijkswerf gebouwd.
In Amerika is op deRykswerf teNew-
York het groote pantsorschip „Florida" in
1911 gereedgekomen en op dezelfde werf
in het begin van 1911 de bouw aangevangen
van het pantserschip „New York", waartoe
een helling moest verlengd worden, terw|jl
op de werf de Mare Island aan de west
kust in 1911 eon groot kolentransportschip
„Jupiter" in aanbouw gebracht is.
Dit geschiedt „onder krachtige leiding
van den Minister van Marine Meijer."
De geachte kolonel Ümbgrove zal moeten
toegeven, dat dat dan toch niet in strijd kan
zyn met de maatregelen die door den-
zelfden minister genomen worden om het
aantal Rijkswerven in te krimpen én het
beheer van de overblijvende to verbetoren.
Men is in Amerika verstandig genoog
om niet alleen te erkennen, dat werven
er z|jn voor de vloot en niet de vloot voor de
werven, maar ook dat vloot en werven te
zamen er z|ju voor het Vaderland en dus
bebooren samen te werken omdat de een
zonder de andere niets is.
(Wordt vervolgd).