KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wieringen en Anne Paulowna
No. 4104
Zaterdag 8 Juni 1812.
40ste Jaargang.
LEVENSSTRIJD.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ctfcr p. post 75 ct, buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad i 374 45 10.75
miénModeblad «»»65»»»»75» f0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertenties tui 1 tot 5 regels (bq vooruitbetaling) 90 cent
Elke regel meer6
Bewqs-cxemplaar24
Vignetten en groote letters worden naar plaaternimte berekend.
Interc.-
Talefoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever C. DE BOER Jr. (v./b. BERKHOUT Co.), Helder.
Eerste Blad.
■IEUWBBERICHTEB.
HELDER, 7 Juni.
Algemeene Heldersche Winkeliers-
vereenlging.
Op do Dinsdagavond gehouden vergade
ring voor de leden dezer vereeniging, heerschte
veel belangstelling.
De notulen der vorige vergadering werden
onveranderd goedgekeurd.
Naar aanleiding van het verslag van den
afgevaardigde op het laatste te Utrecht ge
houden congres, deelde de voorzitter, de heer
H. C. M. Njpels, teneinde een daar ontstaan
misverstand uit den weg te ruimen, mede,
dat door hem nimmer bedoeld is een blaam
- te werpen op dc Arnhemsche zuster-vereeni-
ging. Mocht door hem het woord „oppositie-
voeren" zfo'n gebruikt, dan is dit geschied te
goeder trouw. Spr. verwonderde er zich ech
ter over, dat do Arnhemsche afgevaardigde,
die toch 3 maanden ter beschikking bad, zich
niet by het bestuur van de afdeeling Den
Helder op de hoogte had gesteld. Spr. zelf
heeft een lijvig stuk gezonden aan het orgaan
van den Middenstandsbond, waarin h\j een
en ander uiteenzette, welk stuk, vermoedelijk
door plaatsgebrek, niet is opgenomen.
Op voorBtel van het bestuur word besloten
niet aan het op 10 en 11 Juli te Deventer
te honden congres deel te nemen.
Het uitgebrachte referendum inzake win
kelsluiting lokte een levendige discussie uit.
Het bleek, dat nagenoeg alle winkeliers aan
het versoek voldaan hadden. Er waren 567
biljetten verspreid. Van 59 was het biljet
r:et of niet voldoende ingevuld, zoodat men
van 508 winkeliers antwoorden heeft. Hier
van verklaarden zich
voor Bluitiug te 7 uur 8
f f 8 10
9 207
9* 18
10 163
10J 14
V u 11 5
voor algemeene wettelijke regeling 6
De vraag: „Kunt gij u met een bepaald
sluitingsuur vereenigen, ingeval de meeste
winkeliers hieraan meedoen?" werd met
„neen" beantwoord door 77 personen; met
„ja" door 7, die echter niet een sluitingsuur
invulden, dat xjj wenschten. Verder bleven
8 apotheken buiten stemming.
Het bestuur atelde thans voor een aparte
commissie, buiten de vereeniging om, te be
noemen, om de zaak nader te onderzoeken
en met voorstellen te komen.
Het bleek, dat de vergadering lang niet
homogeen was op dit punt. De heer Van
Breda vroeg of de commissie enkel rapport
nit zal brengen of ook adviseerend zal op
treden. Beide, zei de Voorzitter.
Toen vroeg de heer De Geus welke be
voegdheid die commissie zou hebben. Spr.
blijkt niet vóór wettelyke sluitingsdwang te
zgn.
De heer Jac. Bakker Dz. lichtte in, dat de
bedoeling van het bestuur was, dat elke
categorie van winkeliers zich uitspreekt. Dkn
krijgen we een zuivere beweging.
De heer Van Breda begrijpt niet wat het
bestuur er mee beoogt, waar harerzijds (n.1.
van de bestuurstafol) niet uitgesproken wordt
omtrent gedwongen sluiting. Spr. zou mee
kunnen gaan als de commissie een catego
risch adres gaf.
De hoer D. I. Briinwald vond het volstrekt
geen bezwaar te 9 uur te sluiten. De heer Adri-
aanse is alleen voor wettelijken dwang als
het een algemeen belang betreft, hetgeen
hier niet het geval is. De Voorzitter vindt
het wel degelijk oen algemeen belang, maar
concurrentiestrijd noodzaakt tot openblijven.
De heer Grünwald wil de medewerking
der pers.
De heer G. J. H. Verstegen zat uitvoerig
zijn standpunt uiteen. Hjj is vóór wettelijke
regeling. Zonder dat de wet ingrijpt, helpt
het niets. Men ziet het aan de barbiersdie
hebben zoo goed als geheel de 9-uur sluiting
doorgevoerd, en wat komt er in de praktijk
van terecht?
De heer De Geus merkt op, dat bij ten
opzichte van wettelijke sluiting alleen be
doelt een wettelijk sluitingBverb'od met het
oog op het personeel. Als de patroon open
wil blijven, gaat dat den wetgever niet aan.
De heer Verstegen kan 't verschil niet
zien. Bij een arbeider die langer of korter
werkt, gaat het om de verdienste, bj| den
winkelier geenszins.
De heer Bierenbroodspot heeft zich ver
wonderd, dat de winkeliers zich al niet lang
categorisch hebben verbonden. Spr. is vóór
9-nur sluiting, doch vindt óen commissie niet
genoeg: wil voor iedere categorie een com
missie.
Tenslotte wordt het bestuursvoorsteleene
commissie te benoemen, die de zaak zal
onderzoeken, gewijzigd met dien verstande,
dat verschillende categorieën in die com
missie zitting zullen nomen, aangenomen en
worden in die commissie benoemd de heoren
Gninwald, Van Breda, Bierenbroodspot, Ver
stegen en Thieman, die, voor zoover ze aan
wezig zijn, de benoeming aannamen.
Op voorstel van eenige leden wordt als
datum vóór welken do commissie rapport
moet indienen, gesteld 1 Jan. 1913.
Nog deelde de Voorzitter mede, dat in de
volgende wintercampagne verschillende be
langrijke punten op de agenda komen; dat
tot rechtskundig adviBenr der Vereeniging
benoemd is de heer mr, K. Denys, en dat
pl.m. half Sept. de hnndelscursus geopend
wordt.
By de rondvraag vestigt de heer Van Breda
de aandacht op de d.d. 18 Juni te houden
algemeene vergadering der Banketbakkers-
vereeniging. 't Is voor Don Helder van groote
beteekenis dat die hier gehouden wordt. Spr.
zou gaarne zien, dat op dien dag extra werk
gemaakt werd van wiokel-étalagos.
De Voorzitter beveelt dit warm aan, waarna
de vergadering, onder dankzegging voor de
opkomst, uiteengaat.
Inbrekers gearrestteerd.
De Rotterdamsche politie heeft de hand
gelegd op een aantal inbrekers, verdacht de
daders te zy'n van den diefstal met braak,
gepleegd bj den heer R. Polak aldaar. De
„N. R. C." vertelt over die aanhouding het
volgende
De inbreker J. A. J. R. had de laatste
weken in de stad rondgeloopen mot quitanties
voor een liefdadigheidsvereeniging en was
daardoor op de hoogte van de adressen van
gegoede ingezetenon, die uitstedig zyn. Die
adressen noteerde hy zorgvuldig en deed
daarvan mededeoling aan C. de B. en J. M.
K. Dit tweetal hoeft daarop in den nacht van
24 op 25 Mei ten huize van den heer Polak
ingebroken en zich hot grootste gedeelte van
den buit en het geld toegeëigend. Den daarop
volgenden nacht heeft J. A. J. R. met J. S.
een bezoek aan het huis van den heer Polak
gebracht, waarby zy zich de enkele gouden
voorwerpen, die de beide andere inbrekers
hadden achtergelaten, hebben toegeëigend en
al het zilverwerk, dat zy vonden. Dit zilver
werk trapten zy in elkander en stopten het
in een kussensloop. Bj het verlaten van het
huis begon het reeds te dagen en omdat zj
bovendien een agent van politie in de buurt
zagen, waagden zjj het niet het zilverwerk
te vervoeren. In den tuin verstopten zy het
achter een schutting, waar de politie het
later vond.
C. de B. en J. M. K., die er met het geld
en het meeBte goud van door waren, verze
kerden zich van het gezelschap van een paar
vrouwen, waarmede zy uit ryden gingon naar
Dordrecht, Delft en Den Haag. Ook to Rot
terdam maakten zy goede siereenige Engel-
sche banknoten van 5 pond sterling elk, die
deel uitmaakten van den spaarpot van de
dames Polak, werden op een wisselkantoor
op de Noordblaak alhier verzilverd.
Toen de klinkende munt op was werden
de gestolen gouden halskettingen, horloges
enz. by goud- en zilverkashouders te koop
aangeboden. Dit deed C. de B., dio minder
bekend is dan J. M. K. Van betgeen hij
ontving eigende De B. zich het leeuwendeel
toe. Een couvert met postzegels, ook van den
diefstal afkomstig, en in de Zandstraat aan
een winkolier te koop geboden, leiddo tot de
ontdekking van dit tweetal. Op het oouvert
namelijk las de winkelier den naam Polak,
waarvan hy aan de politie mededeoling deed,
onder het geven van een persoonsbeschry ving
van beiden.
Het viertal heeft een volledige bekentenis
afgelegd. Twee hunner, J. A. J, R. en J. M.
K., zyn recidivisten. Wat aangaat de gestolen
gouden voorwerpen, op byoa alles is beslag
gelegd.
Noodweer.
Het slechte weer, dat de laatste dagen
hier te lande de Juni-maand op September
doet gelijken, heeft ook in het noorden van
Frankrijk leelyk huis gehouden. Dinsdag
heeft het er zoowat den geheelen dag ge
onweerd. Op tal van plaatsen is het graan
neergeslagen; bj Avesnos heeft de bliksem
een groote boerderij in brand gezet, waardoor
50.000 kilo hooi en stroo verloren gingen.
Uit verschillende dorpen wordt bericht, dat
de bliksem kooien in de weiden gedood
heeft. De temperatuur is sterk gedaald.
De spionage te Spandau.
Te Keulen is opzien gewekt door den
zelfmoord van een gewezen officier in eon
hotel in de Jozefstrasse. Daar had de oud-
kapitein Kyriatzy-San drop uit Berlijn zyn
intrek genomen. Daar hy onder verdenking
van Bpionnage stond, zou bjj in hechtenis
genomen worden. Voor het zoover kwam,
schoot hy zich op het closet een kogel door
het hoofd. Hy was op slag dood. Men ver
moedt dat hy in een spionagozaak te Spandau
betrokken was.
Een wonderlijke geschiedenis.
Ongeveer drie maanden geleden bracht
Anlon Thomas, een arbeider, werkzaam aan
do Parysche Halles, zyn zieke vrouw naar
hot ziekenhuis, het «Hotel Dieu".
Een paar weken geleden kreeg hy bericht
van de ziekenhuis-administratie, dat zyn vrouw
overleden was. Hy giDg er heen, meende
zyn vrouw in de doode te herkennen, liet
baar begraven en toog met eon schriftelijk
bewys van overlyden naar een andere woning.
Dezer dragen vroeg een vrouw aan de
vroegere woning van Thomas naar dezen en
maakte zich bekend als diens uit het ziekenhuis
als hersteld ontslagen echtgenoote. De weduw
naar werd ijlings van zyn werk gehaald met
de blyde boodschap, dat zyn vrouw niet dood
was. Maar in plaats van de uitbarsting van
vreugde, welke de lieden verwacht hadden,
weigerde ThomaB zyn vrouw als levend te
erkennenhy had een bewys dat ze dood
was, hy was weduwnaar en dacht er niet
over dezen staat op te gevenAl het pleiten
en jammoren van de administratief overleden
en begraven wederhelft mocht niets baten.
Zoo staan thans de -aken en men vraagt
zich af hoe deze wonderlijke quaestie in het
reine zal gebracht worden.
Georganiseerde boevenbende.
Do chef van de New-Yorksche veiligheids
politie, William Flynn, heeft verklaard, dat
de Amerikaansche metropool het zwaarst
bezocht is met gevaarlijke boeven van alle
wereldsteden.
Er bestaat beweert hy in New-York
een georganiseerde boevenbende, welke voor
geen gruwelstuk terugdeinst, en die gemid
deld een moord per week pleegt. De ljjken
der slachtofiars worden gewoonlijk uit des,
weg geruimd door ze in oen riool te stoppen
of in een leege ton te duwen. De afschuwe
lijke bende heeft machtige beschermers onder
de politici van beide groote partjjeD.
Naar Flynn meent, hebben de schurken,
die deze bende vormeD, zelfs oen formeel
kerkhof, waar zy enkele van hun slachtoffers
onder den grond stoppen.
De verbluffende beweringen van den chef
der New-Yorksche veiligheidspolitie hebben
natuurlijk in hooge mate de aandacht ge
trokken en er zal vanwege hot Congres
te Washington een onderzoek worden inge
steld naar de juistheid aan Flynn's uit
latingen.
Het „Titanic" onderzoek.
Londen, 4 Juni. Het verhoor van don
heer Ismay, den voornaamston getuige in
het onderzoek, dat naar de ramp van do
«Titanic" wordt ingesteld, is heden hervat.
De zaal, waar het verhoor plaats heeft, was
e:hter half leeg, daar het vrijwel onbekend was,
dat Ism&y heden getuigenis sou afleggen.
Ismay onderging oen scherp verhoor en
kruisverhoor. Hy moest erkennen, dat de
gezagvoerder Smith hem een draadloos
telegram had laten zien, waarin tegen de
aanwezigheid van ijs in den koers, welken
de Titanic" volgde, gewaarschuwd werd.
Getuige hield echter vol dat het geenzins
noodzakelijk was om langzamer to varen,
aangezien de gezagvoeders van de stoom-
echepsn by helder weer alleszins het recht
hebben om niet vollen stoom door te varen.
Getuige aarzelde nochtans een desbe
treffende vraag te beantwoorden, waarop de
voorzitter van het Hof hem toevoegde
.Beantwoord de vraag", terwjjl de procuruer-
generaal nog zei: «Wees openhartig", Is
may antwoordde: «Ik ben openhartig." ,Noon",
zeide de voorzitter.
Getuige herhaalde, dat hy tydens de reis
van de ,Titamc" nooit de commandobrug
beklommen had, zich met het ambt van den
kapitein bemoeid of geholpea had, de vaart
van de rTitanic te bepalen.
Hy erkende evenwel met don eersten
machinist te Qaeenstown overeengekomen to
zyn, dat de //Titanic" haar vaart tegen het
einde van de reis zou versnellen.
In het kruisverhoor vroeg Seanlan nader
hand den getuige, met welk recht hy dit
met den eersten machinist overeengekomen
was, waarop de voorzitter van het hof
tusschen beiden kwam.
tNeerlandiu" bevat het volgende in
gezonden stuk, onder den titel
„Holland op zijn malst."
De klacht van de Laarzen.
Mynheer de Redacteur I
Wy hebben een grief, eon erge grief tegen
ons groote Nederlandsohe publiek. Wilt U
ons helpen haar luchten?
En die grief is: het publiek wil ons maar
niet erkend hebben in onze eigen, onver-
valschte Nederlandsche nationaliteit.
Als we niet doorgaan voor Amerikaansch
kykt men ons niet aan; oordeelt ons niet
genoeg.
En toch zyn we, we kunnen er op zweren,
echt Nederlandsch. Amerikaansche machines
mogen helpen ons maken; 'tzyn Nederland
sche arbeidskrachten, 't is Nederlandsche
energie, Nederlandsch kapitaal, Nederland
sche grondstof, die ons in 't leven helpen,
op echt Brabantschen bodem: Yan vreemde
smetten vry.
Maar als we dan uitgaan, de groote wereld
in, dan moeten we gaan als American Boots,
American Shoea. We gaan zóó naar Zwitser
land, we gaan zóó naar Engeland; erger
we gaan zóó door heel Nederland.
En de Nederlandsche schoenwinkeliers, om
ons aan den man en de vrouw te brengen,
moeten er hun geweten mee bezwaren en er
om jokken, telkens als gevraagd worden
«dat zyn toch wel Amerikaansche schoenen,
meneer?" Want als ze zeiden: «neen, echte
Nederlandsche*, er was geen verkoopen aan.
Nu vinden we, dat ze het publiek dns bij
den neus nemen,zoo erg niet. U zeker ook niet,
meneer de redacteur? Want, nietwaar, als
die Hollanders zulke zotte menschen zyn
van 't goede uit eigen land niet te willen,
dan onder 'n vreemd etiket, dan verdienen ze
in 'tootje to worden genomen; wèt U? En
we lachen ons soms een onfatsoenlijke koliek,
als dat dwaze publiek met een verrukt air
op zyn American Shoes wegloopt, die zoo
netjes uit Brabant kwamen. En minstens
75 pot. van al het in Hollandsche schoen
winkels aanwezig Amerikaansoh" schoeisel
behoort tot onzen stam!
Maar, met dat al, vervelen doet ons dit
eeuwig gaan onder valsch etiket toch well
Kunt U ons niet helpen aan het herwinnen
onzer eerlyke Nederlandsche nationaliteit
Misschien willen uw leden ons helpen,
door by voorkeur naar Nederlandsch schoeisel
te vragen Als 't moet, bij wyzo van over
gang, onder den naam: »Hollandsch-Ameri
kaansch?!*
We zullen U heel dankbaar zyn en blijven,
Uw onderd. dienaars,
Bestuur der Vakvereeniging van Brabantsche
Schoenen en Laarzen.
nabetrachtingen over het
Kon. Bezoek aan Parijs.
De corroBpondent van het «Algemeen Han
delsblad" schryft omtrent het bezoek van
H. M. de Koningin en den Prins Gemaal
nog het volgende:
Geen van de vele gala-voorstellingen, die
het onvermijdelijke nummer zyn op de pro
gramma's der koninklyko bezoeken aan
Parijs is ooit schitterender geweest dan
deze, ter eere van onze vorstin. De versie
ring van den enormen schouwburg was ryk
en smaakvol.
Maar wat aan de voorstelling vooral haar
waarde gaf, dat was het publiek. Wat er
te Parys aan uitnemends op het gebied
van naam en fortuin aanwezig is, diplomaten,
artisten, literatoren, de glorie van balie cn
politieke arena, ze waren dien avond ge
komen om „la gracieuse Reine", zooals men
onze Koningin hier altijd is blijven noemen,
te zien en toe te juichen.
Wat men by die gelegenheid vooral bij
zonder apprecieerde was dat in afwijking
van do gewoonte, die dikwijls wordt gevolgd
de hooge bezoekster, in weerwil van do
vermoeiende reis, die ze dienzelfden dag bad
gemaakt, tot op het eind het schouwspel
bleof bywonen, en zich voortdurend even
opgewekt en flink toonde, als een flinke
vorstinne van een flink ras.
Meer dan eenige andore vorstelijke gast
heeft onze Wilhelmina de sympathie ver
overd van meest uiteenloopende klasson
der zoo licht tot critiseering en don-gek-ste-
ken geneigde, van huis verre van eerbiedige
Parijzenaars.
Geen legatie-seoretaris en geen aapjes
koetsier, die in deze dagen niet vol geest
drift waB over onze koningin, 't Deed je
Hollandsch hart waarlijk goed zóóveel geest
driftige sympathie te hooren uiten I
Wat by de schitterende receptie van do
hooge gasten op het Hötel de Ville vooral
opviel was de natuurlijke, eenvoudige har
telijkheid waarmee de Koningin zich onder
deze democratische stadsbestuurders bewoog,
en de blijkbare emotie waarmee ze hun
welgemeende hulde aanvaardde.
Tegen enkele leden van haar gevolg moet
H. M. zich hebben uitgelaten, dat de ont
vangst van Parys haar buitengewoon getrof
fen heeft, dat zy met zooveel vreugde do
sympathie om zich heen heeft gevoeld en
dat zjj zelvo zich tengevolge van die com
municatieve warmte zoo geheel en uit de
volheid des harten heeft gegeven.
Door de leden der Fransche Regeering is
dit zeer good opgemerkt, en deze gunstige
uitzondering op de doorgaans vervelend-saaie
officieele bozoeken, deed aangenaam aan.
Op het Stadhuis was onder de mooie,
galante en geestdriftige rede van den presi
dent van den Gemeenteraad, de Koningin
zichtbaar ontroerd. Ha» stem trilde by haar
antwoord.
Maar het mooiste van alles, zoo gaat de
correspondent voort, was het gedurende do
manoeuvre op het plateau van satory.
Het was beestenweer, en oen hevige wind
joeg de kykers den regen in 't gelaat. Maar
wien 't deert van de officieele personen, wio
van de zwartgejasten, hooggehoeden of rfjk-
geuniformden er een zuur gezicht moge zetten,
en knipoogen en een soheeven mond trek
ken en ik hoop niet in eerbied te kort
te schieten als ik zog, dat ook de Prins er
nu niet buitengewoon opgewekt uitzag
niet onze Koningin.
Een dankbetuiging.
Reuter seinde uit Parijs:
Koningin Wilhelmina zond aan president
Fallières een telegram, waarin zy nogmaals
warmen dank betuigt voor de onvergetelijke
dagen in Frankryk doorgebracht en voor de
zoo sympathieke ontvangst door het Fransche
volk. De Koningin spreekt de beste wenschen
uit voor den voorspoed van Frankryk.
President Fallières antwoordde: Hetgraci-
euselyk ingegeven vriendelijke telegram van
Uwe Majesteit heeft my levendig getroffen.
Ik ben er zeker van de tolk te zijn van de
gevoelens van het Fransche volk als ik op
nieuw Uwe Majesteit de betuiging geef van
de vreugde die Zjj dit volk heeft gebracht
en van do vriendschappelijke achting die het
koestert voor de schoone en edelo Neder
landsche natie. Ik kan Uwe Majesteit ver
zekeren, dat wjj Haar verbljjf te Parys en
dat van den Prins der Nederlanden in waarde
volle herinnering zullen honden. Ik verzoek
Uwe Majesteit do oprechte wenschen te
willen aanvaarden, die wjj koesteren voor
Haar geluk, dat van de Koninklijke familie
en van den voorspoed der Nederlanden.
Koning Albert en koningin Elisabeth van
België sjjn te Laekon bjj Koningin Wilhel-
miua en Prina Hendrik ingestapt en mee
gereden tot Esschen. Niet alleen de koning
en de koningin der Belgen wachtten den
koninklijken trein te Laeken op. Ook de
bejaarde gravin van Vlaanderen, de moeder
des konings en prins Leopold waren er om
Wilhelmina en Hendrik te begroeten. Het
jonge prinsje had mooie bloemen voor
Koningin Wilhelmina meegebracht, die zich
evenals do Prins dor Nederlanden zeer ge
troffen toonde door de harteljjke vriendelijk
heid van de Belgische vorstelijke personen,
die allen, met de dames en heeren van hun
gevolg, in den salonwagen van Koningin
Wilhelmina instapten. De gravin van Vlaan
doren on haar kleinzoon namen echtor al
weer spoedig afscheid van de vrienden uit
Nederland en stapten weer uit. Om 8.51, na
zevon minuten oponthoud, vervolgde de trein
de rois naar Het Loo. Maar koning Albert
en koningin Elisabeth waren in het konin
klijke rjjtuig gebleven. Zjj zyn met hun
govolg meegereden tot EssoheD, waar Ko
ningin Wilhelmina en Prins Hendrik hen
zeer dankten voor hun bijzondere vriende
lijkheid.
Om 8.51 vertrokken de beide vorstelijke
echtparen na een hartelijk afscheid uit
Esschen in tegengestelde richting naar het
eigen huis.
Maandagnacht te 1.20 arriveerde de Ko
ningin weder op Het Loo. H. M. zag er zeer
welvarend uit en onderhield zich aan don
n geruimen tjjd met de heeren van het
gevolg, die ieder afzonderlijk een woord van
dank voor hun geleide mochten bekomen.
De Koningin wandelde naar het Paleis.
Prachtige bloemstukken werden uit den trein
geladen.
Verschillende Fransche bladen bespreken
het Koninkljjk bezoek en roemen als om
stryd de lieftallighoid der Koningin.
De Fransche journalisten boden hun Hol-
landschen collega's een foestmaaltyd aan,
waarbjj velo toosten werden uitgebracht.
Koningin Wilhelmina heeft aan den onder
voorzitter van den Parjjschen gemeenteraad
10,000 frank gezonden voor de armen van
Parys.
De vreemde Pers over het bezoek
aan Parijs.
Onder dezen titel achrjjft de „N.Rott.Ct."
een hoofdartikel, waarvan de strekking is te
betoogen, dat wjj, waar thans, zoo in de
Fransche als de Duitsche pers, de woorden,
door onze Koningin te Parys gesproken,
enorm worden opgeblazen, onze nuchterheid
en kalmte hebben te bowuren..
Wie zondor achterdocht het geBprokeno
herleest, en zonder bijbedoelingen de toe
spraken van commentaren voorziet, zal moeten
erkonnen dat, hoe hoffelijk ook in den vorm
het gesprokene is, daarin gcon woord voor
komt, waarnit met schjjn selfs van recht zou
kunnen afgeleid worden, dat Nederland zyn
oude, en hier te lande algemeon als juist
erkende standpunt in de intornationalo politiek
hoeft prjjs gegeven, of ook maar dat eene
toekomstige verandering van politiek daar
mee zou ingeluid zjjn.
Intusschen, wjj begrypen, dat sommige
Duitsche organen gaarne de alarmklok zouden
in weerklinken. De in de laatste jaren in
Duitsche Ryk gevolgde politiek brengt
mede, dat men daar in zekere kringen Neder
land gaarne van houding sou zien veranderen.
Zoowel in de quaestie van de Rijntollen, als
in die van het landverhuizersverkeer scheen
het soms wel, alsof men in het naburige Oosten
ons land de mogelijke voordeelen van
nauwero aansluiting tot het Duitacho
Rök wilde doen ontwaren, en ons land van
hare door de jaren gevolgde gedragslijn wilde
doen afbuigen. De Duitsche politiek maakte
wel eens den indruk, alsof zy erop gericht
ware, ons land kenbaar to maken, dat wy
van Duitsohland op den duur meer konden
te verwachten hebben, dan van andere mogend
heden.
Ons land is voor die verlokkingen die
van zelf somwijlen ook wel eens bedreigingen
warenmen berinnero zich de brochure van
een Duitschon regoeringsambtenaar, waarin
feitelijk met oen afleiding van den Ryn over
Pruisisch gebied naar Emdon gedreigd werd
ongevoelig gebleven, overtuigd, dat een
goede gebuur, met welken welwillende bo-
trekkingen worden onderhouden, het best is
wat wy kunnen bezitten, wijl by enger toe
gehaalde banden mot den oen naar alle
waarschijnlijkheid de verstandhouding met
anderen zoude verkoelen.
Wanneer do chauvinistische Fransche en
mot name het op het oogenblik wat opge
wonden doel van de Duitsche pers dezen
ondergrond van onze internationale politiek
beter haddon begrepen, ware er voor do
eerste niet de minste reden geweest voor
opgeschroefden juichtoon, noch voor do
eene tot waarschuwing. Beiderzijds
zou dan grif kunnen worden erkend en
gewaardeerd, darven wy wel zeggen dat
het jongste bezoek van onze Koningin aan
Parys niet anders was, dan een volkomen
logische weerslag van eene voor ioder, dio
hooren wil, meermalen officieel uiteengezette
politiek. Geen reden tot overmoedige blijd
schap, noch ook tot eenige vrees of eenig
wantrouwen. Wat de fVossische Zeitung"
omtrent het bezoek schreef, geeft do positie
volkomen juist weer. Wie in het bezoek aan
Parijs en de daar gehouden toespraken een
«anti-Duitsche betooging" sou willen zien, of
eon «werpen in do armen van Frankryk",
miskent don aard van do gebeurtenissen
totaal. Wy mogen er by voegen, dat wie nu
in Duitschland mooht meenen, dat tegenover
de Parysche wellevendheidsbetuigingen thans
aan Duitschland by wyzo van tegenwicht
eenige tegemoetkomingen mochten worden
betoond op ander gebied, volstrekt mis is.
FEUILLETOH.
VRIJ BKWRRKT DOOR AlfO.
18)
«Hoe is u altyd zoo opgewekt vroeg
Lena. «U hebt zeker een zeer gelukkige
jeugd gehad."
De jonge dame lachte luid.
«Dat is heelemaal mis! Myn aangeboren
lichtzinnigheid was grooter dan de invloed
der droeve omgeving, waarin ik ben opge
voed. Al vroeg was ik een wees en bracht
mjjn jeugd by vreemden door. Myn naaste
bloedverwant, een ongehuwde oom, was baron
Van Daleteren. By hem bracht ik gewoon-
ïyk myn vacanties door, daar was het altyd
erg stil en eenzaam. Het bosch was er mooi,
maar mijn oom vreeselyk. Zoo ruw als oiken-
sohors. Zyn stoppelige baard joeg my schrik
aan. Ik was echter zelf do schuld ervan,
dat wy minder goed met elkaar overweg
konden, want ik was erg ondeugend."
(En nu?" vroeg Lena.
,Sinds ik volwassen ben geworden, heb
ik hem niet gezien, misschien komt hy me
echter binnenkort eens opzoeken. Overigens
hoeft u me niet zoo medelijdend aan te zien,
juffrouw Lena, al sta ik ook zonder familie
op de wereld. Ik kan oen flinken slag van
het noodlot verdragen. Van een dik vel en
een goede maag voorzien, komt men alles
te boven. Onthoud dat."
De winter had plaats gemaakt voor de
lente. Overal deed het verjongende jaar-
getyde zyn intree, ook in de stad, en op de
enkele pleinen en tuinen zorgden de be
kwaamste tuinlieden voor fraaie bloemperken.
Zekeren dag had de leeraar afgesproken
met eenige zyner bekenden een wandeling
te ondernemen.
«U kan ook meegaaD, juffrouw Lena",
zeide mevrouw verdrietig. ,U is langen tyd
niet uitgeweest en ik beschouw het als myn
nu mee te nemen, hoewel het oigen-
Lena verheugde zich er over. Zy had
zich al gewend aan de minder aangename
gezegden van mevrouw Ankermans on nam
de uitnoodiging dankbaar aan.
Ook de kinderen zouden meogaan. Lena
kreeg snel nog de opdracht Albert's broek
in orde to maken cn Dina's jurk te stryken
en zoo ging het gezelschap 's middags op weg.
De plaats van bestemming was spoedig
bereikt. Weldra lag hot koffiehuis, door
bloeiende ooftboomen en groeno struiken
omgeven voor hen. Helaas werd het genot
half bedorven door het oorverdoovend lawaai
van een orgel in een draaimolen, die daar
niet ver vandaan stond.
De bekenden van Ankermans waren aan
gename lieden in gezelschap. Lena, die zich
over deze ontdokking van harte verheugde,
was zeer vroolyk.
Een der heeren beweerde een byzonder
fraaien landweg te hebben ontdekt en sloeg
voor, daarop een wandeling te gaan maken.
Het was werkelyk een prachtige weg. De
hemol was effen blauw, nergens was een
wolkje te zien en aan do boomen kwam het
eerste teere Meigroen. Jubolend steeg de
leeuwerik omhoog, de koekoek riep en rond
om geurde het zachtgroene kruid en het
ontluikende woud. Het was zoo'n algemeen
gejubel in de natuur, dat ook de menschen
wel moosten meedoen; zelfs mevrouw Anker
mans kon zich niet aan dezen invloed ont
trekken.
De leider van het vroolyke gezelschap
had een weinig betreden weg gekozen, die
gebeel onverwacht op een schilderachtig
meertje uitliop. Hy verheugde zich over de
uitroepen van verrassing en verwondering.
Voor het oog vertoonde zich een prachtig
natuurtooneel.
Ieder sprak in verrukking over al dit
natuurschoon. Alleen mevrouw Ankermans
zeide langzaam«Mooi is het, maar ik houd
niet van het water. Het is oen bedriegelyk
element, het ziet er zoo onschuldig uit en is
tooh het graf van zooveel ongelukkigen."
Onwillekeurig werd het stil na deze weinig
opvroolykende bemerking. Door een onver
klaarbare onrust aangegrepen, zag Lena naar
de kinderen om. Het meisje stond diebt aan
den oever en plukte eenige bloemen. Vlug
trok zy het kind naar zich toe.
fDina, waar is Albert gebleven
Deze, die zoo graag nog meer bloemen
bad geplukt, haalde onverschillig de schou
ders op.
,Ik weet het Diet, straks was hy nog
hier."
.Maar waar is hy nu Ja, waar was hy
Lena schrok. Angstig vroeg zy aan eenige
heeren van het gezelschap, maar ook deton
hadden hem niet gezien. Ook mevrouw be-
morkte nu, dat haar zoontje er niet wat.
«Juffrouw Lena, u is verantwoordelijk voor
myn kindoren. Waar is Albert gebleven?"
,Hy moet toch hier zyn", zei Lena be
angst en riep dan met luide stom.Albert,
Albert!" Er kwam echter geen antwoord.
Mevrouw werd nu echter opgewonden
«Breng my myn kind terug 1" riep zy Lona
toornig toe.
Lena hoorde het nauwelyks. Zy was terug-
geloopen naar de plaats, waar de landweg
eindigde. Hier kon men een groote uitge
strektheid ovorzien. Zy riep den naam van
den knaap ontelbare malen maar te
vergeefs. Toen zy terugkwam, vond zy hot
gezolschap nog op dezelfde plaats. Mynheer
Ankermans was doodsbleek geworden, zyn
vrouw had geheel da macht over zichzelve
verloren.
,Hy is verdronken", snikte zy voort
durend.
Men trachtte haar moed in to spreken
het was niet mogelyk, dat de knaap byna
onder de oogen der aanwezigen verdronken
zou zyn. Zy liet zich niet tot kalmte brengon.
Allerlei plannen werdtn geopperd. Eenige
heeren sloegen voor, zich in partyen te vor-
deelen en dan in het bosch den knaap te
gaan zoeken. Mevrouw Ankermans, riep, dat
zy de plaats, waar haar kind verdronken
was, niet eerder zou verlaten, voor dat zy
hem dood of levend weer had. De leeraar
kon geen woord uitbrengen, fly nam Dina
in zyn armen, en in deze beweging lag zoo
veel verdriet en angst, dat Lena meer medo-
lydon had met hem dan mot zyn jammerende
echtgenoote. Troostend trad zy op haar toe.
De weenende sloeg geen acht op haar woor
den. Zy wierp Lena een van haat glooienden
blik toe en zeide ruw: «Als het kind ver
dronken is, dan is u zyn moordenares."
In Lena's binnenste had oen heftige stryd
plaats. Zy wilde antwoorden, maar zy be
dwong zich. Met haastige schreden liep zy
terug naar het straks verlaten koffiehuis.
Daar drongen weer de schelle, valscho tonen
van het orgel tot haar door. Zou Albert daar
soms zyn
Zoo snol als ze maar kon, liep zy op het
geluid af. Rondom don draaimolen stond een
dichte drom kinderen, en arbeiders en daar
waarlyk, midden tusschen hen in stond Albert.
Zy gaf een luiden gil en vloog op den
knaap toe, die in zyn genoegen verstoord,
haar verdrietig trachtte af to weren. Slechts
tegenstribbelend volgde hy haar, terwyl hy
haar vertelde, dat hy zicli zoo verveeld had,
by al die groote menschen in hel bosch en
daarom hierheen was geloopen en in den
draaimolen had gezeten.
Lena liep zoo hard ze kon met don knaap
het bosch in, de beangste ouders tegemoet.
In de verte hoorde zy al het klagen en
jammeren. Mevrouw had stokken en haken
laten brengen en hield volhaar zoon was
op deze plek verdronken en moest uit het
water worden gedregd.
Met oen luiden kreet begroette zy den
knaap. Daar Lena zoo gelukkig was geweest,
haar bet kind zelf te kunnen terugbrengen,
verwachtte zy dat mevrouw's toorn tegen
haar sou verdwynen, doch hierin vergiste
zy zich deerlyk. Terwyl de moeder haar
zoontje tot zich trok en kuste, maakte ze
toespelingen, waaruit min of meer duideiyk
moest blyken, dat alleen de juffrouw de
oorzaak van do opschudding was.
Albert onttrok zich boos aan deze lief-
koozingen in het openbaar en veegde zich
de moederlyke kussen van do wangen. Toen
mevrouw Ankermans nu ook nog verklaarde,
dat hy naast haar moest biy'ven loopon, om
dat Lona to onachtzaam was, werd de kleine
kerel ondeugend en antwoordde brutaalhy
liet zich niet alles welgevallen en papa
moest ook qiet alles doen, wat mama wilde-—
dat was niet manneiyk hy wilde een man
zyn hy wilde niet langer onder vrouwe-
lyko hoede staan en bovendien was juf
frouw Lena nog de verstandigste.
Hy draaide zya moeder den rug toe en
naast Lena loopeu. Daarmee was het
en voor een nieuwen stryd gegeven en
dat deze ernstig zou worden, zag Lena aan
do gebaren van mevrouw.
Een flinke oorveeg, dien ze don jongen
toediende, toondohaar gemoodstoeatand. Ver
volgens gaf sy het toeken tot vertrek. Zwy-
gend werd de terugtocht afgelegd. Thuis
gekomen stuurde mevrouw eerst de kinderen
en Lena de kamer uit alles met byna
ijzige, ongewone kalmte en toen ook haar
man de kamer had verlaten, riep zy Lona
by zich.
«U zult begrypen, juffrouw Van Domme
len, dat ik, na hetgeen is voorgevallen, wel
reden heb, u eens te onderhouden", begon
zy kalm. ,U hebt u op een manier gedragen,
die het my onmogoljjk maakt, u myn kinde
ren nog langer toe to vertrouwen."
Lena werd bleek.
«Ik geef toe, niet opmerkzaam genoeg to
zyn geweest", zei ze, «maar in tegenwoor
digheid der ouders
«Nu wordt u ook nog brutaal 1" bruiste
mevrouw op. «U hobt eon onuitstaanbare
manier de onschuldige to spelen. Ik ken u
nu, u is oen lichtzinnig persoon en u kruist
daarom altyd myn weg, omdat ik hot leven
met zyn plichten ernstig opvat."
En nu moest de arme Lena allerlei be
schuldigingen aanhooren. Zy wist niet wat
haar overkwam, haar knieën knikten.
(Wordt vervolgd).