KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Holdor, Texel, Wieringen en Anna Pau/owna,
GEWROKEN.
No. 4182.
Zaterdag 14 September 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et, tr. p. post 75 cl, buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad i 374 45 0.75
miënjModeblad 65 75 (0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advarteatién van 1 tol 5 regelt (bij vooruitbetaling) 80 cent.
Elke regel meer6
Bewija-eieraplasr2J
Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend.
Intero.-
Telefoon 00.
Veraohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. DE BOER Jr. (y./fc. BERKHOUT Co.), Heldor.
Eepste Blad.
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 13 September.
B\j K. B. is met ing. v. 1 Oct. aan
den adj.-commissaris der loodsen te VliBsingen,
H. A. van Oosterhout, ter zake van lichaams
gebreken welke hem ongeschikt maken voor
de verdere waarneming van zijn ambt, eer
vol ontslag verleend en is in zijn plaats benoemd
de gew. opperstuurman bjj de Kon. Marine
G. J. Nauta.
Het riviervaartuig „Rhenus".
Met de firma W, A. van den Tak, te
Rotterdam, is door de marine gecontracteerd
om het 1/jj Nijmegen gezonken riviervaartuig
Rhenus" te lichten en naar Hollevoetsluis
te brengen.
Vereenigde vergadering.
De Vereenigde vergadering van de beide
Kamers der Staten-Generaal in het lokaal
van de Tweede Kamer, tot sluiting van het
zittingjaar, zal worden gehouden a.s. Zater
dag den Hen Sept. des namiddags te 25/« uur.
Nieuwe uniform voor het leger.
Naar wij vernemen, is thans het ontwerp-
Kon. besluit bekrachtigd, waarbjj voor het
leger de grjjsgroene uniform geleidelijk wordt
ingevoerd; voor de cavalerie, de rjjdende-
artillerie en het regiment grenadiers en
jagers wordt de bestaande groote tenue
gehandhaafd.
Verkochte schepen.
Hot stoomschip .Koning Willem II" van
de Stoomv. Mjj. „Nederland" is naar wy
vernemon naar Frankrijk verkocht en onder
den naam .Douktala" naar Marseille ver
trokken. De .Koning Willem II" werd in
1900 gebouwd en heeft een brnto-inhoud van
4290 ton. (H.blad).
Wat een bunsing steelt.
De beer J. Nieuwenhuis te Surhuisterveen
miste in één nacht 45 jonge kippen, den vol
gendon nacht weer 18. Er word aangifte by
de politie gedaan en de veldwachter ging
oppassen. Hjj betrapte den dader op heeter-
daad en wees ook dadelijk vonnis. Het was
een groote bunsing, die door hem dood
geschoten werd.
Om een postzegel.
Het Bossche Hof vernietigde Woensdag
het vonnis der Rechtbank te Roermond wegens
gebrek in vorm en veroordeelde den gewezen
brievengaarder Ullings, te Bndel-Dorplein,
wegens verduistering van een postzegel van
20 cent tot f 25 boete, subsidiair 16 dagen
hechtenis.
De slag bij Borodino.
Het was Zaterdag een eeuw geleden, dat
op de //heilige heide" van Borodino een der
grootste veldslagen van den tocht van Napo
leon naar Rusland, werd geleverd, een slag
waarin Napoleon wel de overwinning be
haalde, waarin de helft van het Russische
leger vernietigd werd, maar waarin toch een
groot voordeel voor Rusland werd behaald,
wyl om de kern van Borodino een niouw
leger kon worden gevormd, dat Alexander in
staat stelde, de vredesvoorstellen, die Napo
leon hem uit Moskou zond, onbeantwoord te
laten.
Dat was het voordeel van Ruslandde
dag van 7 September 1812 redde het voor
een smadelijken vrede.
Die dag is door geheel Rusland thans
plechtig gevierd.
Een dagorder van den keieer aan leger en
vloot, wyst op de beteekenis van dezen dag
voor Rusland en zegt, dat geheel Rusland
met den keizer eerbied en dank toonen moet
voor de helden van dien strjjd. Die dank
wordt thans nog gebracht aan de nakomelingen
der deelnemers aan den slag van 7 September
1812, aan wie vele bewijzen van eerbied
worden gegeven en aan de stokoude invaliden,
die nog den slag hadden bjjgewoond.
De keizer is met zyn geheele familie uit
Petersburg naar Borodino vertrokken, waar
een bezoek gebracht werd aan het klooster,
dat de weduwe van don in don slag gevallen
generaal Toetschkof heeft laten bouwen, en
aan het gedenkteeken. Daar waren gedeelten
der regimenten opgesteld, die aan den slag
deelnamen. Een schitterend gezelschap van
hooge staats- en militaire ambtenaren wab
daar aanwezig, benevens een Fransche depu
tatie. De keizer inspecteerde de troepen
en hield een toespraak tot de veteranen. In
den optocht gingen de keizer en de keizerin
mede achter het Moedergodsbeeld, dat in
1812 voor de Russische troepen werd uitge
dragen. By het monument werd een parade
gehouden.
Het verloren gedenkteeken.
Wy hebben reeds gemeld, dat het stoom
schip „Kursk", van de United Steamschip
Company te Kopenhagen, met man en muis
is vergaan. Er waren twee en zestig passa
giers en matrozen aan boord. Het schip ver
liet veertien dagen geleden Antwerpen, met
bestemming naar St. Petersbnrg. Aan boord
van dit schip was o.m. het gedenkteeken,
40 ton zwaar, dat bestemd was om geplaatst
t« worden op het slagveld van Borodino.
Het was het werk van een Franschman. De
onthulling van dit gedenkteeken zou Dinsdag
moeten hebben plaats gehad, maar is uu tot
later uitgesteld.
Een doktersvisite met hindernissen.
Niet altyd hebben dokters voor een hooge
rekening, die zjj schrjjven, er zooveel aan
spraak op als dr. Barker, hoogleeraar aan
de Jonhs Hopkins Universiteit te Baltimore
en een specialiteit voor longziekten, zon
kunnen laten gelden voor de behandeling van
mevrouw McLean te Bar Harbour in Maine.
Mevrouw McLean had een zware longont
steking en de dokter die haar behandelde
had nog alleen hoop, dat dr. Barker, een oud
vriend van den huize, haar zou redden,
niet alleen om zjja kunde, maar om den
zielkundigen invloed, dien het groote ver
trouwen dat zy in hem stelde, hem verloende.
Er werd naar dr. Barker geseind. Hy waB
met vacantie en braqht die door in de bergen
van Noord-Carolina, by Asheville. Waar hy
zich bepaald ophield wist men niet. Een
aantal koeriers te paard doorkruisten de
bergen en Zaterdagochtend om 3 uur vond
men hem eindelijk ergens op 65 K.M. van
een spoorwegstation.
Zonder te pakken ging dr. Barker op weg,
eerst in een rijtuig over moeiljjke bergwegen,
toen in een tuf, die hem 'a ochtends om 11
uur te Asheville bracht. Met een extratrein
kwam hy 's nachts om half twee te Washington
aan. Vyf minuten later voerde een andere
extratrein hom naar New-York, waar hjj
ochtends om half zeven aankwam. Met een
tuf reed hy naar een ander station, vanwaar
een derde extratrein hem, een kwartier later,
naar Monnt Desert bracht. Hier kwam hy
Zondagavond om halfnegen aan. Een motor
boot voer eindelyk in achttien minuten
de veerboot doet er veertig over met hem
naar Bar Harbour, waar oen tuf hom wachtte
en naar het huis van de zieke bracht.
Den heelen nacht was dr. Barker met de
zieke bezig. Maar zy was zoo uitgeput van
het wachten, dat alle kunst en zielkundige
invloed vergeefs waren.
Het spannende verhaal wint voor Ameri-
kaansche lezers nog aan belangrijkheid, door
de mededeeling, dat de zoon van mevrouw
McLean verleden jaar voor 180,000 dollar
den heilloozen Hope-diamant heeft gekocht en
aan zyn vrouw gegeven. De reeks ongelukken,
die men aan dien diamant verbindt, acht
men door den dood van mevrouw McLean
met een vermeerderd.
Dr. Kuyper's bedanken.
Dr. A. Kuyper heeft, aldus de Chr. //Am
sterdammer», in zyn brief aan de kiesver-
eeniging te Ommen meegedeeld, dat hy van
zyn ontslagneming ah Kamerlid bericht ge
zonden heeft aan den Minister van Binnen-
landscbe Zaken. Ah dat juist is, is de brief
aan verkeerd adres bezorgd. De Kieswet
zegt in art. 148 dat de brief aan de Tweede
Kamer moet worden gezonden en deze brengt
het ontslag ter kennis van den Minister.
Gevolg van dat verkeerd adres kan zjjn,
dat dr. Kuyper dus uog eenigen tijd Kamerlid
blyft.
Iets dergelijks is destijds ook gebeurd met
mr. Z. van den Bergh. Die meldde, toen hy
Wethouder geworden was, zyn ontslag ah
Kamerlid aan den Voorzitter van de kies-
vereeniging in Den Helder. Gevolg daarvan
is geweest, dat by een jaar te lang Kamerlid
geweest is.
Natuurlijk geeft het bedanken van dr.
Kuyper aanleiding tot lange commentaren in
de pers, vooral in de organen van links.
Zoo zegt de .Nienwe Courant'
Het terugtreden van dr. Kuyper uit het
parlement is van groote, boewei niet over
wegende, beteekenis uit politiek oogpunt. In
de Kamer verliest de anti-revolutionnaire
fractie haar chef, die het bleek nog in het
afgeloopen jaar by de behandeling der Staats-
begrooting, by de Raden- en Ziektewet en by
zoo menig ander hoog-politiek onderwerp
ook al neemt hy aan de debatten weinig deel,
een voortdurenden, dwingenden invloed op
zyn troep (en zelfs op onwillige hulptroepen)
oefende, van dag tot dag, van uur tot uur
soms, zoo rechtstreeks en zoo persoonlijk
mogelijk. Er is niemand in zyn Kamer-fractie,
die voor plaatsvervanger van dezen leider in
aanmerking komt.
Verdwijnen van het politieke tooneel doet
dr. Kuyper niet, meent het blad verder.
De beteekenis van een afscheid, heeft
dr. Kuyper's besluit voornamelijk slechts
voor Ommen.
Ook de «Nieuwe Rott. Cour.' meent, dat
dr. Kuyper's besluit van groote beteekenis
kan zyn.
Dr. Kuyper's ontslagneming zal ah het ware
de eerste belangrijke proef zyn, waaraan de
deugdelijkheid van het door hem iu zyne party
gevestigde systeem zal worden onderworpen.
Alles komt erop aan, of de heer Kuyper zyn
party zoo heeft weten op te bouwen, dat zy
buiten hem nog een eigen steuDpnnt hebben
zal. Blykt thans de Kamergroep dit niet te
bezitten, dan mag men wel aannemen, dat de
gansche party dit niet heeft. Vandaar dat
wy spraken van eene belangrijke proef.
Verder wydt het blad eenige, niet zeer
waardeerende woorden, aan zyn politieke
loopbaan.
Hy is gedraaid met vele winden, zoo zegt
het, wierp beginselen overboord gelijk de
kapitein van een in nood verkeerend schip
zyne lading; maar wat heeft hy bereikt,
waar, door de jaren heen, beginsel uit spreken
zal? Hy was redenaar en schrijver ah wel
licht sodert lange jaren geen ander. De gave
van het woord heeft hy misbruikt tot dema
gogie, en van zyn schrijven wordt wellicht
afgezien van den vorm het beste ge
zwegen. Hy had door zyn woord, waarvan
eene magische bekoring uitging, voor zyn
volk een weldaad kunnen zyn hy voedde
het op tot tweedracht en twist, en wat het
allerergste istot onoprechtheid bovendien.
Is het niet verschrikkelijk, wat een van zyne
naaste volgelingen, by wyze van vergoelijking,
van hem getuigdedat hy nimmer de waar
heid Bprak Zoo gaat hy heen, zonder door
den politieken tegenstander te worden be
treurd als een nobele strijder, dien men,
niettegenstaande alle verschil van gevoelen,
per slot van rekeniog toch zeer ongaarne
mist. Het had, geljjk wy zeiden, anders
knnnen wezen
De reden, waarom de heer Kuyper zich
terugtrekt is zeker heel treurig. Er is iets.
weemoedigs in, dat hy om gezondheidsredenen
van het parlement afscheid moet nemen.
Te meer, omdat men zou willen, wanneer
zulk een man rust moet gaan nemen, hem
iets anders te kunnen toewenschen, dan
rustvooral rust.
Geheel anders klinkt de toon van derechtsche
bladen. De chr.-hist. „Nedorlander" schrijft
Op den politieken gang der zaken zal in-
tusschen dit heengaan, dunkt ons, weinig
invloed uitoefenen, daar voor het overige
dr. Kuyper's gezondheid voortreffelijk schjjnt
te zyn, en das de leiding der party ait
Kanaalstraat 5 zich wel zal doen blijven
gevoelen. Alleen zal de „linkerzjjde" nu van
eene nachtmerrie zyn verloBt, die haar nog
steeds erg scheen te drukken. Aan haar
heeft dr. Kuyper, misschien zonder het te
willen, een weldaad bewezen. Maar, al .wordt
hy geen Minister", kwyt is ze hem'nog niet
Hetzelfde getuigt het (r.-k.) .Centrum",
terwijl het, insgelijks katholieke,Huisgezin",
zich als volgt uitlaat:
Toch is het mogelijk, dat achter zyn be
sluit politieke redenen zullen worden gezocht,
ondanks, of misschien juist öm de uitvoerige
attesten, die dr. Knyper zich door Duitsche
genoesheeren omtrent zyn gehoorlijden heeft
laten uitreiken.
Is het banaal to zeggen dat met dr. Kuyper
een groot man het Nederlandsche Parlement
verlaat, erkend moot worden dat de laatste
periode niet de schitterendste uit de lauge
parlementaire loopbaan van dezen staatsman
is geweest.
Om van de riddororde-quaestie te zwijgen,
hadden velen de verhouding van dr. Kuyper
tot het Ministerie vrïendschappeljjker ge-
wenscht en was by het .afschuwelijk mis
verstand" met den Minister van Koloniën
niet aller sympathie aan dr. Kuyper's kant.
Desondanks blyft dr. Kuyper eeu der
grootste parlementariërs uit de laatste dertig,
veertig jaren
't BEZOEK.
Door Norma.
Ja, nu kön liet niet langer. Ze moest
het hem nu zeggen, straks, dadeljjk als ze
op stap gingen, vóór ze thuis waren, 't moest,
dacht Jannie, terwijl ze voor den ipi.gel
haar mooi zwart baar opmaakte.
'tWas Zondag, haar uitgaansdag om de
veertien dagen. Om twee uur zou hy
haar buiten opwachten. Voor 't eerst dan
met elkaar overdag de straat op. Zo had
het moeder in 't geheim verteld, dat ze zoo af
en toe 's avonds wel eens een straatje omliep
met iemand van de mariue, een korporaal
stoker, erg knappe knul van gezicht en op
passend ook, en moeder, bljj voor haar kind,
dat ze misschien nou toch Dog goed terecht
kwam, had al maar met een tevreden lachje
geknikt, toch nog eventjes getracht, haar te
waarschuwen, verder van 't andere gezwegen,
niets meer gevraagd.
Dat moest ze zelf maar met hem klaar
spelen, de meid was eerljjk genoeg.
Al meer dan eens had ze dan ook op 't
punt gestaan, hem alles ronduit te zeggen,
maar hoe langer ze met hem liep, hoe meer
ze van hem ging houden, hoe zwaarder het
haar viel er over te beginnen. Ze wist vast,
als ze hem alles zei, was 'tuit, subiet uit,
en dat, nee, dat mocht niet, ze kon hom niet
missen, ze hield van hem, ze hield ontzettend
veel van hem.
Wel vertelde ze hem eens van haar vroe
gere verkeering met iemand van de landmacht,
dat ze jaren, al bjjna van kind af aan, met
dien jongen had geloopen en hoe hy dan
ten laatste door overplaatsing aan to vragm
er een eind aan had gemaakt.
Als ze er nog aan dacht, hoe hy haar
toen een oogenblik had aangekeken, zoo strak
en gespanneD, of hy er meer van wou hooren,
wel meer wist, maar hoe zy,
had haar leven er van afgehangen door angst
geen woord meer kon uitbrengen en in snik
ken was uitgebarsten. Hoe hy haar toen
stevig by beide handen had gevat en met
een stem, die oversloeg van aandoening, vol
ernst had gevraagd
rZeg me nou alleen maar dit, Jannie, hou
je nog van die kerel Geef daar es eerlijk
antwoord op 1"
«Houën had ze geroepen //Van die smeer
lap honën Ik haat hem met heel myn siel.
Geen grientje hon ik meer van hem. Niks
gelukkigAnders liep ik heusch hier op 't
oogenblik niet met jon
.Dan is 't goed, meid, en praten we er
nooit meer over", en vlak by den lantaarn
paal tilde hy haar hoofd omhoog en zyn
whartige oogen keken haar zoo innig
aan, dat ze een onweerstaanbare behoefte
voelde haar armen om zjjn hals te slaan
en hem op die lieve oogen te zoenen.
Maar gelukkig kwamen er juist menschen
aan en had ze zich daarna kunnen bedwingen.
Verbeeld je, niet eens geëngageerd eu dan
zelf zoo'n jongen aanhalen. Wat moest ie
wel van der denken en dan vooral zy zy
moest zich dubbel in acht nemen.
Ze waren dan kalm met een stevigen hand
druk gescheiden en de belofte, van op haar
eersten vryen Zondag samen naar Jannie's
ouders te gaan.
Hy won de twee ouwe sinjeurs toch ook
wel der eB even zyn saluut brengen 1" had
hjj gezegd.
Nu, onder 't kleeden, ze trok haar nieuw,
blauw mantelpakje aau en zette den reuzen-
hoed met de rozen op, die flatteerde haar
zoo, dacht ze, terwijl een blos van opwinding
voorhoofd en wangen verfde, hoe 't in hemels
naam mogeljjk was, dat hy nog niets wist,
dat de vriendelyke menschen hem nog niet
op de hoogte gebracht hadden. De meiden
van de buurt, die van de oude mevrouw
Van Weelde vooral, dat oude vaatje zuur
bier, hadden het al lang in de gaten. Laatst
op een morgen, toen ze by do groentenkar
van Bregman stonden met z'n drieën en hy
in de verte aaokwam, wat had me dat meubel
met een zoetsappig stemmetje, maar oogen
erby als een naald, tot de meid van
andere buren gezegd
•Kjjk er es, Mien,- wat een knappe stoker
daar aankomt en hoe die loert naar deze
kant. Hy heb vaBt oen oogie op een van
ons, maar op myn niet I" en toen hy passeerde
on Jannie vertrouwelijk toeknikte: »Wel
allemachies meid, 'tis om jou t« doen, je
moet toch maar geluk hebben, he Weer
zoo'n knappe knul!"
Ja, dat die edele ziel hem niet al lang
gewaarschuwd had, daar begreep ze niets
Enfin, ze zon dan nu maar gaan. Event
jes nog in 't spiegeltje gegluurd, god, wat
had ze een kleur, wat stonden der oogen
opgewonden, gauw nog oven met een natte
slip van een handdoek langs haar wangen,
mevrouw goedendag gezegd en dan wipte ze
de stoep af. Juist sloeg in de verte een klok
twee uur. Van Willem echter nog niets te zien.
Natuurlijk, daar heb je 't alDe lieve,
«te menschen zullen 't bom in kleuren en
geuren verteld hebben. 't Was ook te mooi,
he? Al een paar maanden scharrelen met
elkaar en nog altyd bleef hy aardig tegen
haar, ja, werd zelfs hoe langer hoe verlief
der. Gevraagd, beslist gevraagd, had ie
haar nog niet, maar 't scheelde niet veel.
Al sei hy het nu niet met ronde woorden,
ze voelde, dat hij het oprecht met haar
ide en nnNog nooit was ie te Iaat
gekomen of weggebleven en nu 't een beslis
«»g zou geven, nu de kogel door de kerk
u gaaD, kwam hy niet
Ze liep maar te trenzelen in 't laantje,
tuurde steeds in de richting van 't Hoofd,
deod dan een paar stappen dien kant uit,
bleef weer staan, druk doende met haar
haudschoenknoopjes, loerde eventjes verstolen
naar den huizenkant, of mevronw soms voor
ramen stond. Wat die wel van haar
talmen zou denken? Enfin, die zon 'took
wel SDappen. Had ze haar laatst niet op
haar manier zoo moederlijk toegesproken
(lam toch, dat je zoo'n mensch ook alles
moest vertellen by 't verhuren, nou dacht ze
zoo'n beetje op haar te moeten passen en
raadgeven nu en dan) en had ze toen niet
willen weten van .dien marineman", waar-
se ze liep en of ie wel fatsoenlijk was
He, daar zag ze ineens die valsche tronie
in die verdroogde Saar by mevrouw van
Weelde voor 'traam. »Kjjk ze lachen die
gluiperd, die groeit er nou natuurlijk in, dat
ik voor niks hier loop, maar nou heb 'k der
ook genoog van, ik vermep het, 'k ga naar
huis" en resoluut keerde ze zich om. Niks
laten merkon, een vriendelijk groetje tegen
lieve Saar, toe maar serpent, lach jy
r hoor, dag schat!" en stevig zette ze
stap er in. Met gebogen hoofd tegen
wind in en haar reuzenhoed met beide
handen vasthoudend, lette ze bijna niet op
de voorbijgangers, tot ze plots zich voelde
tegenhouden door een paar gestreepte
mouwen Willem, jy toch?" was alles,
wat ze uit kon brengen. Haar angstoogen
trachtten tot in zyn ziel te zien. Het joviale,
gezonde mannen gezicht lachte haar trouw
hartig tegen.
Kom kind!" en Iqj lee haar hand zacht
op zya arm on voerde haar verder, //dacht
jo nu werkelijk, dat ik niet zou komen, je
lykt er waarachtig wel boroerd van, heb je
zoo lang gewacht?»
,Och nee, zoo lang was 't niet, maar zie
je, 'k was den heelen ochtend al zennwachig
en dan trek je je gauw ergens wat van aan.
'kLl.p in 'Haantje heen en weer en
die nare meid van de bnron, lachte me uit,
omdat je niet kwam en toen..'k Had
even een boodschap", hy wees op een pakje
in zyn linkerhand, .en dat was alles".
«Trakteer je op Deventerkoek trachtte
zo te gekscheren, doelende op het langwerpig
pakket.
.Ook goed," vrooljjkte zyn stem, //maar
hier zit wat anders in, een verrassing, als
'kbjj je oudjes ben!"
Ja, by jo oudjes, dacht ze on haar hart
klopte in haar kool, iedere stap bracht haar
nader, tot het vreeseljjke, tot de ontknooping
ze kon byna niet voort, 't was of haar
boenen lam waren.
Niet naar huis, niet naar huis».
Ze wou 't byna wel uitgillen, maar dan
vermande ze zich weer en klemde de lippen
opeen, 't Móést immers vroeg of laat ge
beuren, hy had er recht op. Al lang had ze
't hem moeten zeggen, al lang
In de lange Schagenstraat met haar
delooze rijen geljjk en gelijkvormige huisjes,
kreeg ze van verre moeders hokje al in 't
oog. De koperen bloempotjes blonken in 't
stralend middagzonnelje.
Nou benne we der zeker gauw he?"
zyn goede, ernstige oogen zagen in haar
bleek, nerveus gezichtje.
Brnusk trok zo ineens haar hand weg.
Dat ze nou al dien tyd gearmd met hem had
geloopenZe had er niks van gemerkt. Nu
zoo heel nabij 'let kritieke oogenblik herkreeg
ze weer moed. Ze duwde de deur van 't
huisje open, dan stonden ze iu 't portaal on
keken 't voorkamertje in. In hun Zondagsche
plunje, ieder in hun rieten armstoel, zaten
de oudjes aan weerskanten van de tafel,
vader met een krantje en een pijp, moeder
zenuwachtig klinkend met de breinaalden.
De theeboel stond op tafel. Onderzoekend
keken twee paar brillenoogen naar don
stoeren jongen man, die achter hun jongste
thans binnenkwam. „Als dat nou er is tot
een goed einde kwam met dat lieve kind,
als dat nou er is de rechte was," en terwyl
ze opstonden en hem de hand schudden,
poogden ze hem door en door te kjjken. Die
andere vertrouwden ze immers allemaal ook
zoo, zjj zelf en die goeie meid en de heele
familie en die patjakker mot zyn fijne ma
nieren had hun allemaal zoo gemeen bodrogon.
Vader diopte uit zyn jas een frommelig
sigarenzakje on prosonteordo don gast, moe
der schonk thee in en Jannie liep naar
achteren en trok de deur stjjf toe.
't Gesprek vlotte niet al te beat. Ieder
voelde daar hing wat in 't vertrek, iets be
nauwends, iets nootlottigs. Zwjjgend kwam 't
meisje weer bionen, mompelde dan iets van
„benauwd hier kan 't raam niet wat open
en zette zich naast moeder.
Hel; mooiweerspraatje was uit, vaders
nieuwsgierigheid bevredigd, wat betreft dienst-
tjjd en promotie, moeder had belangstellend
geinformeord, „of io nog ouwers had of
verdere famielje", toon staakte de stemmen.
Jannie keek strak voor zich uit, tikte tot
vervelens toe met 't lepeltje tegen haar kopje.
Verstolen loerde Willen naar haar, een vraag
zyn oogen, maar met gesloten lippen.
Vader keek naar moeder, die woer oven naar
jongelui, dan brak haar plotseling opstaan
gerommel met 't theeservies de drukkende
stilte. „Der gaat een dominee voorbjj", kou
vader nou weer zoggen. Allemaal lachten ze
een beetje om de flauwe mop, vader 't luidst,
en nu vond Willem ook den moed om op te
staan en naar 't pakje te grjjpen. „En nou
mijn verrassing he lachte hy luidruchtig
tegen 't meisje.
Nieuwsgierig koken allen toe, toen touw
papier er af ging. .Een reuzenkoek"
dacht moeder "hardop en haar tandclooze
mond mummelde al in gedachten op een
lekker stuk gemberkoek. Een doos kwam
voor don dag, 't deksel werd er onhandig
afgedaan Wel allemachiesschreeuwde
vader. .Jezus, Maria, een pop!» sohrok
moeder en keek naar de achterkamerdeur.
Jannie zei niets. Als oen slaapwundelaar
zoo staarde ze voor zich nit met afwezige
oogen. Hygend ademde haar borst op cn
neer. Tot zelfs haar lippen verbleekten.
Dan naderde de jonge man en legde zacht
het bleeke meisjeshoofd tegen zyn borst en
streek haar over de koude wangen.
,,'k Heb een cadeautje meegebracht, Jannie,
voor jo kind, ons kind, als je 't goedvindt."
Toon loste al haar angst eu ellende zich
op in een woest, onbedaarlijk huilen en ter
wyl ze haar gelaat verborg tegen zijn
schouder, snikte ze
„Dus je wist 't al en wil me toch hebben
O, Willem, als je eens kon beseffen, hoe ik
tegen dit oogenblik heb opgezien, 'k Dacht
vast, dat je me sou laten gaan. Een meid
met een kindl O, Willem, wat ben ik ge
lukkig!" en ze sloeg haar armen om zyn hals.
„Wat ken je me nog-slecht!" fluisterde
hy on zoende haar de zelfbeschuldigingen
van de lippen.
„Nou, ouwetjes!" riep hy uitgelaten en
hief 't betraande gezichtje op, „is dat nou
een snoetje om zoo verdrietig te kjjkon Ik
zal der wel weer gauw een lachie in dor
oogeu tooveren. Maar kom nou, meid, laat
me nou eerst myn kind er es zien!"
Stil nam ze hom by de hand en opende
de achtordenr. Daar stond in den hoek eeu
eenvoudig, helder ledikantje en een lekkeru
kleine meid van eon jaar ongeveer keek met
tevreden kjjkers in 't rond. Ze had juist
haar slaapje uit en trachtte zich nu over
eind te werken. „Da, da" riep 't kersen-
mondjo en verlangend rekten de kleino
armen naar der beste vrienden. Met eeu gil
vloog Jannie op haar aan, pakte haar en
zoende haar onstuimig. „Schat, lieveling, nou
Mjg je een vader, een beste, goede vader",
en al kussende droeg ze het kind naar Willem.
Deze, om zich een houding te geven,
kwam juist met de pop aanstevonen, do dure
slaappop, veel te mooi nog voor zoo'n klein
vernielbeestje en terwyl hy de pop voor de
verbaasde, niets begiypenclo oogen van 't
kleintje liet dansen, 't kleintje, dat blykbaar
niet wist, of het huilen of lachen moest, zei
hy met een stem, die hem zelf vreemd en
schor in de ooren klonk, juist een stem, of
er tranen in den weg zaten.
„En kyk nou es, wat vador voor jo mee
gebracht heb, lekker klein mokkeltje, kyk
nou es, wat een prachtige lya, krijgt vader
daar nou niet een klein zoentje voor
FEUILLETON.
8)
•Maar ik kan en mag u zonder de toe
stemming myus vaders niet toebehoorenl"
Alle smeekbeden en bezweringen bleven
vergeefsoh. Wanhopig vertrok Demari einde
lyk en reisde onmiddelyk af.
Eenige maanden later werd het huwelijk
lusschen George Beaupré en Margaretha
gesloten, en niet lang daarna voerde George
zyn jonge vrouw naar Frankrijk. In Parjjs
ontmoette zy Jean Demari herhaalde malen
in gezelschappen, en ofschoon zy geen woord
met elkaar wisselden, spraken hun oogen
een des te verstaanbaarder taal. Margaretha's
blikken zeiden hem, wat baar lippen nu niet
meer mochten uitspreken, maar er lag ook
een verzoek in, dat hy zeer goed verstond.
Zy zeiden: .Zoek my niet moer te ontmoeten.
Wy beiden moeten dan des to meer lyden.
Houd u daarom van my verwijderd!"
Hy boog het hoofd. Zy zag, dat by haar
gedachten bad geraden, en een warme blik
ait haar donkere oogen dankte hem. En hy
vervulde haar wensoh, terwyl hy zich voor
taan met koortsachtigen jjver uitsluitend aan
zyn beroep wydde en in de studie vergetel
heid zocht. Zyn naam vorbreidde zioh in
steeds grooter kringen en word beroemd.
Sedert waren jaren verloopen, en nu
stonden beiden weer voor de eerste maal
oog in oog tegenover elkander. Demari telde
ongeveer veertig jaar, hy was groot en
krachtig gebouwd, zyn levendige oogen
schitterden en een dichte baard omlystte
zyn gelaat, waarop geestkracht en groot
vernuft uitgedrukt was. Aan de Blapen ver
toonden zich reeds enkele grijze baren.
Beiden waren eerst door dit wederzien te
veel aangegrepen, om te kunnen spreken.
Stom wees Margaretha op een stoel, hem
door dit gebaar uitnoodigend plaats te nemen.
Eindelyk nam hy het woord en begon in
afgebroken zinnen: .Ik moet u vergiffenis
vragen, mevrouw, dat ik hier ben gekomen.
Maar de tyd dringt. De toestand is ernstig.
Ik dnrfde niet langer aarzelen. Hoor my
aan, zonder my in de rede te vallen. Ik heb
niets van het verledene vergeten wilt gy
my alleen dit zeggen, of gy ook nog aan
verloopen tyden denkt?"
//Altyd," zeide zy nauw hoorbaar.
Dan zult gy ook gemakkelijk de reden
begrijpen, die my tot u voert, en myn handel
wijze niet kwal.jk nemen, onverschillig, hoe
gy het voorstel moogt opnemen, dat ik n
nIk verzoek u, spreek."
«Ofschoon ik u ook sedert langen tyd niet
heb gezien, bleef my toch niets onbekend
van hetgeen u betrof. Ik heb geen rechf,
iemand aan te klagen, ik wil u slechte zeg
gen, dat ik alles weet, wat gy hebt geleden.
Maar nog altyd waagde ik het niet, u te
naderen, eerst thans, nu ik weet, dat gy
onmiddelljjk in uw eer en dien van uw zoon
wordt bedreigd."
Weet gy dat
•Helaas
//Dan behoef ik u dus geen bijzonder
heden medo te deelen. Ik ken don gelde-
ljjkeu toestand van den heer Beaupré ook
niet nauwkeurig en weet niet, welke som er
noodig is, om hem te redden. Er is voor
eerst ook geen sprake van om het huis
staande te honden, maar de eer te redden.
In elk geval zon eon half millioen voldoende
zyn, om die schuldeischers te bevredigen
tegenover wie hjj zich aan misbruik van
vertrouwen of zelfs nog erger kwaad heeft
schuldig gemaakt. De overige schuldeischers
zullen - geduld gebruiken, als zjj hooren, dat
zjj voortaan met u sullen te doen hebben.
Met voldoende hulp van vakmanneD, waar
voor gezorgd zal worden, zal het u mogelijk
zy'n, de zaken te besturen, tot eens nw zoon,
die immers verstandig en vljjtig is, ze kan
overnemen."
«Een half millioen? Maar wie zal my die
som toevertrouwen
Wel, ik hebt gjj dat niet begrepeu
Ik ben rjjk, en het is slechts een Idein ge
deelte van mjjn vermogen, dat ik ter uwer
beschikking stel. Spreekt dat niet van zelf
//Neen, dat kan ik niet aannemen," mom
pelde zy."
//En waarom Diet Omdat ik u bemin
en ook gjj my bemind hebt
«Juist daarom."
//Is bet offer van uw liefde en van uw
eerste droomen van geluk niet volkomen ge
weest, en heb ik niet stipt den weg gevolgd,
dien gjj my hebt voorgeschreven? NeeD, gjj
hebt hot recht niet, de redding van de hand
te wjj.en, die ik u breng, voor u, voor uw
ochtgenoot en voor uw zoon!"
Zjj overlegde, terwyl zjj, als om beter te
kunnen denken, gedurende een oogenblik de
oogen sloot; toen reikte zjj bom ten zoorste
bewogen de beide handen
•Ja, gy hebt geljjk. Weigeren zou een
beleedigiug voor u zyn."
»Ik wist het wel. Uit voorzorg heb ik
alle maatregelen genomen, om dadeljjk over
het genoemde bedrag te knnnen beschikken.
Binnen weinige uren zal ik de som hebben
en ze u door een verlrouwdl persoon laten
brengen alleen in bankroten, daar nie
mand behoeft to vernemen, van wien gjj het
geld ontvangen 'hebt. Gjj znlt dus morgen
dadeljjk de dringendste betalingen kunnen
doen."
«O Jean, Jean!" zeide zjj, «hoe kan ik
er u ooit genoeg voor danken?"
•Van dank mag tnsschen ons geen sprake
zijn, Margaretha," antwoordde hjj. »Wat ik
doe, komt mjj voor ik herhaal het als
iets, dat van zelf spreekt."
Zjj reikte hem nog eenmaal de handen,
die hjj vatte en met een teeder lachje zacht
drukte. Toen vertrok bjj. Toen hjj weg was,
sprak Margaretha: «O mjjn God, hoe dank
ik U, dat Gjj dit wonder hebt bewerkt, om
de eer van mjjn zoon te redden!"
Zjj sloeg de portières open en trad in
het naaste vertrek, waar zjj naar het ven
ster ging, om Jean Demari na te zien. Er
werd een hand op haar schouder gelegd en
een stem zeide: ,Ge kunt hem ni et zien, hjj
is in een rjjtnig gekomen!"
Verschrikt sprong zij terug, alsof zjj op
een slechte daad was betrapt. Achter haar
stond George Beaupré, ironiuch en koud.
Margaretha had zich echter dadeljjk -weer
hersteld en zag hem vol verachting aan-
,Zoo, zjjt ge eindeljjk weer torug? Nu,
dat treft gelukkig, daar uw woorden toch
verraden, dat ge het gesprek afgeluisterd
hebt, dat ik zooeven met den heer Jean
Demari had."
Dat loochen ik niet."
#Deze man wil u redden, George 1"'
,De heer Demari heeft n een half mil
lioen beloofd. Dat is zeer grootmoedig, en ik
ben overtuigd, dat deze som ons van alle
verlegenheid zal bevrjjden voorloopig ten
minste. Het ligt natnurlyk geheel aan u, hoe
gjj over het geld wilt beschikken. Ge moet
echter weten, waar de dringendste betalingen
te doen zjjn, waarover Collivet n de noodige
inlichtingen kan geven. Ingeval persoonlijke
opgaven door mjj noodig mochten zjjn, dan
houd- ik mjj ook in mjjn kamer ter uwer be
schikking. Collivet kan mjj uw wenschen
mededeelen."
Margaretha zuchtte, en de treurige uit
drukking op haar schoon gelaat werd nog
scherper. .George," zeide zy, »is het dan
mogeljjk, dat dit het einde van ons huweljjk
zou zjjn? Zie, wat ge ook gedaan moogt
hebben, ik ben bereid, u alles, ter wille van
onzen zoon, te vergeven, als ge mjj belooft,
eindelyk te veranderen en een nienw leven
te beginnen
Hjj mompelde eenige toestemmende woor
den, maar zjj hoorde maar al te duidelijk,
dat het slechts holle frazen waren, die hem
ontlokt werden door het voornitziebt zich
toch nog eens gored te zien. Toen George
weer in zjjn kamor was teruggekeerd, zonk
zjj, diep bedroefd en ontmoedigd door dit
tooneel, op een stoel neder. Neen, deze man
gevoelde niets meer voor haar, hjj had zich
werkelijk reeds van haar losgemaakt I Zjj
werd eerst aan haar treurig gepeins ontrukt,
toen twee armen liefkozend om haar hals
werden geslagen en twee fristche lippen
haar gelaat zochten. Met stralende oogen
zag zjj haar Gerard aaD, die uit de school
tehuis was gekomen.
rWaaraan dacht ge juist, mama?" vroeg
hjj bezorgd. ,Ge zaagt er zoo bedroefd ait"
•Toch niet, Gerard, ge vergist u."
»Ja, nn lacht ge wezenlijk, maar zoo pas
meende ik in den spiegel tranen in uw oogen
te zien. Hebt ge verdriet?"
»Neen, neen."
z/Ge zoudt het mjj zeggen, lieve mama,
Diet waar?"
//Zeker."
«Zie, ik ben immers ook geen kind moer,
ge kunt gerost met mjj spreken als met een
volwassene. Ik zou u wel wat willen vragen."
z/Nu, wat dan, mjjn lieveling?"
«Als ik soms beneden door het kantoor
ga, zien de bedienden mjj zoo zonderling
aan, zjj steken soms ook de hoofden bjj el
kander en fluisteren dan mot elkaar. En dan
krjjgen we papa tegenwoordig ook volstrekt
niet meer te zien, en hjj is toch in Parjjs.
Hangt uw verdriet daarmede soms to zamen
Stil, Gerard antwoordde zjj gejaagd,
ter vjjl zjj hem de hand op don mond legdo.
Het instinct van den knaap dreef hem aaD,
den vader aan te klagoD, maar dat mocht
niet geBchiedeo. Wat George ook jegens
haar en anderen mocht misdaan hebben, zjjn
soon zou het niet vernemen, voor hem moest
het beeld zjjns vaders rein, zjjn naam heilig
bowaard bljjven. //Hoe kunt ge zoo iets
denken Zie, een handelsman als uw vader
kan niet vrjj over zjjn tjjd bescbikkoD, bjj
moet altijd arbeiden en zorgen, en daardoor
scbjjnt bjj dan zjjn familie te veronachtzamen,
terwijl hjj zich toch alleen voor odb inspant j"
Gerard zweeg, maar hjj staarde met zjjn
groote oogen zyn moodor zoo oDgerust aan,
dat deze vreesde, dat er toch niettegenstaan
de haar voorzichtigheid argwaan bjj hem
was opgekomen.
(Wordt vorvolgd.)