KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wieringen en Anne Paulowna.
Ho 4105
Woensdag 12'Juni 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.25
Pre-Zondagsblad 37* *5 f0.75
mién J Modeblad 65 75 f0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertontièn van 1 tot 5 regels (bQ vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel meer6
Bewijs-exemplaar'2*
Vignetten en groote letters «orden naar plaatsruimte berekend.
Intero.-
Telefoon BO.
Verachijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i O. DE BOER Jr. (y./k. BERKHOUT a Co.), Helder.
Bnreauxi Spoorstraat on Koningstraat.
BIEUWSBERICHTEB.
HELDER, 11 Juni.
Door den Minister van Waterstaat werd
aan den heer Th. v. d. Sterr, den op 4ën na
laagsten inschrijver, gegund de voorziening
van boorden aan het Noordhollandsch Kanaal
voor f 5098.
Bioscoplana.
„Liefde overwint alles". Wie het nog niet
wist, kan het in de Bioscoop thans te weten
komen, wie het niet gelooft, kan het gaan
zien. Het is een nummer, waarin wordt ge
huild, gelachen, gezoend en heel mooi ge
walst. Dan komt een officier die erg kwaad
wordt, (waar reden voor was) en een juf
frouw met krullen, die erg bedroefd is (waar
ook reden voor was). Maar tenslotte komt
alles terecht, „liefde overwint alles" en de
juffrouw met de krullen omhelst den luitenant
en de luitenant omhelst de juffrouw met de
krullen.
Verder is er in de Bioscoop nog te zien
eeoe interessante opname „Watersport", met
mooie waterkiekjes, vooral voor zeebewoners
belangwekkend.
Een drama „Door Wolven achtervolgd"
blijkt minder griezelig dan men zou denken.
„Een goede zaak" is een leerzaam num
mer. Leerzaam omdat men er in leeren kan,
hoe iemand, in een minimum van tjjd, in
wat lompen gekleed, herschapen wordt in
een eerste-klas gentleman met bovendien nog
geld op zak, zonder dat bij er iets voor doet.
Hy begint met een hondje weg te nemen
van een slapende juffrouw, en het, als de
juffrouw ontwaakt is en haar lieveling zoekt,
terug te brengen, waarvoor hij een goede
fooi krijgt. Dan weet by op vernuftige wijze
zich verder in de kleeren te steken, een pak
en een hoed te verschaffen, zich in een
restaurant te goed te doen en nog geld toe
te krijgen van den restaurateur kortom
hfj is wht in zyn schik over „de goede zaak".
In de „Sabijnsche Maagdenroof" ziet men
oen heele massa Romeinen met de handen
omhoog zwaaien. Daarna worden de bedoelde
maagden geroofd, Rome wordt ingenomen,
een paar schildwachten vergiftigd door een
glimlachend jong meisje, het jonge meisje
zelf en passant gewurgd (maar dan glim
lacht ze niet meer) en een heele boel
menschen raken aan 't veohten. Dan komen
de niet-gewurgde jonge meisjes er even tus-
schen staan en de Romeinen scheiden met
vechten uit en gaan fuiven. Daarna komt
er nog een heele boel moois. De beelden van
dit nummer zyn prachtig gekleurd.
Hoewel de Amerikaansche een niet onbe
vallige jonge dame was, bleek de heer Nauke,
die den Oceaan overgestoken was om haar
te trouwen, tóch met haar «uit" te wezen.
Hetgeen men in het volgend nummer kan zien.
Een leerzaam beeld is het leven van de
Cowboys in Zuid-Amerika, al is de manier,
waarop die heeren de ossen behandelen grie
zelig om aantezien en voor gevoelige zenuwen
niet geschikt.
Ten slotte nog een paar komische nummers
«De automatische Meubeltransporteur", waar-
bjj je tegen je eigen of tegen je buurman
zegt: Hoe krjjgen ze 't zoo in mekaar? en
rDe Voddenraper", de grappige traditioneele
renpartjj, waarbjj iedereen meerent en die af
en toe lachsalvo's van de ondersto rangen
doet opsttygen, en wie nu zegt dat de Bioscoop
deze week niet aardig is, die krjjgt met ons
De vloot-verdedlging.
By de kennisgeving van de samenstelling
der Staatscommissie voor de vlootverdediging,
Donderdagavond gepubliceerd, heeft men
aldus de .Nieuwe Ct." zich waarschijnlijk
afgevraagd welke de verhouding is tusschen
deze Staatscommissie en de commissie, eonige
dagen geleden door den minister van marine
a. i. benoemd om voorlichting te geven be
treflende verschillende vraagstukken van
marine-beleid.
Wjj vernemen dienaangaande dat in afwach
ting van te bereiken overeenstemming over
de vragen of Oost-Indië al dan niet in eerste
linie te water verdedigd kan worden gesteld,
aan de technisohe commissies reeds opdrachten
worden verBtrekt tot het uitwerken van ver
schillende vraagpunten. In het algemeen is
de opzet van het geheele onderzoek zoodanig,
dat men meent den tyd van gereedkomen,
wat de hoofdpunten betreft, niet b|j jaren,
doch by maanden te kunnen tellen.
Het feit dat verschillende officieren in de
commissie zjjn opgenomen die krachtig op
kwamen tegen do plannen van den vorigen
minister en het departement, bewjjst dat prjjs
wordt gesteld op een onbevangen oordeel.
Het in de commissie opnemen van zeeoffi
cieren van n.b(i bekend met de consequenties
van het dienen van Europeesch personeel en
in Oost-Indië op de vloot in Nederland en
dus met de sterkte in verband daarmede
benoodigd voor aflossing, waarborgt dat men
ten deze zal beseffen dat niet alleen de vraag
of tot 't zenden van zeemilitie naar Oost-
Indië zal worden besloten, zal worden onder
de oogen gezien, maar ook de belangrijke
daarmee samenhangende quaesties als die van
het noodige kader, Wrwjjl ook aan de klachten
van het personeel ernstige aandacht zal worden
gew\jd.
Naar w|j ten slotte hoorden verluiden sou
by de regeering het voornemen bestaan om
liet wetsontwerp op de kustverdediging in te
trekken en de noodige verbeteringen van
een aantal kustversterkingen op de oorlogs-
begrooting te brengen. Onder hetgeen dan
zou komen te vervallen behooren ook de
door den minister Wentholt voorgestelde,
doch in de marine weinig bewonderde pant-
serbooten.
Vereniging ten behoeve van R. K.
Marinepersoneel
De vereeniging ten behoeve van R. K.'
Marinepersoneel heeft Donderdagavond te
's Gravenhage haar eerste vergadering ge
houden onder leiding van den hoer F. J.H.
Evers, die in z|jn openingswoord de nood
zakelijkheid van eene vereeniging als deze
uiteenzette. Er bestaan wel reeds R. K. Mili
taire vereenigingen, maar die werken niet
internationaal geljjk deze vereeniging doet.
Uit het hierna uitgebracht jaarverslag bleek,
dat het ledental thans 180 bedraagt waarvan
40 beschermende leden en 9 gewone leden.
Uit het fioanciëol verslag bleek dat de
inkomsten bedroegen f 489, de uitgaven
f 151.69.
In de vacature van «en lid van het bestuur,
ontstaan door het aftreden van dr. P. J. F.
Vermeulen (Rjjsw|jk) werd gekozen de heer
W. B. J. Duycker, gepensionneerd generaal-
majoor te 's Gravenhage.
Als plaats voor de volgende jaarvergadering
werd 's Gravenhage gekozen.
Da ZedelIJkheidiwet.
Eenigen tyd geleden werd b|j den kapper
O. B., Breestraat, te Beverwyk, een voor
het raam liggende reclameplaat in beslag
genomen, voorstellende een dame, die in een
tulle kleed een bad nam. De politie achtte
deze plaat in strjjd met de Zedelykswet. Het
schynt echter, dat de justitie van een andere
meeoing was, want Donderdag heeft de kapper,
naar de .0. H. Ct." meldt, zyn plaat terug
gekregen.
Openluchtspel.
Het comitë voor Openluchtspelen te Bergen
(N.-H.) heeft besloten nogmaals een vertooning
te geven van Vondol's treurspel >Adam
inoallingschap" en wel op Zaterdag
middag 6 Juli des namiddags te half drie in
de bossohen van «Oud Kranenburg". Evenals
verleden jaar zal deze vertooning gegeven
worden door Het Tooneel.
In overleg met den heer Royaards is be
sloten eerst het volgend jaar in het natuur-
theater een vertooning te geven van Vondel's
Joseph in Dothan.
Duurder gas.
Met het oog op den tegenwoordigen prjjs
van de steenkolen zien B. en W. van Zaandam
zich genoodzaakt den gemeenteraad voor te
stellen de gaspryzen met ingang van 1 Juli
a.s. met 1 cent per M8. te verhoogen.
Rotterd. Lloyd.
Het op de werf der Kon. Maatsoh. de
Schelde, te Vlissingen, voor de Rott. Lloyd
nieuw te bouwen stoomschip van 18500 ton,
het grootste schip dat ooit in Nederland in
aanbouw werd gegeven, zal worden genaamd
«Insulinde".
Onderzeesche boot verongelukt.
Cherbourg, 8 Juni. De onderzeesche boot
.Vendemiaire" is na oen aanvaring gezonken.
Waarscbynlyk is de boot in tweeëa gebroken.
Parjjs, 8 Juni. De maritieme prefect van
Cherbourg meldt, dat tydenB vlootoefeoingen
het pantserschip „St. Louis" eenige mjjlen
noordelyk van de Raz Blanchart in aanva
ring kwam met de onderzeesche boot „Ven
demiaire", die juist onder do boegspriet van
de „Sl. Louisbovenkwam. Waarscbynlyk
is de boot door midden gesneden. Behalve
de commandant en den tweeden officier waren
25 man aan boord.
Parys, 8 Juni. Vice-admiraal Marolles
deelt mede, dat te 6 u. 30 het eskader, dat
in linie geschaard voortstoomde, door de
onderzeeërs van het station Cherbourg werd
aangevallen. Plotseling bemerkte men de
pèriskoop van een dezer voor de „St. Louis",
op zoo geringen afstand echter, dat dit schip
geen enkele beging kon maken om een aan
varing te vermyden. Men zag toen een op
borrelen van de lucht, gedurende ongeveer
tien minuten, en tevens eenige latten van
de brug van den onderzeeër.
Op de plaats des onheils werd onmiddel
lijk een boei vastgelegd. Het eskader bleef
een uur in de nabyheid zonder iets te kunnen
ontdekken.
De préfet maritime hoeft geseind, dat het
onmogelyk is de juiste plaats, waar de ramp
heeft plaats gehad, aan te geven, daar de
booi verdwenen is.
Men houdt berging van het schip voor
onmogelyk.
De „Vendemiaire" moet opengescheurd
zyn, want de zee is op de plaats van het
onheil met een laag olie bedekt.
De ljjst der rampen van onderzeesche booten,
is Zaterdag wederom met een vreeselyk onge
luk, hetwelk aan 22 menschon, 20 minderen
2 officieren, het leven heeft gekost.
Het derde Fransche vlooteskader, hetwelk
Brest op 6 Juni zou verlaten, om aan de
manoeuvres te gaan deelnemen, zag z|jn
vertrek vertraagd, door het slechte weder.
Hot maakte van dit oponthoud gebruik, door
zich voor het schijngevecht gereed te makeD,
begaf zich den volgenden dag naar Cher
bourg.
Onderweg zou het in 't gezicht van Lézar-
drieux aangevallen worden door de torpedo
jagers van Cherbourg, en nog voor zyn aan
komst aldaar, een tweede aanval te hebben
doorstaan van de zjjde der dnikbooten.
Ten behoeve van dese manoeuvres ver
beeldde het gedeelte zee, waar het eskader
zich mocht bewegen, het Pas de Calais; het
was begrensd door de Fransche kust en de
denkbeeldige lynen getrokken in het westeljjk
gedeelte van het Kanaal.
De duikbooten van Cherbourg hadden zich
ieder, volgens het gebruik, een Bector aan
gewezen gezien, binnen welks gebied zjj
mochten manoeuvreeren, en de fVendémiairo"
had den Beotor, gelegen tusschen het eiland
Aurigny en Cap de la Hugue voor haar
rekening. Deze sector had de meest vooruit
geschoven positie.
De ramp.
Tegen zeven uur in den ochtend stoomde
het eskader, met het admiraal-slagschip,
«Saint-Louis" voorop, dezen sector binnen.
Nog geen enkele duikboot was gemeld. Piot-
Beling had er onder den spiegel van het
kolossale slagschip een aanzienlijke luchtop-
borreling plaatseen duikboot had naar de
oppervlakte willen st|jgen, juist op het oogen-
blik, dat de (Saint Louis" byna over haar
heen stoomde, en de buitenhuid had
scheur gekregen, waardoor de lucht in het
inwendige van het vaartuig Ontsnapte. Dat
was alles de duikboot was als een steen
gezonken. Dadel|jk worden er aan boord van
bet slagschip maatregelen genomen, om de
plaats van de ramp zoo nauwkeurig mogelyk
vast te stellen; dese lag op 5 mjjlen ten
noord-westen van Cap de la Hugue. De
diepte, daar ter plaatse bedraagt meer dan
52 meter, hetgeen iedere poging tot vlotmaken
van het wrak onmogelijk maakt.
Intussohen, hoe groot de moeiel|jkheden
ook mogen zyn, die zich verzetten tegen het
aan de oppervlakte brengen van de .Vendó-
dëmiaire", toch zyn alle maatregelen, die
nuttig en noodig geoordeeld werdeD, door den
maritiemen prefect van Cherbourg, admiraal
Kiesel, bevolen.
De pantserkruiser „Marseillaise" en de
torpedojager „Gabron" bleven op de plek
der ramp achter, terwjjl van Cherbourg uit
al het noodige materiaal en personeel werd
gezonden ter berging van gezonken dnikbooten,
te weten 4 „kameelen", 4 sleepbooten en 2
sloepen.
Admiraal Kiesel begaf zich aan boord van
den torpedojager „Catapulte" naar de plaats
der ramp, om persoonlek de werkzaamheden
te leiden.
De „Raz Blanchar d".
De iVendëmiaire" iB gezonken ter hoogte
van den ,Ras Blanchard", zooals de snelle
zeestrooming by Kaap la Hugue, tusschen
het eiland Aurigny en de kust van het
departement Manche geheeten is. De stroo
mingen zyn daar zeer hevig en soms zoo
snel, dat de onder de oppervlakte varende
duikbooten ze nauwelyks kunnen overweldigen.
Z|j bereiken soms een snelheid van 5 mjjlen
per uur, terwyl de duikbooten bjj totale
onderdompeling nauwelyks meer dan 6 mylen
loopen.
Deze stroomversnellingen vormen een
b|jna onoverkomelijk beletsel voor het neer
laten van duikers. By de ramp der (Pluviose"
kwam het voor, dat de duikers onmachtig
waren iets uit te richten, daar de stroomin
gen hun beletten, het wrak te bereiken.
Bovendien is de diepte, waarop de „Vendé-
miaire" gezonken is, te groot, dan dat duikers
haar zonder gevaar zouden kunnen bereiken.
Gewoonlyk bedraagt de maximum-diepte,
waarop de duiker neerdaalt, 30 meter.
Deze snelle strooming heeft ook hoogst
waarschijnlijk bet afdryven der boeien ver
oorzaakt, waarvan Reuter melding maakte,
en waardoor het onmogelyk is geworden, de
juiste plaats van de ramp terug te vinden.
n i n g der „V e n d é-
D e b e m a
m i a i r e".
De reglementaire bemanning van de ver
ongelukte duikboot bestond uit 25 koppen,
offioieren meegerekend. Men wist Zondag
nog niet, of dit eflectief geheel voltallig
was.
D e „V endëmiaire"
De gezonken duikboot was een zusterschip
van de „Pluviose", te Cherbourg gebouwd,
en van het Laubouf-type.
Haar waterverplaatsing aan de oppervlakte
bedroeg 398 ton. De lengte van het vaar
tuig bedroeg 51.12 meter, de breedte 4.97
meter. De machines ontwikkelden 700 paar
denkrachten, en bestonden in een stoom
machine voor de oppervlakte-vaart, en
accumulatoren voor de vaart onder de opper
vlakte. De snelheid bedroeg b|j onderdom
peling nog geen 7 mylen, aan de opper
vlakte 12.
De bewapening bestond uit 7 torpedolan-
ceerbuizen.
De moordaanslag op graaf Tlsza.
Borl|jn, 7 Juni. Over den aanslag op graaf
Tisza in het Hongaarsche Huis van Afge
vaardigden meldt de correspondent van het
„Berliner Tageblatt" in Boedapest de volgende
bijzonderhedenGraaf Tisza had gisteren
last gegeven, dat heden een drievoudige haag
van soldaten het plein voor het Parlement
afzetten zou, om de afgevaardigden, die
Woensdag van de zittingen uitgesloten waren,
het binnenkomen te beletten.
Vanochtend om tien uur zou de zitting
geopend worden. De leden van de oppositie
kwamen om 9 uur te zamen in het Parle-
mentscafe om gezamenlijk het Parlement
binnen te dringen. Op een vergadering, die
de regeeringsparty hield, werd besloten het
plein niet af te zetten en de afgevaardigden
geen moeilijkheid in den weg te leggen, om
in het Parlement te komen. Kort voor 10
uur namen zjj hun plaatsen in de zaal in.
Nu speelde zich weer hetzelfde tooneel af
van de vorige dagen. De voorzitter schorste
de zitting om de afgevaardigden van de
oppositie met geweld te verwjjderen. De
inspecteur van politie komt binnen en ver
zoekt de afgevaardigden de zaal te verlaten.
Zjj verklaren echter, dat zjj slechts voor
geweld wjjken zullen en het als geweld beschou
wen, als de inspecteur hen aanraakt. Op
deze wjjze verlaten zjj, de een na den
ander, de zaal. Nadat de voorzitter de zitting
heropend had, drong van de journalisten
tribune de afgevaardigde Kovacs de zitting
zaal binnen. Zjjn kennissen op de journalis
ten-tribune trachtten hem nog tegen te houden,
maar hy rukt zich los en stormt de zaal in.
In de beweging had niemand gemerkt, dat
hy een revolver in de hand had. Nadat hy
geschoten had snelden vele afgevaardigden
op hem toe en eenige van hen moeten een
revolver in de hand gehad hebben. Anderen
begonnen Kovacs met vuisten en voeten te
bewerken, daar zjj er niets van bemerkt
hadden, dat hy zichzelf reeds had geschoten.
Van de journalisten-tribune werd naar be
neden geroepenLaat hem losHy is al
dood 1 Toen eerst bemerkten de afgevaardig
den, dat Kovacs bloedde. Hy werd naar het
ziekenhuis gebracht. Intusschen riepen ver
schillende leden van de regeeringsparty de
journalisten toe Jullie hebben Kovacs in de
zaal gelaten, schoften, schurken I
Nadat Kovacs uit de zaal waB gedragen,
werd er geroepenDe zitting duurt voort I
Om kwart voor één was de rust weer her
steld en hield TiBza van zjjn plaats een korte
toespraak, waarin hy zeideWjj hebben de
daad van een ongelukkigen krankzinnig
beleefd, die zichzelf aan de aardBche gerech
tigheid onttrokken heeft. Toen ging Tisza
sakeljjk verder. Zjjn stem sidderde eerst,
maar spoedig werd hy weer rustig.
Kovacs is 37 jaar oud en is reserve-luite
nant bjj de infanterie. Hy heeft in Woenen
in landbouw gestudeerd en groote reizen in
het buitenland gemaakt. In het Huis van
Afgevaardigden behoorde h|j tot den party der
kleine landbouwers, die uit vjjf leden bestaat.
Eenige jaren geleden won hjj op de Beurs
oen groot vermogen, naar beweerd wordt
drie millioen kronen. Hjj trok zich toen van
de Beurs terug en hield in het Parlement
zyn eerste rede tegen den termjjnhandol. Zjjn
verkiezing tot afgevaardigde moet hem meer
dan 200,000 kronen gekost hebben.
De kogel is in zjjn schedel gedrongen en
bjj het neusbeen bljjven steken. Hjj kwam
in het ziekenhuis, toen hjj met Röntgenstralen
onderzocht werd, weer tot het bewustzjjn en
vroeg met zwakke stem den partyleider
Justh aan zjjn ziekbed te roepen. Het is nu
uitgemaakt, dat hjj vjjf sohoten heeft gelost
en wel drie op de voorzitterstribune en twee
op zichzelf. In de zaal werden echter zes
schoten gehoord. Men weet niet wie het
zesde schot afgaf.
Openbare bibliotheken.
De heer S. Stanley Jast, hoofdbibliothecaris
t$ Croydon, heeft dezer dagen voor het depar
tement Amsterdam van de maatschappij tot
Nut van 't Algemeen een causerie gehouden
openbare leeszalen. Onder zjjn gehoor
hjj o. a. wethouder dr. N. M. Josephus
Jitta.
De heer Stanley Jast zette uiteen, dat de
bloei van openbare leeszalen voor de opvoeding
van het volk van het grootste belang isdat
het erdoor wordt opgevoed tot een hooger
plan van, beschaving en ontwikkeling. Wat
n volk doet, is ten slotte hetgeen het
inkt; en het denkt wat het leest.
Tot zekere hoogte kan veilig worden aan
genomen, dat het leven der natie zich hiernaar
richt. Dit is in Engeland ingezien; daar is
men gaan erkennen, dat het ontwikkelen van
den lees-zin van even groot belang is voor
de midden- en hoogere klassen.
De eerste gemeentelyke openbare leessaal
werd opgericht in een kleio stadje in de
senigde Staten, 19 jaar vóórdat de stad
Manchester er een crediet voor opende. De
zaak was toen nog niet bjj de wet geregeld
spr. durfde byna niet in tegenwoordigheid
van een bestuurder van de stad Amsterdam
i onwettige daad verheerlijken, maar hjj
moest het doen ondanks zichzelf.
De man, die, io 1850, in het Engelsche
parlement een wet op de openbare leeszalen
aanhangig maakte, was William Eward; een
andere naam, onafscheidelijk verbonden aan
de geschiedenis der openbare leeszalen in
Engeland, is die van Edward Edwards, den
eersten bibliothecaris van Manchester, die in
groote armoede is gestorven. Eerst onlangs
is op zjjn graf een monument opgericht.
Steeds meer heeft het aantal openbare
leeszalen zich in Engeland uitgebreid vele
onbelangrijke provincie-steden, zelfs dorpen
bezitten er een. In de groote steden zjjn het
paleizenBirmingham, een stad die ongeveer
met Amsterdam gelijkgesteld kan worden,
legt er jaarlyks 20.000 pond aan ten koste.
En de stad Manchester schaamt zich thans
voor zjjn openbare leeszaal, een eerbied
waardig gobouw, en heeft 200,000 pond be
schikbaar gesteld voor een nieuwe. Over
geheel Engeland bestaan thans 906 openbare
bibliotheken, die boeken uitleenen, of als
leeszaal zyn ingericht; hot gezamenlijk aantal
in omloop of in de zalen ter beschikking
sjjnde werken kan geschat worden op
25,000,000. Geweldig is de voorraad geeeteljjk
voedsel, die aldus wordt gebracht onder het
bereik van het publiek intellect.
Spr. liet door middel van lichtbeelden oen
groot aantal van deze gebouwen zien, die
alle, wat het inwendige betreft, eon gezelligen
i practischen indruk maakten.
Spr. besloot met den wensch, dat ook
Amsterdam zich spoedig moge verheugen in
een openbare leeszaal, welke voor de boste
in Engeland niet onderdoet.
TWEEDE KAHER.
De Minister, die zjjn repliek in zake
Ziekteverzekering voortzette, deelt mede, na
overleg met den Minister van Binnenlandsche
Zaken, dat onderzocht zul worden in hoever
,et moreelen on floanciëelen steun van den
staat dit volksbelang kan worden bevorderd.
Waarop de heer Duys uitriep: Dat is een
uitstel tot St. Juttemis.
En de Minister antwoordde: Maar als in
dit ontwerp de ziektebehandeling stond, sou
het ook tot St. Juttemis duren eer deze kon
worden verleend.
De Minister stelt vervolgens tegenover den
heer Patyn in het licht, dat door zjjn organi
satie de werkzaamheden van het bankbestuur
zeer zeker zullen worden verlicht. Orerigons
zal de administratieve omslag over het geheel
genomen door de nieuwe regeling in geen
enkel opzicht toenemen.
Ten opzichte van de vele grieven, die
on nog had tegen 's Ministers ontwerp,
merkt deze o.a. op: De Minister is bereid om
toe te geven zoover hjj kan. Maar hjj kan
z^n handteekening niet zetten onder eon wet,
die h|j niet goed aebt voor het volk.
Daarom ook heeft de Minister de ont-
werpen-Kuyper niet overgenomen. H|j moest
kunnen Btaan voor de regeling die hjj voor
droeg. Het kost niets geen moeite deze ont-
verwerpen. Men kan afbreken,
opbouwen is moeilyker. Het had voor
Minister voor twee jaar geen moeite
gekost om terug te treden, maar thans zal
hjj vechten voor deze ontwerpen.
De heer Schaper dient een motie in,
strekkende om de behandeling van de Ziekte
wet aan die der Radenwet te doen vooraf
gaan. Dit wordt verworpen; zoodat een aan
vang gemaakt wordt met de Radenwet.
Op art. 1 heeft de heer Patjjn (u.-L) en
Treub (v.-d.) een amendement voorgesteld.
De laatste wil den kring van de Raden
beperken, door te lezen maximum in plauts
van, zooals de Min. wil, minimum van
25000 inwoners. De Raden kunnen geen losse
naast elkaar werkende lichamen zjjn, zooals
de Minister zioh die voorstelt.
Het amendemont-Patjjn wil, in plaats van
Raad van Arbeid lezen: Veraekoringsraad.
En de heer Lohman heeft een aantal
amendementen ingediend, die echter in nauw
verband staan met de Verzekeringswet, en
die hjj nu niet nader toelicht.
De heer Rutgers (a.-r.) is het niet met
den heer Treub eens, naar hjj veronderstelt,
dat de Minister geon samenwerking wenscht
tusschen de Raden van Arbeid. En het
amendement-Patjjn vindt hy voor den Minia
ter niet noodig thans overtenemen.
De heer Loeff (r.-k.) maakt eenige op
merkingen en zou gaarne vóór de wet stem
men. De heer Schaper (s. d. a. p.) acht het
amendement-Patjjn uitstekend. Een n
beeft wel degeljjk beteekenis. Wat
amendement-Treub betreft, daarmee kan spr.
niet meegaan.
De Minister vond het geheel onnoodig
den naam te veranderen. Iedereen zal gauw
genoeg weten wat bedoeld wordt met deze
wet. Hoe het amendement-Treub uitvoerbaar
is, kan de Min. zich niet voorstellen.
Ook de hoer Duys (s. d.a. p.) bestrijdt het
amendement-Treub. Uit dat amendement zou
volgen, dat plaatsen van meer dan 25000
inwoners (Maastricht bv.) meer dan éón kas
moeten hebben.
Hierop antwoordt de heer Treub, dat bjj
aan dat maximum van 25000 inwoners niet
zoo zeer hecht, wel aan het minimum van
5000 inwoners, en geeft ten slotte in ovor-
weging de stemming ovor art. 1 aantehouden,
totdat over amendementen op art. 52 is beslist.
Het bljjkt dat de Kamer het niet eens kan
worden over het tjjdstip van behandeling der
Radenwet. De heer van Karnebeek (V.-l.)
stelt voor Dinsdag niet te vergaderen en de
zaak tot Woensdag aantehouden. Dan kun
nen Dinsdag de amendementen Lohman in
eene commissie van voorbereiding behandeld
worden.
Maar dan komen we niet verder, zegt
de Voorz.
Do heer Lohman vindt het echter een
goede oplossing, en onder heftig rumoer
wordt de vergadering gesloten.
Dinsdagavond 8 uur militaire rechtspleging.
DE WEEK.
8 Juni.
Io de wereld der politiekerj] zjjn maar
hoogst zelden „traglsohe momenten". Men is
er gewoon, de zaken luchtig)es-spottend op
te vatten; wie geen lust heeft zich „in de
koü" te wagen, wel hjj bljjve op een af
stand. Of nu eerzucht, „ambitie", dan wel
ernstige en oprechte zin om het algemeen
belang te dienen, drjjfveer is: men staat er
niet lang bjj stil. Het oude sproekwoord zegt
hooge boomen vangen veel wind en ook
wie aan den publieken weg timmert, etcetera.
Donderdag-raiddag heeft de heer Talma,
minister van Landbouw, Nijverheid en Han
del, een indruk teweeggebracht op de Tweede
ier, alsook op een stuk-of-wat toehoorders,
ds zeer zelden voorkomt in het politieke
worstelperk. Er lag, gevoelde men,
irheid, volkomen oprechtheid, in de woor-
„kón ik nog terug, ik zou hier, aan de
groene tafel, nu niet meer staan". Dat is het
tragische, waar ik op doelde. De politieker|j
is eene wreede, hardvochtige, door-en-door
zelfzuchtige meesteres. Z|j kent geen mede-
doogenmet de smartelijke teleurstelling van
den bestuursman, die vrjjwel onverwachts
getroflen werd door de verwerping der Bak
kerswet, heeft zjj geen spoor van „kassian".
De naaste vrienden, broeders, geestverwan
ten, bondgenooten van den minister, lieted
hem in den steek of gingen esn wande
lingetje maken op zoelen zomerdag, totdat
de executie van het vonnis geschied was.
De moedigen 1 De heldenI... Een meneer
Blom teekent 's morgens de preeentie-ljjst;
blyft na de pauze wat krantjes-lezen. Komt
vervolgens met honigzoet glimlachje op de
roode koontjes, met genoegel|jk-glin8terende,
ooljjke oogjes de zaal weer binnen. Doch
toen zat daar aan de groene tafel de
bleeke, verslagen figuur van den minister.
Niot vaak is 't voorgekomen, zoo ooitl
dat na een dergeljjk votum een minister
rustigjes met de Kamer ging „voortboomen".
Wat is, om iets te noemen, hierbij
vergeleken de aanleiding, welke generaal
CooT ontslag deed indienen? Wat, zelfs, de
verwerping van „het pantsersohip" voorden
admiraal Wentholt? Hier werd feiteljjk een
systeem veroordeeld. Heel veel minder dan
een votum van wantrouwen in 's ministers
beleid is 't immers nietl wat zou er ge
beurd zjjn indien een der „onaannemelijk"
gebrandmerkte amendementen op nu wjjlen
de Bakkerswet ware goedgekeurd? De heer
Talma had het nadrukkelijk gezegd: intrek
king van het ontwerp. En anders niet
o sterveling nam dit a>in toen de Kamer,
een week of wat de hevige span
ning doorleefde, voorafgaand aan het bekend-
worden van den uitslag der stemming over
een der „afgewezen" amendementen. Desaak
komt dus hier neer op het caramboleeren,
spelen met loden des kabinets. Een Wentholt
kon best gemist; was „ballast". Een Talma
wordt door den tjjdeljjken voorzitter van den
ministerraad toegevoegd: „Amice, broeder
lief, gjj moet bljjven. De coalitie-karos
a g nu niet in het moeras bljjven steken.
Dan zjjn we voor de haaien 1dan komt
van 1918 geen snars terecht. Dan kunnen
wjj, Rcchtschen, onze sokken wel oprollen
dan komen de heteronome, paganistiscbe, op
geen wortel des geloofs stoelende; dan komen,
zoo zeker als 2 X 2 4 is, de rose, rood-
aohtige, vinnig- en vurig-roode mannen aan
het bewind. Als nu de hoeksteen-Talma ook
nog wegbrokkelt, houdt dan allen uwe ooren
dicht, want er dreigt een slag, van stortend
puin, zóó hevig, dat uwe trommelvliezen er
door konden scheuren".
Aldus zal de heer Th. Heemskerk Woens
dag j.1. in den Raad der Ministers gesproken
hebben. En Kxo. Talma had zioh te buigen,
te schikken. Eene kleine wraakneming ver
oorloofde hjj zich. En dat zal misschien
tevens „veiligheidsklep" geweest zjjn voor
het overprikkeld gemoed. „Ik zal vechten
voor mjjn Raden- en Ziektewet!" riep hij
uit. ,U, Rechts, waarschuw ik: wees voor
zichtig! Beschaam niet het vertrouwen, dat
het volk in u stelt I't sou u kunnen be
rouwen!" Rechts luisterde met hoffelijke aan
dacht. Maar in de veilige stilte van sommige
binnenkameren zal dunkt me zoo ge
glimlacht zjjn over Talma's „peroratie". Nu
jal... men vergunne hun dit hartekroelje.
De hoeren staken intusschen de hoofden bij
een, smeedden amendementen, amendemen
ten al-maar splinter- en gloednieuwe. Ver
vuld van broederliefde voor den Minister.
De „hoofdgedachte" zal niet straffeloos wor
den aangerand! heeft Z. Exc. uitgeroepen,
Nou-jk!...
Geen druppel water in z'n wjjn, roept
de onvorsaagde „ridder zonder vrees of
blaam" uit.
Maar een slanke, fijne, lenigo hand nadert
het ministerieels glas. Uit een karafje i
den een paar onnoosele drupskens „i
pura" gegoten... nog 'n heel, heel klein
scheutje watertwee, drie drupjes, vriend I
Excellentie proeft. Trekt oen knorrig go-
zicht. ,,'t Wordt wjjn-grog! 't Wordt heel
iets andersIk zei toch
De man van het waterkaraije glimlacht.
„Louter verbeelding. Beste, goeie, lieve, w|jee,
eerzame vriend en broeder, geloof me toch!
't Is uw eigen wjjntje. Alleen maar 'n tikjo,
'n ideetje bleeker. Geloof me, dat is beter
voor uw maag. Dat is gezonder
De patiënt zucht en ondorwerpt zich. Hjj
laat zich het al-slapper wordende grogjo wel
gevallen. Zjjn toom is bedaard. Heeft plaats
gemaakt voor eene dof-apathisohe, lustelooss
stomming. H|j heeft den moed, de lust niet
meer om tegen te sputteren. Schokschoude
rend werpt h|j zioh in zjjn armstoeltje ach
terover.
.,Vogue la galère 1" roept bjj, op z'n Hol-
landsch uit, ,,'t kan me niet meer bom
men. Maakt er van wat jelui dus verkiest.
Ik wasch mjjn handen in
„Nou ben-je weer mjjn verstandige, con-
oiliante vriend!" jubelt de man van bet
water-karafje, „proef nu nog eens goed. Is
't uw wjjn, ja of neon? Noen, zog nu 's
eerlijkMisschien dat do suggestie werkt,
machtige. Exc. zioh verbeeldt, dat
als-ie goed proeft
Ik wed, dat 't ga» v
Met of zondera®D> «I®
wet er komen.
Nog wat maanden zullen v bjjgaan -
dan komen de groote dagen van zomor-1918.
Misschien blyft Rechts troef.
Doch hoe 't ook zal loopen, na don
str|jd zal er wezen een nog jeugdige, work-
krachtige, volijverige en zeer bekwame, talent
volle man, die slachtoffer der wreede poli-
tiekerjj kan worden genoemd. Met weemoed
zal hjj terug-denken; in welken „staat dos
levens" de heer Talma zich dan zal bevin-
ook al is hem een eere-doctoraat ge
schonken; een rustiger, veiliger ambt dan
het ministerschap onzer dagen, met of zonder
„working-majority" ooit kon wezen mot
diepe weemoed aan de vele, vele dagen,
weken van naasten arbeid, die voor de prak
tijk vruchtloos waren. Aan vele vorvlogen
illusiën met wrok, onverdelgbaar in het
hart tegen de duivelin, genaamd Politiek, die
al zooveel goeds, kostelijks, bruikbaars van
allerlei slag, kleur, soort, gehalte met hare
felle scheurtanden reddeloos vanoen-reet, ver
nielde
Mb. Antonio.
INGEZONDEN.
g>°g
„Liefdadigheid naar Vermogen".
M|jnheer de Redacteur,
Mag ik onder Dovsnstaanden titel een plaatsje
verzoeken in uw veelgelozon blad voor het
olgende
Op den 24en Mei overleed in het Zieken
huis mjjn moeder, de weduwe Nelis, in den
ouderdom van 80 jaren, na daar 10 dagen
»t de noodige zorg te zjjn verpleegd.
Voor zjj in het Ziekenhuis kwam te liggen
zjj oen der verpleegden van devereeni-
„Lïefdadigheid naar Vermogen" en ge
huisvest in het Tehuis aan de Jan in 't Velt-
straat. Het mensch was lam en kon dus de
deur niet uit, zoodat wjj haar geregeld op
Zondag bezochten. De eeno week ging ik er
heen en do andere week haar kleinkinderen.
Ongeveer een week of vier voor dat zjj stierf
bezocht ik baar op een Zondag en bevond
mjjn moeder ziek, en bovendien erg vervuild.
Haar hals en aangezicht waren zoo smerig,
M. d. R., dat men als 't ware bang was haar
aan te raken.
Ik onderhield hierover den „vader" en
vroeg of mjjn mooder, in dezen toestand vor-
keerende, niet naar bed mocht gaan, waarop
m|j het volgende antwoord gewerd„Ze heeft
al anderhalve dag gelegen en ik heb met je
praatjes niks te maken".
Bovendien werd mjj de toegang tot het
gebouw verboden en mocht ik dus mjjn 80-
jarige zieke moeder niet meer bezoeken.
Zelfs de kinderen werden geweerd.
Ik ging toen naar den heer Mulder, West
straat, een der bestuursledon der vereeniging,
en vroeg of de vader mjj hot huis mocht
ontzeggen. Ik vertelde de geschiedonis. Het
antwoord luidde bevestigend.
Na 14 dagen kwam een familielid van m|j,
die haar had bezocht, mjj waarschuwen dat
zeer ziek was.
Ik vroeg nogmaals om toegang en werd
weer geweigerd.
Doodziek zat z|j bjj de tafel tusschen de
andere verpleegden io en mocht niot naar
bed. Daar zjj steeds voorover viel, zat zjj
aan de stoelleuning vastgebonden.
De zitdeelen waren geheel rauw van het
doorzitten.
Vier dagen voor zjj naar het Ziekenhuis
ging, welke inrichting voor haar de laatste
dagen van haar leven een hemel is geweest,
vervoegde ik m|j weer b|j den heer Mul
der, met het versoek zjjn invloed au te wen
den, opdat ik mjjn moeder zou mogen bezoe-
keD. Het werd m|J echter weer geweigerd.
De heer Mulder zei mjj toen, dat ze in het
verpleeghuis soo'n last van myn moeder
hadden, want overdag zat ze te slapen en
's nachts hield ze de menschen wakker, en
bovendien voegde de heer Mulder mjj toe:
„se is net zoo gezond als ik". Maar kort
daarop werd zjj naar het Ziekenhuis gebracht,
naar men mjj mededeelde, dat zjj daar lag
met een gebroken been en geheel doorge
zeten.
B|j informatie is mjj nu gebleken, dat se
dit oude lamme mensoh, toen zjj weggedragen
moest worden, teueinde haar behoefte te doen,
hebben laten vallen, waardoor zjj haar been
heeft gebroken.
Mjjnheer de Redacteur, het doel van dit
schrijven, waarvan de feiten door getuigen
kunnen bevestigd worden, is, de aandacht te
vestigen op dese wjjze van verpleging van
oude arme stumpers, in do inrichting van
oen vereeniging die „Liefdadigheid naar Ver
mogen" heet en waarvan vele plaatsgenooten
lid of begunstiger zjjn, in de hoop dat er
verandering gebracht wordt in dozen toestand.
Uw getrouwe lezer,
P. NELIS,
Helder, 2e Vroonstraat 24.