KLEINE COURANT
i
't Vliegend Blaadje
voor HeldorTexel, Wierlngen en Anne Paulownrnm
No. 4126.
Zaterdag 24 Augustus 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct, fr. p. post 75 ct, buitenland 11,35
Pre- Zondagsblad i 37$ 45 f 0.75
miënj Modeblad i i 66 i i i 75 i (0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentie» van 1 tot 5 regel* (bij vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel meer6
Bew^ja-exemplaar2$ i
Vignetten en groote letter* worden naar plaatsruimte berekend.
Infteroa-
Talefoon BO.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeven C. DE DOER Jr. (v./k. BERKHOUT Co.), Helder.
en Koningstraat.
Eerste Blad.
Attentie.
Wij brengen nogmaals ter kennis van
belanghebbenden, dat waarschuwingen en
dergelijke advertentien, waarzeggers-ad-
vertentiën enz. niet door ons worden
geplaatst.
Wij zenden van ingezonden stukken, in
dien wij dat noodig oordeelen, een afdruk
aan belanghebbenden, ter beantwoording in
hetzelfde nummer.
Alle stukken bestemd voor de Redactie
en voor de administratie, te richten aan
C. Dé. BOER Jr., te Helder.
Kleine advertentien moeten bij de
aanbieding worden betaald.
Vóór 10 uui* dienen des Dinsdags-
en Vrijaag8morgens de advertentien aan
ons Bureau bezorgd zijn. Voor adverten
tien na dien tijd bezorgd, kunnen wij geen
zekerheid van plaatsing geven.
&iËUMrSBËi«ICHTË«.
HELDER, 23 Augustus.
De nieuwe officierspet.
Hot nieuwe model van de officierspet voor
hel Nederlaudsche leger wijkt, naar het Vad.
meent te weten, geheel af van het tot dusver
gebruikte; de pet bestaat uit een grooten
bal van grijs-groen laken met een blauwe
bieB, daaronder een blauwe band, afgezet met
twee smal-goudeu tressen. Aan de voorzijde
een in gond gevatte oranjeknop, waaromheen
een geborduurde lauwertak.
Het Scheepvaarthuis.
Binnenkort zal Amsterdam een iraai ge
bouw rijker worden. Reeds geruimen tjjd was
het der directie van de Kon. Ned. Stoomboot-
Maatschappij duidelijk, dat haar kantoorge
bouw aan de Prins Hendrikkade 161 niet
meer voldeed aan de eiscben, welke gesteld
mogen worden, niet alleen wat betreft de
inrichting, maar ook door een tekort aan
rnimte. Dit tekort werd nog klemmender,
toen de Kon. Nederlandsche Stoomboot-Maat
schappij 3400 van de 3500 aandeelen van
den (Kon. West-Indischen Maildienst' had
overgenomen en do directeur dezer Maat
schappij in de Kon. Ned. St.-Mij. werd op
genomen. Uitbreiding van het bestaande
kantoorgebouw was door verschillende om
standigheden niet mogelijk, zoodat uitgezien
werd naar een geschikt terrein om een nieuw
gebouw te stichten.
Inmiddels was het bekend, dat ook de
directies van de Stoomvaart-Maatschappij
„Nederland" en de Kon. Paketvaart-Maat-
schappij behoefte hadden aan meer ruimte.
£r werd overleg gepleegd en zoo is men ten
slotte gekomen tot het plan om gezamenlijk
een nieuw gebouw, een scheepvaarthnis, te
stichten, waar de directies van onze voor
naamste reederijen haro bnreanx zullen ves
tigen. Opgericht werd de Naamlooze Vennoot
schap Kantoorgebouw fHet Scheepvaart
hnis*, met een maatschappelijk kapitaal van
f 1,000,000. Aandeelhouders zijn de maat
schappijen, die hare kantoren in het nieuwe
gebouw zullen vestigen n.m.1. de Kon. Ned.
Stoomboot-Mij., de Stoomvaart-Mij. .Neder
land*, de Kon. Paketvaart-Mij., de Kon.
West-Indische Maildienst, de JavaChina
Japan-lijn en de Nieuwe Rijnvaart-Maat
schappij.
De eerste steenkolen-elevator in
Amsterdam.
Dinsdagmiddag is voor het eerst in Amster
dam een steenkolen-elevator in werking ge
steld.
Naar men weet, geven deze elevators,
welke in de Rotterdamsche haven reeds
sedert eenigen tijd in dienst zjjn, een groote
bespoediging bij het steenkolen-laden der
stoomschepen. Door werklieden wordt gemid
deld 40 ton in het unr in de kolenbunkers
van een schip geladen, terwijl de
elevator een capaciteit heeft van 600 ton in
een uur, wat dus een enorm verschil
oplevert. Terwijl voor het laden van 3500
ton kolen in een groote boot ongeveer 500
a 60ü werklieden noodig zjjn, telt het per
soneel van een elevator slechts 10 man
hierbij komen nog eenige werklieden in de
bunkers van het schip zelf.
De nieuwe drijvende Bteenkolen-elevator,
welke voor het eerst werkte, behoort aan
de „Steenkolen Handolsvereeniging", welke
ook reeds in Rotterdam eenige van dergelijke
machines in dienst heeft. Het eerste schip,
dat de elevator, die boven de loodsen van de
maatschappij „Nederland" uitsteekt, bunkerde
was de „Celebes" dier maatschappij, liggende
aan de IJ-kade.
Door middel van groote bakken, evenals
bij een baggermachine, worden de brokken
steenkool uit een groote Rijn-aak opgehaald
en in een trechter geworpen, van waaruit
zij door middel vau een z.g. Jacobs-lader
over den grooten hoog staanden arm van
den elevator gevoerd worden en waaruit zij
dan door een buis in de bunkers van de
„Celebos" werden geworpen.
Binnen enkele oogenblikken werden op
wijze groote hoeveelheden Bteenkool
welke tegelijkertijd langs antomati-
schen weg gewogen worden. In een der
huisjes op het grijze gevaarte verspringt n.1.
in een loestelletjo steeds een cijfer, bij iederen
ton dio in de ruimen geladen is. En zoo
werkte de elevator onder donderend lawaai
voort. De machinist in het huisje, te midden
van al het ijzerwerk, bleek al gewond aan
al het geratel en verzette zoo nu on dan
den arm mot de bakken, die de steenkolen
ophaalde, naar een andere plaats in de Rijn
aak, waaruit zienderoogen de „zwarte diamant"
verdween, om in do bunkers van de „Celebes
terecht te komen.
De opheffing der uitsluiting bij da
firma Asschsr.
Omtrent de beëindiging van het conflict
by de lirma Aeicher vernemen wjj het
volgende
De firma I. J. Asscher en de A. N. B.,
het onderwerp van het tusschen hen beiden
hangende geschil gezamenlijk nader onder
zocht hebbende, zjjn gekomen tot de navol
gende conclusie
1. Dat do firma Asscber is gekomen tot
de erkenning, dat niet staande gehouden kan
worden de door haar geuite meening, dat de
loonatandaard in de Roosjesbranche zon zyn
gedaald ou dat haar nit dien hoofde loons
vermindering zou moeten worden toegestaan.
2. Dat de A. N. D. B. is gekomen tot de
erkenning, dat de firma Asscher, gezien den
aard der grondstoffen en hot gevorderde
fabrikaat, hooger loon betaalt dan onder
soortgelijke omstandigheden gemiddeld betaald
behoort te worden.
Do A. N. D. B. aanvaardt uit hoofde
van hot sub 2 genoemde de door de firma
Asscher voorgestelde loonregeling, zoodat eene
vermindering van 15 °/0 op de tarieven
der firma voor het roosjesBlypen zal worden
ingevoerd.
Donderdag znllen de verschillende afdee-
lingen der fabrieken weder geopend worden,
behalve de roosjesafdeeling, welke Maandag
a.s. zal worden geopend. Deze laatste af-
deeling wordt gevestigd in het nienwo ge-
doelta der fabriek, dat Maandag in dienst
wordt gesteld. v
Verduistering van duigen.
Voor de Rotterdamsche rechtbank Blonden
terecht C. A. W. A. en C. J. v. d. W., be
klaagd van opzettelijk te samen en in ver-
eeuiging, de eerste als directeur der N. V.
Transportmaatschappij en de tweede als be
diende dier maatscoappjj: a. een hoeveel
heid van ongeveer 1UUU stuks duigen aan
gevoerd door het s.s. „ELaa Mensell"; b.
een hoeveelheid van 4145; c. een hoeveel
heid van 271 en d. een hoeveelheid van
10.000 dnigen, aangevoerd door het s.s.
„Berwindmoor", alles toebehoorend aan
Friedrich Bungor te Benrath, zich weder
rechtelijk te hebben toegeëigend. Eerstge
noemde wordt bovendien ten laste gelegd,
daaruit voordeel te hebben getrokken.
In deze zaak waren 25 getuigen gedag
vaard. De eisch luidde 18 maanden voor
ieder.
Een protestvergadering.
De gezamenlijke winkeliersverenigingen
van alle richtingen te Rotterdam, hebben
een geoombineerde openbare vergadering
uitgeschreven tegen Maandag. Bedoeld wordt
het uitbrengen van een protest tegen het
hier sinds enkele dagen opgerichte zooge
naamde Abonnement Francais. Als wjj het
goed begrypen, is de bedoeling dezer instel
ling minder kapitaalkrachtige koopers tot
tot koopen aan te moedigen door het ver
strekken van krediet en het toestaan van
betalingen in termjjn, terwijl het bureau
het risico tegenover de daarbij aangesloten
verkoopers op zich neemt, natuurlijk tegen
een in die zjjde toe te staan rabat. Als ze
tel van het bureau fungeert de Grand Bazar
Francais, terwijl blijkens de annonces reeds
aanzionlyke firma's daarby zjjn aangesloten.
Blykens de aangekondigde protestverga-
deriug acht do middenstand zich door dit
bureau, dat zich tusschen kooper en ror-
kooper plaatst, benadeeld.
Het van ledderomspel verboden.
Door de politie te Sneek is voorloopig het
aldaar op de kermis staande nieuwe «van
Ledderomspel" of het tHuishouden van Jan
Steen'' gesloten. Zooals bekend is kan men
daarin zyn vernielzucht botvieren door met
ballen te gooien naar aardewerk, enz. met
het doel dat aan scherven te slaan.
Het gebeurde Zondagavond, dat iemand
den honten bal met zulk een kracht door
hot achterkleed der tent sloeg, dat de eenige
meters daarachter gelogen spiegelruit van
een slagerswinkel door den bal werd getroffen
en gebrokon. De houder der tent moet de
gebroken ruit betalen.
Zindelijkheidswetten voorbakkers.
In „Nieuw Vrouwenleven" wjjst Mimosa
nog eens op het gebrek aan zindelijkheid by
het rondbrengen van brood. Met vreugde
maakt zjj dan melding van de volgende
voorschriften, door den burgemeester van
Rome gegeven;
lo. Brood en ander gebak moet in de
winkels en magazijnen beschermd worden
tegen iedere mogelijke smetstof, hetzjj door
vitrines, hetzy door bedekking met een dnnne
stof, waardoor de vliegen, welke van de eene
plaats naar de andere vliegen, zich niet op
het gebak kunnen neerzetten;
2o. Is het verboden dat koopers het brood
of ander gebak, nog niet hnn eigendom zijn
de, met de handen aanvatten om er de frisch-
heid als anderszins van te onderzoeken.
Waarschuwingen moeten in de winkels voor
ieder zichtbaar worden geplaatst, dat het
brood door vreemde handen aangeraakt, niet
moer aan anderen mag verkocht worden
3o. Het is den bakker verboden zyn te
veel aan restunraties geleverd en later te
ruggenomen of door zyn huisgenooten over
gelaten brood onder eenige voorwaarde of
vorm weer aan anderen te verkoopen;
4o. Het brood moet in de restauraties
toegediend worden in papier gewikkeld
(zooals nu reeds met suikerklontjes geschiedt)
en nooit mag aan gasten brood worden voor
gezet, dat te voren door vreemden was aan
gepakt of na hun vertrek op de tafeltjes is
blyven liggen. Overtreding van deze voor
schriften zal volgens de wet worden gestraft
met boeten als anderszins.
Men zon hieraan nog kunnen toegeven
zegt de „Bakkersbond-Ct."
5o. In ieder hnis zal een controleur moe
ten worden aangesteld, om na te gaan of
de dienstbode behoorlijk gewasschen is als
zy 's morgens het brood, volgens hygiënisch
voorschrift behandeld, aanueemt;
6o. Ieder bakker zal verplicht zyn in ver
band met artikel S, er eenige krulstaarten
op na te honden, welke hem door het een
maal aangeraakte brood heen helpeD.
Luchtbalion verongelukt.
Sebastopol, 20 Augnstua. Een militaire
luchtballon is hier in de nabijheid door den
wind boven de zee afgedreven. Toen de ballon,
welke men een torpedoboot had achterna
gezonden om hulp te verleenen, nederdaalde,
viel de luchtschipper, luitenant Koskof, in
zee en verdronk. Een matrooB, die hem wilde
redden onderging hetzelfde lot. De overige
lnchtvaarders werden door de torpedoboot
gered.
Het politieschandaal te New York.
Now York, üO Augustus. De groote jury
beeft den poliiie-luitenant Becker en rier
anderen schuldig verklaard aan den moord
op Rosenthal.
De steker.
D&t gaf Zaterdag een Bchrik zoo hevig,
dat de Berljjner er nog niet van bekomen is.
Vrijdagavond omstreeks ces uur waren
FEUILLETON.
VEfcKÉEJRING.
i)
Hij was visachersknecht by zyn vader
zy was de dochter van een winkelier.
Beiden waren zjj nog jong, nog geen
twintig jaar; en zy hadden elkander lief,
innig lief.
Dit was niet naar den zin van haar vader.
Niet zoo zeer, omdat hjj iets op den jongen
zelf tegen had, neen, die was oppassend,
wel wat onverschillig, doch goed van in
borst maar omdat hy liever zag, dat zyn
dochter een andere, een betere party deed.
Dit alweer wenschte hy niet, omdat hy trotsch
was, neen, doch omdat hy gaarne zou zien,
dat zyn dochter het maatschappelijk niet
minder zon hebben, dan zy het thans had.
Het visachersbedrijf toch werpt zoo weinig
verdienste .af. Het is dikwijls een harde
dobber om rond te komen. Bovendien grijnst
altyd het spook van een ramp. Ook het leven
is voor de vrouw van den viBScherman zoo
troosteloos, omdat de man meest altyd op
zee is. Alleen den Zondag brengt men in
eikaars byzjjn door.
Maandag tot Zaterdag is een reeks dagen,
die der viaschersvrouw eindeloos schjjnen.
De vader zag dus met zekeren angst in
het hart, dat zijn dochter en de visschers-
knaap eikaars bjjzjjn zochten.
Nauwelijks waren de schuiten in het zicht,
of zjjn dochter maakte een extra-tochtje
i zeedijk om te kunnen zien of ook
van Kees onder de binnenzeilende
naar
de schnit van
was. En des avonds werden er zoo graag
boodschappen gemaakt naar bakker of groen
teman, wantoch jh, op straat ontmoette
men elkaar en het duurde dikwijls lang vóór
de boodschappen gedaan waren. En toch is
het dorpje »Skil" 'niet groot; integendeel.
Men maakte samen veel „Oösies en Wes-
sies". Hy in zyn bontgestreept overhemd,
een zwarte das onder den halskraag, een
zeemanspet op het hoofd en op tryppantoffels.
Zy, met het witte schort voor, de boodschaps-
mand onder den boezel en een avonddoek
om den hals geslagen.
Heel wat oud en nieuw nieuws werd er
behandeld. Zoete woorden van teer minne-
kozenden vloeiden over de lippen, veel gelonk
van oogen gaf uiting aan hnn beider harte-
s temming.
Totdat het toch eindelijk tjjd werd om
naar huis te gaan. Een handdruk ten afscheid
en met hoogroode wangen ging zy het huis in.
Haar vader kon haar dan, naar zy meen
de, zoo boos aan zien. Echter zeide hy niets
tot haar. Toch gevoelde ze, dat hy begreep,
dat zy weer met Kees had geloopen. Zy
begreep, dat hy dat niet gaarne had, al zeide
by daarvan niets. Zy deed gaarne den wil
van haar vader en het speet haar, dat ze
hem griefde. Ja, dat ze hem griefde, maar
toch, ze kon niet anders.
Zy moest met Kees loopen en praten. On
weerstaanbaar werd zy tot hem aangetrokken.
Zijn persoon was het alles waaraan zy dacht.
Hij alleen vervulde haar geheel en al.
Haars ondanks weerstreefde ze den wil
van haar vader. Och, zy had Kees zoo lief.
En liefde redeneert niet. Zy begreep niet
goed, dat haar vader zoo tegen den jongen was.
Was by niet oppassend Was by niet
knap? Was hy een domoor of een brasser?
Maar wat was er dan tegen
Zy zag niet zoo ver als haar vader, die,
zyn eigen jengd vergetend, over „liefde" een
weinig minder poëtisch dacht dan zyn dochter.
Met baar moeder sprak zy wel over den
jongen man zoo nn en dan. Deze liet zich
niet veel uit, kennende den wil van haar
man. Echter kon het jonge meisje zooveel
wel aan haar moeder bemerken, dat zy van
dien kant Diet veel tegenwerking zou onder
vinden. Ook moeder was wel van het gevoelen
van vader, dat de vrouw van den visscher
dikwyls een kommervol bestaan heeft, doch
zy kon zich meer verplaatsen in den toestand
waarin haar dochter zich tegenover den
jongen man bevond. Zy begreep, dat als
beiden het eens waren, geen redeneering
zou helpen. Dat noch met hardheid, noch
met zachtheid iets daartegen zon zyn te
doen, dat men wel een verbintenis soms kan
voorkomen, doch dat zoo iets veelal gepaard
gaat met het vernietigen van het opgewekt,
heerlyk, jeugdig en lastig leven van twee
drie dames, moeder, dochter en tante, in
Nanou een plaatsje te rekenen onder de
verre voorsteden van Berlyn in een af-
deeling derde klasse van den voorstadstrein
gestapt, in een wagen met doorloopende
zygang, om in Berlyn een veijaarsfeestje
mee te maken. Vroolyk gestemd kropen zy
dicht by elkaar, praatten en lachten.
Plotseling kwam er een jonge kerel, ter
wijl de trein al reed, de afdeeling binnen
stappen. Hy keek even verward naar het
vroolyke drietal, hoorde het lachen en praten,
trok uit zyn monw een groot slagersmes en
stak op het drietal in, waar hy maar raken
kon, in hoofd, borst, maag. Het bloed gntste.
De man blóóf steken. De dochter kon Dog
aan do noodrem trekken. Toen de man
merkte dat de trein stoppen zou, deed hjj
de denr open, rende weg, het bosch in.
De drio vrouwen waren deerlyk toegetakeld.
De tante vecht al drie dagen »*t len dood.
De heele coupé waa bebloed. Een stnk van
bet gordijn was weggescheurd. De steker,
een jonge kerel nog, had in de enkele minuten
als een dolleman huisgehouden.
Dadelijk renden mannen hem na het bosch
in. Gendarmes, agenten op een fiets, op een
paard volgden zijn spoor. De man moost in
zyn vlncht gezwommen zyn door een breede
sloot. Maar hy word niet gepakt. Zelfs politie
honden kregen de lucht niet. Het bosch werd
afgezucht, de graanvelden en aardappelakkers
werden doorwoeld, alle huizen in de buurt
werden doorzocht; de man bleef zoek. Alleen
werd ontdekt, dat hy tijdens zyn vlucht een
flets gestolen had, en dat hy dus hóól vlug
zich uit de voeten kon maken.
Berlyn kreeg het een oogenblik te kwaad.
Eenige maanden geleden waren roof en
mishandeling van passagiers in de voorstads-
treinen aan de orde van den dag. Zelfs
dnrfde toen een onverlaat een uitgeplun
derde dame vierkant nit den trein, die in
gang was, gooien.
Zou dit spelletje weer beginnen, en nu da
delijk zóó grnwelyk
Er werd verteld, dat de kerel eerst de dames
wilde bestelen, dat hy een gonden armband,
een portemonnaie bad trachten weg te rokken.
Geen gek dos, maar een brutale dief, een
moordenaar. Een der vrouwen verklaarde, dat
er van een poging tot diefstal géén sprake
geweest was. Dus toch een waanzinnige, een
sexueel-afgedwaalde, die bloed wilde zien
Drie dagen zoeken nu politie te paard en
per fiets naar deD man. Tevergeefs. Twee
duizend mark is uitgeloofd voor hem, die den
dader grijpt. Tot nn tevergeefs.
Zondag keek een ieder, die van Nauen
Berlyn treinde, voor hy instapte eerst angstig
in de coupé's. Zat er iemand, of zat er één
man hoe goed ook gekleed of hoe zacht
aardig van uiterlijk dan stapte er niet óén
reiziger by. De leege wageDS bleven leeg.
De volle werden steeds voller.
Dc Nanenaars hadden den schrik te pakken.
Een half jaar geleden schoten er een paar
inbrekers blindelings op hnn achtervolgers,
doodden zy met een raken kogel don veld
wachter. Niet velen hebben dan nog den
moed zoo'n steker, die ook met de revolver
gedreigd had, te achtervolgen
De man rent nog steeds bosch in, bosch
uit, over weilanden en slooten. Hy is niet
gegrepen, zal wellicht niet zoo spoedig ge
grepen worden. En bedreigt een ieder, die
hem in den weg komt, want hy is een
waanzinnige. Zjjn identiteit werd vastgesteld,
nog vóór hy zelf gearresteerd i*.
Op den dag van de misdaad had een jonge
kerel, die er verward uitzag, by een smid
in Nanen een stuk brood gevraagd. Hy ver
telde, dat hy vroeger metselaar geweest was,
dat hy een steen op het hoofd gekregen had
het diepe lidteeken bij de kroin was dnidelyk
zichtbaar dat hy na dien tyd malende ge
worden en opgesloten was in het krankzin
nigengesticht Herzberge by Berlyn. Na zyn
ontslag, nn enkele weken geleden, liep hy te
bedelen van plaats tot plaats, voelde af en
toe nog de vreemde pjjn in het hoofd. De
smid, bang voor den jongen man, die een groot
mes in de mouw verborgea had, gaf ganw het
brood en was bly, dat de vreemde gast verder
ging.
Enkele menschen hadden den man met het
lidteeken op het hoofd dien bewasten middag
het station in Nanen zien bionengaan.
Een Berlyner vertelde, hoe een man hom
had aangesproken ergens in het Noorden. De
vreemdeling vertelde zyn levensloopmetselaar,
buksteen, lidteeken, krankzinnigengesticht. En
vroeg om geld. Terwjjl hy sprak, kwamen er
drie jongens voorbjj, lachend, pratend. De
vreemdeliog keek plotseling ééns zoo wild.
greep een mos uit de mouw en wildo naar
zy boiden man en vrouw, begrepen elkaar
kenden eikaars denkbeelden omtrent dit
geval. En de dochter, zy voorzag, dat bet
eenmaal tot een botsing zou moeten komen.
Eenmaal toch zon haar Kees by haar vader
moeten komen, om haar hand om ver
keering te vragen. En wat sou er
dan gebeuren
Met angst kon zy dikwyls aan het oogen
blik denken. Zy vreesde, dat haar vader
haar jongen zon afwjjzendat hy zeer
hard en ongevoelig tegenover haar zon zjjn
en dat by onmeedoogend haar zou verbieden
mot Kees om te gaan. En danwat zon
zy moeten doen. Zon ze, zoobIb ze altyd ge
daan had, gehoorzamen aan haar vader, of
zon zesnikkend kon ze aan dien tjjd
denken.
jonge meDSchen.
En
daarom, zjj zon het niet tegenwerken,
die beidon een paar zonden worden.
Maar vaders wil was wet. Hjj was een
goeie man, doch indien hjj zich iets bad
voorgenomen te doen, wat hjj in het belang
óf vaD hemzelf óf in dat van het huisgezin
achtte, zette hjj door, al bsmerkte hjj, dat
hjj die anderen onaangenaam moest zjjn.
Hjj meende dan, dat ook zjj later zonden
inzien, dat hetgeen by had gedaan, werke-
ljjk in hun belang was geweest.
Vaders wil was wet on daarom, zjj ver
meed het met hem over de jongelui te spre
ken. Ook hjj zeide daarover
i toch,
de drie jongens rennen. De Berljjner hield
hem tegen, vroeg wat dat te beteekenen had.
De vreemdeling antwoordde: „Ik kan góén
vrooljjken zieD, geen laohen hooren!"
Nu zjjn er legio menschen, die verklaren
dat zjj den vreemden man met het lidteeken
op het hoofd gezien hebben, die den indruk
maakte, alsof hjj vreedzame voorbijgangers
met een'mes wilde steken.
De politie wendde zien met signalement tot
do verschillende krankzinnigen-gestichten hjj
Berljjn. En thans staat vast dat du signalement
past op den arbeider Gustav Harnau, die niet
lang geleden als genezen ontlagen werd nit
Herzberge.
De „genezen" man, die geen lachen kan
hooren, geen vrooljjkbeid kan zien, maakt nn
de wegen waarlangs hjj rent onveilig.
(Hblad.)
Generaal Booth f
Londen, 20 Aag. Generaal Booth, hoofd
van hot Leger des Heils, is hedenavond te
10 uur 20 overleden.
De Londensche Correspondent van het Alg.
Handelsblad schreef een brief aan zjjn blad
over generaal Booth, waaraan wjj het vol
gende ontleenen:
Der jaren zat; gewerkt hebbende tot het
in den ietterljjken zin, sedert het verlies van
het gezichts-vermogen, nacht voor hem ge
worden was, is in zjjn woning te Hadley Woods,
even bniten de noordeljjke gronzen der wereld
stad, de stichter van het Loger des Heils de
eeuwige rust ingegaan. De wereld heeft don
dood te betreuren van een der edelsten, die
ooit geleefd hebben; van een man, die smaad,
verachting, bespotting verdurende, onversaagd
bleet werken voor zjjn overtuiging; zich be
wust dat hjj een roeping te vervullen had;
bedoelende het welzjjn zjjner medemenscben
van welk ras, van welken stand zjj ook wezen
mochten. Met zjjn heengaan wordt betreurd
het verscheiden van een man, die groote
dingen tot stand heeft gebracht en van wieu
zjjn heftigste tegenstanders hebben moeten
erkennen, dat hjj door zjjn voorbeeld, door
zjjn onvergeteljjke werkkracht, zjjn machtig
organisatie-talent, in staat is geweest velen
tot zegen te zjjn.
Wie zich herinneren kan de dagen toen het
Leger der Heils zjjn arbeid begon, eerst hier
in Engeland, enkele jaren later in andere
Enropeesche landen; wie bjjgewoond heeft de
bespotting, de wreede behandeliog en vervol
ging vaak, die de volgelingen van (Generaal
Booth toen te verduren hadden, kan zich thans,
nu men weet wat de stichting van desen man
heeft gedaan voor de menschheid, bjjkans niet
begrepen waarom die volgelingen zooveel
smaad moesten verduren.
Drie-en-tachtig jaren geleden, op den lOen
April 1829, aanscbonwde William Booth bet
levenslicht. Reeds op' zeer jeugdigen leef tjjd,
vijftien jaren oud Bleohts, kwam hjj onder don
indruk der Wesleyaanscho Methodisten en trad
onder hen als spreker op. Vjjf jaron later kwam
hjj naar Londen, waar hjj als straatprediker
optrad, waardoor hjj genoodzaakt was van de
Wesleyanen zich af te scheiden en bjj bleef,
terzjjde gestaan door zjjn echtgenoote, Miss
Catherine Mumford, prediken in stad en land,
te Wolsall oprichtende, wat toen genoemd
werd de „Hallelujah Band".
In 1864, na veel zwerven door het land,
te Londen teruggekeerd, begonnen Booth en
zjjn vronw ernstig hnn arbeid in het Lon
densche East End; in dat Wbitechapel en
de buurten daarom heen, waar de diepste
ellende heerschte; waar de dnisenden leef
den in krotten en Bloppen; waar de ondeug
den sich toonden in elke straat en steeg;
waar het drankmisbruik vooral zooveel on
heilen stichtte. Daar richtten zjj aanvankoljjk
de East London Mission op en veranderden
den naam daarvan in 1878 in dien van
Salvation Army
Als bootpredikers gingen William Booth
en zjjn vrouw rond. Dageljjks tartten zjj de
beleedigingen van het laagst gezonken volk,
als zjj, predikende voor de kroogen, degenen,
die daarheen hun schreden richtten, wezen
op het verderf dat'hen en de hunnen te
wachten stond, wanneer zjj daar bun heil
bieren zoeken. Degenen, die er in- en uit
gingen bespotten hende honders dier drank
gelegenheden, in Booth ziende den vjjand
van hun bestaan, beleedigden hem; hitsten
het plebs op tegen den prediker on zjjn
vronw, die langzamerhand eenige aanhangers
om zich verzamelden.
Booth stichtte het Heilsleger, waarom de
eerste jaren de menschen lachten. »Maar
ik liet ze lachen", dus heoft hjj mjj zelf meer
dan eens verteld in de interwiews, die ik
in ia oos eigen land èn hier meermalen met
hem had. ,Ik zag in dat dio menschen door
geen geestelijke, van welke secto ook, naar
Gods bedehuis konden gebracht worden.
Wilden die menschen gered kannen worden,
dan had ik tot hen te komen in de straten;
dan had ik hen tot mjj te trekken door laai,
die zjj begrependoor muziek, dio zjj konden
verstaan; door uniformen, dio altjjd op de
menigte indrnk maakten. Om die dingen heeft
men mjj bespot, maar de tjjd heeft mjj in
het geljjk gesteld; de middelen, die ik aan
greep, bleken vat te hebben op het Londen
sche volk, op het volk in elk land ter wereld.
«Hallelujah!"
Hallelujahdat was do juichkreet van
Booth's stichtingdat was hrt woord, waar
mede hjj elke niting van zjjn denkbeelden
besloot. Overtuiging ging van hem uit op de
menigte, als bjj die slechts door zijn uiterljjk
vertoon om zich vorzameld had, on wio een
maal tot zjjn stichting was toegetreden, die
begreep spoedig dat William Booth geljjk had,
wanneer hjj van zjjno volgelingen allereerst
eischte blinde gehoorzaamheid.
tMen noemt mjj dictator, regeerder, gene
raal on smaalt op de wjjze, waarop ik mjju
scichtiDg opzette,' dus zeide hjj ook eens tot
mjj, ,muar denkt gjj dat ik al degenen, die
ik heb kannen redrieu van ondergang, ooit
zou hebben kannen redden zoador tucht?
Juist door die tucht kreeg mjjn stichting de
kracht, die, dank zjj Godes hulp, van haar
nit is
William Booth zag juist. Door zjjn onver
moeid prediken in de stratendoor het volk
te trekken door uiterljjk vertoondoor popu
laire zangwjjzendoor door te dringen tot
kroegen en holendoor te spreken in zalen,
schouwbnrgen, overal waar slechts gelegen
heid was, bovenal door te eischen blinde
gehoorzaamheid van syn volgelingen en door
bnitengewoon orgaoiseerend talent, heeft bjj
het Leg.. des Heils gemaakt tot hetgeen bet
thans is.
In 1878 telde het leger in Engeland 75
corpsen en 120 officieren on droeg het pnbliek
voor Booth's werk 1925 pd. st. byin 1910,
toen bet Heilsleger reeds lang zjjn vertak
kingen had over geheel de wereld, telde het
op de Britsche Eilanden 1447 corpsen en 3191
officieren; in de Vereenigdo Staten 871 en
2983; Zuid-Amerika en West-Iodië 128 en
188; Canada en New-Foundland 465 on 950;
Australië en Java 1283 en 1721 Indië,
CeyloD, Japan en Korea 2584 en 1626
Znid-Afrika en St. Helena 113 en 278
Frankrjjk, België, Zwitserland en Italië 374
en 499Dnitschland en Nederland 248 en
772Zweden, Noorwegen, Finland, Dene
marken en IJsland 1067 en 1578; Gibraltar
en Malta 2 en 5, totaal 8582 corpsen en
13.726 officieren. Had niet het Heilsleger
i wereld vereverd
Eens verguisd, heeft William Booth in
i latere jaren zjjns levens mogen weten,
dat zjjn zegenrjjke arbeid begrepen is door
de wereld en zjjn werk werd gewaardeerd.
Waar hjj kwam, kwamen de machthebbend-
den van stad en land hem hooren en be
groeten nniversiteiten hing.» hem den
eere-toga om de schouderensteden ver
leenden hem het eere-bnrgerschap men
had leeren begrjjpen wat deze man voor de
wereld, voor de menschheid had gedaan.
Het Leger des Heils is waarljjk heilrjjk ge
weest. Zal het zjjn beteekenis behouden,
du de stichter er aan is ontvallen? Heeft
William Booth misschien te lang geleefd?
De tjjd zal het moeten leeren. Het Leger
bad zeker zjjn gebreken, Booth zou de laat-
ste geweest zjjn om te ontkennen, dat bet
zoo was. De vraag is of degenen, die ge
roepen sullen worden zjjn arbeid voort te
zetten, dezelfde kracht zullen hebben als
de overleden „generaal" om te voorkomen
dat die gebreken het nadeel van de stich
ting sollen worden. Vermoodeljjk zal Wil
liam Booth's oudste zoou, Bramwei Booth,
de erfenis zjjns vaders aanvaarden, in diens
geest weten voort te werken.
Het Leger des Heils kan nog zoo ontzag
gelijk veel goeds doen in onzen tyd en 't
is te hopen dat Booth's opvolgers dat goe
de znllen weten te verrichten.
William Booth is heengegaan tot zjjn
eenwige rust; hjj heeft niet te vergeefs ge
leefd en gewerkt; zjjn naam behoort niet
alleen aan zjjn vaderland, doch aan ga
de wereld, want hjj was een weldoende p
voor elk land voor geheel de i
heid. Zoo er éón naam is die zal bljjven
voortleven, dan is het de zjjne.
Het was begin Juni en het liep tegen de
kermis.
Op een heerljjken, zonnigen Zondagmid
dag als alles juicht en jubelt in de natnnr,
als het groen nog zoo frisch en sappig ziet,
on de vogels in het veld en bosch kwinkelen
en tjilpen en jnichen in allerlei toonaarden,
loopt Ondeschild bjjna leeg.
Ieder maakt een wandeling, meestentjjds
in de richting van het boschje, genaamd
Doolhof, dat daar zoo schilderachtig hangt
aan de helling van de „Hoogte".
Daar vermeit men zich een poosje in de
schaduw der eiken of kastanjeboomen of wel
men set zich tnstig neder tegen de helling
van de „Zoandknnl," genietend van het
heerljjk uitzioht over veld en zee. Hoe mooi
dnikt daar boven den kalman waterspiegel,
waarover de zon een vloed van stralen zendt,
die flikkeren tegen den nauweljjks merkbaren
golfslag, bet eiland Wieringen op. Hoe
droomend genietend, kan men daar een poos
toeven, de zorgen van zich afwentelend
onbewust beinvloed door de machtige im
pressie der kalme natuur.
Auderen begeven zich langs den „Skilder-
weg" naar het kerkhof en gaan vandaar
door het Boschje naar hnis terug.
Ook Kees met zjjn maat en zjjn geliofde
met haar vriendin maakten die wandeling.
Kees had zich tegen zjjn maat uitgelaten,
dat hjj baar ter kermis zou vragon en zjjn
maat zon dat probeeren met haar vriendin.
Zjj konden dan in eikaars gezelschap, dat
was wel zoo prettig, als met minder in
tieme lui.
Al spoedig werd een praatje aangeknoopt.
Dat praatje hield echter al weinig verband
met de plaats die men soo aanstonds zou
bezoeken. Het veelzeggend opschrift op de
Kerkhofpoort „ook U wacht ik" maakte
op dat moment al weinig indrnk op het
viertal.
Zoo terloops wel lazen ze het, doch hnn
gedachten waren bjj andere onderwerpen.
Niet allen toch gaan naar die gewjjde plaats
om daar de rustplaats hunner dierbaren een
bezoek te brengen. Ook zjjn er die heen
gaan om een „kniertje" te hebben. En on
der die behoorde het viertal.
Weldra verliet men het weer om door
het holle wegje, al keuvelend en bloemen
plakkend, op te wandelen naar het „Bossobie".
Kees liep met zjjn meisje voorop, daar
achter volgden zjjn maat met haar vriendin.
Ook de kermis werd besproken en wjjl
het vier weken voor kermis was en dus de
tjjd, dat men zjjn meisje vroeg, gaven Kees
en zjjn maat te kennen, dat zjj 's avonds,
als fatsoenljjke jongens, aan hnis zouden
komen om de meisjes ter kermis te nooden.
Dit is zoo de gewoonte en op het al of
niet aannemen der oitnoodiging van grooten
invloed. Wjjkt mon van die gewoonte af,
dan heet dat niet netjes, niet zooals 't be
hoort. Kees en zjjn maat wilden dus den
In het boacbie toefde men nog lang. Op
den „Zeuvepoannekoek" J) werd op do bank
plaats genomen en men bleef wachten tot
dat de andore wandelaars naar huis om
,,'n koppie" waren.
Nn was men vrjjer en al was de toestem
ming der ouders nog niet vorkregen, mtn
kon het er op dat oogeDblik best buiten
stellen en men verloofde zich allerlei vrjj-
heden, die men, hoewel in eer en deugd
toch niet gaarne door een andere bespied
zou weten.
Niemand was er echter bjj tegenwoordig,
of het moesten zjjn de daizenden muggen en
vliegen, die zoemden onder het rnischloos
gebladerte, of wel de tallooze zangertjes, die
nog vrooljjk schetterden op de takken der
boomen.
't Was een heerljjke avond.
De zon dook juist achter de golvende duin
reeks weg, achterlatend in de luoht een rossen
gloed.
De leeuwerik zong nog hoog in de luoht,
als wilde hjj zoo lang mogeljjk genieten van
het heerljjk licht en als zond hjj nog een
laatsten groet aan de verdwjjnende lichtschjjf.
1) Ken verhevenheid, zoogenaamd, omdat het
heuveltje be*taat uit zeven lagen, plakken (panne
koeken
('Wordt vervolgd.)