KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel, Wieringen en Anne Paulowna No. 4104 Zaterdag 8 Juni 1812. 40ste Jaargang. LEVENSSTRIJD. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ctfcr p. post 75 ct, buitenland 11.25 Pre- Zondagsblad i 374 45 10.75 miénModeblad «»»65»»»»75» f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertenties tui 1 tot 5 regels (bq vooruitbetaling) 90 cent Elke regel meer6 Bewqs-cxemplaar24 Vignetten en groote letters worden naar plaaternimte berekend. Interc.- Talefoon 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever C. DE BOER Jr. (v./b. BERKHOUT Co.), Helder. Eerste Blad. ■IEUWBBERICHTEB. HELDER, 7 Juni. Algemeene Heldersche Winkeliers- vereenlging. Op do Dinsdagavond gehouden vergade ring voor de leden dezer vereeniging, heerschte veel belangstelling. De notulen der vorige vergadering werden onveranderd goedgekeurd. Naar aanleiding van het verslag van den afgevaardigde op het laatste te Utrecht ge houden congres, deelde de voorzitter, de heer H. C. M. Njpels, teneinde een daar ontstaan misverstand uit den weg te ruimen, mede, dat door hem nimmer bedoeld is een blaam - te werpen op dc Arnhemsche zuster-vereeni- ging. Mocht door hem het woord „oppositie- voeren" zfo'n gebruikt, dan is dit geschied te goeder trouw. Spr. verwonderde er zich ech ter over, dat do Arnhemsche afgevaardigde, die toch 3 maanden ter beschikking bad, zich niet by het bestuur van de afdeeling Den Helder op de hoogte had gesteld. Spr. zelf heeft een lijvig stuk gezonden aan het orgaan van den Middenstandsbond, waarin h\j een en ander uiteenzette, welk stuk, vermoedelijk door plaatsgebrek, niet is opgenomen. Op voorBtel van het bestuur word besloten niet aan het op 10 en 11 Juli te Deventer te honden congres deel te nemen. Het uitgebrachte referendum inzake win kelsluiting lokte een levendige discussie uit. Het bleek, dat nagenoeg alle winkeliers aan het versoek voldaan hadden. Er waren 567 biljetten verspreid. Van 59 was het biljet r:et of niet voldoende ingevuld, zoodat men van 508 winkeliers antwoorden heeft. Hier van verklaarden zich voor Bluitiug te 7 uur 8 f f 8 10 9 207 9* 18 10 163 10J 14 V u 11 5 voor algemeene wettelijke regeling 6 De vraag: „Kunt gij u met een bepaald sluitingsuur vereenigen, ingeval de meeste winkeliers hieraan meedoen?" werd met „neen" beantwoord door 77 personen; met „ja" door 7, die echter niet een sluitingsuur invulden, dat xjj wenschten. Verder bleven 8 apotheken buiten stemming. Het bestuur atelde thans voor een aparte commissie, buiten de vereeniging om, te be noemen, om de zaak nader te onderzoeken en met voorstellen te komen. Het bleek, dat de vergadering lang niet homogeen was op dit punt. De heer Van Breda vroeg of de commissie enkel rapport nit zal brengen of ook adviseerend zal op treden. Beide, zei de Voorzitter. Toen vroeg de heer De Geus welke be voegdheid die commissie zou hebben. Spr. blijkt niet vóór wettelyke sluitingsdwang te zgn. De heer Jac. Bakker Dz. lichtte in, dat de bedoeling van het bestuur was, dat elke categorie van winkeliers zich uitspreekt. Dkn krijgen we een zuivere beweging. De heer Van Breda begrijpt niet wat het bestuur er mee beoogt, waar harerzijds (n.1. van de bestuurstafol) niet uitgesproken wordt omtrent gedwongen sluiting. Spr. zou mee kunnen gaan als de commissie een catego risch adres gaf. De hoer D. I. Briinwald vond het volstrekt geen bezwaar te 9 uur te sluiten. De heer Adri- aanse is alleen voor wettelijken dwang als het een algemeen belang betreft, hetgeen hier niet het geval is. De Voorzitter vindt het wel degelijk oen algemeen belang, maar concurrentiestrijd noodzaakt tot openblijven. De heer Grünwald wil de medewerking der pers. De heer G. J. H. Verstegen zat uitvoerig zijn standpunt uiteen. Hjj is vóór wettelijke regeling. Zonder dat de wet ingrijpt, helpt het niets. Men ziet het aan de barbiersdie hebben zoo goed als geheel de 9-uur sluiting doorgevoerd, en wat komt er in de praktijk van terecht? De heer De Geus merkt op, dat bij ten opzichte van wettelijke sluiting alleen be doelt een wettelijk sluitingBverb'od met het oog op het personeel. Als de patroon open wil blijven, gaat dat den wetgever niet aan. De heer Verstegen kan 't verschil niet zien. Bij een arbeider die langer of korter werkt, gaat het om de verdienste, bj| den winkelier geenszins. De heer Bierenbroodspot heeft zich ver wonderd, dat de winkeliers zich al niet lang categorisch hebben verbonden. Spr. is vóór 9-nur sluiting, doch vindt óen commissie niet genoeg: wil voor iedere categorie een com missie. Tenslotte wordt het bestuursvoorsteleene commissie te benoemen, die de zaak zal onderzoeken, gewijzigd met dien verstande, dat verschillende categorieën in die com missie zitting zullen nomen, aangenomen en worden in die commissie benoemd de heoren Gninwald, Van Breda, Bierenbroodspot, Ver stegen en Thieman, die, voor zoover ze aan wezig zijn, de benoeming aannamen. Op voorstel van eenige leden wordt als datum vóór welken do commissie rapport moet indienen, gesteld 1 Jan. 1913. Nog deelde de Voorzitter mede, dat in de volgende wintercampagne verschillende be langrijke punten op de agenda komen; dat tot rechtskundig adviBenr der Vereeniging benoemd is de heer mr, K. Denys, en dat pl.m. half Sept. de hnndelscursus geopend wordt. By de rondvraag vestigt de heer Van Breda de aandacht op de d.d. 18 Juni te houden algemeene vergadering der Banketbakkers- vereeniging. 't Is voor Don Helder van groote beteekenis dat die hier gehouden wordt. Spr. zou gaarne zien, dat op dien dag extra werk gemaakt werd van wiokel-étalagos. De Voorzitter beveelt dit warm aan, waarna de vergadering, onder dankzegging voor de opkomst, uiteengaat. Inbrekers gearrestteerd. De Rotterdamsche politie heeft de hand gelegd op een aantal inbrekers, verdacht de daders te zy'n van den diefstal met braak, gepleegd bj den heer R. Polak aldaar. De „N. R. C." vertelt over die aanhouding het volgende De inbreker J. A. J. R. had de laatste weken in de stad rondgeloopen mot quitanties voor een liefdadigheidsvereeniging en was daardoor op de hoogte van de adressen van gegoede ingezetenon, die uitstedig zyn. Die adressen noteerde hy zorgvuldig en deed daarvan mededeoling aan C. de B. en J. M. K. Dit tweetal hoeft daarop in den nacht van 24 op 25 Mei ten huize van den heer Polak ingebroken en zich hot grootste gedeelte van den buit en het geld toegeëigend. Den daarop volgenden nacht heeft J. A. J. R. met J. S. een bezoek aan het huis van den heer Polak gebracht, waarby zy zich de enkele gouden voorwerpen, die de beide andere inbrekers hadden achtergelaten, hebben toegeëigend en al het zilverwerk, dat zy vonden. Dit zilver werk trapten zy in elkander en stopten het in een kussensloop. Bj het verlaten van het huis begon het reeds te dagen en omdat zj bovendien een agent van politie in de buurt zagen, waagden zjj het niet het zilverwerk te vervoeren. In den tuin verstopten zy het achter een schutting, waar de politie het later vond. C. de B. en J. M. K., die er met het geld en het meeBte goud van door waren, verze kerden zich van het gezelschap van een paar vrouwen, waarmede zy uit ryden gingon naar Dordrecht, Delft en Den Haag. Ook to Rot terdam maakten zy goede siereenige Engel- sche banknoten van 5 pond sterling elk, die deel uitmaakten van den spaarpot van de dames Polak, werden op een wisselkantoor op de Noordblaak alhier verzilverd. Toen de klinkende munt op was werden de gestolen gouden halskettingen, horloges enz. by goud- en zilverkashouders te koop aangeboden. Dit deed C. de B., dio minder bekend is dan J. M. K. Van betgeen hij ontving eigende De B. zich het leeuwendeel toe. Een couvert met postzegels, ook van den diefstal afkomstig, en in de Zandstraat aan een winkolier te koop geboden, leiddo tot de ontdekking van dit tweetal. Op het oouvert namelijk las de winkelier den naam Polak, waarvan hy aan de politie mededeoling deed, onder het geven van een persoonsbeschry ving van beiden. Het viertal heeft een volledige bekentenis afgelegd. Twee hunner, J. A. J, R. en J. M. K., zyn recidivisten. Wat aangaat de gestolen gouden voorwerpen, op byoa alles is beslag gelegd. Noodweer. Het slechte weer, dat de laatste dagen hier te lande de Juni-maand op September doet gelijken, heeft ook in het noorden van Frankrijk leelyk huis gehouden. Dinsdag heeft het er zoowat den geheelen dag ge onweerd. Op tal van plaatsen is het graan neergeslagen; bj Avesnos heeft de bliksem een groote boerderij in brand gezet, waardoor 50.000 kilo hooi en stroo verloren gingen. Uit verschillende dorpen wordt bericht, dat de bliksem kooien in de weiden gedood heeft. De temperatuur is sterk gedaald. De spionage te Spandau. Te Keulen is opzien gewekt door den zelfmoord van een gewezen officier in eon hotel in de Jozefstrasse. Daar had de oud- kapitein Kyriatzy-San drop uit Berlijn zyn intrek genomen. Daar hy onder verdenking van Bpionnage stond, zou bjj in hechtenis genomen worden. Voor het zoover kwam, schoot hy zich op het closet een kogel door het hoofd. Hy was op slag dood. Men ver moedt dat hy in een spionagozaak te Spandau betrokken was. Een wonderlijke geschiedenis. Ongeveer drie maanden geleden bracht Anlon Thomas, een arbeider, werkzaam aan do Parysche Halles, zyn zieke vrouw naar hot ziekenhuis, het «Hotel Dieu". Een paar weken geleden kreeg hy bericht van de ziekenhuis-administratie, dat zyn vrouw overleden was. Hy giDg er heen, meende zyn vrouw in de doode te herkennen, liet baar begraven en toog met eon schriftelijk bewys van overlyden naar een andere woning. Dezer dragen vroeg een vrouw aan de vroegere woning van Thomas naar dezen en maakte zich bekend als diens uit het ziekenhuis als hersteld ontslagen echtgenoote. De weduw naar werd ijlings van zyn werk gehaald met de blyde boodschap, dat zyn vrouw niet dood was. Maar in plaats van de uitbarsting van vreugde, welke de lieden verwacht hadden, weigerde ThomaB zyn vrouw als levend te erkennenhy had een bewys dat ze dood was, hy was weduwnaar en dacht er niet over dezen staat op te gevenAl het pleiten en jammoren van de administratief overleden en begraven wederhelft mocht niets baten. Zoo staan thans de -aken en men vraagt zich af hoe deze wonderlijke quaestie in het reine zal gebracht worden. Georganiseerde boevenbende. Do chef van de New-Yorksche veiligheids politie, William Flynn, heeft verklaard, dat de Amerikaansche metropool het zwaarst bezocht is met gevaarlijke boeven van alle wereldsteden. Er bestaat beweert hy in New-York een georganiseerde boevenbende, welke voor geen gruwelstuk terugdeinst, en die gemid deld een moord per week pleegt. De ljjken der slachtofiars worden gewoonlijk uit des, weg geruimd door ze in oen riool te stoppen of in een leege ton te duwen. De afschuwe lijke bende heeft machtige beschermers onder de politici van beide groote partjjeD. Naar Flynn meent, hebben de schurken, die deze bende vormeD, zelfs oen formeel kerkhof, waar zy enkele van hun slachtoffers onder den grond stoppen. De verbluffende beweringen van den chef der New-Yorksche veiligheidspolitie hebben natuurlijk in hooge mate de aandacht ge trokken en er zal vanwege hot Congres te Washington een onderzoek worden inge steld naar de juistheid aan Flynn's uit latingen. Het „Titanic" onderzoek. Londen, 4 Juni. Het verhoor van don heer Ismay, den voornaamston getuige in het onderzoek, dat naar de ramp van do «Titanic" wordt ingesteld, is heden hervat. De zaal, waar het verhoor plaats heeft, was e:hter half leeg, daar het vrijwel onbekend was, dat Ism&y heden getuigenis sou afleggen. Ismay onderging oen scherp verhoor en kruisverhoor. Hy moest erkennen, dat de gezagvoerder Smith hem een draadloos telegram had laten zien, waarin tegen de aanwezigheid van ijs in den koers, welken de Titanic" volgde, gewaarschuwd werd. Getuige hield echter vol dat het geenzins noodzakelijk was om langzamer to varen, aangezien de gezagvoeders van de stoom- echepsn by helder weer alleszins het recht hebben om niet vollen stoom door te varen. Getuige aarzelde nochtans een desbe treffende vraag te beantwoorden, waarop de voorzitter van het Hof hem toevoegde .Beantwoord de vraag", terwjjl de procuruer- generaal nog zei: «Wees openhartig", Is may antwoordde: «Ik ben openhartig." ,Noon", zeide de voorzitter. Getuige herhaalde, dat hy tydens de reis van de ,Titamc" nooit de commandobrug beklommen had, zich met het ambt van den kapitein bemoeid of geholpea had, de vaart van de rTitanic te bepalen. Hy erkende evenwel met don eersten machinist te Qaeenstown overeengekomen to zyn, dat de //Titanic" haar vaart tegen het einde van de reis zou versnellen. In het kruisverhoor vroeg Seanlan nader hand den getuige, met welk recht hy dit met den eersten machinist overeengekomen was, waarop de voorzitter van het hof tusschen beiden kwam. tNeerlandiu" bevat het volgende in gezonden stuk, onder den titel „Holland op zijn malst." De klacht van de Laarzen. Mynheer de Redacteur I Wy hebben een grief, eon erge grief tegen ons groote Nederlandsohe publiek. Wilt U ons helpen haar luchten? En die grief is: het publiek wil ons maar niet erkend hebben in onze eigen, onver- valschte Nederlandsche nationaliteit. Als we niet doorgaan voor Amerikaansch kykt men ons niet aan; oordeelt ons niet genoeg. En toch zyn we, we kunnen er op zweren, echt Nederlandsch. Amerikaansche machines mogen helpen ons maken; 'tzyn Nederland sche arbeidskrachten, 't is Nederlandsche energie, Nederlandsch kapitaal, Nederland sche grondstof, die ons in 't leven helpen, op echt Brabantschen bodem: Yan vreemde smetten vry. Maar als we dan uitgaan, de groote wereld in, dan moeten we gaan als American Boots, American Shoea. We gaan zóó naar Zwitser land, we gaan zóó naar Engeland; erger we gaan zóó door heel Nederland. En de Nederlandsche schoenwinkeliers, om ons aan den man en de vrouw te brengen, moeten er hun geweten mee bezwaren en er om jokken, telkens als gevraagd worden «dat zyn toch wel Amerikaansche schoenen, meneer?" Want als ze zeiden: «neen, echte Nederlandsche*, er was geen verkoopen aan. Nu vinden we, dat ze het publiek dns bij den neus nemen,zoo erg niet. U zeker ook niet, meneer de redacteur? Want, nietwaar, als die Hollanders zulke zotte menschen zyn van 't goede uit eigen land niet te willen, dan onder 'n vreemd etiket, dan verdienen ze in 'tootje to worden genomen; wèt U? En we lachen ons soms een onfatsoenlijke koliek, als dat dwaze publiek met een verrukt air op zyn American Shoes wegloopt, die zoo netjes uit Brabant kwamen. En minstens 75 pot. van al het in Hollandsche schoen winkels aanwezig Amerikaansoh" schoeisel behoort tot onzen stam! Maar, met dat al, vervelen doet ons dit eeuwig gaan onder valsch etiket toch well Kunt U ons niet helpen aan het herwinnen onzer eerlyke Nederlandsche nationaliteit Misschien willen uw leden ons helpen, door by voorkeur naar Nederlandsch schoeisel te vragen Als 't moet, bij wyzo van over gang, onder den naam: »Hollandsch-Ameri kaansch?!* We zullen U heel dankbaar zyn en blijven, Uw onderd. dienaars, Bestuur der Vakvereeniging van Brabantsche Schoenen en Laarzen. nabetrachtingen over het Kon. Bezoek aan Parijs. De corroBpondent van het «Algemeen Han delsblad" schryft omtrent het bezoek van H. M. de Koningin en den Prins Gemaal nog het volgende: Geen van de vele gala-voorstellingen, die het onvermijdelijke nummer zyn op de pro gramma's der koninklyko bezoeken aan Parijs is ooit schitterender geweest dan deze, ter eere van onze vorstin. De versie ring van den enormen schouwburg was ryk en smaakvol. Maar wat aan de voorstelling vooral haar waarde gaf, dat was het publiek. Wat er te Parys aan uitnemends op het gebied van naam en fortuin aanwezig is, diplomaten, artisten, literatoren, de glorie van balie cn politieke arena, ze waren dien avond ge komen om „la gracieuse Reine", zooals men onze Koningin hier altijd is blijven noemen, te zien en toe te juichen. Wat men by die gelegenheid vooral bij zonder apprecieerde was dat in afwijking van do gewoonte, die dikwijls wordt gevolgd de hooge bezoekster, in weerwil van do vermoeiende reis, die ze dienzelfden dag bad gemaakt, tot op het eind het schouwspel bleof bywonen, en zich voortdurend even opgewekt en flink toonde, als een flinke vorstinne van een flink ras. Meer dan eenige andore vorstelijke gast heeft onze Wilhelmina de sympathie ver overd van meest uiteenloopende klasson der zoo licht tot critiseering en don-gek-ste- ken geneigde, van huis verre van eerbiedige Parijzenaars. Geen legatie-seoretaris en geen aapjes koetsier, die in deze dagen niet vol geest drift waB over onze koningin, 't Deed je Hollandsch hart waarlijk goed zóóveel geest driftige sympathie te hooren uiten I Wat by de schitterende receptie van do hooge gasten op het Hötel de Ville vooral opviel was de natuurlijke, eenvoudige har telijkheid waarmee de Koningin zich onder deze democratische stadsbestuurders bewoog, en de blijkbare emotie waarmee ze hun welgemeende hulde aanvaardde. Tegen enkele leden van haar gevolg moet H. M. zich hebben uitgelaten, dat de ont vangst van Parys haar buitengewoon getrof fen heeft, dat zy met zooveel vreugde do sympathie om zich heen heeft gevoeld en dat zjj zelvo zich tengevolge van die com municatieve warmte zoo geheel en uit de volheid des harten heeft gegeven. Door de leden der Fransche Regeering is dit zeer good opgemerkt, en deze gunstige uitzondering op de doorgaans vervelend-saaie officieele bozoeken, deed aangenaam aan. Op het Stadhuis was onder de mooie, galante en geestdriftige rede van den presi dent van den Gemeenteraad, de Koningin zichtbaar ontroerd. Ha» stem trilde by haar antwoord. Maar het mooiste van alles, zoo gaat de correspondent voort, was het gedurende do manoeuvre op het plateau van satory. Het was beestenweer, en oen hevige wind joeg de kykers den regen in 't gelaat. Maar wien 't deert van de officieele personen, wio van de zwartgejasten, hooggehoeden of rfjk- geuniformden er een zuur gezicht moge zetten, en knipoogen en een soheeven mond trek ken en ik hoop niet in eerbied te kort te schieten als ik zog, dat ook de Prins er nu niet buitengewoon opgewekt uitzag niet onze Koningin. Een dankbetuiging. Reuter seinde uit Parijs: Koningin Wilhelmina zond aan president Fallières een telegram, waarin zy nogmaals warmen dank betuigt voor de onvergetelijke dagen in Frankryk doorgebracht en voor de zoo sympathieke ontvangst door het Fransche volk. De Koningin spreekt de beste wenschen uit voor den voorspoed van Frankryk. President Fallières antwoordde: Hetgraci- euselyk ingegeven vriendelijke telegram van Uwe Majesteit heeft my levendig getroffen. Ik ben er zeker van de tolk te zijn van de gevoelens van het Fransche volk als ik op nieuw Uwe Majesteit de betuiging geef van de vreugde die Zjj dit volk heeft gebracht en van do vriendschappelijke achting die het koestert voor de schoone en edelo Neder landsche natie. Ik kan Uwe Majesteit ver zekeren, dat wjj Haar verbljjf te Parys en dat van den Prins der Nederlanden in waarde volle herinnering zullen honden. Ik verzoek Uwe Majesteit do oprechte wenschen te willen aanvaarden, die wjj koesteren voor Haar geluk, dat van de Koninklijke familie en van den voorspoed der Nederlanden. Koning Albert en koningin Elisabeth van België sjjn te Laekon bjj Koningin Wilhel- miua en Prina Hendrik ingestapt en mee gereden tot Esschen. Niet alleen de koning en de koningin der Belgen wachtten den koninklijken trein te Laeken op. Ook de bejaarde gravin van Vlaanderen, de moeder des konings en prins Leopold waren er om Wilhelmina en Hendrik te begroeten. Het jonge prinsje had mooie bloemen voor Koningin Wilhelmina meegebracht, die zich evenals do Prins dor Nederlanden zeer ge troffen toonde door de harteljjke vriendelijk heid van de Belgische vorstelijke personen, die allen, met de dames en heeren van hun gevolg, in den salonwagen van Koningin Wilhelmina instapten. De gravin van Vlaan doren on haar kleinzoon namen echtor al weer spoedig afscheid van de vrienden uit Nederland en stapten weer uit. Om 8.51, na zevon minuten oponthoud, vervolgde de trein de rois naar Het Loo. Maar koning Albert en koningin Elisabeth waren in het konin klijke rjjtuig gebleven. Zjj zyn met hun govolg meegereden tot EssoheD, waar Ko ningin Wilhelmina en Prins Hendrik hen zeer dankten voor hun bijzondere vriende lijkheid. Om 8.51 vertrokken de beide vorstelijke echtparen na een hartelijk afscheid uit Esschen in tegengestelde richting naar het eigen huis. Maandagnacht te 1.20 arriveerde de Ko ningin weder op Het Loo. H. M. zag er zeer welvarend uit en onderhield zich aan don n geruimen tjjd met de heeren van het gevolg, die ieder afzonderlijk een woord van dank voor hun geleide mochten bekomen. De Koningin wandelde naar het Paleis. Prachtige bloemstukken werden uit den trein geladen. Verschillende Fransche bladen bespreken het Koninkljjk bezoek en roemen als om stryd de lieftallighoid der Koningin. De Fransche journalisten boden hun Hol- landschen collega's een foestmaaltyd aan, waarbjj velo toosten werden uitgebracht. Koningin Wilhelmina heeft aan den onder voorzitter van den Parjjschen gemeenteraad 10,000 frank gezonden voor de armen van Parys. De vreemde Pers over het bezoek aan Parijs. Onder dezen titel achrjjft de „N.Rott.Ct." een hoofdartikel, waarvan de strekking is te betoogen, dat wjj, waar thans, zoo in de Fransche als de Duitsche pers, de woorden, door onze Koningin te Parys gesproken, enorm worden opgeblazen, onze nuchterheid en kalmte hebben te bowuren.. Wie zondor achterdocht het geBprokeno herleest, en zonder bijbedoelingen de toe spraken van commentaren voorziet, zal moeten erkonnen dat, hoe hoffelijk ook in den vorm het gesprokene is, daarin gcon woord voor komt, waarnit met schjjn selfs van recht zou kunnen afgeleid worden, dat Nederland zyn oude, en hier te lande algemeon als juist erkende standpunt in de intornationalo politiek hoeft prjjs gegeven, of ook maar dat eene toekomstige verandering van politiek daar mee zou ingeluid zjjn. Intusschen, wjj begrypen, dat sommige Duitsche organen gaarne de alarmklok zouden in weerklinken. De in de laatste jaren in Duitsche Ryk gevolgde politiek brengt mede, dat men daar in zekere kringen Neder land gaarne van houding sou zien veranderen. Zoowel in de quaestie van de Rijntollen, als in die van het landverhuizersverkeer scheen het soms wel, alsof men in het naburige Oosten ons land de mogelijke voordeelen van nauwero aansluiting tot het Duitacho Rök wilde doen ontwaren, en ons land van hare door de jaren gevolgde gedragslijn wilde doen afbuigen. De Duitsche politiek maakte wel eens den indruk, alsof zy erop gericht ware, ons land kenbaar to maken, dat wy van Duitsohland op den duur meer konden te verwachten hebben, dan van andere mogend heden. Ons land is voor die verlokkingen die van zelf somwijlen ook wel eens bedreigingen warenmen berinnero zich de brochure van een Duitschon regoeringsambtenaar, waarin feitelijk met oen afleiding van den Ryn over Pruisisch gebied naar Emdon gedreigd werd ongevoelig gebleven, overtuigd, dat een goede gebuur, met welken welwillende bo- trekkingen worden onderhouden, het best is wat wy kunnen bezitten, wijl by enger toe gehaalde banden mot den oen naar alle waarschijnlijkheid de verstandhouding met anderen zoude verkoelen. Wanneer do chauvinistische Fransche en mot name het op het oogenblik wat opge wonden doel van de Duitsche pers dezen ondergrond van onze internationale politiek beter haddon begrepen, ware er voor do eerste niet de minste reden geweest voor opgeschroefden juichtoon, noch voor do eene tot waarschuwing. Beiderzijds zou dan grif kunnen worden erkend en gewaardeerd, darven wy wel zeggen dat het jongste bezoek van onze Koningin aan Parys niet anders was, dan een volkomen logische weerslag van eene voor ioder, dio hooren wil, meermalen officieel uiteengezette politiek. Geen reden tot overmoedige blijd schap, noch ook tot eenige vrees of eenig wantrouwen. Wat de fVossische Zeitung" omtrent het bezoek schreef, geeft do positie volkomen juist weer. Wie in het bezoek aan Parijs en de daar gehouden toespraken een «anti-Duitsche betooging" sou willen zien, of eon «werpen in do armen van Frankryk", miskent don aard van do gebeurtenissen totaal. Wy mogen er by voegen, dat wie nu in Duitschland mooht meenen, dat tegenover de Parysche wellevendheidsbetuigingen thans aan Duitschland by wyzo van tegenwicht eenige tegemoetkomingen mochten worden betoond op ander gebied, volstrekt mis is. FEUILLETOH. VRIJ BKWRRKT DOOR AlfO. 18) «Hoe is u altyd zoo opgewekt vroeg Lena. «U hebt zeker een zeer gelukkige jeugd gehad." De jonge dame lachte luid. «Dat is heelemaal mis! Myn aangeboren lichtzinnigheid was grooter dan de invloed der droeve omgeving, waarin ik ben opge voed. Al vroeg was ik een wees en bracht mjjn jeugd by vreemden door. Myn naaste bloedverwant, een ongehuwde oom, was baron Van Daleteren. By hem bracht ik gewoon- ïyk myn vacanties door, daar was het altyd erg stil en eenzaam. Het bosch was er mooi, maar mijn oom vreeselyk. Zoo ruw als oiken- sohors. Zyn stoppelige baard joeg my schrik aan. Ik was echter zelf do schuld ervan, dat wy minder goed met elkaar overweg konden, want ik was erg ondeugend." (En nu?" vroeg Lena. ,Sinds ik volwassen ben geworden, heb ik hem niet gezien, misschien komt hy me echter binnenkort eens opzoeken. Overigens hoeft u me niet zoo medelijdend aan te zien, juffrouw Lena, al sta ik ook zonder familie op de wereld. Ik kan oen flinken slag van het noodlot verdragen. Van een dik vel en een goede maag voorzien, komt men alles te boven. Onthoud dat." De winter had plaats gemaakt voor de lente. Overal deed het verjongende jaar- getyde zyn intree, ook in de stad, en op de enkele pleinen en tuinen zorgden de be kwaamste tuinlieden voor fraaie bloemperken. Zekeren dag had de leeraar afgesproken met eenige zyner bekenden een wandeling te ondernemen. «U kan ook meegaaD, juffrouw Lena", zeide mevrouw verdrietig. ,U is langen tyd niet uitgeweest en ik beschouw het als myn nu mee te nemen, hoewel het oigen- Lena verheugde zich er over. Zy had zich al gewend aan de minder aangename gezegden van mevrouw Ankermans on nam de uitnoodiging dankbaar aan. Ook de kinderen zouden meogaan. Lena kreeg snel nog de opdracht Albert's broek in orde to maken cn Dina's jurk te stryken en zoo ging het gezelschap 's middags op weg. De plaats van bestemming was spoedig bereikt. Weldra lag hot koffiehuis, door bloeiende ooftboomen en groeno struiken omgeven voor hen. Helaas werd het genot half bedorven door het oorverdoovend lawaai van een orgel in een draaimolen, die daar niet ver vandaan stond. De bekenden van Ankermans waren aan gename lieden in gezelschap. Lena, die zich over deze ontdokking van harte verheugde, was zeer vroolyk. Een der heeren beweerde een byzonder fraaien landweg te hebben ontdekt en sloeg voor, daarop een wandeling te gaan maken. Het was werkelyk een prachtige weg. De hemol was effen blauw, nergens was een wolkje te zien en aan do boomen kwam het eerste teere Meigroen. Jubolend steeg de leeuwerik omhoog, de koekoek riep en rond om geurde het zachtgroene kruid en het ontluikende woud. Het was zoo'n algemeen gejubel in de natuur, dat ook de menschen wel moosten meedoen; zelfs mevrouw Anker mans kon zich niet aan dezen invloed ont trekken. De leider van het vroolyke gezelschap had een weinig betreden weg gekozen, die gebeel onverwacht op een schilderachtig meertje uitliop. Hy verheugde zich over de uitroepen van verrassing en verwondering. Voor het oog vertoonde zich een prachtig natuurtooneel. Ieder sprak in verrukking over al dit natuurschoon. Alleen mevrouw Ankermans zeide langzaam«Mooi is het, maar ik houd niet van het water. Het is oen bedriegelyk element, het ziet er zoo onschuldig uit en is tooh het graf van zooveel ongelukkigen." Onwillekeurig werd het stil na deze weinig opvroolykende bemerking. Door een onver klaarbare onrust aangegrepen, zag Lena naar de kinderen om. Het meisje stond diebt aan den oever en plukte eenige bloemen. Vlug trok zy het kind naar zich toe. fDina, waar is Albert gebleven Deze, die zoo graag nog meer bloemen bad geplukt, haalde onverschillig de schou ders op. ,Ik weet het Diet, straks was hy nog hier." .Maar waar is hy nu Ja, waar was hy Lena schrok. Angstig vroeg zy aan eenige heeren van het gezelschap, maar ook deton hadden hem niet gezien. Ook mevrouw be- morkte nu, dat haar zoontje er niet wat. «Juffrouw Lena, u is verantwoordelijk voor myn kindoren. Waar is Albert gebleven?" ,Hy moet toch hier zyn", zei Lena be angst en riep dan met luide stom.Albert, Albert!" Er kwam echter geen antwoord. Mevrouw werd nu echter opgewonden «Breng my myn kind terug 1" riep zy Lona toornig toe. Lena hoorde het nauwelyks. Zy was terug- geloopen naar de plaats, waar de landweg eindigde. Hier kon men een groote uitge strektheid ovorzien. Zy riep den naam van den knaap ontelbare malen maar te vergeefs. Toen zy terugkwam, vond zy hot gezolschap nog op dezelfde plaats. Mynheer Ankermans was doodsbleek geworden, zyn vrouw had geheel da macht over zichzelve verloren. ,Hy is verdronken", snikte zy voort durend. Men trachtte haar moed in to spreken het was niet mogelyk, dat de knaap byna onder de oogen der aanwezigen verdronken zou zyn. Zy liet zich niet tot kalmte brengon. Allerlei plannen werdtn geopperd. Eenige heeren sloegen voor, zich in partyen te vor- deelen en dan in het bosch den knaap te gaan zoeken. Mevrouw Ankermans, riep, dat zy de plaats, waar haar kind verdronken was, niet eerder zou verlaten, voor dat zy hem dood of levend weer had. De leeraar kon geen woord uitbrengen, fly nam Dina in zyn armen, en in deze beweging lag zoo veel verdriet en angst, dat Lena meer medo- lydon had met hem dan mot zyn jammerende echtgenoote. Troostend trad zy op haar toe. De weenende sloeg geen acht op haar woor den. Zy wierp Lena een van haat glooienden blik toe en zeide ruw: «Als het kind ver dronken is, dan is u zyn moordenares." In Lena's binnenste had oen heftige stryd plaats. Zy wilde antwoorden, maar zy be dwong zich. Met haastige schreden liep zy terug naar het straks verlaten koffiehuis. Daar drongen weer de schelle, valscho tonen van het orgel tot haar door. Zou Albert daar soms zyn Zoo snol als ze maar kon, liep zy op het geluid af. Rondom don draaimolen stond een dichte drom kinderen, en arbeiders en daar waarlyk, midden tusschen hen in stond Albert. Zy gaf een luiden gil en vloog op den knaap toe, die in zyn genoegen verstoord, haar verdrietig trachtte af to weren. Slechts tegenstribbelend volgde hy haar, terwyl hy haar vertelde, dat hy zicli zoo verveeld had, by al die groote menschen in hel bosch en daarom hierheen was geloopen en in den draaimolen had gezeten. Lena liep zoo hard ze kon met don knaap het bosch in, de beangste ouders tegemoet. In de verte hoorde zy al het klagen en jammeren. Mevrouw had stokken en haken laten brengen en hield volhaar zoon was op deze plek verdronken en moest uit het water worden gedregd. Met oen luiden kreet begroette zy den knaap. Daar Lena zoo gelukkig was geweest, haar bet kind zelf te kunnen terugbrengen, verwachtte zy dat mevrouw's toorn tegen haar sou verdwynen, doch hierin vergiste zy zich deerlyk. Terwyl de moeder haar zoontje tot zich trok en kuste, maakte ze toespelingen, waaruit min of meer duideiyk moest blyken, dat alleen de juffrouw de oorzaak van do opschudding was. Albert onttrok zich boos aan deze lief- koozingen in het openbaar en veegde zich de moederlyke kussen van do wangen. Toen mevrouw Ankermans nu ook nog verklaarde, dat hy naast haar moest biy'ven loopon, om dat Lona to onachtzaam was, werd de kleine kerel ondeugend en antwoordde brutaalhy liet zich niet alles welgevallen en papa moest ook qiet alles doen, wat mama wilde-— dat was niet manneiyk hy wilde een man zyn hy wilde niet langer onder vrouwe- lyko hoede staan en bovendien was juf frouw Lena nog de verstandigste. Hy draaide zya moeder den rug toe en naast Lena loopeu. Daarmee was het en voor een nieuwen stryd gegeven en dat deze ernstig zou worden, zag Lena aan do gebaren van mevrouw. Een flinke oorveeg, dien ze don jongen toediende, toondohaar gemoodstoeatand. Ver volgens gaf sy het toeken tot vertrek. Zwy- gend werd de terugtocht afgelegd. Thuis gekomen stuurde mevrouw eerst de kinderen en Lena de kamer uit alles met byna ijzige, ongewone kalmte en toen ook haar man de kamer had verlaten, riep zy Lona by zich. «U zult begrypen, juffrouw Van Domme len, dat ik, na hetgeen is voorgevallen, wel reden heb, u eens te onderhouden", begon zy kalm. ,U hebt u op een manier gedragen, die het my onmogoljjk maakt, u myn kinde ren nog langer toe to vertrouwen." Lena werd bleek. «Ik geef toe, niet opmerkzaam genoeg to zyn geweest", zei ze, «maar in tegenwoor digheid der ouders «Nu wordt u ook nog brutaal 1" bruiste mevrouw op. «U hobt eon onuitstaanbare manier de onschuldige to spelen. Ik ken u nu, u is oen lichtzinnig persoon en u kruist daarom altyd myn weg, omdat ik hot leven met zyn plichten ernstig opvat." En nu moest de arme Lena allerlei be schuldigingen aanhooren. Zy wist niet wat haar overkwam, haar knieën knikten. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1