KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexelWioringon en Anna Paulowna
No. 4109.
Woensdag 26 Juni 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.26
Pre-Zondagsblad 37* 45 f O.75
miën J Modeblad >»»65«»»i75» f0,90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiin van 1 tot 5 regeU (b(j vooruitbeUling) 30 cent.
Elke regel meer6»
Bewijs-exemplaar
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Intero.-
Telefoon 50.
Varaohünt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever C. DE BOER Jr. (v./a. BERKHOUT 4 Ca.), Helder.
Bureaus Spoorstraat en Koningstraat.
Eerste Blad.
Zij, die zich met
I JULI a.s. op
dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum
versohijnende nummers
GRATIS.
Aan onze abonné's buiten
de gemeente wordt beleefd
verzocht 't verschuldigde abonnements
geld Vliagend Blaadje, Zon
dagsblad en Modeblad 2de kwar
taal 1912 te willen overmaken per
postwissel of aan postzegels vóór 5
Juli a. s., zullende anders daarover
met 5 cents verhooging per post worden
beschikt.
Postwissels voor dat doel behoeven
slechts met een zegel van 2l/s cent be
plakt te worden.
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 25 Juni.
Vlsacherijonderzoek.
In .Mededeelingen over Yieschery" vau
de maand Mei vestigt dr. P. P. C. Hoek do
aandacht op het K. B. tot vaststelling van
een reglement voor het Rijksinstituut voor
viaschery-onderzoek, het nieuwe instituut,
dat zoowel den werkkring van den weten
schappelijke adviseur in visBoherysaken als
dien van het in 1903 te Helder ingestelde
en nu opgeheven Rijksinstituut voor het
Onderzoek der Zee, ingesteld voor de deel
neming van Nederland aan het internatio
nale onderzoek, omvat.
H(j brengt in dat artikel in herinnering,
dat hij in 1888 optrad als wetenschappelijk
adviseur en hem in 1890 door samenwerking
van de regeering met de Nederlandsche Dier
kundige Vereeniging een brnikbaar labora
torium in het door deze vereeniging te Helder
gebouwde station voor zoölogisch onderzoek
ter beschikking werd gesteld.
In 1902 volgde dr. H. C. Redeke hem op
als directeur van dit station, toen hij secre
taris werd van het Bureau, dat te Kopen
hagen de leidÏDg op zich nam van het
Noordzeeonderzoek vanwege de staten van
Noord-Europa gezamenlijk ingesteld. In 1907
nam dr. Hoek, gerepatrieerd, de door dr.
Redeke waargenomen betrekking van weten
schappelijk adviseur weer op zich, te Haar
lem wonende, terwijl dr. Redeke als zijn
assistent en als directeur van het Zoölogisch
Station te Helder werkzaam bleef. De deel
neming van Nederland aan het internationale
onderzoek der zee daarbij, staande deze
regeling, aan de medewerking van den advi
seur, das van dr. Hoek, onttrokken.
Ter verbetering van den dienst van weten
schappelijke voorlichting leek het den minister
van landbouw, handel en ny verheid het vorigo
jaar bij de indiening van de auppletoire be
grooting noodig door het in werking Btellon
van de nieuwe viesoherywet, dat die dienst
als volgt zou worden georganiseerd.
Er worde ingericht een Rijksinstituut voor
visscheryonderzoek, hetwelk o.m. zal zyn
belast met
lo. Het doen van onderzoekingen, ten be
hoeve van de viBSoherijen en daaraan ver
wante bedryven, alsmede het rapporteeren
omtrent de uitkomsten dier onderzoekingen;
2o. Het verrichten van de werkzaamheden,
voortvloeiende uit de deelneming van Neder
land aan het internationale seeonderzoek.
Als hoofd van het nieuwe rijksinstituut
treedt op do wetenschappelijke adviseur in
visscheryzaken, die- als zoodanig direct onder
den minister komt te ressorteeren. Het aan
het instituut verbonden personeel bestaat
verder uit:
a. den tegenwKrdigen assistent van den
wetenBchappelykeu adviseur, die den titel
ontvangt van adjunot-adviseur in viBscherij-
zaken
b. drie tydelyk aan te stellen assistenten,
als hoedanig worden benoemd de tijdelijke
assistenten by het bestaande Ryksinstitunt
voor het Onderzoek der Zee;
c. een nieuwen, voorloopig eveneens tijde
lijk aan te stellen assistent, die hoofdzake
lijk werkzaam zal zijn by het onderzoek van
vragen, van belang voor de visschery op de
rivieren en binnenwateren;
d. het verdere personeel van het Rijks
instituut te Helder."
De behandeling van deze suppletoire be
grooting ondervond by de volksvertegenwoor
diging vertraging en werd uitgesteld tot by
de behandeling der begrooting voor het dienst
jaar 1912. Nadat zy tot wet geworden is en
nadat nu ook het K. B. tot vaststelling van
een reglement voor het nieuwe Rijksinstituut
voor Visscheryonderzoek afgekondigd is, kan
het tot stand komen van die instelling en
daarmede van de nieuwe regeling van de
werkzaamheid en de positie van den weten-
echappelyken adviseur in visscheryzaken en
van het verder aan die inriohting verbonden
personeel (by K. B. no. 82 van Jrai 1912
is het personeel van het vroegere Rijks
instituut voor het Onderzoek der Zee over
gebracht naar het Rijksinstituut voor Vis
scheryonderzoek) als een voldongen feit be
schouwd worden. Voor het nieuwe bureau,
waaraan een eenvoudig ingericht laboratorium
verbonden zal zyn, wordt te Haarlem een
woonhuis gehuurd, welks niet zeer talrijke,
maar ruime vertrekken den directeur en een
der assistenten gelegenheid zullen bieden er
hunne werkzaamheden te verrichten. Ali
succursale, maar eene van grooteren om-
vang dan de centrale zelve, blyven het
Zoölogisch Station te Helder en het aldaar
aan de Koopvaardersschntslnis voor het
bydrographische (oceanographische) werk in
gebruik genomen gebouw, by het instellen
van onderzoekingen en by het uitwerken van
zich voordoende quaesties, als roorhaen hu
ongetwijfeld goede diensten bewyzen.
Drievoudige kindermoord.
Een misdaad van zoo afschuwelijk karakter
als gelukkig zelden voorkomt, heeft Vrijdag
namiddag te Amsterdam plaats gehad. Een
bewoner van de Van HogendorpBtraat, de
kleermaker van B., sneed zyn drie jonge
kinderen met een mes de keel uf en trachtte
daarna zichzelf door verdrinking van het
leven te berooven.
Het was -omstreeks drie uur, toen een
tuinder, dicht by Sloterdyk, een man in de
Haarlemmertrekvaart zag springen. Onmidde
lyk snelde hy toe, en het gelukte hem,
door middel rau een vaartuig, den drenkeling
te redden, 't Was, zooals later bleek de kleer
maker van B. In het schuitje kwam hy
spoedig by en vertelde aan den warmoezenier,
dat by de poging tot zelfmoord uit wanhoop
had gedaanzyn huiselijk leven was zeer
ongelukkig, en daarom had hy zoo pas zyn
drie kinderen, twee meisjes van zes en drie
jaar en een jongetje van anderhalf jaar,
vermoord. Ofschoon het verhaal haast onge-
loofelyk klonk, achtte de tuinder het toch
raadzaam den drenkeling in handen der
politie te stellen. Hy bracht hem dus naar
het politiebureau te Sloterdyk, vau waar van
B., onder geleide van een veldwachter, naar
het politiebureau in de Spaarndammerstraat
werd vervoerd. Ook daar hield van B. vol,
dat hy een drievoudige kindermoord had ge
pleegd, waarop do afdeelingschef onmiddelyk
den commissaris van politie in de 6e sectie,
den heer Fundter de Beauchène, waarschuw
de, die op zyn beurt de justitie van de ver-
moedelyke misdaad in kennis stelde. Dadelyk
daarop stelden politie en justitio een onder
zoek in loco in. Het bleek, dat de woning
gesloten was.
De vrouw van Van B. was om twaalf uur
uitgegaan en zou eerst om halftwee terug
gekomen zyn, en in dien tyd had Van B.
de vreeselyke misdaad gepleegd, om daarna
de woning achter zich te sluiten en weg te
hollen. Want inderdaad bleek, dat hy bedre
ven had wat hy vertelde. Toen politie en
justitie binnengedrongen waren, troffen zy
daar een schouwspel aan, zóó ontzettend, als
zelfs een rechterlyk ambtenaar in een lange
loopbaan zelden te aanschouwen krygt. In
het keukentje lagen de lykjes van de twee
meisjes. Het oudste had blijkbaar nog getracht
aan het mes te ontkomen en was onder de
tafol gekropen, waar het den laatston adem
uitgeblazen. Haar zusje lag midden op
den vloer, beiden met diep-afgesneden hals.
En zoo mogelyk nog droeviger was het
tooneel, dat den ambtenaren in de werkplaats
den kleermakor wachtte. In zyn bloedig
bedje lag daar het kleine jongske dood.
Gelijk reeds gezegd, geeft Van B. als reden
vau zyn onnatnurlyke misdaad op, huiselyke
omstandigheden. Hy is voor de tweedu maal
getrouwd, en dat huwelyk, waaruit de drie
vermoorde kinderen gesproten zyn, was niet
gelukkig. Om zich op zyn vrouw te wreken
en zelf nit de ellende te zyn, zou hy toen
besloten hebben zyn kinderen hot leven te
benemen en daarna zichzelf te verdoen. De
misdaad werd volvoerd met een groot mes,
dat hy kortgeleden gekocht had.
Men begrypt, welk een sensatie het hart
verscheurende drama in de volksbuurt buiten
de Mniderpoort geeft. Den geheelen middag
en avond stond een dichte menigte voor hot
huis, en meermalen kloDken hartstochtelijke
bedreigingen aan het adres van den moordenaar.
By zyn verhoor maakte de dader, een
ongeveer 50-jarig man, groot van gestalte,
een normalen indruk. Toen hy vertelde van
zyne huiselyke oneenigheden trachtte by de
schuld daarvan op zyn vroUw te schuiven,
die hem o.a. vaak zou hebben verweten, dat
hy zoo weinig vordiende, soodat zy de in
komsten moest vermeerderen met werk als
modiste. Uit baloorigheid is hy toen tot zyn
onmenBChelyke daad gekomen. Eerst ver
moordde hy het oudste meisje, daarna haar
zusje en ten slotte zyn jongste kind.
Toen do politie en justitie het huis binnen
drongen door de deur in te trappen, zat de
moeder van de vermoorde kinderen, die de
woning gesloten had gevonden, by de bene-
den-buren te wachten. Men deolde haar zoo
voorzichtig mogelyk het gruwelyke nieuws
mede. Met geweld moest men haar daarop
beletten binnen te gaan.
De lykjes zyn naar het Wilhelmina-Gast-
huis vervoerd om daar gesohouwd te worden.
De justitie heeft de woning van Yan B.
verzegeld.
Stuurlisden-examens.
'■•Gravenhage, 22 Juni. Geslaagd voor
tweede stuurman groote vaart J. Kooyman
en J. J. Loyesteinaanvullend examen
tweede stuurman groote zeilvaart J. J.
Looyesteineerste stuurman groote Stoom
vaart T. B. Libergt en W. A. M. Üuwerkerk.
De arrestatie der gebroeders
Van Eijk.
Aan een te Boston verachynend blad ontleent
de „Tel." de volgende bijzonderheden over
arrestatie van de gebroeders Van Eyk:
Sedert den 6den Juli 1911 had men niets
meer van de gebroeders Yan Eyk vernomen
en was men hun spoor geheel byator geraakt.
Doch ruim een week geleden vernam de heer
Charles Dasey, consul van Nederland te Bos
ton, dat de beide broeders zich in Boston
moesten bevinden. Onmiddelyk stelde hy den
inspecteur van politie Dugan van dit feit
de hoogte. Deze ondekte, dat de beide ms
nen onder een valschen naam in een woning
in Warren Avenue verblyf hielden, waarzy
met de schoonmoeder van Dirk van Eyk en
zyn beide kinderen woonden.
Den 6den Juli 1911 waren zy van Amster
dam naar Liverpool vertrokken, waar zy zich
naar New-York inscheepten. Van daar ver
trokken zy naar Boston, waar zjj in hot eind
van Aug. 1911 aankwamen. Zy hadden byna
geen geld en de beide mannen slaagden or
niet dadelyk in een betrekking te vinden,
waarom de schoonmoeder van Dirk van Eyk
een pension in Warren Avenue opzette, om
zoodoende in hun onderhond te voorzien.
Intnsschen zochten de beide mannen vly-
tig naar werk. In den loop van den winter
slaagde Dirk er in een baantje te vinden in
een kandijfabriek in Causewaystreet, waar
mee hy 6 dollar in de week verdiende. HQ
was zoo vlytig en handig, dat hy herhaal
delijk opslag kreeg en zyn loon opliep
9 dollar in de week. Intnsschen had zyn
broeder werk gevonden in een autogarage.
Dirk van Eyk werd op zyn werk in de
suikerfabriek gearresteerd. Hy gaf onmidde
lyk toe, dat hy de man was dien men zocht
en liet zich gewillig meevoeren. Zyn broeder,
die in de autogarage overvallen werd, be
weerde, dat men zich vergisto en bleef zyn
valschen uaam opgeven tot hy in het bureau
van politie was binnengeleid. Toen hy daar
zyn broeder zag staan, verbleekte by en viel
yna in onmacht.
Beide mannen waren armoedig gekleed en
waren byna zonder geld. Dirk van Eyk zag
er slecht en lydend uit, waarschynlyk ten ge
volge van het zware ongezonde werk dat hy
moest verrichten. Zyn broeder zag er gezond
en stevig uit.
„Ik ben bly dat alles voorby is", sprak
Dirk van Eyk toen hy door den politie-
inspecteur ondervraagd werd. „Wy zullen
gewillig naar Holland terugkeeren en bly
zyD als wy weer in het vaderland zyn. Wy
hebben veel geleden sedert wy Holland ver
lieten en hebben menigmaal niet geweten
hoe wy aan eten moesten komen".
De regoering te Washington is van de
arrestatie op de hoogte gesteld. Men sal
maatregelen nemen om de eovangonen zoo
spoedig mogelyk naar Holland óp te
Scheepsbrand.
Omtrent den brand op het stoomschip
Königin Elisabeth", dat op de Donau is
vergaan, deelde een der passagiers aan den
correspondent van den //Lokal Anzeiger"
te Boekarest het volgende medo
De brand brak uit te half twee 's nachts,
toen alles aan boord in diepe rust lag, en
verspreidde zich van de keuken uit met
bliksemsnelheid over het gehëele schip. Do
wacht sloeg alarm on in minder dan geen
tyd waren alle passagiers, de moesten slechts
half gekleed, op het dek verzameld. Er
ontstond een onbeschr(jfelyke paniek. Byna
krankzinnig van angst, sprongen een groot
aantal passagiers, reeds voor de booten te
water konden worden gelaten over boord
verdwenen onmiddelyk in de diepte. De
anderen echter, die kalm wachtten tot de
booten gereed waren, werden allen gered.
Yan de 120 passagiers moeten ongeveer
50 den dood in de golven hebben gevonden.
Oneerlijke handelwijze.
Een fruitventer te Berlyn is veroordeeld
tot oen gevangoniastraf' van twee weken,
omdat hy een kooper voor een waarde
van.... een cent ongeveer te kort heeft ge
daan.
Een heer had nl. een pond kersen vau
hem gekocht voor 10 Pfg. Hy woog die na
en ontdekte, dat hy 55 gr. te weinig had.
Een ander zou misschien den vorkoopc?
gewezen hebben op zyn oneerlyke handel'
wyze, onze kersenliefhebber echter liep
dadelyk naar de politie. Maar deze nam
geen genoegen met de verklaring van den
kooper alleen. Hy zou dus nog een pond
koopen en dat dan dadelyk overgeven aan
een politieagent, die in de buurt verdekt
opgesteld stond.
De kersen werden gekocht, nagewogen en
wederom ontbrak er iets aan het gewicht.
Kooper en agent gingen nu terug naar den
▼enter, de politieman nam de schaal ter
hand on zag toen, dat er nog zeven kersen
i den bodem lagen.
Er volgde een aanklacht by het «Schöt-
fengerioht" en de venter werd, wegens be
drog, veroordeeld tot twee weken gevange
nisstraf.
Yan dit vonnis ging by in hooger beroep
by de rechtbank. Zyn advokaat betoogde,
dut er geen opzettelijk bedrog was gepleegd
en dat de kersen uit 't zakje gevallen moes
ten zyn en wees er verder op, dat het
miudryf en de straf in geen verhouding
stonden. De rechtbank was echter van een
andere meening en bevestigde hot vonnis
van het //Schöffengoricht".
De diepte van de zee.
Reuter meldt uit Berlyn
Het opmetingsschip •Flanet" heeft op zyn
laatste reis van Ooat-Aziö naar de Stille
Zuidzee op een afstand van 40 zeemijlen van
de Noordelijke punt van Mendanao, een van
de Philippynen een diepte van 9780 meter
gepeild.
De grootste diepte tot nog toe bekend was
9635 meter, gepeild in 1901 door het Amo-
rikaansohe kabelschip „Nero", ten Zuiden van
Guam, een eiland van den Mariannenarchipel.
Wat er van een postzegel kwam 1
Een geneesheer te Berlyn kreeg een post
pakket op de bijgaande hcstelkaart, die
de dokter moest ondorteekenen zaten eenige
postzegels, waarbij een zeer hooge. De dok
ter weekte die zegel van het adres af en
behield die. Hy werd aangeklaagd en tot
drie maanden gevangenisstraf veroordeeld.
De Frankf. Ztg., dat vonnis besprekend,
acht het onjnist, formeel en juridiek. Want
zegt het bladde man werd veroordeeld
omdat hij een onrechtmatige daad deed, uit
winstbejag. Dit is een bewering, die geen
stand houdt, wyl niet bewezen is, dat de
geneesheer die postzegel wilde verkoopen.
Bovendien wordt in het vonnis gezegd dat
de oorkonde, dat is het door den ontvanger
geteekende bewys van ontvangst, door het
wegnemen van den postzegel geschonden is.
Ook dit is onjuist. Want de oorkonde is
het onderteekende bewys van ontvangst,
met of zonder postzegel. De postzegel heeft
met de oorkonde niets te mak*
Het Frankforter blad verwacht, dat in
hooger beroep deze krasse veroordeeling
voor een werkelyk onschuldig feit, uit ver
zamelwoede te verklaren, zal worden ge
casseerd.
't wordt in sommige gevallen peuterige
zwaarwichtigheiddewelke eene richtige af-
van zaken allerbedenkelykst in den
staat. Althans wat deze diDgen betreft,
mag het Nederlandsche Parlement met volle
recht heeten: „een beeld des volks". En nu,
by de behandeling van een der belang
rijkste sociale wetten, de Ziekte-verzekering
en wat daarmee verband houdt komt dat
oVermatig-bedachtzamo en breedsprakige wel
zeer sterk uit. Ia den vreemde heeft men
al zeer lang geleden begrepen hoe, indien
het parlementaire stelsel van regeeren niet
jn dan werd gewyzigd, naar de „eiichen
tyds" (zooals de ouderwetsche poffertjes
kraam-propriétaire 't van hunne inrichtingen
plachten te krygen) men eerlaog den dood
van dat stelsel zou hebben te beweenon.
Men zag in, dat de veelhoofdige vergadering
niet in staat zou zyn om iets behoorlyks
terecht te brongen van den stroom wotaont-
werpen e.t qdie in den modernen Staat
jaarlyks do regeeringa-bureaux vorlaat. In
de atmosfeer, van welke uitgebreide verga
dering ook, parlementaire of andere,
is een soort van giftstof, die de zenuwen
aantast, de horsens infocteort, de kalmte der
xêildeiftj g9Bes4e'g.Ti niemand is tegen die
infectie op den duur ^-U,j
DE WEEK.
22 Juni.
Wy, Nederlanders, hebben ongetwijfeld
eenige sympathieke eigenschappen. Maar de
„défauts denos qualitda", de „keerzijde onder
deugden", om 't zoo eens te noemen, zitten
schrikkelijk diep geworteld en kunnen uiter
mate lastig wezen. Zoo missen wy te eenen
male de gave om ons met zekere handige
kordate vlugheid door gewichtige zaken
te slaan. Onze van-huis-uit degelyke ai
de zin om datgene, waar wy onze stem,
steun aan geven, eerst deugdelijk te
hoeveel rijps er is onder het rjjp-èn-
dat ze ten «lotte overboord smijt.
Dan heeft men, mot de allergrootste stipt
heid, dagen volgepraat over enkele onder
werpen, maar tien-of-twintig-maal-meer dingen
die wel degeljjk verdienden even nader be
keken te worden, gaan den brandstapel opl
Dat is, weet men meer gebeurd in
het wereldje der parlomentery.
En alles wyat er op, dat 't ook nn weer
dien kant op zal gaan.
Voor de leden, die, met groote inspanniug,
kostelijk werk verrichten, is 't wel uitermate
verdrietig.
En slechts zy, die beweren, dat een Neder-
landsch Parlement-up lo date „in plano" ver
gaderend, onmachtig is tot behoorlijken Wet-
govenden arbeid van beteekenis, kunnen zich
de weelde veroorloven, zich niet te verbazen.
Mr. Amtonio.
Openbar. Lee.zaal en
Bibliotheek te Helder.
Zooals uit de verslagen in de plaatselike
bladen is gebleken, is de 18de Junie opge
richt de vereniging «Openbare Leeszaal on
met aanvankelik 88
infectie op den duur beai!£^. 't J^hliothaek te Helder", met aanvankelik 88
kruit in menechongedaante als de Groningers -^Ikdezer leden is door do Voorzitter
Lobman en SchaDer bohooi-on natuurlijk tot 'g bestuur gepromoveerd tot
Lobman en Schaper bohooron natuurlijk tot
de eerste slachtoffers. Maar zelfs een Druc-
ker, een Tydoman, een Van Karnebeek,
de meest forschen van stalon zelfbedwang,
kuonen zeer lang tegen de „besmetting"
worstelenten slotte moeten ook zy den Btr\jd
opgeven. Welnu, in den vreemdo ging 't
natuurlyk „tout comme cliez nous". Toen
redeneerde men aldus: laten de „kopstuk
ken" en nog een stuk-of-wat kranen, voorts
nog eenige zeer-bruikbare krachten eene
commissie vormen. Yan „voorbereiding".
D.w.z., dia begint met uit al wat er in de
vergadering alzoo „gevonden" wordt van
zeker groot en ingrijpend ontwerp, saam
te vatten. Vervolgens: met den betrokken
minister te behandelen. Dan weer voeling te
houden met de verschillende «troomingen in de
Te trachten, nit den „ohoc des opi-
iete te voorschijn te brengen, waar
de vergadering straks hoüvast aan heeft.
jTeekening" te brengen in het straks komend
debat. Toenadering, tegemoetkoming te be
vorderen, zoodat men straks niet wordt over
stelpt door een dosdanigen stortvloed van
amendementen, dat niemand meer moed en
lust heeft om door den rijstebrijberg de
.eetparty" aan te vangen.
Om den zwaren en belangrijken arbeid van
zoo'n Commissie van Voorbereiding te doen
worden tot wat die kan en moot wezen, is
gevoelt men een en ander noodig, dat
niet per Reglement van Orde, of iets-derge
lijks, kan worden bereikt. En weleene dosis
bereidvaardigheid, by sommigen, om te er
kennen dat collega Jan, Piet of Klaas, „knap
per" is dan gy Het brengen van eenige
kostelijke offers op het altaar des vaderlands
in den vorm van redevoeringen, die men
t uitspreekt en waaraan het algemeen
belang niets of bitter weinig verliest. Verder
genoegzamo bescheidenheid om een heel klein
brokje, stokje, atoompje prys te geven van
zyne meening over 't een of ander, schoon
dan misschien niet ganschelyk overtuigd,
edoch beseffend dat ook op het gebied der
wettenmakery hot systeem van „geven en
nemen" kan gehuldigd zonder karakterloos
prysgeven van eigen eerlijke opinie.
Met deze, en misschien nog enkele,
goede dingen kan door middel eener Com
missie van Voorbereiding in betrekkelijk kort
tijdsverloop veel worden tot stand gebracht
ten bate van land on volk.
zónder de meeste dezer „voorwaar
den" blyft de arbeid ook der puikste, knapste,
Ijverigste Commissie ten slotte vrywel waar
deloos. Of te wel, om een term te bezigen,
jongste dagen zóó vaak op het Bin
nenhof gebrnikt „monniken-werk".
Juli begint reeds aan den gezichtseinder
op te duiken. Wy hebben don langsten dag
achter don rug. We hebben reoda uurtjes
doorleefd, waarin het gloeizomerije1911
soheen te herleven, schoon de menschen nu
reed» zeggen, dat „de lucht lang niet zoo
veel verdragen kan". WageDS met groote
brokken, staven ys rjjden door de straten.
En Vrydag 21 Juni, den langsten dag
des jaars; de kentering, waarop, met het
begin des zomer», de dagen beginnen te kor
ten, moest de Tweede Kamer der Staten
Generaal bij art. 8 van de Radenwet blijven
steken. Er zyn 114 artikelen en een dikke
tweehonderd amendementen.
Is 't wonder, dat arme, veelbeproefde
minister Talma onmachtig in zyn fauteuiltje
terug zinkt; zich het gestaag-klamme voor
hoofd al-maar afwisschendnu en dan een wan-
hoopsblik Maand Daar het koepeldak der zaal.
Dat, nu reeds, de infectie, waar ik zooeven
op doelde, zóó hevig is geworden, dat nu
dan minister en Kamerlid, of twee collega's
als woeste kemphanen tegenover elkaar staan,
ofschoon 't slechts eene kleinigheid, een mis
verstand achteraf blykt te golden
Een der boden van het hooge collegedie
beweert door jarenlange ervaring de heeren
op z'n duimpje te kennen, fluisterde my van
daag in: „Geloof me nou, moneer, dat loopt
eerder af dan u denkt. Al waren er nog
duizend artikelen te behandelen, myn-
kop-af, als ze niet over een dikke week naar
huis gaanl"
Ik heb eerbied voor de ervaring en den
scherpen blik van den brave, maar vraag
me toch af: hoe kunnen xy 'm dat lappen
De Ziektewet is ai uitgeschakeldtot wan
neer, weet geen sterveling u te zeggen.
Wat moeten we dan doen?
Bly ven steken in de Radenwet? Hooge
stapels amendementen ten doode doemen?
Een lekker brandstapel!je maken van den
paperassen-rommeleen krygsdans om het
vuurtje formeeren, onder het gejubel van
„Leve het zomerrecèsl" en dan „uiteen
gaan". Naar het strand, de bosschen,
Veluwe, de Steeg, Worth-Rheden op „De
Roskam"; naar de Teteringsche buurt, bur
gemeester Faostoors' idyllische dreven
naar de Schotsche hooglanden, de Noorscho
bnurt, naar Thttringen of Engadin naar
gelang uw smaak of uw beurs, of beide, het
lyden en vergunnen?
Een afgewerkte, overprikkelde Kamer be
kommert rioh ten slotte niet meer over Ae
dóór allen, kan en moet worden tot stand ge
bracht. En dat de O. L. en B. er by ons in
den Helder, zal komen, we geloven het stel
lig. We vertrouwen vast op het goede in
zicht der Helderse burgery in wat hun tot
waaraobtig voordeel kan strekken.
Doo.
INGEZONDEN.
iropagandisteu blykt dnidelik~d<rtrè3$fi».8'
iet ledental der nieuwe vereniging evenzeer
respektabel te doen worden. Ongetwijfeld
zullen velen b(j het vernemen hiervan een
glimlach niet kannen onderdrukken. En ge
zien het ongelooflik groot aantal hier tor
plaatse bestaande verenigingen schjjnt het
werkelyk van een onbegrensd optimisme te
getuigen, voor een nieuwe vereniging een
groot aantal en selfs een r e s p e k tabel
aantal leden te verwaohteu. Men vergunne
ons echter ons optimisme te rechtvaardigen.
We zullen dit trachten te doen, door beknopt
te antwoorden op deze twee vragen
lo. Wat ie een openbare leeszaal en
bibliotheek
2o. Wie moet daar lid van worden
lo. Een O. L. en B. is een inrichting van
volksontwikkeling (volk in z'n ruimst moge-
like betekenis opgevat). Voor zeer velen
houdt de ontwikkeling op b(j het verlaten
dor lagere sohool, tenminste de ontwikkeling
door lezen en zelfonderzoek. Velen zouden
gaarne hun kennis van allerlei dingen ver
meerderen, zich door dagblad of tydschrift,
brosjure of standaardwerk verder vormen.
Helaas, op hun begroting is geen post voor
dergelyke zaken uitgetrokken en dat niet
uit onwil, maar onmacht. Menig jong en
energiek vakman ziet in de etalages der
boekhandelaren mooie, degelike uitgaven op
het gebied der vakkennis hem aanlokkelik
toelachen. Ze zyn evenwel voor hem niet
bereikbaarde beurs bevat heel veel lacht,
weinig metaal.
Velen, die meeleven met politiek of kul-
tuurontwikkeling zouden gaarne onze grote
tijdschriften geregeld inzien. En wie slaat
niet gaarne een blik in de illustraties, die
het wereldgebeuren in duidelike, mooie platen
verstaanbaar tot ieders kennis brengen Al
weer, die- nare beurs, die onverbiddelik
geheel onthouding op dit gebied, predikt.
Heel velen lezen graag, ook in de zomer.
Eigen boekenvoorraad is evenwel al heel
spoedig uitgeput eu het geregeld lezen uit
een leesbibliotheek is dikwyls te betwaarlik.
Welnu, voor die allen komt de openbare
leeszaal en bibliotheek. Rustig en gezellig
kan men daar naar hartelust grasduinen
in wat binnen- en buitenlandse schryvers en
tekenaars aanbieden. Lezen voor ontspanning
en genot, of voor ontwikkeling en het zich
slagvaardig maken voor de kamp onzer dageo.
Zy komt voor allen, zonder onderscheid
van stand, politieke of kerkelike kleur. Juist
daarom is zy openbaar d. w. z. algemeen.
Alle richtingen vindt men daar vertegen
woordigd. De leeszaal geeft van alle taken
het pro- en het kontra tegelyk. Alleen Ick-
tuur die onze staatswetten verbieden, is daar
kontrabande en ook alles, wat vuil is. Por
nografie, prikkellektaur, wordt onverbiddelik
geweerd.
Een waarborg voor degelike lektuur, biedt
het bestuur, samengesteld uit mannen en
vrouwen van allo riohting, die de lektuur
beoordelen. Zoo waren dan ook reeds op de
stiohtiogsvergadering mannen van allerlei
richting aan het woord.
De leeszaal hoeft dus een grote, ft
waarde. Ze is als de werkby, die ook niet
mannelik en niet vrouwelik is, dus zonder
sekse d. w. z. onzydig. Ze brengt de zoele
honing der ontwikkeling en der onderlinge
samenwerking en waardering.
Na deze korte uiteenzetting van hel ka
rakter en het doel der O. L. en B. zal het,
dunkt ons, vrywel overbodig zyn, het ant
woord te geven op de twede vraag:
Wie moet lid worden van de vereniging
O. L. en B.?
Natuurlyk in de eerste plaats xy, die ge
voelen, wat het gemis van een iet of wat
ruimere beurs, hen tevens doet ontberende
gelegenheid, om hun geestelijk leven te ver-
ryken, (e verhogen door waardevolle lektuur.
De vakman, de onderwyzer, de militair, de
amtenaar, de kantoorbediende, in 't kort allen,
die onmachtig zyn, zich aan te sohaffen,
wat hun by de zuoht naar verdere ontwik
keling of by de studie op een bepaald ter
rein onontbeerlijk is, zy allen, worden lid
uit welbegrepen eigenbelaogl
Maar dan zy, wier beurs wat ruimer voor
zien is. Zeker, ook zij vinden in de O. L. en
B. heel veel wat van hou gading U. Maar
laat het by hen tevens zyn, het bevorderen
van hot streven naar een gezonde volksont
wikkeling, dat hen lid doet worden van onze
vereniging. Ten slotte dit: Niemand wordt
buiteDgosloten. De minimum-kontribatie is
bepaald op vijftig cent per jaar, te voldoen
in 2 halfjaarllkee termijnen. Wy menei
dit bedrag voor niemand een beletsel
zyn, als Ud too te troden. Zeker, de
zaal is toegankelik voor allen, ook
niet-leden. (Evenwel wordt alleen aan
vergund boeken of tydscbriften mee
huis te nemen). Dat hierin evenwel geen
aanleiding behoort gevonden te worden,
geen lid te worden, behoeft toch zeker g<
nader betoog. Immers de O. L. en B. is een
zaak vóór allen, maar die dan ook alleen
- ank zoo gei
".fi
«Gezel: i
Aan mevrouw Paula Peuimlst,
geb. Pompelhove.
Vanavond om een uur of zeven, toen myn
man van zyn karwei thais was en we koppio
hadden gedaan, de kinderen daarna nog een
half uurtje op de buurt mochten spelen, zaten
myn man en ik ieder gezellig met een stuk
van r't Vliegend Blaadje" in ons hoekje,
't Is altyd een prettig oogenblikje en »'t
Vliegend Blaadje" heeft dikwyls zeer aardige
stukjes. Nou dan, toon we daar allebei ver
diept waren in ons krantje en 't doodstil
was, riep ik opeens hardop, dat Jan er van
schrok: «wat een gezellig menscb, wat een
gezellig menscb".
Wat heb je nou?" vroeg myu man en
stak meteen een versche pyp op, «bedoel je
mij soms f"
Jou riep ik lachend, «zoo'n stille zwy-
ger, nee mannetje, niemand meer of minder,
dan een ryke mevrouw, die een stukkie schryft,
de vrouw van Piet Pessimist, je weet we),
nou wou myn man tegen
spreken, maar 'k liet hem niet aan 't woord
komen. Niks als jaloersohheid hoor mevrouw,
omdat uw man zoo gezellig kletsen kan e»
de my'ne een oude zwyger is. Wat heeft
nou een eenvoudig werkman ook verstand
vaD rentenierende ryke mynheeron 1
ris 't ook zoo'n oude so wou hy
nog juist vragen, maar ik liet hom niet aan
't woord. Dat laatste woord wou ik niet
hooren. Nou don, eindeiyk liet ie me
uitspreken en toen ik hem alles verteld had
(zelf lezen wou ie niet) en ik u natuurlyk
hemelhoog prees, zei die op eens:
•Schryf er es an die mevrouw dat je zoo'n
vurige bewonderaarster van der bent. Schryf
ook er es een stukkie in 't krantje I"
,Ik?" riep ik verbouwereerd, «wou je my
aan 't schaven hebben, i) rvu mensch, die
maar tot baar twaalfde j- heb school ge
gaan 1"
Dat durf ik gewoonweg niet. Aan een
eenvoudig mensch, dat zou gaan, want al
zeg 'k het zelf, veel fouten schryf ik niet,
maar aan zoo'n geleerd mensch, die er een
eigen styl (neemt u 't me niet kwalyk mevrouw,
maar ik schryf het nog op zyn ouderwetsch)
op na houdt, durf ik heusch niet.
Maar myn man hield rol, begon er zelfs
ilerier in te krygen, haalde by de •Roo
iende Amerikaan" een stuiver postpapier
en een halve stuiver pennen, deed een beetje
azyn by de inkt, die wat dik geworden was,
(we schryven niet veel, ziet u) on toen nu
de drie wilde jongens door ons naar zolder
gebracht sn er lekkertjes ondergestopt waren
en al heel gauw als rozen sliepen, werd het
weer rustig in ons kamertje. Jan zat al heel
gauw te knikkebollen, 't zyn ook lange dagen
voor een werkman, van half vyf op, toen
gon ik myn schryven aan u.
Om don te beginnen mevrouw, nou spyt
het me, dat ik geen voorstandster ben van
vrouwenkiesrecht. Als ik er nou een beetje
voor voelde, had ik Zaterdagmiddag myn
huishonden ook in de steek gelaten en als
ik dan het geluk had gehad, in de achterste
wagen te zitten, was ik misschien met u iu
kennis gekomen. Wat zou dat heerlyk
wezen en wat moet n een vreoselyk gezellige
praatster zyn en dan mynheer uw man, ïykt
me ook zoo geestig, wat zal 't by u in huis
verschrikkeiyk leuk wezen. Wat heb ik
dan een saaie Pieter voor een man. Gek
die uitdrukking, saaie Pieter, en uw
Piet is juist zoo geestig en aardig.
Ik dacht dan zoo als die juffrouw, die nu
voorzitster is, er es uitscheidt, (u zou dat
laatste woord misschien weer anders schry
ven, maar ik ben nog ouderwetsch) moesten
ze n presidente maken. Als u er es een
spiets begon, was u nog niet klaar en kou
den er heel wat stnkkende kousen by gere
pareerd worden. Nietwaar, dat ging prachtig
samen. Ieder een taschje met stukkende
kousen mee naar 't Badhuis en mevrouw
Piet Pessimist een redevoering van een uur
of drie. En als dan mynheer uw man daarna
ook nog een woordje wou zeggen op zyn
gezellige manier, konden we nog een nieuwe
sok opzetten ook en tot den hiel komeu
misschien. Ik zeg ,*e», want natuurlyk was
ik dan ook van de party, al moest ik by
nacht en ontij myn Zaterdagswerk doen.
Want, ziet u, ik ben maar een burgervrouw,
zonder meid en met oen klein weekgeld,
'k moet dos alles alleen doen en dat met
drie gezonde, drukke jongons! Niettemin
ziet alles er propertjes uit. Als u soms eens
wilt komen kjjken en de kennismaking met
me voortzetten, zal ik dot hoogst vriendeiyk
vinden. Misschien denkt u wel: >wat ver
beeldt zoo'n burgermensch zich toch, ik,
mevrouw Piet Pessimist, zou daar op visite
gaan*, maar misschien ook bent u een wezen-
ïyke voorstandster voor geiykheid van alle
vrouwen en vindt u 't wel leuk om eens te
imen praten.
Ziet u, ik wou dan meteen eens vertellen,
dat ik vind, dat vrouwen zooals u en ik eu
die om de een of andere reden
nemen, om voor haar te werken
en den kost te verdienen, dat ze dien man
ook maar moeten laten stemmen. Vrouwen,
die een beroep hebben, zelf belasting betalen,
die voor bun eigen kos'je moeten scharrsleD,
geef die het kiesrecht. Die hebben er myns
inziens reoht op, evenals de mannen. Maar
en flo, ik ben maar een dom mensch en zal
't wel verkeerd begapen. Wilt u me eens
voorlichten? Jon wordt wakker en zegt, dat
'I nou genoeg is. U groet dus uw onderdanige
Grist Otimist,
Vah oen Houc.
Helder, 18 Jani 1912.
(Dit stukje is de vorige
plaatsgebrek biyven liggen.
I wegen*
Red.)
Alle stukken, advertentiin, enz. beetemd
voor ons blad, ook postwissels, enz-, te
eeren san:
C. DE BOER Jr., Haldar.