KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder, Texel, Wieringen en Anne Paulowna. Ho 4105 Woensdag 12'Juni 1912. 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.25 Pre-Zondagsblad 37* *5 f0.75 mién J Modeblad 65 75 f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertontièn van 1 tot 5 regels (bQ vooruitbetaling) 30 cent. Elke regel meer6 Bewijs-exemplaar'2* Vignetten en groote letters «orden naar plaatsruimte berekend. Intero.- Telefoon BO. Verachijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever i O. DE BOER Jr. (y./k. BERKHOUT a Co.), Helder. Bnreauxi Spoorstraat on Koningstraat. BIEUWSBERICHTEB. HELDER, 11 Juni. Door den Minister van Waterstaat werd aan den heer Th. v. d. Sterr, den op 4ën na laagsten inschrijver, gegund de voorziening van boorden aan het Noordhollandsch Kanaal voor f 5098. Bioscoplana. „Liefde overwint alles". Wie het nog niet wist, kan het in de Bioscoop thans te weten komen, wie het niet gelooft, kan het gaan zien. Het is een nummer, waarin wordt ge huild, gelachen, gezoend en heel mooi ge walst. Dan komt een officier die erg kwaad wordt, (waar reden voor was) en een juf frouw met krullen, die erg bedroefd is (waar ook reden voor was). Maar tenslotte komt alles terecht, „liefde overwint alles" en de juffrouw met de krullen omhelst den luitenant en de luitenant omhelst de juffrouw met de krullen. Verder is er in de Bioscoop nog te zien eeoe interessante opname „Watersport", met mooie waterkiekjes, vooral voor zeebewoners belangwekkend. Een drama „Door Wolven achtervolgd" blijkt minder griezelig dan men zou denken. „Een goede zaak" is een leerzaam num mer. Leerzaam omdat men er in leeren kan, hoe iemand, in een minimum van tjjd, in wat lompen gekleed, herschapen wordt in een eerste-klas gentleman met bovendien nog geld op zak, zonder dat bij er iets voor doet. Hy begint met een hondje weg te nemen van een slapende juffrouw, en het, als de juffrouw ontwaakt is en haar lieveling zoekt, terug te brengen, waarvoor hij een goede fooi krijgt. Dan weet by op vernuftige wijze zich verder in de kleeren te steken, een pak en een hoed te verschaffen, zich in een restaurant te goed te doen en nog geld toe te krijgen van den restaurateur kortom hfj is wht in zyn schik over „de goede zaak". In de „Sabijnsche Maagdenroof" ziet men oen heele massa Romeinen met de handen omhoog zwaaien. Daarna worden de bedoelde maagden geroofd, Rome wordt ingenomen, een paar schildwachten vergiftigd door een glimlachend jong meisje, het jonge meisje zelf en passant gewurgd (maar dan glim lacht ze niet meer) en een heele boel menschen raken aan 't veohten. Dan komen de niet-gewurgde jonge meisjes er even tus- schen staan en de Romeinen scheiden met vechten uit en gaan fuiven. Daarna komt er nog een heele boel moois. De beelden van dit nummer zyn prachtig gekleurd. Hoewel de Amerikaansche een niet onbe vallige jonge dame was, bleek de heer Nauke, die den Oceaan overgestoken was om haar te trouwen, tóch met haar «uit" te wezen. Hetgeen men in het volgend nummer kan zien. Een leerzaam beeld is het leven van de Cowboys in Zuid-Amerika, al is de manier, waarop die heeren de ossen behandelen grie zelig om aantezien en voor gevoelige zenuwen niet geschikt. Ten slotte nog een paar komische nummers «De automatische Meubeltransporteur", waar- bjj je tegen je eigen of tegen je buurman zegt: Hoe krjjgen ze 't zoo in mekaar? en rDe Voddenraper", de grappige traditioneele renpartjj, waarbjj iedereen meerent en die af en toe lachsalvo's van de ondersto rangen doet opsttygen, en wie nu zegt dat de Bioscoop deze week niet aardig is, die krjjgt met ons De vloot-verdedlging. By de kennisgeving van de samenstelling der Staatscommissie voor de vlootverdediging, Donderdagavond gepubliceerd, heeft men aldus de .Nieuwe Ct." zich waarschijnlijk afgevraagd welke de verhouding is tusschen deze Staatscommissie en de commissie, eonige dagen geleden door den minister van marine a. i. benoemd om voorlichting te geven be treflende verschillende vraagstukken van marine-beleid. Wjj vernemen dienaangaande dat in afwach ting van te bereiken overeenstemming over de vragen of Oost-Indië al dan niet in eerste linie te water verdedigd kan worden gesteld, aan de technisohe commissies reeds opdrachten worden verBtrekt tot het uitwerken van ver schillende vraagpunten. In het algemeen is de opzet van het geheele onderzoek zoodanig, dat men meent den tyd van gereedkomen, wat de hoofdpunten betreft, niet b|j jaren, doch by maanden te kunnen tellen. Het feit dat verschillende officieren in de commissie zjjn opgenomen die krachtig op kwamen tegen do plannen van den vorigen minister en het departement, bewjjst dat prjjs wordt gesteld op een onbevangen oordeel. Het in de commissie opnemen van zeeoffi cieren van n.b(i bekend met de consequenties van het dienen van Europeesch personeel en in Oost-Indië op de vloot in Nederland en dus met de sterkte in verband daarmede benoodigd voor aflossing, waarborgt dat men ten deze zal beseffen dat niet alleen de vraag of tot 't zenden van zeemilitie naar Oost- Indië zal worden besloten, zal worden onder de oogen gezien, maar ook de belangrijke daarmee samenhangende quaesties als die van het noodige kader, Wrwjjl ook aan de klachten van het personeel ernstige aandacht zal worden gew\jd. Naar w|j ten slotte hoorden verluiden sou by de regeering het voornemen bestaan om liet wetsontwerp op de kustverdediging in te trekken en de noodige verbeteringen van een aantal kustversterkingen op de oorlogs- begrooting te brengen. Onder hetgeen dan zou komen te vervallen behooren ook de door den minister Wentholt voorgestelde, doch in de marine weinig bewonderde pant- serbooten. Vereniging ten behoeve van R. K. Marinepersoneel De vereeniging ten behoeve van R. K.' Marinepersoneel heeft Donderdagavond te 's Gravenhage haar eerste vergadering ge houden onder leiding van den hoer F. J.H. Evers, die in z|jn openingswoord de nood zakelijkheid van eene vereeniging als deze uiteenzette. Er bestaan wel reeds R. K. Mili taire vereenigingen, maar die werken niet internationaal geljjk deze vereeniging doet. Uit het hierna uitgebracht jaarverslag bleek, dat het ledental thans 180 bedraagt waarvan 40 beschermende leden en 9 gewone leden. Uit het fioanciëol verslag bleek dat de inkomsten bedroegen f 489, de uitgaven f 151.69. In de vacature van «en lid van het bestuur, ontstaan door het aftreden van dr. P. J. F. Vermeulen (Rjjsw|jk) werd gekozen de heer W. B. J. Duycker, gepensionneerd generaal- majoor te 's Gravenhage. Als plaats voor de volgende jaarvergadering werd 's Gravenhage gekozen. Da ZedelIJkheidiwet. Eenigen tyd geleden werd b|j den kapper O. B., Breestraat, te Beverwyk, een voor het raam liggende reclameplaat in beslag genomen, voorstellende een dame, die in een tulle kleed een bad nam. De politie achtte deze plaat in strjjd met de Zedelykswet. Het schynt echter, dat de justitie van een andere meeoing was, want Donderdag heeft de kapper, naar de .0. H. Ct." meldt, zyn plaat terug gekregen. Openluchtspel. Het comitë voor Openluchtspelen te Bergen (N.-H.) heeft besloten nogmaals een vertooning te geven van Vondol's treurspel >Adam inoallingschap" en wel op Zaterdag middag 6 Juli des namiddags te half drie in de bossohen van «Oud Kranenburg". Evenals verleden jaar zal deze vertooning gegeven worden door Het Tooneel. In overleg met den heer Royaards is be sloten eerst het volgend jaar in het natuur- theater een vertooning te geven van Vondel's Joseph in Dothan. Duurder gas. Met het oog op den tegenwoordigen prjjs van de steenkolen zien B. en W. van Zaandam zich genoodzaakt den gemeenteraad voor te stellen de gaspryzen met ingang van 1 Juli a.s. met 1 cent per M8. te verhoogen. Rotterd. Lloyd. Het op de werf der Kon. Maatsoh. de Schelde, te Vlissingen, voor de Rott. Lloyd nieuw te bouwen stoomschip van 18500 ton, het grootste schip dat ooit in Nederland in aanbouw werd gegeven, zal worden genaamd «Insulinde". Onderzeesche boot verongelukt. Cherbourg, 8 Juni. De onderzeesche boot .Vendemiaire" is na oen aanvaring gezonken. Waarscbynlyk is de boot in tweeëa gebroken. Parjjs, 8 Juni. De maritieme prefect van Cherbourg meldt, dat tydenB vlootoefeoingen het pantserschip „St. Louis" eenige mjjlen noordelyk van de Raz Blanchart in aanva ring kwam met de onderzeesche boot „Ven demiaire", die juist onder do boegspriet van de „Sl. Louisbovenkwam. Waarscbynlyk is de boot door midden gesneden. Behalve de commandant en den tweeden officier waren 25 man aan boord. Parys, 8 Juni. Vice-admiraal Marolles deelt mede, dat te 6 u. 30 het eskader, dat in linie geschaard voortstoomde, door de onderzeeërs van het station Cherbourg werd aangevallen. Plotseling bemerkte men de pèriskoop van een dezer voor de „St. Louis", op zoo geringen afstand echter, dat dit schip geen enkele beging kon maken om een aan varing te vermyden. Men zag toen een op borrelen van de lucht, gedurende ongeveer tien minuten, en tevens eenige latten van de brug van den onderzeeër. Op de plaats des onheils werd onmiddel lijk een boei vastgelegd. Het eskader bleef een uur in de nabyheid zonder iets te kunnen ontdekken. De préfet maritime hoeft geseind, dat het onmogelyk is de juiste plaats, waar de ramp heeft plaats gehad, aan te geven, daar de booi verdwenen is. Men houdt berging van het schip voor onmogelyk. De „Vendemiaire" moet opengescheurd zyn, want de zee is op de plaats van het onheil met een laag olie bedekt. De ljjst der rampen van onderzeesche booten, is Zaterdag wederom met een vreeselyk onge luk, hetwelk aan 22 menschon, 20 minderen 2 officieren, het leven heeft gekost. Het derde Fransche vlooteskader, hetwelk Brest op 6 Juni zou verlaten, om aan de manoeuvres te gaan deelnemen, zag z|jn vertrek vertraagd, door het slechte weder. Hot maakte van dit oponthoud gebruik, door zich voor het schijngevecht gereed te makeD, begaf zich den volgenden dag naar Cher bourg. Onderweg zou het in 't gezicht van Lézar- drieux aangevallen worden door de torpedo jagers van Cherbourg, en nog voor zyn aan komst aldaar, een tweede aanval te hebben doorstaan van de zjjde der dnikbooten. Ten behoeve van dese manoeuvres ver beeldde het gedeelte zee, waar het eskader zich mocht bewegen, het Pas de Calais; het was begrensd door de Fransche kust en de denkbeeldige lynen getrokken in het westeljjk gedeelte van het Kanaal. De duikbooten van Cherbourg hadden zich ieder, volgens het gebruik, een Bector aan gewezen gezien, binnen welks gebied zjj mochten manoeuvreeren, en de fVendémiairo" had den Beotor, gelegen tusschen het eiland Aurigny en Cap de la Hugue voor haar rekening. Deze sector had de meest vooruit geschoven positie. De ramp. Tegen zeven uur in den ochtend stoomde het eskader, met het admiraal-slagschip, «Saint-Louis" voorop, dezen sector binnen. Nog geen enkele duikboot was gemeld. Piot- Beling had er onder den spiegel van het kolossale slagschip een aanzienlijke luchtop- borreling plaatseen duikboot had naar de oppervlakte willen st|jgen, juist op het oogen- blik, dat de (Saint Louis" byna over haar heen stoomde, en de buitenhuid had scheur gekregen, waardoor de lucht in het inwendige van het vaartuig Ontsnapte. Dat was alles de duikboot was als een steen gezonken. Dadel|jk worden er aan boord van bet slagschip maatregelen genomen, om de plaats van de ramp zoo nauwkeurig mogelyk vast te stellen; dese lag op 5 mjjlen ten noord-westen van Cap de la Hugue. De diepte, daar ter plaatse bedraagt meer dan 52 meter, hetgeen iedere poging tot vlotmaken van het wrak onmogelijk maakt. Intussohen, hoe groot de moeiel|jkheden ook mogen zyn, die zich verzetten tegen het aan de oppervlakte brengen van de .Vendó- dëmiaire", toch zyn alle maatregelen, die nuttig en noodig geoordeeld werdeD, door den maritiemen prefect van Cherbourg, admiraal Kiesel, bevolen. De pantserkruiser „Marseillaise" en de torpedojager „Gabron" bleven op de plek der ramp achter, terwjjl van Cherbourg uit al het noodige materiaal en personeel werd gezonden ter berging van gezonken dnikbooten, te weten 4 „kameelen", 4 sleepbooten en 2 sloepen. Admiraal Kiesel begaf zich aan boord van den torpedojager „Catapulte" naar de plaats der ramp, om persoonlek de werkzaamheden te leiden. De „Raz Blanchar d". De iVendëmiaire" iB gezonken ter hoogte van den ,Ras Blanchard", zooals de snelle zeestrooming by Kaap la Hugue, tusschen het eiland Aurigny en de kust van het departement Manche geheeten is. De stroo mingen zyn daar zeer hevig en soms zoo snel, dat de onder de oppervlakte varende duikbooten ze nauwelyks kunnen overweldigen. Z|j bereiken soms een snelheid van 5 mjjlen per uur, terwyl de duikbooten bjj totale onderdompeling nauwelyks meer dan 6 mylen loopen. Deze stroomversnellingen vormen een b|jna onoverkomelijk beletsel voor het neer laten van duikers. By de ramp der (Pluviose" kwam het voor, dat de duikers onmachtig waren iets uit te richten, daar de stroomin gen hun beletten, het wrak te bereiken. Bovendien is de diepte, waarop de „Vendé- miaire" gezonken is, te groot, dan dat duikers haar zonder gevaar zouden kunnen bereiken. Gewoonlyk bedraagt de maximum-diepte, waarop de duiker neerdaalt, 30 meter. Deze snelle strooming heeft ook hoogst waarschijnlijk bet afdryven der boeien ver oorzaakt, waarvan Reuter melding maakte, en waardoor het onmogelyk is geworden, de juiste plaats van de ramp terug te vinden. n i n g der „V e n d é- D e b e m a m i a i r e". De reglementaire bemanning van de ver ongelukte duikboot bestond uit 25 koppen, offioieren meegerekend. Men wist Zondag nog niet, of dit eflectief geheel voltallig was. D e „V endëmiaire" De gezonken duikboot was een zusterschip van de „Pluviose", te Cherbourg gebouwd, en van het Laubouf-type. Haar waterverplaatsing aan de oppervlakte bedroeg 398 ton. De lengte van het vaar tuig bedroeg 51.12 meter, de breedte 4.97 meter. De machines ontwikkelden 700 paar denkrachten, en bestonden in een stoom machine voor de oppervlakte-vaart, en accumulatoren voor de vaart onder de opper vlakte. De snelheid bedroeg b|j onderdom peling nog geen 7 mylen, aan de opper vlakte 12. De bewapening bestond uit 7 torpedolan- ceerbuizen. De moordaanslag op graaf Tlsza. Borl|jn, 7 Juni. Over den aanslag op graaf Tisza in het Hongaarsche Huis van Afge vaardigden meldt de correspondent van het „Berliner Tageblatt" in Boedapest de volgende bijzonderhedenGraaf Tisza had gisteren last gegeven, dat heden een drievoudige haag van soldaten het plein voor het Parlement afzetten zou, om de afgevaardigden, die Woensdag van de zittingen uitgesloten waren, het binnenkomen te beletten. Vanochtend om tien uur zou de zitting geopend worden. De leden van de oppositie kwamen om 9 uur te zamen in het Parle- mentscafe om gezamenlijk het Parlement binnen te dringen. Op een vergadering, die de regeeringsparty hield, werd besloten het plein niet af te zetten en de afgevaardigden geen moeilijkheid in den weg te leggen, om in het Parlement te komen. Kort voor 10 uur namen zjj hun plaatsen in de zaal in. Nu speelde zich weer hetzelfde tooneel af van de vorige dagen. De voorzitter schorste de zitting om de afgevaardigden van de oppositie met geweld te verwjjderen. De inspecteur van politie komt binnen en ver zoekt de afgevaardigden de zaal te verlaten. Zjj verklaren echter, dat zjj slechts voor geweld wjjken zullen en het als geweld beschou wen, als de inspecteur hen aanraakt. Op deze wjjze verlaten zjj, de een na den ander, de zaal. Nadat de voorzitter de zitting heropend had, drong van de journalisten tribune de afgevaardigde Kovacs de zitting zaal binnen. Zjjn kennissen op de journalis ten-tribune trachtten hem nog tegen te houden, maar hy rukt zich los en stormt de zaal in. In de beweging had niemand gemerkt, dat hy een revolver in de hand had. Nadat hy geschoten had snelden vele afgevaardigden op hem toe en eenige van hen moeten een revolver in de hand gehad hebben. Anderen begonnen Kovacs met vuisten en voeten te bewerken, daar zjj er niets van bemerkt hadden, dat hy zichzelf reeds had geschoten. Van de journalisten-tribune werd naar be neden geroepenLaat hem losHy is al dood 1 Toen eerst bemerkten de afgevaardig den, dat Kovacs bloedde. Hy werd naar het ziekenhuis gebracht. Intusschen riepen ver schillende leden van de regeeringsparty de journalisten toe Jullie hebben Kovacs in de zaal gelaten, schoften, schurken I Nadat Kovacs uit de zaal waB gedragen, werd er geroepenDe zitting duurt voort I Om kwart voor één was de rust weer her steld en hield TiBza van zjjn plaats een korte toespraak, waarin hy zeideWjj hebben de daad van een ongelukkigen krankzinnig beleefd, die zichzelf aan de aardBche gerech tigheid onttrokken heeft. Toen ging Tisza sakeljjk verder. Zjjn stem sidderde eerst, maar spoedig werd hy weer rustig. Kovacs is 37 jaar oud en is reserve-luite nant bjj de infanterie. Hy heeft in Woenen in landbouw gestudeerd en groote reizen in het buitenland gemaakt. In het Huis van Afgevaardigden behoorde h|j tot den party der kleine landbouwers, die uit vjjf leden bestaat. Eenige jaren geleden won hjj op de Beurs oen groot vermogen, naar beweerd wordt drie millioen kronen. Hjj trok zich toen van de Beurs terug en hield in het Parlement zyn eerste rede tegen den termjjnhandol. Zjjn verkiezing tot afgevaardigde moet hem meer dan 200,000 kronen gekost hebben. De kogel is in zjjn schedel gedrongen en bjj het neusbeen bljjven steken. Hjj kwam in het ziekenhuis, toen hjj met Röntgenstralen onderzocht werd, weer tot het bewustzjjn en vroeg met zwakke stem den partyleider Justh aan zjjn ziekbed te roepen. Het is nu uitgemaakt, dat hjj vjjf sohoten heeft gelost en wel drie op de voorzitterstribune en twee op zichzelf. In de zaal werden echter zes schoten gehoord. Men weet niet wie het zesde schot afgaf. Openbare bibliotheken. De heer S. Stanley Jast, hoofdbibliothecaris t$ Croydon, heeft dezer dagen voor het depar tement Amsterdam van de maatschappij tot Nut van 't Algemeen een causerie gehouden openbare leeszalen. Onder zjjn gehoor hjj o. a. wethouder dr. N. M. Josephus Jitta. De heer Stanley Jast zette uiteen, dat de bloei van openbare leeszalen voor de opvoeding van het volk van het grootste belang isdat het erdoor wordt opgevoed tot een hooger plan van, beschaving en ontwikkeling. Wat n volk doet, is ten slotte hetgeen het inkt; en het denkt wat het leest. Tot zekere hoogte kan veilig worden aan genomen, dat het leven der natie zich hiernaar richt. Dit is in Engeland ingezien; daar is men gaan erkennen, dat het ontwikkelen van den lees-zin van even groot belang is voor de midden- en hoogere klassen. De eerste gemeentelyke openbare leessaal werd opgericht in een kleio stadje in de senigde Staten, 19 jaar vóórdat de stad Manchester er een crediet voor opende. De zaak was toen nog niet bjj de wet geregeld spr. durfde byna niet in tegenwoordigheid van een bestuurder van de stad Amsterdam i onwettige daad verheerlijken, maar hjj moest het doen ondanks zichzelf. De man, die, io 1850, in het Engelsche parlement een wet op de openbare leeszalen aanhangig maakte, was William Eward; een andere naam, onafscheidelijk verbonden aan de geschiedenis der openbare leeszalen in Engeland, is die van Edward Edwards, den eersten bibliothecaris van Manchester, die in groote armoede is gestorven. Eerst onlangs is op zjjn graf een monument opgericht. Steeds meer heeft het aantal openbare leeszalen zich in Engeland uitgebreid vele onbelangrijke provincie-steden, zelfs dorpen bezitten er een. In de groote steden zjjn het paleizenBirmingham, een stad die ongeveer met Amsterdam gelijkgesteld kan worden, legt er jaarlyks 20.000 pond aan ten koste. En de stad Manchester schaamt zich thans voor zjjn openbare leeszaal, een eerbied waardig gobouw, en heeft 200,000 pond be schikbaar gesteld voor een nieuwe. Over geheel Engeland bestaan thans 906 openbare bibliotheken, die boeken uitleenen, of als leeszaal zyn ingericht; hot gezamenlijk aantal in omloop of in de zalen ter beschikking sjjnde werken kan geschat worden op 25,000,000. Geweldig is de voorraad geeeteljjk voedsel, die aldus wordt gebracht onder het bereik van het publiek intellect. Spr. liet door middel van lichtbeelden oen groot aantal van deze gebouwen zien, die alle, wat het inwendige betreft, eon gezelligen i practischen indruk maakten. Spr. besloot met den wensch, dat ook Amsterdam zich spoedig moge verheugen in een openbare leeszaal, welke voor de boste in Engeland niet onderdoet. TWEEDE KAHER. De Minister, die zjjn repliek in zake Ziekteverzekering voortzette, deelt mede, na overleg met den Minister van Binnenlandsche Zaken, dat onderzocht zul worden in hoever ,et moreelen on floanciëelen steun van den staat dit volksbelang kan worden bevorderd. Waarop de heer Duys uitriep: Dat is een uitstel tot St. Juttemis. En de Minister antwoordde: Maar als in dit ontwerp de ziektebehandeling stond, sou het ook tot St. Juttemis duren eer deze kon worden verleend. De Minister stelt vervolgens tegenover den heer Patyn in het licht, dat door zjjn organi satie de werkzaamheden van het bankbestuur zeer zeker zullen worden verlicht. Orerigons zal de administratieve omslag over het geheel genomen door de nieuwe regeling in geen enkel opzicht toenemen. Ten opzichte van de vele grieven, die on nog had tegen 's Ministers ontwerp, merkt deze o.a. op: De Minister is bereid om toe te geven zoover hjj kan. Maar hjj kan z^n handteekening niet zetten onder eon wet, die h|j niet goed aebt voor het volk. Daarom ook heeft de Minister de ont- werpen-Kuyper niet overgenomen. H|j moest kunnen Btaan voor de regeling die hjj voor droeg. Het kost niets geen moeite deze ont- verwerpen. Men kan afbreken, opbouwen is moeilyker. Het had voor Minister voor twee jaar geen moeite gekost om terug te treden, maar thans zal hjj vechten voor deze ontwerpen. De heer Schaper dient een motie in, strekkende om de behandeling van de Ziekte wet aan die der Radenwet te doen vooraf gaan. Dit wordt verworpen; zoodat een aan vang gemaakt wordt met de Radenwet. Op art. 1 heeft de heer Patjjn (u.-L) en Treub (v.-d.) een amendement voorgesteld. De laatste wil den kring van de Raden beperken, door te lezen maximum in plauts van, zooals de Min. wil, minimum van 25000 inwoners. De Raden kunnen geen losse naast elkaar werkende lichamen zjjn, zooals de Minister zioh die voorstelt. Het amendemont-Patjjn wil, in plaats van Raad van Arbeid lezen: Veraekoringsraad. En de heer Lohman heeft een aantal amendementen ingediend, die echter in nauw verband staan met de Verzekeringswet, en die hjj nu niet nader toelicht. De heer Rutgers (a.-r.) is het niet met den heer Treub eens, naar hjj veronderstelt, dat de Minister geon samenwerking wenscht tusschen de Raden van Arbeid. En het amendement-Patjjn vindt hy voor den Minia ter niet noodig thans overtenemen. De heer Loeff (r.-k.) maakt eenige op merkingen en zou gaarne vóór de wet stem men. De heer Schaper (s. d. a. p.) acht het amendement-Patjjn uitstekend. Een n beeft wel degeljjk beteekenis. Wat amendement-Treub betreft, daarmee kan spr. niet meegaan. De Minister vond het geheel onnoodig den naam te veranderen. Iedereen zal gauw genoeg weten wat bedoeld wordt met deze wet. Hoe het amendement-Treub uitvoerbaar is, kan de Min. zich niet voorstellen. Ook de hoer Duys (s. d.a. p.) bestrijdt het amendement-Treub. Uit dat amendement zou volgen, dat plaatsen van meer dan 25000 inwoners (Maastricht bv.) meer dan éón kas moeten hebben. Hierop antwoordt de heer Treub, dat bjj aan dat maximum van 25000 inwoners niet zoo zeer hecht, wel aan het minimum van 5000 inwoners, en geeft ten slotte in ovor- weging de stemming ovor art. 1 aantehouden, totdat over amendementen op art. 52 is beslist. Het bljjkt dat de Kamer het niet eens kan worden over het tjjdstip van behandeling der Radenwet. De heer van Karnebeek (V.-l.) stelt voor Dinsdag niet te vergaderen en de zaak tot Woensdag aantehouden. Dan kun nen Dinsdag de amendementen Lohman in eene commissie van voorbereiding behandeld worden. Maar dan komen we niet verder, zegt de Voorz. Do heer Lohman vindt het echter een goede oplossing, en onder heftig rumoer wordt de vergadering gesloten. Dinsdagavond 8 uur militaire rechtspleging. DE WEEK. 8 Juni. Io de wereld der politiekerj] zjjn maar hoogst zelden „traglsohe momenten". Men is er gewoon, de zaken luchtig)es-spottend op te vatten; wie geen lust heeft zich „in de koü" te wagen, wel hjj bljjve op een af stand. Of nu eerzucht, „ambitie", dan wel ernstige en oprechte zin om het algemeen belang te dienen, drjjfveer is: men staat er niet lang bjj stil. Het oude sproekwoord zegt hooge boomen vangen veel wind en ook wie aan den publieken weg timmert, etcetera. Donderdag-raiddag heeft de heer Talma, minister van Landbouw, Nijverheid en Han del, een indruk teweeggebracht op de Tweede ier, alsook op een stuk-of-wat toehoorders, ds zeer zelden voorkomt in het politieke worstelperk. Er lag, gevoelde men, irheid, volkomen oprechtheid, in de woor- „kón ik nog terug, ik zou hier, aan de groene tafel, nu niet meer staan". Dat is het tragische, waar ik op doelde. De politieker|j is eene wreede, hardvochtige, door-en-door zelfzuchtige meesteres. Z|j kent geen mede- doogenmet de smartelijke teleurstelling van den bestuursman, die vrjjwel onverwachts getroflen werd door de verwerping der Bak kerswet, heeft zjj geen spoor van „kassian". De naaste vrienden, broeders, geestverwan ten, bondgenooten van den minister, lieted hem in den steek of gingen esn wande lingetje maken op zoelen zomerdag, totdat de executie van het vonnis geschied was. De moedigen 1 De heldenI... Een meneer Blom teekent 's morgens de preeentie-ljjst; blyft na de pauze wat krantjes-lezen. Komt vervolgens met honigzoet glimlachje op de roode koontjes, met genoegel|jk-glin8terende, ooljjke oogjes de zaal weer binnen. Doch toen zat daar aan de groene tafel de bleeke, verslagen figuur van den minister. Niot vaak is 't voorgekomen, zoo ooitl dat na een dergeljjk votum een minister rustigjes met de Kamer ging „voortboomen". Wat is, om iets te noemen, hierbij vergeleken de aanleiding, welke generaal CooT ontslag deed indienen? Wat, zelfs, de verwerping van „het pantsersohip" voorden admiraal Wentholt? Hier werd feiteljjk een systeem veroordeeld. Heel veel minder dan een votum van wantrouwen in 's ministers beleid is 't immers nietl wat zou er ge beurd zjjn indien een der „onaannemelijk" gebrandmerkte amendementen op nu wjjlen de Bakkerswet ware goedgekeurd? De heer Talma had het nadrukkelijk gezegd: intrek king van het ontwerp. En anders niet o sterveling nam dit a>in toen de Kamer, een week of wat de hevige span ning doorleefde, voorafgaand aan het bekend- worden van den uitslag der stemming over een der „afgewezen" amendementen. Desaak komt dus hier neer op het caramboleeren, spelen met loden des kabinets. Een Wentholt kon best gemist; was „ballast". Een Talma wordt door den tjjdeljjken voorzitter van den ministerraad toegevoegd: „Amice, broeder lief, gjj moet bljjven. De coalitie-karos a g nu niet in het moeras bljjven steken. Dan zjjn we voor de haaien 1dan komt van 1918 geen snars terecht. Dan kunnen wjj, Rcchtschen, onze sokken wel oprollen dan komen de heteronome, paganistiscbe, op geen wortel des geloofs stoelende; dan komen, zoo zeker als 2 X 2 4 is, de rose, rood- aohtige, vinnig- en vurig-roode mannen aan het bewind. Als nu de hoeksteen-Talma ook nog wegbrokkelt, houdt dan allen uwe ooren dicht, want er dreigt een slag, van stortend puin, zóó hevig, dat uwe trommelvliezen er door konden scheuren". Aldus zal de heer Th. Heemskerk Woens dag j.1. in den Raad der Ministers gesproken hebben. En Kxo. Talma had zioh te buigen, te schikken. Eene kleine wraakneming ver oorloofde hjj zich. En dat zal misschien tevens „veiligheidsklep" geweest zjjn voor het overprikkeld gemoed. „Ik zal vechten voor mjjn Raden- en Ziektewet!" riep hij uit. ,U, Rechts, waarschuw ik: wees voor zichtig! Beschaam niet het vertrouwen, dat het volk in u stelt I't sou u kunnen be rouwen!" Rechts luisterde met hoffelijke aan dacht. Maar in de veilige stilte van sommige binnenkameren zal dunkt me zoo ge glimlacht zjjn over Talma's „peroratie". Nu jal... men vergunne hun dit hartekroelje. De hoeren staken intusschen de hoofden bij een, smeedden amendementen, amendemen ten al-maar splinter- en gloednieuwe. Ver vuld van broederliefde voor den Minister. De „hoofdgedachte" zal niet straffeloos wor den aangerand! heeft Z. Exc. uitgeroepen, Nou-jk!... Geen druppel water in z'n wjjn, roept de onvorsaagde „ridder zonder vrees of blaam" uit. Maar een slanke, fijne, lenigo hand nadert het ministerieels glas. Uit een karafje i den een paar onnoosele drupskens „i pura" gegoten... nog 'n heel, heel klein scheutje watertwee, drie drupjes, vriend I Excellentie proeft. Trekt oen knorrig go- zicht. ,,'t Wordt wjjn-grog! 't Wordt heel iets andersIk zei toch De man van het waterkaraije glimlacht. „Louter verbeelding. Beste, goeie, lieve, w|jee, eerzame vriend en broeder, geloof me toch! 't Is uw eigen wjjntje. Alleen maar 'n tikjo, 'n ideetje bleeker. Geloof me, dat is beter voor uw maag. Dat is gezonder De patiënt zucht en ondorwerpt zich. Hjj laat zich het al-slapper wordende grogjo wel gevallen. Zjjn toom is bedaard. Heeft plaats gemaakt voor eene dof-apathisohe, lustelooss stomming. H|j heeft den moed, de lust niet meer om tegen te sputteren. Schokschoude rend werpt h|j zioh in zjjn armstoeltje ach terover. .,Vogue la galère 1" roept bjj, op z'n Hol- landsch uit, ,,'t kan me niet meer bom men. Maakt er van wat jelui dus verkiest. Ik wasch mjjn handen in „Nou ben-je weer mjjn verstandige, con- oiliante vriend!" jubelt de man van bet water-karafje, „proef nu nog eens goed. Is 't uw wjjn, ja of neon? Noen, zog nu 's eerlijkMisschien dat do suggestie werkt, machtige. Exc. zioh verbeeldt, dat als-ie goed proeft Ik wed, dat 't ga» v Met of zondera®D> «I® wet er komen. Nog wat maanden zullen v bjjgaan - dan komen de groote dagen van zomor-1918. Misschien blyft Rechts troef. Doch hoe 't ook zal loopen, na don str|jd zal er wezen een nog jeugdige, work- krachtige, volijverige en zeer bekwame, talent volle man, die slachtoffer der wreede poli- tiekerjj kan worden genoemd. Met weemoed zal hjj terug-denken; in welken „staat dos levens" de heer Talma zich dan zal bevin- ook al is hem een eere-doctoraat ge schonken; een rustiger, veiliger ambt dan het ministerschap onzer dagen, met of zonder „working-majority" ooit kon wezen mot diepe weemoed aan de vele, vele dagen, weken van naasten arbeid, die voor de prak tijk vruchtloos waren. Aan vele vorvlogen illusiën met wrok, onverdelgbaar in het hart tegen de duivelin, genaamd Politiek, die al zooveel goeds, kostelijks, bruikbaars van allerlei slag, kleur, soort, gehalte met hare felle scheurtanden reddeloos vanoen-reet, ver nielde Mb. Antonio. INGEZONDEN. g>°g „Liefdadigheid naar Vermogen". M|jnheer de Redacteur, Mag ik onder Dovsnstaanden titel een plaatsje verzoeken in uw veelgelozon blad voor het olgende Op den 24en Mei overleed in het Zieken huis mjjn moeder, de weduwe Nelis, in den ouderdom van 80 jaren, na daar 10 dagen »t de noodige zorg te zjjn verpleegd. Voor zjj in het Ziekenhuis kwam te liggen zjj oen der verpleegden van devereeni- „Lïefdadigheid naar Vermogen" en ge huisvest in het Tehuis aan de Jan in 't Velt- straat. Het mensch was lam en kon dus de deur niet uit, zoodat wjj haar geregeld op Zondag bezochten. De eeno week ging ik er heen en do andere week haar kleinkinderen. Ongeveer een week of vier voor dat zjj stierf bezocht ik baar op een Zondag en bevond mjjn moeder ziek, en bovendien erg vervuild. Haar hals en aangezicht waren zoo smerig, M. d. R., dat men als 't ware bang was haar aan te raken. Ik onderhield hierover den „vader" en vroeg of mjjn mooder, in dezen toestand vor- keerende, niet naar bed mocht gaan, waarop m|j het volgende antwoord gewerd„Ze heeft al anderhalve dag gelegen en ik heb met je praatjes niks te maken". Bovendien werd mjj de toegang tot het gebouw verboden en mocht ik dus mjjn 80- jarige zieke moeder niet meer bezoeken. Zelfs de kinderen werden geweerd. Ik ging toen naar den heer Mulder, West straat, een der bestuursledon der vereeniging, en vroeg of de vader mjj hot huis mocht ontzeggen. Ik vertelde de geschiedonis. Het antwoord luidde bevestigend. Na 14 dagen kwam een familielid van m|j, die haar had bezocht, mjj waarschuwen dat zeer ziek was. Ik vroeg nogmaals om toegang en werd weer geweigerd. Doodziek zat z|j bjj de tafel tusschen de andere verpleegden io en mocht niot naar bed. Daar zjj steeds voorover viel, zat zjj aan de stoelleuning vastgebonden. De zitdeelen waren geheel rauw van het doorzitten. Vier dagen voor zjj naar het Ziekenhuis ging, welke inrichting voor haar de laatste dagen van haar leven een hemel is geweest, vervoegde ik m|j weer b|j den heer Mul der, met het versoek zjjn invloed au te wen den, opdat ik mjjn moeder zou mogen bezoe- keD. Het werd m|J echter weer geweigerd. De heer Mulder zei mjj toen, dat ze in het verpleeghuis soo'n last van myn moeder hadden, want overdag zat ze te slapen en 's nachts hield ze de menschen wakker, en bovendien voegde de heer Mulder mjj toe: „se is net zoo gezond als ik". Maar kort daarop werd zjj naar het Ziekenhuis gebracht, naar men mjj mededeelde, dat zjj daar lag met een gebroken been en geheel doorge zeten. B|j informatie is mjj nu gebleken, dat se dit oude lamme mensoh, toen zjj weggedragen moest worden, teueinde haar behoefte te doen, hebben laten vallen, waardoor zjj haar been heeft gebroken. Mjjnheer de Redacteur, het doel van dit schrijven, waarvan de feiten door getuigen kunnen bevestigd worden, is, de aandacht te vestigen op dese wjjze van verpleging van oude arme stumpers, in do inrichting van oen vereeniging die „Liefdadigheid naar Ver mogen" heet en waarvan vele plaatsgenooten lid of begunstiger zjjn, in de hoop dat er verandering gebracht wordt in dozen toestand. Uw getrouwe lezer, P. NELIS, Helder, 2e Vroonstraat 24.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1