KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heldor, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
No. 4099.
Woensdag 22 Mei 1912.
40ste Jaargang.
Met de haringtrekkers
op het water,
't Vliegend Blaadje p. 3 m50 cl, fr. p. post 75 ot., buitenland f 1.25
Pre- Zondagsblad 371 45 (0.75
ni£n)Modeblad 65 75 (0.90
(Voor het boltenlend bij vooruitbetaling.)
Advertentièn van 1 tot 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent
Elke regel meer6
Bewjjs-exemplaar2è
Vignetten en groote lettert «orden naar plaatsruimte berekend.
Intero.-
Telefoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
UitgeverC. DE BOER ir. (v./b. berkhout a Co.), Helder.
HIEUWSBERICHTEH.
HELDER, 21 Hoi.
Openlucht-meeting Helloo.
Blijkens een nader ontvangen mededeeling
bedroeg het aantal deelnemers aan de open
lucht-meeting te Heiloo niet 2500, zooals in
ons vorig nummer was vermeld, doch onge
veer 3500.
Bioscoop-Theater.
Een seer leerzaam verhaal voor wasoh-
vrouwen met onbetaalde rekeningen vertoont
de bioscoop van dezo week. Zoo ooit, dan
geldt voor dit nnmmer het begrip „geestig",
want de manier, waarop de waschvrouw in
kwestie zich betaling weet te verschaften ia
origineel en niet zonder hamor.
„De grootmoedige arts" is een spannend
drama; „de kellnerin" een levensbeeld uit
de wereldstad. Maar een bizonder fraai nnm
mer is „de brand": men ziet het uitrukken
van de brand we ar, en het jagen door de
straten, het aankomen op bet terrein van den
brandkortom, men maakt het geheele ver
loop mede van een brand en dit nnmmer ia
daardoor in de hoogste mate pakkend.
Het groote nummer geeft, als steeds, weer
een boeiend verhaal, dat tot het einde toe
de aandacht bezig houdt. Nog een paar
komische nummers wisselen den ernst af.
Roode Kruis. Afdeeling Helder.
Den 13en Mei j.l. had in het gebouw van
den geneeskundigen dienst der landmacht de
eindavond plaats van den cursus in eerste
hnlp by ongelukken, waaraan gedurende den
afgeloopen winter was deelgenomen door een
80tal dames en heeren. Namens het Roode
Kruis waren tegenwoordig de voorzitter,
Kolonel A. W. Pulle, de secretaris J. H.
Ruygrok en de leden Dr. Fryling en Dr.
Tango.
Nadat door den voorzitter en Dr. Tan ge
aan de verschillende dames en heeren zoowel
op theoretisch als op practisch gebied ver
schillende vragen waren gesteld, nam de
voorzitter 't woord en zette in 't kort nog
eens het doel van 't Roode Krnis uiteon. In
aansluiting aan de lessen, door het bestanrslid
Jhr. J. Bowier gegeven, wien voor zyn y ver
en bereidwilligheid dank werd gebracht en
Lalde betuigd, sogt de voorzitter aan de dames,
die daartoe geoegen mochten zyn, toe een
vervolgcursus in ziekenverpleging en aan de
heeren een vervolgcursus in het transpor
teeren van zieken en gewonden. Ten slotte
bracht spreker namens zyn medebestuurderen
dank aan allen die den cursus in E. H. B. O.
gevolgd hadden en sprak hy de hoop nit, dat
z|j of als assistente-verpleegster of als lid
eener transportcolonne zoonoodig hunne krach
ten zouden willen beschikbaar stellen in den
dienst van het Roode Kruis, dus tot heil der
IQdende menschheid.
Veel kabeljauw op de Noordzee, een
ouderwettche vangst.
Men sohryft aan het •Handelsblad"
De kabeljanwvissohcry in de Noordzee is,
zooals bekend, in do laatste jaren zeer slecht.
Dat er zich nn en dan nog groote scholen
kabeljauw kunnen vertoon en, bewyzen de
navolgende vangsten van drie stoomers, va
rende onder directie van de firma A. Hoo-
gendflk Jz. te Vlaardingen
Stoomschip «Prins Hendrik der Nederlan
den", schipper Krjjn Broek, met 150 tonnen
gezouten kabeljauw, 20 tonnon gezouten leng,
koolvisch etc. en 35 tonnen Maatjesharing.
Stoomschip «Koningin Emma", schipper J.
van Hoogteilingen, met 100 tonnen gezouten
kabeljauw, 15 tonnen gezouten leng, kool
visch etc.
Stoomschip >Martha Maria", schipper H.
van Hoogteilingen, met 65 tonnen gezouten
kabeljauw, 15 tonnen gezouten leng, koolvisch
eto., tezamen alzoo 320 tonnen gezonten
vischwaren.
Ontslag aan da Marinewerf.
De «Tyd" schrjjlt:
Binnen afzienbaren tyd zullen naar be
weerd wordt ongeveer 200 werklieden
der Marinewerf te Amsterdam ontslagen
worden, wegens het niet aannemen van een
oorlogsschip door de Tweede Kamer.
Naar aanleiding hiervan hebben de dage-
ïyksebe besturen de vereenigingen «Onder
ling Belang", vereeniging van werkliedon
der Marinewerf, de Algem. Ned. Rjjkswerk-
lieden-Bond, de aid. Amsterdam van deze
laatste, de Prot.-Chr. Rykswerkliedonver-
eeniging sGideon" en de R.-K. Rykswerk-
liedenvereeniging ,St. Ludovicus", afd. Am
sterdam, Woensdag 15 Mei een gecombi
neerde vergadering gehouden, waar na
gevoerde besprekingen besloten werd, dat de
genoemde organisaties, elk afzonderlijk, doch
met een, in de hoofdpunten overeenstemmend
programma, actie zullen voeren tot voor
koming van genoemd te verwachten ontslag.
De Lutlne.
De bergiDgstoomer «Lyons" is van Am
sterdam te Terschelling aangekomen om de
werkzaamheden op het wrak van de «Luti-
ne" te hervatten.
Slechte betalers.
Vrijdagmiddag, omstreeks zes uur, bestelden
te Amsterdam twee personen een taxi, reden
daarmee verschillende oafé's af en bezoohten
eindelijk een bar in de Leidschestraat.
Langzamerhand kwam de chauffeur tot de
overtuiging, dat de heeren wel goede sier
maakten, maar niet van betaling hielden.
Toen hij het tweetal naar een nienw adres
moest vervoeren, besloot hy naar het politie
bureau op het Leidsoheplein te ryden en
daar op betaling aan te dringen. Do fheeren"
dat spoedig bemerkt en daarom
een hunner zich uit de voeten te
maken. Hjj sprong uit de texi, doch
de chauffeur stopte en vroeg om het ver
schuldigde bedrag. Van betaling wenschten
de heeren niet te hooren voor aleer de rit
afgeloopen was. De chauffeur reed toen schijn
baar naar het opgegeven adres, doch in
werkelijkheid naar het politiebureau aan het
Singel. Ook dat werd door de (heeren" ont
dekt en een hunner besloot opnieuw een
poging te wagen om te ontkomen. Op het
Singel bU het Koningsplein waagde hy den
Doodlottigen sprong, kwam tegeo een boom
terecht en bleef er bewusteloos liggen. Hy'
werd door een politieagent en eenige toesnel
lende burgers met een ernstige hoofdwonde
inzorgwekkenden toestand in het politiebureau
gedragenvan daar werd hjj per rijwiel-
brauoard naar het Binnengasthuis gebracht,
waar hy kort daarop is overleden.
Naar bleek, had de man nog sleohta 11
cte by zioh. (,Hbl.")
Stuurlieden-eximen».
'a Gravenhage. Geslaagd groote stoomvaart,
eerste stuurman, de heer W. Gortertweede
stuurman de heeren J. Duinker en A. Viaman;
derde stuurman de hoer A. P. van der Hoeven.
Verduistering van f 10.000.
Te 's Gravenhage is Donderdagavond een
19-jarige kantoorbediende aangehouden, die
ten nadeele van een bankinstelling te
Utrecht, by welke hy in dienst was, een
bedrag van f 10,000 had verduisterd. Hy
had het geld geïnd, dooh niet afgedragen.
By zyn aanhouding bleek, dat hy van het
verduisterde bedrag slechts f 50 had opge
maakt.
BIJ ongeluk doodgesohoten.
Donderdagnamiddag heeft er op het vlieg
terrein aan den Bergweg te Rotterdam een
ernstig ongeluk plaats gehad. De 18-jarige
bakkerskneoht W. H., een Duitacher, ging
naar de loods op dat terrein om zich te
overtuigen dat het dak van de loods niet
doorlekte en er geen schade werd toege
bracht aan het vliegtuig van den vlieger
Van Bussel, een neef van hem, dien hy
behulpzaam is. De 14-jarige T. van den B.,
wier ouders aan den Bergweg wonen, ging
met hem mee, en zy bleven samen in de
loods even praten. De bakkersknecht zag
daar een revolver liggen, die hy in de hand
namdat hy geladen was, wist hy niet.
Plotseliug ging er oen schot af, en de
kogel drong het meisje iu den hals. Bewuste
loos zakte zy ineen. Men bracht haar
dadelyk naar het ziekenhuis op den Berg
weg, waar slechts de dood kon worden vast
gesteld.
De Parlj8che autobandieten.
Het biykt meer en meer, dat Amsterdam
ook zyn aandeel heeft gehad in de misdaden-
reeks van de thans onschadelyk gemaakte
Fransche autobandieten, al is het dan slechts
indirect geweest en al is het gelukkig niet
zoover gekomen, dat zy ook bier een hunner
brutaio misdry von hebben gepleegd. De boofd-
Btad van Nederland biykt in de internationale
boevenwereld de weinig benydenswaardige
reputatie te hebben, dat m9n er gemakkelijk
gestolen goed van de hand kan zetten. Wy
brengen in herinnering, hoe in het eind van
Januari van dit jaar hier ter stede een auto
werd verkocht, die door leden der bende
gestolen was, ten nadeele van een genees
heer te Gent. Een gewezen rytuigmaker
hier ter stede bleek by dien verkoop een
ietwat goheimzinnige rol te hebben gespeeld.
Jnstitie-ambtenaren uit Gent kwamen voor
de zaak hier en by den vroegeren rytuig
maker werd een hniszoeking gedaan. Veel
ter zake dienende werd er niet gevonden;
het belangrijkste stuk van overtuiging bleek
een prentbriefkaart te zyn, die voor den man
compromitteerend werd geacht. Hy werd in
het Huis van Bewaring opgesloten, doch
vermoedeiyk wegens gebrek aan bewys weder
op vrye voeten gesteld.
Thans echter schynt uit het omvangryk
onderzoek, dat te Parys naar de wandaden
der bende wordt iDgesteld, wel gebleken te
zyo, dat hier ter stede effecten verkocht zyn
(of dat men gepoogd heeft zulks te doen)
afkomstig van don brntalen aanslag op den
banklooper Caby, einde December van het
vorige jaar te Parys gepleegd. En wederom
sohynt de meergenoemde ex rytuigmaker in
deze zaak een rol te hebben gespoeld.
wy vernemen namelyk, dat de rechter
commissaris, mr. Eekhout, die hier ter stede
belast is met do instructie in deze zaak, voor
zoover Amsterdam ermede gemoeid is, van
zynen Paryschen ambtgenoot Gilbert, don
rechter van instructie, die de zaak der
autobandieten heeft te onderzoeken, dezer
dagen het verzoek heeft gekregeD om den
ex-rytuigmaker als getuige te hooren in ver
band met den verkoop der effeoten, welke
by den aanslag op Caby in de rue Ordener
te Parys gestolen werdeD. (H.blad).
Volgens de «Vossisohe Zeitang" begint
men in Parys na langzamerhand in te zien,
dat de •apachenslag" by Nogent-snr-Marno
voor de Fransche autoriteiten alles behalve
eervol geweest is. Er werden 6000 geweer
schoten goloit, alvorens de belegeraars tot
een aanval overgingen en van die 6000
kogels trof er geen enkele I Garnier en
Valet pleegden zelfmoord en de verdere won-
waron
was
beneden kritiekde dyaamietpatronen sprongen
niet en als zy sprongen deden zy geen kwaad
het zoeklicht kon niet in werking gesteld
worden de politiebeambten en de soldaten
behandelden elkaar als vyanden en hinderden
elkaar zooveel mogelyk. Minstens twee der
gewonden zyn door soldaten en niet door de
bandieten getroffen. De onderofficier der
zouaven die het eerst het paviljoen binnen
drong, werd op bevel van een politie-officier,
die achter hem aanholde, door de politie
agenten met vuisten geslagen getrapt en
de kamer uitgeworpen I Zelfs een kapitein
der zonaven, die onder de eersten het huis
binnendrong, werd meer dan onbesohoft be
handeld. De politieschilden dengden absoluut
niet, dooh werden door de browningkogels
der bandieton doorboord I De politie tracht
nu het publiek wys te maken, dat de schil
den slechts doorboord werden, wanneer
minstens 10 kogels der bandieten op dezelfde
plek insloegen! Eveneens kan men het zyne
gelooven van de bewering der politie, dat
slechts 24 soldaten en politieagenten aan de
beschieting deelnamen; dat zon 400 sohoten
per man geweest zyn!
Garnier en Valet zyn dood, dooh veel
roem heeft dat aan de politie niet gebracht.
De toestand van de slachtoffers is redelyk.
Het ernstigste is de brigadier Fleury gewond;
zyn eene long is door een kogel doorboord.
Tot nu toe deden zioh geen complicaties voor.
De doktoren hopen hem nog te kunnen redden.
De heer Guiohard laat bekend maken, dat
den, die zjj by de ïykschouwingdroegen, wai
opgeloopen na dien zelfmoord. Doch alles e
tydens het beleg 400 zouaven en 300 politie
agenten aanwezig waren, doch dat deze uit
sluitend dienden voor de orde-handhaving,
waartoe hun aantal feiteiyk nog te klein
bleek, aangezien het publiek voortdurend de
afzetting wist to verbroken en zelfs het pavil
joen vrywel heeft leeggeplunderd. Zelfs zyn
drie schilden van de politie gestolen.
Slechts achttien man hebben rechtstreeks
het beleg gevoerd.
Kinderpistolen.
Sinds eenigen tyd doen de kindoren
groote menschen na; zy «spelen bandiet je"
on zyn Bonnot, Garnier 'enz.
Dat is onze schuld, zegt Japy de Beau-
court in den tFigaro", wy spreken en scha
ven over niets anders dan over de schand
daden van die lieden. En natnuriyk moeten
al zulke verhalen indruk maken op de her
senen van onze kinderen. En de winkeliers,
die voor een paar francs kinderpistolen met
patronen er by vorkoopon, werken die ge-
v&ariyke liefhebberd in de hand.
Op een avond, zoo vertelt dan de Beau-
court, holde een heele troep jongens na
schooltyd naar de vestingwerken en lever
den hier een geregeld vuurgevecht. Op een
gegeven oogenblik werd een der kinderen
in den slaap getroffen. De jongen verkeert
nog in gevaar. Een kameraadj", dat door
de anderen beschuldigd werd de ongelukkige
schatter te zyn geweest, poogde zich dood
te schieten. Het kind is de wanhoop naby.
Aan wien de schuld, dat deze kinderen
het drama van den dag wilden nabootsen
en dit, tot zekere hoogte, konden doen?
En de heer De Beaucourt verwyt den
winkeliers alleen nit winstbejag, dergelyke
volstrekt niet ongevaarlyke kinderpistolen aan
minderjarigen te verkoopen.
Een schipbreuk.
Cherbonrg, 19 Mei. De «Kronprinsesein
Ceoilie", komende van New-York, deelde
per draadloos telegram mede, dat zy een be-
langryk oponthoud gehad heeft, wat te wy-
ten is aan het feit, dat zy een aantal schip
breukelingen van een onbekend schip heeft
opgepikt.
Nog een boot van de „Tltanic".
Berlyn, 17 M«i. Uit New-York wordt aan
de .Press-Telegraph" gemeldDe White
Starboot «Oceanic", die gisteren hier aan
kwam, heeft 210 mylen ten Z.W. van de
plaats, waar de .Titanic" is ondergegaan,
een reddingsboot van hot gezonken schip
gevonden en hierheen gebracht. Drie ïyken
waren daarin: een stoker, een matroos en
een passagier. Naar het sohynt zyo allen
den hongerdood gestorven.
De directie der White Star Lino spreekt
tegen, dat de drie menschen, die in de
opvouwbare boot door de Oceanic" gevonden
worden, den hongerdood gestorven zonden
zyn, en verklaart dat deze opvouwbare boot
die is, waaruit de vyfde officier, mr. Lowe,
alle passagiers overnam en waarin drie ïyken
achterbleveu. De mededeelingen van den
dokter der «Oceanic" waren anders dnidelyk
genoeg en uit de griezelige details, die wy
den lozers spaarden, bleek dnidelyk, dat de
drie wel zeer zeker den hongerdood gestorven
zyn.
Offers der zee.
Met het oog op het vergaan van de «Tita-
nic" en de berichten over de ongemeen groote
hoeveelheid ys in den Noord-Atlantischen
Oceaan ie het misschien interessant te weten,
dat j.l. Woensdag by Lloyd's niet minder
dan vier kleine schepen, op weg naar New
Fonndland, werden aangeslagen als «zeer
lang over hun tyd uitgebleven." Dit aanslaan
beteekunt, dat ze, indien in den tusschentyd
niets meer van se gehoord wordt, aanstaanden
Woensdag als verloren beschouwd zullen
worden.
Inmiddels heeft de Amerikaansche staats
secretaris voor marine een dienst georgani
seerd op den zeeweg, dien de Atlantische
Oceaanvaarders volgeD. De kruiser «Binning-
ham" heeft order ontvangen om ton zuiden
der Grand Banks te krnisen en den stoom-
booten per draadlooze telegrafie de ligging
der ysbergen te melden.
DE WEEK.
18 Mei.
Voor de aanhangers eener bekende leer
stelling zal er vermoedelyk 't een en ander
te bespiegelen, te concludeeren vallen over
en nit de jongste „gebeurtenissen te Parys".
Ik bedoel het featyn van bloeddorstigheid, door
een aantal inwoners der Lichtstad gevierd
by gelegenheid van het „opblazen" der woning,
waar de twee laatst-overgebleven auto
bandieten waren gevestigd. Ik zon iemand,
ervaren op het gebied van deze leerstelling
wel eens willen vragen zon 't kuonen
zyn, dat we hier te doen hebben met vier
op dit ondermaansche, in levende lichamen
„teruggekeerde" wezens uit de periode, by-
voorbeeld van de Romeinsche gladiatoren;
van de gevechten tusschen menschen en wilde
dierenvan het zich verlustigen in den gruw-
tamen doodsatryd eens zwaardvechters, die
door den caesar, door simpele duimbeweging,
was veroordeeld zijn dat „dezelfde"
wezens als die een featyn maakten van 't
zien verscheuren der tot het christendom over
gegane medeburgers, door uitgehongerde
leeuwen
Men tast hier in het duister van ondoor
grondelijke mysteriën, maar het hoogbeschaaf
de Parys-up-to-date heeft zich wederom doen
kennen wederom, want telkens als te ge
nieten viel van het schouwspel eener guillo
tine-executie, drong het gerucht der bloed
dorstigheid van de Massa tot ons door. In-
tnaschen kon men zich nog pogen gerust te
stellen door de godaohtenn ja, de deernen
en kerels, die een ganschen nacht, hunkerend
naar 't verschrikkelyko, zitten te wachten
totdat de rampzalige veroordeelde zyn tocht
naar de moordmachine zal makeD, ze be-
hooren tot het schuim, hot uitvaagsol, het
uitschot der maatsohappy.'t Zyn ontzeouwde,
verdierlijkte schepsels, zooals het donkerst-
Londen, 't zwartat-Berlyngelyk de achter-
buurten en nachtkroegen van elke groote
stad se by vele honderden bevatmaar
hier, by het uitmoorden, op de gruwsaamst-
denkbare wyze, van het huisje der auto
bandieten, kwamen zoowaar de elegante
dames en heeren van de „crème", van de
High-life, van de hoogere, fijnere beschaving
het zaakje bekyken. Daar snorden elegante
auto's naderby. Daar werden snoezige nieuwe
voorjaars-jurken geëtaleerd, 't Werd, zoowaar
een nummer op het program der pretmakery
zooals de wedrennen, de „vernissage", en
het verdere.
Toen alles achter den rug was, de ïyken
weggevoerd, het ergste van de bloedmorsery
gereinigd, kwam men „kogeltjes zoeken".
Och, van die alleraardigste, kleine kogeltjes,
waarmee Valet en zyn kameraad hadden
geschoten. Wcet-ge, 't is zoo'n toer om je
visite een heelen avond op interessante wy'ze
bezig te houden.
Zoo'n collectie schietmateriaal, authentiek-
echt, van de autobandieteneen uitkomst, ma
chère de dames sidderen by de aanraking.
Het discours fleurt heelemaal op. De gast
vrouw vertelt van wat ze zelve gezien heeft
hoe meneer Lëpine haar waarschuwde:
Pas op, lieve gravinl nit dat raam zou een
kX' snoezige comtesse leunt kwynend_ in
haar stoeltje achterover. De »petit marqnis",
die steeds in hare naby beid is, klemt s'n
monocle vaster in het oog, ziet haar met
aanbiddende bewondering aanpeinzend
staart hy vervolgens op het aardige, toch
zoo kleine kogeltje, uit een der brownings
ontsnapt
't Is niet anders dan snoezig.
En, afschuweiykl
Zooals m.i. ongehoord moest heeten, de
wyze, waarop de Overheid bier goedvond haar
gezag te doen gelden. Dat de openbare vei
ligheid het zich meoster maken van de ge
vaarlijke, voor niets terugdeinzende moor
denaars, spitsboeven, vorderde, wie zal 't
durven betwisten? Maar er was eene andere
methode dan de nu-gevolgde. Zy had allioht
wat meer tyd en gedold geëischt, de zaak zon
niet geworden zyn het afgry'selyke «pretje",
waar overheerlyke, goudbergjes opbrengende
films van zullen gemaakt zyn, films voor
de tallooze bioscopen, die er toe znllen by-
dragen om Garnier's en Valet's in den dop
n aardig stapje nader te brengen tot tde
ad
Zoo draaien wy in een allergeva&riyksten
cirkelgang rond. De Overheid neemt haar
toevlucht, zy 't met moderne doch daarom
niet minder wreedaardige foltermiddelen, tot
het „systeem", waarvan wy in de musea van
rariteiten nit de middeleeuwen zulke interes
sante staaltjes knnnen aanschonwon. De
schandpalende wurgmastende banken,
waarop iemand armen en beenen werden
stnk-geslagen; de yzertjes, dewelke werden
verhit om iemand het vleesch van de been
deren te knypen of de tong te verschroeien,
al deze en nog duizend andere uitvindsels
nit de dagen van galg en pyobank doen ons
griezelen. Maar wat daar-ginds, te Parys,
werd ondernomen, beproefd, is den grond der
zaak volmaukt-hetzelfde, zoo niet veel erger
waar het verricht wordt door monschen
die vier, vyf eenweu later leven dan de iet
wat-hardhandige heeren van de vermaarde
.exemplaire oorrectie!"
Ik kan me, om nog even te vertoeven
in een rustige, vreedzame, de zennwen in
evenwicht hondendo atmosfeer, levendig
voorstellen dat de dreumesjes der padvindery,
die Woensdagmiddag een kykje namen in,
beter gezegd op onze Tweede Kamer,
unaniem van oordeel zullen zyn geweest,
tdal er weinig an 's
De gedachte om de kinderkens naar de
gereserveerde tribune van ons Lagerhuis te
brengen by gelegenheid van eene hoog
geleerde, zeer-ingewikkvlde, met stroom van
cyfera overgoten interpellatie-Trenb over het
apoorwegbedryf, ze is wel zeer oor
spronkelijk", maar verre van gelukkig. Slechts
zeer enkele heeren waren hoffeiyk genoeg
om te doen alsof ze luisterden de over-
groote meerderheid had «zich gered", zooals
de Franschman 't uitdrukt. Nu kregen de
kleutera-padvindstertjes slechts te zien een
paar meneeren, in 'n driekwart-leege, stille,
dooie zaal, die elkaar op min of meer on
hoffelijke wyze den mantel stonden uit te
vegen. De schapen hoogden iets van milli-
oenenvan interen eindelyk werd het
electrisch licht ontstoken; deze illuminatie
maakte veel goed.
Waarom de padvindery niet doen aan
schouwen iets als Wentholt's tragischen
ondergang; de schipbreak van de «Went-
holt" ofTalma's zegepraal met de Bakkers
wet En dan had men de jongens en meisjes
moeten voorlichten: «Ziet go, kinderen, dat
is non net als met Napoleon I indortyd.
Jawel, die overwon, overwon ook Wag-
ram, Jena, de Bakkerswet in de Tweedo
Kamer. Maar nou moeten de heeren straks
eindstemming honden, begrypt jelui? Dat zou,
zeggen sommigen, die zagen hoe spinnydig
meneer Lohman keek, wel eens Leipsig
voor Nap Talma knnnen worden en
zeggen die zwartkykers, de Eerste Kamer:
ach, lieve menschen! Dat is vast en zeker
Waterloo
„En gaat meneer Talma", vraagt een
byzonder schrandere padvinder, „dan naar
Elba, meneer?"
„Elba neen, jong, want terugkomen
zal hy, in soo'n geval, voorloopig niet. St.
Helenamaar wees gerust, kerel,
zal er voor meneer Talma gezelliger zyn dan
indertyd voor Napoleon op i'n eiland
ddar znllen de heeren wel voer zorgen 1
Ma. Antokio.
door P. N. v. R.
Een oogonblik drukten de opkoopers, de
schippers en de haring trek kers zich knus
jes tegen elkaar en gingen onderling zoetjes
nog wat smoezen, maar het werd ineens
stil, toen de afslager, volkomen bewust
van zyn waardigheid, nieuwsgierig over
eenige schouders glurend, op somberen toon
begon to veilen, een gewichtig werk, dat
btj met onverstoorbare kalmte en rust
volbracht te midden van belanghebbende
en belangstellende omstanders, die met
bijzondere scherpzinnigheid toeluisterden.
Na afloop ontstond ineens een opmerke
lijk algemeene bedrijvigheid op den steiger,
waar een aantal booten, soms tot zinkens
toe vol haring, aanlagen. Wat een drukte
en leven, wat een geschreeuw en beweging
hier! Onder de trekkers, in grooten getale
aanwezig, hoorde je even verschillende
kreten, uitroepen en bevelen, die verward
door elkander klonken. Enkele virtuoozen
in het krijschen deden met longen en tong,
met armen en beenen hun uiterste best
om zich verstaanbaar te maken in de
triestige zwartheid. Naar alle kanten klep
perden met ietwat struikelenden stap de
mannen in zware hoozen, eigenaardig ruw
en ongemanierd luid uitgalmend hun rauwe
stemmen in de aanvallende windvlagen.
Overal raasde en tierde men om wat
onderlinge hulp, een deugd, die nogal iets
te wenschen overliet. Hiervan oen paar
staaltjes. Langs mij heen schuifelde een
harde, bultige figuur, nijdig zoekend naar
een paar makkers, die bij de boot moesten
aanpakken, en toen hy ze eenmaal achteraf
trof, uittartend kalm en ln 't oog loopond
traag, werd in blind getast een hand uit
geslagen en een heet-tintelende slag op
'n gezicht gepatst, zoodat do getroffene,
ook lang niet mis, op zfjn beurt naar een
keol greep on wreed-hardnekkig een log
lichaam wankel-los als van een jongen van
de been werd gelicht. En terwijl ze schel
dend en woedend-lustig eindelyk dan toch
maar aan den gang gingen, haalde een
kort, dik kereltje, met hard-appolrood-
gebarsten vlekken op 't verbruinde ronde
gezicht, zijn hart geducht op by lui van
zyn ploeg, die gemoedelijk, totaal onaan
gedaan toekeken, de oliejassen wyd-open
en de handen puilend in de broekzakken.
Met moeite, met tegenzin lieten zy zich
lymen en vloekend liepen ze naar den kant
om er in de kilte van den nacht te ar
beiden. 't Was daar vol en roezemoezig.
De meeste trekkers waren gedurig bezig.
Verschillende partijen haring werden uit
de vletten verwyderd. Sommigen deden
het by het flauwe lichtje van een lantaarn.
Eón man werkte de groote, diepe vakken
met een schepnet leeg, een tweede ver
plaatste de gevulde mand van de reeling
naar de eerste plank van den wal, waar
een derde de kostbare versche lading over
nam om ze in een platte bak of zoo maar
over den grond te werpen. Hier zaten
weer anderen gereed om van deze hoopen
te tellen, stilletjes in zichzelven, vlug en
zeker vullend de manden tot zóóvéél tal,
waarop die naar de wagens van opkoopers
verhuisden, nadat ze met een stukje krfjt
in cyfers waren aangeteekend. Alles ging
er even kwiek toe. Op afstand beheersch-
ten velerlei geruchten de omgeving. Om
de karren, die langzamerhand vol raakten,
werd luidruchtig gesproken en onder het
heen en weer dreutelen met manden, door
een sliert kerels hand aan hand gedragen,
klonk een galm van rumoer. Maar dichtby,
op de plaats waar de tellers kropen en
woelden, was het meer rustig, want deze
menschjes, die als een zwerm nachtvlinders
neergefladderd waren, mochten en wilden
in hun nauwkeurigheid niet gestoord wor
den. Alleen een bekend straattype, 'n dwerg
in zyn soort, gewapend met een echten
electrischen zaklantaarn, veroorloofde zich
wat vrfjheid van luidoppraten met zware
basstem. Op de meest wonderiyke, komische
wyze liet hot ventje zyn miniatuur-dieven
lantaarn knippen bij de slijmerige massa's,
waaruit hy met vinger en duim de ansjovis
pikte en de geep afzonderde, 't Was heusch
de moeite waard om hem in zyn gescharrel
gade te slaan. Flits flits! - een vèr-
uitschietend straaltje, dat plots schitterde,
gaf hem telkens gelegenheid om in de
duisternis te keuren, want werkeiyk, als
een kenner sloop hy rond. Flits! - daar
gloeide zyn brandertje weer over de zilve
rige schilvers en met stoicijnsche kalmte
wroette hy links en rechts, zoo onvermoeid
en doortastend, alsof zyn gedaante een
onmisbare steunpilaar der markt was. En
al genoot hy als zoodanig geen zekere
achting, geen aanzien, hij leek my toch
een heel goede vriend van allen. Dikwyis
kreeg hy een portie verwenschingen, die
gewoon mensch de haren te berge zou
doen rijzen en het kippenvel een rilling
hebben bezorgd, maar het joggie vatte zoo
iets tameiyk yskoud op, gaf menig trekker,
by naam en toenaam aangeduid, doodleuke
antwoorden én wist zich verbluffend knap
uit elke kwaadaardige woordenwisseling te
redden. Hy flitste maar door, nu eens hier
dan weer daar, en als er wat te sjouwen
viel, dan was ie als de kippen er by, be
id met onbestemde voorgevoelens van
visch in boter en mosterdsaus gedompeld,
want hy hield niet voor niemendal een
groote gore doek in de hand: hienig beest
met roode kieuwen werd hem toegedacht.
„Op zy, sakkerdeju! - op zy dan toch
schreeuwde eensklaps met grove, schorre
stem een groote, zwaar-gebouwde kerel,
die, een hoog-opgepofte, verschoten zyden
pet schuin op zyn polkahaar, links en rechts
met de ellebogen stootend, zich tusschen
een dikken menschenmuur heenwrong. Het
was Kees uit onze boot, die met groote
kunstvaardigheid een stapel ledige manden
balanceerde, onnavolgbaar behendig afgs
de by de treden van een trapje, kleverig
glad door vischgrom en schubben.
„Zeg ereis, koekebakker 1" schreeuwde
hy onder het afspoelen van manden, „zou
je maar niet eens naar de boot gaan om
je handen uit te steken Of denk je soms,
dat er voor jou niks te doen is Ga maar
tellen, dat is net zoo'n karweitje voor je."
Tegen een paal geleund, met z'n zware
armen over elkander gekruist op den buik,
staarde Albert naar beneden, strak zyn
kattenoogen.
Daar, in onze boot op het water, roesde
een onrustig gebrom van twistende stem
men, met felle ruzieklanken er boven uit.
„Ga jy nou scheppen, ja of nee?" brulde
het muizengezicht uitdagend.
„Kommandeer je hond en blaf zelf!"
riep Dries. „Jy mot scheppe en as jo nou
trek hebt om op je ziel te krijgen, mot je
het maar zegge, ik bin je man, hoor 1"
Meteen hield Dries zjjn vervaariyke knuist
voor de verschrikte oogen van het muizen
gezicht, dat eerst rood en dan bleek werd
om den neus, omdat hy zeer goed begreep
wat hem te wachten stond.
Hikkend en meteenigszinsdubbelalaande
tong stotterde het muizengezicht half driftig,
half angstig:
„As jy dan te lui bent, laat do koeke
bakker dan scheppe, die loopt toch maar
te wandele."
Met ernstig bezorgd gelaat keek Albert
my aan, rondde zijn arm om myn rug en
in de hartelyke gemoedelijkheid van /.yu
doen boog hij zich naar myn oor en flui
sterde dat ik diit werkje makkeiyk kon
verrichten.
Terwyi ik dapper het mandje vulde, gaf
het rimpelnokje ze telkens over aan Albert,
die ze daarna in de houten bak gooide,
waarby de anderen zich neerhurkten om
te gaan tellen. Het muizengezicht en Dries,
zooeven nog elkaar verwenschend, waren
nu weer goede vrienden en zaten gedwee
gekromd by een mand te murmelen. En
toen de groezelige kudde, zoo laag by den
grond stilzwygend maar haastig doende,
de laatste haringen had geraapt, ging do
kooper van onze visch, klaar by zyn kar,
met de hand in zyn broekzak, haalde er
een portefeuille uit, schreef een briefje en
grabbelde in zyn portemonnale naar oen
dubbeltje, waarvoor de schipper een potje
bier kon nemen.
Albert liet zich in de boot afzakken en
begon onvermoeid aan het pompje te wer
ken, dat zuigend en gorgelend een flinke
hoeveelheid vuil, troebelig water aan bak
boord uitwierp. En toen er niets meer
omhoog kwam, greep hy naar een akertje,
plompte het over boord en kletste hot
inwendige overal goed nat en met een
zwabber gaf-Ie alles een extra beurt, zoo
dat het vaartuig er weer proper uitzag.
De een na den ander kroop or in en ver
scheidenen gingen tot aan de borst buiten
boord om zich af te spoelen in den snel
golvende» stroom.
.Daar hei-je de schipper", zei Koes en
hy maakte alvast het ankertje los. Zoodra
de aangekomene achterin zyn plaats liad
bezet, stootte heel stuurboord met de armen
van wal en langzaam roeiend, in loome,
onverschillige gedachten trekkend aan de
riemen, wiebolden we op het nog stik
donkere water naar de kromming In de
haven, waar Albert; kinderlyk-biy dat het
eindje er was, een oud, bekend liodje
deunde, wat wy eens zongen op de school
banken aan de Oostslootstraat, 's morgens
tegen half twaalf, als meester z'n hoofd
goed stond, met het vooruitzicht op den
vryen Zatordagmiddag:
Waar de blanke top der duinen
Schittert in den zonnegloed,
En do Noordzee vrlend'lyk bruisend,
Neérlands smalle kust begroet.
We waren de lange brug genaderd. De
riemen gingen gauw on handig uit hot
water en bonkten aan twee kanten in de
boot dryfnat neer. Op den kaai werden de
leden nog eventjes gerekt en lang ademige
geeuwen geloosd, waarop ons troepje min
der spraakzaam, wat moe en mat huis
waarts slenterde.
(Slot volgt).
TIJdtiippen van verzending i
Brievenmalen.
Naar Oost-Indië:
Venen ding» weg.
Datum der ter
postbezorging.
Tij dit. der
iaat. buil.
a/h Postk.
▼ia Amsterdam 24 Mei *6.55 'i
p. zeepost Ti* Rotterdam 31 ,6.55 'aa*.
p. Holl. mail ria Genua '21 i 6.55 's a*.
p. Uoll. mail viaMaraeille 2ë 3.40'snm.
p^ran»chem.TiaManei)le 31 '6.55 'sar.
(▼oor Sumatra's Wwtkujt
en Benkoelcn aUeen
▼erlangen der afzend
p. Daitfcho a. via Napel»
Naar Palembang, Riouw, Banka, Billicon
•n Borneo:
24 Mei ,8.45'amor.
6.55 a*.
p. Eng, mail ria Brindui
p. Holl. mail ria Genua
p. Holl. mail ria Maneille
(alleen op ▼erL der ah.)
p.Fraasche m.ria Maneille
p. DuiUche ra. ria Napel»
Naar Atjeh en de Oostkust van Sumatra:
p. Enx. mail ria Briadisi eiken Vrndag 8.45'»mor.
p. Holl. mail via Genua
p. HolL mail ria Marseüle
(alleen op *erL der afx.)
p.F rauche m.riaM arseUle
p. DuiUche ra. ria Napel» i
Naar Guyana (Suriname):
p. xeepo*t ria Amsterdami
p. mail ria Queemtown
p. mail ria New-York.
p. mail via St. Naxaire .1 10 Juni |l
Naar Caracao, Bonaire en Aruba
p. zeepost via Amsterdam 23 Mei 0.5S
p. mail ria Southampton elkea Dinsdag
of Queenatown. ea Vrijdag
p. mail ria Hamburg 1 Juni
(alleen op verl. der afx.)
Naar St. Martin, St. Enstatius en Saba:
p. zeepost ria Amsterdami 23 Mei .6.55'sut.
iaUeen op vorl der ah.)
p. mail ria Engeland eiken Woensd.|6.65 's av.
Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivier-kolonie
en Transvaal:
eiken Vrijdag, 3.80 's namiddags.
Yoor Hr. Ms. „Gelderland" naar
L a r i g: 22, 28, 24 en 25 Mei, 7 nor av.
Marine an Leger.
De overplaaUing van den luitenant ter zee 2e
kl. J. W. Bloem op 18 Mei, van het wachUchlp te
Willemsoord op de «Evertsen", wordt ingetrokken.
Eveneens de op dien datum bepaalde op non-
aeUvlteitsstelUng van den luitenant ter zee 2e kl.
L. J. van Roeaem, van de «Evertaen".
Met ingang van 25 Mei wordt de luitenant ter
zee la kl. J. A. Jager, eervol ontheven van het
bevel van de vHelringen geplaaUt op de sBellona"
de luitenant ter zee 2e kl. H. A. Gregory van het
waehUchip te Willemsoord op de »Evertsen"; do
id. W. J. Mans van id op de sKortenaer" de
adelborat le kl. M. R. P. Phillipp van de tEvertsen"
op de «Koningin Emma" (torpedodienst)da id K.
Pauw, van ds «Heffing" op de «EverUen".